Met de zogenaamde Bolognahervorming werd een bachelor-masterstructuur (BaMa) ingevoerd in het hoger onderwijs en verdwenen de vroegere kandidaturen en licenties. De decreten van de Vlaamse en de Franse gemeenschap stellen de graden van licentiaat en master in de rechten gelijk. Er moet echter ook een gelijkstelling komen in een federale wet. Voor heel wat juridische beroepen is namelijk een diploma van licentiaat in de rechten, in het notariaat of in het sociaal recht vereist.
Zonder die gelijkstelling kunnen masters in de rechten niet deelnemen aan bepaalde examens of kunnen ze bepaalde juridische beroepen niet uitoefenen (magistraat, advocaat, gerechtsdeurwaarder, notaris, griffier, referendaris, ...). Ze kunnen evenmin genieten van bepaalde wettelijke voordelen of toetreden tot wettelijk opgerichte instituten (zoals het Instituut voor Bedrijfsjuristen).
De diplomavoorwaarden voor juridische beroepen moeten dan ook worden aangepast aan de BaMa-structuur. De Senaat werkte hiervoor een regeling uit, die inmiddels reeds kracht van wet kreeg.