4-76/1 | 4-76/1 |
24 JULI 2007
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 14 februari 2007 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-2067/1 — 2006/2007).
Historische context
Zoals andere gedenkplaatsen, bijvoorbeeld het Fort van Breendonk en de Dossinkazerne — het Joods Museum van Deportatie en Verzet — in Mechelen, heeft het Fort van Hoei een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van ons land.
Vooral vanwege het gebruik ervan als gevangenenkamp door de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog is het voor verscheidene generaties een getuigenis van de deportatie en het verzet. Sinds die tijd is het Fort van Hoei niet meer veranderd.
In 1818 is op initiatief van Willem van Oranje aan de bouw van het Fort begonnen. In 1923 was het af.
Het Fort is een indrukwekkend monument. Het is immers ontworpen om onderdak te bieden aan 600 personen, het strekt zich uit over 148 meter langs de Maas en aan de andere kant torent het boven de stad uit. Het Fort vormt een vierhoek en is uit kalksteen opgetrokken. Het telt talrijke schietgaten en vuurmonden, die echter bij een gewapend conflict nooit werden gebruikt.
In 1831 werd het aan de Belgische Staat overgedragen en in 1848 werd het een rijksgevangenis voor de 17 belangrijkste veroordeelden van Risquons tout en hun medeplichtigen.
In 1873 wordt het Fort aan de stad Hoei verkocht, vervolgens komt het in 1880 weer in het bezit van de Staat om te worden opgenomen in de verdedigingslinie van de Maas.
In 1914 blijkt het Fort van Hoei te zwak om de vijand te weerstaan en wordt het een Duits tuchtkamp voor de eigen troepen. Er was toen ook een verblijfscentrum voor Russische gevangenen in ondergebracht.
In 1920 vestigt het ministerie van Landsverdediging er een regimentsschool van de 14e Linie en in 1937 brengt het er het 6e Ardense Jagers onder in het kader van het toenmalig defensiebeleid en in het vooruitzicht van het naderende conflict.
Op 10 mei 1940 moesten onze troepen echter wijken voor het oprukkende Duitse leger. Het Fort van Hoei wordt dan een gevangenenkamp voor meer dan 1200 Fransen en meer dan 6000 vaderlandslievenden uit België en uit diverse landen waarvan de meeste nu lid zijn van de Europese Unie. Ze waren gearresteerd wegens verzetsdaden of als gijzelaars opgepakt bij wijze van represaille voor verzetsdaden. Verscheidene anderen werden er ook opgesloten naar aanleiding van de Sonnewende-operatie.
Op die manier werd het Fort tijdens de Tweede Wereldoorlog, van mei 1940 tot 5 september 1944, onder toezicht van de Gestapo door de Duitsers veranderd in een gevangenenkamp, een selectiecentrum, een transitkamp op weg naar de belangrijkste naziconcentratiekampen, waaronder Vught, Auschwitz, Buchenwald, Dachau of Neuengamme.
Tussen september 1944 en december 1946 installeerde het Belgische ministerie van Justitie er een interneringscentrum voor collaborateurs van tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Sinds 5 april 1972 is het Fort van Hoei een beschermd monument.
In 1973 staat de Staat het Fort voor een symbolische frank af aan de Stad Hoei.
Aangezien het Fort sedert zijn oprichting en zeker sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog in zijn oorspronkelijke staat bewaard is gebleven, biedt het een authentieke getuigenis van de belangrijke civiele en militaire gebeurtenissen in de geschiedenis van ons land, vooral die welke in het nazitijdperk plaatsvonden. Het moet daarom worden opgenomen in de lijst van oorden die erkend zijn als gedenkteken. Ook moet het beschermd worden om aan de toekomstige generaties overgedragen te kunnen worden.
Het Fort van Hoei uitbouwen tot een Nationaal Gedenkteken blijkt dus een verantwoord initiatief.
Anne-Marie LIZIN. Philippe MONFILS. Francis DELPÉRÉE. |
HOOFDSTUK I
Algemene bepaling
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II
Nieuwe bepalingen
Art. 2
Bij deze wet wordt een openbare instelling opgericht onder het toezicht van de ministers van Financiën en van Landsverdediging, die rechtspersoonlijkheid geniet en die « Nationaal Gedenkteken van het Fort van Hoei » heet.
Art. 3
De taak van de instelling bestaat erin :
1º toe te zien op de bestendige bewaring van de gebouwen en de werken van het Fort, zoals die zijn beschreven op een door haar diensten opgesteld plan, alsook van de voorwerpen die zich erin bevinden;
2º alle nuttige maatregelen te nemen opdat de herinnering aan het Fort van Hoei, alsook aan de gebeurtenissen die er plaatsvonden, levendig blijft in de geest van de natie, haar kritische zin aanwakkert, de opvoeding en het begrip van de jeugd bevordert en een boodschap van tolerantie en eerbied voor de menselijke waarden overbrengt.
Art. 4
De goederen van de instelling zijn onvervreemdbaar.
Art. 5
Het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Hoei wordt bestuurd door een raad van bestuur samengesteld uit veertien leden.
Art. 6
De voorzitter van de raad van bestuur wordt benoemd door de Koning op voordracht van de minister van Landsverdediging voor een duur van vier jaar.
De Ondervoorzitter van de raad van bestuur wordt benoemd door de Koning op voorstel van de minister die bevoegd is voor de Regie der Gebouwen, voor een duur van vier jaar.
De veertien leden van de raad van bestuur worden benoemd door de Koning voor een duur van vier jaar.
De Gouverneur van de provincie Luik is van rechtswege bestuurder van het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Hoei, hij kan zich laten vertegenwoordigen.
De Burgemeester van de stad Hoei is van rechtswege bestuurder van het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Hoei, hij kan zich laten vertegenwoordigen.
Een lid wordt benoemd op voordracht van de Franse Gemeenschap.
Een lid wordt benoemd op voordracht van de Vlaamse Gemeenschap.
Een lid wordt benoemd op voordracht van de Duitstalige Gemeenschap.
Een lid wordt benoemd op voordracht van het Waals Gewest.
Drie leden worden benoemd op voordracht van de minister van Landsverdediging, zij worden gekozen op basis van hun morele kwaliteiten en moeten blijk hebben gegeven van een onwankelbare verknochtheid aan de waarden van de democratie.
Drie leden worden benoemd op voordracht van de minister die bevoegd is voor de Regie van de Gebouwen, zij worden gekozen op basis van hun morele kwaliteiten en moeten blijk hebben gegeven van technische kennis betreffende de restauratie en renovatie van dit soort gebouwen.
De hoofdconservator van het Koninklijk Museum van het Leger en van de Krijgsgeschiedenis is van rechtswege bestuurder van het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Hoei.
De inspecteur-generaal van Financiën bij het Interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën is van rechtswege betrokken bij de werkzaamheden van de raad van bestuur. Hij kan zich laten vertegenwoordigen.
Art. 7
De raad beschikt over alle bevoegdheden van bestuur dienstig voor de verwezenlijking van het doel van de instelling.
Art. 8
De voorzitter en de Ondervoorzitter hebben een beslissende stem.
De voorzitter en de Ondervoorzitter zijn belast met al de handelingen van dagelijks bestuur. Zij beschikken bovendien over alle bevoegdheden die hen door de raad worden overgedragen.
De raad benoemt het personeel van de instelling en stelt zijn bezoldiging vast.
De voorzitter en de Ondervoorzitter kunnen aan een lid van het personeel een deel van hun bevoegdheden inzake het dagelijks bestuur overdragen.
Art. 9
De raad stelt een reglement op dat aan de goedkeuring door koninklijk besluit is onderworpen.
Art. 10
De inkomsten van de instelling worden gevormd :
1º uit de opbrengst van het toegangsgeld, dat van zekere categorieën van bezoekers zal kunnen worden gevraagd;
2º uit de onroerende schenkingen en legaten welke de instelling gemachtigd zal zijn te ontvangen overeenkomstig artikel 910 van het Burgerlijk Wetboek;
3º uit een toelage van de Staat die jaarlijks op de begroting van Landsverdediging wordt uitgetrokken;
4º uit een toelage van de Staat die jaarlijks op de begroting van de Regie der Gebouwen wordt uitgetrokken;
5º uit de subsidies van de provincies, gemeenten of deelgebieden.
Art. 11
De raad maakt jaarlijks de begroting van de instelling op en bepaalt de regels betreffende de uitgaven. De rekening van de verrichtingen van de instelling wordt jaarlijks aan het toezicht van het Rekenhof onderworpen.
Art. 12
De ambtenaren van het bestuur der domeinen zijn bevoegd om authentieke kracht te geven aan de akten die de instelling aanbelangen.
HOOFDSTUK III
Inwerkingtreding
Art. 13
Deze wet treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
12 juli 2007.
Anne-Marie LIZIN. Philippe MONFILS. Francis DELPÉRÉE. |