(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Op 8 oktober 1996 organiseerde ik een persconferentie onder de titel « Naar een weerbare democratie : een kordate aanpak van extreem-rechts ». Deze persconferentie werd eveneens aan u bezorgd. Tijdens deze persontmoeting stipte ik onder andere aan dat de Belgische autoriteiten niet optreden tegen de wetsovertredingen die begaan worden door diverse extreem-rechtse organisaties. Ik haalde onder andere het voorbeeld van het Wehrwolf-verbond uit Zwijndrecht aan. Drie maanden na datum merk ik dat er nog altijd niet opgetreden wordt tegen onder andere deze organisatie.
Het Wehrwolf-verbond uit Zwijndrecht geeft het driemaandelijks blad « Weerstand » uit. Verantwoordelijke uitgever is zogenaamd Katrien De Wilde uit Branst-Bornem. Deze organisatie overtreedt zowel in haar activiteiten als haar uitgaven de antiracismewet van 1981 als de antinegationismewet van 1995. Het Wehrwolf-verbond onderhoudt blijkbaar goede contacten met de Zuid-Afrikaanse AWB-leider Eugène Terre Blanche. Ook Duitse en Nederlandse neonazistische groeperingen zijn nauw met haar verbonden. In Nederland is onder andere de Nederlandse Volksunie van Joop Glimmerveen een nauwe verwante. U weet ongetwijfeld dat momenteel deze Nederlandse Volksunie opnieuw met gerechtelijke vervolging bedreigd wordt nadat hun leider doodsbedreigingen had geuit aan het adres van een journalist. Ook met het gewelddadige Nederlandse ANS (Aktiefront Nationaal-Socialisten) zijn er duidelijke banden.
Van de geachte minister had ik graag op de volgende vragen een antwoord verkregen :
1. Waarom wordt er niet opgetreden in België tegen het Wehrwolf-verbond die duidelijk in overtreding is met bepaalde wetten ? Waarom blijft de antiracismewet van 1981 en de antinegationismewet van 1995 dode letter met betrekking tot deze organisatie ?
2. Beschikt de geachte minister over een duidelijk en correct beeld van de huidige activiteiten van het Wehrwolf-verbond ?
3. Zijn er contacten met buitenlandse gerechtelijke en politionele instanties (bijvoorbeeld de Nederlandse en de Duitse) met betrekking tot de buitenlandse organisaties (alsook met welke activiteiten zij zich onledig houden) waarmee het Wehrwolf-verbond samenwerkt ? Om welke organisaties gaat het hier ?
4. Welke maatregelen zal de geachte minister ondernemen opdat het gerecht optreedt tegen de wetsovertredingen van het Wehrwolf-verbond ?