1-269
Belgische Senaat
Gewone Zitting 1998-1999
Plenaire vergaderingen
Donderdag 29 april 1999 - Namiddag
Beknopt Verslag
Inhoudsopgave
Regeling van de werkzaamheden
Inoverwegingneming
Mondelinge vragen
- van Mevr. Magdeleine Willame-Boonen (de problemen bij het elektronisch stemmen)
- van de heer Michel Foret (de benaming van de gemeenschaps- en gewestassemblees op de officiële documenten van de verkiezingen van 13 juni 1999)
- van de heer Eddy Boutmans (de problemen bij de probatiediensten)
- van de heer Wim Verreycken (de benoeming van een Nederlandsonkundige tot commissaris-generaal van de gerechtelijke politie)
- van Mevr. Anne-Marie Lizin (de financiële toestand van het personeel van de Congolese ambassade)
- van de heer Jean-Marie Happart (de gevolgen voor de fruitteelt van de verklaringen van de minister over de kwaliteit van de peren)
- van de heer Jacques Devolder (de invoering van het SIS-kaartsysteem in de apotheken op 1 juli 1999)
- van de heer Marc Olivier (de aanpassingen van de roettest van dieselwagens en de keuring van wagens met een trekhaak)
- van de heer Michel Foret (het bas-reliëf op de gevel van het Guillemins-station te Luik)
Wetsontwerp betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Wetgevende Kamers ten aanzien van de aanhangige wetsontwerpen en wetsvoorstellen (Gedr. St. 1-1407)
Wetsvoorstel betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Federale Kamers ten aanzien van de vroeger ingediende ontwerpen en voorstellen van wet (van de heer Hugo Vandenberghe c.s., Gedr. St. 1-1321)
Algemene bespreking (Spreker: de heer Vandenberghe, rapporteur)
Aanneming van de artikelen.
Regeling van de werkzaamheden
Wetsvoorstel tot wijziging van het bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek (van de heer André Bourgeois, Gedr. St. 1-1366)
Algemene bespreking (Spreker: de heer Vandenberghe, rapporteur)
Aanneming van de artikelen.
Regeling van de werkzaamheden
Naamstemmingen
- over het wetsvoorstel tot oprichting van een Instituut voor bedrijfsjuristen (van de heer Paul Hatry; Gedr. St. 1-45);
- over het wetsvoorstel tot wijziging van het bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek (van de heer André Bourgeois, Gedr. St. 1-1366)
- over het wetsontwerp betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Wetgevende Kamers ten aanzien van de aanhangige wetsontwerpen en wetsvoorstellen (Gedr. St. 1-1407)
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument (Gedr. St. 1-1390) (Evocatieprocedure)
Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 97 en 117 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument (Gedr. St. 1-1391)
Algemene bespreking (Spreker: de heer Istasse, rapporteur)
Aanneming van de artikelen van het wetsontwerp 1-1391.
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 29 juli 1955 tot oprichting van een Landbouwfonds (Gedr. 1-1385) (Evocatieprocedure)
Wetsontwerp tot wijziging van de op 28 mei 1979 gecoördineerde wetten betreffende de organisatie van de middenstand (Gedr. St. 1-1386) (Evocatieprocedure)
Wetsontwerp tot wijziging van artikel 10 van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen; Gedr. St. 1-1402) (Evocatieprocedure)
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 29 maart 1963 ertoe strekkende de rendabiliteit in de landbouw op te voeren en zijn gelijkwaardigheid met de andere sectoren van het bedrijfsleven te bevorderen (Gedr. St. 1-1405) (Evocatieprocedure)
Regeling van de werkzaamheden
Vraag om uitleg van de heer Jean-François Istasse aan de minister van Volksgezondheid en Pensioenen over "de keuringsrechten en de controlerechten die door het Instituut voor veterinaire keuring worden geheven"
(Sprekers: de heren Istasse en Colla, minister van Volksgezondheid en Pensioenen)
Indiening van voorstellen
Inoverwegingneming
Arbitragehof
Non-evocaties
Centrale Raad voor het Bedrijfsleven
Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling
Boodschappen van de Kamer
Voorzitter: de heer Frank Swaelen
- De vergadering wordt om 15.15 uur geopend.
Regeling van de werkzaamheden
De voorzitter. - We zullen om 16.30 uur stemmen over de vraag die de heer Hatry heden ochtend heeft gesteld omtrent het voorstel van resolutie over Taiwan.
De heer Wim Verreycken (VLAAMS BLOK). - Op het Bureau werd een agenda rondgedeeld waaraan een tiental punten waren toegevoegd. Deze agenda werd evenwel nog niet rondgedeeld in de plenaire vergadering. Ik neem aan dat wij ons nu zullen houden aan de niet gewijzigde agenda.
De voorzitter. - Ik stel inderdaad voor een tiental punten aan de agenda toe te voegen.
De heer Wim Verreycken (VLAAMS BLOK). - Een ernstige discussie is niet mogelijk als we niet weten welke punten op de agenda staan.
De voorzitter. - De nieuwe agenda zal onmiddellijk worden rondgedeeld.
De heer Jan Loones (VU). - Mijn fractie maakt geen deel uit van het Bureau. Ik verneem nu dat er een aantal punten aan de agenda werd toegevoegd. Hoewel ik begrip heb voor de bijzondere omstandigheden bij het einde van de zitting, vraag ik toch zo snel mogelijk in kennis te worden gesteld van de ontwerpen die werden toegevoegd, zodat we eventueel voorbehoud kunnen maken voor sommige ervan.
De heer Paul Hatry (PRL-FDF) (in het Frans). - Ik vestig er uw aandacht op dat twee punten moeten worden geëvoceerd. Het eerste heeft betrekking op het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel en het andere op het herstel van de schade van 1945. Die beide punten staan op de agenda van de vergadering die ik vanavond om 19 uur zal voorzitten. Ik durf te hopen dat wij een bijeenroeping zullen ontvangen, dat die punten op de agenda van morgenochtend zullen staan en dat daarover in plenaire vergadering zal worden gestemd.
Ik maak zoals gebruikelijk ernstig voorbehoud bij de positie van Taiwan in de internationale politiek. Voorts durf ik te hopen dat het Parlement een positieve beslissing zal nemen.
De voorzitter. - Over het laatste punt waarover u het had, zullen wij om 16.30 uur stemmen. Wat de beide overige punten betreft, neem ik er nota van dat u de bevoegde commissie hebt bijeengeroepen tegen vanavond om 19 uur. Wij zullen die beide punten morgen behandelen.
De voorzitter. - De nieuwe agenda wordt rondgedeeld. Als er bezwaren zijn tegen bepaalde punten, kunnen die aan de agenda van morgen worden toegevoegd.
De Senaat vergadert morgen om 10 uur. Ik stel voor de stemmingen vanaf 10.30 uur te laten plaatsvinden.
Het is niet uitgesloten dat nog andere ontwerpen aan de agenda worden toegevoegd. Ik geef toe dat dit een betwistbare procedure is.
De heer Jan Loones (VU). - We hebben begrip voor de bijzondere situatie en zullen alles in het werk stellen om de werkzaamheden vlot te laten verlopen.
De heer Joris Van Hauthem (VLAAMS BLOK). - Ik neem aan dat gewijzigde agenda nog moet worden goedgekeurd.
De voorzitter. - Als er bezwaren zijn, zullen we over de agenda stemmen.
De heer Joris Van Hauthem (VLAAMS BLOK). - Ik wens nu al bezwaar te maken tegen punt 2 van de gewijzigde agenda.
Inoverwegingneming
De voorzitter. - Aan de orde is thans de inoverwegingneming van voorstellen.
U hebt de lijst van de verschillende in overweging te nemen voorstellen ontvangen met opgave van de commissies waarnaar het Bureau voornemens is ze te verwijzen.
Ik verzoek de leden die opmerkingen mochten willen maken, mij daarvan vóór het einde van de vergadering kennis te geven.
Indien intussen van geen bezwaren blijkt, worden die voorstellen in overweging genomen en verwezen naar de commissies die door het Bureau zijn aangeduid. (Instemming)
Mondelinge vragen
De problemen bij het elektronisch stemmen
Mevrouw Magdeleine Willame-Boonen (PSC) (in het Frans). - Op 13 juni zal 40% van de kiezers elektronisch kunnen stemmen. De instructies die u aan de voorzitters van de hoofdbureaus hebt gezonden, hebben mijns inziens ontstellende gevolgen. Bij elke verkiezing zal men achtereenvolgens een taal, een partij en een kandidaat moeten kiezen. Bovendien zouden er twee verschillende presentatie zijn. Hoe zullen bejaarde mensen of mensen die problemen hebben met de taal of met het gebruik van de computer, het er in het stemhokje van afbrengen? Het is te laat om de programma’s nu nog te vereenvoudigen.
Wordt er overwogen om informatie over de stemprocedures te verspreiden? Hebt u de kiezers erop gewezen dat zij zich door de voorzitter of een bijzitter van een stembureau kunnen laten bijstaan? Zou u hen niet de mogelijkheid kunnen geven zich te laten bijstaan door een persoon van hun keuze opdat zij hun keuze niet aan een lid van het bureau kenbaar moeten maken?
De heer Peeters, staatssecretaris voor Veiligheid, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, toegevoegd aan de minister van Volksgezondheid (in het Frans). - De kiezer moet maar een keer een taalkeuze maken. Zodra die keuze bevestigd is, is ze definitief. Dat is uitdrukkelijk bepaald in artikel 7, § 2, derde lid, van de wet van 11 april 1994.
In het verleden is met het systeem van geautomatiseerd stemmen geen enkel probleem vastgesteld. De procedure lijkt trouwens op de traditionele stemming. Er zijn talrijke demonstratie- en informatievergaderingen gehouden. Sedert 1991 wordt met het geautomatiseerd stemmen geëxperimenteerd.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken voert sedert oktober 1998 een grote informatiecampagne over de verkiezingen. Via de postkantoren is een folder verspreid en ik heb de gemeenten waarin elektronisch zal worden gestemd verzocht specifieke informatiecampagnes te houden. In openbare ruimten van de gemeenten zijn demonstraties gegeven en in gemeentelijke tijdschriften is informatie gepubliceerd.
Aan de kiezers is meegedeeld dat zij de hulp kunnen inroepen van de voorzitter van het stembureau of van een ander lid dat door de voorzitter is aangewezen, met uitzondering van de getuigen. Men kan zich echter niet door een persoon van zijn keuze laten bijstaan.
De benaming van de gemeenschaps- en gewestassemblees op de officiële documenten van de verkiezingen van 13 juni 1999
De heer Michel Foret (PRL-FDF) (in het Frans). - Sedert de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad en de Franse Gemeenschapsraad hun benaming hebben gewijzigd door de term "parlement" te gebruiken, wordt die term geregeld gebezigd hoewel hij noch in de Grondwet, noch in de bijzondere wetten voorkomt. Op 4 september 1998 heeft de minister van Binnenlandse Zaken verklaard dat de term "parlement" in de richtlijnen voor de verkiezingen zou worden gebruikt.
In een commissie van de Kamer is voorts een voorstel aangenomen om het mogelijk te maken de term "parlement" te gebruiken om die drie Raden aan te duiden. De huidige Senaat zal niet meer de tijd hebben om dat voorstel aan te nemen.
Door die tegenstrijdige gegevens kunnen de kandidaten de burgers niet correct inlichten. Welke benaming zal in de officiële stukken worden gebruikt? Wat zal er gebeuren met de benaming Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de benaming Raad van de Duitstalige Gemeenschap?
De heer Peeters, staatssecretaris voor Veiligheid, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, toegevoegd aan de minister van Volksgezondheid (in het Frans).- De Kamer van Volksvertegenwoordigers zal zich vandaag uitspreken over een voorstel van bijzondere wet tot invoering van de nieuwe benamingen.
De minister van Binnenlandse Zaken heeft er reeds op gewezen dat de nieuwe terminologie niet kan worden gebruikt bij gebrek aan een grondwettelijke en wettelijke basis. Tot nog toe is de wet nog niet aangepast. Bovendien zijn de zeven voorzitters van de vergaderingen er niet in geslaagd terzake tot een akkoord te komen. Het is moeilijk om zonder grondwettelijke basis nieuwe benamingen te gebruiken. Beroepen bij de Raad van State zouden de praktische uitvoering van de verkiezingen in het gedrang kunnen brengen. Wij kunnen die terminologie niet opdringen aan de voorzitters van de stembureaus, die op autonome wijze over de organisatie van de verkiezingen beslissen.
De heer Michel Foret (PRL-FDF) (in het Frans). - Nu geeft de minister een andere interpretatie dan op 4 september 1998. We zullen het bijvoorbeeld hebben over de Waalse Gewestraad en niet over het Waals Parlement.
De heer Peeters, staatssecretaris voor Veiligheid, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, toegevoegd aan de minister van Volksgezondheid. (in het Frans) - Dat zijn de instructies die in het Staatsblad zijn gepubliceerd.
De problemen bij de probatiediensten
De heer Eddy Boutmans (AGALEV). – Er zijn nog steeds problemen met de probatiediensten: de maatschappelijk werkers zijn overbelast, het is moeilijk nieuwe probatie-assistenten te vinden en er is veel personeelsverloop.
Als oorzaken worden onder meer vermeld: de bezoldigingen voor maatschappelijk werkers bij de Vlaamse gemeenschap zouden gunstiger zijn dan bij de federale overheid, waardoor nogal wat verloop van de probatiediensten en justitiehuizen naar Vlaamse diensten bestaat.
Maatschappelijk werkers die onder het bestuur voor strafinrichtingen ressorteren, schijnen een gevarenpremie en een avond-en weekendpremie te krijgen. Probatie-assistenten in de justitiehuizen zouden dit niet krijgen, hoewel zij ook soms in contact komen met agressieve mensen en zij ook sommige bezoeken in het weekeinde doen.
De beleidsprioriteit bij de personeelsvoorziening ligt bij de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Tenslotte biedt de opleiding aan de sociale hogescholen blijkbaar weinig specifieke voorbereiding op justitieel en probatiewerk en slagen daardoor veel kandidaten niet voor het examen van het Vast Wervingssecretariaat.
Een groot verloop veroorzaakt niet alleen een personeelstekort, het heeft ook nadelen op het gebied van de begeleiding. Bovendien wordt de relatie met de probanten gehinderd door geregelde verandering van assistent.
Is de minister op de hoogte van deze gegevens, is hij het ermee eens en wat wordt er gedaan om de kwaliteit en de continuïteit van de probatiediensten te verbeteren?
De heer Van Parys, minister van Justitie. - Op 25 februari jl. gaf ik reeds een overzicht van de aanwervingen.
Het personeelsverloop is groot wegens een aantal specifieke oorzaken. Zo bestaan er loonverschillen tussen het personeel van de Gemeenschappen en van de federale overheid. Ik heb uiteraard geen vat op de loonvorming voor de Gemeenschappen. Nochtans is die problematiek niet zo scherp als wordt voorgesteld. Er zijn wel lokale problemen, bijvoorbeeld in Antwerpen, waar het niet gemakkelijk is kandidaten te vinden die aan de voorwaarden voldoen.
De maatschappelijke assistenten buiten de strafinrichtingen genieten geen weekend- en avondpremies. Voor de assistenten die werkzaam zijn in de justitiehuizen zijn er op dit ogenblik onderhandelingen met de vakbond bezig. De bedoeling is een premie toe te kennen die vergelijkbaar is met de premie die wordt toegekend aan de assistenten in de strafinrichtingen.
Op dit ogenblik wordt prioriteit gegeven aan het personeel werkzaam voor de voorwaardelijke invrijheidstelling. Voor de probatie-diensten wordt een versterking voorzien. Voor de periode van 1 januari 1999 tot eind 2000 worden er 45 bijkomende assistenten aangeworven, waarvan 34 dit jaar voor de probatie. Ook voor de burgerlijke opdrachten worden inspanningen geleverd. Er worden daarvoor 8 extra justitie-assistenten ter beschikking gesteld. Ook voor het slachtofferonthaal en de strafbemiddeling komt er een gevoelige uitbreiding van het personeelsbestand.
Ik deel de mening van de heer Boutmans inzake de vernieuwing van de opleiding aan de hogescholen. Er is daarover een overleg aan de gang. Justitie zelf doet grote inspanningen inzake vorming. In 1999 werd daarvoor 10 miljoen uitgetrokken.
In de psychosociale buitendiensten werken 560 personeelsleden. Een groot deel ervan is nog onervaren. Het gaat om een jong kader en dat is een belangrijk gegeven. We werken nu met een systeem waarbij de ervaren personeelsleden worden betrokken bij de opleiding van de onervaren collega's.
De heer Eddy Boutmans (AGALEV). - Ik treed de bedoelingen van de minister bij. Ik begrijp dat de minister geen vat heeft op de loonverschillen, maar dan bestaat het gevaar dat justitie een springplank wordt voor een carrière elders.
De minister spreekt zich terecht uit voor een stimulering van de werking van de hogescholen.
Een jong kader kan ook voordelen hebben indien de vereiste carrièremogelijkheden bestaan.
Hoe dan ook zijn er afspraken nodig tussen alle beleidsniveaus.
De benoeming van een Nederlandsonkundige tot commissaris-generaal van de gerechtelijke politie
De heer Wim Verreycken (VLAAMS BLOK). - Volgens de media wordt de voormalige verantwoordelijke van de gerechtelijke politie van Doornik de nieuwe commissaris-generaal van de gehele gerechtelijke politie. Het betreft een eentalig Franssprekende.
Meent de minister niet dat het aangewezen is om voor leidinggevende opdrachten in federale instellingen de voorkeur te geven aan tweetaligen, liefst met noties van de derde landstaal?
Wordt door deze benoeming op de valreep geen belangrijke topfunctie toegewezen aan een eentalige die binnenkort een plaats moet krijgen in een eenheidsstructuur? Hierdoor zien twee- of drietaligen hun doorstroommogelijkheden beperkt.
Het vermoeden van een politieke benoeming is niet ver weg. Was het niet mogelijk enige ruggengraat te tonen en aan de drukkingsgroepen te melden dat alleen perfect tweetaligen in aanmerking komen voor een dergelijke functie?
De heer Van Parys, minister van Justitie. - Het koninklijk besluit inzake de rechtspositie en de bezoldiging van de leden van de gerechtelijke politie bij de parketten bevat geen specifieke bepalingen over de taalkennis van officieren die door de Koning voor een termijn van vijf jaar kunnen worden aangewezen als commissaris-generaaal of als adjunct-commissaris-generaal.
Na de adviesprocedure door de evaluatiecommissie en het college van procureurs-generaal bleven voor de functie van commissaris-generaal één Nederlandstalige en één Franstalige kandidaat over en voor de functie van adjunct één Franstalige en vijf Nederlandstalige. De Franstalige kandidaten waren niet tweetalig.
De heren Andelhof en Vander Zwalmen die krachtens een arrest van het Arbitragehof opnieuw in dienst zijn getreden als adjunct-commissaris-generaal behoren tot een verschillende taalrol. Het is evident dat de nieuwe commissaris-generaal en de nieuwe adjunct-commissaris-generaal dan ook tot een verschillende taalrol behoren.
Het college van procureurs-generaal wees er ook op dat de heer Hautcoeur als vertegenwoordiger op de federale werkgroep voor de hervorming van de politie een voldoende kennis van de andere landstaal heeft verworven. Tijdens een onderhoud op mijn kabinet, samen met de nieuwe adjunct-commissaris-generaal, verzekerde hij de kennis van het Nederlands nog verder te zullen aanscherpen. Het was natuurlijk beter geweest over kandidaten te kunnen beschikken die volkomen tweetalig zijn. Ik heb mij gehouden aan de adviezen van de evaluatiecommissie.
De heer Wim Verreycken (VLAAMS BLOK). –Het volgende parlement zal blijkbaar de handen vol hebben om de tweetaligheid voor topfuncties op federaal vlak in de wet in te schrijven.
De financiële toestand van het personeel van de Congolese ambassade
Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS) (in het Frans). - De toestand van de personeelsleden van de Congolese ambassade is kritiek. Ze zijn sinds maanden niet meer betaald. Hun onzekere situatie kan hen uit financiële noodzaak aanzetten tot gedragingen die moeilijk te verzoenen zijn met de uitoefening van een administratief ambt in normale omstandigheden.
Denkt de minister dat de begroting van onze ontwikkelingssamenwerking met Congo hier een oplossing kan bieden? Kan hij van zijn Congolese collega opheldering krijgen over de vooruitzichten?
De heer Van Parys, minister van Justitie. (in het Frans)- Ik geef u het antwoord van mijn collega, de heer Moreels. Hij beseft dat de landen die zich in een crisis bevinden of uit een crisis komen moeilijkheden ondervinden met de lasten van het verleden, en zelfs met hun lopende uitgaven.
De begroting van onze samenwerking is bestemd voor welbepaalde prioritaire sectoren. De financiering van de diplomatie van een partnerland behoort daar niet toe. Aangezien het land zich in oorlog bevindt is onze begroting voor samenwerking prioritair bestemd voor de sectoren gezondheid en voedselvoorziening. Wij mogen die optie niet wijzigen om de financiële toestand van het personeel van de ambassade te verbeteren. Aangezien dit personeel onder de bevoegdheid van een soevereine Staat valt en onmogelijk door België ten laste kan worden genomen, heeft het geen zin de Congolese collega om opheldering te vragen.
Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS) (in het Frans). - Het personeel van de ambassade is al sedert 28 maanden niet meer betaald. Ik ben het eens met de prioriteiten, maar de kanselarijtaken kunnen daardoor wel in het gedrang komen. Het is dus voor beide partijen van belang om dit probleem op te lossen. Frankrijk heeft trouwens in die zin stappen ondernomen. Ten slotte was mijn vraag niet tot de heer Moreels gericht, maar tot de heer Derycke, die het probleem met zijn Congolese ambtgenoot had kunnen bespreken.
De heer Van Parys, minister van Justitie. - Ik zal mijn collega inlichten over wat u hebt gezegd.
De gevolgen voor de fruitteelt van de verklaringen van de minister over de kwaliteit van de peren
De heer Jean-Marie Happart (PS) (in het Frans). - De minister van landbouw heeft verklaard dat C.C.C., een groeihormoon, gevaar oplevert voor de gezondheid van de consumenten en zelfs voor de vruchtbaarheid van de man. Heeft de minister deskundigen geraadpleegd alvorens zich zo uit te drukken? Het gebruik van die stof is geregeld door het ministerie. Wat gebeurt met hen die de richtlijnen hebben nageleefd?
Een grote hoeveelheid peren zijn uit de handel verwijderd en vernietigd. Voor welk bedrag en welke hoeveelheid? In welke streken? Hoe zijn ze vernietigd? Hoe zullen de verliezen van de sector worden gecompenseerd?
De heer Van Parys, minister van Justitie. (in het Frans).- Ik geef u het antwoord van de heer Pinxten. Zodra bekend is geworden dat er problemen waren met chloormequat, heeft hij zijn diensten gevraagd inlichtingen in te winnen over de toxiciteit van het product. Gebleken is dat het in bepaalde dosissen misvormingen kan veroorzaken, alsook een vermindering van de vruchtbaarheid. Mijn collega meende dat de consument daarover moest worden ingelicht. De producenten dachten overigens dat chloormequat ongevaarlijk is, wat niet het geval is.
De gegevens inzake de toxiciteit van chloormequat zijn bevestigd door mijn collega van Volksgezondheid en zijn onder meer gebaseerd op het advies van experts van het Louis Pasteurinstituut. Vanaf de aanvang van de crisis was er nauw contact met de Nederlandse overheid. Die aanpak is afgesproken tijdens coördinatievergaderingen. Ze is dus in grote mate gelijklopend. Zodra men wist dat er een probleem was, is overleg gepleegd met de sector en is beslist de vergoeding te financieren via het plantenfonds, via verplichte bijdragen ten laste van de kwekers van peren. De last is dus solidair over de gehele sector verdeeld. Ik heb het comité voor de erkenning van fytofarmaceutische producten gevraagd de voorwaarden voor het gebruik van het product opnieuw te evalueren. Op basis van dat advies zal ik de vereiste maatregelen nemen.
De heer Jean-Marie Happart (PS) (in het Frans). - Kan de minister mijn vragen over de vernietigde vruchten en de betrokken gewesten aan zijn collega voorleggen ? Wat de schadeloosstelling betreft, vind ik het op zijn minst vreemd dat de sector verplicht is bijdragen te storten om de bedriegers te vergoeden.
De invoering van het SIS-kaartsysteem in de apotheken op 1 juli 1999
De heer Jacques Devolder (VLD). - Bij de invoering van de SIS-kaart op 1 juli 1999 blijkt de leesapparatuur nog niet helemaal feilloos te functioneren. Ook is het niet zeker dat elke leverancier de leveringstermijn zal halen. Bovendien blijken de investeringskosten voor de apothekers heel wat hoger uit te vallen dan verwacht.
Is de minister bereid de definitieve gebruiksdatum van het SIS-systeem uit te stellen tot het jaareinde en dus om te voorzien in een ruimere overgangsperiode? Zal de minister voorzien in een ruimere tegemoetkoming in de verplichte investeringskosten?
Mevrouw De Galan, minister van Sociale Zaken. - Volgens mijn raming heeft 70 procent van de apotheken de leesapparatuur besteld, zodat de installatie ervan tegen 30 juni geen probleem kan stellen. Wel heeft één leverancier bij de ontwikkeling van zijn programmatuur wat vertraging opgelopen maar de ingebruikname ervan op 1 juli komt daardoor niet in het gedrang.
Het is normaal dat de invoering van een dergelijk complex systeem wel wat kinderziekten zal kennen. Daarom hebben de ziekenfondsen, het RIZIV, de kruispuntbank en de apothekersbonden samen beslist enkele richtlijnen aan het publiek mee te delen.
Iedere apotheker krijgt een toelage van ongeveer 30.000 frank, gespreid over twee jaar. Dit bedrag dekt in de meeste gevallen de investerings- en installatiekosten voor de leesapparatuur. Daartegenover staat dat de apothekers de tientallen miljoenen kleefbriefjes niet meer zullen moeten inbrengen. Ook biedt de kaart hun de waarborg dat zij terugbetaald worden.
Ik zal het verslag van de jongste vergadering met de apothekers, de mutualiteiten en de kruispuntbank aan de heer Devolder overmaken.
De heer Jacques Devolder (VLD). - Dat de betrokken leverancier op 15 mei klaar zal zijn, is goed nieuws. Zeventig procent van de apothekers heeft de apparatuur al besteld. Voor de resterende dertig procent dreigt de leveringstermijn evenwel te lang te zijn. De apothekers die niet tijdig uitgerust zijn kunnen de kleefbriefjes verder gebruiken. Waarom dan ook geen langere overgangsperiode invoeren?
De investeringen die de apothekers moeten doen werden serieus onderschat. Veel apothekers zullen twee of meer leesapparaten nodig hebben.
Mevrouw De Galan, minister van Sociale Zaken. - Ik besef dat het nieuwe systeem voor oudere mensen problemen kan stellen.
De aanpassingen van de roettest van dieselwagens en de keuring van wagens met een trekhaak
De heer Marc Olivier (CVP). – De roettesten voor dieselwagens worden nog steeds niet uitgevoerd zonder dat de wielen worden belast, zoals bijvoorbeeld op een rollenbank.
Verder lijkt er nogal wat verwarring te bestaan bij automobilisten en keuringscentra omtrent de keuring van nieuwe wagens met een trekhaak. Wettelijk moet iedereen die nu een trekhaak laat monteren op een auto van minder dan vier jaar oud, onmiddellijk een volledige keuring laten uitvoeren.
Er zou gewerkt worden aan een aanpassing van de regelgeving terzake. Zo zouden alle auto’s met een trekhaak voor minder dan 750 kg slechts éénmalig beperkt gekeurd moeten worden. Bijgevolg zou de prijs rond de 350 frank liggen in plaats van ruim 1000 frank nu.
Welke aanpassingen werden doorgevoerd bij de roettest van dieselauto’s en wat zijn de resultaten?
Waarom worden de testen nog steeds niet uitgevoerd op een rollenbank, niettegenstaande de meeste specialisten het erover eens zijn dat op die manier veel schade kan worden voorkomen?
Is het waar dat elke auto met een trekhaak op dit moment volledig en onmiddellijk moet worden gekeurd?
Welke maatregelen zal de minister nemen, teneinde de voorgenomen aanpassing van de regelgeving zo vlug mogelijk te realiseren?
De heer Daerden, minister van Vervoer. – Aan de roettest voor dieselmotoren werden met ingang van 6 april 1999 enkele aanpassingen aangebracht waardoor de technische incidenten verminderd zijn met 60 %, of ongeveer twee per tienduizend. Bovendien is het aantal rode kaarten afgeleverd op basis van deze test gedaald van ongeveer 9 naar 6 %.
De statische roettest, die momenteel op basis van deze aanpassingen wordt uitgevoerd, is opgelegd door de Europese richtlijn 96/96. Wij moeten er ons dus aan houden. Mijn diensten zijn het evenwel eens met de zienswijze van senator Olivier en verdedigen in de Europese werkgroepen het principe van de controle op testbank.
Het is correct dat sinds 1 januari 1999 een voertuig dat uitgerust is met een trekhaak onderworpen is aan een technische keuring voor de indienststelling. In de praktijk betekent dit dat de keuring verplicht is zodra een trekhaak gemonteerd is.
Een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van de bestaande reglementering werd opgesteld. Dit ontwerp bepaalt dat wanneer de trekhaak niet bestemd is voor het trekken van aanhangwagens met een maximum toegelaten gewicht van meer dan 750 kg, er slechts een eenmalige keuring moet gebeuren beperkt tot de trekhaak. De prijs is vastgesteld op 350 frank. Om veiligheidsredenen is de keuring van een voertuig met trekhaak behouden. Een slechte montage kan inderdaad zware ongevallen veroorzaken.
Tenslotte werd dit ontwerp, in het raam van de associatieprocedure, aan de Gewesten voorgelegd op 23 maart. Zodra ik het advies van de Gewesten heb, wordt het ontwerp voorgelegd aan de Ministerraad.
Het bas-reliëf op de gevel van het Guillemins-station te Luik
De heer Michel Foret (PRL-FDF) (in het Frans). - Iedere Luikenaar kent het bas-reliëf van Randaxhe op de gevel van het Guillemins-station. Dat station zal weldra worden gesloopt. Wat zal er met dat beeldhouwwerk gebeuren ? Het is zo groot dat het moeilijk kan worden verplaatst. De maker bezit tevens een moreel recht op zijn werk en kan zich verzetten tegen de afbraak ervan of tegen een bestemming waardoor dat recht zou worden geschaad. Ik maak mij dan ook zorgen over uw intenties ten aanzien van dit kunstwerk. Welke beslissingen zijn reeds in dit verband genomen ?
De heer Daerden, minister van Vervoer (in het Frans). – De NMBS wil de kunstwerken van het station Luik-Guillemins bewaren. Voor het bas-reliëf, dat maar liefst 154 m² groot is, zal men waarschijnlijk geen plaats vinden in het nieuwe station. De NMBS onderzoekt de mogelijkheid om het beeldhouwwerk te verplaatsen, hetzij naar een gebouw van de gewestelijke directie te Luik, hetzij naar een ander openbaar gebouw in de stad. Zodra de NMBS een concreet voorstel heeft, zal zij met de kunstenaar contact opnemen. Nu reeds blijkt echter dat de overwogen mogelijkheden met zijn wensen overeenstemmen. De werken voor de afbraak van het stationsgebouw zullen overigens pas in de herfst van het jaar 2000 beginnen.
De heer Michel Foret (PRL-FDF) (in het Frans). – Uw antwoord stelt mij gerust. Ik verheug mij erover dat men te gelegener tijd met de kunstenaar contact zal opnemen om het werk een nieuwe bestemming in overeenstemming met zijn wensen te geven.
Regeling van de werkzaamheden
De voorzitter. – Ik stel voor dat wij nu het wetsontwerp betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Wetgevende Kamers ten aanzien van de aanhangige wetsontwerpen en wetsvoorstellen behandelen.
De heer Wim Verreycken (VLAAMS BLOK). – Moeten we ons niet eerst uitspreken over de aanpassing van de agenda?
De voorzitter. – Dit ontwerp behoort niet tot de lijst van de aanpassingen van de agenda.
De heer Paul Hatry (PRL-FDF) (in het Frans). – Mijnheer de voorzitter, sta mij toe erop te wijzen dat de Senaat om 16.30 uur moest stemmen. Hij is voor morgenochtend bijeengeroepen om het wetgevende werk voort te zetten. Kan u de ontwerpen die nog door de Kamer moeten worden besproken in stemming brengen? De Kamer beëindigt in principe zijn werkzaamheden vanavond. Ik vraag u dan ook de agenda behoorlijk te organiseren.
De voorzitter. – Wij stemmen weldra over vier ontwerpen. Uw fractieleider heeft u zeker gemeld dat wij eerst het ontwerp over de vervallenverklaring zullen bespreken. Ik zal het woord geven aan de rapporteur, de heer Vandenberghe, voor een mondeling verslag.
De heer Paul Hatry (PRL-FDF) (in het Frans). – Ik aanvaard uw voorstel.
Wetsontwerp betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Wetgevende Kamers ten aanzien van de aanhangige wetsontwerpen en wetsvoorstellen (Gedr. St. 1-1407)
Wetsvoorstel betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Federale Kamers ten aanzien van de vroeger ingediende ontwerpen en voorstellen van wet (van de heer Hugo Vandenberghe c.s., Gedr. St. 1-1321)
Algemene bespreking
De heer Hugo Vandenberghe (CVP), rapporteur. – Het in de Senaat ingediende voorstel heeft de bedoeling het probleem van de caduciteit op een andere wijze op te lossen dan de door de Kamer goedgekeurde tekst. Het doel was de basiswet aan te passen in het licht van de evocatie. Een nieuwe regeling was hoe dan ook nodig.
Artikel 2 van het ontwerp bepaalt het lot van de hangende teksten bij parlementsontbinding maar zegt niets over de kwalificatie van de zogenaamde ad hoc-wet. De toelichting zegt dat het gaat om een ontwerp zoals bepaald in artikel 78. Indien dit niet het geval zou zijn, zou de Senaat een vetorecht hebben inzake het verval van teksten die onder de evocatieprocedure vallen. In die redenering moet de ad hoc-wet echter gebaseerd worden op artikel 77. De argumentatie van de Kamer overtuigt dus niet en bovendien botst zij met artikel 77, eerste lid, 3 van de grondwet. De ontheffing van verval van teksten grijpt trouwens in op de bevoegdheid van beide Kamers zodat de ad hoc-wet moet worden gebaseerd op artikel 77.
Artikel 2 bepaalt ook dat ontwerpen slechts van verval kunnen worden ontheven als zij nog niet waren verworpen door de andere Kamer. Dat is eigenlijk overbodig.
Ook de Kamer stelde vast dat artikel 3 een lacune vertoont. De tijd was echter te kort om het probleem nog te regelen. Dat zou moeten gebeuren in de ad hoc-wet. Aldus schept men een asymmetrie omdat voor bepaalde teksten de principes in de wet op de caduciteit staan, voor andere in de ad hoc-wet.
In artikel 6 wordt gekozen voor een klassieke wijze van inwerkingtreding. Dit betekent dat deze wet in het Staatsblad moet worden bekendgemaakt voor de ontbinding. De publicatie moet dan ook met de nodige spoed gebeuren.
Een lid betreurde dat eens te meer bleek dat het vertrouwen tussen beide federale kamers niet groot was. Het in de Senaat door zes fractieleiders ingediende voorstel is beter. Omwille van tijdsdruk wordt de Senaat verplicht het ontwerp ne varietur goed te keuren. Het lid vroeg hoe kan worden bekomen dat de Kamer de interpretatie van de rapporteur deelt. Indien men zeker wil zijn, moet het in de wet worden ingeschreven dat de ad hoc-wet een wet als bedoeld in artikel 77 van de grondwet is.
Een ander lid beaamde dat er terzake geen zekerheid is en de parlementaire overlegcommissie zal zich hierover moeten uitspreken. Die heeft zich reeds geschaard achter het ontwerp van de Kamer.
Een ander lid vroeg zich af wat het gevolg zou zijn indien die commissie het voorstel van de heer Vandenberghe zou aannemen. Een meerderheid daarover is evenwel niet zeker. Indien de Senaat het ontwerp niet zou goedkeuren, is er geen nieuwe wet waardoor de bestaande wet blijft gelden. Deze biedt echter geen oplossing voor de evocatie.
Volgens de rapporteur is het onduidelijk binnen welke termijn de Senaat kan gebruik maken van het evocatierecht wanneer de bestaande wet wordt toegepast. De tekst van de Senaat was beter, maar het is aangewezen het ontwerp aan te nemen in plaats van geconfronteerd te worden met toepassingsproblemen bij de installatie van de nieuwe Kamers.
Het ontwerp werd ongewijzigd aangenomen met negen stemmen bij één onthouding. Daardoor wordt het voorstel van de heer Vandenberghe c.s. zonder voorwerp.(Applaus)
- De algemene bespreking is gesloten.
- De artikelen worden zonder opmerking aangenomen.
- Over het geheel zal later worden gestemd.
Regeling van de werkzaamheden
De voorzitter. - Het bureau stelt voor de aanpassing van het gerechtelijk wetboek in verband met de gerechtelijke kantons vandaag nog te bespreken omdat het om een esthetische verbetering gaat.
De heer Jan Loones (VU). - Het gaat hier niet om een esthetische verbetering. Toch zullen wij de aanpassing goedkeuren omdat het een goede zaak is.
De heer Paul Hatry (PRL-FDF) (in het Frans). - U had gezegd dat wij vandaag om 16.30 u. en morgen zouden stemmen. Kan u ervoor zorgen dat, als dit punt aan de agenda wordt toegevoegd, het zo bondig mogelijk wordt besproken en in enkele minuten wordt afgehandeld?
De voorzitter. – Akkoord. Ik stelde gewoon de vraag omdat ik ervan uitging dat er geen bezwaar zou zijn. Ik stel dus voor dat wij dit voorstel onmiddellijk bespreken, zodat het aan de Kamer kan worden overgezonden.
De heer Wim Verreycken (VLAAMS BLOK). -
Wij hebben ons inschikkelijk getoond voor wat de nieuwe agendavoorstellen betreft. Wij verwachte nu dezelfde inschikkelijkheid vanwege de meerderheid om punt 2 van de nieuwe agenda niet te behandelen.
De voorzitter. - Ik zal straks voorstellen om dit punt naar morgen te verdagen. Ik stel voor om ondertussen punt 1 van de nieuwe agenda te behandelen. (Instemming).
Wetsvoorstel tot wijziging van het bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek (van de heer André Bourgeois (Gedr. St. 1-1366)
Algemene bespreking
De heer Hugo Vandenberghe (CVP), rapporteur. - Krachtens de recentelijk goedgekeurde wijziging van het gerechtelijk wetboek komt de gemeente Kortemark bij het gerechtelijk arrondissement Veurne. Nu wordt gepleit om deze gemeente bij het arrondissement Brugge te voegen en dit in het raam van een meer efficiënte organisatie van de interpolitiezones. Indien immers Kortemark bij Veurne blijft, wordt de interpolitiezone Torhout, Kortemark en Lichtervelde in tweeën gesplitst en ontstaat er een moeilijke toestand.
Deze aanpassing vergt ook een aantal aanpassingen aan de naburige gerechtelijke kantons. De overheveling van Kortemark naar Brugge zou immers een al te grote verzwakking van het vredegerecht van Diksmuide en van het gerechtelijk arrondissement Veurne met zich brengen. Er wordt daarom voorgesteld de gemeente Middelkerke in zijn geheel over te hevelen naar het arrondissement Veurne.
De minister had geen bezwaar tegen de aanpassing. Het arrondissement Veurne zal daardoor zelfs wat meer inwoners tellen en de kustcriminaliteit zal beter kunnen worden aangepakt.
De heer Jan Loones (VU). - Deze wijziging wordt al 20 jaar gevraagd. Het is een goede zaak. Ik hoop nu dat deze tekst vlug door de kamer zal worden goedgekeurd.
- De algemene bespreking is gesloten.
- De artikelen worden zonder opmerking aangenomen.
- Over het geheel zal later worden gestemd.
Regeling van de werkzaamheden
De voorzitter. - Ik stel voor de punten die voorkomen op de zopas rondgedeelde lijst vooralsnog te bespreken en de bespreking van het ontwerp over het racisme naar morgen 10 uur te verdagen.
De heer Joris Van Hauthem (VLAAMS BLOK). - We hebben nog niet gestemd over de agenda. Wij stellen voor om punt 2 van de nieuwe agenda in verband met de verstrenging van de racismewet, van de agenda af te voeren. Dit ontwerp werd geëvoceerd zonder enige reden. In de commissie werd er zelfs geen debat over gevoerd. Deze evocatie is alleen bedoeld om de PS te laten overkomen als de kampioen van de racismebestrijding. Men evoceert dus voor de lol. Wij vinden dat beschamend.
De voorzitter. – Ik stel voor de rondgedeelde lijst van ontwerpen toe te voegen aan de agenda van vandaag maar om punt 2 , het ontwerp over de racismebestrijding, naar morgen te verdagen.
De heer Wim Verreycken (VLAAMS BLOK). - Wij vragen dat er eerst gestemd wordt over het voorstel van de heer Van Hauthem om dit punt van de agenda af te voeren omdat het om oneigenlijke redenen werd geëvoceerd.
- Het voorstel van de heer Van Hauthem om het ontwerp inzake de racismesbestrijding van de agenda af te voeren wordt niet aangenomen.
- Het voorstel van agenda wordt aangenomen.
- Het voorstel van het bureau om het voorstel van resolutie over de rol van Taiwan in internationale organisaties (Gedr. St. 1-603) niet te behandelen, wordt aangenomen.
Naamstemmingen
Wetsvoorstel tot oprichting van een Instituut voor bedrijfsjuristen (van de heer Paul Hatry; Gedr. St. 1-45)
- Het voorstel wordt eenparig aangenomen door de 63 aanwezige leden. (Stemming nr. 1)
Voor hebben gestemd:
Bert Anciaux, Jean Bock, André Bourgeois, Eddy Boutmans, Door Buelens, Philippe Busquin, Ludwig Caluwé, Bea Cantillon, Jurgen Ceder, Guy Charlier, Philippe Charlier, Christine Cornet d'Elzius, Hugo Coveliers, José Daras, Martine Dardenne, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Andrée Delcourt-Pêtre, Leo Delcroix, Claude Desmedt, Alain Destexhe, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Vera Dua, Fred Erdman, Michel Foret, Leo Goovaerts, Stephan Goris, Jean-Marie Happart, Paul Hatry, Pierre Hazette, Patrick Hostekint, Robert Hotyat, Jean-François Istasse, Dominique Jeanmoye, Roger Lallemand, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Jan Loones, Philippe Mahoux, Jacqueline Mayence-Goossens, Nadia Merchiers, Lisette Nelis-Van Liedekerke, Charles-Ferdinand Nothomb, Marc Olivier, Eric Pinoie, Francis Poty, Roeland Raes, Jacques Santkin, Paula Sémer, Paul Staes, Frank Swaelen, Erika Thijs, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Chris Vandenbroeke, Francy Van der Wildt, Joris Van Hauthem, Valère Vautmans, Fons Vergote, Wim Verreycken, Johan Weyts, Magdeleine Willame-Boonen.
De voorzitter. - Het ontwerp zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
Wetsvoorstel tot wijziging van het bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek (van de heer André Bourgeois (Gedr. St. 1-1366)
- Het voorstel wordt eenparig aangenomen door de 58 aan de stemming deelnemende leden; 4 leden hebben zich onthouden. (Stemming nr. 2)
Voor hebben gestemd:
Bert Anciaux, André Bourgeois, Eddy Boutmans, Door Buelens, Philippe Busquin, Ludwig Caluwé, Bea Cantillon, Jurgen Ceder, Guy Charlier, Philippe Charlier, Hugo Coveliers, José Daras, Martine Dardenne, Sabine de Bethune, Andrée Delcourt-Pêtre, Leo Delcroix, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Vera Dua, Fred Erdman, Leo Goovaerts, Stephan Goris, Jean-Marie Happart, Paul Hatry, Patrick Hostekint, Robert Hotyat, Jean-François Istasse, Dominique Jeanmoye, Roger Lallemand, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Jan Loones, Philippe Mahoux, Jacqueline Mayence-Goossens, Nadia Merchiers, Joëlle Milquet, Guy Moens, Lisette Nelis-Van Liedekerke, Charles-Ferdinand Nothomb, Marc Olivier, Eric Pinoie, Francis Poty, Roeland Raes, Jacques Santkin, Paula Sémer, Paul Staes, Frank Swaelen, Erika Thijs, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Chris Vandenbroeke, Francy Van der Wildt, Joris Van Hauthem, Valère Vautmans, Fons Vergote, Wim Verreycken, Johan Weyts, Magdeleine Willame-Boonen.
Onthouden hebben zich:
Christine Cornet d'Elzius, Claude Desmedt, Michel Foret, Pierre Hazette.
De voorzitter. - Het ontwerp zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
Wetsontwerp betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Wetgevende Kamers ten aanzien van de aanhangige wetsontwerpen en wetsvoorstellen (Gedr. St. 1-1407)
De heer Claude Desmedt (PRL-FDF) (in het Frans). - In de Kamer en in de Senaat zijn twee aparte voorstellen ingediend tot regeling van het lot van de ontwerpen en voorstellen waarvan de bespreking bij de ontbinding nog niet beëindigd is. Op 16 maart hebben de fractievoorzitters van de Senaat een voorstel ingediend om de nietigheid van de onvoltooide ontwerpen en voorstellen automatisch op te heffen. Op 1 april hebben de fractievoorzitters van de Kamer een voorstel ingediend waarbij de nietigheid op selectieve wijze wordt opgeheven. Later zal bij wet moeten worden bepaald van welke teksten de nietigheid wordt opgeheven. Jammer genoeg zegt het voorstel van de Kamer niet of de Senaat dat wetsontwerp zal moeten behandelen dan wel of hij dat ontwerp zal kunnen behandelen. Wij maken hierbij het grootste voorbehoud, aangezien wij het onlogisch vinden dat de nietigheid van bepaalde teksten op basis van een politieke beslissing wordt opgeheven en die van andere niet. Bovendien zal de Kamer het laatste woord hebben. Dat is onaanvaardbaar. De Senaat komt daardoor in een minderwaardige positie terecht hoewel wij ons voorstel eerst hebben ingediend. Wij zijn het niet eens met die procedure, noch met de manier waarop wij ertoe gebracht worden hierover te stemmen. Wij zullen ons dan ook onthouden.
(Applaus van de liberalen)
- Het ontwerp wordt eenparig aangenomen door de 56 aan de stemming deelnemende leden; 8 leden hebben zich onthouden. (Stemming nr. 3)
Voor hebben gestemd:
Bert Anciaux, André Bourgeois, Eddy Boutmans, Door Buelens, Philippe Busquin, Ludwig Caluwé, Bea Cantillon, Jurgen Ceder, Guy Charlier, Philippe Charlier, Hugo Coveliers, José Daras, Martine Dardenne, Sabine de Bethune, Andrée Delcourt-Pêtre, Leo Delcroix, Jacques Devolder, Jacques D'Hooghe, Vera Dua, Fred Erdman, Leo Goovaerts, Stephan Goris, Jean-Marie Happart, Patrick Hostekint, Robert Hotyat, Jean-François Istasse, Dominique Jeanmoye, Roger Lallemand, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Jan Loones, Philippe Mahoux, Nadia Merchiers, Joëlle Milquet, Guy Moens, Lisette Nelis-Van Liedekerke, Charles-Ferdinand Nothomb, Marc Olivier, Eric Pinoie, Francis Poty, Roeland Raes, Jacques Santkin, Paula Sémer, Paul Staes, Frank Swaelen, Erika Thijs, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Chris Vandenbroeke, Francy Van der Wildt, Joris Van Hauthem, Valère Vautmans, Fons Vergote, Wim Verreycken, Johan Weyts, Magdeleine Willame-Boonen.
Onthouden hebben zich:
Jean Bock, Christine Cornet d'Elzius, Armand De Decker, Alain Destexhe, Michel Foret, Paul Hatry, Pierre Hazette, Jacqueline Mayence-Goossens.
De voorzitter. - Het ontwerp zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
Door deze stemming vervalt het wetsvoorstel betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Federale Kamers ten aanzien van de vroeger ingediende ontwerpen en voorstellen van wet (van de heer Hugo Vandenberghe c.s., Gedr. St. 1-1321).
De heer Claude Desmedt (PRL-FDF) (in het Frans). - Ik had niet de tijd om mijn plaats terug in te nemen, ik wilde mij onthouden.
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument (Gedr. St. 1-1390) (Evocatieprocedure)
Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 97 en 117 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument (Gedr. St. 1-1391)
Algemene bespreking
De heer Jean-François Istasse (PS), rapporteur (in het Frans) . – Deze ontwerpen zetten de Europese richtlijnen om betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten en betreffende de vergelijkende reclame. De oorspronkelijke tekst is in twee wetsontwerpen opgesplitst teneinde artikel 77 van de Grondwet na te leven. Het eerste deel beoogt de omzetting van de richtlijn over de vergelijkende reclame, waarbij de huidige definitie van reclame wordt aangevuld en de voorwaarden worden bepaald waarin vergelijkende reclame toegelaten is. Artikel 10 betreft het verbod op het vergelijken van prijzen.
Voorzitter: de heer Guy Moens, ondervoorzitter
De nieuwe afdeling 9 over de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten zorgt voor een wettelijk kader voor de klassieke verkoop op afstand per correspondentie en voor de elektronische handel. De onderzoeksrechter krijgt specifieke bevoegdheden om de operatoren te gelasten de communicatietechniek die gebruikt wordt om de inbreuk te plegen niet langer ter beschikking te stellen van de overtreder.
In zijn antwoord op een reeks vragen verduidelijkte de minister dat veel misbruik werd vastgesteld bij liquidatieverkopen en dat openbare verkopen in kastelen verboden zijn, behalve bij uitzondering. Op het verwijt dat de reglementering van de verkoop op afstand interventionistisch is, heeft de minister geantwoord dat het belang van de consument centraal staat. Het eerste ontwerp werd met 6 stemmen en 2 onthoudingen aangenomen. Het tweede ontwerp werd door de 8 aanwezige leden eenparig aangenomen.
- De algemene bespreking is gesloten.
- De artikelen van het ontwerp 1-1391 worden zonder opmerking aangenomen.
- De stemming over het geheel van de twee ontwerpen zal later worden gestemd.
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 29 juli 1955 tot oprichting van een Landbouwfonds (Gedr. 1-1385) (Evocatieprocedure)
- Over het geheel zal later worden gestemd.
Wetsontwerp tot wijziging van de op 28 mei 1979 gecoördineerde wetten betreffende de organisatie van de middenstand (Gedr. St. 1-1386) (Evocatieprocedure)
- Over het geheel zal later worden gestemd.
Wetsontwerp tot wijziging van artikel 10 van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen (Gedr. St. 1-1402) (Evocatieprocedure)
- Over het geheel zal later worden gestemd.
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 29 maart 1963 ertoe strekkende de rendabiliteit in de landbouw op te voeren en zijn gelijkwaardigheid met de andere sectoren van het bedrijfsleven te bevorderen (Gedr. St. 1-1405) (Evocatieprocedure)
- Over het geheel zal later worden gestemd.
Regeling van de werkzaamheden
De voorzitter. – Ik wijs de vergadering erop dat het Bureau voorstelt de vergadering van morgenochtend om 9 uur te laten beginnen. (Instemming)
Vraag om uitleg van de heer Jean-François Istasse aan de Minister van Volksgezondheid en Pensioenen over "de keuringsrechten en de controlerechten die door het Instituut voor veterinaire keuring worden geheven"
De heer Jean-François Istasse (PS) (in het Frans). - Tot 31 december 1998 hief het Instituut voor veterinaire keuring een keuringsrecht en een controlerecht. Het bedrag van het eerstgenoemde recht hing af van de soort en werd vastgesteld per geslacht dier. Het controlerecht bedroeg 40 centiem per kilo vlees die kon worden verkocht.
Sedert 1 januari 1999 is het keuringsrecht vervangen door een recht dat gekoppeld is aan het slachtrecht, een recht voor het opsporen van residu’s en een derde recht dat de algemene kosten van het IVK dekt. Het controlerecht is vervangen door een variabel recht dat afneemt met de hoeveelheid en door een recht dat de financiering van de algemene kosten van het IVK dekt.
Voor het slachten van runderen komen alle keuringsrechten samen uit op 533 frank per geslacht rund in een traag werkend slachthuis en op 198 frank in een snel werkend slachthuis. De hervorming heeft dus ongelijke gevolgen voor de onderscheiden soorten slachthuizen. De gevolgde logica bestaat erin de tarieven te berekenen op basis van de tijd die de keurders daar doorbrengen. Daardoor bevoordeelt het nieuwe systeem de ultrasnelle ketens. De kleine slachthuizen lopen het gevaar klanten te verliezen voor wie alleen de rechten betaald per geslacht rund in aanmerking worden genomen.
Het Instituut voor veterinaire keuring staat ten dienste van de volksgezondheid en mag zich niet inlaten met de concurrentie onder slachthuizen. Deze prestaties moeten per stuk worden betaald en niet op basis van de daaraan bestede tijd. De Staat moet voor alle slachthuizen dezelfde rechten innen. De kostprijs van de keuringen, die naar gelang van de plaats verschilt, moet door het IVK worden beheerd. Met de geheven rechten moet de volledige werking van het Instituut worden gedekt.
De snelheid waarmee wordt geslacht, mag geen criterium zijn, temeer daar de keurder de levende dieren beter kan controleren in een traag werkend slachthuis. Het huidige systeem zet aan tot het opdrijven van de slachtsnelheid en drijft de druk op het personeel op. Daardoor dreigt de aandacht voor de hygiëne te verslappen.
Het is moeilijk diegenen tegen te spreken die beweren dat de druk die de hele groten in de sector bij de uitwerking van de nieuwe regeling hebben uitgeoefend, doeltreffend is geweest. Het verslag dat de minister over de toepassing van de wetgeving in deze sector bij de regering moet uitbrengen, zal te laat komen om de averechtse gevolgen van de nieuwe regeling ongedaan te kunnen maken.
Worden er maatregelen overwogen om de abnormale situatie te verhelpen die door de nieuwe heffingsregeling ontstaat? Wat is de strekking van die maatregelen? Als er geen maatregel gepland is, wat zijn daarvan dan de redenen?
Het koninklijk besluit tot invoering van deze nieuwe regeling is uitgevaardigd zonder dat daarover het advies van de Raad van State is ingewonnen omdat die regeling spoed eiste. Welk verband bestaat er tussen de degressieve tarieven en de verplichting om de nationale regeling met de Europese wetgeving te laten overeenstemmen? Welke elementen heeft de Europese commissie voor de spoedbehandeling aangevoerd?
De heer Colla, minister van Volksgezondheid en Pensioenen (in het Frans), - De bepalingen die sedert 1 januari van kracht zijn, stemmen overeen met datgene waarin de wet van 8 december 1998 en het koninklijk besluit van 22 december van datzelfde jaar voorzien. Ik wijs erop dat in geen enkel slachthuis voor runderen thans meer dan veertig dieren per uur worden geslacht. Naast het recht van 198 frank per dier moet er 120 frank worden betaald voor het opsporen van reststoffen en 19 frank administratiekosten.
De wetgever heeft menig advies gevraagd voordat hij de teksten heeft opgesteld. De nieuwe regeling is in overeenstemming met de richtlijnen 85/73/EEG en 96/43/EG. De ambtenaren van de commissie meenden dat de wet van 14 juli 1994 niet met die richtlijnen strookte. Ze moesten evenwel dringend worden omgezet. De redenen voor de aanpassingen zijn beschreven in het gemotiveerd advies van 18 augustus 1998. De Commissie had al bepaald dat de lidstaten, om de kosten te dekken, rechten mochten innen waarin de richtlijn niet voorziet. België moest dringend reageren om te voorkomen dat het de controlerechten moest terugbetalen.
Tijdens de voorbereidende besprekingen is gewezen op een gebrek aan evenwicht in de inning van de expertiserechten tussen de sector van het grootvee en die van gevogelte en konijnen.
Het Instituut moet ervoor zorgen dat zijn beheers- en organisatiekosten worden gedekt, en de reële kostprijs van de expertise moet beantwoorden aan de noden van iedere instelling. Het tarief zal dan ook degressief zijn naar gelang van het tempo van de slachtingen, terwijl in de slachthuizen met een lage capaciteit een uniform tarief wordt toegepast. Het totale bedrag van de door het Instituut geïnde rechten is niet gestegen, maar wordt anders verdeeld. Elke instelling moet de veterinaire kosten dragen die samenhangen met zijn specificiteit. Aangezien de exploitant geen invloed heeft op de reststoffen en op de algemene kosten, wordt daarvoor een vast en uniform bedrag gevraagd.
In sommige landen wordt dat principe trouwens reeds toegepast in de pluimveesector. Het aantal dierenartsen en de quota worden niet op de helling gezet door de nieuwe regeling die het Instituut op basis van objectieve criteria heeft ingesteld. Die criteria worden overigens periodiek opnieuw bekeken in overleg met de beroepsorganisaties en de Raad voor veterinaire keuring.
De kosten van een welbepaalde instelling worden beïnvloed door verscheidene elementen. Zo kunnen de keuringskosten hoger oplopen omdat te veel verschillende soorten dieren worden geslacht, de wachttijden oplopen, de infrastructuur niet meer nieuw is en de slachttijden vaak veranderen.
Men heeft met die elementen rekening moeten houden bij de berekeningen die tot het invoeren van de nieuwe rechten hebben geleid. De afwijkingen van de forfaitaire bedragen waarin de richtlijn voorziet, worden strikt toegepast.
De nieuwe regeling zal na een jaar worden geëvalueerd. Dan zullen eventuele aanpassingen worden aangebracht. De eerste driemaandelijkse evaluatie is aan de gang en in de volgende weken wordt een omstandig verslag verwacht. Krachtens de wet moet het parlement deze regeling voor het eind van het jaar goedkeuren. Het wetsontwerp is klaar, maar gelet op de tijd die ons rest, zal het door het nieuwe parlement moeten worden behandeld. Ik heb een werkgroep samengeroepen om een lijst van opmerkingen te maken. Als die opmerkingen steek houden, zal ik niet aarzelen om de noodzakelijke wijzigingen aan te brengen.
De heer Jean-François Istasse (PS) (in het Frans). - Ik dank de minister voor zijn antwoord en voor het feit dat hij een werkgroep heeft samengesteld. Ik zal de sector de woorden van de minister overbrengen. Ik hoop dat wij dit debat na de verkiezingen zullen kunnen voortzetten.
- Het incident is gesloten.
Indiening van voorstellen
De voorzitter.- De volgende voorstellen werden ingediend :
Wetsvoorstellen :
Artikel 81
Wetsvoorstel betreffende de medische onderzoeken in het kader van aanwervingen (van mevrouw Francy Van der Wildt; Gedr. St. 1-1411/1).
Wetsvoorstel tot invoeging van een artikel 233bis in het Burgerlijk Wetboek, inzake de gronden tot echtscheiding (van de heer Bert Anciaux; Gedr. St. 1-1423/1).
Voorstellen van resolutie :
Voorstel van resolutie betreffende de procedure ter erkenning van geslachtsverandering (van de heer Bert Anciaux; Gedr. St. 1-1415/1).
Voorstel van resolutie betreffende de juridische erkenning van transseksualiteit (van de heer Bert Anciaux; Gedr. St. 1-1416/1).
Inoverwegingneming
In overweging genomen voorstellen
Wetsvoorstellen :
Artikel 81
Wetsvoorstel tot regeling van de hulpverleningsdiensten en tot opheffing van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming (van mevrouw Anne-Marie Lizin; Gedr. St. 1-1279/1).
- Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse en de Administratieve Aangelegenheden.
Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek inzake adoptie (van mevrouw Joëlle Milquet; Gedr. St. 1-1320/1).
- Verzonden naar de commissie voor de Justitie.
Wetsvoorstel ter bestrijding van discriminatie (van de heer Roger Lallemand en mevrouw. Merchiers c.s.; Gedr. St. 1-1341/1).
- Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse en de Administratieve Aangelegenheden.
Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 april 1984 tot uitvoering van de artikelen 42bis et 56, §2, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag van loonarbeiders (van mevrouw Andrée Delcourt-Pêtre; Gedr. St. 1-1342/1).
- Verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.
Voorstel van resolutie :
Voorstel van resolutie betreffende een kernwapenvrij België (van de heer Bert Anciaux; Gedr. St. 1-1280/1).
- Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Aangelegenheden.
Arbitragehof
De voorzitter.- Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Arbitragehof aan de Voorzitter van de Senaat kennis van :
- de beroepen tot vernietiging van artikel 46 van het decreet van de Vlaamse Raad van 19 december 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999, ingesteld door de F. Kamp, P. Baron Snoy, M.-N. Orban, de n.v. Immo De Vuyst en P. Nys en anderen (rolnummers 1588, 1589, 1594, 1622, 1639 et 1656, samengevoegde zaken).
- Voor kennisgeving aangenomen.
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Arbitragehof kennis aan de Voorzitter van de Senaat van :
- het arrest nr. 44/99, uitgesproken op 20 april 1999, inzake de prejudiciële vragen betreffende artikel 93 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel, gesteld door het Hof van Beroep te Luik (rolnummer 1295);
- het arrest nr. 45/99, uitgesproken op 20 april 1999, inzake de prejudiciële vraag over de artikelen 82, §§ 2 en 3, juncto 131 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen (rolnummer 1310);
- het arrest nr. 46/99, uitgesproken op 20 april 1999, inzake de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 68 en 135 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie (rolnummer 1358).
- Voor kennisgeving aangenomen.
Non-evocaties
De voorzitter. - Bij boodschappen van 23, 27 en 28 april 1999 heeft de Senaat aan de Kamer van volksvertegenwoordigers terugbezorgd, met het oog op de koninklijke bekrachtiging, de volgende niet-geëvoceerde wetsontwerpen:
Wetsontwerp tot toekenning van de titel van stad aan de gemeenten Genk, Mortsel, Seraing en Waregem (Gedr. St. 1-1331/1).
Wetsontwerp houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten (Gedr. St. 1-1332/1).
Wetsontwerp houdende omzetting van richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (Gedr. St. 1-1343/1).
Wetsontwerp betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten (Gedr. St. 1-1354/1).
Wetsontwerp betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers (Gedr. St. 1-1359/1).
Wetsontwerp betreffende de financiering van de constructie van de nieuwe zetel van de NAVO (Gedr. St. 1-1387/1).
Wetsontwerp betreffende de berekening van het rustpensioen van het onderwijzend- en bestuurspersoneel van het kleuter- en lager onderwijs (Gedr. St. 1-1392/1).
Wetsontwerp betreffende de controlegeneeskunde (Gedr. St. 1-1393/1).
Wetsontwerp houdende diverse bepalingen "Volksgezondheid" (Gedr. St. 1-1400/1).
Wetsontwerp houdende oprichting, binnen de federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, van een Staatsdienst met afzonderlijk beheer genoemd "Belgisch telematica-onderzoeksnetwerk, BELNET" (Gedr. St. 1-1404/1).
- Voor kennisgeving aangenomen
Centrale Raad voor het Bedrijfsleven
De voorzitter. - Bij brief van 2 april 1999 heeft de voorzitter van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven aan de Senaat overgemaakt, het advies van de Raad van 31 maart 1999 over het advies over een multilateraal investeringskader.
- Neergelegd ter Griffie.
Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling
De voorzitter. - Bij brief van 16 april 1999 heeft de voorzitter van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling, overeenkomstig artikel 19 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, aan de Senaat overgezonden, het eerste rapport over de werkzaamheden van het jaar 1997-1998.
- Neergelegd ter Griffie.
Boodschappen van de Kamer
De voorzitter. - Bij boodschappen van 22 april 1999 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat overgezonden, zoals ze ter vergadering van 22 april 1999 werden aangenomen:
Artikel 77
Wetsontwerp tot wijziging van artikel 23 van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen (Gedr. St. 1-1384/1).
- Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse en de Administratieve Aangelegenheden.
Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 97 en 117 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument (Gedr. St. 1-1391/1).
- Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.
Wetsontwerp betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Wetgevende Kamers ten aanzien van de aanhangige wetsontwerpen en wetsvoorstellen (Gedr. St. 1-1407/1).
- Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden.
Artikel 78
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden alsmede van de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd (Gedr. St. 1-1381/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend (Gedr. St. 1-1382/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 29 juli 1955 tot oprichting van een Landbouwfonds (Gedr. St. 1-1385/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot wijziging van de op 28 mei 1979 gecoördineerde wetten betreffende de organisatie van de middenstand (Gedr. St. 1-1386/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp met betrekking tot de retroactieve toepassing van de vrijstellingen die zijn bepaald in de zetelakkoorden met de internationale intergouvernementele organisaties inzake inkomstenbelastingen en met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen (Gedr. St. 1-1388/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 34, § 1, en 39 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (Gedr. St. 1-1389/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument (Gedr. St. 1-1390/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot toekenning van de morele eretitel van militair aan bepaalde Belgische burgers (Gedr. St. 1-1395/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger teneinde de erkenning van de tweetaligheid van de vrijwilligers te waarborgen (Gedr. St. 1-1396/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot opheffing van de artikelen 10 en 19 van het koninklijk besluit van 24 juli 1997 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking, met toepassing van artikel 3, § 1, 1°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie (Gedr. St. 1-1397/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot bevordering van de organisatie van het woon-werkverkeer met bedrijfsvervoerplannen (Gedr. St. 1-1399/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot wijziging van artikel 54 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 57ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van de artikelen 2, §5, 5, §2, en 11bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door openbare centra voor maatschappelijk welzijn (Gedr. St. 1-1401/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot wijziging van artikel 10 van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen (Gedr. St. 1-1402/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot beteugeling van bepaalde vormen van bedrog met de kilometerstand van voertuigen (Gedr. St. 1-1403/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 29 maart 1963 ertoe strekkende de rendabiliteit in de landbouw op te voeren en zijn gelijkwaardigheid met de andere sectoren van het bedrijfsleven te bevorderen (Gedr. St. 1-1405/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot wijziging van artikel 4 van de wet van 10 maart 1980 betreffende het verlenen van de eretitel van hun ambt aan de burgemeesters, aan de schepenen en aan de voorzitters van de raden van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of van de gewezen commissies van openbare onderstand (Gedr. St. 1-1408/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 10 maart 1980 betreffende het verlenen van de eretitel van hun ambt aan de burgemeesters, aan de schepenen en aan de voorzitters van de raden van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of van de gewezen commissies van openbare onderstand (Gedr. St. 1-1409/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp tot wijziging van artikel 59 van de nieuwe gemeentewet (Gedr. St. 1-1410/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is vrijdag 7 mei 1999.
Wetsontwerp houdende bepalingen inzake accijnzen (Gedr. St. 1-1417/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 28 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is donderdag 13 mei 1999.
Artikel 80
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen (Gedr. St. 1-1383/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is dinsdag 27 april 1999.
Wetsontwerp betreffende de financiering van de constructie van de nieuwe zetel van de NAVO (Gedr. St. 1-1387/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is dinsdag 27 april 1999.
Wetsontwerp betreffende de berekening van het rustpensioen van het onderwijzend- en bestuurspersoneel van het kleuter- en lager onderwijs (Gedr. St. 1-1392/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is dinsdag 27 april 1999.
Wetsontwerp betreffende de controlegeneeskunde (Gedr. St. 1-1393/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is dinsdag 27 april 1999.
Wetsontwerp houdende fiscale en andere bepalingen (Gedr. St. 1-1394/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is dinsdag 27 april 1999.
Wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen (Gedr. St. 1-1398/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is dinsdag 27 april 1999.
Wetsontwerp houdende diverse bepalingen "Volksgezondheid" (Gedr. St. 1-1400/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is dinsdag 27 april 1999.
Wetsontwerp houdende oprichting, binnen de federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, van een Staatsdienst met afzonderlijk beheer genoemd "Belgisch telematica-onderzoeksnetwerk, BELNET" (Gedr. St. 1-1404/1).
- Het wetsontwerp werd ontvangen op 22 april 1999; de uiterste datum voor evocatie is dinsdag 27 april 1999.
Kennisgeving
Wetsontwerp tot wijziging van sommige artikelen van de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging (van de heren Hugo Vandenberghe en Fred Erdman; Gedr. St. 1-417/1).
- De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 april 1999 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
Wetsontwerp tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende het huwelijk (van mevrouw Anne-Marie Lizin; Gedr. St. 1-512/1).
- De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 april 1999 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging (van de heer Jacques D'Hooghe c.s.; Gedr. St. 1-614/1).
- De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 april 1999 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
Wetsontwerp tot invoeging van een artikel 80bis in het Burgerlijk Wetboek en tot opheffing van het decreet van 4 juli 1806 aangaande de manier van opstelling van de akte waarbij de ambtenaar van de burgerlijke stand constateert dat hem een levenloos kind werd vertoond (van mevrouw Joëlle Milquet; Gedr. St. 1-623/1).
- De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 april 1999 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
Wetsontwerp tot wijziging van artikel 77, tweede lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (van mevrouw Nadia Merchiers c.s.; Gedr. St. 1-648/1).
- De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 april 1999 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
Wetsontwerp houdende inkorting van de administratieve hechtenis van buitenlanders die illegaal op het Belgisch grondgebied verblijven (van mevrouw Anne-Marie Lizin c.s.; Gedr. St. 1-911/1).
- De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 april 1999 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten (van de heer Jacques D'Hooghe c.s.; Gedr. St. 1-956/1).
- De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 april 1999 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 318 tot 323 van de nieuwe gemeentewet betreffende de gemeentelijke volksraadpleging (Gedr. St. 1-1133/1).
- De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 april 1999 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Verenigde Mexicaanse Staten, anderzijds, de Bijlage en de Slotakte, gedaan te Brussel op 8 december 1997 (Gedr. St. 1-1227/1).
- De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 april 1999 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag inzake een alomvattend verbod op kernproeven, de Bijlagen 1 en 2, en het Protocol, gedaan te New York op 24 september 1996 (Gedr. St. 1-1239/1).
- De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 april 1999 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, enerzijds, en de Regering van de Republiek Kazachstan, anderzijds, inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Almaty op 16 april 1998 (Gedr. St. 1-1257/1).
- De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 april 1999 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
- De vergadering wordt om 18.05 uur gesloten.
- Volgende vergadering, morgen om 9.00 uur.
Verhinderd
De heren Chantraine, Coene en Jonckheer, met opdracht in het buitenland.