2-178 | Belgische Senaat | 2-178 |
Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.
Inoverwegingneming van voorstellen
Wetsontwerp betreffende de anonimiteit van de getuigen (Stuk 2-876) (Evocatieprocedure)
Wetsontwerp ter bevordering van sociaal verantwoorde productie (Stuk 2-288) (Tweede behandeling)
In overwegingneming genomen voorstellen
Indiening van een ontwerp van bijzondere wet
Antwoorden van de regering op aanbevelingen van de Senaat
Voorzitter: de heer Armand De Decker
(De vergadering wordt geopend om 15.05 uur.)
De voorzitter. - Bij brief van 30 januari 2002, deelt mevrouw Leduc, fractievoorzitster van de VLD-fractie mee dat de heer Jean-Marie Dedecker ontslag heeft genomen uit de commissie belast met de begeleiding van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Vast Comité I).
-Voor kennisgeving aangenomen.
De voorzitter. - De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd rondgedeeld.
Leden die opmerkingen mochten hebben, kunnen die vóór het einde van de vergadering mededelen.
Tenzij er afwijkende suggesties zijn, neem ik aan dat die voorstellen in overweging zijn genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen. (Instemming)
(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)
De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Zoals bekend, is in dit land de koning niet verantwoordelijk voor zijn daden en dus ook niet voor zijn uitspraken en toespraken. Voor alles wat hij doet en zegt, moet de koning gedekt zijn door de regering, in dit geval dus ook voor de nieuwjaarsboodschap van de vorst aan de gestelde lichamen van eergisteren.
In die toespraak vielen twee elementen op. Ten eerste ontwikkelde de vorst een vrij uitgebreide en ongenuanceerde lofbetuiging aan het adres van de paarsgroene regering. Het tweede element dat opviel in de toespraak was dat de vorst opriep tot communautaire vrede.
Wat het eerste element betreft, waren de perscommentaren eenduidig: dergelijke wederzijdse ongenuanceerde lofbetuigingen werden omschreven als vrij gênant. De regering heeft het staatshoofd voor haar karretje gespannen. Vandaag nog schrijft de commentator van Gazet van Antwerpen dat het staatshoofd en de eerste minister zo lief waren voor elkaar dat het potsierlijk werd en nog onmogelijk au sérieux kon worden genomen.
De oproep tot communautaire vrede liet dan weer uitschijnen dat die er niet is, ondanks de triomfkreten van de eerste minister dat met het Lambermontakkoord de communautaire demonen voorgoed bezworen zouden zijn. Dat is niet zo, want er is de NMBS, het tijdskrediet, de spijtoptanten, de zorgverzekering, kortom de communautaire koorts laait weer hoog op.
Vindt de eerste minister het opportuun om het staatshoofd te misbruiken als propagandamachine voor het paarsgroene beleid?
Hoe moeten we de oproep tot communautaire vrede interpreteren? Moeten we dit interpreteren als een oproep aan de Vlaamse regering om op te houden met het ontwikkelen van een eigen Vlaams sociaal beleid, of moet dit opgevat worden als een terechtwijzing van de Franstalige obstructiepolitiek ten opzichte van allerhande initiatieven van de Vlaamse regering, zoals we die de jongste weken hebben beleefd?
De heer Guy Verhofstadt, eerste minister. - Het is heel opmerkelijk dat de Vlaams-Blokfractie zo bezorgd is over de monarchie en de positie van de koning in dit land. Het klopt dat de uitspraken van de koning gedekt worden door de regering en in het bijzonder door de eerste minister.
De toespraak van het staatshoofd ging in de eerste plaats over het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie. Ik denk dat we inderdaad mogen stellen dat dit voorzitterschap ondanks de moeilijke omstandigheden waarin het na 11 september is verlopen, een aantal zaken heeft verwezenlijkt. Die werden door het staatshoofd opgesomd. Die punten worden in binnen- en buitenland erkend. Het is een interpretatiefout daarin een steun aan de paarsgroene regering te zien. Het ging veeleer om een objectieve vaststelling dat het voorzitterschap een aantal positieve zaken heeft verwezenlijkt, dankzij de samenwerking met andere EU-lidstaten en de samenwerking van sommige oppositiepartijen die bijgedragen hebben tot een goede verklaring van Laken, het Europees aanhoudingsmandaat, een gezamenlijke buitenlandse politiek, het zesde kaderprogramma voor onderzoek in Europa.
Als de heer Van Hauthem dat niet wil erkennen, dan is dat zijn probleem. Hij mag niet verwachten dat iedereen dat negeert.
In verband met de oproep tot communautaire vrede, maakt de heer Van Hauthem een interpretatiefout. Er is een groot verschil met vroeger, toen de federale eerste minister voortdurend moest uitleggen waarom de minister-president van Vlaanderen ruzie met hem had en waarom de Vlaamse minister-president een plastieken kip opvoerde om zijn agressie ten opzichte van het anderstalige landsgedeelte te uiten.
Ik ontken niet dat er vandaag nog altijd meningsverschillen bestaan tussen de gewesten en gemeenschappen. In een federaal land is het normaal dat als de ene gemeenschap een maatregel neemt, de andere gemeenschap dit een bevoegdheidsoverschrijding vindt of er een belangenconflict ontstaat. We hebben methodes ontwikkeld waarbij het overlegcomité, het Arbitragehof, de Raad van State en ook de Senaat de conflicten beslechten. Als er geen meningsverschillen zouden zijn, zou een federale staatsstructuur ook geen zin hebben. De essentie van het federalisme is dat meningsverschillen en bevoegdheidsconflicten op vredevolle wijze worden geregeld. Precies omdat het niet wil dat deze meningsverschillen worden opgelost, kant het Vlaams Blok zich tegen het federalisme en stuurt het aan op separatisme. Ik kan dus begrijpen dat de heer Van Hauthem gefrustreerd is dat hij niet meer in de vorige regeringsperiode leeft toen de ministers-presidenten van Vlaanderen en Wallonië voordurend in conflicten verwikkeld waren. Vandaag is dat niet meer het geval. Een interministeriële conferentie zal tegen 26 februari een oplossing voor het geschil inzake het tijdskrediet voorstellen. We hebben beslist een aantal andere dossiers op te lossen door een advies van de Raad van State te vragen of het overlegcomité samen te roepen. Dit comité heeft drie al lang aanslepende communautair geladen dossiers opgelost: de belasting op inverkeerstelling, de geluidsnormen op Zaventem en de gezamenlijke gsm-normen. Zelfs de kwestie van Wezembeek-Oppem leidt niet tot een grote communautaire rel, zoals in het verleden het geval was. Meer nog, het FDF heeft aangekondigd niet naar het Arbitragehof te zullen gaan in verband met de Lambermontakkoorden.
Ik kan dus begrijpen dat de heer Van Hauthem gefrustreerd is en uiteindelijk zijn toevlucht moet nemen tot een mondelinge vraag om aan de eerste minister te vragen of het nu werkelijk niet slechter kan gaan op communautair vlak. Neen, we lossen de problemen een na een op. Er is geen sfeer van vijandigheid meer dank zij een volwassen federale staatsordening die het Vlaams Blok gezien zijn separatistische doelstellingen, uiteraard zal blijven bestrijden.
De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Ik dank de eerste minister voor zijn antwoord met een groot `Geert Hoste'-gehalte.
Met betrekking tot het Europees voorzitterschap van ons land zijn de oordelen genuanceerd. Ik stel alleen maar vast dat het de commentatoren in de Vlaamse pers allemaal - ook Luc Vanderkeelen van Het Laatste Nieuws - opgevallen is dat voor het eerst een pingpongspel wordt gespeeld, waarbij de regeringsleider het staatshoofd min of meer opdraagt de loftrompet te zwaaien en vice versa.
Bovendien heeft de eerste minister niet geantwoord op mijn vraag hoe ik de oproep tot communautaire vrede moet interpreteren. Al maanden lang krijgen we immers hetzelfde antwoord: "Tout va très bien, Madame la marquise." In tegenstelling tot de bewering dat ruzie en oorlog tot het verleden behoren, bestaan er evenwel nog steeds conflicthaarden. We zullen wel zien of en hoe ze worden opgelost.
De bewering van de eerste minister dat Wezembeek-Oppem vroeger tot een rel zou hebben geleid maar nu niet meer, zegt meer over de samenstelling van de huidige coalitie en de Vlaamse regering dan over de vorige.
Als de eerste minister het staatshoofd als propagandamachine voor zijn coalitie blijft misbruiken, zou zijn rol trouwens wel eens sneller op de helling kunnen worden geplaatst dan hij ooit heeft gedroomd.
De voorzitter. - Mevrouw Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer, antwoordt namens de heer Guy Verhofstadt, eerste minister.
De heer Ludwig Caluwé (CD&V). - Mijnheer de eerste minister, sta me toe u aan te spreken nu u nog aanwezig bent. Mijn mondelinge vraag was trouwens aan u gericht.
De heer Guy Verhofstadt, eerste minister. - Vice-eerste minister Durant is de specialist terzake.
De heer Ludwig Caluwé (CD&V). - Vermits u het antwoord doorgeeft aan vice-eerste minister Durant, vrees ik dat het niet positief zal zijn.
Toen de problematiek van de jeugddelinquentie onoplosbaar was, waren de onderhandelingen met de gemeenschappen de bevoegdheid van minister Verwilghen. Nu zich een gedeeltelijke oplossing aankondigt, neemt u ze over en communiceert u, zodat u de redder lijkt te zijn.
Twee jaar geleden verklaarde u na een overleg met de Nederlandse regering dat er voor einde 2001 opnieuw treinen zouden rijden over de IJzeren Rijn. Blijkbaar wil u nu niet antwoorden op de vraag waarom die belofte niet wordt verwezenlijkt en welke acties u zult ondernemen om ze zo snel mogelijk te realiseren.
De heer Guy Verhofstadt, eerste minister. - Ook dat is in het antwoord vervat.
De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Wellicht zal de Koning dit uitleggen.
De heer Ludwig Caluwé (CD&V). - Misschien zal de Koningin der Nederlanden dat volgend jaar toelichten...
Ondanks deze opmerking zal ik mijn mondelinge vraag met veel genoegen aan de bevoegde vice-eerste minister stellen. Ik wilde alleen opmerken dat ik toch enige vorm van vluchtmisdrijf bij de eerste minister vaststel.
Zoals ik al zei werd twee jaar geleden na overleg tussen België en Nederland aangekondigd dat er voor einde 2001 treinen zouden rijden over de IJzeren Rijn. Einde januari 2002 rijden er evenwel nog steeds geen treinstellen over het bestaande tracé en heeft de bevoegde Nederlandse minister het masker afgeworpen. Op 18 december verklaarde ze in de Tweede Kamer: "Kijk eens wat wij doen om te vermijden dat er treinen rijden over het bestaande tracé." Die verklaring kon men nog beschouwen als een verspreking, maar sinds eergisteren laat ze er geen twijfel meer over bestaan. In haar brief van 29 januari 2002 aan de Tweede Kamer lees ik immers: "Overigens heb ik in november 2001 besloten om de voorbereidingen voor het eventueel tijdelijk rijden over het historische tracé van de IJzeren Rijn op te schorten, in afwachting van de met België en Duitsland te bereiken overeenstemming."
Het tijdelijk rijden waarover na de Belgisch-Nederlandse gesprekken een vaste afspraak leek te bestaan, zet ze uitdrukkelijk opnieuw op losse schroeven, want ze schrijft verder dat het doel van de onderhandelingen voor Nederland is "te bereiken dat het tijdelijk rijden over het historische tracé zo kort mogelijk duurt en liefst geheel komt te vervallen".
Hoe verklaart de minister dat de Nederlandse regering alsnog kan verhinderen dat er in de toekomst treinen rijden over het historische tracé, terwijl de eerste minister een tweetal jaar geleden meende daarover een sluitende overeenkomst te hebben?
Welke stappen zal de minister ondernemen om alsnog een snelle reactivering van de IJzeren Rijn te bekomen?
Mevrouw Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer. - Als minister van Mobiliteit en Vervoer, maar na overleg met de premier, kan ik u zeggen dat het MoU over de dubbele beslissing inzake de financiering en het tijdelijk rijden over het historische tracé van de IJzeren Rijn op dit ogenblik inderdaad niet wordt uitgevoerd. Zoals u weet wilde ook België echter geen al te grote financiële bijdrage tot de Meinwegtunnel en dergelijke leveren. Een akkoord over de financiële problemen bleek niet haalbaar te zijn en daarom hebben we een onafhankelijk bureau om een onderzoek gevraagd om de kosten te kunnen evalueren. Deze studie zal begin februari klaar zijn. Eergisteren had ik nog contact met de Nederlandse overheden en ook al zullen de Nederlandse verkiezingen de zaak niet vergemakkelijken, toch zal ik meteen na het afronden van het onderzoek opnieuw de discussie starten. Ik heb de Nederlandse overheden een duidelijke boodschap gestuurd dat België toch een beetje ongeduldig wordt en dat we niets anders willen dan de uitvoering van het MoU. Dat betekent dat er één of misschien twee maanden van tijdelijk rijden zullen zijn, maar ik wil dit tijdelijk rijden niet `verkopen' voor een prijs die volgens ons wel eens veel te hoog zou kunnen uitvallen. We moeten dus zoeken naar een evenwicht tussen beide elementen waarover tegelijkertijd moet worden beslist. Ik neem in dit dossier dus geen afwachtende houding aan. Ik heb een studie gevraagd om te kunnen onderhandelen op basis van duidelijke cijfers en om hopelijk nog vóór de Nederlandse verkiezingen resultaten te boeken. Ik heb er ook geen bezwaar tegen de komende weken in de commissie of in de plenaire vergadering op het dossier terug te komen. Het is inderdaad belangrijk deze zaak niet te laten aanslepen. In de commissie van de Kamer heb ik ook verklaard dat we het gebruik van juridische middelen niet kunnen uitsluiten en dat we weten dat we in ons recht zijn, maar we beschouwen juridische stappen wel als een laatste redmiddel.
De heer Ludwig Caluwé (CD&V). - Uiteraard is het probleem terug te brengen tot het MoU van twee jaar geleden. De vraag is of het verstandig was te rekenen op een nogal grote goodwill. Ook in die overeenkomst werd het tijdelijk rijden immers afhankelijk gemaakt van een besluit omtrent de financiering. Was het niet beter geweest daar al een maximumtermijn en een evaluatiewijze in te schrijven? Intussen zijn we twee jaar verder en er is geen enkele garantie dat de Nederlandse regering zich zal neerleggen bij het verdict van degene die de financiering zal beoordelen. De verklaringen van mevrouw Netelenbos, die intussen zwart op wit zijn neergeschreven, geven toch duidelijk aan dat de Nederlanders op dit ogenblik geen al te beste intenties hebben. De kans dat er treinen rijden over de IJzeren Rijn nog voor de eerste trein over de Betuwelijn rijdt, begint uiterst gering te worden, omdat de Nederlanders wel elke keer opnieuw iets vinden om alles te blokkeren.
De heer Johan Malcorps (AGALEV). - De federale regering heeft een akkoord bereikt over een wet tot invoering van ecotaksen en ecoboni op drankverpakkingen. Het ontwerp daarover ligt momenteel voor advies bij de Raad van State.
De verpakkingsindustrie hield daarover een persconferentie, tot onze verrassing in aanwezigheid van Waals gewestminister Kubla. We leven in een volwassen federale staat zoals de eerste minister zegt, waarin we de communautaire conflicten tot een minimum proberen te beperken. Het is dan ook opmerkelijk dat de Waalse minister voor Economie afstand neemt van het federaal akkoord inzake ecotaksen en ecoboni en twijfel zaait over de ecologische meerwaarde van het hergebruik van drankverpakkingen. Uit studies blijkt nochtans dat hergebruik beter is voor het milieu dan recyclage. Vorige week werd in het Europees Parlement nog een resolutie aangenomen om het hergebruik van verpakkingen te stimuleren.
Hoe reageert de minister op de uiteenzetting van minister Kubla? Kan het Waals gewest de ecotakswet tegenhouden? Zo ja, wat is dan de houding van de federale regering ter zake? Zal de minister in navolging van minister Kubla de verpakkingssector ontmoeten? Of blijft hij onverkort achter het regeringsakkoord staan?
De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - Er zijn inderdaad nogal wat reacties op het akkoord over ecotaksen en ecoboni op drankverpakkingen, maar dat betekent niet dat de regering haar standpunt wijzigt. We hebben al een advies gekregen van de Europese Commissie, maar we wachten nog op het advies van de Raad van State. Nadat de regering die adviezen zal hebben bekeken, zal het ontwerp in het parlement kunnen worden behandeld, wellicht over een maand.
De gewesten zijn bevoegd voor economie. Het is dus normaal dat ze reageren op de eventuele gevolgen van de ecotaksen en de ecoboni voor de ondernemingen.
Hoewel de regering bij haar standpunt blijft, kunnen er zodra het ontwerp wordt ingediend, hoorzittingen worden georganiseerd met de verenigingen voor duurzame ontwikkeling en met de ondernemingen die willen reageren op het ontwerp.
De heer Johan Malcorps (AGALEV). - Ik ben blij dat de minister bevestigt dat er binnen de maand een debat komt in het parlement.
Uiteraard is de Agalev-fractie bereid tot een gesprek met de economische en de milieussector. Alleen krijg ik daarbij een déjà-vu-gevoel. We zijn al jaren met de problematiek bezig zodat de standpunten gekend zijn. Het wordt tijd dat we tot besluitvorming overgaan.
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Ik las gisteren in de veel gelezen Vlaamse krant Het Laatste Nieuws dat de minister van Werkgelegenheid grootse plannen koestert om aan bepaalde categorieën van de bevolking computers aan te bieden met de nodige software en een voordelige internetaansluiting. Een gelijkaardig bericht vond ik ook in een uitgave van La Dernière Heure van begin januari.
Volgens de krant het Laatste Nieuws is er sprake van een budget van 60 miljoen euro, gespreid over meerdere jaren, en van ongeveer 200.000 pc's.
De medewerkers van de minister zouden reeds verregaande contacten hebben gehad met bepaalde ondernemingen, namelijk Microsoft, Compaq en Belgacom. In lezersbrieven van Het Laatste Nieuws wordt terecht de vraag gesteld of het wel verstandig is computers te geven aan mensen, die niet eens een opleiding hebben genoten. Ware het niet beter hen eerst een opleiding te geven en pas daarna een personal computer?
Intussen wordt in de prioriteitennota van de regering gezegd dat de fiscus de aankoop van informatica door werknemers niet langer als een voordeel van alle aard zal beschouwen. Dat is een goede zaak, die ikzelf samen met senator Destexhe ook al via het indienen van een wetsvoorstel heb bepleit. Zullen in het voorstel van de minister ook particuliere niet-werknemers, zoals gepensioneerden en andere mensen zonder een job een fiscaal voordeel kunnen krijgen bij de aanschaf van informaticamateriaal?
Kan de minister bevestigen dat dit project in de stellingen staat? Zo ja, kan zij dit wat meer toelichten? Welke categorieën van de bevolking komen ervoor in aanmerking? Kan de minister aangeven waar zij de 60 miljoen euro zal halen om dit project te financieren?
Klopt het dat de minister contact heeft gehad met de drie genoemde bedrijven? Is dit niet in strijd met de regels van openbare aanbesteding? Vindt ze niet dat ze daarvoor naar de Europese markt had moeten gaan, daar een openbare aanbesteding bekendmaken en elk bedrijf in Europa de kans bieden om zich aan te bieden?
Kan ze beschrijven wat de budgettaire impact is van de maatregel die werd opgenomen in de prioriteitennota van de regering waarbij het aanschaffen van informatica niet langer als een voordeel van alle aard wordt beschouwd?
Hoe denken de verschillende ministers de particuliere niet-werknemer mee te laten genieten van de informatietechnologie? Ik denk bijvoorbeeld aan een fiscale aftrek.
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid. - In de algemene beleidsverklaring van oktober 2000 heeft de eerste minister aangestipt dat de regering had beslist een fonds op te richten met als doel de digitale kloof tussen de verschillende bevolkingslagen, die vandaag de dag breder wordt, te verkleinen. Er werd beslist dat dit fonds zou worden gefinancierd met de opbrengst van het overlaten van de staatsparticipatie in Shangai-Bell.
Teneinde de problemen voor de bevolking en de werkhypothese te onderzoeken, werden er inderdaad contacten gelegd met deskundigen van de maatschappijen Intel, AMD, IBM, Packard Bell, Compaq, vertegenwoordigers van de wereld van de computerprogramma's Open Source, Linux en Microsoft en met de firma's Dell, Bull, ABX, Belgacom, enzovoort, met de bedoeling de haalbaarheid na te gaan en de kosten ervan te kunnen schatten.
Sedertdien, en met het akkoord van minister Daems, heb ik een beroep gedaan op deskundigen die het dossier technisch moeten voorbereiden en onder meer de aanbesteding bij inschrijving moeten opstellen en de volledige naleving moeten verzekeren van alle regels die de aanbestedingen bij inschrijving regelen. Na afloop van de procedure zal een groep van deskundigen de verschillende projecten onderzoeken en een verslag opstellen.
Tot wie is deze actie gericht? Het is de wens van de regering om de technologische breuk te verkleinen. Een aantal gezinnen zijn uitgesloten uit de markt van de nieuwe technologieën. Het gaat om de gezinnen met een laag of zeer laag inkomen. In samenwerking met mijn collega Vande Lanotte stellen wij momenteel het profiel op van de gezinnen die deze voorziening zullen kunnen krijgen. Het zal vanzelfsprekend gaan om: gezinnen die een leefloon ontvangen, maar met nauwe begeleiding van de OCMW's; gezinnen van werkzoekenden die zich in een omscholingsfase bevinden; gezinnen met een laag inkomen met kinderen; mindervaliden en ten slotte jongeren die beslissen hun eigen werkgelegenheid te scheppen en zelfstandige te worden.
Een project van een dergelijke omvang kan niet worden opgezet zonder de actieve medewerking van de gewesten en de gemeenschappen. Het zijn inderdaad zij die de toegang van de gezinnen tot de voorziening zullen verzekeren door het afleveren van een attest dat de minimumbekwaamheid erkent die vereist is voor het gebruik van de uitrustingen die worden voorgesteld aan de kandidaten of aan een gezinslid.
De gezinnen die momenteel zijn uitgesloten uit de wereld van de moderne technologieën wil ik de mogelijkheid geven toegang te krijgen tot het internet - eveneens met het vooruitzicht op e-government - om zichzelf op te leiden en inlichtingen in te winnen, spellen te spelen - het spel betekent een ware opening voor kinderen maar ook voor volwassenen - en zich te kunnen profileren bij de aanpak van telewerk.
Het is ook de bedoeling de gezinnen te responsabiliseren vermits een financiële bijdrage zal worden gevraagd. Die zal in verhouding zijn met het gezinsinkomen.
In de aanbesteding bij inschrijving zal worden gestipuleerd dat de voorgestelde oplossingen in overeenstemming zijn met de standaarden die door bedrijven en universiteiten worden gehanteerd.
Wat het begrotingsaspect betreft, moet dit project niet worden verward met het project dat werd ingediend door minister Reynders, dat zich enkel richt tot de bedrijven en hun werknemers.
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Ik dank de minister van harte voor haar antwoorden, maar twee van mijn vragen blijven onbeantwoord.
Ten eerste, klopt het dat het om 200.000 computers gaat of zit ik er volledig naast?
Ten tweede, de regering wil iets doen voor de sociaal zwakkeren en voor de werknemers, maar wat doet zij voor wie noch sociaal zwak, noch werknemer is? Er bestaan gelukkig nog altijd zelfstandigen in ons land want zij doen onze economie draaien. Wat doet de regering voor hen? Kunnen zij de aankoop van een computer van hun belastbaar inkomen aftrekken? Of vallen zij buiten de prijzen?
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid. - De problematiek van de zelfstandigen behoort tot de bevoegdheid van collega Daems.
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Mijnheer de voorzitter, ik had mijn vraag gericht tot de drie bevoegde ministers. Het was natuurlijk de bedoeling om van elk van hen een antwoord te krijgen.
Op mijn vraag over de zelfstandigen kreeg ik nog steeds geen antwoord. Verder zou ik toch nog willen vernemen of het cijfer van 200.000 juist is.
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid. - De regering heeft een totaalplan om de toegang tot de nieuwe technologieën mogelijk te maken. Dat complexe plan vergt een algemene investering. Ikzelf heb gehandeld in het kader van mijn bevoegdheden inzake gelijke kansen, in overeenstemming met mijn collega's Vande Lanotte en Daems. Minister Reynders heeft de fiscale aspecten bestudeerd die werknemers ertoe kunnen aanzetten een computer aan te schaffen. Minister Daems, die uitgegaan is van de universele dienstverlening, heeft eveneens een aantal voorstellen geformuleerd. Dit punt behoort tot de prioriteiten van de regering. Alle regeringsleden moeten zich inzetten om de digitale kloof te dichten, opdat zoveel mogelijk mensen baat binden bij de nieuwe technologieën.
De vraag van de heer Van Quickenborne had vooral betrekking op het computerproject voor gezinnen met lage inkomens of waarvan het bijzondere profiel onder het gelijkekansenbeleid valt. Ik ben evenwel bereid naar aanleiding van een volgende vraag om uitleg een overzicht te geven van alle projecten van de regering die bedoeld zijn om de digitale kloof te dichten.
De voorzitter. - Mevrouw Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer, antwoordt namens de heer Olivier Deleuze, staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling.
De heer Didier Ramoudt (VLD). - Eergisteren gaf staatsecretaris Deleuze een concessie aan de groep C-power voor de mogelijke aanleg van een windmolenpark voor de Belgische kust, ogenschijnlijk zonder overleg met zijn Vlaamse collega's bevoegd voor toerisme en economie. Hij heeft evenmin gewacht tot alle informatierondes met de bevolking en de betrokken sectoren werden afgerond.
De professoren Vanhove en Frantzen hebben al aangetoond hoe zinloos de bouw van windmolenparken voor onze kust is. Volgens professor Frantzen is een dergelijk windmolenpark zelfs niet rendabel, terwijl professor Vanhove uitvoerig wijst op de negatieve effecten voor het toerisme. De concessiehouder zou zelfs niet meer verplicht zijn de molens af te breken, wat zal leiden tot een windmolenkerkhof voor de Belgische kust.
Deze aanslag op de visserij, de maritieme fauna en het toerisme getuigt van onkunde in deze materie. De vis zal verdwijnen op de zandgronden, die met grote rotsblokken zullen worden bezaaid. De visuele vervuiling van de nu al geteisterde kust zal de vele inspanningen teniet doen die in het verleden zijn gedaan om de kust aantrekkelijker te maken. Blijkbaar primeert in dit dossier het financiële en economische voordeel van deze nutsgroepen op de ecologische en sociale waarden.
Ik heb dan ook vragen over de blijkbaar bevoorrechte relatie met C-power, die als eerste een domeinconcessie kreeg toegewezen. De staatssecretaris heeft zelfs niet gewacht tot elke aanvraag werd bestudeerd. Volgens mij zal deze beslissing leiden tot een belangenconflict tussen de federale en Vlaamse bevoegdheden.
Heeft er overleg plaatsgevonden met de Vlaamse ministers van Toerisme en Economie, de kustburgemeesters en de betrokken sectoren?
Is de staatssecretaris ervan op de hoogte dat de windmolens ernstige en blijvende schade zullen toebrengen aan de kustvisserij en aan het toerisme.
Weet de staatssecretaris dat na de rentabiliteitsperiode van 15 à 20 jaar de maritieme zone niet meer in zijn oorspronkelijke staat kan worden hersteld.
Onderzocht de staatssecretaris de mogelijke aankoop van groene energie in andere landen, naar het Waalse voorbeeld en het project in Senegal? Zo neen, waarom niet; zo ja, waarom zijn in die richting geen stappen gedaan?
Mevrouw Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer. - Er werd bijzonder veel geïnvesteerd in informeel en formeel overleg met alle betrokkenen.
Zo heeft de CREG in uitvoering van het koninklijk besluit van 22 december 2000 advies gevraagd aan niet minder dan elf ministeries en diensten, waaronder de ministeries van Landsverdediging, Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken, Landbouw, Financiën en Verkeer en Infrastructuur, de dienst Energie en de dienst Kwaliteit en Veiligheid van het ministerie van Economische Zaken, de BMM, de DWTC en het Federaal Planbureau. De CREG heeft ook de Vlaamse regering om advies gevraagd. Alle adviezen werden onderzocht. Over de punten die aanleiding gaven tot opmerkingen, werd overleg georganiseerd, met als gevolg dat voor sommige van die punten bijkomende voorwaarden werden opgelegd.
Naast dit formeel overleg heeft de staatssecretaris van bij het begin overleg gepleegd met de verschillende betrokken sectoren, zoals visserij, toerisme en natuurliefhebbers. Een medewerker van zijn kabinet heeft verscheidene vergaderingen van de kustburgemeesters bijgewoond en hij heeft de gouverneur en de vertegenwoordigers van de visserijsector meermaals op zijn kabinet ontvangen.
De Vlaamse regering heeft een positief advies uitgebracht. Bovendien werd in overleg met de minister van Leefmilieu, mevrouw Aelvoet, een bijkomende informatie- en consultatieronde georganiseerd door een onafhankelijk bureau, de VZW Stadsland.
Het is dus niet correct te beweren dat er onvoldoende overleg is geweest.
Er is inderdaad zeer snel na het afsluiten van de consultatieronde een beslissing genomen. Aangezien het koninklijk besluit zo'n snelle beslissing oplegt, kon niet worden gewacht tot de consultaties voor het tweede project afgelopen waren.
Over de visuele vervuiling bestaat geen eensgezindheid: de ene vindt een windmolenpark mooi, maar de andere niet. Aangezien de molens op een afstand van zes kilometer van de kust worden ingeplant, zullen ze nauwelijks zichtbaar zijn. Ik ben het er wel mee eens dat er aan de kust veel visuele vervuiling is, maar ik denk hierbij aan de schreeuwlelijke appartementsgebouwen.
De heer Didier Ramoudt (VLD). - Er is dus wel overleg gepleegd met de verschillende betrokken niveaus. Toch wijs ik erop dat de beslissing is gevallen vóór alle partijen werden gehoord, want vanavond vindt te Knokke-Heist nog een voorlichtingsvergadering voor de bevolking plaats.
Beweren dat er geen sprake is van visuele vervuiling, is onzin. Ik begrijp niet waar de staatssecretaris het haalt dat de bevolking geen bezwaar tegen de windmolens heeft. De molens zullen tussen 80 en 100 meter hoog zijn en op zes kilometer van de kust worden ingeplant. Iemand die bij het casino van Middelkerke staat, kan het casino van Oostende zien, dat zich op 10 kilometer afstand bevindt. Bovendien is het casino in tegenstelling tot de windmolens maar 25 meter hoog.
De windmolens houden bovendien nog extra risico's in voor de scheepvaart, want ze staan op amper enkele kilometers van de aanlooproute van de zeehaven van Zeebrugge. Nog niet zo lang geleden kwam een schip op het strand van Blankenberge terecht. De gevaren zijn dus niet denkbeeldig.
Wat ik het ergste vind, is dat een groen regeringslid de mogelijkheid heeft in het buitenland groene energie te kopen, waardoor België in orde zou zijn met de Europese regelgeving terzake, maar dat niet doet. De economische belangen van de elektriciteitsproducenten en intercommunales primeren blijkbaar op de ecologische waarden die de staatssecretaris zo hoog in het vaandel draagt.
De voorzitter. - De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, antwoordt.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - De regering is een tijd geleden gestart met de selectie van de toekomstige topmanagers. De kandidaten worden onderworpen aan een assessment en aan een interview.
Het assessment dat naar de technische kwaliteiten van de kandidaat peilt, wordt georganiseerd door onafhankelijke consulting bureaus.
Nu blijkt dat één van de kandidaten die zich voor verschillende functies kandidaat heeft gesteld en systematisch uitstekende, zoniet de beste, resultaten heeft behaald even systematisch werd geweerd van de benoemingen.
Uit het artikel in Knack van 30 januari 2002 blijkt dat mevrouw Nuyens als de meest geschikte kandidaat werd gerangschikt. Toch zouden vice-eerste minister Vande Lanotte en minister Van den Bossche hun voorkeur hebben uitgesproken voor kandidaten die een betere politieke ervaring hebben. Dat doet zelfs in het land van surrealisme de wenkbrauwen fronsen. Volgens het weekblad zou een kandidaat voor de Franse proef voor het assessment een C en voor het interview een A hebben gekregen en als gemiddelde een A, terwijl mevrouw Nuyens met een A voor het assessment en een C voor het interview als gemiddelde een B kreeg. Anders gezegd: C+A=A en A+C=B. Ik weet wel dat juristen vaak het verwijt krijgen dat ze slechte wiskundigen zijn. Ik begrijp dan ook niet onmiddellijk deze nieuwe wiskundige wet.
Derhalve vraag ik vice-eerste minister Vande Lanotte en minister Van den Bossche op welke objectieve criteria zij zich baseren voor de gedepolitiseerde benoeming van topmanagers?
Copernicus doet denken aan astronomie. De bedragen die de consulting bureaus voor hun diensten aanrekenen, zijn inderdaad astronomisch groot. In die zin is het woord Copernicus juist gekozen. Zijn die bedragen echter verantwoord?
De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Ik lees u het antwoord van mijn collega's voor.
De selectieprocedure voor de managementfuncties in de nieuwe federale administratie is zodanig opgebouwd dat de kandidaten worden beoordeeld op alle relevante competenties voor de verschillende functies. Voor elke managementfunctie wordt een functiebeschrijving opgemaakt waaruit een competentieprofiel wordt afgeleid. In dit competentieprofiel worden alle relevante competenties geformuleerd die noodzakelijk zijn om de functie goed uit te oefenen. Het wordt opgesplitst in functiespecifieke en generieke competenties. De functiespecifieke zijn kennis, evaring en vaardigheden die eigen zijn aan een functie. De generieke zijn leidinggevende en managementcompetenties.
Zowel de functiebeschrijving als het competentieprofiel worden gevalideerd door de bevoegde minister. De functiespecifieke competentie wordt beoordeeld door een selectiecommissie, de generieke competentie door een assessment bureau, gespecialiseerd in het beoordelen van management en leidinggevende vaardigheden. Op basis van beide selectiegedeelten worden de kandidaten ingedeeld in verschillende categorieën, door zowel de specialisten uit de selectiecommissie als de deskundige evaluatoren. Deze houden op dat moment rekening met de gedetailleerde informatie betreffende het functietechnische gedeelte en betreffende het assessment gedeelte.
Het spreekt voor zich dat het aandeel van de managementcompetentie totaal verschillend is voor de beide functies van voorzitter van het directiecomité bij de verschillende overheidsdiensten.
Mijn collega's Vande Lanotte en Van den Bossche willen om deontologische redenen niet ingaan op de specifieke vergelijking tussen de door de heer Vandenberghe geciteerde kandidaten. Ze zijn evenwel bereid de vergelijking uiteen te zetten indien alle betrokken personen daarmee akkoord gaan.
Tot slot heeft het selecteren van menselijk kapitaal niet veel te maken met wiskunde. Die vergelijking maken, getuigt van weinig of geen inzicht in het selectieproces. Als men te maken heeft met assessment criteria, gaat het altijd om een appreciatie van de examinatoren. De gelijkheid bestaat erin dat beroep wordt gedaan op dezelfde examinatoren voor dezelfde functie.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Het niet zo briljante antwoord dat de heer Daems namens zijn collega's Vande Lanotte en Van den Bossche heeft voorgelezen, werkt de onduidelijkheid nog in de hand. Ik heb in het verleden vele examens afgenomen. Het kenmerk van examens is toch dat objectieve criteria worden gehanteerd die voor alle proeven dezelfde zijn. Indien een bepaalde quotering wordt afgesproken voor bepaalde vaardigheden, moet de optelling ervan volgens dezelfde regels gebeuren. Vanzelfsprekend zijn er een appreciatiemarge en een menselijke factor die moeten worden verrekend.
Ik vraag hier geen individueel dossier ter inzage maar wel hoe men tot verschillende resultaten komt, namelijk A+C=A en A+C=B. Op die vraag werd geen antwoord gegeven. Aangezien de ministers hier nu niet aanwezig zijn, zal ik met een vraag om uitleg op dit dossier terugkomen.
De heer Philippe Monfils (PRL-FDF-MCC). - Onlangs heb ik de aandacht gevestigd op het overlijden van een meisje dat de media haalde, meer bepaald omdat de ouders een aantal disfuncties in de hulpverlening hekelden. Er zou namelijk zeer veel tijd verstreken zijn voor het meisje kon worden vervoerd en de bevoegde specialist kon worden gevonden.
De minister verzekerde mij dat een administratief onderzoek aan de gang was en dat ze mij over de resultaten ervan zou inlichten.
We zijn nu twee weken later en ik ga ervan uit dat de minister preciezere informatie kan verstrekken over de reactie van de hulpdiensten in deze zaak.
Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - Het onderzoek loopt nog steeds en dat zal nog een tijdje duren want daar komt veel bij kijken, zoals het horen van talrijke getuigen. Ik kan u momenteel dus niet veel meer vertellen.
Het meisje werd vanuit haar woning door haar vader naar het ziekenhuis gebracht. Over de werking van de dienst 100 werd geen enkele klacht ingediend.
De heer Philippe Monfils (PRL-FDF-MCC). - Ik ben ten dele gerustgesteld door het begin van positief antwoord van de minister.
Als de openbare dienstverlening tekortschiet, moet dit worden erkend en worden verholpen. Als er geen fouten gebeurd zijn, moet de negatieve berichtgeving worden rechtgezet. Met mijn vraag wil ik klaarheid scheppen, ook al kunnen bepaalde elementen niet openbaar gemaakt worden vanwege het onderzoek dat momenteel door de gerechtelijke diensten wordt gevoerd als gevolg van de klachten die in deze zaak werden ingediend.
Ik kijk uit naar het resultaat van het administratief onderzoek dat de minister bevolen heeft.
De heer François Roelants du Vivier (PRL-FDF-MCC). - Op 25 januari om 19.02 uur werd in een bericht van het persagentschap Belga beknopt gemeld dat op 18 januari een lichte PCB-besmetting van kippenvoer aan het licht is gekomen. Sedertdien is de besmetting uitgebreid tot varkenvlees en dus charcuterie, en is er heel wat, ook tegenstrijdige, informatie over verspreid.
Waarom heeft het een week geduurd vooraleer correcte informatie werd gegeven over kippen en tien dagen voor informatie over varkens?
Waarom spreekt het FAVV, Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen, op 25 januari over PCB-waarden tussen 500 en 1.000 microgram per kilo vet, voor een nationale norm van 200 microgram, en op 27 januari over 1.600, 1.978 en zelfs 3.388 microgram PCB's per kilo vet? Over welk type PCB gaat het? Er bestaan immers 210 soorten, waarvan er 17 gevaarlijk zijn.
Waarom is het adviescomité van het FAVV, dat is samengesteld uit alle actoren van de voedselketen, niet dringend samengeroepen, zoals de Waalse landbouwfederatie op 28 januari heeft voorgesteld?
In een perscommuniqué meldt Belga op 25 januari 2002 om 19.49 uur dat volgens het FAVV de uiterste gebruiksdatum voor verse kippen die in de handel gebracht werden, al verstreken was. Kan de minister bevestigen of er sprake was van een besmetting? Hoeveel verse kippen werden er verkocht en dus wellicht geconsumeerd?
Waarom heeft het FAVV gewacht tot 28 januari om aan te kondigen dat ook varkens besmet waren? Uit een recent bericht van het persagentschap blijkt dat de resultaten ver beneden de norm van 200 microgram zouden liggen. Hoeveel is dat dan? Ik vraag mij af of de normen wel gelijk moeten zijn voor gevogelte en voor varkens. De kweektijd en de lichaamsbouw van de dieren zijn immers zeer verschillend. Volgens mij moeten de normen worden aangepast aan de veesoort.
Wat is de oorzaak van de besmetting? In de Kamer zei de minister dat enkele druppels volstaan om een volledig lot te besmetten. Dat is waar, maar de minster weet even goed als ik dat PCB's streng worden gecontroleerd. Ze mogen al een aantal jaren niet meer worden geproduceerd en moeten worden geregistreerd. Ze worden veel meer gecontroleerd dan verbindingen met zware metalen. Het zou dan ook gemakkelijker moeten zijn informatie te geven over een PCB-besmetting dan bijvoorbeeld over een besmetting met cadmium.
Ik heb vernomen dat de raad van het Agentschap gisteren een buitengewone vergadering heeft gehouden. Kan de minister ons mededelen wat daar werd gezegd of werd beslist, tenminste als de raad haar heeft ingelicht.
Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - Op 18 januari hebben wij de resultaten gekregen van de analyses die werden uitgevoerd op twee stalen van kip en één staal van varken. Voor één staal van kip was de norm overschreden: het bevatte 1.600 microgram. Voor de andere twee stalen waren de resultaten negatief.
Op 21 januari werden ter plaatse talrijke controlestalen genomen. Alle kippen werden getest omdat daar al een besmetting was vastgesteld. Bij de varkens werden zeven stalen genomen.
Enkele dagen later bleek uit de resultaten dat voor de kippen slechts één staal positief was, voor de varkens waren alle stalen negatief. Er was dan ook geen mededeling nodig in verband met de varkens.
De waarden van 500 tot 1.000 microgram PCB die het FAVV gemeld heeft, werden opgetekend bij kippen in een geblokkeerd bedrijf. Die kippen zijn dus niet in de voedselketen terechtgekomen. De waarden 1.600, 1.978 en 3.388 microgram zijn het resultaat van analyses op bijkomende stalen die later werden genomen
Aangezien we de bron van de besmetting nog steeds niet hadden gevonden, werden er op 25 januari controlestalen genomen op alle varkens. De resultaten van die analyses waren bekend op 28 januari. Ze werden 's avonds laat nog medegedeeld om de betrokken bedrijven te kunnen blokkeren en zo te voorkomen dat de dieren in de voedselketen zouden terechtkomen.
Na de eerste maatregelen waarbij aanvankelijk 19 bedrijven werden geblokkeerd en later werden gedeblokkeerd, werden 5 kippenbedrijven definitief geblokkeerd. Eén van die 5 bedrijven werd alsnog gedeblokkeerd omdat het vast staat dat aan dat bedrijf geen besmet voeder werd geleverd. Drie andere bleven volledig geblokkeerd. Van het vijfde bedrijf konden we niet de volledige productie in beslag nemen: drie vierde van de 18.000 geslachte kippen is in de voedselketen terechtgekomen.
Uit de analyses uitgevoerd op een vierde van de kippen die we in beslag konden nemen, blijkt dat in twee van de drie stalen de PCB-waarde minder dan 200 microgram bedroeg. Volgens de strengste wereldnorm zijn ze dus niet besmet. Een staal was positief, met een waarde van 439 microgram. De Wereldgezondheidsorganisatie hanteert weliswaar een norm van 500, maar dat wil niet zeggen dat ik genoegen neem met deze uitslag.
Aangezien vroeger in België op verschillende plaatsen en in verschillende omstandigheden veel te hoge PCB-waarden werden vastgesteld, is het PCB-gehalte in het bloed van onze bevolking veel hoger dan elders. We moeten dan ook al het mogelijk doen om te voorkomen dat die waarden nog stijgen.
De oorzaken van de besmetting konden jammer genoeg niet worden achterhaald.
Op verzoek van de minister van Leefmilieu van de Vlaamse regering, werden in het bedrijf de elektrische transformatoren gecontroleerd, maar ook dat heeft niets opgeleverd.
Op chemisch gebied kon de juiste aard van de besmetting wel worden vastgesteld. De bewuste voedingsmiddelen werden besmet met Aroclor 1260, een olie die aanwezig is in bepaalde transformatoren en condensatoren van verschillende omvang. Uit de inspectie ter plaatse is gebleken dat er geen machine van dat type aanwezig was.
De besmetting kon worden gelokaliseerd in tijd en ruimte. In het kader van het CONSUM-programma werden er analyses verricht vóór 2 en na 15 januari. Vóór en na die data waren de bekomen resultaten negatief. De besmetting in het betrokken bedrijf is dus beperkt in de tijd.
In 1999 bedroegen de PCB-waarden in veevoeder wel 457.000 microgram. Op 18 januari was dat 1.600 microgram, dus een half percent van de waarde van toen. Dat is een groot verschil, al kan de lagere waarde ook niet worden verdedigd.
De heer Roelants du Vivier heeft gelijk als hij zegt dat PCB's zo spoedig mogelijk volledig moeten verdwijnen. In alle gewesten van ons land worden PCB's geregistreerd en bestaan er plannen voor de verwijdering ervan. Na contact met de veevoedersector heeft minister Dua zich ertoe verbonden het gedeelte van het verwijderingsplan dat een rechtstreekse band heeft met de plaatsen waar die veevoeders worden gemaakt of gemengd, nog sneller trachten uit te voeren.
Om de aanwezigheid van die schadelijke stoffen uit het verleden aan te tonen kan ik een geval aanhalen dat dankzij CONSUM is ontdekt.
(Voorzitter: de heer Jean-Marie Happart, ondervoorzitter.)
In het slachthuis zijn twee runderen ontdekt met een vrij hoog PCB-gehalte. Ze konden onmiddellijk uit de handel worden genomen en de boerderij waar ze vandaan kwamen, kon worden opgespoord. Bij een onderzoek in het betrokken landbouwbedrijf kwam aan het licht dat in een wei waar de runderen langskwamen een oude ijzeren bak stond met 200 liter PCB. De bak is weggenomen. Ik vrees dat we nog heel wat werk voor de boeg hebben.
De heer François Roelants du Vivier (PRL-FDF-MCC). - Sedert de crisis van 1999 is inderdaad veel vooruitgang geboekt. De huidige situatie is helemaal verschillend. Toch is de geringste hoeveelheid PCB al te veel. We moeten dus nog meer doen.
Ik dank de minister voor haar antwoord met betrekking tot Aroclor 1260. Daaruit blijkt dat de besmetting niet te wijten is aan de rook van verbrandingsovens maar waarschijnlijk aan resten van transformatorolie.
Van 11 tot 15 maart houdt het Codexcomité in Rotterdam een vergadering over additieven voor levensmiddelen en contaminanten. De PCB-normen staan op de agenda van die vergadering. Ik vraag de minister niet naar het standput van de regering, maar vestig haar aandacht erop dat die internationale normen waarschijnlijk aanleiding zullen geven tot een discussie. We hebben inderdaad strenge normen vastgelegd. Het Franse Agentschap hanteert eveneens de norm van 200. Voor schapen en vissen bestaat er echter geen norm. De minister moet daar dus ook werk van maken.
Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - De regering zal uiteraard de noodzaak van strikte normen verdedigen. Dat standpunt hebben wij sedert september 1999 ingenomen in de Europese Unie. Totnogtoe is de Unie er niet in geslaagd een Europese norm terzake vast te stellen. Enkele maanden geleden heeft Europa wel een dioxinenorm aanvaard. Voor de vaststelling van een PCB-norm krijgen we echter niet de steun van voldoende Europese landen. Wij blijven ons daarvoor inzetten.
Alle tests op varkens waren negatief. Het CONSUM-programma zoekt niet alleen naar de eventuele aanwezigheid van PCB of dioxine, maar ook van andere contaminanten, zoals zware metalen.
De voorzitter. - Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, antwoordt namens de heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen.
Mevrouw Marie-José Laloy (PS). - We moeten erkennen dat het departement talloze maatregelen heeft genomen ten gunste van de chronisch zieken in dit land. Nochtans hebben mucoviscidoselijders en hun naastbestaanden nog steeds af te rekenen met ernstige sociale en financiële problemen. Zo wijst de Belgische Vereniging voor strijd tegen mucoviscidose erop dat er in de evaluatie van de zelfredzaamheid van de patiënt door de bevoegde controlegeneesheer een schaduwzone blijft bestaan. De in te vullen formulieren bevatten geen rubriek met de talrijke ongemakken van deze zieken.
Voor sommige categorieën werd de belastingaftrek voor de echtgenoot of echtgenote aanzienlijk verhoogd; het blijft echter de vraag of deze maatregel wel echt ten goede komt aan wie er behoefte aan heeft, want er zou twijfel bestaan over de correcte toekenning van de punten die toegang verlenen tot de verschillende categorieën.
Bovendien zou de terugbetaling van vitamines en antibiotica in de thuisverzorging nog steeds voor problemen zorgen.
Kan de minister bevestigen of er een nieuw ontwerp in voorbereiding is dat de `alles of niets'-evaluatie vervangt door een meer gemoduleerde? Zo ja, hoe ver staat het met dat bijzonder gevoelige dossier?
Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - De regeringscommissaris voor Sociale Zekerheid, mevrouw Greet van Gool, werkt op dit ogenblik, samen met de Administratie voor mensen met een handicap, aan een nieuwe structuur en een nieuwe formulering van de documenten, de zogenaamde formulieren 3 en 4 voor het bepalen van het verlies aan zelfredzaamheid.
Voortaan zal de huisarts de toestand en de situatie van de patiënt beter kunnen preciseren. Er zal uitdrukkelijk worden vermeld dat de onderzoeken van de specialisten en de sociale verslagen aan het dossier kunnen worden toegevoegd. De uiteindelijke medische beslissing zal preciezer worden gemotiveerd zodat de aanvrager een eventuele weigering ook beter zal kunnen begrijpen.
Met het oog op een diepgaande hervorming van het stelsel van verhoogde kinderbijslagen voor mensen met een handicap, heeft mijn collega Vandenbroucke het hoofd van de administratie die bevoegd is voor de medische onderzoeken, verzocht om in overleg met alle betrokken actoren een nieuw evaluatieinstrument uit te denken.
Begin september 2001 heeft mijn collega het eindverslag van de werkgroep ontvangen. Het nieuwe model berust op drie pijlers, die elk een afzonderlijke dimensie van de handicap evalueren.
De eerste pijler meet de functionele ongeschiktheid volgens de OBSI en het koninklijk besluit van 3 mei 1991. De tweede pijler zal de weerslag van de handicap op de activiteit en de participatie aan het dagelijks leven meten. De derde pijler meet de familiale belasting die de behandeling van de ongeschiktheid van het kind met zich brengt.
Nieuw is dat er niet alleen meer rekening wordt gehouden met de medische disfuncties, maar ook met het kind als persoon en met zijn leefomgeving, en met de inspanningen en bijkomende kosten die de ziekte meebrengt voor het kind en de familie waarin het opgroeit. Het stelsel biedt overigens de mogelijkheid om schijf per schijf te werken en om de vergoeding te verdelen al naargelang de ernst van de ongeschiktheid in elke pijler.
Het voorgestelde model moet nu worden omgezet in wet- en regelgevingsteksten. Op het ogenblik worden een aantal simulaties en budgettaire schattingen uitgevoerd. Over de resultaten zullen de betrokken actoren opnieuw worden geraadpleegd.
Ik hoop dat er tegen juni een voorontwerp klaar is.
Na de zomer zullen we dan het probleem van de formulieren en van de praktische uitvoeringsmodaliteiten aansnijden.
Op 1 januari 2003 zal een efficiënter stelsel van verhoogde kinderbijslag in werking kunnen treden; ouders van kinderen met een handicap zullen een uitkering op maat ontvangen.
Mevrouw Marie-José Laloy (PS). - Ik dank de minister voor haar antwoord dat wellicht tegemoet komt aan de eisen van de verenigingen.
Ik zal de documenten nader onderzoeken en eventueel bijkomende suggesties doen.
De voorzitter. - De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, antwoordt namens de heer Marc Verwilghen, minister van Justitie.
Mevrouw Mimi Kestelijn-Sierens (VLD). - In juli 2000 werd tussen de fiscale administraties en het College van procureurs-generaal een protocol ondertekend ter bestrijding van de fraude via BTW-carrousels. Het protocol streeft een betere samenwerking na tussen de contracterende partijen en bakent de verschillende bevoegdheden beter af. Het moet resulteren in een efficiëntere aanpak van de fraude.
Hoe gebeurt de opvolging van het protocol en hoe worden de taken die erin vermeld staan, concreet uitgevoerd?
Artikel 14 van het protocol stipuleert dat jaarlijks een evaluatierapport aan de ministers van Justitie en van Financiën moet worden bezorgd. Heeft de minister dat rapport al ontvangen? Indien ja, wat zijn de bevindingen en/of suggesties van de contracterende partijen? Zal hieraan gevolg gegeven worden en op welke manier?
De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Op vraag van de minister van Binnenlandse Zaken werden de protocolakkoorden inzake de bestrijding van de petroleumfraude en de fraude via BTW-carrousels inmiddels aangepast via aanhangsels aan de oorspronkelijke basisteksten.
Het College van procureurs-generaal heeft de aldus aangevulde protocolteksten op 17 januari goedgekeurd. Alvorens definitief in werking te treden, moeten de teksten nog worden goedgekeurd door de directeur-generaal van de Algemene Directie Gerechtelijke en Federale Politie.
De protocolakkoorden kunnen pas in werking treden als de betrokken fiscale ambtenaren gedetacheerd worden bij de Centrale dienst ter bestrijding van de georganiseerde economische en financiële delinquentie of CDGEFID. De detacheringen gebeurden inmiddels zodat de operationele cellen eerlang hun werkzaamheden kunnen starten. We moeten er evenwel nog voor zorgen dat de gedetacheerde ambtenaren als officier van gerechtelijke politie kunnen optreden. Dat zal binnenkort gebeuren.
Gelet op deze ontwikkelingen kan nog geen evaluatierapport worden opgesteld.
Mevrouw Mimi Kestelijn-Sierens (VLD). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. Eens dit evaluatieverslag er is, zou het nuttig zijn de leden van de Opvolgingscommissie inzake de georganiseerde criminaliteit hierover toelichting te geven.
De voorzitter. - De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, antwoordt namens de heer Marc Verwilghen, minister van Justitie.
Mevrouw Clotilde Nyssens (PSC). - Ik heb vragen over de beslissing van de regering om een federaal gesloten centrum voor minderjarige delinquenten op te richten.
Hoe is deze beslissing tot stand gekomen? Op welke wijze verliep het overleg met de gemeenschappen? Op welke juridische basis steunt de minister? Volgens mij gaat het om een wijziging van de doelstellingen van de opdrachten van de federale regering en van de gemeenschappen. Gaat het om een voorlopige beslissing die een oplossing moet bieden voor het nijpend gebrek aan opvangmogelijkheden voor jonge delinquenten na de aanhouding van enkele jongeren die naar de bevoegde ministers van de Franse Gemeenschap werden gestuurd?
Welk verband bestaat er tussen deze beslissing en de hervorming van de jeugdbescherming?
De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - De regering heeft beslist een federaal gesloten centrum voor minderjarige delinquenten op te richten. Het is bestemd voor de voorlopige plaatsing van minderjarigen die schuldig zijn aan een ernstige overtreding en die een gevaar betekenen voor de openbare veiligheid, omdat er in de gemeenschapsinrichtingen geen plaats meer is.
Tijdens het overleg terzake werd deze beslissing opgedragen aan de federale regering. Aan mij werd gevraagd een gebouw ter beschikking te stellen. Er werden verschillende mogelijkheden onderzocht en de keuze viel op een oude kazerne in Everberg. Het gebouw kan op korte termijn 16 jongeren opvangen en over enkele maanden zullen er 50 bijkomende plaatsen zijn.
De minister van Justitie laat weten dat een wettelijk kader voor de voorlopige plaatsing in een federale instelling in voorbereiding is.
Mevrouw Clotilde Nyssens (PSC). - Ik zal de minister van Justitie hierover later opnieuw ondervragen.
Ik onthoud dat er een wetsontwerp in voorbereiding is. Wat is daarvan de juridische basis? Hoe lang zal de wet van kracht zijn? Het is immers een voorlopige maatregel. Wat is de houding van de gemeenschappen?
Als het wetsontwerp is ingediend, zullen we ongetwijfeld nog een discussie voeren over de doelstellingen van de opdrachten van het federale niveau en van de gemeenschappen.
De heer Josy Dubié (ECOLO). - Na een periode van grote spanning in de streken van Macedonië die overwegend door Albanezen zijn bevolkt, werd op 13 augustus jongstleden in Ohrid een vredesakkoord ondertekend tussen Albanezen en Macedonische Slaven. Dit akkoord voorziet onder andere in de ontwapening van de rebellen.
De NAVO-operatie `Essential Harvest' werd op dertig dagen beëindigd en wordt over het algemeen als succesvol beschouwd: 3875 wapens zouden zijn ingezameld. Toch roept deze oogst nog vragen op. Daarover handelt mijn vraag om uitleg.
Kan de minister op volgende vragen antwoorden?
1)Hoe staat het met de ontwapening van de verschillende partijen in dat gebied? Werden er nieuwe wapens ingezameld? Hoeveel? Welk type van wapens betreft het? Werden er onlangs geheime wapenopslagen ontdekt? Zo ja, welk type van wapens bevatten zij?
2)Heeft men het verleden van die wapens nagetrokken? Met andere woorden, is men erin geslaagd om het precieze parcours van de fabrikant tot de gebruiker terug te vinden? Weet men precies waar deze wapens vandaan kwamen? Werden zij van generatie op generatie doorgegeven, want volgens CNN werden vooral museumstukken ingeleverd? Zijn ze afkomstig van oude stocks uit het gewezen Oostblok, en in dat geval uit welk land? Van maffianetwerken? Eventueel met de hulp van het Westen? Deze vraag beoogt een betere tracering en een andere markering van de wapens.
3)Waar bevinden zich de ingezamelde wapens momenteel? Zullen ze worden gemerkt? Op welke manier? Zullen zij in een centraal register worden opgenomen? Werden zij vernietigd?
4)Hoe evalueert u de ontwapening in dit gebied?
De Balkan is een risicovol conflictgebied. De historische gevoelens van rancune, het nationalisme, de aanwezigheid van machtige maffiagroepen, de makkelijk toegankelijke handel in lichte wapens zijn even veel vonken in een kruitvat.
Mannelijke en vrouwelijk waarnemers van de OVSE en van de Europese Unie, NAVO-soldaten en leden van NGO's vormen potentiële doelwitten voor fanatici.
De ontwapening van milities overal in Europa, van Noord-Ierland tot in Macedonië, is uitermate belangrijk voor de conflictpreventie en dus voor de stabiliteit van onze samenlevingen.
De heer André Flahaut, minister van Landsverdediging. - Er worden ongeveer duizend militairen ingezet om het akkoord van Ohrid te doen toepassen. Zij moeten de veiligheid waarborgen van de logistieke bases van de KFOR in de buurt van Skopje enerzijds en van de waarnemers van de Europese Unie en de OVSE anderzijds.
Zij hebben geen mandaat voor het zoeken naar geheime wapenopslagen of voor het opsporen van wapenleveringen. Deze operatie gebeurt op verzoek van de president van Macedonië. Zij loopt tot 26 maart 2002 en kan met een jaar worden verlengd.
Ali Ahmeti, leider van het Nationale Bevrijdingsleger, van Albanese afkomst, heeft zijn strijdmacht ontbonden verklaard na de ontwapening op 27 september 2001. Vandaag profileert Ahmeti zich politiek. Sommige oud-strijders van het NLA zijn misnoegd over het akkoord van Ohrid en hebben zich bereid verklaard de wapens opnieuw op te nemen, mocht de situatie dat vereisen.
Men is van oordeel dat deze strijders vandaag over onvoldoende middelen beschikken om grootschalige operaties te kunnen uitvoeren. Met verscherpte grenscontroles wil men nieuwe wapenleveringen in de bergachtige streek van Tetovo beletten.
Volgens dezelfde logica heeft de KFOR in Kosovo sinds medio 2001 de grenscontroles tussen Kosovo en Macedonië verscherpt. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen, want de wapentoeleveringen langs deze weg zijn sterk afgenomen. Er werden ook akkoorden gesloten met de Albanese autoriteiten opdat die hun grenscontroles zouden verscherpen. Men mag niet vergeten dat wapenbezit en -trafiek een traditie zijn in deze landen en dat de grensgebieden tussen Albanië en Macedonië en tussen Kosovo en Macedonië vaak bergachtig en dus moeilijk te controleren zijn.
Op 17 januari heeft de Macedonische president op de televisie verklaard dat de regering niet voornemens is om nieuwe wapens aan te kopen en dat de twee Oekraïense helikopters die op 15 januari 2002 werden geleverd, nog vóór de ondertekening van het akkoord waren besteld.
De operatie Essential Harvest begon op 27 augustus 2001 na de ondertekening van het akkoord van Ohrid en maakt deel uit van het militaire gedeelte van de maatregelen die het vertrouwen tussen de partijen moeten herstellen. Ongeveer 3.500 soldaten uit elf NAVO-landen hebben onder Brits commando aan deze operatie deelgenomen. Hun mandaat gold dertig dagen en de operatie werd dus op 26 september beëindigd. Zij had tot doel wapens en munitie die vrijwillig door het NLA werden afgegeven, in te zamelen en te vernietigen en zodoende een sfeer van vertrouwen te scheppen tussen de etnische Albanezen en de Macedonische Slaven. De NAVO had verklaard dat het doel zou zijn bereikt als het NLA 3.000 wapens inleverde.
Deze ontwapeningsoperatie was gebonden aan een positieve ontwikkeling van de politieke toestand en om die reden werd zij gepland in drie fasen. In totaal werden er 3.875 wapens ingezameld, waaronder:
De wapens werden ingezameld in gebieden waar het NLA actief was. Al de ingezamelde wapens en munitie werden in een register opgenomen. Vervolgens werden zij vervoerd naar Krivolac, in het Zuidoosten van Macedonië, waar ze werden vernietigd.
Deze operatie is zonder incidenten verlopen en hoewel het overwegend om oude wapens van Albanese en Chinese makelij ging, werd het vooropgezette doel van 3.000 stuks overschreden. Dat kan als een succes worden beschouwd. Elk werkzaam wapen, hoe oud ook, kan immers doden.
Voor de herkomst van de wapens moet men zich herinneren dat de Albanezen in de lente van 1997 massaal op straat kwamen tegen hun politieke leiders die ze verantwoordelijk achtten voor de instorting van de beleggingspiramides waarin zij hun spaarcenten hadden geïnvesteerd. Zij vielen toen officiële gebouwen aan en er verdwenen zowat 700.000 wapens. Een deel ervan werd later terug gevonden in de rangen van het Kosovaarse Bevrijdingsleger en dook na de oorlog in Kosovo opnieuw op in Macedonië, waar oud-strijders uit Kosovo zich aansloten bij de Albaneessprekende rebellen.
De Balkan is traditioneel een draaischijf voor wapentrafiek. De topografie van het gebied leent zich daar perfect toe. Wapenbezit maakt overigens deel uit van het cultureel patrimonium van de volkeren in dat gebied.
Deze situatie kan niet zo maar in enkele maanden worden gewijzigd. Als het mandaat het toelaat, zullen de grenscontroles en het opsporen van geheime wapenopslagen een prioriteit worden voor de militairen.
Verschillende legers in dat gebied worden geherstructureerd, wat vaak met een vermindering van manschappen en materieel gepaard gaat. Wij willen hen helpen bij de afbouw van hun krijgsarsenaal. De internationale gemeenschap moet uitmaken wat er met dat overschot aan wapens zal gebeuren.
De heer Josy Dubié (ECOLO). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. Het verheugt me dat de operatie succesvol verliep, ook al ging het meestal om "oude klakkebussen".
In dit conflict werden nochtans ook moderne wapens gebruikt. Moeten wij niet vrezen dat zij werden verstopt en bij het wankelen van de broze vrede opnieuw kunnen worden bovengehaald?
De heer André Flahaut, minister van Landsverdediging. - In Macedonië en Kosovo zijn er talloze geheime wapenopslagplaatsen, zowel van kleine kalibers als van iets omvangrijker wapens.
Bovendien blijft de vrede in deze zone inderdaad broos. Om die reden moeten wij een permanente aanwezigheid garanderen met talrijke controles aan de grenzen en in de steden. Wij zijn echter niet volledig zeker dat de vijandelijkheden niet zullen worden heropend of dat de wapens die niet werden ingezameld, niet opnieuw zullen worden gebruikt.
De heer Josy Dubié (ECOLO). - Ik zou een laatste vraag willen stellen.
Kunnen de filières, op basis van de gegevens waarover u beschikt, niet tot bij de wapentrafikanten zelf worden gevolgd? Maken de inlichtingen over fabricagenummer en -plaats geen grondig onderzoek mogelijk, zodat de netwerken uiteindelijk kunnen worden opgedoekt?
De heer André Flahaut, minister van Landsverdediging. - Zeer zeker, maar dat onderzoek moet niet door de militaire overheid worden gevoerd. De verantwoordelijken van de internationale burgerlijke instellingen zouden een dergelijk onderzoek moeten openen en kunnen daarbij eventueel beroep doen op de hulp van militairen.
-Het incident is gesloten.
De heer Philippe Mahoux (PS). - Het Bureau stelt voor de bespreking van dit voorstel van bijzondere wet uit te stellen tot volgende week.
-Tot verdaging wordt besloten.
Mevrouw Jeannine Leduc (VLD). - Mevrouw Van Riet werd onverwachts weggeroepen omdat haar schoonvader overleden is. Ze verwijst naar haar verslag.
-De algemene bespreking is gesloten.
(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden, zie stuk 2-638/3.)
-De artikelen 1 tot 3 worden zonder opmerking aangenomen.
-Over het wetsontwerp in zijn geheel wordt later gestemd.
Mevrouw Clotilde Nyssens (PSC). - Ik vraag mevrouw Willame, die zopas een familielid verloor, te willen verontschuldigen.
Ze vroeg me u mee te delen dat, zoals minister Michel vorige week voorstelde, de resolutie rekening houdt met de consideransen van resolutie 1383 die op 6 december 2001 door de Veiligheidsraad werd aangenomen. Deze resolutie stipuleert dat "De Veiligheidsraad, erop wijzend dat de voorlopige regelingen een eerste stap moeten zijn naar de samenstelling van een volledig representatieve regering met een ruime basis en begaan met een billijke vertegenwoordiging van beide geslachten en van alle etnieën." Onze resolutie werd bijgevolg aangevuld met deze considerans van de Veiligheidsraad.
-De bespreking is gesloten.
-De stemming over het voorstel van resolutie in zijn geheel heeft later plaats.
(Voorzitter: de heer Armand De Decker.)
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Zoals ik reeds tijdens de vergadering van het Bureau vermeldde, vernam ik vanmorgen uit de pers dat de Senaat een vertegenwoordiging voor de Europese Conventie had aangewezen. Het gaat me hier hoegenaamd niet over de persoon zelf, maar ik kan me geen vergadering van Bureau of Senaat herinneren waarin dit besluit werd genomen. De Senaat wordt wel eens een virtuele kamer genoemd, maar hiermee krijgen we wel een virtuele kamer in het kwadraat. Ik zou het dus zeer op prijs stellen te vernemen waar deze belangrijke beslissing is genomen en op grond van welke merites de vertegenwoordiger werd aangewezen.
De heer Josy Dubié (ECOLO). - Ook ik heb een en ander gelezen in de pers, meer bepaald in Le Soir. De heer Michel zal de regering vertegenwoordigen. Daar verheugen we ons om. De Kamer zal worden vertegenwoordigd door de heer De Gucht en de Senaat door de heer Di Rupo.
Dat verbaasde mij, en dus las ik er de tekst van de conventie op na. Daarin staat dat afgezien van de voorzitter en de twee ondervoorzitters, de conventie zal worden samengesteld uit vijftien vertegenwoordigers van de staatshoofden en regeringsleiders en dertig leden van de nationale parlementen.
Ik zit al twee jaar in de Senaat, maar heb hier nog nooit de heer Di Rupo gezien. Ik begrijp dit dus niet. (Onderbreking door de heer Moureaux)
Mevrouw Nagy is inderdaad plaatsvervanger, mijnheer Moureaux, en daar ben ik blij om. Ze is lid van deze assemblee. Ze is een uitstekende senator die als plaatsvervanger goed werk zal leveren en dat ook als gewoon lid zou doen.
Ik verwacht enige uitleg.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik sluit me aan bij mijn fractievoorzitter. Ook ik wil graag vernemen hoe een dergelijke voordracht moet gebeuren. Uit de pers vernemen we dat een collega-senator dan toch als opvolger wordt voorgedragen en dat verheugt me.
Ik heb echter nog een bijkomende vraag. Wat is de validiteit van deze voordracht? We hebben een grondwetswijziging goedgekeurd die bepaalt dat in alle cenakels en groepen met politieke bevoegdheid, ten minster één lid van het andere geslacht moet zitten. Had de Senaat met zijn voordracht voor de Europese Conventie niet ook naar een evenwicht tussen vrouwen en mannen kunnen streven? Ons land telt genoeg bekwame politicæ. Als het waar is dat de effectieve leden die onze regering voordraagt, allemaal mannen zijn, dan is dit ten minste in strijd met de geest van de grondwet.
De heer René Thissen (PSC). - Het gaat hier inderdaad om internationale betrekkingen, om de uitbreiding van de Europese Unie, volgens mij een specifieke opdracht van de Senaat. Ik moet echter vaststellen dat de Senaat hier absoluut niet aan bod is gekomen. De aanstelling van een vrouwelijke senator tot plaatsvervanger om het politieke evenwicht te handhaven, is niet voldoende om er ons van te overtuigen dat onze assemblee haar rol van bemiddelaar tussen de federale overheid en de internationale instellingen speelt. Ik steun dan ook het verzoek van mijn collega's om deze beslissing te herzien. Ieder zijn taak. Wanneer in een tekst staat "leden van de nationale parlementen", dan kan het alleen daarom gaan.
De heer Philippe Monfils (PRL-FDF-MCC). - Ik ontzeg mijn collega's niet het recht om in deze zaak een mediastunt uit te halen. Ik wijs er wel op dat het hier niet gaat om een aanwijzing op basis van een wetsontwerp of een koninklijk besluit, maar om een Europese beslissing, die op vraag van Italië trouwens werd gewijzigd. Dankzij deze wijziging kan België dus een afgevaardigde meer sturen. De regering had Kamer en Senaat natuurlijk ook schriftelijk op de hoogte kunnen brengen, zodat deze persoon door hen kon worden aangewezen. De media hebben hier eens te meer lucht van gekregen en de zaak opgeblazen. Het was beter geweest de assemblees hierover onmiddellijk te laten beraadslagen. De aanwijzingen zijn echter perfect in orde. De Senaat is niet verdwenen. De Senaat is ook geen virtuele kamer geworden. De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft deze zaak trouwens eveneens via de pers vernomen. Ik vind dit een storm in een glas water. We moeten niet protesteren tegen de afschaffing van een parlementair prerogatief, maar tegen het eigengereide optreden van de regering die nagelaten heeft de beide federale kamers correct in te lichten.
De voorzitter. - Ik ken een precedent, namelijk de aanstelling van de leden van de Europese Conventie die het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie opgesteld heeft. Ook daarvan moesten een Kamerlid en een lid van de Senaat deel uitmaken. De politieke fracties van de Senaat hadden in het Bureau Roger Lallemand voorgesteld als vertegenwoordiger van onze assemblee.
Voor de Europese Conventie heb ik nog geen enkel voorstel gekregen. Ik heb de pers gelezen en ik wacht tot de fractievoorzitters mij voorstellen doen. Ik veronderstel dat de Kamer op dezelfde manier te werk zal gaan.
We moeten wel nagaan of de top van staatshoofden en regeringsleiders heeft besloten dat de conventie uit leden van de nationale parlementen of uit vertegenwoordigers of afgevaardigden van deze parlementen moet bestaan. Dit punt zal ongetwijfeld volgende week besproken worden, nadat ik de voorstellen van de fractievoorzitters ontvangen heb.
De voorzitter. - Bij de Senaat is een voorstel ingediend om in de commissie belast met de begeleiding van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Vast Comité I) de heer Jean-Marie Dedecker door mevrouw Martine Taelman als effectief lid te vervangen. (Instemming)
(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)
De voorzitter. - We stemmen eerst over amendement 3 van mevrouw Nyssens.
Stemming 1
Aanwezig: 58
Voor: 10
Tegen: 41
Onthoudingen: 7
-Het amendement is niet aangenomen.
De heer Jacques D'Hooghe (CD&V). - Ik heb een stemafspraak met mevrouw Van Riet.
-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor de amendementen 40, 36, 5, 37 en 38 van mevrouw Nyssens. Deze amendementen zijn dus niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 20 van de heer Vandenberghe.
Stemming 2
Aanwezig: 57
Voor: 15
Tegen: 41
Onthoudingen: 1
-Het amendement is niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 13 van mevrouw Nyssens.
Stemming 3
Aanwezig: 59
Voor: 11
Tegen: 41
Onthoudingen: 7
-Het amendement is niet aangenomen.
-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor de amendementen 25, 26, 31 en 32 van mevrouw Nyssens. Deze amendementen zijn dus niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 18 van de heer Vandenberghe.
Stemming 4
Aanwezig: 59
Voor: 17
Tegen: 41
Onthoudingen: 1
-Het amendement is niet aangenomen.
-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor amendement 39 van de heer Vandenberghe. Het amendement is dus niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 35 van mevrouw Nyssens.
Stemming 5
Aanwezig: 58
Voor: 11
Tegen: 40
Onthoudingen: 7
-Het amendement is niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen nu over het wetsontwerp in zijn geheel.
Stemming 6
Aanwezig: 59
Voor: 41
Tegen: 0
Onthoudingen: 18
-Het ontwerp werd geamendeerd en zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
Stemming 7
Aanwezig: 59
Voor: 53
Tegen: 0
Onthoudingen: 6
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
De heer Michel Barbeaux (PSC). - Zoals mevrouw Willame verklaarde, zijn wij voorstanders van het wetsontwerp. We verzoeken de regering echter onze stem niet uit te hollen door de wet niet toepasselijk te maken op alle goederen die door de Belgische overheden worden aangekocht.
Er wordt thans een discussie gevoerd over een herziening van de Europese richtlijnen over de overheidsopdrachten. In het kader daarvan moeten we ervoor zorgen dat de sociale clausule een criterium wordt waarmee bij de toewijzing van de opdracht rekening moet worden gehouden.
De voorzitter. - We stemmen nu over het wetsontwerp in zijn geheel.
Stemming 8
Aanwezig: 59
Voor: 53
Tegen: 0
Onthoudingen: 6
-Het wetsontwerp is ongewijzigd aangenomen. Bijgevolg wordt de Senaat geacht te hebben beslist in te stemmen met het wetsontwerp.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.
De heer Philippe Mahoux (PS). - Uit het advies van de diensten van de Senaat blijkt dat artikel 6 een technische vergissing bevat, of nog erger.
Wij verwijzen naar artikel 59 van het reglement. We hebben deze informatie gekregen na de algemene bespreking van vorige week. We hebben samen met de heer Moens een amendement ingediend en wij vragen de terugzending naar de commissie voor de bespreking van dat amendement en eventueel van artikel 6.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik ben het eens met een terugzending naar de commissie onder voorbehoud dat het amendement ontvankelijk is.
De heer Philippe Mahoux (PS). - Ik stel vast dat er geen bezwaar is tegen terugzending naar de commissie om er het amendement te bespreken.
We hebben ons voor de indiening van het amendement gebaseerd op artikel 59, dat de mogelijkheid biedt om na de algemene bespreking, maar vóór de stemming, amendementen in te dienen die steunen op adviezen of beslissingen van geraadpleegde organen waarvan de senatoren geen kennis hebben kunnen nemen vóór de sluiting van de algemene bespreking in de plenaire vergadering
De heer Guy Moens (SP.A). - Het advies van de dienst wetsevaluatie is pas sinds gisteren in ons bezit.
De voorzitter. - Conform artikel 59, 1, in fine, en artikel 40, 3º, van het reglement stel ik de terugzending naar de commissie voor, zoals u suggereert.
-Tot terugzending wordt besloten.
Stemming 9
Aanwezig: 58
Voor: 58
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
-Voor dit wetsontwerp wordt de uitslag van stemming 9 aanvaard.
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
-Voor dit wetsontwerp wordt de uitslag van stemming 9 aanvaard.
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
-Voor dit wetsontwerp wordt de uitslag van stemming 9 aanvaard.
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
-Voor dit wetsontwerp wordt de uitslag van stemming 9 aanvaard.
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
Stemming 10
Aanwezig: 58
Voor: 58
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
-Het voorstel van resolutie is aangenomen.
-Het zal aan de eerste minister, aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en aan de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking worden meegedeeld.
De voorzitter. - Op het dispositief heeft de heer Verreycken amendement 1 ingediend dat luidt:
Littera b) doen vervallen.
De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Ik heb een amendement ingediend omdat ik meen dat deze motie, indien ze niet wordt aangepast, kan worden geïnterpreteerd als een afrekening met een dwarsligger. De morele veroordeling gebeurde hier vorige week al door vertegenwoordigers van alle fracties. De sancties vervat in littera b) van de motie zijn enkel mogelijk na beoordeling door een rechtbank. Het Bureau van de Senaat is geen rechtbank en kan dus ook geen sanctie uitspreken. Zelfs als het Bureau het reglement nog wil wijzigen, zodat het in de toekomst mogelijk is sancties te nemen, is er geen terugwerkende kracht mogelijk.
Ik vraag dan ook littera b) te schrappen en littera a) te handhaven als bevestiging van de uitspraken tijdens het debat van vorige week. Als de Senaat littera b) handhaaft, dan vraag ik de voorzitter een afzonderlijke stemming te organiseren over littera a) en littera b).
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Ik heb vorige week gezegd dat ik het gebeurde betreur en dat collega Dedecker bij zijn bezoek aan de gedetineerde in de gevangenis van Aarlen een belangrijke fout heeft begaan. Toch is het mijn innige overtuiging dat het niet mijn taak is om een collega-senator terecht te wijzen, laat staan te bestraffen. De Senaat heeft niet eens de bevoegdheid moties van wantrouwen in te dienen tegen de regering. Waar zou hij dan het recht halen dat wel te doen tegen collega's?
Als collega Dedecker strafbare feiten heeft gepleegd, dan moet het parket hem vervolgen en eventueel de opheffing van zijn onschendbaarheid vragen. De kiezer moet uitmaken of het gedrag van collega Dedecker goed of slecht was. Het is niet mijn taak daarover te oordelen.
De heer Philippe Monfils (PRL-FDF-MCC). - De PRL-FDF-MCC-fractie heeft beide elementen van deze resolutie goedgekeurd omdat ze een geheel vormen en we te kennen willen geven dat we de houding van onze collega ten strengste afkeuren. Dat staat overigens in de eerste alinea van deze resolutie.
Ik heb eerder al verklaard dat ik van mening was dat we vrije mensen zijn en dat eventuele sancties getroffen moeten worden door onze partij, onze fractie en voorts ook door de publieke opinie via de plaats van de betrokkene op de kieslijsten. Voorts belet niets het Bureau van de Senaat een wijziging van het reglement te overwegen, op voorwaarde dat de handelingsvrijheid van de parlementsleden niet wordt ingeperkt. Het Bureau moet dus heel omzichtig te werk gaan. We zullen beide alinea's dus goedkeuren.
De heer Philippe Mahoux (PS). - Ik wens allereerst meer te weten over de procedure voor amendering van een motie die werd ingediend naar aanleiding van een vraag om uitleg. Welk artikel van het reglement maakt een dergelijke amendering mogelijk?
Wat de grond van de zaak betreft, heb ik het standpunt van mijn fractie al uiteengezet. Ik herhaal dat wat gebeurd is, ontoelaatbaar is. Het ambt van senator werd misbruikt. Onze collega is de gevangenis samen met twee andere personen kunnen binnengaan omdat hij senator is.
Voor het overige ben ik bijzonder gehecht aan de vrijheid van politieke meningsuiting. Meerderheid en oppositie kunnen van mening verschillen over de eventuele sancties. We staan echter zeer wantrouwig tegenover financiële sancties of sancties die de toegang tot verantwoordelijke functies in het Bureau van onze assemblee beperken. We houden vast aan de eerbied voor de democratische regels en principes die vervat zijn in de internationale verdragen. Die regels moeten in onze assemblee worden toegepast om te voorkomen dat leden van partijen die de democratie en de mensenrechten niet eerbiedigen, deze functies in de Senaat bekleden.
Mevrouw Jeannine Leduc (VLD). - De VLD heeft gedaan wat ze moest doen en ook de VLD-Senaatsfractie heeft dat gedaan, onder meer door de motie te ondertekenen, die vorige week door alle democratische partijen samen werd ingediend.
Ik ben het volkomen eens met wat de heren Monfils en Mahoux hebben gezegd. Hoezeer we ook gesteld zijn op de vrijheid van de leden van de Senaat, toch vinden we dat een senator als verkozene van het volk niet kan doen wat de betrokkene heeft gedaan. Als leden van de Senaat hebben we een voorbeeldfunctie en daarom zijn wij streng voor onszelf en onze eigen mensen.
De heer Guy Moens (SP.A). - Zonder vooruit te lopen op wat het Bureau zal beslissen over het huidige geval en voor de toekomst, wil ik verwijzen naar het reglement. Dat wordt natuurlijk door de enen naar de letter en door de anderen naar de geest geïnterpreteerd. Laat ons daarom nu niet discussiëren over wat kan en niet kan. Het Bureau moet ter zake de knoop doorhakken.
Er is niet alleen schade berokkend aan de VLD, die daarom een sanctie heeft uitgesproken, maar ook aan de Senaat. Bij de discussie in het Bureau moet dat aspect zonder enige twijfel onder de loep worden genomen, te meer daar ik de beslissing van de VLD begrijp als een duidelijke hint. De partij heeft schade geleden, heeft een straf uitgesproken, maar is bovendien van mening dat ze geen vat heeft op wat de Senaat is aangedaan. Het is een duidelijke aansporing voor de Senaat om daar zelf over de oordelen. Ik meen dan ook dat het Bureau dat ook maar eens op een rustige manier moet doen.
De heer René Thissen (PSC). - Als we de vrijheid van handelen van de parlementsleden willen vrijwaren, dan moet tegen ontsporingen worden opgetreden.
In dit geval werd de functie van parlementslid misbruikt om in de actualiteit te komen. Als een sanctie nodig is, moet in de eerste plaats de politieke partij van de betrokkene optreden. Sommigen zullen de VLD-sancties onvoldoende vinden, anderen niet. De instelling moet echter ook zichzelf beschermen. Als maatregelen nodig zijn, moet het vooral om preventieve maatregelen gaan. In de Kamer werden maatregelen uitgevaardigd met betrekking tot de geheimhouding in parlementaire onderzoekscommissies. Sindsdien werden geen inbreuken meer vastgesteld.
Een wijziging van ons reglement om de werking en de waardigheid van onze assemblee te garanderen kan zulke ontsporingen voorkomen.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Wij hebben vorige week in de Senaat een motie ingediend, die door zowat alle partijen werd ondertekend, en waarbij het Bureau wordt verzocht te onderzoeken of een sanctie kan worden opgelegd. We hebben daarover uitvoerig gedebatteerd. Het is duidelijk dat niemand eraan denkt om de parlementaire immuniteit op het vlak van het woord en het stemgedrag te beperken. Niemand in het Bureau zal een visie verdedigen die afbreuk doet aan het grondwettelijk statuut van senator.
We kunnen het ons niet veroorloven lichtzinnig of willekeurig op te treden. Bij exceptionele handelingen, zeker als ze een grote publieke weerslag hebben, moeten we minstens onderzoeken wat de gevolgen zijn voor de werking van onze instelling.
Het gaat daarbij ook over de vraag welk soort parlement we willen. Het politieke leven is vandaag erg gemediatiseerd. Het parlementaire mandaat kan heel verschillend worden uitgeoefend. Als het wordt misbruikt of op de grens van het misbruik wordt uitgeoefend, krijgt het veel meer aandacht van de media dan als het gewoon wordt uitgeoefend door het bijwonen van commissievergaderingen en het optreden als wetgever, wat wel onze eerste taak is. De parlementsleden die zich beperken tot hun normaal parlementair werk hebben het electoraal gezien daarom niet gemakkelijker. Toch hebben ook zij het recht op aandacht voor hun parlementaire activiteit. Dat is ook in het belang van de goede werking van de parlementaire instellingen. Het individuele geval waarover het hier gaat, moet dus beoordeeld worden in het kader van de werking van het parlement. Ik zei het al, de vraag is welk soort parlement we willen.
Wat de interpretatie van het reglement betreft, wijs ik erop dat het recht vooruitgaat omdat op een gegeven ogenblik in de rechtsregel meer wordt gelezen dan er letterlijk in staat. Er is geen enkele reden om die basisregel ook niet vandaag bij de interpretatie van het reglement toe te passen.
Mevrouw Marie Nagy (ECOLO). - Mijn partij heeft de motie mee ondertekend en zal ze ook goedkeuren. We zijn tevreden over de beslissing van de VLD-fractie om de heer Dedecker zijn mandaat als lid van het Comité Ie ontnemen. Gezien zijn gedrag lijkt deze beslissing ons onvermijdelijk.
Het gedrag van deze senator mag geenszins vereenzelvigd worden met dat van andere leden van deze Hoge Vergadering. Rond dit personage moeten we een cordon sanitaire spannen, zoals we dat doen met andere parlementsleden die de democratische principes niet eerbiedigen. De senatoren die goed of zeer goed werk leveren, mogen echter nooit met deze persoon worden vereenzelvigd en gestraft, ook al geven ze een weinig conformistische en eigenzinnige invulling aan hun functie.
Voorts moet het Bureau van de Senaat nagaan wat er moet gebeuren en of het wenselijk is dat, rekening houdend met de beslissingen van de VLD-fractie, het reglement wordt gewijzigd. Dat is de betekenis van de stemming die straks plaatsvindt.
Mevrouw Jeannine Leduc (VLD). - Onze collega Jean-Marie Dedecker heeft in het verleden zijn functie als senator op een correcte wijze uitgeoefend. Hij heeft een fout begaan waarvoor hij door de VLD is bestraft. Het Bureau van de Senaat moet zijn werk doen, maar ik aanvaard niet dat hij wordt afgeschilderd als iemand die zijn taak niet naar behoren heeft vervuld.
Mevrouw Jacinta De Roeck (AGALEV). - Een sanctie nemen is niet zo makkelijk. De VLD heeft gedaan wat ze moest doen. Het kwam die partij toe een sanctie op te leggen en ze heeft dat ook gedaan.
Alvorens we als Senaat een sanctie opleggen, moeten we daarover grondig nadenken. Een sanctie opleggen betekent dat we deontologische regels inschrijven in het reglement. We moeten goed nadenken over de gevolgen daarvan.
Waar ik het niet mee eens ben, is het eindeloos praten over sancties die tot niets leiden.
De voorzitter. - In antwoord op de heer Mahoux, wijs ik erop dat artikel 73 over de moties toestaat dat toevoegingen en amendementen worden voorgesteld tot op het ogenblik van de stemming, behoudens voor een gewone motie.
We stemmen over het amendement van de heer Verreycken.
Stemming 11
Aanwezig: 58
Voor: 6
Tegen: 50
Onthoudingen: 2
-Het amendement is niet aangenomen.
De voorzitter. - Het Bureau stelt voor volgende week deze agenda voor:
Donderdag 7 februari 2002
's ochtends om 10 uur
Verlenging van de werkzaamheden van de aanvullende kamers van de hoven van beroep; Stuk 2-1016/1 en 2.
Wetsontwerp tot wijziging van artikel 20 van de wet van 7 mei 1999 tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de rechterlijke orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek; Stuk 2-1019/1 en 2.
Vragen om uitleg:
's namiddags om 15 uur
Inoverwegingneming van voorstellen.
Mondelinge vragen.
Vanaf 16.30 uur: Naamstemmingen over de afgehandelde agendapunten in hun geheel.
Vragen om uitleg:
-De Senaat is het eens met deze regeling van de werkzaamheden.
De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Ik vraag een afzonderlijke stemming over littera a) en littera b).
De voorzitter. - Voordat we over de motie stemmen, deel ik de leden van het Bureau mee dat ik deze week een vergadering probeer bijeen te roepen om deze kwestie te bespreken.
De voorzitter. - We stemmen nu over littera a).
Stemming 12
Aanwezig: 59
Voor: 57
Tegen: 0
Onthoudingen: 2
-Littera a) is aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen nu over littera b).
Stemming 13
Aanwezig: 59
Voor: 51
Tegen: 7
Onthoudingen: 1
-Littera b) is aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen nu over de motie in haar geheel.
Stemming 14
Aanwezig: 59
Voor: 51
Tegen: 1
Onthoudingen: 7
-De motie is aangenomen.
De voorzitter. - Mevrouw Annemie Neyts-Uyttebroeck, minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, antwoordt namens de heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken.
De heer Philippe Mahoux (PS). - Zowat 17.000 voormalige Belgische dwangarbeiders hebben vóór de uiterste datum een dossier ingediend om van Duitsland een schadevergoeding te krijgen. Het gaat om een bedrag van 2.500 tot 7.500 euro afkomstig uit een fonds van 5,1 miljard euro dat in gelijke delen gespijsd wordt door de Staat en door de Duitse industriëlen.
Enkele maanden geleden raamde de Internationale Organisatie voor Migratie dat 10 procent van de Belgen op schadeloosstelling aanspraak kon maken. Dit cijfer zou echter te optimistisch zijn.
Het grootste probleem voor meeste gedeporteerden die niet in concentratiekampen verbleven, is dat zij aan de Duitse stichting een document moeten voorleggen waaruit blijkt dat zij in zware gevangenisomstandigheden leefden. Het is echter niet realistisch te verwachten dat veel `werkgevers' bereid gevonden zullen worden een attest af te leveren waaruit blijkt dat ze de dwangarbeiders slecht hebben behandeld. Het is alsof men aan de slachtoffers zou vragen deze personen te verzoeken het bewijs te leveren dat ze slachtoffer zijn geweest. Dat is een vreemde manier om de verantwoordelijkheden vast te stellen.
Rekening houdend met de gevorderde leeftijd van de gedeporteerden, vereiste de afhandeling van deze dossiers spoed.
Heeft het departement contact opgenomen met de bevoegde overheid? Hoever staat het met de behandeling van de talrijke dossiers?
Mevrouw Annemie Neyts-Uyttebroeck, minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw. - Ter ondersteuning van het Belgisch beleid inzake de bevordering van de mensenrechten, de preventieve diplomatie, de bijstand van slachtoffers van conflictsituaties, het herstel en de consolidatie van de rechtstaat, heeft de Ministerraad op 20 april laatsleden twee miljoen frank toegekend aan de Internationale Organisatie voor Migratie die ermee belast werd de aanvragen te behandelen en de schadevergoeding door te storten die door de Duitse overheid werd toegekend aan de Belgische dwangarbeiders van de Tweede Wereldoorlog.
Ingevolge een recente beslissing van de Duitse stichting `Erinnerung, Verantwortung und Zukunft' over de schadeloosstelling van West-Europese dwangarbeiders en overeenkomstig de Duitse wet die op 12 augustus 2000 in werking trad, zal de meerderheid van Belgische, Nederlandse, Franse, Italiaanse en Luxemburgse aanvragers geen vergoeding krijgen. Het aantal Belgische dwangarbeiders dat in aanmerking komt, zal bijgevolg zeer beperkt zijn en ver onder het aantal aanvragen liggen.
Hoewel de IOM aangesteld werd als partner van de Duitse Stichting, is deze organisatie niet verantwoordelijk voor deze beslissing en voor de ontgoocheling van de personen van wie de aanvraag werd afgewezen. Gezien haar belangrijke rol in dit programma, is de IOM van mening dat ze de personen die niet voor schadeloosstelling in aanmerking komen, niet alleen uitleg verschuldigd is, maar ook respect moet opbrengen voor het lijden en de vernederingen die ze tijdens het nazi-regime moesten ondergaan.
De IOM zal een nationaal verzoeningscomité oprichten waarvan Belgische regeringsvertegenwoordigers, slachtofferverenigingen, vertegenwoordigers van de stichting `Erinnerung, Verantwortung und Zukunft' evenals vertegenwoordigers van de Duitse regering deel zullen uitmaken. De belangrijkste opdracht van dit comité zal erin bestaan een strategie te ontwikkelen en concrete voorstellen te doen om de slachtoffers te eren die hoewel ze niet aan de criteria van de Duitse stichting voldoen, een morele erkenning verdienen voor het lijden en de onrechtvaardigheid die ze tijdens het nazi-regime moesten ondergaan.
Tot op vandaag heeft de IOM-Brussel 17.289 aanvragen voor schadeloosstelling ontvangen en werden 10.094 formulieren ingeschreven. Slechts 133 aanvragers die in België wonen, hebben een schadevergoeding gekregen.
De heer Philippe Mahoux (PS). - Dat is werkelijk schandalig. Ik weet niet of ik me tot de regering moet richten die me dit antwoord geeft of tot de IOM die vindt dat ze bemiddelend moet optreden met het oog op een verzoening terwijl het gaat om een billijke schadevergoeding.
Een morele erkenning is belangrijk. Ik vind het niettemin onaanvaardbaar dat de Duitse stichting en de Duitse Staat van oordeel zijn dat een morele erkenning volstaat. Ik vraag me af of de regering de conclusie van de IOM en de beslissingen aanvaardt van de Duitse stichting, die naar verluidt gefinancierd wordt door de Duitse Staat en door de Duitse industriëlen. We kunnen dit niet zo laten. Er werden 17.000 aanvragen ingediend waarvan 10.000 werden geregistreerd en 133 erkend.
Dit is onaanvaardbaar. Ik vraag dat de regering bij de IOM, de Duitse Staat en de Duitse stichting zou aandringen op een correcte vergoeding. Ik denk aan diplomatieke initiatieven in het kader van de Europese Unie. Beeld u in wat het voor de betrokken, meestal oudere personen, betekent dat hun rechten niet erkend worden. Ik heb het dan nog niet over de geringe sommen die zullen worden uitbetaald als compensatie voor twee of drie jaar verblijf in Duitsland. Ik vind het overigens ook erg voor de slachtoffers dat ze het bewijs moeten leveren van de vernederende behandeling die ze ondergingen.
Een initiatief van de Belgische regering lijkt me onontbeerlijk om dit dossier vooruit te helpen en deze personen niet alleen een morele erkenning, maar ook de beloofde schadeloosstelling te bezorgen.
Mevrouw Annemie Neyts-Uyttebroeck, minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw. - De regering zal nagaan of dit mogelijk is en onder welke voorwaarden.
De voorzitter. - Mevrouw Annemie Neyts-Uyttebroeck, minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, antwoordt namens de heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken.
Mevrouw Clotilde Nyssens (PSC). - Ik zou graag weten waarom er werd beslist de Belgische ambassade te Sarajevo te sluiten. Heel wat NGO's die hun activiteiten via de ambassade organiseren, hebben mij hierover gecontacteerd. Ik zal de minister later ondervragen over de sluiting van ambassades en consulaten in andere steden, bijvoorbeeld het consulaat-generaal te Milaan.
De regering heeft tot mijn verbazing en spijt de sluiting aangekondigd van de Belgische ambassade te Sarajevo, die in december 1998 werd geopend. Deze beslissing verbaast mij omdat België, Ierland en Luxemburg dan de enige EU-landen zullen zijn zonder diplomatieke vertegenwoordiging in de Bosnische hoofdstad. Voorts betreur ik deze beslissing omdat Bosnië-Herzegovina, dat het belangrijkste slachtoffer was van het conflict in ex-Joegoslavië, deze onverschillige houding vanwege België niet verdient.
Ik kan de sluiting van onze ambassade in Sarajevo niet begrijpen omdat zowel in België als in Bosnië-Herzegovina meer dan één culturele gemeenschap bestaat. Een Belgische diplomaat zou in dat land dus nuttig werk kunnen verrichten.
Er is een contradictie tussen de beslissing tot sluiting en de doelstellingen die de eerste minister in zijn regeringsverklaring van 14 juli 1999 heeft verdedigd. De tekst vermeldt met betrekking tot het buitenlands beleid en de ontwikkelingssamenwerking: "Een deel van de beschikbare middelen zal in ieder geval worden ingezet voor conflictpreventie en conflictbeheersing, mensenrechten, en maatschappelijke integratie".
Bosnië-Herzegovina bevindt zich op dit ogenblik in een post-conflictsituatie waarin de strategie van conflictpreventie en conflictbeheersing prioritair is. Vijf jaar na het beëindigen van de gewapende strijd staat het land nog steeds onder een feitelijk protectoraat van de internationale gemeenschap. Dat het internationaal strafgerechtshof van Den Haag nog lang niet alle verantwoordelijken voor het conflict heeft berecht, staat het proces van nationale verzoening in de weg. De heropbouw van het land en het herstel van rust en orde zijn nog veraf.
Al deze elementen doen vragen rijzen bij de beslissing van de regering. Ik kreeg daarom graag een antwoord op de volgende vragen.
Waarom keurt de Belgische regering een beslissing goed die in strijd is met haar regeringsverklaring van 14 juli 1999?
Waarom werd Sarajevo gekozen in plaats van Belgrado of Zagreb? Verdient Bosnië-Herzegovina minder respect dan de twee buurlanden?
Waarom werd niet geopteerd voor de sluiting van een andere ambassade, bijvoorbeeld die van Harare? Door onze ambassade in Zimbabwe te sluiten, zouden wij protesteren tegen het misprijzen van de regering van Robert Mugabe voor de individuele rechten en vrijheden.
Waarom zorgt België er niet voor dat we op de gevoelige punten in de Balkan een ambassade hebben? We hebben geen ambassade in Macedonië en binnenkort zullen we er ook in Bosnië geen meer hebben. Is dat de manier waarop wij aan conflictpreventie willen doen?
Mevrouw de minister, we zouden graag een eerlijk antwoord krijgen op deze vragen. Ik zou graag weten welke redenen hebben geleid tot de beslissing om sommige ambassades te sluiten. Is de sluiting noodzakelijk wegens budgettaire redenen of zijn het veeleer criteria van politieke of geopolitieke aard die eraan ten grondslag liggen? De sluiting roept bij vele mensen vragen op. Veel NGO's, die hun activiteiten via de ambassade organiseerden, komen hierdoor in moeilijkheden.
De heer Paul Galand (ECOLO). - Ik neem ook het woord als verkozene van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Brussel is een internationaal, bicommunautair en pluricultureel stadsgewest. Deze multiculturele dimensie ligt ons na aan het hart. U weet dit zeer goed, mevrouw de minister, want u bent zelf lid geweest van het parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ik herinner mij uw uiteenzettingen, die getuigden van wijsheid en politiek inzicht.
Pluriculturele steden moet worden gewaardeerd en verdedigd.
De burgerbevolking van Sarajevo en van heel Bosnië heeft veel geleden. Deze stad en deze republiek kunnen daarom als symbolen worden beschouwd.
Ik begrijp dat de beschikbare middelen moeten worden verdeeld, maar bestaat er geen andere oplossing, zoals één ambassade voor de drie Beneluxlanden of het behoud van een consulaat of een diplomatieke post?
Ik zal in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest maatregelen ten voordele van Sarajevo voorstellen. We moeten de diversiteit van onze wereld blijven verdedigen.
Ik zou het betreuren als het officiële België zich volledig uit Sarajevo en Bosnië zou terugtrekken.
(Voorzitter: de heer Jean-Marie Happart, ondervoorzitter.)
Mevrouw Annemie Neyts-Uyttebroeck, minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw. - Ik ben het ermee eens dat Bosnië-Herzegovina een belangrijke plaats inneemt in het integratieproces van de Balkan in de Europese democratie. Sedert 1995 werd er overigens heel wat vooruitgang geboekt. Bosnië is een actieve partner van het Stabiliteitspact voor de Balkan, onder de bescherming van de Europese Unie. Het is tevens lid van het Partnerschap voor de Vrede, dat door de NATO werd opgericht met het doel de strijdkrachten te integreren in een echte democratische samenleving. Bovendien zijn de relaties met de buurlanden, in het bijzonder Kroatië en Servië, genormaliseerd, wat heeft bijgedragen tot de reïntegratie van de Kroatische en de Servische bevolkingsgroepen in de Bosnische maatschappij. Ten slotte werden er economische hervormingen opgestart en werd het contact met het IMF hersteld.
België heeft in Sarajevo een diplomatieke post geopend in de periode dat er een belangrijk contingent Belgen in Bosnië was in het kader van de SFOR. De regering heeft nooit de bedoeling gehad een bilaterale post in Sarajevo te behouden omdat er slechts weinig Belgen in Bosnië zijn en ons land er weinig belangen te verdedigen heeft.
Het terugschroeven van de Belgische deelname aan de SFOR dateert van vóór ons Europees voorzitterschap. De regering en de minister van Buitenlandse Zaken achtten het nodig onze ambassadeur gedurende het Europees voorzitterschap ter plaatse te laten. Het was een verplichting zowel tegenover de andere EU-landen als tegenover de Bosnische overheid. Ik maak overigens van deze gelegenheid gebruik om mijn waardering uit te spreken over het werk dat deze diplomatieke post vóór en tijdens het voorzitterschap heeft gerealiseerd.
We kunnen niet overal een diplomatieke post oprichten of handhaven. De betrokken landen weten dat onze nationale belangen dit niet rechtvaardigen. Deze landen hebben zelf ook geen vertegenwoordiging in alle landen van Europa. Bosnië was lange tijd niet aanwezig in Brussel.
De sluiting van de diplomatieke post was noodzakelijk om budgettaire redenen.
Dat neemt niet weg dat België de ontwikkelingen in Bosnië-Herzegovina met bijzondere aandacht zal blijven volgen. België wenst ook te blijven meewerken aan de uitbouw van bilaterale betrekkingen. De toekomst van Bosnië-Herzegovina ligt in Europa. Het is goed mogelijk dat het land dit jaar lid wordt van de Raad van Europa.
België zal zich op alle vlakken voor de Balkan blijven inzetten. We doen dit zowel in de multilaterale instellingen - de Europese Unie, de NATO, de Verenigde Naties en de OVSE - als op bilateraal niveau. We hebben bijna duizend man ingezet in Kosovo en Macedonië.
Daarmee tonen wij onze bereidheid om bij te dragen tot de oplossing van de conflicten in de regio. De minister van Buitenlandse Zaken heeft begin 2000 overigens een diplomaat naar Pristina gestuurd en heeft in januari 2001 een lid van onze ambassade in Wenen gedetacheerd naar Skopje. Ten slotte hebben wij een ambassade in Belgrado en werden er diplomatieke posten geopend in Slovenië en in Kroatië. Onze post te Rome is verantwoordelijk voor Albanië.
We zijn dus uitgebreid vertegenwoordigd in de Balkan, al kunnen we spijtig genoeg niet overal aanwezig zijn. We blijven ons inzetten in alle instellingen die ik heb opgesomd en in het bijzonder in de Europese Unie, om zowel op diplomatiek als op materieel, moreel en politiek vlak bij te dragen tot de ontwikkeling van Bosnië-Herzegovina en van het hele Balkangebied.
Mevrouw Clotilde Nyssens (PSC). - De aangehaalde argumenten - onze beperkte belangen en budgettaire redenen - zijn zeer realistisch, maar kunnen door de betrokken personen moeilijk worden aanvaard. Ik blijf de sluiting van deze ambassade betreuren en ik vraag me af of we niet in Sarajevo kunnen blijven om niet-budgettaire redenen.
-Het incident is gesloten.
De voorzitter. - Ik stel voor deze vragen om uitleg samen te voegen. (Instemming)
Mevrouw Annemie Neyts-Uyttebroeck, minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, antwoordt namens de heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - In juli 1999 werd de Conventie tegen de ergste vormen van kinderarbeid van de Internationale Arbeidsorganisatie unaniem goedgekeurd. Het trad in werking op 19 november 2000. Het verdrag verbiedt alle ondertekenende landen kinderen te laten werken in ongezonde omstandigheden of in omstandigheden die schadelijk zijn voor hun normale groei naar volwassenheid. Vijf vormen van kinderarbeid moeten door de betrokken regeringen absoluut worden uitgebannen: (schuld)slavernij en kinderhandel, dwangarbeid, gedwongen militaire rekrutering van minderjarigen, kinderporno of prostitutie en het gebruik van kinderen in onwettige economische activiteiten als productie van drugs of drugshandel.
Graag had ik vernomen welke stappen de minister zal doen om het betreffende verdrag door ons land te laten ratificeren? Wanneer zal het geratificeerd worden?
Mijn vraag over de kindsoldaten gaat in dezelfde zin. Op 25 mei 2000 namen de Verenigde Naties het aanvullend protocol over kindsoldaten bij het VN-Kinderrechtenverdrag aan. Het protocol werd sedertdien ondertekend door 78 landen, waaronder België, en staat open voor ratificatie. Begin december zei de minister van Buitenlandse Zaken dat de regering dit facultatief protocol in december nog zou voorleggen aan de Senaat, indien de Raad van State geen opmerking formuleerde in zijn advies. Het aanvullend protocol treedt in werking op 12 februari 2002. België heeft het nog steeds niet geratificeerd.
Ik heb inmiddels wel al een parlementair stuk terzake gezien. Misschien is het dus ook al ingediend. Wij willen deze dossiers echter van zeer nabij volgen en aandringen op een spoedige behandeling ervan.
Mevrouw Annemie Neyts-Uyttebroeck, minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw. - De procedure tot parlementaire instemming met het Verdrag nummer 182 van de Internationale Arbeidsorganisatie tegen de ergste vormen van kinderarbeid, aangenomen op 17 juni 1999 in Genève, werd afgesloten op federaal niveau op 12 september 2001. Daar dit juridisch instrument op intern vlak als een gemengd verdrag beschouwd wordt, dienen de parlementsleden van de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest eveneens hun instemming te betuigen. De ratificatie van het Verdrag zal pas kunnen gebeuren als alle betrokken entiteiten hun procedure tot instemming hebben beëindigd.
Ik kan daaraan toevoegen dat de regering mij heeft opgedragen niet alleen toe te zien op een zo nauwgezet mogelijk omzetting van de Europese richtlijnen, maar ook aan te dringen op een zo snel mogelijke instemming van de andere entiteiten. Volgende week zal ik met alle ministers-presidenten en/of ministers bevoegd voor de buitenlandse relaties bilaterale gesprekken voeren.
Het wetsontwerp houdende instemming met het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind, inzake kinderen in gewapend conflict, aangenomen te New York op 25 mei 2000 (stuk 2/2005) werd op 20 december 2001 bij de Senaat ingediend. De regering wenst de secretaris-generaal van de Verenigde Naties liefst nog vóór de speciale zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, die zal gewijd zijn aan de rechten van de kinderen en plaatsheeft van 10 tot 12 mei 2002, te kunnen meedelen dat ons land het aanvullend protocol heeft geratificeerd. Ik hoop dat dit lukt, want dit zou toch een mooi gebaar zijn.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik dank de minister voor deze preciseringen. Bij het aanvullend protocol heb ik nog een klein vraagje. Moeten de gemeenschappen zich hierover uitspreken?
Mevrouw Annemie Neyts-Uyttebroeck, minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw. - Op het eerste gezicht denk ik van niet. Het gaat hier om internationaal recht en militaire conflicten. Ik ben echter geen jurist. U wel, dacht ik.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik wel, maar ik dacht dat ze zich hierover niet moeten uitspreken.
Mevrouw Annemie Neyts-Uyttebroeck, minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw. - Als twee juristen samen zitten, zijn er vaak drie verschillende adviezen. Voorzichtigheid is dus geboden.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - De Senaat zal zich hard inzetten om zo snel mogelijk met dat aanvullend protocol in te stemmen.
Mevrouw Annemie Neyts-Uyttebroeck, minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw. - Dat zouden wij ten zeerste waarderen.
-Het incident is gesloten.
De voorzitter. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.
De volgende vergaderingen vinden plaats donderdag 7 februari 2002 om 10 uur en om 15 uur.
(De vergadering wordt gesloten om 18.20 uur.)
Afwezig met bericht van verhindering: mevrouw De Schamphelaere en de heer Lozie, om gezondheidsredenen, mevrouw Lizin, in het buitenland.
-Voor kennisgeving aangenomen.
Stemming 1
Aanwezig: 58
Voor: 10
Tegen: 41
Onthoudingen: 7
Voor
Michel Barbeaux, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Clotilde Nyssens, Erika Thijs, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Vincent Van Quickenborne.
Tegen
Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Marie-José Laloy, Jeannine Leduc, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Paul Wille.
Onthoudingen
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Jacques D'Hooghe, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Joris Van Hauthem, Wim Verreycken.
Stemming 2
Aanwezig: 57
Voor: 15
Tegen: 41
Onthoudingen: 1
Voor
Michel Barbeaux, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Erika Thijs, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Wim Verreycken.
Tegen
Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Marie-José Laloy, Jeannine Leduc, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Paul Wille.
Onthoudingen
Jacques D'Hooghe.
Stemming 3
Aanwezig: 59
Voor: 11
Tegen: 41
Onthoudingen: 7
Voor
Michel Barbeaux, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Erika Thijs, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Vincent Van Quickenborne.
Tegen
Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Marie-José Laloy, Jeannine Leduc, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Paul Wille.
Onthoudingen
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Jacques D'Hooghe, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Joris Van Hauthem, Wim Verreycken.
Stemming 4
Aanwezig: 59
Voor: 17
Tegen: 41
Onthoudingen: 1
Voor
Michel Barbeaux, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Erika Thijs, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Vincent Van Quickenborne, Wim Verreycken.
Tegen
Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Marie-José Laloy, Jeannine Leduc, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Paul Wille.
Onthoudingen
Jacques D'Hooghe.
Stemming 5
Aanwezig: 58
Voor: 11
Tegen: 40
Onthoudingen: 7
Voor
Michel Barbeaux, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Erika Thijs, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Vincent Van Quickenborne.
Tegen
Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Marie-José Laloy, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Paul Wille.
Onthoudingen
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Jacques D'Hooghe, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Joris Van Hauthem, Wim Verreycken.
Stemming 6
Aanwezig: 59
Voor: 41
Tegen: 0
Onthoudingen: 18
Voor
Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Marie-José Laloy, Jeannine Leduc, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Paul Wille.
Onthoudingen
Michel Barbeaux, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Erika Thijs, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Vincent Van Quickenborne, Wim Verreycken.
Stemming 7
Aanwezig: 59
Voor: 53
Tegen: 0
Onthoudingen: 6
Voor
Michel Barbeaux, Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Marie-José Laloy, Jeannine Leduc, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Erika Thijs, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Myriam Vanlerberghe, Vincent Van Quickenborne, Paul Wille.
Onthoudingen
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Joris Van Hauthem, Wim Verreycken.
Stemming 8
Aanwezig: 59
Voor: 53
Tegen: 0
Onthoudingen: 6
Voor
Michel Barbeaux, Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Marie-José Laloy, Jeannine Leduc, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Erika Thijs, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Myriam Vanlerberghe, Vincent Van Quickenborne, Paul Wille.
Onthoudingen
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Joris Van Hauthem, Wim Verreycken.
Stemming 9
Aanwezig: 58
Voor: 58
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
Voor
Michel Barbeaux, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Marie-José Laloy, Jeannine Leduc, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Martine Taelman, Erika Thijs, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Myriam Vanlerberghe, Vincent Van Quickenborne, Wim Verreycken, Paul Wille.
Stemming 10
Aanwezig: 58
Voor: 58
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
Voor
Michel Barbeaux, Sfia Bouarfa, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Marie-José Laloy, Jeannine Leduc, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Martine Taelman, Erika Thijs, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Myriam Vanlerberghe, Vincent Van Quickenborne, Wim Verreycken, Paul Wille.
Stemming 11
Aanwezig: 58
Voor: 6
Tegen: 50
Onthoudingen: 2
Voor
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Joris Van Hauthem, Wim Verreycken.
Tegen
Michel Barbeaux, Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Marie-José Laloy, Jeannine Leduc, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Erika Thijs, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Myriam Vanlerberghe, Paul Wille.
Onthoudingen
Chris Vandenbroeke, Vincent Van Quickenborne.
Stemming 12
Aanwezig: 59
Voor: 57
Tegen: 0
Onthoudingen: 2
Voor
Michel Barbeaux, Sfia Bouarfa, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Marie-José Laloy, Jeannine Leduc, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Martine Taelman, Erika Thijs, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Myriam Vanlerberghe, Wim Verreycken, Paul Wille.
Onthoudingen
Chris Vandenbroeke, Vincent Van Quickenborne.
Stemming 13
Aanwezig: 59
Voor: 51
Tegen: 7
Onthoudingen: 1
Voor
Michel Barbeaux, Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Marie-José Laloy, Jeannine Leduc, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Erika Thijs, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Myriam Vanlerberghe, Paul Wille.
Tegen
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Joris Van Hauthem, Vincent Van Quickenborne, Wim Verreycken.
Onthoudingen
Chris Vandenbroeke.
Stemming 14
Aanwezig: 59
Voor: 51
Tegen: 1
Onthoudingen: 7
Voor
Michel Barbeaux, Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Marcel Colla, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Olivier de Clippele, Armand De Decker, Paul De Grauwe, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Marie-José Laloy, Jeannine Leduc, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Louis Siquet, Martine Taelman, Erika Thijs, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Myriam Vanlerberghe, Paul Wille.
Tegen
Vincent Van Quickenborne.
Onthoudingen
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Chris Vandenbroeke, Joris Van Hauthem, Wim Verreycken.
De volgende voorstellen werden ingediend:
Wetsvoorstellen
Artikel 81 van de Grondwet
Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen, wat betreft de moederschapsrust (van de heer Philippe Monfils; Stuk 2-1026/1).
Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 747 van het Gerechtelijk Wetboek teneinde het begrip syntheseconclusies erin op te nemen (van de heer Philippe Monfils; Stuk 2-1027/1).
Voorstel van resolutie
Voorstel van resolutie over de verkeerspolitie (van de heer Didier Ramoudt c.s.; Stuk 2-1028/1).
Voorstel tot herziening van het Reglement
Voorstel strekkende om in het Reglement van de Senaat een artikel 77bis in te voegen betreffende het misbruik van bevoegdheid (van de heer René Thissen; Stuk 2-1029/1).
Wetsvoorstellen
Artikel 81 van de Grondwet
Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen, wat betreft de houderschapsrust (van de heer Philippe Monfils; Stuk 2-1026/1).
-Verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.
Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 747 van het Gerechtelijk Wetboek teneinde het begrip syntheseconclusies erin op te nemen (van de heer Philippe Monfils; Stuk 2-1027/1).
-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.
Voorstel van resolutie
Voorstel van resolutie over de verkeerspolitie (van de heer Didier Ramoudt c.s.; Stuk 2-1028/1).
-Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.
Voorstel tot herziening van het Reglement
Voorstel strekkende om in het Reglement van de Senaat een artikel 77bis in te voegen betreffende het misbruik van bevoegdheid (van de heer René Thissen; Stuk 2-1029/1).
-Verzonden naar het Bureau.
Het Bureau heeft volgende vragen om uitleg ontvangen:
van mevrouw Meryem Kaçar aan de eerste minister over "het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding" (nr. 2-679)
van mevrouw Erika Thijs aan de minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, over "de voortgang van de regionalisering van de landbouw" (nr. 2-680)
van de heer Jan Steverlynck aan de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, over "het beroep van landmeter" (nr. 2-681)
van de heer Jan Steverlynck aan de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand en aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de innovatie in de Belgische economie en de concurrentiepositie van onze ondernemingen" (nr. 2-682)
van de heer Jan Steverlynck aan de minister van Financiën over "de taak van de belastingadministratie om genomen fiscale maatregelen te evalueren" (nr. 2-683)
van mevrouw Sabine de Bethune aan de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking over "het Internationaal Huis" (nr. 2-684)
van mevrouw Marie-José Laloy aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken over "de Palestijnse kinderen die worden vastgehouden door Israël" (nr. 2-685)
van de heer Georges Dallemagne aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken over "het standpunt van de regering met betrekking tot de ontwikkeling van de toestand in Tsjetsjenië" (nr. 2-686)
van mevrouw Anne-Marie Lizin aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het stadium waarin de politiehervorming en de doorlichting van de federale politie zich thans bevinden" (nr. 2-687)
van mevrouw Erika Thijs aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en aan de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking over "het fonds van de Verenigde Naties ter bestrijding van aids, tuberculose en malaria" (nr. 2-688)
van mevrouw Erika Thijs aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de kinderzitjes in voertuigen van minder dan 3,5 ton" (nr. 2-689)
-Deze vragen worden naar de plenaire vergadering verzonden.
De Senaat heeft bij boodschap van 28 januari 2002 aan de Kamer van volksvertegenwoordigers ter kennis gebracht dat tot evocatie is overgegaan, op die datum, van:
Wetsontwerp tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij (Stuk 2-1003/1).
-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.
Bij boodschappen van 24 en 25 januari 2002 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat overgezonden, zoals ze ter vergadering van dezelfde dagen werden aangenomen:
Artikel 77 van de Grondwet
Wetsontwerp tot wijziging van artikel 20 van de wet van 7 mei 1999 tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de rechterlijke orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek (Stuk 2-1019/1).
-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Justitie.
Artikel 78 van de Grondwet
Wetsontwerp ertoe strekkende het Belgische recht in overeenstemming te brengen met het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, aangenomen te New York op 10 december 1984 (Stuk 2-1020/1).
-Het wetsontwerp werd ontvangen op 25 januari 2002; de uiterste datum voor evocatie is maandag 11 februari 2002.
Kennisgeving
Herziening van titel II van de Grondwet, met de bedoeling er een bepaling in te voegen betreffende het recht van de vrouwen en de mannen op gelijkheid en de bevordering van de gelijke toegang tot door verkiezing verkregen en openbare mandaten (Stuk 2-465/1 - K. 50-1141).
-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 24 januari 2002 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
Herziening van titel II van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen betreffende het recht op gelijkheid van vrouwen en mannen (Stuk 2-465/1 - K. 50-1140/1).
-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 24 januari 2002 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
De Regering heeft volgende wetsontwerpen ingediend:
Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Republiek Slowakije inzake politiesamenwerking, ondertekend te Brussel op 29 juni 2000 (Stuk 2-1021/1).
-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.
Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake de samenwerking van de politiediensten en de douane-administraties, gedaan te Brussel op 27 maart 2000 (Stuk 2-1022/1).
-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.
Wetsontwerp tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten van de kandidaturen voor de verkiezingen van de federale wetgevende kamers en van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap (Stuk 2-1023/1).
-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.
Wetsontwerp houdende instemming met de volgende Internationale Akten:
1. Amendementsoorkonde bij de Stichtingsakte van de Internationale Telecommunicatie Unie;
2. Amendementsoorkonde bij de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie,
gedaan te Kyoto op 14 oktober 1994;
3. Amendementsoorkonde bij de Stichtingsakte van de Internationale Telecommunicatie Unie;
4. Amendementsoorkonde bij de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie,
gedaan te Minneapolis op 6 november 1998
(Stuk 2-1025/1).
-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.
De Regering heeft volgend ontwerp van bijzondere wet ingediend:
Ontwerp van bijzondere wet tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten van de kandidaturen voor de verkiezingen van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, van de Waalse Gewestraad en van de Vlaamse Raad (Stuk 2-1024/1).
-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.
Bij brief van 25 januari 2002 heeft de eerste minister aan de Senaat overgezonden, het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken op de aanbevelingen van de verenigde commissies voor de Justitie en voor de Sociale Aangelegenheden over de rechten van het kind (stuk Senaat 2-725/3).
-Verzonden naar de verenigde commissies voor de Justitie en voor de Sociale Aangelegenheden.
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Arbitragehof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:
-Voor kennisgeving aangenomen.
Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Arbitragehof aan de voorzitter van de Senaat kennis van:
-Voor kennisgeving aangenomen.
Bij brief van 23 januari 2002 heeft de minister van Financiën, overeenkomstig artikel 7 van de wet van 2 augustus 1955 houdende opheffing van het Fonds tot delging der Staatschuld, aan de Senaat overgezonden, het verslag over de amortisatieverrichtingen van de Rijksschuld voor het jaar 2000.
-Neergelegd ter Griffie.