Parlement met klasse
Parlement met Klasse

R

uim 1.000 Vlaamse leerkrachten bezochten vorig schooljaar de Senaat en de Kamer. Voor één keer niet op didactische uitstap met hun leerlingen, maar om een aantrekkelijk programma mee te maken dat de Senaat, de Kamer en het Vlaams onderwijsblad Klasse speciaal voor hen in elkaar hadden gestoken.

"Parlement met Klasse" is een succes geworden en de zesdaagse is dus voor herhaling vatbaar. In de loop van 2000 willen we daarom hetzelfde doen voor de Franstalige leerkrachten.

Ingrediënten van het programma waren: surfen op onze websites, een documentaire over het Federale Parlement en een rondleiding in het indrukwekkende Paleis der Natie. Als bekroning had het Federale Parlement voor de twaalf debatten gehaaide mediafiguren en politologen als moderatoren ingehuurd.

In de grote vergaderzalen kruisten mondige leerkrachten de degens met vertegenwoordigers van CVP, VLD, SP, Vlaams Blok, VU en Agalev.

Ondertussen zijn de politieke krachtsverhoudingen sinds de parlementsverkiezingen van 13 juni 1999 veranderd en zetelen een aantal van deze politici in andere assemblees, zijn ze met pensioen, werden ze minister, ...

38.tif

Te veel parlementen ...

Zijn er te veel parlementen in federaal België ?

Paula Sémer (SP): Te veel parlementen bemoeilijken het wetgevende en controlerende werk. Zo trok toenmalig Vlaams minister Demeester toelagen voor aidspreventie in. Over de gevolgen daarvan voor de volksgezondheid werd toenmalig federaal minister Colla geïnterpelleerd in de Senaat. Als senatoren konden wij enkel pleiten voor samenspraak tussen de Vlaamse minister en haar federale collega.

Moet men de Senaat afschaffen ?

Jan Loones (VU): De Senaat is de ontmoetingsplaats tussen de gemeenschappen. In elke federale Staat is er zo'n forum waar de gemeenschappen voor overleg samenkomen. Slechts 21 gemeenschapssenatoren op 71 is daarom onvoldoende.

N.v.d.r.: de Senaat is inderdaad samengesteld uit 40 rechtstreeks verkozenen, 10 gecoöpteerden en 10 leden van het Vlaams parlement, 10 van het Franstalig parlement en 1 van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.

39b.tif

Ludwig Caluwé (CVP): Ook als bezinningskamer is de Senaat verkeerd samengesteld. De kieskring dekt heel Vlaanderen of het Franstalige landsgedeelte. Die mensen moeten dus heel bekend zijn. Van partijvoorzitters, oud-ministers of ministers in spe verwacht je niet dat zij veel afstand nemen van de politieke actualiteit.

41b.tifOpkomstplicht. Voor en tegen

Een leraar: Als we de opkomstplicht afschaffen, gaan nog maar weinig leerlingen stemmen. Eén derde van mijn leerlingen is geïnteresseerd in de politiek en gelooft wat de politici zeggen. Partijen komen in opspraak en worden door de meeste leerlingen veroordeeld. Zij weten niet meer wat ze kunnen geloven.

Een tweede leraar: Ik ben voor het behoud van de opkomstplicht, want dat is het eerlijkst, omdat iedereen bij het beleid wordt betrokken.

Een derde leraar: Ik ben tegen de opkomstplicht. Iedereen krijgt toch de kans om te stemmen.

Een vierde leraar: Mijn vrees is dat bij afschaffing van de opkomstplicht vooral de extreme partijen daar winst bij halen. De gemakzuchtigen zullen namelijk thuis blijven en de extremen zullen worden aangespoord om te gaan stemmen.

Een vijfde leraar: Als men de opkomstplicht afschaft, dan vermindert de politieke betrokkenheid. Als je wel stemt, ben je mee verantwoordelijk.

Zijn de partijen bang voor de afschaffing van de opkomstplicht ?

Paula Sémer (SP): Mijn partij verdedigt achtergebleven groepen die zelden voor hun eigen rechten opkomen. Ik ben voor het behoud van de opkomstplicht.

Jurgen Ceder (Vl.Blok): Mijn partij is voor de afschaffing van de opkomstplicht. Ik niet. De politiek bemoeit zich in zo'n belangrijke mate met je kansen op werk, je loon, je veiligheid ... dat het niet te veel gevraagd is om één keer om de vier jaar naar het stemhokje te gaan.

Joris Van Hauthem (Vl.Blok): Het Vlaams Blok wil de opkomstplicht afschaffen. Zelf ben ik voor het behoud, omdat anders vooral de laagstgeschoolden afhaken.

Bert Anciaux (VU): De afschaffing van de opkomstplicht zou de partijen meer verplichten om aan de mensen uit te leggen waarover het gaat.

Luc Coene (VLD): In de ons omringende landen bestaat de opkomstplicht niet. Niets wijst erop dat in die landen de zwaksten in de maatschappij niet opdagen bij verkiezingen.

Eddy Boutmans (Agalev): Stemmen van mensen zonder interesse zijn geen verantwoorde stemmen.

Hugo Vandenberghe (CVP): De opkomstplicht moet blijven. Bij de jongste verkiezingen in Nederland ging 45% stemmen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat hoe lager de opkomst is, hoe minder representatief het Parlement. Welstellende kiezers stemmen 15% boven het gemiddelde, lagere sociale klassen 15% eronder. In de Verenigde Staten gaat nog slechts 33% stemmen.

Francy Van der Wildt (SP): De SP is rechtlijnig voor het behoud van de opkomstplicht.

Stef Goris (VLD): De VLD pleit al jaren voor de afschaffing van de opkomstplicht. Zo zouden ook de proteststemmen afnemen.

Frank Swaelen (CVP): Bij afschaffing van de opkomstplicht gaan vooral overtuigden en radicalen stemmen. Zolang men in de VS geen registratiecampagnes voerde bij de zwarten, waren zij massaal afwezig bij verkiezingen.

Waarom nog stemmen ?

Eddy Boutmans (Agalev): Al zou het Parlement slecht werken, dan nog zou het beter zijn met dan zonder. Aan een journalist zegt een minister wat hij kwijt wil. In het Parlement is hij verplicht te antwoorden op de vragen en in laatste instantie kan het Parlement hem wegstemmen.

40.tif

"Dat u deelneemt aan dit debat is zeer belangrijk. Onverschilligheid is namelijk de gevaarlijkste vijand van de democratie."

Frank Swaelen,
Senaatsvoorzitter van 1989 tot 1999

Alternatieven

Vormen referenda een democratisch alternatief ?

Luc Coene (VLD): De beste manier om de mensen bij de politiek te betrekken is het referendum. Dan moeten de mensen stelling nemen over een politiek probleem. Nu gaan jongeren er soms van uit dat alles al uitgemaakt is en dat stemmen overbodig is.

Eddy Boutmans (Agalev): Ik ben voor referenda als ze voorafgegaan worden door een ruim maatschappelijk debat, als de uitslag bindend is, de vraag eenvoudig, duidelijk, niet simplistisch en niet misleidend. Vaak zijn problemen echter zeer ingewikkeld en moeilijk te vatten in een ja of een neen. Natuurlijk moet je in een referendum de hogere rechtsnormen respecteren. Je kan zomaar niet op gemeentelijk niveau abortus opnieuw verbieden. De vraagstelling moet daarom vooraf door een rechtscollege worden getoetst op juridische correctheid en bevoegdheidsniveau.

Kan men de kwaliteit van de politiek opdrijven door de lijststem af te schaffen ?

Vera Dua (Agalev): Als we de lijststem afschaffen, komen er nog meer BV's (bekende Vlamingen) in de politiek. Mensen moeten voor een ideologie of een project kunnen stemmen.

Annemie Van de Casteele (VU): De mensen stellen vast dat er politici worden verkozen waarvoor zij niet gestemd hebben, maar omdat de partijen het zo beslist hebben. Wij zijn voor het afzwakken van de lijststem.

Hugo Vandenberghe (CVP): Het behoud van de lijststem maakt het mogelijk om bekwame mensen te spreiden over de lijsten en waardevolle jongeren of vrouwen een kans te geven.

Jongeren en politiek

Waarom moeten jonge mensen iets afweten van politiek ?

Jeannine Leduc (VLD): Indien jij je niet bezig houdt met de politiek, houdt de politiek zich met jou bezig.

Eddy Boutmans (Agalev): Iedereen leeft in de samenleving. Ofwel probeer je invloed uit te oefenen over hoe die zich organiseert, ofwel neem je er vrede mee dat je er geen invloed op hebt.

Waarom vinden jongeren politiek niet boeiend ?

Patrick Hostekint (SP): Het klopt niet dat politiek de jeugd niet interesseert. Wel zijn jongeren met andere politieke problemen bezig dan wij.

Bert Anciaux (VU): Jongeren zijn op zijn minst even geëngageerd als vroeger. Alleen geloven zij terecht niet meer in de grote ideologieën. Netwerkpolitiek, dat is de toekomst. Omdat je wil meestappen over verkeersagressie, neem je daarom niet het hele partijprogramma over.

Joris Van Hauthem (Vl. Blok): Jongeren zijn geïnteresseerd. Misschien niet zoals we het graag zouden hebben. Was men twintig jaar terug dan meer politiek geïnteresseerd?

Annemie Van de Casteele (VU): In '68 waren alle jongeren politiek geëngageerd. Vandaag zijn de jongeren gewoon de doorsnee van de samenleving.

Hugo Vandenberghe (CVP): De politieke belangstelling neemt af omwille van de totale onoverzichtelijkheid van de politieke besluitvorming, het gebrek aan vertrouwen in de politieke instellingen en het feit dat alle partijen centrumpartijen willen zijn.

Stef Goris (VLD): Komt daarbij het probleem voor jongeren om door te stoten in het partijapparaat.

Praten jullie met jongeren ?

Paula Sémer (SP): Ik zat de SP-fractie in het scholierenparlement voor. Ik dacht dat die jonge mensen deze oude dame beslist zouden uitlachen. Het is een schitterende dialoog geworden.

Jurgen Ceder (Vl. Blok): Het scholierenparlement was boeiend, maar enkel de meest gemotiveerde leerlingen waren daar. Zij hadden dat het minst nodig.

Bert Anciaux (VU): Er is te weinig communicatie met jongeren. Dat heeft met de school te maken, maar ook met het keurslijf waarin die gestoken werd. Er werd flink geïnvesteerd in onderwijs en kennisoverdracht, maar eigenlijk zijn scholen er niet op gericht dat jonge mensen zich ontplooien.

Ludwig Caluwé (CVP): Kom snel terug met uw klas. Hou de politiek niet buiten de school. Nodig ons uit voor een gesprek. Stimuleer leerlingenraden en schoolparlementen waarin leerlingen leren omgaan met besluitvorming.

41.tif

Imagoprobleem

Hoe kan het beeld van het Parlement worden opgekrikt ?

Eddy Boutmans (Agalev): De regering moet zich ertoe verbinden om met nieuwe beleidsontwerpen, mededelingen en documenten niet meteen een persconferentie te geven, maar eerst naar het Parlement te stappen.

Paul Staes (CVP): Het echte debat heeft vooral in de parlementaire commissies plaats. Daarom doe ik een oproep aan diegenen die de regels in dit huis in de hand hebben: betrek de pers bij commissievergaderingen.

Werken jullie hard ? Hoeveel tijd besteden jullie aan politieke activiteiten ?

Hugo Vandenberghe (CVP): Je bent gemakkelijk wekelijks tussen 50 à 70 uren in de weer. Zeker als je in een onderzoekscommissie zetelt.

Je hoort toch vaak dat heel wat parlementsleden niets eens opdagen.

Hugo Vandenberghe (CVP): Hoe groter de populariteit, hoe minder men soms aanwezig is. De echte parlementairen leveren benedictijnenwerk dat niet onder het grote licht van de media staat. Je moet kiezen: medianummertjes opvoeren of echt parlementair werk leveren.

Stef Goris (VLD): Het beeld dat de publieke opinie krijgt, is dat van de zaal van de plenaire vergadering. Wat daar gebeurt, is echter de herneming van het debat dat reeds in commissie plaatsgevonden heeft tussen de specialisten. Wat men niet filmt -omdat het trouwens niet mag-, zijn de commissievergaderingen, waaraan zeer actief wordt deelgenomen.

Een leraar: In het halfrond lezen parlementsleden de krant of ze telefoneren. Dan kom ik niet met mijn klas op bezoek, want dat is een les in on-democratie. Voor de doorsneeburger komt dat zo over en het wordt tijd dat u daar rekening mee houdt.

Vera Dua (Agalev): We moeten iets doen aan ons imago. De oplossing is de plenaire momenten korter maken. Dat elke fractie bijvoorbeeld gedurende vijf minuten haar mening geeft over een dossier dat al een lange voorgeschiedenis heeft gekend in commissie.

Moeten de media zwijgen over schandalen ?

Joris Van Hauthem (Vl. Blok): Laat de media dat maar uitbrengen. Mijnheer Tobback had gelijk: dit is het einde van een politieke generatie die zich te lang verheven heeft gevoeld boven de gewone mens en die altijd dacht dat zij iets meer mocht.

Stef Goris (VLD): Voor zover een aantal van die politici hun burgerrechten niet kwijt zijn, blijven zij op verkiesbare plaatsen staan. Dat stoort de mensen. De lijststem brengt mee dat zij verkozen worden.

Hugo Vandenberghe (CVP): Mandatarissen leven permanent in het publieke licht. Indien men in de ondernemingen permanent in dat publieke licht zou leven, zouden we daar ook een andere opvatting over hebben.

42a.tif

Cumulatie

Stef Goris (VLD): Hoewel zelf ook burgemeester ben ik voor cumulatieverbod. Lid zijn van een uitvoerend orgaan is te tijdrovend, te belangrijk en kan ook belangenvermenging met zich brengen. Cumulatie met een gewone job moet nochtans kunnen. Als je morgen niet meer verkozen bent, moet je op je job kunnen terugvallen. Bovendien hou je zo voeling met de maatschappij.

Francy Van der Wildt (SP): Een parlementair mandaat is een fulltime job. Maar na vier jaar kan je op straat staan. Er moet daarom een volwaardig vangnet zijn voor mensen die uit de boot vallen.

Hugo Vandenberghe (CVP): Als het parlement de weerspiegeling moet zijn van de verschillende bevolkingsgroepen, dan moet men ervoor zorgen dat die mensen ook willen komen. Men mag niet alleen beroepspolitici hebben.

Annemie Vandecasteele (VU): Ik ben tegen cumulatie, maar toch oefen ik mijn beroep (apotheker) nog een beetje uit. Politiek blijft, zeker in kleine partijen, een riskante job. Van vandaag op morgen moet je dan op je oude beroep kunnen terugvallen.

42b.tif

"De plaats waar u vertoeft op dit ogenblik kan voor u een vermolmde instelling zijn waarvan het bestaan en het functioneren erg ouderwets aandoen, uit een vervlogen tijd misschien ... Ik wil er u alleen maar op wijzen dat u bij de gelukkigen hoort in de wereld. De meerderheid van de landen heeft geen democratisch regime, de meerderheid van de landen heeft geen Parlement waarvoor men kan kiezen."

Guy Tegenbos,
moderator, De Standaard

Texte français

Opmerkingen voor de webmaster