1-93 | 1-93 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCE DU JEUDI 20 FÉVRIER 1997 |
VERGADERING VAN DONDERDAG 20 FEBRUARI 1997 |
De voorzitter. Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Hostekint aan de minister van Justitie over « de stand van het onderzoek inzake de moord op Karel Van Noppen ».
Het woord is aan de heer Hostekint.
De heer Hostekint (SP). Mijnheer de voorzitter, het is vandaag precies twee jaar geleden dat veearts-keurder Karel Van Noppen op een laffe manier werd vermoord. Vanop deze tribune wil ik nogmaals hulde brengen aan de inzet van deze integere idealist. Algemeen wordt aangenomen dat deze moord het werk is van de hormonenmaffia; naast andere drama's blijft ze de publieke opinie sterk beroeren.
In de loop van het gerechtelijk onderzoek werden vorig jaar een aantal verdachten gearresteerd, maar sedert lange tijd hebben wij nog weinig nieuws in deze zaak vernomen, tot gisteren werd meegedeeld dat twee arrestanten binnenkort voor het Hof van Assisen te Antwerpen zullen verschijnen.
Aan de minister wil ik drie vragen stellen.
Ten eerste, wat is de stand van zaken in het onderzoek naar de moord op Karel Van Noppen ? Is er in het onderzoek naar de opdrachtgevers van de moord vooruitgang geboekt ?
Ten tweede, welke resultaten werden er geboekt in de gerechtelijke onderzoeken naar soortgelijke aanslagen weliswaar zonder dodelijke afloop op andere inspecteurs verbonden aan het Instituut voor Veterinaire Keuring ?
Ten derde, zolang met de hormonenfraude grote fortuinen te verdienen vallen, zal het wellicht moeilijk zijn deze wanpraktijken uit te roeien. Het invoeren van een procedure om verdachte vermogens in beslag te nemen met omkering van de bewijslast zou een belangrijk instrument scheppen in de strijd tegen de hormonenmaffia. Wordt hiervan werk gemaakt ?
De voorzitter. Het woord is aan minister De Clerck.
De heer De Clerck, minister van Justitie. Mijnheer de voorzitter, ik zal de drie vragen van de heer Hostekint in drie afzonderlijke antwoorden behandelen.
Ten eerste, wat de stand van zaken in het onderzoek naar de moord op veearts Van Noppen betreft, kan ik meedelen dat het in de loop van vorig jaar verscheidene wendingen heeft gekend. Zo vond op 8 en 9 oktober 1996 een confrontatie plaats aan de Frans-Belgische grens tussen drie verdachten in het dossier van deze moord. Behoudens de verificatie van de elementen bekomen tijdens deze confrontatie volgen de speurders nog verscheidene andere sporen naar de opdrachtgevers. Dit mag dus een positieve wending in het onderzoek worden genoemd. Er zijn nog elementen die een voldoende basis vormen voor verder onderzoek. Ik ga hier niet in detail op in, maar het parket-generaal te Antwerpen heeft mij dit duidelijk bevestigd.
Er is evenwel ook een probleem. Carl De Schutter, een cruciale figuur in het onderzoek, zit in de gevangenis in Frankrijk en kan nog altijd niet worden overgebracht naar België. Zijn uitlevering wordt momenteel belet doordat hij hoger beroep aantekende tegen een correctionele veroordeling in Frankrijk. Zo blijft hij in dat land en bevindt hij zich dus niet dicht bij de onderzoekscel in België. Het onderzoek ondervindt daarvan enige hinder.
De heer Hostekint vraagt welke resultaten reeds werden geboekt in de gerechtelijke onderzoeken naar aanslagen tegen inspecteurs van het IVK, die geen dodelijke afloop kenden en dus van een heel andere orde zijn. Het gaat hier om de aanslag op Ignaas Vanhalst te Dentergem op 14 september 1989, de aanslag op André Ermens, die dan nog IVK-keurder was, te Erpe-Mere op 6 april 1990, de aanslag op Gillis Delputte te Beernem op 12 juni 1992, de aanslag op Gilbert Denoo, die dan nog IVK-keurder was, te Oostkamp op 19 augustus 1992, de aanslag op dezelfde Gilbert Denoo te Oostkamp op 14 oktober 1992, de aanslag op Guido Seurinck, die dan nog IVK-keurder was, te Ingelmunster op 22 december 1992 en de aanslag op Hedwig Van de Wiele te Haaltert op 15 juli 1993.
Onderzoeksrechter Allegaert te Kortrijk kreeg de dossiers inzake de aanslagen op Ignaas Vanhalst en Guido Seurinck ter behandeling. Met aanvullende vorderingen van 18 januari 1994 werden de vijf andere aanslagen gevoegd bij deze dossiers. In feite worden dus al deze dossiers, zeven in totaal, samen behandeld door onderzoeksrechter Allegaert te Kortrijk.
Bij brief van 22 maart 1995 heeft de procureur-generaal te Gent opdracht gegeven aan de procureur des Konings te Kortrijk om ambtshalve elke maand een verslag te maken omtrent de evolutie van het onderzoek, de resultaten ervan en de uitgeschreven opdrachten. De procureur-generaal van Gent meldt mij dat hij uit de vrij stipte berichtgeving die hij krijgt, kan opmaken dat onderzoeksrechter Allegaert elke potentiële mogelijkheid en elk nieuw gegeven, hoe miniem ook, heeft onderzocht. Tot op heden is er echter in deze zeven dossiers nog geen resultaat.
In het dossier van de aanslag op IVK-keurder Carlos Vande Braembussche te Eeklo op 13 september 1993 werden door de Correctionele Rechtbank van Gent op 28 februari 1996 twee verdachten veroordeeld tot een gevangenisstraf van elk drie jaar en een geldboete van tienduizend frank, te vermenigvuldigen met honderd. Zij werden onmiddellijk ter zitting aangehouden, maar gingen tegen dit vonnis in hoger beroep. Inmiddels werden zij door het Hof van Beroep te Gent in voorlopige vrijheid gesteld. de zaak werd door het hof ten gronde behandeld op 15 oktober 1996 en de sluiting van debatten werd vastgesteld op 19 november 1996. Op die datum velde het hof een tussenarrest, waarbij de opdracht tot enkele aanvullende onderzoeksdaden werd gegeven. De voortzetting van de zaak is gepland op 4 maart 1997. Ik kan ook meedelen dat ik in de loop van de maand maart een nieuw jaarverslag over de hormonenproblematiek verwacht van de heer Timperman. Hij zal daarin een overzicht geven van alle dossiers.
Tot slot werden vragen gesteld over methodes en technieken, meer bepaald over de omkering van de bewijslast. Terecht, want ook vroeger reeds hebben wij in het kader van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit verklaard dat de omkering van de bewijslast als methode moet kunnen worden gebruikt. Ik heb aan professor Traest van de Universiteit van Gent tegen het midden van het jaar een studie gevraagd. Ik heb hem vooral gevraagd de problematiek van de spijtoptanten te behandelen, maar ook de mogelijkheid van de omkering van de bewijslast te onderzoeken.
De voorzitter. Het woord is aan de heer Hostekint voor een repliek.
De heer Hostekint (SP). Mijnheer de voorzitter, uiteraard dank ik de minister voor zijn zeer uitgebreid en gedetailleerd antwoord.
In het onderzoek naar de moord op Karel Van Noppen is er inderdaad enige vooruitgang geboekt. Eén verdachte is gearresteerd, een andere verdachte levert problemen op, omdat hij in Frankrijk in de gevangenis zit. Het staat echter nagenoeg vast dat het gaat om huurmoordenaars, die betaald zijn door machtige figuren uit de hormonenmaffia. Zo wordt althans algemeen aangenomen.
In antwoord op mijn tweede vraag heeft de minister acht aanslagen opgesomd die sinds 1990 zijn gepleegd. Hij zegt dat deze van een totaal andere orde zijn dan de moord op Karel Van Noppen. Dit klopt echter niet, aangezien het bij deze aanslagen wel degelijk de bedoeling was deze mensen te doden. Behalve in één dossier heeft het parket van Kortrijk in zeven jaar geen enkele vooruitgang geboekt. Er wordt veel gesproken over de slechte werking van het gerecht. Dit is daarvan het beste voorbeeld. In zeven jaar tijd is in het onderzoek naar moordaanslagen geen enkele vooruitgang geboekt en dan moet de procureur-generaal van Gent het parket van Kortrijk nog elke maand aanporren om zijn werk te doen. Dit is toch schandalig.
Op 7 november van vorig jaar heb ik de minister vragen gesteld over de vrijspraak van de « hormonenspin », één van de spilfiguren van de hormonenfraude en -handel. Die man blijft buiten schot wegens procedurefouten. De minister zou een onderzoek laten doen om na te gaan welke fouten er zijn gebeurd en wie daarvoor verantwoordelijk is. Ik heb daar evenwel niets meer van gehoord en stel alleen vast dat de « hormonenspin » nog altijd vrij rondloopt en maandelijks miljoenen verdient met andere zaken. Hij heeft onder meer apotheken en medische laboratoria.
Aangaande het antwoord op mijn derde vraag hoop ik dat nog dit jaar enige vooruitgang wordt geboekt.
Ik betreur evenwel nogmaals dat er in al die zaken zo weinig resultaten zijn geboekt.
De voorzitter. Het incident is gesloten.
L'incident est clos.