1-248
BELGISCHE SENAAT
GEWONE ZITTING 1998-1999
____
BEKNOPT VERSLAG
PLENAIRE VERGADERING
Woensdag 3 maart 1999
________
INHOUD
- WETSONTWERP BETREFFENDE DE OVEREENKOMSTEN INZAKE DE VERKRIJGING VAN EEN
RECHT VAN DEELTIJDS GEBRUIK VAN ONROERENDE GOEDEREN (Gedr. St. 1-1224)
(Evocatieprocedure)
- WETSONTWERP AANGAANDE DE VORDERING TOT STAKING VAN DE INBREUKEN OP DE
WET BETREFFENDE DE OVEREENKOMSTEN INZAKE DE VERKRIJGING VAN EEN RECHT
VAN DEELTIJDS GEBRUIK VAN ONROERENDE GOEDEREN (Gedr. St. 1-1225)
- Aanneming van de artikelen.
- WETSONTWERP AANGAANDE DE VORDERING TOT STAKING VAN DE INBREUKEN OP DE
WET VAN 9 MAART 1993 ERTOE STREKKENDE DE EXPLOITATIE VAN
HUWELIJKSBUREAUS TE REGELEN EN TE CONTROLEREN (Gedr. St. 1-1232)
(Evocatieprocedure)
- WETSONTWERP TOT WIJZIGING VAN DE WET BETREFFENDE DE POLITIE OVER HET
WEGVERKEER, GECOORDINEERD OP 16 MAART 1968 (Gedr. St. 1-1241)
(Evocatieprocedure)
- Algemene bespreking. (Spreker : mevrouw Willame-Boonen, rapporteur.)
- HERZIENING VAN ARTIKEL 41 VAN DE GRONDWET : ONTWERP VAN TEKST
(Gedr. St. 1-1068)
- HERZIENING VAN ARTIKEL 41 VAN DE GRONDWET : VOORSTEL VAN TEKST VAN DE HEER
JAN LOONEN cs (Gedr. St. 1-595)
- Algemene bespreking. (Sprekers : de heren Desmedt, verslaggever; Nothomb et Coene.)
- Bespreking van het amendement. - Aangehouden stemming.
- REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
- HERZIENING VAN ARTIKEL 120 VAN DE GRONDWET : VOORSTEL VAN TEKST VAN DE HEER
CHRIS VANDENBROEKE cs. (Gedr. St. 1-1104)
_____________
VOORZITTER : DE HEER PHILIPPE MAHOUX,
EERSTE ONDERVOORZITTER
____
De vergadering wordt om 14.15 u. geopend.
- WETSONTWERP BETREFFENDE DE OVEREENKOMSTEN INZAKE DE VERKRIJGING VAN EEN RECHT VAN
DEELTIJDS GEBRUIK VAN ONROERENDE GOEDEREN (Gedr. St. 1-1224) (Evocatieprocedure)
- Over het geheel zal later worden gestemd.
- WETSONTWERP AANGAANDE DE VORDERING TOT STAKING VAN DE INBREUKEN OP DE WET
BETREFFENDE DE OVEREENKOMSTEN INZAKE DE VERKRIJGING VAN EEN RECHT VAN DEELTIJDS
GEBRUIK VAN ONROERENDE GOEDEREN (Gedr. St. 1-1225)
- De artikelen worden zonder opmerking aangenomen.
- Over het geheel zal later worden gestemd.
- WETSONTWERP AANGAANDE DE VORDERING TOT STAKING VAN DE INBREUKEN OP DE WET
9 MAART 1993 ERTOE STREKKENDE DE EXPLOITATIE VAN HUWELIJKSBUREAUS TE REGELEN EN TE
CONTROLEREN (Gedr. St. 1-1232)
- De artikelen worden zonder opmerking aangenomen.
- Over het geheel zal later worden gestemd.
- WETSONTWERP HOUDENDE WIJZIGING VAN DE WET VAN 9 MAART 1993 ERTOE STREKKENDE DE
EXPLOITATIE VAN HUWELIJKSBUREAUS TE REGELEN EN TE CONTROLEREN (Gedr. St. 1-1233)
(Evocatieprocedure)
- Over het geheel zal later worden gestemd.
- WETSONTWERP TOT WIJZIGING VAN DE WET BETREFFENDE DE POLITIE OVER HET WEGVERKEER,
GECOORDINEERD OP 16 MAART 1968 (Gedr. St. 1-1241) (Evocatieprocedure)
Algemene bespreking
Mevrouw Willame-Boonen (PSC) (in het Frans). - Verschillende wetenschappelijke studies, zowel in het buitenland als
in België, tonen aan dat naast alcoholgebruik ook druggebruik een belangrijke oorzaak is van verkeersonveiligheid. Het
probleem mag dus niet worden onderschat; het is immers abnormaal dat rijden onder invloed van alcohol streng wordt
bestraft en dat daarvoor een welomschreven reeks analyses en tests voorhanden is, terwijl er inzake illegale drugs niets
bestaat.
Bij politiecontroles de voorbije jaren in de buurt van mega-dancings en op bepaalde drugroutes is men op een aantal
praktische moeilijkheden gestoten. Voor controles, tests en analyses inzake andere stoffen dan alcohol bestaat geen wettelijke
basis. Bovendien kon die controle tot op heden niet worden opgelegd als gevolg van een vermoeden van druggebruik. Er
moet dus een juridische kader worden geschapen om de aanwezigheid van illegale drugs in het lichaam te controleren. Dit
ontwerp correspondeert grotendeels met de bestaande wetgeving inzake alcoholcontrole in het verkeer. Er bestaan echter
enkele belangrijke verschillen. In tegenstelling tot de alcoholcontrole, die in twee fasen geschiedt, zal de drugscontrole in
drie fasen verlopen, namelijk het vaststellen van de wetenschappelijke tekenen waardoor een eerste vermoeden mogelijk is,
een immuno-assay op het urinemonster en een bloedanalyse. Alleen deze laatste levert het doorslaggevende bewijs en
maakt het mogelijk een straf op te leggen. De resultaten van de tests en analyses mogen niet worden gebruikt om de
betrokkene te vervolgen wegens andere inbreuken, bepaald in andere wetten.
Een ander verschil bestaat erin dat het herstel van het recht op sturen afhangt van een rechterlijke uitspraak, wat het
mogelijk maakt na te gaan of de betrokkene medisch in staat is om opnieuw te rijden. Het rijverbod duurt ook langer,
namelijk twaalf uur. Als de analyse positief is, vallen de kosten voor de tests ten laste van de betrokkene. Het ontwerp bevat
een tabel met de strafbare stoffen en de gehalten waarboven men strafbaar is.
Tenslotte mogen personen die om medische redenen bepaalde drugs nemen de tests en analyses weigeren dankzij een
verklaring van hun arts.
De bespreking in commissie was zeer kort en er is geen enkel amendement ingediend op de tekst. Mijn fractie wil de
verkeersveiligheid verhogen en zal deze tekst dus goedkeuren. (Applaus.)
- De algemene bespreking is gesloten.
- Over het geheel van het ontwerp zal later worden gestemd.
- HERZIENING VAN ARTIKEL 41 VAN DE GRONDWET ONTWERP VAN TEKST (Gedr. St. 1-1068)
- HERZIENING VAN ARTIKEL 41 VAN DE GRONDWET : VOORSTEL VAN TEKST VAN DE HEER JAN LOONES cs.
(Gedr. St. 1-595)
Algemene bespreking
De heer Desmedt (PRL-FDF), verslaggever (in het Frans). - Dit ontwerp betreft de volksraadpleging en niet het
beslissend referendum. In de commissie betreurden sommige senatoren dat niet in een referendum is voorzien. Dat
minderheidsstandpunt werd door de meeste leden betwist omdat zij meenden dat de beslissing in een representatieve
democratie bij de gekozenen moet liggen.
Omdat artikel 41 al eens op 11 maart 1997 is herzien, werd opgemerkt dat een tweede herziening van het artikel misschien
een probleem was. Toch is gebleken dat de parlementaire gebruiken verschillende herzieningen van hetzelfde artikel
mogelijk maken als die niet op dezelfde bepalingen betrekking heeft. Artikel 195 van de Grondwet houdt in dat verband
trouwens geen enkele beperkende bepaling in.
Ook werd de vraag gesteld of artikel 41 wel moet worden herzien om gemeentelijke en provinciale volksraadpleging
mogelijk te maken. De wet van 10 april 1995 maakt de gemeentelijke volksraadpleging immers mogelijk en regelt de
voorwaarden ervan. Het probleem is de verplichting om een volksraadpleging te houden zodra het aantal door de wet
bepaalde burgers is bereikt. Toen de professoren Alen en Scholsen daarover werden gehoord, meenden zij dat het beslissend
referendum door de artikelen 41 en 161, lid 2, van de Grondwet zijn uitgesloten. Zij wezen er ook op dat de volksraadpleging
volgens de Raad van State alleen een middel is om informatie te verzamelen en geen bindende waarde heeft. Ook de
organisatie van een volksraadpleging is vrij. Daarom moet artikel 41 worden herzien om de gemeente- en provincieraden
te verplichten een volksraadpleging te houden als de door de wet bepaalde voorwaarden daartoe vervuld zijn.
Tijdens de debatten werd ook het probleem van de draagwijdte van het begrip gemeentelijk en provinciaal belang
aangesneden. De uitdrukking « gemeentelijk of provinciaal belang » is door de Grondwet en de wetten al sedert lange tijd
bevestigd. De volksraadpleging zal alleen betrekking mogen hebben op de gemeentelijke of provinciale bevoegdheden
waarmee het gemeentelijk of provinciaal belang verband houdt. Zelfs in dat kader zal de wetgever de toepassing ervan
kunnen beperken.
De heer Nothomb heeft een amendement ingediend dat de tekst van het oud artikel 41 wilde herschrijven om te
verduidelijken dat de raadplegingen alleen maar konden worden gehouden in aangelegenheden van uitsluitend
gemeentelijk of provinciaal belang en niet in gedeconcentreerde aangelegenheden. Sommigen vonden dit amendement
overbodig. Het werd evenwel met 2 stemmen tegen 1 stem bij 5 onthoudingen aangenomen. Bijgevolg is het voorstel tot
herziening van de heer Loones vervallen.
Persoonlijk betreur ik, mijnheer de voorzitter, de afloop van de werkzaamheden van de commissie. De vandaag
voorgestelde tekst is slechts door twee senatoren aangenomen, wat ongewoon en zelfs een beetje belachelijk is. De in dit
amendement aangebrachte verduidelijkingen blijken onnodig en zullen ervoor zorgen dat het opnieuw zonder reden naar
de Kamer zal worden gezonden. Ik heb dus een amendement ingediend dat de oorspronkelijke tekst herneemt. Ik zal mij
tijdens de debatten nader verklaren. (Applaus van de heer Happart.)
De heer Nothomb (PSC) (in het Frans). - De wijziging van artikel 41 van de Grondwet vloeit uit een politieke wil voort
die naar voren is gekomen naar aanleiding van de staten-generaal van de democratie. De assemblées moeten een instrument
krijgen om de bevolking bij tussenpozen tussen de verkiezingen te raadplegen. De burgers hebben te veel de indruk dat ze
niet worden gehoord.
Ik verwijs naar het uitstekend rapport van de heer Desmedt. Wij beschikten al over de wetten van 10 april 1995 en 27 juni
1997 die volksraadplegingen op gemeentelijk en provinciaal vlak mogelijk maken. Een herziening van artikel 41 van de
Grondwet is noodzakelijk om de gemeenten en de provincies te dwingen een volksraadpleging te organiseren wanneer de
door de wet vastgestelde voorwaarden vervuld zijn.
Om elke dubbelzinnigheid uit de wereld te helpen heb ik in de commissie een amendement ingediend om te
verduidelijken dat de volksraadplegingen moeten gaan over aangelegenheden van uitsluitend provinciaal of gemeentelijk
belang, met uitsluiting dus van de gedeconcentreerde bevoegdheden. Alleen provincies en gemeenten kunnen dergelijke
raadplegingen organiseren. Ze kunnen hun niet worden opgelegd.
Mijn amendement is met 2 stemmen tegen 1 stem bij 5 onthoudingen aangenomen. Degenen die zich hebben onthouden,
wilden vermijden dat het naar de Kamer terugkeert. Deze vrees lijkt mij overdreven. Volksraadplegingen zijn essentiële
instrumenten van een democratie die niet alleen representatief wil zijn. Deze instrumenten moeten weldoordacht worden
gebruikt. Zo komt de participatieve democratie volledig tot haar recht.
De PSC-fractie zal de verklaring tot herziening van artikel 41 van de Grondwet goedkeuren.
De heer Coene (VLD). - Dit ontwerp van tekst vloeit voort uit het streven om ons politiek bestel te democratiseren en
de te moderniseren. Op deze manier wil men de representatieve democratie, die er niet in slaagt de bevolking te betrekken
bij het beleid, verrijken met een vorm van directe democratie.
Het ontwerp vertoont echter twee grote gebreken. De volksraadpleging is niet bindend en er is niet voorzien in een
nationaal referendum.
Dit is dus een gemiste kans om de democratie te verrijken. Mijn fractie zal het ontwerp dan ook niet goedkeuren. (Applaus
bij de VLD en het Vlaams Blok.)
- De algemene bespreking is gesloten.
Bespreking van het amendement
Bij het enig artikel :
« Artikel 41 van de Grondwet wordt aangevuld met het volgende lid :
» Over de aangelegenheden van zuiver gemeentelijk of provinciaal belang kan door de gemeente, het binnengemeentelijk
territoriaal orgaan of de betrokken provincie een volksraadpleging worden gehouden op de bij de wet vastgestelde wijze.
De Voorzitter. - De heer Desmedt heeft ingediend een amendement (nr. 2) dat ertoe strekt het enig artikel te vervangen
als volgt :
« Artikel 41 van de Grondwet wordt aangevuld met het volgende lid :
» Over de aangelegenheden van gemeentelijk of provinciaal belang kan in de betrokken gemeente of provincie een
volksraadpleging worden gehouden. De wet regelt de nadere uitwerking en de organisatie van de volksraadpleging. »
De heer Desmedt (PRL-FDF) (in het Frans). - Ik betreur in de eerste plaats dat een dermate belangrijk debat plaatsvindt
terwijl niet alle politieke fracties aanwezig zijn of het woord voeren. De besprekingen in de commissie worden in het
algemeen goed gevolgd maar blijkbaar beschouwen sommigen de plenaire vergaderingen als een vervelende formaliteit.
Ik streef een dubbel doel na met mijn amendement waarin ik voorstel om het op de tekst van de Kamer te houden.
De wijzigingen die de heer Nothomb voorstelt, zijn immers geenszins noodzakelijk. De wetgever heeft reeds gesteld dat
moet worden bepaald onder welke voorwaarden en over welke aangelegenheden een volksraadpleging kan worden
georganiseerd en de tekst van de Kamer verwijst daartoe naar de wet. Bovendien zullen de binnengemeentelijke overheden
die per delegatie handelen uiteraard met artikel 41 te maken krijgen. Tenslotte zal de wet beletten dat de Staat of het gewest
aan een provincie of aan een gemeente een volksraadpleging opdringt.
Door terug te keren naar de tekst van de Kamer zullen wij voorts de vertraging versnijden die verband houdt met de
overzending tussen de twee assemblees. Het ontwerp is belangrijk en het moet nog tijdens deze zittingsperiode worden
aangenomen. Ik hoop dat twee derde van de leden van de Senaat mij in dit verband zullen volgen. Ik wijs erop dat een
eventuele terugzending naar de commissie wegens mijn amendement slechts weinig tijd in beslag zal nemen.
De heer Nothomb (PSC) (in het Frans). - Het argument van de vertraging wegens de overzending tussen de twee
assemblées lijkt mij gevaarlijk, aangezien het een voorwendsel zou kunnen zijn om ons recht om wetgevend op te treden
of ontwerpen te evoceren niet meer volledig uit te oefenen.
De wetgever heeft inderdaad en wijselijk grenzen vastgesteld voor de volksraadpleging. Het lijkt me dan ook
verantwoord die grenzen in de Grondwet zelf op te nemen. Aangezien onze redactie van artikel 41 duidelijker is, twijfel ik
er tenslotte niet aan dat de Kamer dat artikel aldus zal aannemen.
- De stemming over het amendement wordt aangehouden.
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
De Voorzitter. - Ik stel voor de bespreking van het wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 318 tot 323 van de nieuwe
gemeentewet betreffende de gemeentelijke volksraadpleging (Gedr. St. 1-1133) en van het wetsontwerp tot wijziging van de
artikelen 140-1 tot 140-6 van de provinciewet betreffende de provinciale volksraadpleging (Gedr. St. 1-1134) uit te stellen. Wij
moeten immers rekening kunnen houden met de stemming van de Senaat over het amendement van de heer Desmedt,
aangezien beide ontwerpen toepassingen van dat artikel 41 zijn. (Instemming.)
- HERZIENING VAN ARTIKEL 120 VAN DE GRONDWET : VOORSTEL VAN TEKST VAN DE HEER CHRIS
VANDENBROEKE cs. (Gedr. St. 1-1104)
De Voorzitter. - De rapporteur verwijst naar zijn geschreven verslag. Wij zullen later over dit voorstel van tekst stemmen.
- De vergadering wordt om 15 uur gesloten.
- Morgen om 10.30 en 15 uur, openbare vergadering.
VERHINDERD
Mevrouw Jeanmoye, de heren Urbain en Van Wallendael, wegens beroepsplichten; mevrouw Sémer en de heer Vautmans,
met opdracht in het buitenland; de heren D'Hooghe en Bock, om persoonlijke redenen, en de heer Santkin, om familiale
redenen.
Het Beknopt Verslag geeft een samenvatting van de debatten
Het volledig verslag verschijnt in de Parlementaire Handelingen