Internationaal

Moeilijk gaat ook

Intergouvernementele Conferentie en Top van Amsterdam

(16-17 juni '97)

DE IGC was hét evenement op de Europese politieke kalender van de voorbije jaren. De Intergouvernementele Conferentie (IGC) is een onderhandelingsproces tussen de regeringen van de lidstaten om de verdragen zoals de Europese Akte of het Verdrag van Maastricht te herzien of aan te passen.

De IGC van 1996, afgesloten in Amsterdam op 16 en 17 juni 1997, is de zesde in de reeks. In het kader van deze Conferentie vonden regelmatig (in beginsel een keer per maand) bijeenkomsten plaats op het niveau van de ministers van Buitenlandse zaken. De werkzaamheden werden voorbereid door een groep experten, samengesteld uit een vertegenwoordiger van elke minister van Buitenlandse zaken van de lidstaten en de Europese Commissaris belast met institutionele vraagstukken.

Programma van de IGC

In beginsel was deze IGC bedoeld als evaluatie en actualisering van het Verdrag van Maastricht van 1991. De Europese Ministerraad van Turijn (29 maart 1996) had een aantal uitdagingen aangewezen: concurrentievermogen en schepping van arbeidsplaatsen, terrorisme, drugshandel en internationale criminaliteit, migratiedruk en ecologische onevenwichten.

Tijdens de Ministerraad van Turijn werd aandacht besteed aan de uitdaging die de uitbreiding van de Europese Unie betekent in het vlak van de instellingen en hun werking, met steeds in het achterhoofd de noodzaak om efficiënt te kunnen optreden en zonder het institutioneel evenwicht te verliezen.

De Europese Ministerraad heeft deze uitdagingen omgezet in drie prioriteiten:

* een Unie tot stand brengen die dichter bij de burger staat;

* de instellingen verbeteren zodat ze democratischer en doeltreffender worden;

* de Unie meer macht geven om naar buiten op te treden.

De diverse Europese Raden kwamen overeen om ook het volgende op de agenda van de IGC te plaatsen:

* het aantal leden van de Commissie, de weging van de stemmen in de Raad en de maatregelen die nodig zijn om de werking van de instellingen te vergemakkelijken en doeltreffender te maken;

* de institutionele voorwaarden voor een doeltreffende werking van de instellingen in het vooruitzicht van een uitbreiding met de landen van Midden- en Oost-Europa, alsook Malta en Cyprus.

Eerste reacties

Deze uitgebreide agenda volledig afhandelen was ongetwijfeld bij voorbaat een zeer moeilijke zaak. Een gevoel van teleurstelling overheerste in de eerste reacties op de Top van Amsterdam. In de pers werd gesproken over de "duidelijke beslissing later te beslissen" en zelfs in kringen van het Europees Parlement had men het over een mager compromis. De Belgische regering was aanvankelijk bijzonder teleurgesteld omdat de kwestie van de weging van de stemmen en de zogenaamde gekwalificeerde meerderheid (dus het de facto afschaffen van de nu vereiste unanimiteit binnen de Raad van Ministers van de Europese Unie) niet werden geregeld. Met het oog op de nakende uitbreiding van de Unie werd een soepeler manier van werken nochtans noodzakelijk geacht, wilde de Unie haar slagkracht bewaren.

Zoals vaker bleken het ook nu eerder de grote landen te zijn die meer moeite hadden om hun nationale bevoegdheden op politiek vlak af te staan, hoe beperkt deze ook zijn. Evenmin verrassend was de veel vlottere afhandeling van de aspecten verbonden aan de invoering van de Economische en Monetaire Unie in 1999. Het contrast tussen de soepele invoering van economische maatregelen en de stugge, om niet te zeggen onwillige vooruitgang van de politieke integratie is ondertussen haast traditioneel verbonden met de Europese geschiedenis.

Belangrijkste resultaten

De eenheidsmunt komt er in 1999, geschraagd door het Stabiliteitspact dat de lidstaten een strikte begrotingsdiscipline oplegt.

De onderhandelingen over de uitbreiding kunnen een aanvang nemen. Geïnteresseerden zijn, in volgorde van toetredingsaanvraag : Cyprus, Malta, Hongarije, Polen, Slovakije, Roemenië, Letland, Estland, Litouwen, Bulgarije, Tsjechië en Slovenië.

Het Sociaal Protocol wordt in het Verdrag van de Unie opgenomen, na jaren van hardnekkige tegenkanting vanwege het Verenigd Koninkrijk. Het Europese sociaal beleid geldt nu voor alle lidstaten. Dit houdt in dat een minimumloon en een maximale duur van de werkweek tot 48 uur verplicht worden in de héle Europese Unie.

Ten slotte komt er meer Europees beleid in het vlak van milieu, werkgelegenheid, immigratie, volksgezondheid en buitenlandse politiek, meer openheid van het Europese bestuur en meer macht voor het Europees Parlement.

Resolutie van het Adviescomité voor Europese aangelegenheden van Kamer en Senaat

Het Belgische parlement,

kennis genomen hebbende van de resultaten van de Top van Amsterdam

(16-17 juni 1997), die de IGC afsloot;

in het vooruitzicht van een grondige analyse van het Verdrag van Amsterdam in het kader van de goedkeuring van het Verdrag, door het Parlement;

herbevestigt de wens dat de Belgische Regering de verdieping van de Europese constructie verdedigt.

Het parlement vraagt aan de regering :

Op het vlak van de werkgelegenheid :

actieprogramma's voor te stellen in het kader van de komende Top over de werkgelegenheid, gepland te Luxemburg;

er voortdurend op toe te zien dat de maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid worden uitgevoerd.

Op economisch en monetair vlak :

de coördinatie van het economisch beleid fors te versterken, meer bepaald op fiscaal en sociaal vlak;

een versterkte samenwerking op het getouw te zetten op de domeinen van de mededinging, de fiscaliteit en de sociale aangelegenheden, met de landen die willen deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie (EMU);

na te denken over de relatie tussen de landen die lid zullen zijn van de EMU en deze die later zullen toetreden;

erover te waken dat een democratische controle mogelijk is van de instellingen die belast zijn met de inwerkingstelling van de EMU.

Op institutioneel vlak :

te eisen dat de Europese instellingen, vóór enige uitbreiding, eerst worden verdiept, waarbij de veralgemening van de stemming met gekwalificeerde meerderheid, de prioriteit is;

te ijveren voor een ruimere bevoegdheid voor het Europees parlement, met een uitbreiding van de medebeslissingsprocedure tot alle wetgevende handelingen;

erop toe te zien dat de bevoegdheden van de voorzitter van de Europese Commissie versterkt worden;

te ijveren voor het behoud van één lid per Lid-Staat, in de Europese Commissie.

foto Isopress-Senepart.


Texte fran‡ais


Opmerkingen voor de webmaster