5-62

5-62

Belgische Senaat

5-62

Handelingen - Nederlandse versie

DONDERDAG 7 JUNI 2012 - NAMIDDAGVERGADERING


Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.


Mondelinge vragen

Wetsontwerp houdende instemming met het Memorandum van Overeenstemming inzake de samenwerking op het terrein van de beheersing van crisissen met mogelijke grensoverschrijdende gevolgen tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg, gedaan te Luxemburg op 1 juni 2006 (Stuk 5-1530)

Wetsontwerp houdende instemming met de Internationale Overeenkomst van 2006 inzake tropisch hout, gedaan te Genève op 27 januari 2006 (Stuk 5-1531)

Wetsontwerp houdende instemming met de (Herziene) Europese Overeenkomst inzake de adoptie van kinderen, gedaan te Straatsburg op 27 november 2008 (Stuk 5-1542)

Wetsontwerp houdende instemming met de Wijzigingen van de Bijlagen II en III bij het Verdrag van Parijs van 22 september 1992 inzake de bescherming van het marien milieu van de Noordoostelijke Atlantische Oceaan, aangenomen te Oostende op 29 juni 2007 (Stuk 5-1573)

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Frankrijk voor de ontwikkeling van de samenwerking en van de wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de sociale zekerheid, opgemaakt te Parijs op 17 november 2008 (Stuk 5-1577)

Wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de procedure bij landelijke of interlandelijke adoptie vanaf een tweede kind te vereenvoudigen (van de heer Philippe Mahoux en mevrouw Christine Defraigne; Stuk 5-1238) (Art. 81, derde lid, en art. 79, eerste lid, van de Grondwet)

Inoverwegingneming van voorstellen

Mondelinge vragen

Verwelkoming van een buitenlandse delegatie

Mondelinge vragen

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), ondertekend te Brussel op 2 februari 2012 (Stuk 5-1598)

Hoge Raad voor de Justitie - Ontvankelijkheid van de kandidaturen

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), ondertekend te Brussel op 2 februari 2012 (Stuk 5-1598)

Stemmingen

Regeling van de werkzaamheden

Berichten van verhindering

Bijlage

Naamstemmingen

In overweging genomen voorstellen

Vragen om uitleg

Evocatie

Boodschappen van de Kamer

Indiening van een wetsontwerp

Grondwettelijk Hof - Arresten

Hof van Beroep

Auditoraten-generaal

Parketten-generaal

Hoge Raad voor de Justitie

Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen

Zilverfonds

FOD Justitie - Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid

APETRA

Europees Parlement


Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune

(De vergadering wordt geopend om 15 uur.)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Peter Van Rompuy aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging over «de begroting voor 2013» (nr. 5-590)

De heer Peter Van Rompuy (CD&V). - Traditioneel wordt de begroting de tweede dinsdag van oktober voorgesteld in de Kamer van volksvertegenwoordigers. De minister wil dat dit jaar uitstellen tot na de gemeenteraadsverkiezingen omdat het politiek niet realistisch is een begroting in te dienen voor die verkiezingen. Klopt dat?

De beste aanpak lijkt me het relanceplan en de begroting tegelijk te behandelen in juli en dan ook een begroting op te maken voor 2013, en liefst ook voor 2014.

Europa onderhandelt volop over de two-pack waarbij het begrotingsplan moet worden ingediend tegen 1 of 15 oktober. Maar zelfs als de two-pack later wordt goedgekeurd, zal de Europese politieke realiteit de lidstaten ertoe aanzetten hun ontwerp van begroting tegen de vooropgestelde datum in te dienen.

Welke maatregelen gaat de minister in die zin nemen, rekening houdend met de afwachtende houding die we algemeen zien? Zo weigert de ECB enige inspanning te doen omdat ze vreest dat de nationale regeringen het hervormings- en saneringstempo niet zullen volhouden.

Ik heb twee vragen: Zal de begroting pas na de gemeenteraadsverkiezingen worden ingediend? Hoe zal de regering reageren op de Europese begrotingsregels?

De heer Olivier Chastel, minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging. - Ten eerste kan ik melden dat we nog steeds op het juiste spoor zitten wat de begrotingsdoelstelling voor 2012 betreft, namelijk een tekort van 2,8%.

Deze maand wordt een voorlopige versie van de economische begroting 2013 gepubliceerd. In het kader van de begrotingscontrole van juli 2012 wordt het monitoringcomité gevraagd, op basis van de parameters in die voorlopige versie, een rapport te publiceren over de situatie van de Belgische openbare financiën voor het jaar 2012. Dat rapport kadert in het meerjarenperspectief zoals overeengekomen is in het stabiliteitsprogramma.

Ten tweede is de regering zich ten volle bewust van het belang van de begroting 2013. De voorbereiding daarvan is al begonnen op 11 mei 2012 met de goedkeuring door de Ministerraad van de omzendbrief inzake de begroting 2013. Het tijdschema voor de opmaak van de begroting is als volgt.

De begrotingsvoorstellen van de federale overheidsdiensten worden verwacht tegen 31 mei 2012. Het advies van de inspecteur van Financiën wordt uiterlijk vandaag uitgebracht. De technische bilaterale vergaderingen over de voorafbeelding van de begroting 2013 vinden plaats in juni en juli. Om te bepalen welke inspanningen nodig zijn voor 2013 wordt een rapport gevraagd aan het monitoringcomité, dat zich daarvoor onder meer zal baseren op de resultaten van de technische bilaterale vergaderingen en op de meest recente macro-economische parameters. Het conclaaf over de begroting 2013 is gepland voor oktober.

Alles werd bijgevolg al goed voorbereid en geagendeerd, zodat het parlement de begroting 2013 voor eind december 2012 kan goedkeuren.

Ten derde zal het Europees Parlement in juni over de two-pack in eerste lezing stemmen. Vóór de tweede lezing zal een overleg plaatsvinden tussen het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Europese Raad. Als we rekening houden met de procedure, zal de two-pack waarschijnlijk niet van toepassing zijn vóór het begrotingsjaar 2013.

Ten vierde heeft de interministeriële conferentie zich op 27 maart 2012 gebogen over de omzetting van de six-pack en de nieuwe Europese verplichtingen. Er is besloten een ambtelijke werkgroep op te richten met vertegenwoordigers van de gemeenschappen, de gewesten en de federale overheid. Daarin zijn voor de federale overheid zowel de FOD Financiën als de FOD Budget en Beheerscontrole vertegenwoordigd. Binnen de werkgroep is op 22 mei afgesproken dat elke entiteit tegen 15 juni een vergelijking zou bezorgen tussen haar bestaande regelgeving, enerzijds, en de verplichtingen van de Europese instellingen, anderzijds. Vervolgens zal de macrobudgettaire dienst tegen einde juni een synthese opmaken. Dat maakt het mogelijk tegemoet te komen aan het verzoek van de interministeriële conferentie om in juni een eerste verslag te krijgen. De regering boekt dus vooruitgang, zowel op het vlak van de begroting 2013 als op dat van het onderzoek naar haar nieuwe Europese verplichtingen.

De heer Peter Van Rompuy (CD&V). - Het spijt me dat de minister niet is ingegaan op mijn vraag of hij de begroting 2013 op 9 oktober zal voorstellen, zoals de traditie het wil. Ik leid daaruit af dat hij dat pas zal doen na de gemeenteraadsverkiezingen, wat ik bijzonder jammer zou vinden. Na die verkiezingen zal de begrotingsopmaak zeker niet gemakkelijker zijn dan in juli.

Bovendien zal de Europese politieke realiteit België ertoe nopen minstens de krachtlijnen van een begroting tijdig klaar te hebben; dat geldt overigens ook voor de andere lidstaten. De regering is op het goede spoor, maar mag op begrotingsvlak het gaspedaal niet loslaten. Dat zou een vergissing zijn.

Mondelinge vraag van de heer Piet De Bruyn aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking over «een coherent ontwikkelingsbeleid» (nr. 5-594)

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Begin mei organiseerde de minister een Staten-Generaal van de ontwikkelingssamenwerking, een jaarlijkse bijeenkomst waar een stand van zaken wordt gemaakt van de ontwikkelingssamenwerking: de doelstellingen die we nastreven en de hindernissen die daarbij opduiken.

De minister maakt van deze gelegenheid gebruik om zijn prioriteiten voorop te stellen. Een van de prioriteiten, die trouwens ook in de beleidsnota van de minister aan bod kwam, is de beleidscoherentie. Die is niet alleen noodzakelijk op het vlak van ons buitenlands beleid, maar in talloze aanleunende domeinen.

Met deze prioriteit zijn wij het eens. Het verrast en ontstemt ons echter dat de minister tijdens de voorbereiding van de Staten-Generaal niet de logische stap heeft gedaan naar de deelstaten, die toch ook belangrijke bevoegdheden hebben inzake ontwikkelingssamenwerking.

Is de minister alsnog van plan bij het uittekenen van zijn beleid rekening te houden met de deelstaten en in overleg met de deelstaten op te treden? Hoe zal dat gebeuren? Komen er nieuwe initiatieven of komt dat aan bod in de interministeriële conferentie Buitenlands Beleid?

De heer Paul Magnette, minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden. - De directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking van de FOD Buitenlandse Zaken organiseerde op 8 mei jongstleden de jaarlijkse Staten-Generaal van de ontwikkelingssamenwerking met als thema: beleidscoherentie voor ontwikkeling.

Er was een ruime uitwisseling van opinies met de talrijke vertegenwoordigers van de civiele maatschappij en met overheidsmandatarissen. Ik lanceerde er enkele ideeën en liet mij daarbij inspireren door de mechanismen om de impact van het Belgisch beleid inzake duurzaamheid te beoordelen.

Ik werk nu aan een concreet voorstel voor een mechanisme dat een ex-ante-evaluatie van de impact van het Belgisch ontwikkelingsbeleid moet waarborgen. Ik baseer mij daarbij op de aanbevelingen van het DAC, het comité voor ontwikkelingssamenwerking van de OESO en op voorbeelden in Europa, onder meer van Scandinavische landen die al enkele jaren geleden zo'n mechanisme hebben ingevoerd.

Beleidscoherentie voor ontwikkeling betreft heel wat federale departementen, maar ook de overheden van de gemeenschappen en gewesten. Het overlegcomité zal er te gepasten tijde bij worden betrokken.

Met de Interministeriële Conferentie voor beleidscoherentie wil ik de gemeenschappen en gewesten ten volle bij dit debat betrekken. Ik hoop dat die conferentie het overkoepelend element zal zijn van het mechanisme dat ik wil uitwerken. Daarnaast komt er een interdepartementale commissie op het niveau van de federale administratie en een adviesorgaan en een secretariaat binnen de directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking.

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Ik betreur dat er pas gezocht wordt naar een mechanisme om de gemeenschappen en de gewesten te betrekken nadat er enig ongenoegen werd geventileerd. Wij zullen dit dossier blijven volgen, zowel in Kamer en Senaat, als in het Vlaams Parlement.

Wetsontwerp houdende instemming met het Memorandum van Overeenstemming inzake de samenwerking op het terrein van de beheersing van crisissen met mogelijke grensoverschrijdende gevolgen tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg, gedaan te Luxemburg op 1 juni 2006 (Stuk 5-1530)

Algemene bespreking

Mevrouw Olga Zrihen (PS), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-1530/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met de Internationale Overeenkomst van 2006 inzake tropisch hout, gedaan te Genève op 27 januari 2006 (Stuk 5-1531)

Algemene bespreking

De heer Bert Anciaux (sp.a), corapporteur. - Ik verwijs graag naar mijn schriftelijk verslag. Iedereen was het erover eens dat het na zes jaar tijd werd om dit verdrag goed te keuren.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-1531/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met de (Herziene) Europese Overeenkomst inzake de adoptie van kinderen, gedaan te Straatsburg op 27 november 2008 (Stuk 5-1542)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Mevrouw Marleen Temmerman en mevrouw Dominique Tilmans verwijzen naar hun schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-1542/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met de Wijzigingen van de Bijlagen II en III bij het Verdrag van Parijs van 22 september 1992 inzake de bescherming van het marien milieu van de Noordoostelijke Atlantische Oceaan, aangenomen te Oostende op 29 juni 2007 (Stuk 5-1573)

Algemene bespreking

De heer Bert Anciaux (sp.a), rapporteur. - Ik verwijs naar het schriftelijk verslag. In de commissie werd evenwel een vraag gesteld waarop de regering tot op heden nog geen antwoord heeft gegeven. We zullen die vraag later opnieuw stellen.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-1573/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Frankrijk voor de ontwikkeling van de samenwerking en van de wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de sociale zekerheid, opgemaakt te Parijs op 17 november 2008 (Stuk 5-1577)

Algemene bespreking

Mevrouw Olga Zrihen (PS), corapporteur. - De regering legt ons ter goedkeuring het akkoord voor tussen België en Frankrijk betreffende de samenwerking op het gebied van sociale zekerheid. Voor één keer lijken de termijnen behoorlijk, want het akkoord werd op 17 november 2008 gesloten te Parijs en in mei 2012 werd het ons ter goedkeuring voorgelegd. Deze voortgang mag onderstreept worden.

Voor de administratieve samenwerking inzake sociale zekerheid passen beide landen momenteel het reglement 1408/71 van de Europese Unie toe, maar dit is ontoereikend voor een echte, sterke, concrete en rechtstreekse samenwerking.

Dit gemengd akkoord zal door de deelstaten moeten worden goedgekeurd. Het werd op 22 mei jongstleden unaniem gesteund in de commissie voor de Buitenlandse Zaken. Het past volledig in de logica van het regeerakkoord en de algemene beleidsnota van de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude.

Zoals benadrukt in de algemene beleidsnota, ondermijnt de fraude de basis van de solidariteit, evenals de geloofwaardigheid en de financiering van de overheden en van de sociale zekerheid. Het is dus belangrijk dat ons land alle mogelijke instrumenten inzet om de internationale samenwerking uit te breiden en te moderniseren, in het bijzonder om de strijd tegen fraude, vergissingen en misbruiken in de sociale zekerheid op te voeren.

Ons socialezekerheidssysteem en de sociale bescherming die daaruit voortvloeit, verzacht de gevolgen van de economische en financiële crisis. Om het systeem betaalbaar te houden, moeten alle actoren solidair zijn, ook op het vlak van de sociale uitkeringen en vervangingsinkomens, aan de andere kant van onze grenzen inbegrepen.

De centrale artikelen van het akkoord zijn artikel 3, dat het materiële toepassingsgebied van het akkoord vastlegt en artikel 5 dat de algemene principes bepaalt voor samenwerking en verplichte bijstand, en de termijnen.

Artikel 6 voorziet in de overdracht van gegevensbestanden, dit in het kader van artikel 7, dat verwijst naar de voornaamste bepalingen inzake bescherming van de persoonsgegevens, waar we nauwlettend zullen op toezien.

Om de doelstelling, de strijd tegen de fraude, te bereiken voorziet de regeling in de mogelijkheid tot controle van de verblijfplaats, de inkomsten en de eventuele cumulatie van prestaties. Tevens kan, een socialezekerheidsinstelling van de andere staat worden gevraagd of de betrokkene wel degelijk aan de vereiste voorwaarden voldoet.

Als de aangezochte instelling vaststelt dat socialezekerheidsprestaties verkeerdelijk uitbetaald werden, brengt zij de instelling die haar gecontacteerd heeft op de hoogte, ook wanneer ze fraude of fouten vermoedt. Het akkoord geeft de mogelijkheid onrechtmatig uitbetaalde socialezekerheidsprestaties en verschuldigde, maar nog niet betaalde bijdragen terug te vorderen.

Het is een uiterst moeilijke periode voor onze overheidsfinanciën. Dit akkoord kan die toestand helpen verbeteren. Om die reden zal de socialistische fractie dit wetsontwerp steunen.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-1577/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de procedure bij landelijke of interlandelijke adoptie vanaf een tweede kind te vereenvoudigen (van de heer Philippe Mahoux en mevrouw Christine Defraigne; Stuk 5-1238) (Art. 81, derde lid, en art. 79, eerste lid, van de Grondwet)

Algemene bespreking

De voorzitster. - De heer Bousetta verwijst naar zijn schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Justitie is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers geamendeerde ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2175/5.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Inoverwegingneming van voorstellen

De voorzitster. - De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd rondgedeeld.

Zijn er opmerkingen?

Aangezien er geen opmerkingen zijn, beschouw ik die voorstellen als in overweging genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen.

(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Peter Van Rompuy aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude over «de corruptie-index» (nr. 5-591)

De heer Peter Van Rompuy (CD&V). - Ik heb gisteren kennis genomen van de jaarlijkse corruptie-index van Transparency International. België zakt, met een score van 7,1 op 10, van de 21e naar de 22e plaats. In vergelijking met de rest van het `oude Europa', de 15 EU-landen, staat België op de 10e plaats.

Volgens die studie heeft België een vrij robuust systeem om de nationale integriteit te bewaken. Toch levert België te weinig inspanningen om de corruptie terug te dringen. Dat zou voornamelijk te wijten zijn aan de beperkte wil om de ethiek en de strijd tegen corruptie te verbeteren. Diverse punten zijn voor verbetering vatbaar.

Er is dringend nood aan een beschermingssysteem voor klokkenluiders. Enkel Vlaanderen heeft een dergelijk beschermingssysteem. België heeft eveneens een probleem van belangenconflicten. Er is ook nog de vraag om de administratieve onderzoeken van het hoog comité opnieuw in te voeren.

In het regeerakkoord staat dat België zijn inspanningen voor de strijd tegen corruptie zal voortzetten. Welke maatregelen zal de staatssecretaris nemen om daar werk van te maken?

De heer John Crombez, staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude. - Enkele dagen geleden werd de corruptie-index van Transparency International voorgesteld.

Wat de melding en het vervolgen van omkoopschandalen betreft, merken we al een tijd, zowel in de privésector als in de overheidssector, nog heel wat tekortkomingen.

Mensen die beroepshalve in aanraking kunnen komen met corruptie, melden dat zelden. Dat kan beter, maar altijd binnen een beschermingssysteem voor degene die moet melden. Daarover is trouwens al in het parlement gediscussieerd.

Vandaag was er nog ruime aandacht voor een onderzoek van Ernst & Young naar corruptie in privébedrijven. Ik ken de uitslag van het onderzoek niet, maar België scoort op dit punt procentueel zeer hoog.

Wat de overheid betreft, geef ik u mijn persoonlijke mening over de verschillende mogelijkheden die vaak worden genoemd.

Vlaanderen heeft een beschermingssysteem voor klokkenluiders. De manier waarop dit momenteel werkt, zorgt blijkbaar niet voor een kentering en biedt geen ruim draagvlak voor de bescherming van de klokkenluider.

Het aantal meldingen is tamelijk pover en de bescherming van de klokkenluiders in de zaken die zich hebben voorgedaan is eerder relatief. Een administratief meldpunt kan een mogelijk alternatief zijn, waarbij degene die melding maakt, niet noodzakelijk van corruptie, maar van verdachte handelingen, transacties of belangenvermenging, beter beschermd kan worden. Op die manier kan een klokkenluider op een centraal meldpunt terecht bij iemand die met de informatie omgaat op basis van een deontologische code en is het veel veiliger om een verdachte transactie te melden.

Naar aanleiding van het rapport van Transparency International heb ik al gezegd dat, als de overheid werk wil maken van een betere strijd tegen corruptie, degelijke auditprocessen het meest geloofwaardig zijn. Dit geldt ook voor de privésector.

In 2006-2007 werden een aantal koninklijke besluiten uitgevaardigd om niet alleen de deontologische code, maar ook de interne auditprocessen binnen de overheid te verscherpen en er op die manier voor te zorgen dat het vermijden van corruptie vooropstaat. Administraties die daar doorgedreven werk van maken, moeten in hun procedurele behandeling meer vrijheid krijgen om zelf die zaken aan te pakken. De koninklijke besluiten bestaan, maar de uitvoering ervan gaat te traag. De basis om dat middel in te zetten is er. Dat moet één van de prioriteiten zijn voor de overheid om corruptie te bestrijden.

Mondelinge vraag van de heer Philippe Mahoux aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de orgaandonatie» (nr. 5-580)

De heer Philippe Mahoux (PS). - Onlangs werd in de Kamer van Volksvertegenwoordigers een wetsontwerp over orgaandonatie aangenomen. Als ik het goed heb, werd het door de Senaat geëvoceerd en wordt het hier binnenkort behandeld.

De tekst is geïnspireerd op een Europese richtlijn en bevat positieve maatregelen voor meer kwaliteit en veiligheid bij het wegnemen van organen.

De wet bepaalt ook hoe de vrije toestemming van donoren moet worden verkregen en nagegaan.

Twee Belgische academiën voor geneeskunde hebben erop gewezen dat, om levende donatie van organen aan te moedigen, ervoor gezorgd moet worden dat de levende donor van organen geen financieel nadeel lijdt.

Enerzijds is het gedeelte van de medische kosten dat niet gedekt is door de sociale zekerheid ten laste van de donor. Iedereen weet dat om de kwaliteit en de compatibiliteit van het orgaan te controleren, maar ook om na te gaan of de wegneming de gezondheid van de donor niet in gevaar kan brengen, een uitgebreide medische opvolging wordt uitgevoerd.

Anderzijds is het zo dat het inkomstenverlies dat het gevolg is van de levende donatie niet voor alle potentiële donoren op dezelfde wijze wordt vergoed. De periode van arbeidsongeschiktheid die te wijten is aan de donatie en die de voorafgaande onderzoeken, de ziekenhuisopname en de revalidatieperiode omvat, wordt als ziekteverlof beschouwd. Het betreft dus een partiële compensatie die verschilt naargelang van het statuut van de donor (bediende, arbeider of zelfstandige).

De wet zou aan de levende donor een financiële compensatie toekennen, maar naar verluidt heeft deze bepaling geen enkel effect omdat de wijze van uitvoering nog niet vaststaat.

Heeft u hierover precieze informatie? Er is een grote nood aan organen en dankzij de wetenschappelijke vooruitgang zijn er steeds meer levende donoren. We moeten er dus voor zorgen dat levende donatie maximaal wordt bevorderd zonder nadeel voor degene die belangeloos een orgaan wil afstaan.

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. - Een levende donor moet momenteel de onderzoeken die een wegneming voorafgaan, voorschieten. Indien de transplantatie niet doorgaat blijven die kosten ten laste van de potentiële donor. Ingeval het orgaan wordt weggenomen en getransplanteerd zijn de kosten voor de onderzoeken en de wegneming ten laste van het ziekenfonds van de ontvanger. De donor krijgt de voorgeschoten kosten voor onderzoek dus enkel terug als de transplantatie doorgaat.

In 2011 waren 80 van de 321 donoren, levende donoren waarvan 37 leverdonoren en 43 nierdonoren. In 2010 waren er 263 donaties, waarvan 77 levende. Het aantal levende donoren neemt dus toe.

Het wetsontwerp dat in de Kamer werd goedgekeurd en binnenkort zal worden behandeld in de Senaat, bevestigt het beginsel van niet-commercialisering van orgaandonatie. Daarover is iedereen het eens. Artikel 4 van het ontwerp bepaalt dat: `Het beginsel van onbetaalde donatie niet belet dat levende donoren een vergoeding ontvangen, mits deze beperkt blijft tot het dekken van de kosten en de inkomstenderving die met de donatie verband houden'. De Koning moet dus bepalen onder welke voorwaarden die compensatie kan worden toegekend.

Ik vind dit een correct uitgangspunt en ik heb in 2009 een studie aangevraagd waarvan ik nu de besluiten heb ontvangen. Ze werd uitgevoerd door het transplantatiecentrum van de KUL en had tot doel te berekenen wat de reële kosten zijn voor een niertransplantatie en welk deel er momenteel ten laste is van de ziekteverzekering, van het transplantatiecentrum en van de levende donor. De conclusies werden voor advies overgemaakt aan het RIZIV en aan de Belgische transplantatieraad.

Het RIZIV heeft een werkgroep `transplantatie' opgericht om op basis van deze studie te onderzoeken hoe levende donoren kunnen vergoed worden. Het RIZIV onderzoekt de technische en operationele haalbaarheid van de terugbetaling van de kosten van de levende donor volgens een forfaitair terugbetalingsschema.

Aangezien deze studie enkel betrekking heeft op één transplantatiecentrum en alleen voor niertransplantaties, heeft de Belgische Transplantatieraad geoordeeld dat het nuttig zou zijn deze studie uit te breiden naar andere centra en organen om zo een algemeen beeld te krijgen en een algemeen besluit te kunnen nemen.

Ik zal een uitbreiding van die studie financieren voor alle transplantatiecentra en voor andere organen, met name de lever.

Zodra ik over die analyse beschik en de wet is goedgekeurd, zal een koninklijk besluit worden uitgevaardigd om levende donoren op billijke wijze te vergoeden voor hun belangeloze donatie. Daar het om een dringende vraag vanuit de praktijk gaat, hoop ik dat het besluit spoedig kan worden genomen.

De heer Philippe Mahoux (PS). - We zullen in de Senaat ons best doen om deze wet zo vlug mogelijk goed te keuren, zodat artikel 4 kan worden toegepast. Het gaat om een dringende noodzaak voor de mogelijke ontvangers van organen. In hun situatie is de tijdsdimensie heel belangrijk.

De voorzitster. - Ik stel voor onze werkzaamheden even te onderbreken.

(De vergadering wordt geschorst om 15.40 uur. Ze wordt hervat om 15.45 uur.)

Mondelinge vraag van de heer Gérard Deprez aan de eerste minister over «de oproep tot verklikking van het Vlaams Belang» (nr. 5-593)

De voorzitster. - De heer Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Pensioenen, antwoordt.

De heer Gérard Deprez (MR). - Sedert de inwerkingtreding op 23 juli 2011 van de wet van 1 juni 2011 zijn vrouwen, die een gezichtssluier of een boerka dragen op de openbare weg, strafbaar met een boete tot 137,50 euro of een gevangenisstraf tot 7 dagen.

Nu het debat daarover weer is opgelaaid, nadat een gesluierde vrouw werd gearresteerd in Molenbeek, stelde een Belgische politieke formatie die vertegenwoordigd is in deze Senaat, namelijk het Vlaams Belang, dinsdag voor om een premie van 250 euro uit te loven voor wie in ons land iemand met een gezichtssluier of een boerka ziet en die gaat aangeven aan de politie.

De voorzitter van het Europees netwerk tegen racisme (ENAR), die meer dan 700 ngo's in Europa vertegenwoordigt, heeft gisteren de Belgische regering opgeroepen dit voorstel te veroordelen: `We call on the Belgian government to take all necessary measures to condemn this call to denunciation (...) [, which] is clearly in violation of EU and Belgian laws prohibiting incitement to hatred and discrimination. (...) This latest action supported by Vlaams Belang (...) further confirms the racist and xenophobic nature of this party.'

Wat is het antwoord van de Belgische regering op de vraag van de ngo's om de voorgestelde oproep tot verklikking vanwege het Vlaams Belang officieel te veroordelen?

Vindt de regering dat de wettelijke en reglementaire bepalingen die in ons land van kracht zijn, volstaan om dit soort praktijken te voorkomen en te bestraffen?

De heer Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Pensioenen. - De oproep om personen die een gezichtssluier of een boerka dragen aan te geven bij de politie is één van de vele verwerpelijke voorstellen waarvoor het Vlaams Belang bekend is. Daarom vind ik het raadzaam aan dergelijke initiatieven helemaal geen aandacht te besteden.

In het algemeen zijn er voldoende manieren om aanzetten tot haat te bestraffen. Ik denk aan de wet tot bestrijding van sommige vormen van discriminatie en aan de antiracismewet.

Justitie moet beslissen of de oproep van het Vlaams Belang aanzet tot haat tegenover gesluierde vrouwen.

De heer Gérard Deprez (MR). - Ik wil de woorden van de vice-eerste minister niet vrij interpreteren, maar naar mijn mening valt daar maar een matige veroordeling uit af te leiden.

Ik had liever gehoord dat u dit in duidelijke bewoordingen zou hebben gedaan en niet had gesuggereerd dat ik met mijn vraag veeleer reclame maak voor een politieke formatie die dat niet verdient.

Ik had klare taal verwacht. Uw antwoord ontgoochelt mij dus enigszins.

(Voorzitter: de heer Danny Pieters, eerste ondervoorzitter.)

Mondelinge vraag van de heer Ludo Sannen aan de eerste minister over «de economische aanbevelingen van de Europese Commissie» (nr. 5-583)

De heer Ludo Sannen (sp.a). - In het kader van het Europees semester formuleert de Europese Commissie elk jaar eind mei-begin juni aanbevelingen op basis van de nationale hervormingsprogramma's en de stabiliteitsprogramma's, waarin de maatregelen zijn opgenomen om de Europa 2020-doelstellingen en de Europese begrotingsdoelstellingen te halen. Ik weet dat de minister hierover vorige week ook vragen heeft gekregen in de Kamer, maar sindsdien is alweer een en ander gebeurd.

Via de media heb ik vernomen dat er in de regering nogal wat discussie is over de zeven aanbevelingen van de Europese Commissie voor ons land en over de achttien standpunten die ze heeft ingenomen.

Sommige van de aanbevelingen van de Commissie lijken mij niet compatibel met het beleid dat de Belgische regering uittekent. Andere gaan dan weer minder ver dan de Belgische initiatieven.

Zo beveelt de Commissie aan dat wij het kapitaal van de zwakste banken zouden versterken, terwijl het regeerakkoord voor deze materie veel verder gaat. Dat spreekt namelijk ook over bescherming van de spaarders en een opsplitsing van de banken in risicobanken en gewone spaarbanken.

De Commissie pleit ook voor een verschuiving van de belasting op arbeid naar een milieubelasting en een snellere reductie van de CO2- uitstoot.

De Commissie suggereert tevens om te snijden in leeftijdsgerelateerde uitgaven onder meer voor pensioenen en gezondheidszorg. Voor de pensioenen zouden we de wettelijke leeftijd zelfs nog moeten optrekken, terwijl de regering al ingrijpende maatregelen heeft genomen om de feitelijke pensioenleeftijd op te trekken. Dat resultaat is toch belangrijker dan het juridisch optrekken van een leeftijdsgrens.

Nog belangrijker is de suggestie van de Commissie om te snoeien in de leeftijdsgerelateerde uitgaven voor gezondheidszorg. In het regeerakkoord zijn wij al overeengekomen de groeinorm van 4,5 naar 2 procent terug te dringen.

Ook het concurrentievermogen moet gevrijwaard worden. De commissie vraagt daarop de hervorming van onze systemen van loononderhandeling en loonindexering. Nochtans zorgen zij voor een sterke binnenlandse vraag in tijden van crisis, omdat ze de Belgische koopkracht en het consumentenvertrouwen hebben beschermd. Overigens wijs ik erop dat de evolutie van de lonen in ons land vrij goed gelijke tred houdt met die van de productiviteit. Op dat vlak scoren we beter dan bijvoorbeeld Duitsland.

Hoe staat de eerste minister tegenover de aanbevelingen van de Europese commissie en, meer specifiek ten opzichte van de voorstellen met betrekking tot de gezondheidszorg? Vindt de eerste minister dat de aanbevelingen met betrekking tot de surpluslanden volstaan?

Welk standpunt zullen de Belgische vertegenwoordigers op de Europese Raad innemen wat deze aanbevelingen betreft? Zullen ze die trachten aanbevelingen te amenderen? Zo ja, in welke zin?

De heer Elio Di Rupo, eerste minister. - Er is een verschil tussen Europese aanbevelingen en Europese richtlijnen. De aanbevelingen geven een indicatie hoe de regering de doelstellingen van de EU 2020-strategie en het stabiliteits- en groeipact kan bereiken. Die aanbevelingen en doelstellingen moeten ernstig worden genomen, wat de regering ook doet. Het regeerakkoord bevat verschillende manieren om die uitdagingen aan te gaan. De Europese Commissie stelt richtlijnen voor, maar de uiteindelijke keuze komt de lidstaten toe. Zij zijn verantwoordelijk voor hun keuze en hun beleidsopties. Net als de voorgaande jaren hebben we in het kernkabinet de voorstellen van aanbevelingen geanalyseerd, om een eerste Belgisch standpunt te bepalen voor onze vertegenwoordigers in de verschillende werkgroepen. We zijn er uiteraard van overtuigd dat we de concurrentiekracht van onze economie moeten verbeteren, de koopkracht van onze burgers garanderen en de binnenlandse vraag steunen. We hebben ook nog veel werk op het vlak van de regulering van de financiële sector.

De concurrentiekracht van onze ondernemingen wordt versterkt door meer te investeren, onder meer op het gebied van onderzoek, innovatie en opleiding. Dat zijn de algemene richtlijnen die ons land moet volgen in het kader van de lopende besprekingen in de verschillende netwerken van de Europese Raad. Uiteindelijk is het de Europese Raad die de aanbevelingen moet aanvaarden.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - De aanbevelingen van de Europese Raad zijn verplichtend. Daarom is het belangrijk dat we nu amenderen. Ik ben blij te horen dat de minister hiervoor het regeerakkoord als basis neemt. Over de concrete inhoud van die aanbevelingen en amenderingen heb ik echter weinig gehoord. Nochtans heeft de regering hierover al veel overlegd. Vóór de Raad samenkomt, is het belangrijk dat het Parlement bedenkingen en aanbevelingen kan formuleren. Hier is sprake van een democratisch deficit.

Tot slot, en los van onze aanbevelingen, ben ik blij dat de heer Olli Rehn Duitsland heeft aanbevolen de lonen en de productiviteitsgroei meer op elkaar af te stemmen.

Onze regering moet in die Raad op de naleving van die aanbeveling toezien. Zo kan Duitsland de huidige scheeftrekking op dat vlak in Europa bijsturen.

Mondelinge vraag van mevrouw Helga Stevens aan de minister van Justitie over «de organisatie van het vervoer van gevangenen» (nr. 5-588)

De voorzitter. - De heer Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Pensioenen, antwoordt.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Daniël Termont, de Gentse burgemeester, antwoordde onlangs op mijn vraag over het vervoer van gevangenen dat er in Gent 190 transfers plaatsvonden tussen 1 januari en 16 mei 2012. Die transfers betreffen uitsluitend de overbrenging van gevangenen buiten het gerechtelijk arrondissement Gent. De dagelijkse gevangenistransporten van de rijksgevangenis naar het justitiepaleis van Gent en omgekeerd zijn hierin niet begrepen. In die periode werden in totaal 2288 prestaties verricht die verband hielden met de transfers. De lokale politie voerde 60 procent van die prestaties uit. Op die manier zijn lokale politiemensen niet beschikbaar om reguliere politietaken uit te voeren en zich in te zetten voor de veiligheid van de Gentenaars. Volgens de Gentse burgemeester kan het federaal niveau maatregelen nemen om te voorkomen dat politiepersoneel op dergelijke schaal wordt ingezet. Ik som ze op.

De nationale transfers kunnen worden verhoogd. Voorheen werd een gedetineerde een paar dagen vóór zijn verschijning voor een rechtbank of hof overgebracht naar een gevangenis in de onmiddellijke nabijheid van het gerechtshof. De dag van de verschijning kan een gedetineerde dan met een gevangeniswagen worden vervoerd in plaats van met een veel duurdere taxi. Het voertuigenpark van het bestuur der Strafinrichtingen kan worden uitgebreid. Het Veiligheidskorps, dat onder de FOD justitie valt en dat opgericht is om de politie van de transfers te ontlasten, kan aanzienlijk worden uitgebreid. Men kan een strafdossier elektronisch laten inzien, zodat het dossier of de gevangene niet meer moeten worden overgebracht. De raadkamer of de kamer van inbeschuldigingstelling kan vaker in de gevangenis zitting houden. Zo bespaart Gent circa 550 prestaties of 25 procent! De verschijning in persoon voor de rechtbank of het hof kan worden vervangen door videoconferenties, vooral voor zaken die voor de raadkamer en kamer van inbeschuldigingstelling komen. Rechtszaken waarbij de gedetineerden in persoon dienen te verschijnen, kunnen worden gegroepeerd en bij voorrang behandeld worden. Men kan afstappen van het principe dat de oudste advocaat op de zitting voorrang krijgt, ongeacht het risicoprofiel van de gevangene.

Wat denkt de minister van die voorstellen? Zijn er plannen om die te realiseren en op welke termijn?

De heer Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Pensioenen. - Ik lees het antwoord van minister Turtelboom.

Er wordt permanent gestreefd naar een beperking van de politie-inzet. De voorstellen die werden opgesomd door de Gentse burgemeester, worden daarbij in acht genomen.

Ten eerste wijs ik erop dat de nationale transfers al bestaan. Het is de gewoonte dat gedetineerden die in een ander rechtsgebied moeten verschijnen, vooraf worden overgebracht naar de gevangenis van dat rechtsgebied. Het gebruik van een dergelijke transfer moet echter geval per geval worden beoordeeld. Om allerlei redenen, bijvoorbeeld overbevolking, is zo'n transfer soms niet mogelijk, maar dat is een keuze die telkens moet worden gemaakt.

Ten tweede zijn er dit jaar geen aanvullende middelen voor de uitbreiding van het Veiligheidskorps. Er wordt wel een raming gemaakt met het oog op de opmaak van de begroting 2013 in het najaar.

Ten derde zijn er inderdaad zeer concrete plannen om de inzage van het strafdossier op elektronische wijze mogelijk te maken. Dat veronderstelt de verdere uitrol van JustScan, die volop bezig is. Momenteel loopt er trouwens in Gent een proefproject aangaande de inzage van een strafdossier in de gevangenis.

Ten vierde zal het in de nieuwe gevangenissen mogelijk zijn om de raadkamer of de kamer van inbeschuldigingstelling te laten zetelen in de gevangenis, in plaats van in het gerechtsgebouw. Die mogelijkheid zal kunnen worden gebruikt voor gevangenen met een hoog risicoprofiel.

Ten vijfde zijn er, in het kader van de wet houdende diverse bepalingen inzake justitie, politieke besprekingen aan de gang over het gebruik van videoconferenties bij de verschijning voor de Raadkamer en de Kamer van Inbeschuldigingstelling. Het is de bedoeling om de wet op de voorlopige hechtenis aan te passen zodat er gestart kan worden met een proefproject ter zake.

Ten zesde rijst er geen probleem om rechtszaken waarbij de gedetineerden in persoon dienen te verschijnen, te groeperen en er voorrang aan te geven. Ook is het haalbaar om af te stappen van het principe dat de oudste advocaat op de zitting voorrang krijgt op zijn confrater, ongeacht het risicoprofiel van de gevangene. De voorzitter van de raadkamer kan dat managen en zo nodig kan de rechtbankvoorzitter daartoe een duwtje geven. In een moderne rechtbank kan die aanpak niet anders dan de regel zijn. Het verdient aanbeveling hierover afspraken te maken met de balie en met het openbaar ministerie.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Ik dank de minister voor het zeer duidelijke antwoord. Ik ben blij te horen dat er stappen worden gedaan om te evolueren in de richting die de Gentse burgemeester op het oog heeft. Ik zal dit dossier blijven volgen en nadien ook de genomen maatregelen evalueren. Ik denk dat justitie in elk geval efficiënter kan werken, zodat de lokale politie kan worden ontlast. Het kan immers niet de bedoeling zijn dat de federale overheid haar taken afwentelt op de lokale overheden.

Mondelinge vraag van mevrouw Christine Defraigne aan de minister van Justitie over «de staking van de plaatsvervangende rechters» (nr. 5-592)

De voorzitter. - De heer Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Pensioenen, antwoordt.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Ik heb mevrouw Turtelboom al verschillende vragen gesteld over de evolutie van het dossier van de juridische bijstand. Vandaag is de situatie nog moeilijker aangezien de Ordre des barreaux francophones et germanophone (OBFG) van oordeel is dat de beloftes van de minister te laat komen en onvoldoende zijn. De minister had immers aangekondigd dat het punt op 26,91 euro zou worden teruggebracht en dat die eis zou worden voorgelegd op het volgende begrotingsconclaaf. De OBFG vraagt dat het geslotenenveloppesysteem voor de juridische hulp grondig wordt herzien en stelt een oplossing via het remgeld voor.

De advocaten verlangen een structurele oplossing, maar zetten de staking voort. Ze hebben de strekking van hun actie veranderd, want nu zijn het de advocaten die als vervangende rechters optreden, die weigeren te zetelen. Dat tast de werking van de Justitie aan, verstoort de werking van de zittingsrollen en veroorzaakt achterstand in de behandeling van zaken. Er zijn immers 2000 plaatsvervangende rechters in België en 600 tot 700 onder hen oefenen regelmatig hun opdracht uit om het gebrek aan magistraten op te vangen.

Denkt de minister de bijkomende kredieten, die ze blijkbaar nodig acht voor de juridische bijstand, te bekomen? Het zijn de minstbedeelden die vandaag niet meer worden verdedigd. Overigens, hoe zal ze de stoornissen en de problemen die onvermijdelijk zullen optreden in de uitoefening van de opdracht van de openbare dienst van de Justitie aanpakken? Het gevaar bestaat dat er geen rechters zullen verschijnen op de zittingen, dat de rechtszaken zullen worden verdaagd en het vellen van vonnissen zal worden uitgesteld wegens de afwezigheid van de plaatsvervangende rechters.

De heer Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Pensioenen. - Ik lees het antwoord van mevrouw Turtelboom.

Op 5 juni laatstleden heeft de OBFG me een brief gestuurd met de mededeling dat de advocaten hun actie pas zouden stopzetten als de regering aan mijn departement de middelen ter beschikking stelt om de waarde van het punt op 26,91 euro te behouden. Sommige advocaten hebben ook beslist hardere acties te voeren. Sommige van hen, die plaatsvervangend rechter zijn, weigeren sindsdien als magistraat te zetelen.

Mijn belofte en het globale project dat ik verdedig werd door sommigen begrepen. Immers, de advocaten van de OVB zijn niet gestopt met de Salduzwachtdiensten noch met de tussenkomsten inzake juridische bijstand. Alleen de Franstalige en Duitstalige advocaten hebben daartoe beslist, zodat de toegang tot justitie op dit ogenblik niet voor iedereen is gegarandeerd. Ik besef wel degelijk dat de juridische bijstand essentieel is en de toegang tot justitie kan garanderen.

Met het huidige budget van 69 450 000 euro kan de waarde van het punt op 24,03 euro worden gewaarborgd. De aanpassing van het punt op 26,91 euro vereist een bijkomend budget van 8 474 000 euro.

Ik herhaal mijn belofte om er in de regering bij de volgende begrotingscontrole voor te pleiten om de waarde van het punt op 26,91 euro, namelijk de waarde die twee jaar geleden werd toegekend, te behouden.

De OBFG, haar leden, de stafhouders en alle Franstalige en Duitstalige advocaten moeten beseffen dat niettegenstaande de uitzonderlijk moeilijke situatie waarin we ons bevinden, mijn engagement aan hun rechtmatige verwachtingen tegemoetkomt.

Ik werk actief samen met de advocaten. Gisterenochtend nog heeft mijn kabinet de voorzitter van de OBFG ontmoet om de dialoog over een oplossing voor de huidige situatie voort te zetten.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Ik onthoud de belofte om terug op 26,91 euro te komen, de voorwaarde die de advocaten hadden gesteld. Ik betreur dat de minister in haar antwoord een soort communautaire opdeling maakt door aan te stippen dat de OVB niet staakt. De advocaten van de OVB staken wellicht niet omdat er in het zuiden meer mensen zijn die met ernstige sociale moeilijkheden te kampen hebben.

Jammer genoeg heb ik geen antwoord gekregen op het tweede deel van mijn vraag, dat betrekking had op de aanpak van de dagelijkse zittingen.

Mondelinge vraag van mevrouw Inge Faes aan de minister van Justitie over «het alcoholslot» (nr. 5-584)

De voorzitter. - De heer Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Pensioenen, antwoordt.

Mevrouw Inge Faes (N-VA). - De FOD Mobiliteit heeft drie jaar na de goedkeuring van de wet een kandidaat-installateur gevonden voor het alcoholslot. Doordat die installateur is uitgebleven, hebben tot nu toe nog maar drie rechters in België dat alcoholslot opgelegd.

Dat de regering uiteindelijk een kandidaat-installateur gevonden heeft, is op zich goed nieuws. Toch is het de vraag of de politierechters in de toekomst vaker een alcoholslot zullen opleggen; zij hebben immers vele argumenten tegen zo'n slot.

De hoge kostprijs vormt hun belangrijkste tegenargument. Die varieert tussen 1500 en 2500 euro en komt terecht op de schouders van de overtreder. Volgens de Gentse politierechter is deze kostprijs fenomenaal hoog en slechts heel uitzonderlijk te verantwoorden. Bovendien zou het onmogelijk zijn om zuiver te bewijzen wie in het alcoholslot heeft geblazen. Overtreders kunnen immers het alcoholslot eenvoudig omzeilen door iemand anders te laten blazen. Ten slotte zijn verschillende politierechters van mening dat de huidige wet op het alcoholslot lacunes bevat

Ook is er tegen het alcoholslot een meer fundamentele kritiek gerezen. Volgens artikel 42 van de verkeerswet kan de rechter een automobilist psychisch en lichamelijk ongeschikt verklaren. Iemand met een verslaving ís psychisch ongeschikt. Het alcoholslot is het ultieme bewijs dat die persoon in eigen beheer geen voertuig kan besturen. In dat opzicht gaat het alcoholslot zelfs tegen de wet in.

Hoe staat de minister tegenover de toch scherpe kritiek van de rechterlijke macht? Zal ze het gebruik en de kosten van het alcoholslot in het oog houden en evalueren? Zal ze een reparatiewet indienen om de lacunes in de wet te verhelpen?

De heer Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Pensioenen. - Ik lees het antwoord van minister Turtelboom.

De veroordeelde bestuurder betaalt de installatie en het gebruik van het alcoholslot, alsook de kosten van het omkaderingsprogramma. De kosten zijn inderdaad hoog, maar de rechter kan de geldboete verminderen. Hij kan de kosten voor de installatie geheel of gedeeltelijk in mindering brengen en hetzelfde doen met die voor het gebruik van het slot in één voertuig; ook de kosten voor het omkaderingsprogramma kan hij van de boete aftrekken. Hoe dan ook mag de boete niet minder bedragen dan één euro, te vermenigvuldigen met de opdeciemen.

Het alcoholslot is sterk frauderesistent. Om omzeiling tegen te gaan, moet de bestuurder tijdens het rijden at random nieuwe testen afleggen. Het is mogelijk dat hij zijn voertuig heeft kunnen starten nadat een nuchtere voorbijganger de eerste blaasprestatie heeft uitgevoerd. Als de bestuurder vervolgens tijdens het rijden nieuwe testen aflegt die positief zijn, zal de motor weliswaar niet worden stilgelegd. Wel wordt elke positieve ademtest geregistreerd in het computergeheugen van het alcoholslot. Wanneer een startende bestuurder een negatieve test heeft afgelegd die wordt gevolgd door een positieve test bij het rijden, vormt dat voor de omkaderende instelling een signaal om hem uit te nodigen voor een gesprek.

In het geheugen van het slot worden echter niet alleen de ademtestresultaten opgeslagen, maar ook alle manipulaties van de accu of de aansluitingen van het toestel. Ook in die gevallen kan de omkaderende instelling de betrokkene ter verantwoording roepen. Bovendien meldt ze dan aan het openbaar ministerie dat hij de voorwaarden niet heeft nageleefd. Vervolgens maakt het openbaar ministerie uit of het de veroordeelde opnieuw voor de bevoegde rechtbank zal brengen. Dat kan als er voldoende aanwijzingen zijn om hem nogmaals te bestraffen, conform artikel 37/1, tweede lid van de verkeerswet.

Het klopt dat er bij de toepassing van de wet juridische en praktische moeilijkheden zijn gerezen. Het college van procureurs-generaal bereidt samen met de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid, de FOD Mobiliteit en Vervoer, de FOD Financiën en het Belgisch Instituut voor verkeersveiligheid een omzendbrief voor. Die omzendbrief heeft tot doel oplossingen aan te reiken voor de praktische moeilijkheden. Hij bevat ook richtlijnen om te komen tot een eenvormige toepassing van de regelgeving. Vervolgens zal het college van procureurs-generaal de moeilijkheden bij de naleving van de omzendbrief opvolgen en evalueren. Mocht er een wetgevend initiatief nodig zijn, dan zal ikzelf daartoe het nodige ondernemen.

Mevrouw Inge Faes (N-VA). - Ik heb maar zo'n 30% verstaan van wat de minister gemompeld heeft. Daaruit meen ik begrepen te hebben dat de boetes kunnen worden aangepast om de kosten te compenseren en dat de tests voldoende betrouwbaar zijn, maar dat men nooit kan weten wie er geblazen heeft als er meerdere personen in de wagen zitten.

Ik betreur het dat de minister van Justitie niet aanwezig is in de Senaat. Ik heb ze daarnet gezien in de Kamer, waar ze bovendien een interview heeft gegeven. Ze heeft onze assemblee nu al enkele keren links laten liggen bij het beantwoorden van mondelinge vragen.

Ik noteer dat een omzendbrief in voorbereiding is, maar ik vermoed dat de minister niet weet wanneer die zal worden rondgestuurd.

Mondelinge vraag van de heer Jurgen Ceder aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «de plannen ten aanzien van extremistische verenigingen» (nr. 5-579)

Mondelinge vraag van de heer Filip Dewinter aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «de maatregelen om gewelddadige organisaties zoals Sharia4Belgium te verbieden» (nr. 5-585)

De voorzitter. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming, antwoordt.

De heer Jurgen Ceder (Onafhankelijke). - Naar aanleiding van de rellen van vorige week in `de vrijstaat' Sint-Jans-Molenbeek, waaraan onder andere heel wat aanhangers van de vereniging Sharia4Belgium hebben deelgenomen, verklaarde de minister dat zij verenigingen als deze buiten de wet wil stellen. Ze zou aan een wettelijk kader werken om radicale organisaties te verbieden en extremistische websites te blokkeren. De minister kreeg onmiddellijk steun van Open Vld en PS, waarbij die laatste vooral denkt aan een uitbreiding van de wet op het racisme of van de wet op de privémilities. De voorbije dagen hebben ook andere leden van de regering, waaronder minister Turtelboom en zelfs de eerste minister, het koor vervoegd van degenen die naar nieuwe, strenge wetten roepen.

Het lijkt alsof Sharia4Belgium vandaag pas wordt ontdekt, terwijl die vereniging nochtans reeds jaren actief is in het Antwerpse en daarbuiten. Ze verklaart niets nieuws, maar herhaalt via YouTube en haar persmededeling wat ze al jaren zegt.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ze zeggen al jaren onzin.

De heer Jurgen Ceder (Onafhankelijke). - Daar ben ik het volkomen mee eens, maar die onzin is wel gevaarlijk. We hebben immers te maken met gevaarlijke mensen, vandaar de verontwaardiging en de aankondiging van allerlei initiatieven, waaronder zelfs het opvissen van een voorstel van de sp.a'er Vanvelthoven.

Klopt de informatie over een ophanden zijnd wetgevend initiatief? Bestaat al duidelijkheid over de aard daarvan? Zal een nieuwe wet worden uitgewerkt of zullen de wet op het racisme of de wet op de privémilities worden aangepast? Wanneer zullen die wetsontwerpen aan het parlement worden voorgelegd?

De heer Filip Dewinter (VB). - Deze ochtend werd Abu Imran in Boom gearresteerd. Ik heb de indruk dat die arrestatie vooral moet dienen om de publieke opinie te paaien na de rellen van dit weekend. Nu ook Franstalig België eindelijk is wakker geschud en weet waar Sharia4Belgium voor staat, kan het snel gaan. In Vlaanderen worden we al vele jaren door die man en zijn organisatie getergd. Het verwondert me dan ook dat de regering zo lang gewacht heeft met het nemen van initiatieven met betrekking tot een verbod, een uitwijzing, het ontnemen van de Belgische nationaliteit, en dergelijke.

Kort samengevat: hij werd in 2009 veroordeeld tot 8 maanden wegens racisme en geweldpleging; in 2011 tot 6 maanden wegens weerspannigheid; nog in 2011 tot 2 jaar voor het aanzetten tot haat en belaging; in 2010 tot 2 jaar wegens diefstal met geweld; in 2008 werd hij in Marokko tot 6 jaar veroordeeld wegens drugshandel, waarvoor zijn uitlevering werd gevraagd, maar daar is de regering nooit op ingegaan, enzovoort.

De man werd gearresteerd, maar misschien loopt hij over een paar dagen opnieuw vrij rond en doet hij gewoon voort. Wanneer komen er echte initiatieven, wordt er echt ingegrepen in de plaats van zich te beperken tot symbolische handelingen zoals nu?

Het afnemen van de nationaliteit op basis van artikel 23 paragraaf 1 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit is een mogelijkheid. De uitlevering aan Marokko is een andere. Al sinds 2008 wordt om de uitlevering gevraagd, maar de Belgische staat is nooit op die vraag ingegaan omdat de betrokkene ook de Belgische nationaliteit heeft en onderdanen niet worden uitgeleverd. Ik verneem zopas via Belga dat minister Turtelboom een dossier laat opstellen op basis van onder meer de jongste arrestatie om de man inderdaad de Belgische nationaliteit te ontnemen. Zal ze daarvoor haar positief injunctierecht gebruiken of niet? De staatssecretaris zal ongetwijfeld een antwoord willen geven op al die concrete vragen.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. - Ik wil allereerst mevrouw Milquet verontschuldigen. Ze kan hier niet aanwezig zijn, omdat ze de JAI-Raad in Luxemburg bijwoont. Daarom heeft ze me gevraagd het volgende te antwoorden.

De minister van Binnenlandse Zaken heeft onmiddellijk gereageerd op de gebeurtenissen in Molenbeek. Er was een goede samenwerking tussen de lokale en de federale politie. De minister heeft de feiten meteen scherp veroordeeld en aangekondigd dat ze een plan zou opstellen om de strijd tegen de radicalisering te versterken. Tot slot heeft ze er ook op gewezen dat er geen amalgaam mag worden gemaakt van radicale islamisten en moslimburgers.

Vandaag kunnen er meer details van het plan en een timing worden bekend gemaakt.

Het OCAD zal de implementatie van het `plan radicalisme' of `plan R' coördineren. Het plan heeft als doel de weerslag van radicale individuen en groeperingen op te sporen, in het oog te houden en te beperken. Het plan R moet behouden blijven en zelfs worden versterkt, meer bepaald door de thema's op een meer regelmatige basis op beleidsniveau ter sprake te brengen.

Het plan R zal verschillende maatregelen bevatten die uiteraard in overleg met de verschillende regeringsleden, vooral de minister van Justitie, zullen worden genomen. Het gaat om de volgende maatregelen:

Maatregelen voor deradicalisering, zoals die ook in Noord-Europa bestaan. Ze beogen reeds geradicaliseerde mensen uit het radicalisme halen.

Maatregelen betreffende het verblijf op Belgische bodem en de toegang tot ons grondgebied, met inbegrip van de kwestie van de visa voor radicale predikers en de weerslag van een strafrechtelijke veroordeling op de nationaliteit.

Maatregelen betreffende radicalisme op het internet, de criminalisering van onaanvaardbare gedragingen die rechtstreeks tot terrorisme leiden, in het bijzonder het publiekelijk opjutten tot terrorisme en het werven en trainen voor terroristische daden. Bovendien moeten we ons ook buigen over de beschikbare onderzoeksmaatregelen.

Daarnaast is er een mogelijkheid om bepaalde gevaarlijke groeperingen te verbieden. Maatregelen van bestuurlijke politie, met name de duidelijkere wettelijke basis voor het verzamelen van gegevens over het radicalisme. Tot slot, maatregelen die moeten worden genomen op internationaal niveau, met name blijvend een aansporende rol spelen op het vlak van community policing, de COPPRA-projecten in het kader van de Europese Unie, maar ook heel het internetaspect dat een Europese of een internationale benadering vergt.

Het is de bedoeling dit alles te bespreken in de Ministerraad van 22 juni aanstaande.

De heer Jurgen Ceder (Onafhankelijke). - Het plan R klinkt geweldig en ik ben benieuwd wat het zal inhouden. Ik heb echter een bedenking: het helpt niet nieuwe plannen te maken en nieuwe wetten uit te vaardigen als de bestaande wetten en de daaraan gekoppelde sancties niet volledig worden toegepast.

Ik was aanwezig op de rechtszitting waar de heer Belkacem tot twee jaar gevangenisstraf werd veroordeeld, waarvan één jaar effectief. Bij het buitengaan lachte hij ons uit, en zei: `volgende keer beter'. Hij werd niet onmiddellijk aangehouden en wist dat hij nooit één dag van die gevangenisstraf zou uitzitten. Op iemand als Belkacem maakt zo een straf geen indruk. Zijn kameraden liepen lachend en scanderend de trappen af. Er stond een wagen op hem te wachten op de stoep. Iedereen kon hem, onder het oog van de camera, met gierende banden zien wegscheuren. De politie stond ernaar te kijken. Het was alsof hij een middenvinger wou uitsteken naar ons en naar onze wetten.

Het gevoel van straffeloosheid wordt trouwens in de hand gewerkt wanneer twee politieagenten in `de vrijstaat' Sint-Jans-Molenbeek worden aangevallen, er vervolgens twee nachten rellen zijn en er nauwelijks tegen de herrieschoppers wordt opgetreden. Mijn boodschap is: vervolg waar het kan en zorg dat de straf na een veroordeling wordt uitgezeten. In het geval Belkacem betekent dat: neem hem zijn nationaliteit af en lever hem uit aan Marokko.

De heer Filip Dewinter (VB). - Ons land heeft weinig ervaring met radicale, fundamentalistische, salafistische organisaties, in tegenstelling tot andere landen. Sharia4Belgium heeft een voorbeeld aan de organisatie Islam4UK van Choudary. Choudary is aan zijn vierde organisatie toe, want ook Islam4UK werd enkele jaren geleden in het Verenigd Koninkrijk verboden. Intussen werd de organisatie Muslims Against Crusades opgericht, waarvan Choudary de woordvoerder is.

Ik hoop dat het plan R geen verborgen agenda inhoudt, namelijk, dat het niet moet dienen tegen radicale moslimorganisaties, maar vooral andere organisaties en partijen viseert. Dat zal de toekomst uitwijzen. We hebben enige ervaring op dat vlak.

Veel beter nog dan allerlei nieuwe wetten te maken is inderdaad de bestaande wetten toepassen, zoals het afnemen van de Belgische nationaliteit en de al lang gevraagde uitwijzing naar Marokko. We hebben geen plan R nodig, maar een `plan I'. Een `plan islam', om de islam aan te pakken en de islamisering terug te dringen. We moeten de radicale islam, die zich als een vis in het water van de islam in dit land beweegt, terugdringen. Zolang de islam niet aan banden wordt gelegd, de erkenning en de subsidiëring van de islam niet wordt ingetrokken, zal de radicale islam steeds meer aanhangers vinden.

Mondelinge vraag van de heer Willy Demeyer aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «de vergoeding voor opdrachten van bestuurlijke politie» (nr. 5-581)

De voorzitter. - De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming, antwoordt.

De heer Willy Demeyer (PS). - Het jongste ontwerp van programmawet, waarvoor de regering de hoogdringendheid heeft gevraagd, strekt ertoe de een retributie mogelijk te maken voor de opdrachten van bestuurlijke politie door de federale politie.

Concreet zal de particulier de mogelijkheid verwerven politiewerktijd aan te schaffen, of met andere woorden, federale bestuurlijkepolitietaken te kopen. De federale politie voert nu al bestuurstaken uit die haar beletten haar opdrachten van algemeen belang uit te voeren. Nu krijgt ze de mogelijkheid om die taken te laten betalen door de particulieren.

Ik wil niet met het spookbeeld van de uitverkoop van de openbare dienstverlening van de politie dreigen, maar we moeten ons afvragen of de introductie van een derde factor, namelijk geld, geen aantasting vormt van de al ingewikkelde verhouding tussen politie en democratie. In een democratische samenleving moet de macht om politiediensten te vorderen, billijk verdeeld zijn.

Hoe ziet de minister de reglementering van de markt van de federale politie? Voor welke opdrachten van bestuurlijke politie wordt gedacht aan een vergoeding en in welke beschermingsmechanismen wordt voorzien om te vermijden dat de openbare macht privébezit wordt?

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. - Ik lees het antwoord van mevrouw Milquet.

Op dit ogenblik bestaat er nog geen lijst van opdrachten van bestuurlijke politie waarvoor de federale politie een vergoeding kan ontvangen. Een koninklijk besluit is bijna klaar. Het wordt uitgewerkt vanuit dezelfde voorzichtige opvatting als voor het besluit in verband met de lokale politie, in uitvoering van artikel 90 van de wet op de geïntegreerde politie, dat pas klaar is. Voor dat besluit werd uitgebreid advies ingewonnen.

Ik zal de goedkeuring van die tekst in detail komen toelichten aan het parlement. Het is uitgesloten dat basisopdrachten van de politie betalend worden. De lijst van de diensten waarvoor zal worden betaald, wordt beperkt tot precieze gevallen voor welomschreven opdrachten.

Mondelinge vraag van mevrouw Fatiha Saïdi aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, en voor Staatshervorming over «de onderhoudswerken van baan 25R van Brussels International Airport» (nr. 5-582)

Mevrouw Fatiha Saïdi (PS). - Gedurende de eerste twee of drie eerste weken van augustus zullen er grote werken gebeuren aan de startbaan 25 rechts van de luchthaven Brussel-Nationaal. Hiervoor moet de baan gesloten worden.

Tot hier toe werd nog geen enkele officiële mededeling verspreid over de sluiting van voorkeursbaan 25 rechts. De inlichtingen over een mogelijk alternatief zijn niet geruststellend: alle bewegingen zullen permanent, dag en nacht geconcentreerd worden, de starts op baan 07 rechts en de landingen op baan 02.

Deze concentratie druist in tegen de richtlijnen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie. Om de veiligheid van de passagiers te garanderen is het immers hoofdzakelijk de windrichting die bepaalt welk baanschema van toepassing is.

Het arrest van het hof van beroep van Brussel van 17 maart 2005, op 14 september 2006 bevestigd door het Hof van Cassatie, verbiedt elk ongeoorloofd gebruik van landingsbaan 02, met een dwangsom van 25 000 euro per verboden landing.

Mijnheer de staatssecretaris, kunt u ons de planning van de werken bevestigen en ons meedelen in welke alternatieven werd voorzien om een goede verdeling van de overlast te garanderen, dat het best aansluit bij het arrest van het Hof van Beroep van Brussel van 17 maart 2005?

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. - Ik waardeer de waakzaamheid waarmee u de problematiek volgt.

Op het Overlegforum voor de luchthaven hebben we vernomen dat er in augustus 2012 belangrijke werken zullen gebeuren rondom de hoofdstartbaan 25 rechts van Brussel-Nationaal. Ik heb tot hiertoe evenwel nog geen enkele officiële bevestiging. Baan 25 rechts zal gedurende twee weken gesloten zijn, met als gevolg dat geen enkele vlucht kan plaatsvinden boven de zones 1 (Diegem-Noordrand) en 5 (Steenokkerzeel-Kampenhout). Ik kan u de details van de betrokken banen doorgeven.

Op 23 mei heb ik Brussels Airport en Belgocontrol een brief gestuurd met de vraag om, in naleving van het arrest van het hof van beroep van 17 maart 2005, een totale concentratie van vluchten over één enkele zone voor de landing en één enkele andere zone voor de start te vermijden. De betrokken actoren zijn duidelijk van plan gedurende de vijftien dagen uitsluitend het baanschema landing 02 en vertrek 07 rechts aan te houden.

Op 25 mei jongstleden was er op de luchthaven een eerste voorbereidende vergadering, op 8 juni volgt er een tweede. Er konden negen alternatieve schema's voor een gebruik van de banen in aanmerking worden genomen om te vermijden dat de zones 3 (Woluwe-Wezembeek) en 4 (Kortenberg-Heverlee) voortdurend worden overvlogen.

Er zijn alternatieve baanschema's mogelijk, die evenwichtig zijn en een rechtvaardige verdeling van de vluchten garanderen over de zones 2 (Zaventem Dorp) en 6 (Wambeek-Perk) tijdens de werken aan baan 25 rechts, voor zover de veiligheid, de luchthavencapaciteit en de klimaatvoorwaarden het toelaten.

Belgocontrol zal morgen op mijn kabinet een analyse voorstellen en de kalmere periodes bepalen waarin, op voorwaarde dat er weinig en stabiele wind is, alle alternatieve schema's kunnen worden benut.

Wat de informatie aan de bevolking betreft, betreur ik dat er geen enkele officiële informatie werd gericht aan de burgemeesters van de omliggende gemeenten en aan de verenigingen van omwonenden. Ik heb nochtans al op 23 januari 2012 een brief gestuurd aan Brussels Airport en aan Belgocontrol met de vraag aan proactieve communicatie te doen bij de sluiting van banen. De Ombudsdienst geeft regelmatig inlichtingen over de sluiting van banen, maar beschikt nog altijd niet over voldoende objectieve gegevens van de luchthavenuitbaters; het systeem moet worden verbeterd.

Ik ben vast van plan om naar een evenwichtige oplossing te zoeken voor de organisatie van de vluchten in augustus 2012 bij de totale sluiting van de belangrijkste startbaan 25 rechts. Ik zal alles in het werk stellen om een goede verdeling van de vluchten te garanderen, met naleving van het arrest van het hof van beroep van 17 maart 2005 aangaande de gebruiksvoorwaarden van landingsbaan 02.

(Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune.)

Mevrouw Fatiha Saïdi (PS). - Als de staatssecretaris niet geïnformeerd werd, dan is het nog erger!

Ik wil de noodzaak van de werken niet betwisten, maar het is niet de eerste keer dat we het slachtoffer zijn van een gebrek aan communicatie. Er moeten structurele maatregelen komen om de betrokken burgemeesters en de omwonenden te informeren. Ik reken op uw waakzaamheid in dat verband.

Verwelkoming van een buitenlandse delegatie

De voorzitster. - Ik begroet de heer Horst Seehofer, voorzitter van de Duitse Bondsraad, die vandaag de Senaat bezoekt met een delegatie. Ik wens haar een vruchtbaar verblijf in ons midden toe. (Algemeen applaus)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Jacky Morael aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «de Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak en de bedreiging voor de privacy» (nr. 5-586)

De heer Jacky Morael (Ecolo). - In de hoop op een geldig antwoord van de regering over een polemisch ontwerp, doe ik een beroep op de minister van Buitenlandse Zaken, aangezien ik weet dat hij een aanhanger is van sociale netwerken als Facebook en Twitter.

De betrokken commissies van het Europees parlement onderzoeken op dit ogenblik de opportuniteit van de ratificatie van ACTA, de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak. Dat ontwerp veroorzaakt een polemiek, zowel in de samenleving als onder specialisten.

Net zoals de parlementen van de andere lidstaten, zullen de Belgische parlementen zich na het Europese parlement uitspreken.

De handelsovereenkomst die enkele grootmachten hebben gesloten, regelt de rechten van de intellectuele eigendom van culturele werken, medicijnen, zaden, enzovoort, op mondiaal niveau. Sommige maatregelen, die zogenaamd als enige doel het respect voor de auteursrechten hebben, betekenen het einde van het vrije en open internet.

Die overeenkomst transformeert de internetproviders immers tot een echte politie van het web en belast hen met de organisatie van een algemeen toezicht op de activiteiten van de internetgebruikers, zelfs al zijn die activiteiten volkomen legaal. Concreet staat ACTA toe dat de provider het IP-adres meedeelt. Dat adres identificeert de pc van een persoon, een gezin of een gemeenschap en is a priori strikt privé. ACTA heeft het op miljoenen internetgebruikers gemunt die de wetten naleven.

Dit ontwerp stuit op grote tegenkanting van zowel de civiele samenleving als van bepaalde groepen van het Europees parlement - waaronder de Groenen -, van sommige Europese commissarissen die hun scepticisme en zelfs hun vijandigheid openlijk en publiek hebben tentoongespreid, van sommige lidstaten evenals van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, aangezien die overeenkomst de fundamentele rechten van de burgers op het vlak van de bescherming voor het privéleven met de voeten treedt.

Op dit ogenblik hebben de Europese verkozenen van de commissies van de Burgerlijke vrijheden, van de Industrie en van Juridische zaken het akkoord met een ruime meerderheid verworpen. Op 21 juni, als de commissie Internationale handel de kwestie behandelt, vindt een cruciale test plaats.

De lobby's zijn in gang geschoten, een beetje zoals in het dossier over de uitwisseling van privégegevens inzake de veiligheid tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie. Tot op heden heeft de Belgische regering zich in stilzwijgen gehuld.

Welke garantie kan de minister verlenen met betrekking tot het respect voor de privacy van internetgebruikers in het licht van een dergelijk ontwerpakkoord? Deelt hij de mening van sommige Europese commissarissen en commissies over dit onderwerp?

Op 9 juni wordt in Brussel een betoging tegen ACTA gehouden. Ik weet niet of de minister zich kan vrijmaken, maar ik neem er in ieder geval aan deel.

Ik hoop een antwoord te krijgen dat als officieel standpunt van de regering geldt.

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - Ik dank de senator dat hij mij de gelegenheid geeft om het standpunt van de regering over dit dossier nogmaals uiteen te zetten. Dit dossier is al een tijd hangende en dreigt nog enkele maanden, zelfs nog enkele jaren, aan te slepen.

Deze overeenkomst brengt inderdaad een zekere opschudding teweeg. De tekst is momenteel in handen van het Europees parlement. De procedure verloopt normaal. Ik zal de opmerkingen van de verschillende commissies die de tekst onderzoeken niet herhalen.

De senator onderstreepte de eerbied voor de grondrechten van de internetgebruikers. De Europese commissie heeft besloten het Hof van Justitie van de Europese Unie te raadplegen over de overeenstemming van de overeenkomst met het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. Ik heb Europees commissaris Karel De Gucht, die met deze materie is belast, overigens gesteund op dat punt. De procedure is op 11 mei officieel van start gegaan en kan twaalf tot vierentwintig maanden duren.

Het is dus logisch om het advies van het Hof van Justitie van de Europese Unie af te wachten alvorens ons ten volle uit te spreken over het respect voor de grondrechten. Die houding hebben België en de andere lidstaten van de Europese Unie ingenomen op de Raad Buitenlandse Zaken-Handel in maart jongstleden. We houden ons dus aan dat standpunt. Er werden zeer verschillende adviezen gegeven. De regering begrijpt de opgeworpen bekommernissen, maar de gekozen procedure lijkt me juist, namelijk aan het Hof van Justitie vragen of die overeenkomst al dan niet verenigbaar is met de grondrechten die aan de burgers van de Unie zijn toegekend.

De heer Jacky Morael (Ecolo). - Ik dank de minister voor zijn antwoord, dat me toch enigszins ontgoochelt.

Als de timing van het Europees parlement, namelijk, een stemming eind juni, wordt gehandhaafd, dan vormt het wachten op het advies van het Hof van Justitie van de Europese Unie een probleem. Ik had graag gehad dat de regering zich moediger opstelde, een beetje zoals ze dat heeft gedaan bij de globale licentie in verband met het HADOPI-ontwerp, dat destijds werd verdedigd door de parlementaire fractie van de minister en sindsdien is ingetrokken. Ik zal de minister later opnieuw vragen of voor de regering het respect voor de grondrechten, de individuele vrijheden en de vertrouwelijkheid van communicatie voorrang hebben op andere, a fortiori commerciële, overwegingen.

Mondelinge vraag van mevrouw Nele Lijnen aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «de Rwandese steun aan rebellie in Oost-Congo en de schizofrene houding van België» (nr. 5-589)

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - Oost-Congo wordt opnieuw geteisterd door zwaar geweld, met veel dodelijke slachtoffers en duizenden vluchtelingen tot gevolg. Een door Rwanda gesteunde rebellengroep, het CNDP, heeft de wapens weer opgenomen. Een vertrouwelijk rapport van de VN-vredesmissie MONUSCO, dat wereldkundig werd gemaakt door de BBC, stelt vast dat burgers, onder wie veel jongeren, in Rwanda worden gerekruteerd, door het Rwandese leger bewapend en door Rwandese militairen naar Congo begeleid, waar ze tegen hun zin moeten vechten. Wie weigert, wordt afgemaakt. Elf gedeserteerde rebellen bevestigden dit. Ook Human Rights Watch publiceerde een rapport dat deze vaststellingen bevestigt en preciseert.

België werkt nauw samen met zowel Rwanda als Congo, aangezien beide partnerlanden zijn in het kader van onze ontwikkelingssamenwerking. Belgische militairen zijn actief in de stad Kindu en leiden trainers op aan de militaire academie van Kananga. Sinds oktober 2009 traint België ook het 321e bataljon. Ons land steunt dus de Congolese militairen in hun strijd tegen de rebellen en tegelijkertijd steunen wij met veel geld Rwanda, dat rebellen ondersteunt en inzet in Congo. Deze schizofrene situatie is onhoudbaar. Wij zijn bijna betrokken bij een war by proxy.

Hoe reageert de minister op de rapporten van de VN en van Human Rights Watch, die bevestigen dat Rwanda rebellen traint en ondersteunt om te vechten tegen Congolese militairen die wij op onze beurt trainen met als gevolg dat er vele vluchtelingen en slachtoffers zijn in een nu al zwaar getroffen regio?

Kan ons land nog langer onvoorwaardelijk samenwerken met Rwanda?

Kan de minister gedetailleerd aangeven hoe hij concreet gaat bewerkstelligen dat onze twee belangrijkste Afrikaanse partnerlanden stoppen met elkaar te blijven belagen? Wat moet de rol van MONUSCO precies zijn?

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - Ik ben zeer bezorgd over de situatie in Oost-Congo, vooral sinds ik kennis heb genomen van die rapporten. Ze spreken van een schending van het wapenembargo van de VN-Veiligheidsraad voor de DRC en van een overtreding van het verbod voor Bosco Ntaganda om buiten het grondgebied van de DRC te reizen. Aan de andere kant wordt Rwanda beschuldigd van het verlenen van steun aan deze voormalige krijgsheer, die door het Internationaal Strafhof wordt gezocht. Indien dit bericht juist is, zal dit alleen maar de straffeloosheid in de regio aanmoedigen.

Ik merk echter op dat Rwanda elke vorm van steun aan de heer Ntaganda en aan de muiters van de M23 categorisch ontkent. De informatie die aanvankelijk door de BBC werd verspreid, en het rapport van Human Rights Watch zijn gebaseerd op verschillende getuigenissen. Zelfs als die overeenstemmen, levert dit nog altijd geen tastbaar bewijs dat Rwandese autoriteiten de rebellen in Oost-Congo van materiële steun voorzien. De VN onderzoeken de kwestie maar hebben nog altijd geen rapport uitgebracht dat de beschuldigingen bevestigt of weerlegt. Er is nu eenmaal een verschil tussen de aanwezigheid van Rwandezen en echte steun van de Rwandese overheid.

Dit laatste ondermijnt de samenwerking tussen de DRC en Rwanda, die de basis vormt van de relatieve stabilisering van de regio sinds einde 2008. Onze ambassadeurs in Kinshasa en Kigali hebben deze week bilaterale stappen ondernomen om de twee landen aan te moedigen de dialoog voort te zetten en transparant mee te werken aan de lopende onderzoeken. De dialoog tussen de twee landen is niet verbroken. Ik begrijp dat er regelmatig contacten plaatsvinden op ministerieel niveau en op het niveau van de inlichtingendiensten. Dat is een zeer belangrijke dialoog, die we zeker moeten aanmoedigen.

Ik heb telefonisch contact gehad met de eerste minister van Congo en ik zal in de zomer ook nog naar Congo gaan.

Het is voor ons zeer belangrijk de twee landen te vragen een echte dialoog tot stand te brengen over de situatie in Oost-Congo. Een aantal westerse landen hebben de afgelopen dagen dezelfde berichten gestuurd. We werken ook aan een verklaring van de Europese Unie, die normaal gezien de komende uren zal worden uitgebracht. Ik hoop dat mevrouw Ashton ook die richting zal volgen. Ik heb dit ook bij de Verenigde Naties bepleit en we hebben tevens enkele indicaties gekregen van de MONUSCO.

De beste oplossing is dus een dialoog tussen Kigali en Kinshasa om de situatie in Oost- Congo op te lossen.

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik stel vast dat de weg van de hoogste diplomatie wordt gevolgd. Toch vind ik persoonlijk dat België een krachtiger signaal zou kunnen geven. Een Belgisch journalist heeft zich afgevraagd hoelang we nog kunnen toekijken en 180 miljoen euro per jaar uitgeven aan landen die elkaar naar de strot vliegen. Ik vind dat we verder moeten gaan dan alleen maar diplomatiek te onderhandelen.

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), ondertekend te Brussel op 2 februari 2012 (Stuk 5-1598)

Algemene bespreking

De voorzitster. - De heer De Groote en Mevrouw Matz verwijzen naar hun schriftelijk verslag.

Mevrouw Zakia Khattabi (Ecolo). - Vandaag wordt ons gevraagd in te stemmen met het veelbesproken Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme.

Onze fractie is altijd al een voorstander geweest van het Europees federalisme. We zijn ervan overtuigd dat we noodsituaties kunnen overwinnen door ons solidair op te stellen. Een prangende vraag is evenwel wat de prijs zal zijn van die solidariteit voor degene die er een beroep op doen.

Onze ongerustheid hierover hebben we al kenbaar gemaakt naar aanleiding van de wijziging van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. We zijn nog niet gerustgesteld omdat de remedie erger zou kunnen zijn dan de kwaal. Ofschoon dat niet expliciet vermeld wordt in de tekst, is de toelichting wel zeer duidelijk. De minister heeft in de commissie bevestigd dat de voorwaarde voor toekenning van financiële steun in het kader van het ESM de naleving is van de `gouden regel' van het begrotingsevenwicht.

In tijden van laagconjunctuur echter, zouden de lidstaten enige manoeuvreerruimte moeten krijgen om tijdelijk toekomstgerichte investeringen te doen, ook al kunnen die leiden tot een begrotingstekort. Het zou hen toelaten alvast een aangepast sociaal, economisch en milieubeleid te voeren.

De groenen verdedigen al van meet af aan de idee dat besparen niet het enige Europese motto mag zijn en dat duurzame ontwikkeling moet worden gehanteerd als antwoord op de crisis.

Er is wel een evolutie in het politieke debat. Her en der gaan stemmen op voor deze koerswijziging. Dat is positief, maar de vraag is dan wel wat men onder relance verstaat. Het kan niet de bedoeling zijn op dezelfde weg verder te gaan.

Wat wij voorstaan is dat Europa en de lidstaten, naast de noodzakelijke regulering van de banksector, ook werk maakt van een duurzame economische herstructurering in toekomstgerichte sectoren die banen en welzijn kunnen opleveren.

Hoe kan zoiets overwogen worden zonder enige budgettaire manoeuvreerruimte? Als het ESM alleen dient om besparingsmaatregelen door te drukken, dan lopen we daar niet in en zal Ecolo daar niet aan meewerken.

We geven deze meerderheid niet zomaar een blanco cheque.

We zullen ons dus opnieuw onthouden.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - We hebben met de minister al een interessant debat gehad in de commissie en enkele belangrijke punten kunnen we hier nog verder bespreken.

Het aanvankelijk maximaal leningvolume van het Europees Stabiliteitsmechanisme, ESM, is vastgesteld op 500 miljard euro. Dat maatschappelijk kapitaal van het ESM is verdeeld in volgestorte en niet-volgestorte aandelen. Na de inwerkingtreding, vermoedelijk op 1 juli 2012, zullen de EU-lidstaten in een periode van twee jaar een bedrag van 80 miljard euro storten in de kas van het ESM. Dat bedrag is dus onmiddellijk beschikbaar voor het ESM. Maar het grootste deel van het geld leent het ESM op de kapitaalmarkt. Daarvoor zullen de lidstaten kredietgaranties geven ter waarde van ongeveer 420 miljard euro. Met andere woorden, de lidstaten houden 420 miljard euro gereed als kredietgarantie voor de ESM-obligaties. Zo staan de zeventien deelnemende eurolanden, en dus ook de burgers van die eurolanden, garant voor de leningen die het ESM zal verstrekken.

Als het geld niet kan worden terugbetaald door een land dat de lening ontvangt, roept het ESM de garanties in en volgens de verdeelsleutel heeft België hierin een aandeel van 3,4%. België doet voor ruim 24 miljard euro mee aan de borgstelling voor het ESM en legt nu meteen 2,78 miljard euro in.

Het gaat om enorme bedragen en daarom willen we vooreerst meer duidelijkheid over een aantal zaken.

Kan de minister toelichting geven over de werking van de garanties? Het ESM wil lenen op de kapitaalmarkt en de lidstaten staan daarvoor garant volgens een bepaald gewicht. Zal dat gewicht wijzigen wanneer een land dat momenteel mee garant staat, zelf aan het infuus moet? Ik denk nu aan Spanje. Elk plan voor financiële steun dat tot vandaag is ontworpen, is nadien ook nog opgetrokken. Het ESM heeft nu een substantieel kapitaal ter beschikking, maar wanneer een grote economie in de problemen zou komen, zou die 500 miljard snel kunnen opgesoupeerd raken. Wat gebeurt er in dat geval met ons aandeel van 3,4% in de garanties en wat met onze kapitaalinbreng?

Resulteert dit niet in een grote Europese bad bank, waarin de garanties verstrekt door een krimpend aantal landen mogelijk een negatieve spiraal kunnen uitlokken?

Wat is het scenario wanneer een belangrijk ESM-land, zoals Spanje, werkelijk steun nodig heeft? Welke stappen doen zich dan achtereenvolgens voor?

We hebben langs verschillende kanten verbintenissen aangegaan. Naast het ESM zijn er ook de eerdere bilaterale leningen en de tussenkomsten in de financiële sector. Daar is in toenemende mate risico aan verbonden. Hoe zal men te werk gaan om een regelmatige rapportering te krijgen over de evolutie van deze verbintenissen?

Het tweede punt dat ik wil aankaarten is het karakter van het verdrag. Gaat het al dan niet om een gemengd verdrag? Volgens ons heerst hierover nog veel onduidelijkheid. In het advies van de Raad van State worden twijfels geuit over het karakter van het verdrag. De raad wijst erop dat de budgettaire verantwoordelijkheid bij de federale staat berust, die de Belgische bijdragen voor zijn rekening neemt. Er is dus geen rechtstreekse budgettaire weerslag op de begroting van de deelgebieden. Bovendien is alleen de federale staat bevoegd voor het muntbeleid, zowel intern als extern.

De afdeling Wetgeving van de Raad van State wijst wel op enige bepalingen van het ESM-verdrag die niettemin twijfel kunnen doen rijzen. In hoever kan bijvoorbeeld artikel 36 van het verdrag, over de vrijstelling van belasting, een weerslag hebben op de fiscale bevoegdheid van de gewesten?

De Raad van State stelt in zijn advies dat, gelet op de aldus geuite twijfels, de memorie van toelichting op zijn minst moet worden aangevuld, zodat het duidelijk is of het ESM-Verdrag dat ter instemming wordt voorgelegd, al dan niet gemengd van aard is. Onze fractie sluit zich volmondig aan bij het oordeel van de afdeling Wetgeving van de Raad van State en meent dat rechtszekerheid moet bestaan als de werkgroep Gemengde Verdragen om advies zou zijn verzocht.

Kan de minister duidelijk maken op welke wijze dit verdrag wordt behandeld: als een gemengd of als een niet gemengd verdrag? Is inmiddels toch nog het advies gevraagd van de werkgroep Gemengde Verdragen? Zo ja, hoe luidt dat advies?

De verduidelijkingen van de minister zullen belangrijk zijn om ons stemgedrag te bepalen.

Mevrouw Vanessa Matz (cdH). - Het verdrag dat vandaag aan de Senaat ter ratificatie wordt voorgelegd, beoogt de invoering van een strikte begrotingsdiscipline als compensatie voor de financiële steun die het nieuw Europees stabiliteitsmechanisme geeft aan de lidstaten van de eurozone die er niet meer in slagen hun schuld tegen een aanvaardbare rente te herfinancieren op de financiële markten.

Zo wil men het ontbreken van een federale begroting, die in een monetaire unie logischerwijze de federale munt zou moeten steunen, compenseren met een systeem dat de begrotingsdiscipline van de Staten koppelt aan een onderlinge financiële steun.

Dit compromis komt tegemoet aan het principe van het noodzakelijk evenwicht tussen verantwoordelijkheid en solidariteit, waaraan onze partij gehecht is.

Het is een omstandigheidsinstrument, want het moet tegemoetkomen aan de politieke en juridische bezwaren die werden opgeworpen in Duitsland, waarvan een grotere betrokkenheid bij de versterking van het governance- en solidariteitskader van de eurozone onontbeerlijk is.

Het kan ook het Britse veto afwenden waarmee Londen dreigt voor de City een voorkeursbehandeling te krijgen inzake financiële regulatie en supervisie, wat voor zijn partners een onaanvaardbare optie is.

De intergouvernementele weg blijkt dan ook de enige oplossing te zijn. Hij toont aan dat de evolutie naar een Europese Unie met twee snelheden de enige weg is en dat we ons daarover niet al te ongerust moeten maken. Enerzijds kan de eurozone vooruitgaan en, anderzijds, kunnen Groot-Brittannië en Tsjechië, die niet toetreden, zich later bij de kern van de eurozone voegen wanneer ze de euro invoeren of daartoe bereid zijn.

Men kan zich terecht vragen stellen over de materiële bepalingen van het verdrag, de werkelijke draagwijdte en de gegrondheid van de gouden regel en de toepassing van deze regel in de praktijk.

Zal bijvoorbeeld een uitzondering worden gemaakt voor immateriële investeringen zoals onderzoek? Over het toezicht dat de Commissie zal uitoefenen op de nationale begrotingsontwerpen en de bureaucratische invasieve wending die dat toezicht zou kunnen aannemen, wat aanleiding zou kunnen geven tot delicate vragen over de legitimiteit van het proces.

Men kan ook vragen stellen bij de haalbaarheid van een beperking van het structurele tekort tot 0,5% in geval van een langdurige recessie.

We moeten er vooral voor zorgen dat de schuldvermindering en de vermindering van de tekorten geen procyclisch deflatoir effect hebben, waardoor de groeivertraging de schuldratio nog zou doen toenemen op het ogenblik dat men ze wil verminderen.

Het economisch beleid via regels, dat Duitsland voorstaat, heeft zijn verdiensten, maar de omstandigheden kunnen de uitoefening van een discretionaire macht vergen opdat het betere niet de vijand van het goede zou worden.

De invoering van een verdrag moet een politieke beoordelingsmarge laten.

Ondanks het voorbehoud en de vragen die het verdrag oproept, ben ik de Europese Raad dankbaar omdat hij het ter ratificatie aan de nationale parlementen heeft voorgelegd. De Raad, voorgezeten door Herman Van Rompuy, is er immers in geslaagd de integriteit en de werking van de eurozone te garanderen, ondanks de druk van de financiële markten op de landen die onder vuur liggen door de omvang en de kwetsbaarheid van hun soevereine schuld.

De empirische demarche, vaak omschreven als navigatie op zicht, de geleidelijke demarche - die bekritiseerd wordt wegens te zeldzame en te late stapjes - en de intergouvernementele aanpak, die als niet-orthodox beschouwd wordt door de aanhangers van de communautaire methode, heeft wel een grond van waarheid, maar mag niet verhelen dat het verdrag noodzakelijk is. Het verdrag volstaat ook niet om de eurozone uit de problemen te helpen en de aanzet te geven voor groei in Europa.

In Europa is er nu wel groei, maar we mogen ons geen illusies maken: ze hangt af van de kwaliteit van het aanbod, namelijk vernieuwing en productiviteit, en van het volume van de vraag, met de consumptie als belangrijkste vector. De project bonds, de versterking van het kapitaal van de EIB en het gebruik van structuurfondsen kunnen op middellange termijn wel effect hebben op de groei, via het aanbod, maar zullen niet volstaan om een heropleving te garanderen en nog minder om de werkloosheid terug te dringen, die thans 11% bedraagt in de eurozone.

De economie zal maar heropleven als de vraag aanwakkert. Uiteindelijk moet dit binnen de eurozone leiden tot schuldverlichting door de verdeling ervan, een sanering van de banksector om de inkrimping van kredieten aan de KMO's tegen te gaan, een expansionistisch begrotingsbeleid in de landen met een aanvaardbare overheidsschuld, het optrekken van de lonen in de landen met een surplus op het buitenland, een daling van de lasten op arbeid door de belastingdruk te verschuiven van de lonen naar andere inkomsten of middelen, zoals energie en consumptie van niet-levensnoodzakelijke goederen en een redelijke depreciatie van de euro om onze uitvoer te bevorderen.

Over die noodzakelijke middelen moet binnen de eurozone een consensus worden gevonden.

We moeten dus verder gaan dan het verdrag, dat eigenlijk een eerste stap is. Er moeten zo spoedig mogelijk drie stappen volgen om de eurozone een sterkere en meer evenwichtige governance te geven.

De economie zal pas echt heropleven wanneer de eurozone een antwoord biedt op het axioma: één munt, één schuld.

De eurozone moet dus het centrale probleem van de schuldverdeling regelen, uiteraard gekoppeld aan een strikte discipline inzake tekorten en de uitgifte van euro-obligaties. Op die wijze zou binnen de eurozone een liquide, volledig geïntegreerde aandelenmarkt tot stand moeten komen die investeerders van over heel de wereld aantrekt, waardoor de rentevoeten voor de perifere landen drastisch zouden dalen, zonder kosten voor de belastingbetaler.

De gouverneur van de ECB, Mario Draghi, raadt de eurozone aan een bankunie op te richten die instaat voor de regulering van, het toezicht op en het oplossen van de systemische bankencrisissen.

De eurozone moet durven over te gaan tot een harmonisatie van de bedrijven en het fiscaal sparen en een einde maken aan de nadelige fiscale concurrentie die zo schadelijk is voor onze Staten, die niet over voldoende middelen beschikken.

Men zal mij wel zeggen dat Duitsland dit nooit zal willen, maar dat is niet waar. Duitsland heeft bij zijn bevolking lange tijd het principe van self-interest bepleit om de solidariteit te verantwoorden, maar één land op zich kan nooit bloeien in een eurozone die verstikt wordt door bezuinigingen. Duitsland evolueert echter en vindt dat de eenheidsmunt een lotsbestemming tot stand moet brengen tussen de eurolanden en dat dit nieuwe gegeven constructief moet worden benaderd.

We moeten ons nu inzetten voor het Europese project. Europa is opgebouwd uit diversiteit, met solidariteit als bindmiddel, gekoppeld aan verantwoordelijkheid. De eurozone, die een federale munt hanteert, heeft nood aan solidariteit en verantwoordelijkheid op budgettair, fiscaal en financieel gebied.

Ik stel voor dat België, dat te lang discreet gebleven is binnen de eurogroep, het initiatief neemt over deze punten een reflectie aan te gaan die moet leiden tot een Grondwet voor de eurozone, gestoeld op hetzelfde uitsluitingsprincipe dat gehanteerd wordt door de landen die deze zone zouden afwijzen. De eurozone moet logischerwijze uitmonden in een eenheid die niet ten prooi valt aan de markten, die zich internationaal kan doen gelden en kan wegen op de kern van de G-20.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - De bespreking van het ESM-verdrag in de Senaatscommissie had niet veel om het lijf en naar ik heb vernomen, werd het verdrag er in de Kamercommissie op twintig minuten doorgejaagd. Dat zou kunnen laten vermoeden dat het om een fait divers gaat, maar dat is het volstrekt niet. In plenaire vergadering krijgt het verdrag wel wat meer aandacht dan in de commissie.

De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken. - Mevrouw, in de commissie hebben we over dit verdrag gedurende twee en een half uur een intens politiek debat gevoerd en uzelf hebt een twintigtal minuten gesproken.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Ik zei dat de Kamercommissie maar twintig minuten nodig had voor het debat. In de Senaatscommissie heb ik inderdaad lange tijd het woord genomen, en dat zal ik nu ook doen. Ik maak daarvoor graag gebruik van artikel 39 en van mijn spreektijd van dertig minuten om me ten stelligste te verzetten tegen het verdrag. Het is een schande dat onze staat het goedkeurt.

De term stabiliteitsmechanisme is een eufemisme. Het woord stabiliteit is een schoolvoorbeeld van orwelliaanse newspeak. De euro- en EU-technocraten in Brussel spreken voortdurend over stabiliteit. Ik geef slechts enkele voorbeelden: eurobonds noemt men nu stabiliteitsobligaties, Europese belastingen heten nu financiële transactiebelastingen. Die orwelliaanse taal moet verhullen dat het gaat om een verdere uitholling van de soevereiniteit van de Europese natiestaten, van de Belgische staat en ook van toekomstige staten zoals Vlaanderen.

Het ESM-verdrag zou een andere naam moeten dragen. Ik stel Europees Soevereiniteitsdiefstalmechanisme voor omdat het verdrag van Europa een transfertunie maakt naar Belgisch model, die miljarden belastinggeld op antidemocratische wijze van Noord naar Zuid versluist. Die naam dekt alleszins beter de lading dan ESM.

Het ESM wordt soms ook wel kortweg `het permanent noodfonds' genoemd. Om de euro overeind te houden gaat men dus over van een tijdelijk noodfonds naar een permanent noodfonds. Voor mij is dat typerend voor de mislukking van de postmoderne dictatuur die Europese Unie heet.

Maar waarom moest dat ingrijpende mechanisme eigenlijk in het leven worden geroepen? Het antwoord op die vraag luidt gewoonlijk: de crisis, of de eurocrisis. De hamvraag is dan waarom die eurocrisis er gekomen is. Het antwoord dat de toonaangevende media of de eurofiele politici geven, is helemaal niet correct. Ze jagen de Europese volkeren angst aan door ze op populistische en leugenachtige wijze voor te houden dat de eurocrisis iedereen bedreigt. Ik denk dat de euro zelf aan de basis ligt van de economische crisis en dat dus de euro een grotere bedreiging vormt dan de crisis. Die eurofielen zijn echter te trots en te laf om toe te geven dat de totstandkoming van de politieke unie waarvoor een eenheidsmunt is vereist, en ook de invoering van de euro zelf, schromelijke vergissingen zijn geweest. Ze zijn ook als de dood voor de stem van het volk, die de vergissing keihard zal afstraffen, zoals wellicht in september in Nederland zal gebeuren.

Dikwijls hoor ik ook de mantra dat het zonder die eenheidsmunt allemaal nog veel erger zou zijn geweest. Zo worden echter groteske spookbeelden en doemscenario's losgelaten op de bevolking. De Van Rompuys en de Verhofstadts van deze wereld zetten daarbij de toon. Voor alle duidelijkheid, ik ben ook geen voorstander van de Belgische frank, en zal daar straks verder op ingaan.

Zonder de euro en de EU zouden we een crisis zoals in de jaren dertig hebben gekend, zo wordt gezegd. Daarbij veegt men onder de mat dat verschillende Europese landen, zoals bijvoorbeeld Zwitserland en Noorwegen, die noch de euro hebben, noch deel uitmaken van de Unie, het vandaag economisch veel beter doen en veel minder last hebben van de crisis.

Zonder de euro en de EU, nog altijd volgens hetzelfde dogma, zou zelfs de vrede in Europa op de helling komen te staan. Woorden als `chaos' en `oorlog' waren nooit zo aan inflatie onderhevig als vandaag. Men doet net alsof we in het Europa van voor het verdrag van Maastricht uit 1993 allemaal in berenvellen rondliepen en in grotten woonden. Alles wordt heel simplistisch voorgesteld: de wereld is groot en alle Europese landen zijn klein, in die globalisering kunnen we alleen overleven als we één worden. Zonder die eenmaking gaan we ten onder en zullen we verarmen. Maar voor de invoering van de euro was Europa toch helemaal niet arm? Integendeel, Europa was een welvarende regio. Meerdere onderzoeken, onder meer in Nederland, hebben precies aangetoond dat de euro ons juist veel geld heeft gekost. Nooit ging het Europa meer voor de wind dan in de jaren voor de invoering van de euro. De bevolking weet dat alles sinds die invoering veel duurder is geworden. De euro-elites zijn verblind door zelfbedrog en doen daarom aan bangmakerij. Iedereen moet beseffen dat de democratie van de natiestaten in het gedrang komt omdat het zinkende EU-schip moet worden gered. De EU, die in mijn ogen niet democratisch is maar eerder antidemocratisch, is dus niet de oplossing. Niet het nationalisme is een gevaar, maar wel het euronationalisme.

Het mechanisme is me heel duidelijk: de eenheidsmunt en de politieke Europese Unie worden de Europese volkeren op ondemocratische wijze door de strot geduwd. En als die constructie die onwerkbaar is, vervolgens ook effectief niet werkt, dan wordt erop gehamerd dat de enig mogelijke oplossing bestaat in méér EU. Er wordt ons verteld dat we de crisis enkel kunnen oplossen door georganiseerde solidariteit tussen de lidstaten.

In de commissie hamerde de minister op de solidariteit. Er moet inderdaad solidariteit zijn tussen de Europese volkeren, maar niet met het mes op de keel, zoals het in de transferteconomie in ons land ook gebeurt. Meer Europa om de eenheidsmunt te redden, is volgens mij niet de oplossing. De euro-obligaties en het ESM-verdrag, dat vandaag voorligt, zijn dat evenmin. De crisis is niet enkel economisch, maar ook politiek. Voor een Europese politieke federatie is een volk en een politieke ruimte nodig. Die zijn er eenvoudigweg niet in Europa. De Europese Unie is een peperdure bureaucratie die op zoek is naar een natie. Daarom spelen de eurocraten voor natie. Zij hebben een vlag, een volkslied, een president en een parlement in het leven geroepen. Het gaat om politiek theater dat wil verhullen dat dé Europese taal, dé Europese cultuur of hét Europese volkskarakter niet bestaan.

Om die redenen zal een Europese politieke unie nooit een democratische unie zijn. Ik geef een voorbeeld. Tegenwoordig staat ene Olli Rehn heel erg in de belangstelling. In zijn mondelinge vraag vandaag heeft de heer Sannen ook nog naar hem verwezen. Wie is die Olli Rehn? Hij is een Fin. Hoe komt het dat hij zoveel macht heeft? Dat komt omdat hij Eurocommissaris is. Waarom wachten we allemaal in spanning op signalen van Olli? Omdat hij beslist over geld en hij ook grote boetes kan uitdelen. Maar heeft iemand van ons ooit op Olli gestemd? Nooit heeft er iemand op hem een democratische stem kunnen uitbrengen. Olli heeft wel macht over ons en toch kunnen wij niet op hem stemmen. We kunnen hem ook niet wegstemmen. Hij is een typisch voorbeeld van een eurocraat die achtereenvolgens in de Raad van Europa, het Europees Parlement en dan in de Europese Commissie heeft gezeten.

De heer Wouter Beke (CD&V). - Mevrouw Van dermeersch, bent u voor een Europese kieskring? Met die kieskring zou dat wel kunnen.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Neen, ik ben niet voor een Europese kieskring. Het gaat er mij vooral om dat de Europese Unie op een heel ondemocratische wijze wordt bestuurd.

De heer Wouter Beke (CD&V). - Weet u wat het bruto nationaal product van Europa is?

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Ik wil wel antwoorden op politieke vragen, maar niet deelnemen aan een quiz. Dat is er mij te veel aan. Verder ben ik van mening dat de invoering van de euro een vergissing was. Het is niet nodig helderziende te zijn om te voorspellen dat de euro geen lang leven meer is beschoren. Daartoe volstaat een simpele marktanalyse. Een gemeenschappelijke munt in Europa is volgens mij een crisismunt. Want Europa heeft een nieuwe monetaire unie nodig. Het huidige pakket van ESM-maatregelen zal absoluut niet voldoen.

Ik verwacht meer heil van een muntunie zoals die vroeger bestond voor de Scandinavische landen; de Noorse muntunie steunde inderdaad op wisselkoersunies. Ik denk dat voor dat soort unie een toekomst is weggelegd of voor afspraken zoals in de jaren zeventig rond de ecu. We moeten eerder die richting uit om een oplossing te vinden voor de huidige crisis. Zonder stabiele munt waarvoor elk land individueel verantwoordelijk is, kunnen wij absoluut niet verder.

Als we zelf geen verantwoordelijkheid dragen, moeten we ook geen economische groei verwachten. Alleen een nieuw en verbeterd monetair Europees stelsel dat analoog is aan het pre-eurotijdperk, kan de toekomst van Europa vrijwaren. Voor het overige kunnen culturele identiteiten niet zomaar worden weggevaagd door ambtelijke decreten vanuit Brussel. Mijn partij verwerpt het systeem van de ondemocratische Europese Unie. Een Europa waar we zelf heel weinig over te zeggen hebben, maakt een onaanvaardbare inbreuk op onze soevereiniteit. Dat blijkt ook uit het verdrag dat vandaag voorligt. Het bureaucratische Europa dat vandaag bestaat, vormt zeker geen goed systeem.

Europa moet verenigd zijn, maar als een Europa van de volkeren. Dat heb ik ook in de commissie aan de minister gezegd. Wanneer een land een deel van zijn financiële soevereiniteit overdraagt, zou de bevolking zich daarover in een referendum moeten kunnen uitspreken. Spijtig genoeg bestaat het referendum hier niet. Met een referendum zou de bevolking zich kunnen uitspreken over het ESM- verdrag. Met een referendum zou het volk kunnen zeggen of het soevereiniteit en ook financiële soevereiniteit wil afstaan aan Europa om de Europese crisis op te lossen.

Ik denk dat de meerderheid van de mensen geen politieke Europese transfertunie wil naar Belgisch model. De meeste Vlamingen zijn het Belgische model trouwens al helemaal niet genegen. De bevolking wil geen overdracht van soevereiniteit aan de ondemocratische en oppermachtige bureaucratie van de EU. De bevolking was nog niet op de hoogte van het ESM-verdrag toen ze naar de stembus ging. Daardoor ontbreekt het democratische evenwicht om ons over het verdrag uit te spreken. Overigens weten we op het ogenblik niet of en wanneer de euro zal vallen. Voorliggend verdrag zal dat ook niet voorkomen. We kunnen het verdrag niet goedkeuren omdat we ons niet kunnen vinden in de huidige Europese Unie en omdat we voor een solidair Europa van de volkeren zijn.

Mevrouw Olga Zrihen (PS). - Het wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme, dat op 2 februari 2012 werd ondertekend, toont aan dat de Europese Unie een stabiliteitsmechanisme heeft goedgekeurd om middelen vrij te maken voor steun aan eurolanden die problemen ondervinden.

Dit mechanisme, dat steun biedt aan de Staten die door de aandelenmarkten worden uitgesloten en belet dat andere landen door de crisis besmet worden door de mogelijkheid aandelen van elk euroland te kopen en bij te dragen tot de herkapitalisering van de financiële instellingen, is lang geen nieuw Europees instrument. Aan elk interventiemechanisme zijn uiteraard voorwaarden verbonden om het beleid te versterken en op termijn steun overbodig te maken.

Hoe kan dit negatief zijn? Ik kan niet geloven dat het bestaan van een permanent financieringsmechanisme dat over voldoende financiële middelen beschikt, dat een klimaat van vertrouwen kan creëren en dat het spookbeeld van de crisissen zoals we ze nu kennen, moet afwenden negatief kan zijn. Integendeel!

Een stabiliteitsmechanisme moet worden beschouwd als een instrument voor solidariteit tussen de lidstaten, al kan ik begrijpen dat sommigen het woord `solidariteit' helemaal niet appreciëren. Toch is het een instrument dat de solidariteit tussen de lidstaten bevordert en zal bijdragen tot de oplossing van de financiële crisissen.

Het is één van de vele maatregelen die Europa genomen heeft om de eurocrisis op te lossen. Het Europees stabiliteitsmechanisme is een instrument zoals de strategie `Europa 2020', uit 2010, waarvan België als eerste vragende partij was om, als bevoorrecht partner, mee te werken aan de verwezenlijking ervan. De strategie `Europa 2020' bestrijdt ook de bestaansonzekerheid, maar misschien is die doelstelling voor sommigen helemaal niet belangrijk!

Daarom mogen geen bezuinigingsmaatregelen worden genomen zonder een reëel groeiproces uit te werken. Wij vinden groei belangrijk omdat ze normaal gezien leidt tot een nieuw economisch kader, een herstructurering en een voluntaristisch beleid met een duidelijk Europees engagement.

Het Europees stabiliteitsmechanisme moet transparant zijn en onderworpen worden aan de controle van de parlementen.

Europa moet een ambitieus plan aannemen dat de burgers en de Staten echt hoop geeft. Dat plan mag niet beperkt zijn tot strikte regels. Herstelbeleid impliceert het streven naar groei en moet gepaard gaan met een onberispelijk en billijk sociaal model. Ik begrijp dat sommigen daar geen voorstander van zijn.

Het centrale element bij de invoering van het Europees stabiliteitsmechanisme is de vraag of Europa, binnen de twee jaar, een Europese begroting zal opstellen die de groei wil stimuleren door een beroep te doen op investeringen, op een nieuw model van Europese centrale bank en financiering van de schuld door de eurobonds.

Mijnheer de minister, wij weten ook wel dat het Europees stabiliteitsmechanisme niet alle problemen zal oplossen van een Europa dat niet voldoende solidair is of van de landen waar vooral de rijken fiscale fraude plegen.

We zijn er evenwel van overtuigd dat het Europees solidariteitsmechanisme zal zorgen voor meer sereniteit op de markt en dat het voor ons, als overtuigde Europeanen, een eerste stap is naar een meer federaal Europa, met een eigen thesaurie en een belangrijke begroting.

Wij zullen dit wetsontwerp, houdende instemming met het verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme, dan ook goedkeuren.

De heer Richard Miller (MR). - Mevrouw Van dermeersch is wel vergeten dat het Europa van de nationalistische culturen twee wereldwijde conflicten heeft veroorzaakt, waarvan het laatste 52 miljoen doden heeft geëist! Ikzelf ben zeer verheugd dat er een Europese constructie tot stand is gekomen is die vooruitgaat, ook al kent ze enkele moeilijkheden. Ik vind de Europese Unie een goede zaak voor onze generatie en voor de komende generaties.

Een maand geleden hebben we ons uitgesproken over de wijziging van artikel 136 van het Verdrag van de Europese Unie, die de invoering van een Europees stabiliteitsmechanisme mogelijk maakt. Via deze juridische aanpassing zal dit mechanisme op 1 juli in de plaats treden van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit om landen te steunen die zwaar getroffen worden door de crisis.

Als leden van een nationale parlementaire assemblee moeten we de parlementaire controleprocedure voortzetten die de ratificatie van het verdrag tot instelling van dit mechanisme, dat op 2 februari in Brussel werd ondertekend, mogelijk moet maken. De kritiek in verband met het gebrek aan democratische controle is dus ongegrond.

Via deze weg wordt het principe van de solidariteit geïnstitutionaliseerd in de Europese constructie en worden alle lidstaten op hun verantwoordelijkheid gewezen.

Het Europees stabiliteitsmechanisme biedt veel meer garanties dan de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit: een duurzame structuur, een internationale financiële organisatie en een maximale leencapaciteit van ongeveer vijfhonderd miljard.

De instrumenten van het Europees stabiliteitsmechanisme zullen krachtig en gediversifieerd zijn: directe leningen, preventieve kredietlijnen, herkapitalisatie van financiële instellingen via leningen aan de staten, met inbegrip van de staten die niet aangesloten zijn bij het steunprogramma.

Het toekomstige mechanisme kan dus tussenbeide komen voor leningen en op de primaire markt, maar ook voor preventieve kredietlijnen, voor leningen om de herkapitalisatie van banken te financieren en bij terugkoopoperaties op de secundaire markt. De staten hebben ook afgesproken de rente op leningen te doen dalen om de schuldenlast te verminderen van de staten die steun krijgen

Op de vergadering van de staatshoofden en regeringsleiders, waarvan in onze assemblee verslag werd uitgebracht, werd beslist de bijdrage van de particuliere schuldeisers uitzonderlijk te maken en een dringende beslissingsprocedure in te voeren met een gekwalificeerde meerderheid van 85%.

Er werd ook beslist het Europees stabiliteitsmechanisme in juli 2012 in werking te laten treden, dus één jaar vroeger dan gepland.

Door de structurering van de eurozone kan de Europese Unie een belangrijke stap zetten naar meer federale integratie, volgens het model van de concentrische cirkels. Die structurering was een absoluut noodzakelijke stap. De volgende stappen moeten gesitueerd zijn op economisch en sociaal gebied.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - In de commissie hebben we een kritisch debat gehouden over dit verdrag en de kritiek kwam niet louter en alleen van de oppositie. Ook collega's van de meerderheid en ikzelf hebben heel wat kritische vragen gesteld over het democratische gehalte van het verdrag, de democratische controle, de transparantie en over het feit dat er naast de financiële constructie ook absoluut nood is aan een politieke versterking van Europa, net om voor evenwicht te zorgen.

De antwoorden van de minister waren degelijk, sterk en voluntaristisch. We kunnen met ons land, dat altijd in het hart, de kern, het centrum van Europa heeft gezeten, inderdaad niet aan de kant blijven staan, maar we moeten wel zorgen voor een sterkere democratische controle op Europees vlak. Daar zijn we trouwens ook de voortrekkers van.

Dit verdrag hebben we nodig om ervoor te zorgen dat de landen in Europa die het moeilijk hebben, worden meegetrokken. Ja, het klopt dat er heel wat vragen te stellen zijn bij een visie die alleen gericht is op besparen. In Europa en zeker in ons land begint er een consensus te groeien dat er naast besparingen en controle op de uitgaven ook een sterke relance nodig is. De minister heeft daarover in de commissie met een PS-collega een stevig debat gevoerd. In het verleden is daarvoor inderdaad te weinig aandacht geweest. Dat er nooit aandacht voor was, is niet juist, maar men mag best een tandje bijsteken. Door de financiële crisis moeten we er in Europa op bepaalde vlakken echt voor gaan. We moeten van Europa een sterk huis maken waar men respect heeft voor elkaar, waar er regels gelden, maar waar de politieke besluitvorming ook door de bevolking wordt gedragen. Daar moeten we nog aan werken.

Het Europees Stabiliteitsmechanisme zal er niet voor zorgen dat Europa opeens het democratisch paradijs wordt en dat de bevolking onmiddellijk betrokken is, maar we moeten ons wel durven afvragen hoe het zonder dit pact zou zijn. Hoe ziet Europa eruit indien we geen stevige vuist maken tegen de internationale financiële speculatie? Dus keuren we dit goed, niet omdat we de grote believers zijn, niet omdat we ervan overtuigd zijn dat dit de weg, de waarheid en het leven is, maar wel omdat het moet en op voorwaarde dat we daarnaast ook politiek en democratisch stappen vooruit durven te doen. De minister heeft ons daarin gelijk gegeven en we hebben geen argumenten om tegen het wetsontwerp te zijn, wel integendeel.

De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken. - Ik zal het kort houden, maar op bepaalde overwegingen die we zopas hebben gehoord, wil ik toch antwoorden, en ik wil vooral ingaan op de dringende vraag van de heer Vanlouwe over de problematiek van de gemengde verdragen. Daar wilde hij mijn mening over kennen, omdat ze het stemgedrag van de N-VA-fractie kan beïnvloeden. Ik wil die inspanning graag doen.

Aansluitend op de begeesterende toespraak van de heer Anciaux van daarnet wil ook ik zeggen: dit is een ogenblik waarop we kunnen tonen dat we op een kritische, alerte, attente manier Europeanen willen zijn. Europeanen die geloven in een federaal project. Niet kritiekloos, niet onvoorwaardelijk, maar met de accenten die sinds de stichting die van België zijn geweest, namelijk zorgen voor voldoende responsabilisering en een voldoende democratisch gehalte. In elk geval doen we niet mee aan een afbrokkeling van de solidariteit, maar tonen we dat we, op het continent dat zich sinds de Tweede Wereldoorlog enorm heeft ingespannen om uiting te geven aan de lotsverbondenheid tussen de volkeren, op een efficiënte manier in staat zijn oplossingen te bieden.

Daarom ook kom ik naar dit spreekgestoelte om even te herinneren aan wat ik ook in de commissie heb gezegd.

Op het ogenblik van het uitbarsten van de eurocrisis hebben we een aantal oplossingen, waaronder de bilaterale leningen, uitgewerkt. We hebben ervoor gezorgd dat er nieuwe instrumenten, zoals het EFSF, ontstonden, maar iedereen voelt aan dat er een permanent mechanisme nodig is.

Vandaag wordt u gevraagd de verdragsbasis hiervoor mogelijk te maken. Het gewicht van de verschillende participanten, mijnheer Vanlouwe, verandert niet. We spreken hier immers over een kapitaalsinbreng en niet over de waarborgsystemen in het EFSF.

Wordt het een grote Europese bad bank? Welnu, ik ken niet veel bad banks met een triple A-rating. Het is geen bad bank, we creëren een instrument van echte solidariteit tussen lidstaten. Lidstaten die uiteraard ook hun eigen problemen moeten oplossen, want zonder noodzakelijke structurele hervormingen, ben ik de eerste om te zeggen dat een ESM zinloos is. Het is maar één bouwsteen van een groter geheel.

Op de vraag welk scenario er wordt gevolgd wanneer er moet worden geholpen, antwoord ik: de regel blijft de unanimiteit, alleen in noodgevallen komt men tot de fameuze formule van 85% van de stemaandelen. Men zal moeten inspelen op de situatie zoals ze zich aandient, maar zonder het instrument kan er überhaupt niet nagedacht worden over de manier waarop de lidstaten van de eurozone hun solidariteit zullen formuleren. Hier wordt een instrument gecreëerd om op basis van voluntaristische politiek tussen te komen.

Ik heb beloofd dat de rapportering over de verschillende engagementen die België neemt onder de vorm van bilaterale leningen, van waarborgen, van participaties in ESM, ook in de Belgische begroting duidelijker, transparanter en efficiënter moeten zijn. Ik zal me aan dit engagement houden.

Wat het gemengde karakter betreft, moet België nu tonen dat het snel tot uitvoering kan overgaan. Op basis van een analyse, die ik opnieuw met u wil maken, werd een antwoord verstrekt op de vragen van de Raad van State. We hebben niet voldoende informatie om met zekerheid te zeggen of de problematiek van de immuniteiten geen aanleiding zou kunnen geven tot het gemengd verklaren van het verdrag. Ik heb in de commissie uitgelegd dat de in artikelen 32 en 35 bedoelde immuniteiten, betrekking hebben op de bescherming tegen rechtsvervolging en dat ze federale materie zijn.

De kwestie van het zetelakkoord heeft, aangezien het ESM in Luxemburg zal gevestigd worden, geen impact.

De federale staat is van oordeel dat de beschikkingen van dat verdrag geen invloed hebben op het gemengde karakter ervan. De actieclausules gaan alleen over obligaties, uitgegeven door de nationale overheden, niet over schuldpapier van de sub-nationale overheden.

Punt voor punt tonen wij aan dat er hier geen sprake is van een gemengd karakter. Volgende week zal deze kwestie ongetwijfeld aan bod komen in de werkgroep gemengde verdragen. Ik zal ze er zelf indienen, zodat er wel een antwoord op de vragen moet komen.

Vandaag heb ik geen advies van de werkgroep gemengde verdragen, maar ik heb wel de volle overtuiging dat de Senaat geen enkele reden heeft om dit verdrag niet goed te keuren. De kwestie van het al dan niet gemengde karakter van het verdrag mag wat mij betreft volgende week opnieuw in de werkgroep worden besproken.

Intussen vraag ik de N-VA-fractie, die toch van zichzelf zegt dat ze Europees gezind is, of ze zover zou gaan om niet voor dit verdrag te stemmen vanuit het argument dat het om een gemengd verdrag zou kunnen gaan. Zelfs als dat het geval zou zijn, zou u nog de verantwoordelijkheid hebben om een ja-stem uit te brengen als de Senaat straks dit verdrag goedkeurt. Ik hoop dus dat de N-VA-fractie de onduidelijkheid over het gemengde karakter van het verdrag niet zal inroepen om zich te onthouden. Een onthouding kunnen wij alleen maar begrijpen als een onenigheid met de inhoud van dit verdrag. Ik zal dan niet anders kunnen dan daar mijn politieke conclusies uit te trekken.

(Applaus)

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - De minister heeft verschillende van mijn vragen duidelijk beantwoord, maar niet die over het gemengde karakter van het verdrag. De minister haalt een aantal punten aan die volgens hem een zuiver federale bevoegdheid zijn. Ik kan zeggen dat er ook raakvlakken zijn met de bevoegdheden van de gewesten. De Raad van State oordeelt dat er onduidelijkheid bestaat over het karakter van het verdrag en vraagt dat de werkgroep Gemende Verdragen wordt bijeengeroepen. Ik betreur dan ook dat we vandaag moeten stemmen, terwijl die werkgroep pas volgende week bijeenkomt en die discussie daar zal worden gevoerd.

Bij een stemming over een belangrijk verdrag als dat over het ESM, moeten de regels correct worden nageleefd. Dat gebeurt hier niet en daarom zal de fractie van de N-VA zich bij de stemming onthouden.

De minister weet zeer goed dat de N-VA een pro-Europese partij is. Maar als hij van ons vraagt om de regels even opzij te zetten om snel te kunnen handelen, dan gaan wij daarmee niet akkoord. De regels zijn er voor iedereen, ook voor de minister, ook voor de federale regering en ook voor de gewestregeringen. De minister had ten minste op tijd het advies van de werkgroep Gemengde Verdragen kunnen vragen.

De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken. - Die regels houden in elk geval in dat de Senaat een stem moet uitbrengen over dit verdrag, ongeacht of het gemengd is of niet gemengd. Wat de senatoren van dit verdrag vinden, komt het beste tot uiting door de keuze om ja of neen te stemmen, of zich te onthouden.

De heer Louis Ide (N-VA). - Ik vermoed dat de minister een legalist is en als legalist moet hij de procedures en de regels volgen. Zo eenvoudig is dat.

Hoge Raad voor de Justitie - Ontvankelijkheid van de kandidaturen

Voorstel tot terugzending naar het Bureau

De voorzitster. - Enkele fracties hebben gevraagd dit punt niet te behandelen en het terug te zenden naar het Bureau.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Mevrouw de voorzitster, ik ben bijzonder verontrust na het lezen van een aantal teksten die al redelijk oud zijn.

Na ze aandachtig gelezen te hebben, ben ik verbaasd over de interpretatie die ons wordt gegeven over de ontvankelijkheid en vraag ik een grondige analyse. Daarom stel ik voor dat dit punt teruggezonden wordt naar het Bureau van de Senaat.

De heer Danny Pieters (N-VA). - Welke nieuwe feiten hebben zich voorgedaan sinds we vanmiddag in het Bureau een beslissing hebben genomen? Waarom veranderen we nu van mening? Alle fracties waren toch aanwezig in het Bureau.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Mevrouw de voorzitster, ik sluit mij aan bij de vraag tot terugzending van dit punt, en ik deel de ongerustheid van de heer Mahoux.

De heer Danny Pieters (N-VA). - Is er dan iets nieuws gebeurd? Kunt u mij daarover informeren.

De voorzitster. - Twee fracties hebben mij gevraagd het punt terug te zenden naar het Bureau. Ik leg dit dus voor aan de vergadering.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Ik ga uit van een zeer verhelderende lezing van de tekst met betrekking tot de interpretaties die ons werden gegeven.

Het is zeer belangrijk dat de samenstelling en de werking van de Hoge Raad voor de Justitie niet in gevaar worden gebracht door een probleem inzake ontvankelijkheid. Volgens mij moet dit probleem grondiger worden geanalyseerd. Ik stel dan ook de terugzending naar het Bureau voor.

De voorzitster. - We moeten beslissen of we dit punt ten gronde behandelen of uitstellen.

We kunnen stemmen bij zitten en opstaan en dan zullen we zien of de meerderheid wenst dat dit punt wordt besproken.

De heer Danny Pieters (N-VA). - Het gevolg hiervan is dat we pas bij de volgende vergadering van het Bureau kunnen oordelen over de ontvankelijkheid. Ik verzet mij ertegen dat nu al wordt vooruitgelopen op die beslissing. We hebben het er daarnet over gehad. Ik wil geen problemen creëren, maar men weigert ons een verklaring te geven voor het feit dat men sinds vanmiddag van standpunt verandert. De meerderheid kan ons wegstemmen, maar als geen inspanning wordt gedaan om enige reden voor deze manier van handelen te geven, mag men niet verwonderd zijn dat wij dit vervelend vinden!

De voorzitster. - Ik stel voor dat het Bureau begin volgende week samenkomt, bijvoorbeeld dinsdagmiddag, zodat we klaarheid krijgen over alle argumenten. Op basis daarvan kunnen we een beslissing nemen. Ik zal straks met de griffier de nodige maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat iedereen morgen een uitnodiging krijgt. Dan kunnen we dit probleem op korte termijn uitpraten en kunnen de fracties die ons dit verzoek tot ons hebben gericht, hun argumenten toelichten.

(Instemming)

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), ondertekend te Brussel op 2 februari 2012 (Stuk 5-1598)

De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken. - Voor alle duidelijkheid wil ik erop wijzen dat de werkgroep Gemengde Verdragen niet volgende week samenkomt, maar op 19 juni.

Het verdrag moet in werking treden op 1 juli. Dat is één van de redenen waarom we op deze manier te werk gaan en waarom ik echt hoop dat de Senaat instemt met het verdrag.

Stemmingen

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

Wetsontwerp houdende instemming met het Memorandum van Overeenstemming inzake de samenwerking op het terrein van de beheersing van crisissen met mogelijke grensoverschrijdende gevolgen tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg, gedaan te Luxemburg op 1 juni 2006 (Stuk 5-1530)

Stemming 1

Aanwezig: 65
Voor: 65
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsontwerp is eenparig aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met de Internationale Overeenkomst van 2006 inzake tropisch hout, gedaan te Genève op 27 januari 2006 (Stuk 5-1531)

Stemming 2

Aanwezig: 64
Voor: 64
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsontwerp is eenparig aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met de (Herziene) Europese Overeenkomst inzake de adoptie van kinderen, gedaan te Straatsburg op 27 november 2008 (Stuk 5-1542)

Stemming 3

Aanwezig: 65
Voor: 61
Tegen: 0
Onthoudingen: 4

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met de Wijzigingen van de Bijlagen II en III bij het Verdrag van Parijs van 22 september 1992 inzake de bescherming van het marien milieu van de Noordoostelijke Atlantische Oceaan, aangenomen te Oostende op 29 juni 2007 (Stuk 5-1573)

Stemming 4

Aanwezig: 65
Voor: 55
Tegen: 0
Onthoudingen: 10

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Frankrijk voor de ontwikkeling van de samenwerking en van de wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de sociale zekerheid, opgemaakt te Parijs op 17 november 2008 (Stuk 5-1577)

Stemming 5

Aanwezig: 64
Voor: 64
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsontwerp is eenparig aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), ondertekend te Brussel op 2 februari 2012 (Stuk 5-1598)

Stemming 6

Aanwezig: 64
Voor: 46
Tegen: 4
Onthoudingen: 14

Mevrouw Freya Piryns (Groen). - Als ecologisten hebben wij het bijzonder moeilijk met de eenzijdige benadering van de eisenbundel die aan Europese landen wordt opgelegd. Het ESM-Verdrag verplicht landen tot blinde besparingen. Wij betwisten de noodzaak van een gezond en voorzichtig beheer van de overheidsfinanciën niet, maar door het eenzijdig opnemen van de golden rule, zoals de minister in de commissie heeft toegegeven, ondergraaft men de mogelijkheid van EU-landen in moeilijkheden om een sociaal of ecologisch beleid uit te werken.

Groen en Ecolo geloven dat relancemaatregelen in heel Europa noodzakelijk zijn, in plaats van alleen maar blinde besparingen. We vragen de minister dat in de onderhandelingen ook aan bod te laten komen. We kunnen geen blanco cheque geven, maar anderzijds staat het buiten kijf dat het mechanisme waarover we nu stemmen tot doel heeft onontbeerlijke financiële middelen te mobiliseren voor de EU-landen. Vandaar onze onthouding.

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de procedure bij landelijke of interlandelijke adoptie vanaf een tweede kind te vereenvoudigen (van de heer Philippe Mahoux en mevrouw Christine Defraigne; Stuk 5-1238) (Art. 81, derde lid, en art. 79, eerste lid, van de Grondwet)

Stemming 7

Aanwezig: 64
Voor: 64
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen en derhalve ingestemd met de tekst zoals die door de Kamer van volksvertegenwoordigers werd geamendeerd. Het ontwerp zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Regeling van de werkzaamheden

De voorzitster. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

De volgende vergadering vindt plaats op donderdag 14 juni om 15 uur.

(De vergadering wordt gesloten om 18.10 uur.)

Berichten van verhindering

Afwezig met bericht van verhindering: de dames Homans, Sleurs en Vogels, wegens andere plichten.

-Voor kennisgeving aangenomen.

Bijlage

Naamstemmingen

Stemming 1

Aanwezig: 65
Voor: 65
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Louis Ide, Zakia Khattabi, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Jacky Morael, Christie Morreale, Philippe Moureaux, Claudia Niessen, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 2

Aanwezig: 64
Voor: 64
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Louis Ide, Zakia Khattabi, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Jacky Morael, Christie Morreale, Philippe Moureaux, Claudia Niessen, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 3

Aanwezig: 65
Voor: 61
Tegen: 0
Onthoudingen: 4

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Louis Ide, Zakia Khattabi, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Jacky Morael, Christie Morreale, Philippe Moureaux, Claudia Niessen, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Yves Buysse, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Anke Van dermeersch.

Stemming 4

Aanwezig: 65
Voor: 55
Tegen: 0
Onthoudingen: 10

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Jurgen Ceder, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Louis Ide, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Christie Morreale, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Yves Buysse, Marcel Cheron, Filip Dewinter, Zakia Khattabi, Bart Laeremans, Jacky Morael, Claudia Niessen, Freya Piryns, Cécile Thibaut, Anke Van dermeersch.

Stemming 5

Aanwezig: 64
Voor: 64
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Louis Ide, Zakia Khattabi, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Jacky Morael, Christie Morreale, Philippe Moureaux, Claudia Niessen, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 6

Aanwezig: 64
Voor: 46
Tegen: 4
Onthoudingen: 14

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Jacky Morael, Christie Morreale, Philippe Moureaux, Claudia Niessen, Fatma Pehlivan, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Bart Tommelein, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Tegen

Yves Buysse, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Anke Van dermeersch.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Jurgen Ceder, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Inge Faes, Louis Ide, Zakia Khattabi, Lieve Maes, Danny Pieters, Freya Piryns, Elke Sleurs, Helga Stevens, Karl Vanlouwe.

Stemming 7

Aanwezig: 64
Voor: 64
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Louis Ide, Zakia Khattabi, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Jacky Morael, Christie Morreale, Philippe Moureaux, Claudia Niessen, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

In overweging genomen voorstellen

Wetsvoorstellen

Artikel 81 van de Grondwet

Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde en het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, teneinde het mecenaat aan te moedigen (van mevrouw Olga Zrihen en de heer Ahmed Laaouej; Stuk 5-1639/1).

-Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Wetsvoorstel betreffende specifieke en bindende grenswaarden voor blootstelling aan perchloorethyleen op de arbeidsplaats (van de heer Philippe Mahoux; Stuk 5-1648/1).

-Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Voorstellen van bijzondere wet

Artikel 77 van de Grondwet

Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen (van de dames Zakia Khattabi en Freya Piryns; Stuk 5-1640/1).

-Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden

Voorstellen van resolutie

Voorstel van resolutie tot versterking van de dienstencultuur van de federale overheid tegenover de burgers (van mevrouw Caroline Désir c.s.; Stuk 5-1638/1).

-Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden

Voorstel van resolutie betreffende de instandhouding van de rol van de apotheker als belangrijk gezondheidswerker, het benadrukken van het belang van de apotheker als officinahouder en het tegengaan van de vrije verkoop van medicijnen (van de heer Louis Ide; Stuk 5-1642/1).

-Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Voorstel van resolutie ter vrijwaring van de onafhankelijkheid van apothekers (van de heer Louis Ide; Stuk 5-1643/1).

-Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Vragen om uitleg

Het Bureau heeft volgende vragen om uitleg ontvangen:

Evocatie

De Senaat heeft bij boodschap van 1 juni 2012 aan de Kamer van volksvertegenwoordigers ter kennis gebracht dat tot evocatie is overgegaan, op die datum, van het volgend wetsontwerp:

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen en de wet van 19 december 2008 inzake het verkrijgen en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op de geneeskundige toepassing op de mens of het wetenschappelijk onderzoek (Stuk 5-1641/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de verenigde commissies voor de Justitie en voor de Sociale Aangelegenheden.

Boodschappen van de Kamer

Bij boodschappen van 1 juni 2012 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat overgezonden, zoals ze ter vergadering van dezelfde dag werden aangenomen:

Artikel 78 van de Grondwet

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen en de wet van 19 december 2008 inzake het verkrijgen en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op de geneeskundige toepassing op de mens of het wetenschappelijk onderzoek (Stuk 5-1641/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 1 juni 2012; de uiterste datum voor evocatie is maandag 18 juni 2012.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 31 mei 2012.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de verenigde commissies voor de Justitie en voor de Sociale Aangelegenheden.

Artikel 81 van de Grondwet

Wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de procedure bij landelijke of interlandelijke adoptie vanaf een tweede kind te vereenvoudigen (van de heer Philippe Mahoux en mevrouw Christine Defraigne; Stuk 5-1238/1).

-Het ontwerp werd ontvangen op 1 juni 2012; de onderzoekstermijn, die overeenkomstig artikel 79, eerste lid, van de Grondwet 15 dagen bedraagt, verstrijkt op maandag 18 juni 2012.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 31 mei 2012.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Indiening van een wetsontwerp

De Regering heeft volgend wetsontwerp ingediend:

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden voor de ontwikkeling van de samenwerking en van de wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de sociale zekerheid, gedaan te Brussel op 6 december 2010 (Regering; Stuk 5-1654/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.

Grondwettelijk Hof - Arresten

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Hof van Beroep

Bij brief van 4 juni 2012 heeft de eerste voorzitter van het Hof van Beroep te Antwerpen, overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2011 van het Hof van Beroep te Antwerpen, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 25 mei 2012.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Auditoraten-generaal

Bij brief van 29 mei 2012 heeft de Procureur-generaal van het Auditoraat-generaal bij het Arbeidshof te Brussel overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2011 van het Auditoraat-generaal bij het Arbeidshof te Brussel, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 25 mei 2012.

Bij brief van 31 mei 2012 heeft de Procureur-generaal van het Auditoraat-generaal bij het Arbeidshof te Luik overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2011 van het Auditoraat-generaal bij het Arbeidshof te Luik, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 25 mei 2010.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Parketten-generaal

Bij brief van 30 mei 2012 heeft de Procureur-generaal te Brussel overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2011 van het Parket-generaal te Brussel, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 25 mei 2012.

Bij brief van 1 juni 2012 heeft de Procureur-generaal te Gent overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2011 van het Parket-generaal te Gent, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 25 mei 2012.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Hoge Raad voor de Justitie

Bij brief van 4 juni 2012, heeft de voorzitter van de Hoge Raad voor de Justitie, overeenkomstig de artikelen 259bis-12, §1, en 259bis-18 van het Gerechtelijk Wetboek, aan de Senaat overgezonden:

goedgekeurd door de algemene vergadering op 30 mei 2012.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen

Bij brief van 5 juni 2012 heeft de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, overeenkomstig artikel 57/28 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen aan de Senaat overgezonden, het jaarverslag van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen voor 2011.

-Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.

Zilverfonds

Bij brief van 31 mei 2012 heeft de Voorzitter van de raad van bestuur van het Zilverfonds, overeenkomstig artikel 41 van de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds aan de Senaat overgezonden, het jaarverslag 2011 van het Zilverfonds.

-Verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden en naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

FOD Justitie - Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid

Bij brief van 4 juni 2012 heeft de FOD Justitie overeenkomstig punt 39 van de gemeenschappelijke omzendbrief van de Minister van Justitie en het College van procureurs-generaal betreffende het federaal parket aan de Senaat overgezonden, het jaarverslag "Georganiseerde criminaliteit in België 2007-2009" voor 2010.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

APETRA

Bij brief van 4 juni 2012 heeft de Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, aan de Senaat overgezonden, het beleidsverslag, de jaarrekening en het verslag van het College van commissarissen voor 2011.

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Europees Parlement

Bij brief van 30 mei 2012 heeft de voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat volgende teksten overgezonden:

aangenomen tijdens de vergaderperiode van 9 tot en met 10 mei 2012.

-Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging en naar het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden.