2-943/1 | 2-943/1 |
27 MAART 2003
Op 6 november 2001 was het Adviescomité voor gelijke kansen van de Senaat samen met het Adviescomité voor maatschappelijke emancipatie van de Kamer, uitgenodigd om de lokalen van het vrouwenhuis « Amazone » te bezoeken, op nr. 10 van de Middaglijnstraat in Brussel.
Amazone is een congres- en ontmoetingscentrum voor de promotie van gelijke kansen tussen mannen en vrouwen dat in 1995 opgericht is op initiatief van mevrouw Miet Smet, die toen minister van Tewerkstelling en Arbeid en Gelijke kansenbeleid was.
Amazone heeft een drieledige opdracht : het centrum biedt onderdak aan diverse vrouwenorganisaties, zowel Nederlandstalige als Franstalige, het stelt een moderne infrastructuur ter beschikking voor iedere activiteit die bijdraagt tot de gelijkheid van kansen tussen mannen en vrouwen, en het centraliseert en verspreidt informatie met betrekking tot vrouwen en gelijkheid van kansen.
In het documentatiecentrum Amazone worden alle overheidsdocumenten met betrekking tot gelijke kansen verzameld. In het Amazonegebouw bevinden zich ook het documentatiecentrum van de Nederlandstalige Vrouwenraad, het Centre de documentation Léonie La Fontaine en een antenne van RoSa (1). Amazone wordt ook het geheugen van de vrouwenbeweging : in het Archiefcentrum voor vrouwengeschiedenis worden de documenten die getuigen van de geschiedenis van de vrouw en de vrouwenbeweging bewaard en ontsloten.
Het werkbezoek aan Amazone heeft, naast de voorstelling van deze verschillende documentatiecentra, ook de gelegenheid geboden tot een gedachtewisseling met de vrouwenverenigingen, over hun activiteiten, hun structuur en de moeilijkheden die zij ondervinden, met name in verband met de overheidssubsidies.
De wet van 16 december 2002 heeft het Instituut van de gelijkheid van vrouwen en mannen opgericht met als algemene taak toe te zien op de naleving van die gelijkheid. In de memorie van toelichting van het wetsontwerp (stuk Kamer, nr. 50-1919/1, blz. 5) staat daarover : « Het gaat enerzijds om een betere coördinatie te verzekeren tussen de bevoegdheden en de hulpbronnen op het vlak van de gelijkheid van vrouwen en mannen en, anderzijds, om de rol te versterken van een specifieke administratie door die middelen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor haar actie. » Het instituut moet zijn taken uitvoeren « in overleg en in samenwerking met de verenigingen en instellingen die actief zijn op het vlak van de gelijkheid » (stuk Senaat, nr. 2-1327/3, blz. 2).
Na de oprichting van het instituut heeft het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen mevrouw Van Nuland, directrice van Amazone, uitgenodigd en haar verzocht toe te lichten hoe de betrekkingen tussen Amazone en zijn inwoonsters, enerzijds, en het instituut, anderzijds, in de toekomst zouden verlopen.
Op basis van die hoorzitting en de informatie verzameld tijdens het bezoek aan Amazone, heeft het Adviescomité aanbevelingen opgesteld die het heeft aangenomen tijdens zijn vergadering van 27 maart 2003.
II.1. De huidige en toekomstige rol en positie van de Belgische vrouwenbewegingen : uiteenzetting door mevrouw Mieke Van Nuland, directrice van Amazone
Vrouwenverenigingen : medespelers op het middenveld
De vrouwenbeweging is te situeren als een deel van de « civil society », het middenveld dat in de hedendaagse sociologie en maatschappijleer wordt beschouwd als de brug tussen het macroniveau (de politiek, de economie ...) en het microniveau (dat van het leven van een individu).
Vrouwenverenigingen hebben allen een of meerdere vormen van dienstverlening ontwikkeld.
Elke vereniging biedt aan een eigen specifiek doelpubliek en vanuit de eigen overtuiging of het eigen denkkader informatie aan en/of vorming, juridische bijstand, ontspanning.
Door de pluriformiteit van de vrouwenverenigingen is op het vlak van dienstverlening een ruime en erg verscheiden expertise opgebouwd die men niet aantreft buiten de vrouwenbeweging. Denken we maar aan de expertise en kennis rond geweld op vrouwen, aan de concepten die werden ontwikkeld binnen vrouwenverenigingen om ongelijkheden in de samenleving te beschrijven en aan te vechten; aan de laagdrempelige vormingsmogelijkheden voor vrouwen die studiekansen hebben gemist; aan de kennis die wordt uitgewisseld in (professionele) vrouwennetwerken.
Elke vrouwenvereniging werkt op haar eigen manier en met haar eigen prioriteiten aan de realisatie van de gelijkheid tussen mensen en meer in het bijzonder tussen mannen en vrouwen. En vrijwel elke vrouwenvereniging heeft een eigen en unieke waaier van verspreidings- en overtuigingsinstrumenten uitgewerkt om deze waarden te verspreiden. Belangrijk is ook dat de vrouwenverenigingen vanuit hun verscheidenheid het thema van de gelijkheid kunnen vertalen naar het leven en de context van vrouwen van alle sociale klassen en rassen.
Vrouwenverenigingen doen ook bijna allen aan belangenverdediging : de algemene problemen en noden van vrouwen of/en specifieke behoeften van de eigen doelgroep van vrouwen worden vertaald in eisen en er wordt gewerkt en gelobbyd om deze eisen op de politieke agenda te plaatsen. Op het middenveld zijn er vrijwel geen andere verenigingen die het opnemen voor de belangen van vrouwen. En dit blijft zo, ook al staat de mainstreaming van gelijke kansen voor vrouwen en mannen nu centraal in het beleid. Zelfs als de resultaten van dit mainstreamingsproces binnen afzienbare tijd merkbaar en/of meetbaar worden, dan nog blijft het nodig dat vrouwenverenigingen op actieve en herkenbare wijze opkomen voor de belangen van de vrouwen. In een snel evoluerende samenleving duiken er immers altijd nieuwe problemen en nieuwe vormen van achterstelling op. Het is belangrijk dat vrouwenverenigingen de signaalfunctie inzake gelijkheid vrouw/man blijven vervullen.
Internationale erkenning voor de rol van vrouwenverenigingen
De belangrijke rol van het middenveld en meer in het bijzonder van de vrouwenorganisaties werd ook uitdrukkelijk onderkend door de landen die het actieplatform van de vierde UN-Wereldvrouwenconferentie in Peking ondertekenden. Ter herinnering hierbij de tekst van punt 20 van deze politieke verklaring :
« The participation and contribution of all actors of civil society, particularly women's groups and networks and other non-governmental organizations and community-based organizations, with full respect for their autonomy, in cooperation with Governments, are important to the effective implementation and follow-up of the Platform for Action. »
En punt 26 van het actieplatform stelt onomwonden : « The growing strength of the non-governmental sector, particularly women's organizations and feminist groups, has become a driving force for change. Non-governmental organizations have played an important advocacy role in advancing legislation or mechanisms to ensure the proportion of women. They have also become catalysts for new approaches to development. Many Governments have increasingly recognized the important role that non-governmental organizations play and the importance of working with them for progress. »
Randvoorwaarden voor een goed functionerend middenveld
De integratiefunctie die cruciaal is voor het optimaal functioneren van de democratie kan echter maar worden gerealiseerd door middenveldorganisaties als bepaalde randvoorwaarden zijn vervuld :
1. Diversiteit
De brugfunctie die aan middenveldorganisaties wordt toegeschreven kan maar worden gerealiseerd op een middenveld waarop een diversiteit aan verenigingen en organisaties opereren. Verscheidenheid op het vlak van doelstellingen, strategieën en acties is immers noodzakelijk om de integratiefunctie te realiseren voor een veelheid van doelgroepen en terreinen. Een betere ondersteuning van de rol van middenveldorganisaties, in casu de de vrouwenverenigingen, door de overheid bijvoorbeeld financieel mag niet ten koste gaan van deze verscheidenheid. Uniformiteit in de regelgeving en overheidscriteria voor de financiering vormen een rechstreekse bedreiging voor deze verscheidenheid.
2. Autonomie
Voldoende afstand en onafhankelijkheid ten aanzien van de subsidiërende overheid is noodzakelijk om de brugfunctie te kunnen vervullen. Osmose waarbij een oorspronkelijke middenveldorganisatie de logica van het politiek systeem heeft overgenomen en als het ware een pseudo-staatinstelling wordt, leidt tot het verlies van de brugfunctie. Hetzelfde effect gaat uit van een financiële ondersteuning vanwege de overheid die aan de vereniging geen ruimte laat voor het formuleren van eigen doelen, eigen accenten en proactief werken.
3. Bundeling van krachten en netwerking
In de tekst van het Peking Actieplatform wordt gepleit voor partnerships tussen « actoren op het middenveld » en de overheid die de implementatie van het actieplatform kunnen versnellen. Bij de mogelijke partnerships die worden opgesomd staat ook het partnership met en tussen vrouwenorganisaties waaraan volgende verwachtingen worden gekoppeld :
« This type of action includes cooperation with women's organizations in advocacy and implementation at all levels by Governments and other actors. It also includes support for alliances among women including, for example, collectives and other organizational approaches that enable women to join forces to better access information, knowledge, skills and to process, sift, connect, synthesize, apply and strategically use information and skill for their own empowerment. »
Willen de vrouwenverenigingen deze rol opnemen dan zullen zij de know-how die zij in de loop der jaren verwierven moeten kunnen inbrengen in een netwerkstructuur. Daarvoor is een krachtige profilering onontbeerlijk die bevorderd wordt door een kritisch bewustzijn en een politiek ideële visie. Daaraan is in de meeste verenigingen de laatste jaren hard gewerkt. Maar meer dan in het verleden zullen de organisaties moeten werken in een omgeving waarin kennis en know-how van het strategisch en organisatorisch denken vereist is.
4. Management en professionnalisering
Naarmate het streven naar gelijkheid doordringt in ruimere kringen van het maatschappelijk denken en handelen, verruimt ook de actieradius van verenigingen die actief zijn op het vlak van informatie en belangenverdediging. Het supranationale karakter van vele ontwikkelingen en problemen zoals migratie, arbeidsmarktontwikkelingen, vraagstukken van internationale solidariteit om er maar enkele te noemen vergen meer dan een partiële kennis van het terrein. Willen vrouwenverenigingen een rol blijven spelen als spreekbuis naar de overheid, dan zullen zij de grotere complexiteit van de problemen en hun vaak grensoverschrijdend karakter niet uit de weg kunnen gaan. Zij zullen daarvoor niet alleen hun deskundigheid maar ook hun know-how in beheer en ontwikkeling van hun organisatie moeten vergroten. Het spreekt voor zich dat de behoefte aan een grotere professionalisering van de vrouwenverenigingen niet kan worden losgemaakt van de vraag naar structurele ondersteuning.
II.2. Uiteenzetting van mevrouw Ariane Dierickx, adjunt-directeur van Amazone
In de suggesties en ideeën die op verschillende plaatsen worden gelanceerd, onder meer door minister Onkelinx, met betrekking tot de oprichting van een « genderinstituut » en de herstructurering van organisaties en middelen van het gelijkekansenbeleid worden de rol en de positie van vrouwenverenigingen niet expliciet betrokken in het debat. Maar het is duidelijk dat in een hertekening van het gelijkekansenlandschap opdrachten en missies zullen worden geformuleerd. De toekenning van deze opdrachten aan bestaande of nieuw op te richten instanties en de daarop aansluitende herschikking van middelen zullen de vrouwenverenigingen niet onberoerd laten.
Meer duidelijkheid over de opdrachten en functies die vrouwenverenigingen vandaag reeds vervullen en een beter inzicht in de rol die zij vandaag reeds spelen in het emancipatieondersteuningsproces kan ertoe bijdragen dat hun potentieel mee een plaats krijgt in het hertekend gelijkekansenlandschap.
Deze overwegingen zetten er de verenigingen toe aan om de denkoefening die ze in het najaar 2000 opstartten, verder uit te diepen en daarbij gebruik te maken van het analyseschema van het Nederlands Economisch Instituut. (2).
De output die van deze oefening kan worden verwacht in een beter inzicht in de rol die de vrouwenverenigingen die in Amazone gehuisvest zijn en Amazone zelf spelen op de drie terreinen die voor middenveldorganisaties zo belangrijk zijn : dienstverlening, empowerment en waardevorming en belangenverdediging.
Aan alle verenigingen in Amazone werd gevraagd in een schema in te vullen in welke mate bepaalde opdrachten of activiteiten voor hun vereniging « kern » actviteiten zijn.
Als bijlage gaat een synthese van de antwoorden en verduidelijkingen van de verenigingen die het betrokken schema hebben opgesteld.
II.3. De financiering van de vrouwenverenigingen in België : uiteenzetting van mevrouw Hedwige Peemans-Poullet, lid van de Raad voor de gelijkheid van kansen en directrice van de Université des femmes
Mevrouw H. Peemans-Poullet stelt een deel voor van een studie die op verzoek van Amazone is uitgevoerd door de Université des femmes over de wijze waarop vrouwenverenigingen worden gefinancierd.
Als men bijvoorbeeld in het Vlaamse Gewest kijkt naar het budget dat aan gelijkheid van kansen wordt besteed, stelt men vast dat het wordt gebruikt voor de bestrijding van alle vormen van discriminatie. Iets minder dan de helft van het budget wordt gebruikt voor de strijd tegen genderdiscriminatie, terwijl vrouwen meer dan de helft van de bevolking uitmaken. In vergelijking worden in verhouding tot hun aandeel in de bevolking veel meer subsidies verleend aan gehandicapten.
Het beleid inzake gelijkheid van kansen wordt ook gefinancierd met middelen uit andere budgetten, zoals de permanente vorming, het wetenschapsbeleid, zen. We beschikken echter niet over de nodige analyses om vast te stellen welk gedeelte van die budgetten naar de bevordering van de gelijkheid gaat. We moeten geleidelijk komen tot de « gender budgetting », dit wil zeggen een analyse van alle budgetten in het licht van gelijkheidsbeleid.
1. Financieringscriteria
In hun onderzoek naar de financieringscriteria hebben de auteurs van de studie een aantal onderverdelingen gemaakt :
1. Op basis van een typologie van de verenigingen
We kunnen een onderscheid maken tussen de overkoepelende organisaties (Conseil des femmes francophones, Nederlandstalige Vrouwenraad, ...), die de verschillende verenigingen bijeenbrengen, de leden informeren, overleg organiseren om gemeenschappelike standpunten in te nemen, enz.; de organisaties in een netwerk (Vie féminine, KAV, ...) die meer op de praktijk gericht zijn en trachten vrouwen te bereiken tot in de dorpen; en de « losse » organisaties (Université des femmes, Documentatiecentrum RoSa, ...).
2. Op basis van hun functie of hun projecten : permanente vorming, alfabetisering, opvang van mishandelde vrouwen, bibliotheek, archieven van de vrouwenbeweging, culturele activiteiten, onderzoek, ...
Aan Franstalige zijde worden de vrouwenverenigingen vooral gefinancierd op basis van hun projecten. Het ontbreken van structurele financiering vormt een reëel probleem voor de continue werking van die verenigingen.
3. Op basis van het publiek dat zij trachten te bereiken (en niet van het effectief bereikte publiek)
In programma's van permanente vorming en van burgerschapsopvoeding moet een belangrijke plaats worden toegewezen aan vrouwen, aangezien zij toch 51 % van de volwassen bevolking en dus van de kiezers vormen.
Ook binnen de migrantenbevolking zijn de vrouwen een doelgroep.
4. Op basis van de aard van de toegekende subsidie
Voorbeelden zijn de banenplannen, de bijdragen van de Nationale Loterij, enz.
5. Op basis van de analyse van de begrotingsposten op federaal, gemeenschaps- en gewestniveau.
Zoals reeds eerder gezegd dient men de gender mainstreaming toe te passen op alle begrotingsposten.
2. Soorten financiering
I. Financiering van werkgelegenheid
Men kan bij de vrouwenverenigingen ten minste zeven soorten reële of potentiële financiering van werkgelegenheid onderscheiden :
1. financiering door de overheid krachtens een decreet
a) Franse Gemeenschapsregering
Erkende verenigingen kunnen krachtens het decreet van 1976 op allerlei gronden een beroep doen op personeel (gedetacheerde leerkrachten, vaste krachten betaald door de Franse Gemeenschap) of op werkgelegenheidssubsidies.
Opmerkingen :
Nagenoeg alle gedetacheerde leerkrachten zijn voor de jeugdverenigingen bestemd.
Heel wat verenigingen die recht hebben op een vaste kracht betaald door de Franse Gemeenschap hebben dit recht niet kunnen genieten wegens de financiële moeilijkheden van de Franse Gemeenschap.
De banen worden forfaitair gefinancierd, wat geenszins volstaat om de loonkost te dekken.
b) Vlaamse Gemeenschap
De vrouwenverenigingen die beantwoorden aan de criteria van het decreet van 19 april 1995 houdende een subsidiëring van verenigingen voor volksontwikkelingswerk, kunnen subsidies van het departement WVC genieten.
Enkele verenigingen, die een activiteitenprogramma bieden inzake de gezinswetenschappen, kunnen subsidies genieten van het departement WVC.
2. sociale financiering
a) Tewerkstelling van bestaansminimumtrekkers krachtens een beslissing van het OCMW. Gemeenten en Federale Staat staan samen in voor de financiering;
b) Tewerkstelling van werklozen : gesubsidieerde contractuelen, DAC, Programme de transition professionnelle. Het gewest beslist, de financiering wordt door het werkloosheidsbudget gedragen;
c) Mogelijkheid gebruik te maken van PWA'ers.
Opmerking : Slechts weinig vrouwenverenigingen doen een beroep op de maatregelen omdat :
a) het verschil tussen het bedrag van het bestaansminimum en het gewaarborgd minimumloon door de vereniging moet worden gedragen;
b) de verenigingen bij het in dienst nemen van werklozen in principe een percentage van de kosten moeten dragen;
c) wanneer een beroep wordt gedaan op PWA'ers, gaat het gewoonlijk om een aanvullende, tijdelijke oplossing die niet te verwaarlozen is, maar die geen structurele mogelijkheden biedt.
3. financiering door de overheid op basis van een onderzoeksovereenkomst of -contract
Met die financieringswijze kan men een specifiek budget vastleggen voor werknemers die worden aangewend in projecten van bepaalde tijd.
4. financiering door de overheid krachtens een inschrijving op naam
Indien ze in de jaarlijkse begroting wordt ingeschreven, ontvangt de vereniging een recurrente financiering, waarvan het bedrag evenwel niet vastligt. De banen die eventueel hieruit voortvloeien, zijn dus niet noodzakelijk recurrent.
5. financiering in het kader van een banenplan
De vrouwenorganisaties kunnen hier geen gebruik van maken omdat dit te duur is.
6. financiering door de vereniging uit haar eigen begroting
De vrouwenorganisaties zijn « arm ». Weinig vrouwenverenigingen steunen vandaag op structuren van solvabele diensten of hebben belangrijke eigen middelen waarmee ze de kosten voor de loontrekkenden kunnen dragen.
7. financiering door herverdeling binnen het geheel van de sociale economie of nog ruimer binnen het geheel van de non-profitsector
Het gaat om sociale Maribel-banen. De beslissing wordt door het Fonds van de sociale Maribel genomen; de financiering wordt verzekerd door de opbrengst van de bijdragevermindering, die in het fonds wordt gestort.
Opmerking : De Maribelbanen het gaat om correct gesubsidieerde banen werden mondjesmaat toegekend. Het was de bedoeling een beleid op te starten van door verscheidene werkgevers gedeelde werkgelegenheid. Het is echter zo dat de banen die bij de kleine verenigingen technisch kunnen worden gedeeld (boekhouding, zoeken van subsidies, ...) precies de banen zijn die veeleer vertrouwelijk en dus in werkelijkheid moeilijk deelbaar zijn.
II. Effectieve of potentiële subsidies van de overheid
1. Financiering door onrechtstreekse subsidies
Het betreft een aantal onrechtsreekse toegepaste of toepasbare subsidies :
tariefverminderingen voor het gebruik van openbare diensten (post, telefoon, elektriciteit, enz.);
fiscale « uitgaven » (vermindering of afschaffing van een aantal BTW-tarieven; belastingaftrek voor giften, dode hand, ...);
parafiscale of sociale « uitgaven » : vermindering op sommige sociale bijdragen. De huidige vermindering (lage lonen, structurele verminderingen) zijn niet specifiek bedoeld voor de verenigingen. De verenigingen zouden de juridische en sociale grondslagen van dergelijke vrijstellingen vaststellen en de gevolgen ervan nagaan;
levering van materiaal aan verlaagde tarieven (koop- of huurcentrales);
levering van bepaalde diensten om de verenigingen te helpen, bijvoorbeeld het inschakelen van de VRT/RTBF om een oproep te doen tot vrijgevigheid van het publiek zou een onrechtstreekse subsidie zijn. De toegang van de vrouwenorganisaties tot alle gesubsidieerde media moet echter op een meer gestructureerde manier geanalyseerd worden;
leningen zonder interest of met verlaagde interest ...
Opmerkingen :
Een dergelijke financieringsmethode kan de werkingskosten van verenigingen aanzienlijk verlagen zonder de overheidsbegroting al te zeer te belasten.
Deze financieringsmethode is praktisch niet onderzocht en er bestaan dus geen algemene evaluaties.
2. Financiering via rechtstreekse subsidies
De financiering van verenigingen via rechtstreekse subsidies kan op twee manieren gebeuren :
de subsidiëring van arbeidsplaatsen (zie punt 1)
het toekennen van subsidies in contant geld.
Voor alle organisaties is de zoektocht naar subsidies een tijd- en energierovende bezigheid, uitgevoerd door een lid van de raad van bestuur of van de directie die de instellingen kent en door hen gekend is. Behalve wat de structurele subsidies betreft, moeten zij voor elk afzonderlijk project voor subsidies aankloppen bij verschillende ministeries die geïnteresseerd kunnen zijn in hun programma.
III. Financiering door vrijwilligerwerk
Het vrijwilligerswerk in het verenigingsleven is een van de voornaamste bronnen van privé-financiering.
De grootste moeilijkheid met betrekking tot het vrijwilligerswerk betreft de verhouding tot de financieringsbronnen. Om structurele of bijzondere openbare subsidies te verkrijgen, moeten de bewijzen geleverd worden van de werkelijk gemaakte kosten. Vrijwilligerswerk kan geen aanleiding geven tot het verkrijgen van subsidies.
IV. Financiering door bijdragen van de begunstigden en door ledenbijdragen
1. Financiering door bijdragen van de begunstigden van diensten of activiteiten
Men vraagt en verkrijgt gemakkelijker subsidies :
in de sociale sector dan in de culturele sector;
voor een materiële dienst dan voor een immateriële dienst;
voor een beroepsopleiding dan voor een opleiding in burgerzin.
Er is dus een materiële en ideologische hiërarchie ten gunste van wat « nuttig » is en ten nadele van wat « fundamenteel » is.
Deze bedenking betekent geenszins dat een financiële bijdrage voor permanente vorming a priori niet wenselijk is. Het probleem van de toegang tot de collectieve goederen en diensten geleverd door de gesubsidieerde verenigingen moet echter in het perspectief van een rechtvaardige (her)verdeling geplaatst worden.
2. Financiering door ledenbijdragen
In de sector van het verenigingsleven is de kwestie van de bijdragen door de leden vrij weinig bestudeerd geweest, en hun aandeel in de inkomsten is er uiteenlopend.
De verenigingen voor permanente vorming die geen bewegingen of coördinaties zijn, vragen in het algemeen geen ledenbijdragen. Systemen van zuivere solidariteit of van steunbijdragen voor bepaalde acties komen nu minder voor dan vroeger. De verenigingen zouden er nochtans baat bij hebben de giften, die wisselvallig zijn en voortdurend ingezameld moeten worden, te vervangen door bijdragen, die in de vorm van doorlopende opdrachten met zelfs kleine bedragen voor regelmatige inkomsten zouden zorgen.
V. Financiering door een beroep op vrijgevigheid
Volgens Franse studies vertegenwoordigen giften hoop en al 7 % van het totaal van de inkomsten van de non-profitsector. Het is de kleinste inkomstenpost en die is zeer ongelijkmatig verdeeld. De verenigingen die beschouwd worden als « filantropische tussenpersonen » in internationale betrekkingen krijgen er veruit het grootste deel van. Het milieu krijgt meer dan de andere verenigingen en het onderzoek nauwelijks meer; de rest wordt kleiner en kleiner.
Deze giften zijn vooral uit vier bronnen afkomstig : particulieren, bedrijven, stichtingen en openbare geldinzamelingen.
Wat de giften van particulieren betreft, kan men het gedrag kennen van de aangegeven giften op grond van de belastingaftrek. Het gaat om giften voor een bedrag van minimum 30 euro aan erkende verenigingen. Weinig verenigingen op het vlak van gelijkheid van kansen hebben een erkend statuut. De verenigingen vragen dikwijls dat de wetgeving betreffende de belastingsaftrek van giften voor hen voordeliger zou gemaakt worden, maar zij moeten ook weten dat het een privatisering betekent van de keuze van de giften, en dat die privatisering de keuze van de openbare bijdragen verkleint.
Ook giften van bedrijven zijn fiscaal aftrekbaar, maar het spreekt vanzelf dat vrouwenverenigingen weinig te verwachten hebben van de vrijgevigheid van de bedrijven.
De bekendste stichting is de Koning Boudewijnstichting. Tot nu toe hebben de vrouwenverenigingen er weinig hulp van ontvangen. Naar het voorbeeld van de Koning Boudewijnstichting zou men de oprichting kunnen wensen van een stichting voor de vrouwenverenigingen die onderzoek en opleiding stimuleert en initiatieven steunt.
De vierde manier is de openbare geldinzameling. Het gebruik van de media voor geldinzamelingscampagnes schept een hiërarchie onder de verenigingen. In deze door de mediasubsidies georgansieerde hiërarchie bevinden de vrouwenbewegingen zich helemaal onderaan.
VI. Financiering door de Nationale Loterij
De inkomsten van de Nationale Loterij worden aangewend voor de financiering van hulpprojecten voor de ontwikkelingslanden en voor doeleinden van openbaar nut die bij koninklijk besluit vastgesteld worden.
De Nationale Kas voor rampenschade en de Koning Boudewijnstichting krijgen een jaarlijkse dotatie. De verdeling van de inkomsten wordt elk jaar door de Koning bepaald.
Men kan zich afvragen of de vrouwenorganisaties genieten van het aandeel van de inkomsten van de Nationale Loterij waarop zij rechtmatig aanspraak kunnen maken.
VII. Financiering door sponsoring
Sponsoring is een onderdeel van het imagobeleid van ondernemingen. Tot nu toe is het evident dat vrouwenverenigingen niet bevorderlijk zijn voor het imago van bedrijven.
In de veronderstelling dat vrouwenverenigingen uit die hoek financiële inkomsten willen halen, zouden zij een systeem van « labels » (waardigheid op het vlak van de reclame, gelijkheid op het vlak van vrouwenarbeid, enz.) kunnen koppelen aan het toekennen van sponsorgeld. Een dergelijk beleid vergt echter veel werk, en dat kunnen de meeste vrouwenverenigingen niet aan.
VIII. Ethische kredieten
Dit soort leningen zijn vooral interessant voor investeringen (aankoop en aanpassing van lokalen, informatisering, ...) door verenigingen die niet over eigen inzetbare fondsen beschikken. Zij zijn ook nuttig als « brugkredieten ».
Deze vorm van sparen of van solidair krediet komt echter niet tegemoet aan het fundamenteel tekort of de wisselvalligheid van de financiële inkomsten van de vrouwenverenigingen. Solidaire leningen houden ook het risico in dat de evaluatie van het begrotingstekort uitgesteld wordt.
III.1. Uiteenzetting van mevrouw M. Van Nuland
Om de werking van Amazone kort samen te vatten kan men zeggen dat de instelling is begonnen als een blanco blad.
Statutair werden drie opdrachten voorzien : vrouwenverenigingen ondersteunen, documentatie en informatie over gelijke kansen ter beschikking stellen en een ontmoetingscentrum zijn.
Na zeven jaar werking is Amazone geëvolueerd naar een « resource centre » waarbij zowel logistieke steun en steun bij studiewerk worden verleend, evenals het verschaffen van informatie via een zeer uitgebreide databank en digitaal systeem. Amazone blijft ook eerst en vooral een ruimte waar vrouwen welkom zijn en graag komen.
Naar de vrouwenverenigingen toe is de rol van Amazone duidelijk die van een ondersteuningsstructuur. Lokalen en gemeenschappelijke infrastructuren ter beschikking stellen, investeringen doen die voor kleine verenigingen onmogelijk zijn, dit zijn allemaal belangrijke elementen voor vrouwenverenigingen om hun werk goed te kunnen doen.
Amazone wenst nog verder uit te breiden maar dit is momenteel niet mogelijk, ondanks het feit dat er veel kandidaten zijn.
Ook het feit dat Amazone, via een vergaderstructuur, haar deuren heeft kunnen openzetten voor NGO's beschouwt zij als een pluspunt. Op die manier heeft Amazone de laatste jaren tienduizenden bezoekers vertrouwd gemaakt met het huis, en dus ook met de doelstelling gelijkheid van mannen en vrouwen. De drempel wordt bijgevolg verlaagd : heel veel verenigingen waren in het begin zelfs niet op de hoogte van het bestaan van het thema « gelijkheid » maar zijn, via de contacten met Amazone, zelf aandacht gaan besteden aan dat principe.
De logistieke steun aan de vrouwenverenigingen is de laatste jaren sterk uitgebreid naar de ondersteuning van studiewerk. Via een elektronische nieuwsbrief « Elektra » houdt Amazone de vrouwenverenigingen maandelijks op de hoogte van de thema's besproken in de Kamer, de Senaat, de regionale parlementen, het Europees Parlement.
Er bestaat nu ook een opleiding in management voor vrouwelijke coördinatoren in non profit, waarbij Amazone jaarlijks de gelegenheid biedt aan veertien vrouwen, zowel Franstalig als Nederlandstalig, om een opleiding te volgen gericht op de ontwikkeling van hun leiderschapscapaciteiten.
Sinds een klein jaar heeft Amazone ook een aantal eigen activiteiten afgebouwd, zoals hun conferentiecyclus. De reden is dat Amazone haar middelen en energie wil investeren in het opzetten van evenementen met de vrouwenverenigingen zodanig dat deze verenigingen meer aandacht van de media zouden krijgen en dat Amazone meer kan inspelen op de agenda's van de vrouwenverenigingen. Een voorbeeld daarvan was de studiedag van juni 2002 rond de rol, de positie en de toekomst van de vrouwenverenigingen.
Het tweede luik van de werking van Amazone is het verspreiden van informatie en documentatie rond het thema van de gelijkheid. Deze rol is van in het begin gericht geweest op het invullen van blinde vlekken. Ze vermijden op die manier om dubbel werk te verrichten. Daarenboven is die opdracht heel duidelijk op het spoor gezet van de virtuele informatie. Binnen Amazone zelf is er immers te weinig plaats om een bibliotheek of documentatiecentrum uit te bouwen. Van in het begin werd de informatie dus verwerkt via databanken. Dit laat toe om veel informatie te bekomen via de website van Amazone.
De website is onlangs vernieuwd en beschikt nu over een rubriek infotheek waar het hele informatieaanbod staat vermeld.
Dit tweede luik betekent ook het bijeenbrengen en het ontsluiten van deze informatie. Met Europese fondsen werden projecten ontwikkeld om actoren op het terrein de instrumenten aan te bieden om met gender en gelijkheid van kansen te werken.
Als derde luik werkt Amazone als een ontmoetingscentrum. In het begin was het moeilijk om dit concreet in te vullen. Er is uiteraard het restaurant waar bezoekers terecht kunnen en dat is uitgebreid naar een belangrijke ontmoetingsplaats. Er worden trouwens heel wat afspraken gemaakt in dat restaurant. In de buurt heeft het restaurant eveneens een belangrijke functie gekregen. Het is open elke dag van de week en op zaterdag voor groepen. Amazone beschikt sedert twee jaar over voldoende inkomsten om de kosten van exploitatie, personeel enzovoort zelf te financieren.
Dergelijke horecazaak heeft wel een eigen logica en het was niet evident om het restaurant op te richten maar het draait tegenwoordig efficiënt. De nadruk wordt eveneens gelegd op de klantvriendelijkheid en groepen die meedoen aan een studiedag krijgen werkelijk een aanbod op hun maat. Vandaar dat van in het begin werd gekozen voor een eigen exploitatie van het restaurant in plaats van de uitbesteding.
Amazone werkt daarenboven ook als congrescentrum en krijgt op die manier heel veel mensen over de vloer. Om die reden staan er veel rekken met folders en affiches over het gelijkekansenthema.
Maar het belangrijkste is wellicht het organiseren van eigen activiteiten in de loop van de jaren. De conferentiecyclus op maandag werd telkens gericht op themas, waarbij telkens een andere doelgroep kon worden aangesproken. Op die manier zijn zeer verschillende doelgroepen in contact gekomen met Amazone. Er werd bijvoorbeeld een conferentie georganiseerd over vrouwen en kunst en hierop werden kunstacademies, de universitaire departementen in kunstgeschiedenis enz. uitgenodigd. Ook rond de thematiek van de vrouwen in de vredesproblematiek werden zeer diverse groepen (NGO's over asiel, enz.) uitgenodigd.
Deze conferentiecyclus werd weliswaar afgebouwd en Amazone werkt nu voornamelijk als ontmoetingscentrum voor verenigingen die op haar beroep doen in de beginfase van een project (concrete aanpak, contacten met mogelijke partners, opzoeking van financiële middelen ...).
Bovendien is Amazone meer en meer partner geworden in projecten van anderen. Dat soort netwerking en partnership heeft de functie van ontmoetingscentrum ingevuld. Dit is uiteraard een gunstige evolutie omdat de know-how van Amazone op die manier kan worden geïmplementeerd in andere projecten.
Ten slotte kan worden vermeld dat er momenteel binnen de beleidsorganen van Amazone een reflexie wordt gevoerd rond de toekomst. Aangezien er een Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen komt stelt zich de vraag welke positie en welke rol Amazone naar de toekomst toe zal nemen en hoe dit concreet zal gebeuren. Er is reeds een consensus om dit te doen in samenwerking met het toekomstige Instituut maar het is duidelijk dat men het eigen profiel van Amazone, en de ondersteuning naar vrouwenverenigingen, wil behouden.
III.2. Gedachtewisseling
Mevrouw Van Riet wenst te vernemen of er, naast de oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, andere bekommernissen of knelpunten zijn binnen Amazone over een toekomstige samenwerking. Het was immers de bedoeling dat het adviescomité de stand van zaken zou onderzoeken.
Mevrouw Kestelijn-Sierens vraagt zich af hoe het juist zal gebeuren op budgetair vlak. Dat is uiteraard een belangrijk element. Hoe zit het tegenwoordig juist in mekaar ? Een jaar geleden is het adviescomité op bezoek geweest en heeft toen een duidelijk inzicht gehad in de financiering van Amazone. Zal daar in de toekomst een wijziging in komen gelet op de oprichting van het instituut ?
Mevrouw Van Nuland stelt dat er momenteel nog geen concrete wijziging is in het budget. Het is wel zo dat het budget « gelijke kansen » zal worden overgedragen naar het Instituut. Het Instituut zal het dan beheren en de allocatie doen van de middelen naar diegenen die er tot op heden beroep op deden. Dit is bijgevolg een factor van onzekerheid omdat het niet duidelijk is of Amazone in de toekomst over dezelfde middelen zal kunnen beschikken. Dit zal waarschijnlijk moeten worden onderhandeld maar zal de vraag doen rijzen over een eventuele beperking van het actieveld van Amazone. Vanaf het ogenblik dat er tussen Amazone en het instituut een nieuw beheerscontract kan worden gesloten zal die onzekerheid voor een stuk wegvallen.
Daarenboven laat het huidige budget, gesubsidieerd door het ministerie, toe om het personeelskader te betalen. Verschuivingen in dat budget zullen ongetwijfeld gevolgen hebben op het personeel. De werkingsmiddelen zijn grosso modo eigen aan Amazone.
Ten tweede, naar de toekomst toe, blijft het lokalenprobleem acuut. Ook hier bestaat er onzekerheid aangezien de beslissing over een eventuele financiering van lokalen eveneens van het Instituut zal afhangen.
Ten derde is het voor Amazone een ongelofelijk pluspunt geweest dat zij heeft kunnen rekenen op een permanente structurele subsidie. Dit betekent dat Amazone over een aantal jaren een planning en een werking heeft kunnen uitbouwen. Dit is zeer belangrijk omdat er dan aan lange termijn doelstellingen kan worden gewerkt.
Bij de meeste vrouwenverenigingen is dit immers een geweldig knelpunt. Ze beschikken slechts over kortetermijnfinancieringen en geen structurele financieringen. Dit veroorzaakt veel problemen op het gebied van hun eigen werking, van de onzekerheid bij de personeelsleden en van het frustratiegevoel ten aanzien van andere verenigingen.
Het geldgebrek maakt de onderlinge samenwerking van vrouwen verenigingen moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk.
De Vlaamse verenigingen zijn misschien lichtjes bevoorrecht omdat sommigen zijn opgenomen in het budget gelijke kansen van de Vlaamse Gemeenschap. Het is dus zeker een probleem voor de Waalse verenigingen die vaak binnen het budget « Éducation permanente » hun toevlucht moeten nemen voor subsidiering.
Dit blokkeert zeer sterk de dynamiek van de verenigingen en onrechtstreeks de dynamiek van Amazone.
Wat betreft de toekomst van Amazone, meent zij dat de VZW een belangrijke bijdrage zal kunnen leveren aan het Instituut op gebied van de documentatie en het archief.
Binnen de muren van Amazone is er immers een tweetalig archiefcentrum waarover zij hoopt een samenwerkingsovereenkomst te kunnen sluiten met het Instituut zodanig dat er geen nieuw initiatief moet worden genomen door het instituut in dit verband.
Amazone zou eveneens een gelijkaardige overeenkomst willen sluiten met het instituut voor alle documentatie en informatie betreffende gelijkekansenbeleid en voor de ondersteuning van vrouwenverenigingen.
Mevrouw Van Riet wenst te weten hoe ver het staat met de hervorming van de raad van beheer van Amazone.
Mevrouw Van Nuland bepaalt dat er bij de stichting van Amazone werd ervoor geopteerd om enerzijds een ruim draagvlak te hebben in de beheersorganen. Dit betekent concreet dat er 24 beheerders zijn in de raad van beheer waarvan de helft ambtshalve in de raad zetelen. Het betreft de voorzitters van de Kamer- en Senaatscommissies, de voorzitsters van de grootste verenigingen, Vrouwen Overleg Komittee, « Comité de liaison des femmes » ... De andere helft bestaat uit vertegenwoordigers van alle maatschappelijke niveaus met naleving van een talenevenwicht en ideologisch evenwicht.
In de praktijk werkt de raad moeizaam omdat het bijna nooit haalbaar is om aan het vereiste quorum te geraken en omdat er nooit veel tijd is om de grote actielijnen van Amazone grondig te bespreken.
De bedoeling is om het draagvlak van Amazone in de toekomst nog te verruimen. Daarbij zouden de vrouwenverenigingen maar ook de academische wereld, de administratieve diensten enz worden betrokken. Om die reden zou zij de algemene vergadering van Amazone willen verruimen en er als het ware een strategisch comité van maken waarbij alle betrokkenen worden uitgenodigd voor een discussie over de grond van het gelijkekansenbeleid, een meerjarenplan, enz.
In de raad van beheer zou het aantal beheerders alleszins worden beperkt met het oog op meer flexibiliteit en efficiëntie. De nadruk zou worden gelegd op het beheer van de vereniging (personeel, exploitatie, budget, ...). Dit betekent dat er zal moeten worden uitgekeken naar beheerders met een zekere deskundigheid op dit vlak.
Maar het is van essentieel belang dat de raad van beheer een goede voeling houdt met het thema van de gelijkheid dat uitvoerig aan bod komt in de algemene vergaderingen. Amazone is nog op zoek naar die verbinding. Het lijkt bijgevolg nodig dat de subsidiërende overheid, aldus het instituut in de toekomst, zou deelnemen aan de raad van beheer. Op die manier waakt het instituut mee over de besteding van de middelen.
Er wordt momenteel gediscussieerd over het feit of alle vrouwenverenigingen ook in deze raad van beheer zullen worden vertegenwoordigd.
Mevrouw Kaçar stelt zich de vraag over de verhouding van het instituut en Amazone. Wat zal deze verhouding zijn in de toekomst ?
Volgens mevrouw Van Nuland is het zeer moeilijk om pronostieken te maken over de toekomstige verhouding van de twee instellingen. Amazone beschouwt het Instituut als een aanwinst : het is belangrijk dat het beleid gelijke kansen geïnstitutionaliseerd wordt, ook omwille van haar opdracht met betrekking tot de naleving van de wetgeving in dat verband.
Als er om medewerking in dit domein wordt gevraagd zal Amazone die graag verlenen maar het terrein zal voornamelijk door het Instituut moeten worden uitgebouwd.
Voor de andere opdrachten van het instituut wil Amazone op complementaire en niet concurrentiele wijze samenwerken. Ze hoopt dat het belang van netwerking en de samenwerking met verenigingen concreet zal worden uitgewerkt in beheersovereenkomsten en meerjarenplanningen. Een transparante afspraak op een zakelijke basis is duidelijk de beste waarborg voor een goede samenwerking.
Ze betreurt wel dat de samenwerking die ze beogen in principe in de wet is ingeschreven maar het blijft nog steeds een volontaristische samenwerking, afhankelijk van personen.
Mevrouw Van Riet komt terug op het feit dat Amazone een structurele permanente subsidie krijgt. Hoe uit zich dat ? Is het een nominatieve inschrijving in de begroting ?
Mevrouw Van Nuland bevestigt dat het twee begrotingsartikelen betreft. Eén voor de begroting tewerkstelling en arbeid en één voor de werking van Amazone. Deze artikelen zijn ongewijzigd gebleven sinds het beging van Amazone. In principe kan deze nominatieve inschrijving jaarlijks worden herroepen want er is geen wettelijke grondslag voor deze subsidies.
Voor het overige heeft ze geen bijzondere vragen. De vragen die Amazone had werden vertolkt in de amendementen. De vraag die zich nu stelt betreft meer de uitvoering en de implementatie van het Instituut : hoe gaat men de subsidieregeling uitbouwen in het Instituut ? Wie wordt de leidende ambtenaar ? Hoe gaat de raad van beheer werken ?
Maar het is duidelijk dat Amazone complementair met het Instituut wil samenwerken.
Mevrouw Kaçar komt even terug op het feit dat een samenwerking met het Instituut zeer afhankelijk zal zijn van de leidende ambtenaar. Is dat niet altijd het probleem geweest voor de vrouwenverenigingen ? Kan dit eventueel worden verholpen ?
Is er een participatie van allochtone vrouwenverenigingen ? Het is immers zo dat er weinig allochtone vrouwenverenigingen worden vertegenwoordigd bij Amazone, niettegenstaande het feit dat de gebouwen van Amazone gelegen zijn in een buurt met veel allochtonen. Wordt daaraan gewerkt ? Er kan een positieve interactie worden uitgebouwd met deze buurt.
Mevrouw Van Nuland meent dat transparantie en duidelijke procedures de enige manier zijn om dit te verhelpen. Dit kan door middel van de wet waarbij vrij snel een model van concrete samenwerking zou worden bepaald. Dit zou zekerheid creëren voor beide partijen.
Ze ontkent niet dat de persoonlijke inbreng van de personen determinant is. Maar deze persoonlijke draai moet structureel in de vereniging worden verankerd.
Betreffende de allochtone vrouwenverenigingen zijn er een aantal die nu via de mailboxformule een vaste stek gevonden hebben. Maar het is momenteel onmogelijk om ze een vaste plaats te geven omdat het gebouw van Amazone vol zit.
Daarenboven zijn er op dit ogenblik discussies over hoe de samenstelling van de beleidsorganen er zullen uitzien. De bedoeling zou zijn dat andere vrouwenverenigingen een plaats zouden krijgen bij de algemene vergadering. Daar ziet zij een plaats voor een vertegenwoordiging van allochtone vrouwenverenigingen.
Amazone probeert de contacten met de buurt goed uit te bouwen. Er wordt ook nagedacht over de mogelijkheid om de logistieke ondersteuning van vrouwen te verruimen, niet alleen wanneer zij al in een vereniging zitten maar ook wanneer een groep vrouwen zich samenstelt. Naar individuele vrouwen toe biedt Amazone inderdaad niets want dat is niet haar rol.
Er is veel informatie over hetgeen ze heeft gezegd terug te vinden in het jaarverslag van Amazone.
Gelet op :
de oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (wet van 16 december 2002 houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, Belgisch Staatsblad van 31 december 2002);
het bezoek aan Amazone door de leden van het Adviescomité voor gelijke kansen op 6 november 2001 (stuk Senaat, nr. 2-943/1);
de hoorzitting met mevrouw Van Nuland, directeur van Amazone, op 17 december 2002 (stuk Senaat, nr. 2-943/1).
Wenst het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen van de Senaat de volgende aanbevelingen te formuleren :
Naar de vrouwenverenigingen toe :
1. In uitvoering van de VN-Peking Vrouwenconferentie moet er een uitgesproken beleid gevoerd worden ter versterking van de vrouwenbeweging in het algemeen en de overkoepelende vrouwenbeweging in het bijzonder (« empowerment »). Dit vraagt :
een verhoging van de financiering van de overkoepelende vrouwenbeweging (in het bijzonder de Nederlandstalige Vrouwenraad en de Conseil des femmes francophones), zowel structureel als projectmatig;
een verdere uitbouw van de logistieke ondersteuning vanuit het vrouwenhuis Amazone;
een verdere uitbouw van de beleidsdialoog met de regering en het Parlement, in het bijzonder het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen.
2. De kernopdracht van de overkoepelende vrouwenbeweging die in het middenveld ligt moet erkend worden. Deze bestaat erin de vrouwen in de samenleving op een eigentijdse manier aan te spreken en te vertegenwoordigen en hun belangen te behartigen als een volwaardige, sterke en autonome partner naar het beleid toe. Daarom is het belangrijk dat de structurele financiering van de overkoepelende vrouwenbeweging nominatief op de begroting wordt opgenomen.
Naar de VZW Amazone toe :
Een efficiënt beleid wordt gekenmerkt door onder meer een goede communicatie tussen de betrokken actoren. Daarom wordt voorgesteld dat een afvaardiging van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, evenals een vertegenwoordiging van de twee overkoepelende vrouwenverenigingen, zou zetelen in de raad van beheer van de VZW Amazone. Verder is het wenselijk dat de voorzitster van het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen van de Senaat en de voorzitster van het Adviescomité voor maatschappelijke emancipatie van de Kamer, of een afgevaardigde op voorstel van de desbetreffende adviescomités, lid zouden blijven van de raad van beheer van de VZW Amazone. De voorzitster of de afgevaardigde van het Adviescomité brengt verslag uit van de vergadering. Het Adviescomité voor gelijke kansen neemt zich voor om minstens éénmaal per legislatuur aandacht te besteden aan de werking van Amazone.
Naar het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen :
Om onder meer dubbel werk en een overlapping van bevoegdheden te vermijden (cf. wet van 16 december 2002, artikel 4) is een duidelijke functie- en taakverdeling aangeraden onder de vorm van een samenwerkingsakkoord tussen het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, de VZW Amazone en de overkoepelende vrouwenverenigingen.
Gelet op de wettelijke taak van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen om de financiële middelen te beheren is het raadzaam dat een beheerscontract wordt opgesteld tussen het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en de VZW Amazone.
Het advies wordt éénparig aangenomen door de 8 aanwezige leden.
Het verslag is goedgekeurd bij éénparigheid van de 8 aanwezige leden.
De rapporteurs, | De voorzitster, |
Sabine de BETHUNE. Mimi KESTELIJN-SIERENS. |
Iris VAN RIET. |
Lijst van de vrouwenverenigingen
NVR : Nederlandstalige Vrouwenraad.
CFFB : Conseil des femmes francophones.
CFEP : Centre féminin d'éducation permanente.
VOK : Vrouwen Overleg Komitee.
Sophia : Vrouwenstudiesnetwerk.
Betekenis van de * :
*** De taak is prioritair in de werking van de vereniging.
** De taak heeft een belangrijke plaats in de werking van de vereniging.
* De taak is perifeer of bijkomstig voor de werking van de vereniging.
EMPOWERMENT
Kerntaken Tâches principales |
* | ** | |
Voortzetten van het basisemancipatieproces en verankering door bevorderen bewustwording. Poursuite du processus d'émancipation et ancrage par la promotion de la conscientisation | NVR CFFB CFEP SOPHIA VOK Amazone |
||
Voortzetten van het basisemancipatieproces en verankering door capaciteitsopbouw. Poursuite du processus d'émancipation de base et ancrage par la construction de compétences | CCFB Amazone |
NVR VOK |
|
Voortzetten van het basisemancipatieproces en verankering door organisatievorming. Poursuite du processus d'émancipation de base et ancrage par la formation d'une organisation | CCFB VOK |
CFEP |
BELEIDSBEÏNVLOEDING
Kerntaken Tâches principales |
* | ** | |
Vernieuwing aanjagen ![]() ![]() |
CFFB VOK |
Amazone | NVR CFEP SOPHIA |
Beïnvloeding van overheidsbeleid en bevorderen van politiek draagvlak ![]() ![]() |
CFEP | CFFB NVR VOK |
|
Beïnvloeding van beleid van maatschappelijke actoren en bevorderen van maatschappelijk draagvlak ![]() ![]() |
Amazone | CFFB NVR SOPHIA VOK |
|
Beïnvloeden van beleid van overheden op alle niveau's op alle terreinen ![]() ![]() |
CFEP Amazone VOK |
CFFB NVR |
|
Beïnvloeden van beleid van andere maatschappelijke actoren ![]() ![]() |
CFFB Amazone VOK |
NVR SOPHIA |
|
Adviseren van overheid en maatschappelijke actoren ![]() ![]() |
CFFB | NVR | |
Verbinden lokaal, nationaal en internationaal beleid en versterken van internationale lobby. Relier les politiques locale, nationale et internationale et renforcer le lobby international | CFEP NVR |
CFFB Amazone |
|
In opdracht uitvoeren van implementatieprojecten en -activiteiten ![]() ![]() |
NVR | CFFB | CFEP |
Evalueren van het overheidsbeleid en van het emancipatiebeleid van de organisaties zelf ![]() ![]() |
Amazone | NVR CFFB VOK |
|
Monitoren ![]() ![]() |
NVR | CFFB |
DIENSTVERLENING
Kerntaken Tâches principales |
* | ** | |
Informatieverzameling en -verstrekking ![]() ![]() |
CFEP NVR |
CFFB VOK |
Amazone SOPHIA |
Makelaarsfunctie ![]() ![]() |
CFFB VOK |
NVR Amazone SOPHIA |
|
Spreekbuisfunctie en lobbyactiviteit ![]() ![]() |
NVR CFFB |
||
Ontwikkeling van expertise en instrumenten ![]() ![]() |
CFFB | NVR VOK |
Amazone |
Ondersteuning van EOS op het gebied van ICT ![]() ![]() |
CFFB | NVR | Amazone |
Ondersteuning van EOS op gebied van verdere professionalisering ![]() ![]() |
NVR CFFB |
Amazone | |
Ondersteuning van EOS op gebied van fondsenwerving en alternatieve financiering. Soutien de SSE sur le terrain de la récolte de fonds et du financement alternatif | NVR CFFB |
Amazone |
(1) Rol en Samenleving, documentatie- en archiefcentrum over de maatschappelijke positie van vrouwen, zowel in België als in het buitenland.
(2) Toen de bespreking bij Amazone plaatsvond, werkte het Nederlands Economisch Instituut (NEI) gelijktijdig, op vraag van een aantal Nederlandse NGO's die actief zijn op het vlak van emancipatie en gelijke kansen, aan een verslag over de meest efficiënte structuur voor het ondersteunen van emancipatie. In dit verslag gebruikt het NEI het begrip « emancipatieondersteuningsstructuur » als gemeenschappelijke term voor alle al dan niet gesubsidieerde organisaties en bepalingen die bijdragen tot het emancipatieproces.