5-80

5-80

Belgische Senaat

5-80

Handelingen - Nederlandse versie

MAANDAG 26 NOVEMBER 2012 - NAMIDDAGVERGADERING


Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.


Bespreking van de verklaring van de regering

Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, teneinde te voldoen aan richtlijn 2006/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 tot wijziging van richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen en de introductie overeen te komen tussen de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Zweden voor een papierloos vignetsysteem in hun gemeenschappelijk stelsel voor de heffing van het gebruiksrecht, gedaan te Brussel op 21 oktober 2010, en tot wijziging van de artikelen 3, 9, 10, 11 en 12 van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van voormeld verdrag en tot invoering van een Eurovignet overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 (Stuk 5-1709)

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de belastbare materie bepaald in artikel 3 van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een Eurovignet overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 (Stuk 5-1710)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 december 2009 betreffende het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen, en van andere wetgeving die betrekking heeft op het statuut van de betalingsinstellingen, van de instellingen voor elektronisch geld en van de kredietverenigingen uit het net van het Beroepskrediet (Stuk 5-1841) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (Stuk 5-1842)

Voorstel van resolutie betreffende het Belgisch standpunt over de zware Franse accijnsverhoging voor bier (Stuk 5-1836)

Overlijden van een oud-senator

Inoverwegingneming van voorstellen

Stemmingen

Regeling van de werkzaamheden

Berichten van verhindering

Bijlage

In overweging genomen voorstellen

Samenstelling van commissies

Evocatie

Niet-evocatie

Boodschappen van de Kamer

Indiening van wetsontwerpen

Grondwettelijk Hof - Arresten

Grondwettelijk Hof - Prejudiciële vragen

Grondwettelijk Hof - Beroepen

Deposito- en consignatiekas


Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune

(De vergadering wordt geopend om 14.05 uur.)

Bespreking van de verklaring van de regering

De heer Huub Broers (N-VA). - De eerste minister is hier niet aanwezig, maar via de aanwezige regeringsleden kunnen we ons wellicht toch tot hem richten.

Als voorbereiding op mijn toespraak heb ik de "State of the Union" van donderdag in de Kamer laten afdrukken. De premier probeerde er het budgettaire kwaadschiks te verdrinken in een totaal overzicht. Eerlijk gezegd dacht ik dat men mij het verkeerde stuk had bezorgd, want in het Frans deed hij dat vol overgave, maar in zijn bescheiden Nederlands hernam hij niet de volledige Kamerversie van de tekst. Misschien waren de passages die de premier tijdens de eerste lezing in de Kamer zichtbaar had geschrapt niet meer opgenomen.

Het was vooral ook lachen geblazen met de Vlaamse spaarder en met de middenklasse. Dat laatste wordt uiteraard door heel wat mensen tegengesproken, vooral dan door vicepremiers, ministers en staatssecretarissen in allerhande radio- en televisieprogramma's.

In zijn toespraak zei de premier letterlijk: "In deze context zorgt de regering voor beslissingen die breed gedragen kunnen worden en die het algemeen belang voor ogen hebben." Sta me toe om in het licht van de reacties van de jongste dagen op zijn minst te twijfelen aan het succes van die woorden. Hoe kunnen we anders het spartelend verweer van ministers, staatssecretarissen en fractieleiders in de pers verklaren de opmerkingen van niet-politici?

Ik dacht trouwens dat de tekst geschreven was voor een PS-congres ergens in Mons waar de premier zijn achterban opzweept door de Vlamingen uit te lachen die weer eens de rekening zullen moeten betalen. Het bleek echter effectief de beleidsverklaring van donderdag te zijn. Blijkbaar gebruikt de premier het parlement om er het beeld van een PS-congres op te hangen en ontlokt hij daarmee zelfs een matig applaus bij de Vlaamse regeringspartijen.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - De heer Broers verwijt de premier blijkbaar dat hij het parlement toespreekt als een PS-congres, maar de manier waarop hij zijn toespraak opent, doet mij denken aan een N-VA-congres.

De heer Huub Broers (N-VA). - Mijnheer Sannen, er is een groot verschil. Mocht ik als burgemeester zo spreken voor de gemeenteraad, zou me hetzelfde verwijt kunnen treffen, maar hier ben ik de vertegenwoordiger van de N-VA en niet de premier van België. Ik moet hier het standpunt van mijn partij vertolken en niet dat van de regering.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - Daarin hebt u gelijk. Ik zou u dan ook liever horen spreken over de inhoud. Tot nu toe deed u alleen aan sfeerschepping zoals op een partijcongres.

De heer Huub Broers (N-VA). - Maakt u zich vooral geen zorgen!

De premier heeft ook voorgelezen uit ons groeipact en erop gewezen dat de N-VA de btw met één procent wil verhogen, wat volgens berekeningen van het Planbureau 8000 jobs zou kosten. Hij zweeg wel over het standpunt van zijn redder in nood, de heer Vande Lanotte, die zaterdag in Het Belang van Limburg herhaalde dat, als de opbrengst van die btw-verhoging integraal wordt aangewend om de lasten op arbeid te verminderen - zoals in ons groeipact overigens wordt voorgesteld - ze wel degelijk nieuwe jobs oplevert. Dat lees ik niet in een verklaring van de N-VA, maar wel in een interview met sp.a-minister Vande Lanotte. Daarover zweeg de premier, zelfs in het Frans.

Hij houdt wel staande dat de regering er een prioriteit van maakt onze economie er bovenop te helpen.

Prachtig!

Volgens ons vergt dat echter wel sterker signalen en maatregelen. Aan de reacties te horen, zou de premier wel eens ongelijk kunnen krijgen. De woorden dat de alarmerende getuigenissen van bezorgde bedrijfsleiders en ondernemers legio waren, waren nog niet koud of diezelfde mensen verklaarden al dat de lichte maatregelen van de regering hen zeker niet zouden helpen.

Daarom vind ik het op zijn minst merkwaardig dat de regering niet alles vertelt aan de mensen. Ze probeert de mensen veeleer om de tuin te leiden met dode mussen en achterhaalde argumenten. Het choqueert me dat ze dingen verzwijgt en doet alsof die beleidsverklaring een totaal losstaand element is in het bestuur.

Niets is echter minder waar. Ik geef een frappant voorbeeld. Zo verzwijgt de regering dat de opgelegde lasten bijkomende lasten zijn. Dat woord is zeer belangrijk. In 2012 zijn immers al maatregelen genomen, die in 2013 ingaan. Ik denk aan het besluit inzake de verminderde tegemoetkoming voor de dienstencheques, een prijsherziening die bedoeld is om de federale tegemoetkoming te verlagen van 14,22 euro tot 13,22. De verbruikers moeten dus één euro extra betalen per cheque. De winst voor de federale overheid bedraagt ongeveer 110 miljoen euro. Dit raakt ongeveer 900 000 gebruikers, veelal gezinnen, mensen die het moeilijker hebben en vaak ook mensen met fysieke problemen die bijstand nodig hebben.

De regering had gewoon de eerlijkheid moeten hebben om dat aan die mensen ook te zeggen, hen te verwittigen dat wat nu beslist werd, niet alles is wat volgend jaar zal veranderen. Ik ken een dame die volgens de regering tot de middenklasse behoort, per maand 1500 euro pensioen ontvangt en per jaar 1500 dienstencheques nodig heeft, omdat ze fysiek niets meer kan doen. Die dame verliest een volledige maandwedde door de prijsverhoging van die dienstencheques. Voor ons hier weegt die maatregel wellicht niet zo zwaar, maar voor zulke mensen wel.

Wanneer de straks regering een verklaring aflegt, moet ze dan ook zo eerlijk zijn de mensen te zeggen dat er meer is dan de maatregelen die nu genomen worden. Maak de mensen geen halve waarheden wijs om de ernst van de maatregelen te verdoezelen. Ik erger mij mateloos aan politici die niet de waarheid vertellen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Mijnheer Broers, u insinueert dat in het debat nog niet werd gesproken over de maatregelen die een jaar geleden werden genomen.

De heer Huub Broers (N-VA). - Dat heb ik niet gezegd.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Dat zegt u wel!

De heer Huub Broers (N-VA). - Die maatregelen werden overigens niet een jaar geleden genomen, maar in de maand mei.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - U doet alsof de regering de beslissingen over de dienstencheques heeft verzwegen.

De heer Huub Broers (N-VA). - En wanneer gaat die maatregel in? Op 1 januari 2013! Het is eigenlijk vanaf 31 maart dat de regering bespaart op die maatregel.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De regering zegt heel duidelijk dat in totaal voor 18 miljard euro besparingsmaatregelen werden genomen. Dit werd nog nooit ergens op amper iets meer dan één jaar gerealiseerd. Dat is inderdaad gigantisch, maar het moet ervoor zorgen dat België tot de koplopers van Europa behoort, dat we de begrotingsdoelstellingen halen. Hoe moeten we dat anders doen? We kunnen de bevolking niet geloofwaardig wijsmaken dat alles mogelijk is, dat we de grootste sanering zullen realiseren zonder dat de mensen er iets van voelen. De regering heeft dat dan ook duidelijk gezegd.

De heer Huub Broers (N-VA). - Daar hebt u gelijk in. Ik kan een voorbeeld geven uit mijn eigen politieke leven. Toen ik twaalf jaar geleden in een piepkleine gemeente burgemeester werd, hadden we een reservefonds van 27 000 frank. We hebben heel hard gewerkt en hebben nu een reservefonds van 1 300 000. Men kan dus inderdaad door herschikkingen veel meer besparen dan nodig is.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - Men moet niet hypocriet zijn. De Vlaamse regering moest snoeien in de uitgaven en heeft daarom de jobkorting afgeschaft. De mensen voelen dat rechtstreeks.

De heer Huub Broers (N-VA). - Niet allemaal.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - Alle werkende Vlamingen voelen dat. Maar de Vlaamse regering heeft die keuze gemaakt omdat ze andere maatregelen overeind wilde houden. Ook uw partij maakt zulke keuzes.

De heer Huub Broers (N-VA). - Natuurlijk maak ik keuzes. Maar vertel dan dat het niet pijn zal doen. U hebt het misschien niet gezegd, maar de premier wel. Hij heeft het in de Kamer gezegd, waar hij een andere, langere toespraak gehouden heeft dan hier.

De voorzitster. - Laten we naar de heer Broers luisteren. Straks komen de andere partijen aan bod.

De heer Huub Broers (N-VA). - Ondanks het heftige verweer van mijn goede vriend Bert, kan men voor een keer niet zeggen dat het de schuld van de N-VA is. Het is de schuld van de regering zelf en van de partijen die de premier omringden en niets anders deden dan sprokkeltjes verzamelen. Misschien hadden ze beter wat aandacht geschonken aan de voorstellen van onze specialisten.

De voorbije dagen heb ik zeer veel geleerd. Ik heb geleerd dat professoren bestuurskunde en fiscaliteit, specialisten in begroting, er niets van kennen. Dat economen al even dom zijn. Dat de vakbonden en hun achterban zo mogelijk nog dommer zijn. Dat de werkgevers corrupt of dikke egoïsten zijn. Dat heb ik allemaal geleerd.

Bert verklaarde in een zondagskrant dat zowel de werkgevers als de vakbonden individualisten zijn. Stop met die mensen te beledigen want ze moeten rond de tafel zitten om tot resultaten te komen. Gelukkig nodigde een van de werkgeversorganisaties zondag op televisie de vakbonden uit om samen naar oplossingen te zoeken, omdat ze beide blijkbaar niet veel van de regering verwachten.

Dergelijke uitspraken over de werkgevers zullen waarschijnlijk de liberale partner niet erg goed stemmen. Ik ben geen liberaal, maar het voorspelt niet veel goeds voor het budget 2014, tenminste als de vermoedelijke nieuwe voorzitter van Open VLD haar woord houdt.

Wat voor een kippenhok is me dat!

De heer Ludo Sannen (sp.a). - Dat de UNIZO-voorzitter zegt dat hij nog rond de tafel wil zitten, houdt in dat hij het sociaal overleg wil voort zetten.

De heer Huub Broers (N-VA). - Nee, hij heeft de vakbonden rechtstreeks uitgenodigd omdat hij, naar hij verklaarde, niet veel verwachte van deze regering.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - Nee, omdat ze het sociaal overleg willen voortzetten. U bent blijkbaar geen voorstander van het sociaal overleg. Vindt u dat de regering in haar eentje maatregelen moet nemen?

De heer Huub Broers (N-VA). - Ik ben absoluut voorstander van het sociaal overleg, maar dan vooraf. De Vlaamse regering heeft bewezen dat voorafgaand overleg kan leiden tot bezuinigingen bij de ambtenarij. Uw partij en CD&V zitten in die regering en onze partij toevallig ook.

Helaas voor de Vlamingen heeft de regering een vrij onnatuurlijk Franstalig overwicht.

Ik stel vast dat de regering een vrij onnatuurlijk Franstalig overwicht heeft, bovendien met een oppermachtige PS. Anders dan in het verleden is er in deze regering geen Vlaamse politieke formatie die een machtig blok vormt tegen die partij. Daarom vraag ik me af hoe de begroting 2014 zal worden aangepakt. Het politieke gekibbel en het navenante resultaat om het begrotingstekort terug te dringen van 2,8 naar 2,15% van het bruto binnenlands product (bbp) zorgde blijkbaar al voor veel moeilijkheden. Velen stellen zich met ons de vraag of de rekening zal kloppen. Wij denken alvast van niet. Zal men politiek in staat zijn om in 2014 de budgettaire doelstelling, met name een tekort van 1% te bereiken? Dat denk ik niet, zeker als ik voortga op de woorden van minister van begroting Chastel in Metro, waar hij zegt dat 2014 nog veel moeilijker wordt omdat er geen economische groei zal zijn.

Welke voorzorgsmaatregelen neemt de regering voor 2014? Volgens de minister liggen die ook in de meer inkomsten die werden geprogrammeerd voor 2014. Misschien houden sommige politieke formaties al rekening met vervroegde federale verkiezingen in het voorjaar van 2014? Die kunnen dan eventueel een excuus opleveren om geen begroting op te stellen voor 2014!

Alleen de fenomenale regering-Di Rupo is bijzonder alert en verstandig genoeg om te weten hoe een eenheidsworst te prepareren voor een land dat met twee verschillende visies leeft en werkt.

Ik vergat daarnet ook nog het verwerpelijke journaille te vermelden, dat het aandurfde de regering ongelijk te geven en de getroffen maatregelen als ontoereikend te kwalificeren.

In de bovenste lade van de kritiek ligt de N-VA: de domste der dommen, de oenen van deze maatschappij. Een partij die nog nooit iets gedaan heeft, en nooit iets zal doen, behalve kritiek leveren op de door de premier aangekondigde gouden tijdingen! Toch is de N-VA wel de partij die in de Vlaamse regering goed werk levert met Kris Peeters en zijn Vlaamse CD&V en met de sp.a, die in die regering vooral anders redeneert dan de PS in Wallonië. De N-VA bestuurt dus wel met Kris Peeters. Ze hebben daar zelfs samen met de vakbonden resultaten kunnen bereiken over de sanering van de ambtenarij. Anders dan met de federale regering, wordt in Vlaanderen niets opgelegd, maar wordt vooraf overlegd! Besparingen kunnen dus ook met overleg doorgevoerd worden.

Ik hoor het de Vlaamse minister-president vrijdag nog zeggen op de radio: "Zonder iemand lessen te willen geven, stel ik vast dat het hier wel kan dat er akkoorden gemaakt worden met de vakverenigingen en dat we daardoor kunnen besparen zonder dat het een nadelig gevolg heeft voor de Vlamingen". Ik weet niet of hij met die "hier" bedoelde dat het elders, zoals in een PS-staat, niet zou kunnen, maar het lijkt er wel op. Stakingen zoals die bij de NMBS bewijzen dat een eenheidsbeslissing niet meer mogelijk is en zelfs niet meer mag.

Ik beluisterde vorige week een bijzonder interessante radioreportage van Rik Tyrions over het economische succes in Zuid-Duitsland. Hij eindigde zijn bijdrage met drie luttele woorden: "flexibiliteit, flexibiliteit, flexibiliteit".

Wanneer ik die flexibiliteit koppel aan de `hier-uitspraak' van de Vlaamse minister-president, kan ik alleen maar besluiten dat er ook diversiteit bij hoort. In Vlaanderen is men dankzij de flexibiliteit van bestuurders, vakverenigingen en ondernemers wel in staat om tot akkoorden te komen, in het zuidelijke deel van het land, op Duitstalige België na, blijkbaar niet.

Om die reden zijn de voorstellen van de regering helaas een samenraapsel uit verschillende denk- en leefwerelden geworden. Daarom kan echt niet meer goed worden gewerkt met eenvormige maatregelen voor Vlaanderen en Wallonië. Daarom moeten de Vlamingen de Walen een totale vrijheid laten om een economische keuze op hun maat te maken en moeten de Walen de Vlamingen een vrije keuze op hun maat laten maken. Het economische en financiële beleid van de Belgische staat moet volledig worden gesplitst. De sociale wetgeving en het hele arbeids- en werkgelegenheidsbeleid moeten daaraan worden toegevoegd.

De ingrepen mogen niet langer worden beperkt tot samenraapsels zoals vandaag. De meerderheid meent dat ze hiermee goed doet voor iedereen. Ze hoopt dat ze in Wallonië kan zeggen: "Ça c'est pour les flamands" en dat de Vlamingen zeggen: "Dat is voor de Walen". Met andere woorden, de uitleg wordt gesplitst, maar niet het fundament.

Vlamingen en Walen moeten elkaar begrijpen en elkaar met rust laten. Misschien wordt de gedwongen solidariteit die nu van de Vlamingen wordt geëist dan wel een open en vriendschappelijke solidariteit. Ik twijfel persoonlijk niet aan de Vlaamse solidariteit voor Wallonië.

Het is al enkele minuten geleden dat ik het nog had over die verdoemde N-VA. Die partij levert in de huidige Vlaamse regering toevallig de minister van Begroting. Dat gaat dus weer in tegen andere uitspraken dat de N-VA `rien' doet. Dankzij de drie huidige regeringspartijen en dankzij de partijen die vroeger in de regering zaten, is Vlaanderen de enige regio in dit land met een begroting in evenwicht. Vlaanderen is dus ook de regio die het beste bijdraagt aan het budgettaire evenwicht van het hele land. Zoals gezegd is dat mee de verdienste van een N-VA-minister. In plaats van te schreeuwen dat wij niets doen zou beter enige dankbaarheid worden getoond.

Is het vanwege de arrogantie waarmee de federale regeringsploeg ons beschimpt en aanpakt dat ze nooit minder populair is geweest dan vandaag? In een peiling van De Morgen - die bezwaarlijk een N-VA-krant kan worden genoemd - en van VTM bij ruim 2300 Belgen, die voor 20% werd afgenomen na de "State of the Union", krijgt de regering een waarderingscijfer van 4,6 op 10. In Vlaanderen krijgt ze zelfs maar 4,4 op 10. Ze heeft echter geluk: in Wallonië haalt ze 5 op 10. Ze moet dus worden gedelibereerd voor vakken waarvoor het minder goed ging. In september haalde de regeringsploeg nog 5 op 10 in Vlaanderen en 5,5 op 10 in Franstalig België. Voor het onderdeel `Staatshervorming' haalt ze 4,6 op 10. Voor de Vlaamse meerderheidspartijen lijkt het wel het jaar van de kluns te worden.

Dat zal wel weer de schuld van de N-VA zijn, die in de Senaat toevallig wel de grootste fractie is en waarvoor de kleinere Vlaamse fracties geen respect kunnen opbrengen. Het moge hen dan ook goed gaan. Als de Vlaamse meerderheidspartijen dit beleid aanhouden, dan maken ze van de tijd die nog rest tot de verkiezingen een dubbelklunsjaar in 2013.

Trouwens, niemand in dit land gelooft nog dat deze regering het zal volhouden tot de geprogrammeerde verkiezingsdatum in 2014. Onheilsboden en totale verdeeldheid dreigen zich van de groep meester te maken, als ze nog een begroting voor 2014 moet opstellen. Met de geroemde eensgezindheid van vandaag zal dat waarschijnlijk niet lukken.

Voor economie en milieu zakt de score van de regering tot 4,2 op 10. Voor werkgelegenheid en acties om de koopkracht van de gezinnen te behouden zakt de waardering zelfs tot 3,8 op 10.

De premier heeft in zijn toespraak gezegd: "De plus en plus de Belges vivent dans la crainte du lendemain." Hij heeft op dat punt gelijk en na de aangekondigde beslissingen zal ik de premier zeker niet tegenspreken.

Ik besef dat peilingen geen verkiezingen zijn, maar ze geven wel een trend aan. Over het gemiddelde rapport van 5,2 punten voor de premier, en 4,6 punten voor wat zijn score in Vlaanderen betreft, zal ik niet verder uitweiden.

Ik ben verbaasd over de weinig grondige en onvolkomen manier waarop de premier heeft uiteengezet wat er vanaf 2014 in de steigers staat om de economie opnieuw te lanceren of om te besparen. Ik ga niet alles herhalen wat collega Jambon in de Kamer duidelijk heeft gemaakt.

In zijn glorieuze maar toch overwegend saaie toespraak heeft de premier wel wat onjuistheden verteld. Alleen een magistrale staatssecretaris kon zich daar blijkbaar aan opwarmen, en stelde zich voor de camera's op onaangename wijze te kijk als een Vrolijke Servaas ten opzichte van de N-VA en heel Vlaanderen. Zelfs fractieleider van zijn partij wist niet hoe hij daarop moest reageren.

Moet ik de premier nu "un roi sans soleil" of veeleer "un premier sans grand cru" noemen? Als de premier een vergelijking maakt met andere landen, dan moet die vergelijking wel correct zijn. Het uitbundige gewrocht als zou ons land een grotere inspanning leveren dan Nederland, is volkomen fout gekozen. Als grensbewoner met goede contacten met Nederlanders, kan ik ook uitleggen waarom.

In het boodschappenlijstje dat hij zijn begroting noemt, schrijft de premier dat eerst en vooral gezorgd is voor een belangrijke daling van de loonkost die onze ondernemingen benadeelt ten opzichte van de concurrenten. Wie een slecht karakter heeft, kan op basis van de Nederlandse tekst van de verklaring dus besluiten dat de voorgenomen belangrijke daling van die loonkost onze ondernemingen benadeelt.

Ik vind het spijtig dat de regering zich er ten onrechte laat op voorstaan meer te besparen dan in Nederland. De premier zegt er echter niet bij dat in Nederland, in tegenstelling tot in ons land, wél structurele besparingsmaatregelen worden genomen. Op termijn gaan die Nederlandse maatregelen meer resultaten opleveren dan het gemorrel dat onze regering heeft uitgewerkt. In Nederland wordt bovendien aan de uitgavenzijde veel zwaarder bespaard: op een totaalpakket van 16 miljard, wordt daar 10,5 miljard rechtstreeks bespaard op de overheidsuitgaven. Het is dus niet eerlijk om de vergelijking met Nederland te maken op een manier die de bevolking voorhoudt dat de Belgische regering beter werk heeft geleverd dan de Nederlandse regering.

De regering liegt bovendien over de begrotingsinspanning van 16 miljard in Nederland. Het vorige Nederlandse kabinet heeft een inspanning geleverd van 18 miljard, en voordien ging het over 12 miljard euro. De huidige VVD-PvdA-regering voorziet inderdaad in een inspanning van 16 miljard tot 2017, maar daarbij mag het resultaat van de vorige begrotingen niet uit het oog worden verloren. Dat ons land op het vlak van de loonlasten een inhaalbeweging maakt ten opzichte van de buurlanden, is dus helemaal verkeerd. Want als de buurlanden nieuwe maatregelen nemen om hun loonlasten te verlagen, dan spreekt het vanzelf dat ook ons land bijkomende, structurele inspanningen zal moeten doen om die kloof enigszins te dichten.

De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Ik blijf in het betoog van mijnheer Broers zoeken naar de structurele en geoptimaliseerde besparingen die de N-VA in Vlaanderen doet om het overheidsbeslag aan te pakken. Wat doet de door mijnheer Broers zo bejubelde Vlaamse regering op dat vlak?

De heer Huub Broers (N-VA). - Mijnheer Tommelein, als u daarstraks tijdig aanwezig was geweest, had u kunnen horen hoe ik de vorige minister van begroting, een partijgenoot van u, in de Vlaamse regering daarvoor gefeliciteerd heb.

De heer Bart Tommelein (Open Vld). - De heer Broers pleit voor structurele besparingen in het ambtenarenapparaat en het overheidsbeslag. Wat heeft de Vlaamse regering, waarvan N-VA deel uitmaakt, daaraan al gedaan?

De heer Huub Broers (N-VA). - Vorige week heeft de Vlaamse regering daarover inderdaad een akkoord bereikt. Daarin staat ook dat ze over twee jaar opnieuw dezelfde oefening zal maken.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Maar dat akkoord heeft het helemaal niet over het overheidsbeslag en het aantal ambtenaren! Het gaat daarin om besparingen, niet om het aantal ambtenaren. Over dat laatste heeft de Vlaamse regering geen beslissing genomen en bovendien zijn er in werkelijkheid meer en meer ambtenaren aan Vlaamse kant.

De heer Huub Broers (N-VA). - Uiteraard moet er nog, in aansluiting op het akkoord, een formele beslissing van de Vlaamse regering volgen. Hoe dan ook staat in dat akkoord duidelijk te lezen dat één op de drie ambtenaren zal afvloeien, zij het met sociale begeleidingsmaatregelen.

De voorzitster. - Ik betwijfel niet dat zo'n debat voor velen interessant is. Maar hier moeten we ons beperken tot de federale regeringsverklaring.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - Ik verdedig uiteraard de aanpak van de Vlaamse regering. Aan Vlaamse kant is afgesproken 100 miljoen euro te besparen. Daarover is terecht een akkoord met de vakbonden bereikt. Het gaat wel niet om een structureel akkoord. Over twee jaar zal immers opnieuw moeten worden bekeken welke maatregelen uiteindelijk de gewenste besparing zullen opleveren. Bovendien heb ik grote moeite met wilde structurele ingrepen in de dienstverlening of in het aantal ambtenaren. Ik kan niet toejuichen dat bepaalde overheden ten koste van alles de dienstverlening onderuit willen halen.

De heer Huub Broers (N-VA). - Ik stel vast dat het debat hier veel geanimeerder verloopt dan in de Kamer. De regering beweert ook dat het gemiddelde gezin niet aan koopkracht inboet en maximaal gespaard blijft. Uiteraard moet iedereen inleveren. Maar de mensen voorhouden dat ze maximaal gespaard blijven, komt neer op eufemisme en verhullend taalgebruik. Daarmee kan de regering misschien een bepaalde achterban sussen, maar waarom vertelt ze de waarheid niet? In mijn ogen wordt de premier meer en meer een "roi sans soleil", gedempt tijdens de nachtelijke uren en schijnstralend overdag. Baudelaire zei het al, de knapste list van de duivel is ons te laten geloven dat hij niet bestaat.

Er zijn bovendien nogal wat onzekerheden. Zo rijst de vraag of de vooropgestelde economische groei wel zal worden gehaald. Volgens Olivier Chastel zal dat niet het geval zijn. Hij deelt daarmee de mening van het IMF, dat een veel minder positief en waarschijnlijk realistischer beeld geeft.

Een bijsturing van die groei naar beneden kan alleen maar leiden tot meer politieke spanningen over de begroting. Er wordt zelfs al in februari of maart een herziening verwacht. Er is niet in een marge voorzien voor het geval de groei niet 0,7%, maar 0,2% bedraagt - zoals het IMF voorspelt - of zelfs 0% - zoals minister Chastel meent.

Ook is het wachten op de analyse van de Europese Commissie over onze begroting. De EU doet bijzonder moeilijk en is er zelfs niet in geslaagd een akkoord te bereiken op de begrotingstop in Brussel.

Inderdaad, in het kader van de herziening van het `Eigen Middelen Besluit' ter financiering van de EU-begroting, stelt de Commissie voor om de inningskosten voor de douanerechten te verlagen van 25% naar 10%. Dat komt erop neer dat België in plaats van de huidige 75% in de toekomst 90% zal moeten doorstorten of wel zowat 250 miljoen euro meer. Ik heb vernomen dat onze premier daar heel kwaad om was op de Europese top. De oorzaak van zijn kwaadheid is dat hij dat verschil niet had ingecalculeerd. Dat geld moet dus ook nog worden gezocht. Er is daarvoor echter geen marge.

Ook het begrip relance komt aan bod in de verklaring. Ik ben geen specialist ter zake en baseer mij dus op mensen die er met kennis van zaken over spreken, afkomstig uit zowel de werkgeverssector als uit de vakbonden. Zij zeggen dat er geen structurele maatregelen zijn genomen. Blijvende maatregelen om de concurrentiekracht van de bedrijven aan te scherpen ontbreken volledig. Het beleid gaat volgens hen veel te traag om een positief effect te hebben op de werkgelegenheid. Dat is niet in het voordeel van de werknemers, want er dreigen helaas nog banen verloren te gaan door het slappe optreden van de regering.

Met 370 miljoen - sommigen ronden naar boven af tot 400 miljoen - was de regering enkele maanden geleden zelfs niet in staat Brussel te reanimeren bij de staatshervorming. Daarvoor had de meerderheid veel meer geld over, waarvoor elke burger meebetaalt. Nu zou dat schamele bedrag de economie moeten doen heropleven! Laten we mekaar toch geen Liesbeth noemen.

De laattijdigheid van de begroting kan ook negatieve gevolgen hebben voor de lokale besturen: de civiele bescherming, de brandweer en de politie. Nergens kan er een degelijke begroting worden opgesteld voor de volgende jaren, omdat door het onstandvastige gedrag van de regering onzekerheid bestaat over de financiële toekomst. Begrotingen van de nieuwe gemeentebesturen zullen vertraging oplopen doordat de regering steeds uitstelde wat ze vorige maand al hoorde te doen.

De premier zegt met enige fierheid dat hij het politiepersoneel met vierhonderd eenheden wil uitbreiden. Dat is goed, maar het zou nog beter zijn als hij vooraf enkele noodzakelijke maatregelen neemt. Zo werken zestig verschillende premies eerder wanorde en slecht werken in de hand, in plaats van een goede werking. Zelfs de politiewereld is het daarmee eens. Dat de premier ervoor zorgt dat die premies worden gecomprimeerd en correct worden gebruikt. Pas dan kan het politieapparaat worden versterkt.

Verder moet ervoor worden gezorgd dat de zones hun geld tijdig krijgen. Het is onaanvaardbaar dat kleinere zones voor een bijkomende toelage moeten wachten tot 31 december. Ik ben voorzitter van een kleinere zone met een jaarlijks budget van 3,5 miljoen euro en de gemeente moet elk jaar 700 000 euro voorschieten voor de politie. Voor de federale regering biedt het uiteraard voordelen om pas te betalen op 31 december, maar voor de werking van de lokale besturen is een vertraging in het federale budget voor een korte tijd een ramp.

Ik eindig in de taal van de premier, zodat hij me zeer goed begrijpt. Hij zei: "Je veux être clair sur ce sujet comme sur d'autres". Welnu, ik zal klaar en duidelijk zijn: monsieur le premier, arrêtez le grand dédain et votre grand mépris pour tous ceux qui vous contredisent. Cela ne vous servira à rien, rien, rien.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Ik wens geen polemiek te ontwikkelen, dat ligt niet in mijn aard, maar vorige spreker heeft verklaard dat de premier zich heeft gedragen als voor een congres van de Parti socialiste. Die spreker weet echt niet waarover hij het heeft. Hij heeft nooit zo'n congres bijgewoond en de kans is klein dat hij dat ooit doet, want de deelnemers aan een congres van de Parti socialiste zijn tegelijk verantwoordelijk en solidair. Met andere woorden, ze nemen hun verantwoordelijkheid op zich en tonen zich solidair in het bijzonder met de meest bedreigden in onze samenleving. Bovendien beperken ze die solidariteit niet systematisch tot een bepaalde zone. De heer Broers sprak dus over iets waarvan hij de diepere essentie niet kent.

Verder heeft de heer Broers verklaard dat hij over bepaalde problemen in alle kalmte wenst te discussiëren. Als ik hoor welke toon hij aanslaat en zie hoe rood hij aanloopt, vraag ik me af of hij zijn kalmte wel kan bewaren. Niettemin kan eenieder zich verbeteren, ook ik. Als hij echt oproept tot een dialoog om werkelijk over de problemen te discussiëren, hoe zouden we dat dan kunnen afwijzen? Nochtans kan ik me niet herinneren dat bij het begin van de legislatuur de wil om over de grond van de institutionele, maar ook de sociale en economische problemen te discussiëren evenwichtig verdeeld was over alle politieke formaties in het noorden en het zuiden van het land. Iedereen begrijpt het understatement.

Ik zou de heer Broers willen zeggen dat, tenzij ik een en ander verkeerd heb gepercipieerd, ik nooit de minste indruk heb gehad dat zijn formatie dat soort problemen wenste aan te snijden.

De heer Huub Broers (N-VA). - Mijnheer Mahoux, ik zal in het Frans antwoorden. Als ik uw betoog zo hoor, stel ik vast dat u me de vijf kunt geven. U doet precies wat u me verwijt.

Ik weet perfect wat het betekent om door socialisten te worden geleid. Tot in 2000 hadden socialisten de leiding over de gemeente Voeren. Pas nadien konden we vooruitgang boeken. Ik ken de socialisten zeer goed en zelfs de ...

De heer Philippe Mahoux (PS). - Zo zie je maar hoe soms belangrijke verantwoordelijkheden kunnen zijn weggelegd voor wie zijn medeburger en buurman niet respecteert, zij het op zeer lokaal niveau. Ik stel vast hoever dat kan leiden.

Ik denk de heer Broers zonder enige polemiek van antwoord te hebben gediend; de meeste leden van onze assemblee hebben dat goed begrepen.

Laten we het terug hebben over de economische en menselijke problemen die dagelijks weerklank vinden in de media.

In België zijn bedrijfssluitingen en collectieve afdankingen in het noorden, zowel als in het zuiden van het land, in opmars. In september 2012 heeft het aantal faillissementen een ongezien record bereikt.

Er heerst crisis, een barre crisis en de regering moet er zich mee inlaten.

In Europa hebben de dereguleringen in de wereld van de banken en de financiën catastrofes veroorzaakt die de bevolking met volle kracht treffen: loonbevriezing in Engeland, Nederland en Italië; verlaging van de sociale uitkeringen in Spanje, Frankrijk en Duitsland; veralgemeende btw-verhoging in Frankrijk, Griekenland en Spanje.

De situatie is alarmerend voor de toekomst, verontrustend voor het heden, in het bijzonder voor wie zich al in een precaire situatie bevindt of op het punt staat te wankelen.

Ze is zorgwekkend want de oplossingen die in sommige staten worden voorgesteld, monden uit in een soberheidsbeleid dat wel eens zeer zwaar zou kunnen wegen op ieders leven van alledag. Onze regering - dat verdient enige precisering - heeft niet voor die aanpak gekozen.

De begroting 2013 is er uiteraard één van bezuinigingen. Ze vormt het resultaat van een moeilijk en langdurig overleg tussen zes partijen die gezien hun eigenheid - die overigens hun reden van bestaan fundeert - verschillende doelstellingen nastreven.

De oefening was dus complex. Ze getuigt vooral van de wil om het noodzakelijke evenwicht te bewaren tussen bezuinigingen en koopkracht, enerzijds, en tussen relance en behoud van sociale verworvenheden, anderzijds.

In een bijzonder moeilijke sociaaleconomische context blijkt uit de maatregelen ter bevordering van de concurrentiekracht en van de werkgelegenheid dat de regering, in overleg met de sociale partners, haar verantwoordelijkheden op zich neemt.

Zoals de eerste minister pleiten we voor een constructief sociaal overleg van op interprofessioneel tot op bedrijfsniveau. Dat overleg moet leiden tot een interprofessioneel akkoord dat meer dan ooit noodzakelijk is om de loon- en arbeidsvoorwaarden van de minst beschermde werknemers te verbeteren.

Door 300 à 400 miljoen vrij te maken voor de economische relance, heeft de regering een wezenlijke beslissing genomen om de crisis en haar nefaste gevolgen voor de werkgelegenheid en de koopkracht van de burgers te counteren.

Concrete maatregelen onderbouwen dat voornemen: doelgerichte lastenverminderingen, jobcreatie in de non-profitsector en bij de KMO's, verhoging van het nettoloon voor werknemers met lage en gemiddelde inkomens, verhoging van de pensioenen en van de vervangingsinkomens dankzij een welvaartsenveloppe.

In dat drievoudig vooruitzicht - relance, koopkracht, werkgelegenheid - heeft de PS hardnekkig weerstand geboden aan het Europese soberheidsbeleid en zodoende mede een begroting kunnen opmaken zonder indexsprong, noch btw-verhoging of loonbevriezing. De indexering van de lonen en de sociale uitkeringen is gevrijwaard, de toepassing van de barema's blijft behouden en voor de lage lonen is er een onderhandelingsmarge.

Tegelijkertijd hebben we de controle op de overheidsuitgaven bewaard en gestreden voor het behoud van een kwaliteitsvolle gezondheidszorg zonder de patiëntenbijdrage te verhogen.

Dat resultaat vergt een inspanning van iedereen, maar dan wel een gedeelde inspanning, die groter is voor wie zeer bemiddeld is. Bij de ondernemingen zijn dat de holdings.

Zoals ik in de aanhef van mijn betoog heb gezegd, hebben de onbezonnen risico's van de banken in hun jacht op moeiteloos rendement, onze economie gedestabiliseerd.

Met de beslissing om het bankwezen te reguleren, de banken zo mogelijk een andere ethiek bij te brengen en te verplichten hun rol in de economie op te nemen, getuigt de regering van zin voor rechtvaardigheid en ambitie. Van de talrijke maatregelen juichen we in het bijzonder de afschaffing toe van de buitensporige bonussen voor CEO's van banken die overheidssteun ontvangen hebben. Onze fractie had daarop destijds overigens al aangedrongen. We zijn ook blij met de verhoogde bijdrage van de banken, de verhoging van de roerende voorheffing, de vermindering van de notionele interesten, de nakende opsplitsing van de bankactiviteiten waardoor de burgers een betere bescherming tegen speculatie genieten, de terugkeer naar de reële economie door de uitgifte van thematische volksleningen om duurzame sociaaleconomische projecten te financieren.

Om die maatregelen te versterken zal men actief de strijd aanbinden met wie zich onttrekt aan zijn sociale verplichtingen in deze moeilijke tijden hoort eenieder zich hieraan te onderwerpen. De controles worden opgedreven en kapitaal dat fraudeurs uit het buitenland repatriëren, wordt belast.

Het is een hachelijke begrotingsoperatie die moeilijke, maar onvermijdelijke beslissingen insluit om de Belgische situatie gezond te maken en onze economie weer op gang te trekken zonder in te boeten op een voor de sociale cohesie onontbeerlijke sociale bescherming voor elkeen. De inspanning waarvoor ze staat, kan evenwel niet alleen op nationaal niveau worden geleverd. Die inspanning moet passen in een Europees perspectief op de beheersing van de bankencrisis en van de economische en sociale crisis. Het komt er dus op aan een echt groei- en werkgelegenheidspact uit te werken op maat van de Unie. De begroting staat voor waarden als verantwoordelijkheid, moed en solidariteit. We zijn dus bij de voorvechters ervan.

Mevrouw Zakia Khattabi (Ecolo). - Ik heb het gevoel dat ik niet hetzelfde document heb gelezen als de heer Mahoux. Ik heb aandachtig naar de regeringsverklaring van de eerste minister geluisterd en heb nogal wat twijfels. Eerst vroeg ik me af waar ik me bevond. Voor mij had ik een bedrijfsleider die zijn doelstellingen voor het komende jaar voorstelde. Hij plaatste België en de belangen van ons land in een concurrentiële context.

De eerste minister wil ons land een plaats geven in het Europese koppeloton en de lonen afstemmen op die van onze buurlanden. Hij verwijst echter enkel naar wat slechter is bij hen. Niets over de uitstap uit de kernenergie zoals in Duitsland, over de investeringen in hernieuwbare energie zoals in Nederland of de belastingen op het vermogen zoals in Frankrijk. Ook niets over de versterking van onze rechtsstaat door meer te investeren in de toegankelijkheid van de justitie en in de correcte vergoeding van de advocaten voor hun prestaties voor de meest kwetsbaren. Geen enkel specifiek initiatief voor de vrouwen. Nochtans weten we dat bij een crisis die de hele bevolking treft, de vrouwen het zwakst zijn van allemaal.

Aan politiek doen, aan een betere toekomst bouwen en zin en hoop geven aan onze medeburgers is een zware verantwoordelijkheid, het is geen eenvoudige ingreep. De cijfers aanpassen en bezuinigingen doorvoeren alsof alles voor het overige hetzelfde is, staat gelijk aan intellectueel bedrog. Lineair ingrijpen alsof het verminderen van de uitgaven van onze administraties en het bevriezen van de lonen vergelijkbare maatregelen zijn, is onaanvaardbaar. De techniek is het middel om het plan te realiseren en niet omgekeerd. In dit geval zoeken we nog een plan. En u blijkbaar ook, en dus blijft alleen de techniek over.

België wordt dus geleid als een bedrijf. Waarvan akte. De retoriek van de regeerverklaring laat overigens geen enkele onduidelijkheid bestaan over de richting die de regering uit wil. In het kader van de relance vermeldt de eerste minister bijvoorbeeld een verlaging van de sociale lasten. Ik noem het bijdragen. We hebben een volledig verschillend beeld van de realiteit.

De eerste minister, die het concurrentievermogen vooropstelt, beschouwt het als een succes dat alle sectoren een bijdrage leveren, dat alle sociale klassen een inspanning doen.

Laten wij duidelijk zijn! Geen enkele maatregel om in de begroting van 2013 is een geschenk voor de bevolking. De regering mag blijven opsommen waaraan we zijn ontsnapt: de verhoging van de btw, de speciale crisisbijdrage en andere maatregelen, maar er worden van de burgers ook nieuwe offers gevraagd: de trapsgewijze vermindering van de werkloosheidsuitkering, de bevriezing van de lonen in 2013-2014, een manipulatie van de indexkorf, waardoor het reële inkomen van de burgers zal verminderen, terwijl de regering verder amnestie verleent aan fiscale fraudeurs en er nagenoeg niets is ondernomen om de speculatie te bestrijden.

Ik heb de minister horen zeggen dat hij zich engageert om op Europees niveau een echt industrieel beleid te verdedigen. Heel goed! Ik had graag dezelfde wil, dezelfde vastberadenheid gehoord om een echt Europees solidariteitsbeleid te bepleiten.

De eerste minister is trots op de strijd tegen de fraude inzake familiehereniging, maar hij zorgt tegelijkertijd voor een nieuwe eenmalige bevrijdende aangifte voor witteboordencriminelen.

Het sociaal overleg heeft geen inhoud meer en het overleg met de gewesten wordt miskend.

Wat kan men hierop zeggen? Niet veel.

Ik besluit met een uitspraak van de eerste minister in 2009. Hij zei dat de burgers deze vernedering, die stress die we hen opleggen op een bepaald moment niet meer zullen slikken. De sterkte van de wanhoop heeft zin. Wanneer men niet meer weet wat te doen om zijn gezin te voeden, een lening af te betalen, de studies van de kinderen te betalen, heeft men alleen de keuze tussen de revolutie en zelfmoord. En ik pleit voor de revolutie.

Het is niet mijn gewoonte, maar voor een keer ben het eens met de eerste minister!

De heer Dirk Claes (CD&V). - We beseffen het misschien niet, maar deze dag staat bol van de symboliek. Precies één jaar geleden liep de rente op Belgische staatsobligaties met een looptijd van tien jaar op tot bijna 6 procent en lag het renteverschil met Duitsland, de spread, boven de 300 basispunten. Om het geheugen even op te frissen, citeer ik enkele zinnen van diverse economen uit De Morgen van 26 november 2011: "De tijd dat de Belgische rente rond 4,3 procent schommelde is voorbij. Deze situatie is niet meer te herstellen. We gaan tevreden mogen zijn met een niveau van 5 procent in 2012. Zelfs met een volwaardige regering zal de spread niet significant afnemen."

Vandaag financiert ons land zich via de internationale markten aan een rentevoet die in heel de geschiedenis nog nooit zo laag is geweest, namelijk 2,28% op staatsobligaties met een looptijd van 10 jaar. De spread met Duitsland is bovendien teruglopen tot 86 basispunten. Vandaag is ons land meer dan ooit een veilige haven voor beleggers, en we willen het graag zo houden. Dit betekent dat we 11 euro per maand en per Belg besparen.

Tijdens de beleidsverklaring vestigde de premier de aandacht op drie belangrijke doelstellingen: de sanering van de publieke overheidsfinanciën, het economisch herstel en de maximale bescherming van het inkomen van onze burgers en bedrijven.

We kunnen vaststellen dat de regering daarin slaagt. Ze heeft de begrotingsdoelstellingen vooral gehaald via besparingen - 1,4 miljard of bijna 38% - om te beginnen bij de federale overheid zelf. Zo hebben minister De Crem en staatssecretaris Bogaert het voorbeeld gegeven door binnen hun respectieve departementen een uitgekiend selectief vervangingsbeleid uit te tekenen. De besparingen in het ambtenarenapparaat hebben een positieve impact op de begroting, zonder de kwaliteit van de dienstverlening in het gedrang te brengen.

Als ik bovendien de cijfers bekijk die een licht werpen op onze werkloosheidgraad, merk ik op dat wij nog steeds bij de beste van Europa zijn. Net zoals vijf jaar geleden is de werkloosheidsgraad in ons land nog altijd 7,4%, terwijl in de Europese Unie dit percentage tijdens dezelfde periode is opgelopen van 7,2% naar 10,6%. In de eurozone is het werkloosheidspercentage zelfs gestegen tot 11,6%. Iedereen moet toegeven dat dit een absoluut succes is van het Belgische beleid van de afgelopen vijf jaar.

Dat neemt echter niet weg dat ons land, vooral met de faillissementen van de jongste tijd, voor diverse uitdagingen staat inzake werkgelegenheid. Met het oog op het wegwerken van de loonkostenhandicap moderniseert de regering in kleine, maar consequente stappen de wet van 1996. Wat opvalt in het laatste rapport van de Centrale Raad van het bedrijfsleven, is dat een deel van de stijging van de loonkosten in 2012 te wijten is aan de "loondrift". Iets wat werkgevers heel goed in de hand kunnen houden. Daarnaast is het onjuist om te stellen dat de lonen de volgende twee jaar niet zullen toenemen. De meeste werknemers zullen immers al in januari hun loon met 2% of meer zien stijgen. De baremieke verhogingen zijn nog altijd mogelijk en door niet te raken aan de index en af te zien van een btw-verhoging blijft de koopkracht behouden.

Het loonkostendebat is bovendien maar één van de vele agendapunten van het sociaal overleg. Ik denk onder meer aan de harmonisering van het statuut van arbeiders en bedienden. Wij roepen de sociale partners op om in een constructieve dialoog met elkaar om te gaan, hun tegenstellingen te overbruggen en een akkoord te sluiten dat de toekomst van onze economie en de werkgelegenheid veilig stelt.

De zespartijenregering is er in deze precaire tijd in geslaagd een evenwichtig akkoord te maken. Het is nu aan de sociale partners om hetzelfde te doen.

De budgettaire politiek waarvoor de regering gekozen heeft, spaart bovendien de middenklasse maximaal. Aanvankelijk stond in de kranten dat de middenklasse geraakt werd, maar wie ze nadien bleef lezen, merkte dat de kranten gas terugnamen. Ik las ook geregeld dat de Vlaamse spaarder getroffen werd. Alsof er een verschillende reglementering was uitgewerkt voor de Brusselse, Waalse en Vlaamse spaarders. Ik heb het begrotingsakkoord bestudeerd, maar vind hier niets van terug.

Wel zorgt deze begroting voor een beperkte verschuiving van de lasten op arbeid naar de lasten op vermogen. Het gaat om een last op het inkomen dat men uit dat vermogen genereert, niet om een last op het vermogen zelf. Sommigen wekken de indruk dat een verhoging van de roerende voorheffing van 21 naar 25 procent de middenklasse geweldig treft. Een koppel met 100 000 euro op een spaarboekje met de maximale intrestvoet van dit moment, betaalt niets extra en met een slechtere intrestvoet, geldt dat zelfs voor een bedrag tot 200 000 euro. Wie 50 000 euro aan kasbons heeft die bijvoorbeeld, 3% opleveren, en 50 000 euro aan aandelen die 3% dividendrendement hebben, betaalt maar 60 euro roerende voorheffing meer per jaar. Dat lijkt me allesbehalve een aanslag op de middenklasse. Overigens betalen actieve koppels uit de middenklasse die met z'n tweeën werken, geen eurocent meer.

Van in het begin van de regeerperiode stelt CD&V dat een begroting op orde de beste relancemaatregel is. Gezien de significante daling van de spread, een beleid geënt op de aanbevelingen van de Europese Commissie en een begroting conform de Europese standaarden, kunnen we besluiten dat de regering daarin geslaagd is.

De Financial Times gaf Steven Vanackere vorige week de titel van meest geloofwaardige minister van Financiën van de Europese Unie. Dit zet de prestaties van ons land op de internationale markten in de verf.

De financiële crisis van 2008-2009 toonde aan dat er nood is aan duidelijke en effectieve regelgeving inzake de crisisbeheersing en de ordelijke afwikkeling van financiële instellingen waarvoor een faillissement dreigde. Beslissingen over banken als Lehman Brothers of Fortis moesten op ultrakorte termijn worden genomen, waarbij alle elementen binnen 24 uur moesten worden verzameld. Onze fractie heeft daarom een voorstel ingediend dat het opstellen van een herstel- en liquidatieplan voor financiële instellingen verplicht maakt. Zo'n plan moet ervoor zorgen dat een financiële instelling op momenten van crisis haar continuïteit kan handhaven en op een georganiseerde manier uit het handelsverkeer kan verdwijnen. We nodigen de regering uit dit wetsvoorstel samen met ons in de Senaat te behandelen.

Als lid van de commissie voor de Binnenlandse Zaken en de Administratieve Aangelegenheden heb ik met meer dan louter nieuwsgierigheid de ontwikkelingen in dat departement gevolgd. Ik ben tevreden dat veiligheid een prioriteit is en blijft. In 2012 waren er middelen uitgetrokken voor 300 extra agenten; in 2013 zal er een budget zijn voor 400 extra agenten. Veiligheid is een basisrecht en de regering werkt daaraan. Ook de middelen voor de brandweer stemmen ons tevreden, alsook de aanwerving van 121 calltakers in de 112-hulpcentrales. Daar is nog veel werk.

Ik nodig de regering uit om zo snel mogelijk met haar wetsontwerp op de Gemeentelijke Administratieve Sancties voor het parlement te komen en het parlementaire debat daarover te voeren. De gemeenten en de bevolking verdienen rechtszekerheid en duidelijkheid daarover en wel zo snel mogelijk. Als het kan nog dit jaar.

De economische crisis heeft sinds 2008 zwaar toegeslagen en sindsdien is de Europese economie gekrompen. De Belgische economie deed het net iets beter met een bescheiden groei van 2%. Om een referentie te geven: in de periode 1998-2007 is de Europese economie gegroeid met 25%, dus ongeveer 2,5% per jaar. Ik vraag me af of de maatschappelijke actoren wel goed beseffen dat de huidige economische toestand fundamenteel anders is dan in de periode 1945-2007.

In deze context is de laatste tijd overigens zoveel te doen over Duitsland en het Duitse model. Het loont zeker de moeite om de daar genomen maatregelen goed te bestuderen, maar tegelijk was de groei de voorbije vijftien jaar in Duitsland 5 procentpunt zwakker dan in België. Alleen over de laatste vijf jaar doen ze het daar met 1,8 procentpunt beter.

Het is blijkbaar niet altijd bon ton om positief te zijn, maar het feit dat de regering in deze economische context een begroting op orde stelt, is een prestatie die gezien mag worden. Olli Rehn, Europees commissaris voor Economische en Monetaire Zaken, heeft dit reeds uitdrukkelijk erkend.

Er moet mij iets van het hart. Er wordt de regering verweten dat ze geen hoop biedt. De doelstelling van de regering is niet om polarisatie, verzuring of individualisering te voeden. Ze voert geen beleid tegen de Vlamingen of de Walen, tegen de middenklasse of tegen een of andere belangengroep. De regering wil een pro-Europees beleid voeren. Als we niet kunnen geloven dat twee taalgemeenschappen een goed en evenwichtig compromis kunnen bereiken, heeft het weinig zin om te streven naar een sterk Europa met zeventwintig of achtentwintig landen.

CD&V willen meewerken aan een sterk Vlaanderen, in een bestuurbaar land en een krachtdadig Europa.

De heer Huub Broers (N-VA). - Wat de calltakers betreft, ben ik het eens met de heer Claes. Zouden we er echter niet beter voor zorgen dat alle zones in België operationeel worden; nu zijn er dat maar drie. Iedereen heeft daar belang bij, los van de taalgroep waartoe hij/zij behoort.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Een regering moet regeren. Ze moet met andere woorden de staatkundige en maatschappelijke problemen en noden onderkennen en daar structurele oplossingen voor aanreiken of minstens een kader scheppen voor fundamentele oplossingen. Deze regering regeert niet, integendeel, ze negeert de problemen.

De regering negeert de sociaaleconomische dramatische toestand van dit land.

Deze regering en ook de vorige negeren al vele jaren het falende veiligheidsbeleid en de tergende omstandigheden waarin justitie moet werken.

De regering negeert nog altijd de immigratie-invasie die ons land in een wurggreep houdt en de maatschappelijke ravages die worden aangericht door het multiculturele beleid dat de voorbije decennia werd gevoerd.

De regering negeert de crisis waarin de Europese Unie zich bevindt ingevolge fundamenteel foute strategische beleidskeuzes.

En de regering negeert vooral de roep vanuit Vlaanderen voor een fundamentele institutionele omvorming van dit land.

De regering negeert met andere woorden over de hele lijn dat er fundamentele maatregelen en hervormingen noodzakelijk zijn om de twee naties die tot nader order in deze staat leven, opnieuw een toekomstperspectief te bieden. Dat is het waar ik het met de regering vandaag over wil hebben.

Maar laat mij eerst ingaan op de redenen waarom de regering negeert in plaats van regeert. De regering schijnt dit overigens ook zelf goed te beseffen want de eerste minister heeft zijn beleidsverklaring aangevat met te zeggen dat de regering al het mogelijke heeft gedaan in functie van haar samenstelling met zes zeer verschillende partijen en in het kader van de zeer verschillende gevoeligheden en werkelijkheden in het noorden en het zuiden van het land.

Dat is inderdaad de kern van de zaak. Dit land is een gespleten land en een land met twee volkeren geprangd in het Belgische keurslijf waarbij een minderheid een meerderheid gijzelt.

Het is deze situatie, en dat weten wij allemaal, die leidt tot een bijna totale verlamming van het beleid. De beleidsverklaring is daar het perfecte voorbeeld van. Intussen stel ik vast dat staatssecretaris Maggie De Block het halfrond verlaten heeft en dat er bijzonder weinig belangstelling is voor dit debat in de Senaat.

Die situatie van immobilisme heeft geleid tot een aantal halfslachtige maatregelen. Vele kleine maatregelen die niemand tevreden stellen, wat gemorrel in de marge, maar geen fundamentele keuzes, geen structurele hervormingen die op de lange termijn voor een fundamenteel herstel kunnen zorgen.

Volgens de meerderheid is de begroting een stap vooruit, helaas heeft niemand blijkbaar door dat het land voor een afgrond staat.

De krant De Standaard heeft het goed samengevat. In plaats van echt ingrijpende maatregelen te nemen, schrijft de krant, heeft men zich beperkt tot dagjespolitiek en worden de problemen doorgeschoven naar later. Zo dreigt 2013 voor de federale regering een permanent begrotingsconclaaf te worden, meent de krant terecht, want door een aantal onrealistische uitgangspunten bij de opmaak van de begroting, zoals de verwachte economische groei en de bijdrage van de deelstaten, zal in het voorjaar al de aandacht moeten gaan naar de begrotingscontrole en de bijsturing van de begroting. Vervolgens zal de regering onder druk van Europa al in juli de begroting voor 2014 moeten opstellen. Dat belooft een nog moeilijkere oefening te worden dan het nu al was. In het najaar zal opnieuw een begrotingscontrole noodzakelijk zijn, opnieuw een aartsmoeilijke operatie.

Kortom, "Het Europese begrotingstraject verder volgen, wordt een helse job", zoals de krant terecht kopte.

De federale Belgische overheidsschuld blijft torenhoog, maar liefst 368,5 miljard euro. Dat is bijna 100% van het bbp.

Het is belangrijk dat cijfer ook nog eens naar voren te brengen.

Een andere maatregel is de zoveelste ronde fiscale regularisatie waaraan ook een aanpak van de fiscale fraude wordt gekoppeld. Dat bewijst dat sociale fraudeurs, waarvan er in dit land heel wat zijn, en fiscale zondaars tot op heden altijd met rust zijn gelaten. Blijkbaar zijn er nog altijd die hun toestand kunnen regulariseren. Ook de strenge aanpak, met celstraffen tot vijf jaar is eigenlijk lachwekkend als daaraan geen rechtvaardig vervolgings- en strafuitvoeringsbeleid wordt gekoppeld. De fiscale fraudeurs lachen eens heel goed in hun linkervuistje en ze houden hun rechtervuistje open om nog rijker te worden.

Over het relanceplan voor 2013 met maatregelen ter waarde van 300 miljoen euro kan ik zeer kort zijn. De economie heeft inderdaad geld en ruimte nodig. Ik zou echter voorstellen om in de eerste plaats te stoppen met het saboteren en pesten van ondernemers. Dat zou al een hele stap in de goede richting zijn. Wat is nu 300 miljoen euro? Om daadwerkelijk een structurele impact te hebben op de economie en de economische groei en om tewerkstellingseffecten te creëren moet dat bedrag volgens mijn partij minstens tien maal zo hoog zijn. Frankrijk kan hierbij als voorbeeld dienen: het investeert maar liefst 10 miljard euro op jaarbasis. Het is weliswaar een groter land, met een grotere economie, maar voor een echt relanceplan zou de regering toch een inspanning naar verhouding moeten doen.

De werkende middenklasse zal inderdaad de prijs moeten betalen voor het falen van de regering op sociaal en economisch vlak. De jongste maanden zijn heel wat jobs verloren gegaan. Het aantal faillissementen stond in oktober op het hoogste peil ooit. Er zullen nog jobs verloren gaan. Dat is echter niet alles: ook loon naar werken zal er niet meer zijn. Wie gewerkt heeft en nog geld over heeft om te sparen zal op de opbrengst van dat spaargeld maar liefst 25% roerende voorheffing betalen. Die voorheffing stijgt in sommige gevallen van 0% naar 21 tot 25%, en soms van 15% tot 25%. Die enorme stijgingen moeten worden betaald op de opbrengsten van het spaargeld, dat ook door de middenklasse wordt verdiend en wordt geïnvesteerd in obligaties, aandelen, kasbons en dergelijke. Nochtans is bij de verwerving van dat spaargeld reeds belasting betaald.

De eerste minister, die hier vandaag niet aanwezig is, gedraagt zich met zijn beleidsverklaring als een baby Brezjnev. Brezjnev zag destijds dat het socialisme in de toenmalige USSR in verval raakte, maar hij negeerde het. De sovjet-machthebbers bleven hardnekkig voortgaan met het collectivistische beleid dat presteren strafte en parasiteren beloonde. Net zoals Brezjnev de ineenstorting van de USSR negeerde, blijft ook premier Di Rupo blind voor de implosie van België.

In zijn beleidsverklaring beweerde de premier dat de veiligheid van de burgers een absolute prioriteit is. Ik denk daar het mijne van. Hij stelde dat politie en justitie gespaard zouden blijven van besparingsmaatregelen. Uiteraard zouden we blij moeten zijn dat prioritair wordt ingezet op veiligheid. De erg slappe ambities voor 2013 op het vlak van veiligheid en justitie doen mijn enthousiasme heel snel afnemen. Dat politie en justitie uit de greep van de besparingen blijven durf ik te betwijfelen. Dat wordt wel beweerd, maar justitie draait al jaren mee op voor regeringsbesparingen. Enkele maanden geleden gaf de woordvoerster van minister Turtelboom al toe dat de belofte om justitie niet te laten bijdragen aan de begrotingssanering, niet realistisch was en dat alle departementen binnen justitie de broeksriem zouden moeten aanhalen. Ook het gevangeniswezen en de magistratuur zouden volgens haar niet aan besparingen ontsnappen. In plaats van besparingen zijn extra inspanningen voor politie en justitie nodig om die departementen een kans te geven om de veiligheid van de burger ook daadwerkelijk te waarborgen.

Daarnaast oogt de verklaring van de regering heel mager op het vlak van het veiligheidsthema. Er wordt immers vaak verwezen naar eerder gemaakte beloften of realisaties.

Zo was al bekend dat de 32 hulpverleningszones rechtspersoonlijkheid hebben gekregen. Het is evenmin nieuw dat er 400 aspirant-agenten worden opgeleid. En het is ook al langer geweten dat de wetgeving om de overlast te bestrijden, wordt aangepast.

Er wordt daarentegen in de beleidsverklaring niets gezegd over het politioneel kerntakendebat dat volgens het regeerakkoord zou worden gevoerd. Dat akkoord voorzag er bijvoorbeeld in dat de politie geen bewakingsopdrachten meer zou uitvoeren. Wanneer zal de regering die belofte nakomen? En wanneer kunnen we het wettelijk kader verwachten dat de politiezones aanmoedigt om te werken aan schaalvergroting?

De premier heeft het in zijn beleidsverklaring ook niet gehad over andere belangrijke aspecten uit het regeerakkoord. Geen woord over de nood aan extra-middelen om tegemoet te komen aan de kritieke situatie bij het Brusselse Hof van Beroep, waar meer dan 12 000 dossiers wachten op behandeling. De uitblijvende werklastmetingen of de bilaterale akkoorden om buitenlandse criminelen hun straf te laten uitzitten in hun thuisland, kwamen evenmin aan bod.

Nog minder kom ik te weten over de overheveling van bevoegdheden. Wanneer zullen de deelstaten mee zeggenschap hebben over het vervolgingsbeleid en over de richtlijnen binnen het strafrechtelijk beleid? Hoever staat het met de communautarisering met betrekking tot de justitiehuizen? En wat met het jeugdsanctierecht? Vanaf wanneer zullen de gemeenschappen betrokken worden bij de strafuitvoeringsrechtbanken?

Er is dus een hele waslijst van onderwerpen waarover de regering beloftes had gedaan, maar waar de beleidsverklaring over zwijgt.

Er is evenwel één heel klein lichtpuntje: de voorwaarden om voorwaardelijk in vrijheid te worden gesteld, zouden worden verstrengd. Helaas wordt die ambitie volledig uitgehold: de regering beperkt zich namelijk ter zake tot de zeer zware misdaden met de dood tot gevolg. Dat is een gemiste kans om elke straf voor elke misdaad onverkort te laten opleggen. De regering spreekt zelfs niet meer over een door de rechter ingestelde beveiligingsperiode.

Kortom, de regering laat uitschijnen dat veiligheid en justitie voor haar absolute prioriteiten zijn, maar in wezen wordt aan de toenemende onveiligheid en criminaliteit heel weinig gedaan. De regering beperkt zich tot een nieuw rondje aankondigingspolitiek, dat weinig goeds belooft en zeker niet ambitieus genoeg is. Maar dat verwondert me niet. Binnen de Belgische context zal justitie immers nooit kunnen waarmaken wat de overgrote meerderheid van de Vlamingen ervan verwacht.

Ik was ook geschokt toen ik de eerste minister hoorde zeggen, en ik citeer: "Het solidaire en verantwoordelijke Europa waar België voor staat, is ook een Europa dat openstaat voor de wereld en dat mee streeft naar vrede en welvaart. Een Europa dat democratische transities begeleidt, denk maar aan de Arabische lente."

Mijn mond viel open van verbazing toen ik dat hoorde. Van die democratische transities in de Arabische wereld heb ik eerlijk gezegd nog niets gemerkt. De zogenaamde Arabische lente is eerder een Arabische winter aan het worden. In Egypte en Tunesië zijn de fanatieke moslimbroeders en salafisten aan de macht gekomen. In Libië dreigt hetzelfde te gebeuren. Beseft men dan niet dat islam en democratie geen synoniem zijn, maar dat dat islam en democratie haaks op elkaar staan? De machtsgreep van de Egyptische president en moslimbroeder Mursi is daar ook het perfecte voorbeeld van. De Arabische lente is in de praktijk de overgang geworden van een seculiere naar een religieuze dictatuur. "Allah akbar" betekent in de Arabische wereld, maar meer en meer ook hier, "weg met de democratie".

In de beleidsverklaring worden slechts twee zinnen besteed aan het voor vele burgers belangrijk probleem van de immigratie, namelijk de invasie van illegalen, de onophoudelijke toestroom van echte en valse asielzoekers vanuit de ganse wereld. In de beleidsverklaring worden op dat vlak geen oplossingen naar voren geschoven.

Uiteindelijk onderneemt de regering niets en verkoopt ze enkel praatjes. "Tout va très bien, madame la marquise", zo wil het althans de denkbeeldige multiculturele wereld. In de echte wereld gaat de immigratie van kwaad naar erger. Dat meer mensen vrijwillig terugkeren, is natuurlijk positief, maar die oplossing zal niet meer dan een druppel blijven op een hete plaat.

De regeringsverklaring biedt ook geen enkele aanzet tot het systematisch, gedwongen uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers, tot het verstrakken van de asielprocedure, tot het consequent aanpakken van volg- en huwelijksmigratie. Terwijl hangmatallochtonen die van onze sociale zekerheid profiteren, met hele handvollen geld krijgen, moet de bevolking de broeksriem aanhalen. Het immigratieprofitariaat kost aan ieder gezin jaarlijks gemiddeld 1500 euro en alleen al in Vlaanderen komt de immigratie-invasie jaarlijks op twee miljard euro. Beperk daarom de toegang van vreemdelingen tot onze sociale zekerheid, stuur profiteurs, illegalen, criminelen en asielbedriegers terug naar huis, maak dus werk van een consequent "eigen volk eerst"-beleid en bespaar daarmee honderden miljoenen, ja zelfs miljarden per jaar!

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Ik kan veel verdragen, maar geen toogpraat. Tegenover vorig jaar is de instroom van vreemdelingen gedaald met 12%, terwijl de vrijwillige terugkeer met meer dan 40% is gestegen. Ook de gedwongen terugkeer is toegenomen, met 18% namelijk. Die resultaten heeft de regering behaald door echt maatregelen te nemen, niet door te zwetsen. Als het mevrouw Van dermeersch ernst is met het dossier, dan moet ze er de cijfers bij halen. Dat zou haar ervoor behoeden vele domme uitspraken niet meer te herhalen.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Mijn woorden zijn misschien anders overgekomen, maar ik heb duidelijk niet willen beledigen.

De heer Dewinter die het dossier voor onze fractie behartigt, heeft eerder zelfs de staatssecretaris gefeliciteerd. Het gaat inderdaad een heel klein beetje beter met de cijfers. Maar uiteindelijk blijft het een druppel op de hete plaat, want er kunnen geen miljoenen, maar miljarden worden bespaard. Om dat mogelijk te maken, moet ons land de regels consequent toepassen tegenover de vele illegalen die er nog zijn. Ons land betaalt hen uit, maar laat zijn eigen volk als laatste aan de beurt komen. Voor dat volk doe ik aan politiek en sta ik hier vandaag. Het kan niet dat onze alleenstaande vrouwen met kinderen bij het OCMW moeten toezien hoe belastinggeld toevloeit naar mensen die daar geen recht op hebben en meermaals langs de kassa passeren. Ik begrijp volkomen hun frustratie en raad de staatssecretaris aan de taal van die vrouwen te spreken. Dat kan door voortaan geen miljoenen, miljarden zelfs, meer te verspillen aan mensen die hier absoluut niet thuishoren. Daarop blijf ik hameren.

In de beleidsverklaring staan ook enkele paragrafen over de staatshervorming. Dat is niet de staatshervorming waar Vlaanderen al jaren om vraagt. Zelfs als ik mij beperk tot wat nu voorligt, blijf ik nog met een aantal vragen zitten. Eigenlijk vernemen we niets nieuws, behalve dan misschien dat binnenkort, wanneer is dat feitelijk, de eerste minister met de ministers-presidenten gaat samenzitten om te overleggen.

De enige boodschap is dat men op schema zou zitten. Maar is dat wel zo? Ik hoor Vlaams minister president Kris Peeters al geruime tijd zeggen dat hij zich ongerust maakt over de uitvoering van de staatshervorming, dat het allemaal veel te traag gaat, dat hij geen informatie krijgt.

Daar tegenover staat in Le Soir van 16 november jongstleden dat de effectieve overdracht van de bevoegdheden pas voor 2015 zal zijn en niet voor 2014, ook al worden de wetgevende teksten in de loop van 2013 gestemd. Want, zo zegt men: om budgettaire redenen moet de overdracht van bevoegdheden op 1 januari plaatsgrijpen en dat zal dus niet meer voor de begroting van 2014 kunnen gebeuren, maar pas voor de begroting van 2015. De krant Le Soir voegt eraan toe: "Une très mauvaise nouvelle pour les partis flamands", uiteraard doelend op de traditionele partijen die met lege handen naar de verkiezingen zullen moeten en daardoor terecht het risico lopen een pak rammel te krijgen van de moe getergde Vlaamse kiezer.

Hoe zit het dus werkelijk met de timing van de staatshervorming?

Zullen de deelstaten op 1 januari 2014 over deze bevoegdheden kunnen beschikken, of zal het 1 januari 2015 of een ander tijdstip zijn?

Over het financiële plaatje van deze bevoegdheidsoverdrachten werd evenmin iets gezegd. Nochtans draait het altijd daarom, om de centen.

Samen met de bevoegdheden die worden overgedragen zou slechts een deel van het budget dat daarmee samenhangt mee verhuizen.

Een lepe truc die de federale begroting weliswaar deugd kan doen, maar die de deelstaten wel in moeilijke papieren brengt. Alleen al voor Vlaanderen zou het gaan om 300 miljoen euro aan middelen.

Bij elke begrotingsopmaak van de jongste jaren duiken de usurperende bevoegdheden telkens opnieuw op als een besparingsmogelijkheid voor de federale overheid.

Ook nu is dat in de loop van de discussie aan bod gekomen en zou het naar verluidt zijn opgenomen in de besparingsmaatregelen van de regering.

Ik heb daar alleszins niets van teruggevonden in de beleidsverklaring. Waarom? En als mijn info juist is, wat zijn de modaliteiten dan van deze overdracht, of beter van het afbouwen van de activiteiten van de federale overheid op deze bevoegdheidsdomeinen?

Wat gebeurt er meer concreet met de engagementen die de federale overheid op deze vlakken heeft ten aanzien van derden?

Worden die afgewenteld op de deelstaten, of hoe moet men dat concreet zien? Ik hoop van minister Laruelle een antwoord te krijgen op deze concrete vragen over de staatshervorming. De eerste minister zou mij er zeker kunnen op antwoorden, want hij kwam tenslotte de regeringsverklaring met grote verregaande hervormingen op staatkundig vlak voorlezen.

De gemeente- en provincieraadsverkiezingen hebben hun schaduw geworpen op de federale verkiezing van 2014.

De eerste minister beseft beter dan wie ook dat hij wellicht de laatste premier van België zal zijn. Hij zal de geschiedenis ingaan als de Belgische eerste minister die het licht in de Wetstraat zal uitdoen.

Hij heeft in de Kamer een brief voorgelezen van Kevin en Frédéric. Zou het antwoord aan beiden niet beter zijn dat ze elk hun weg kunnen gaan in onafhankelijke en vrije staten? Pas in een dergelijke context zullen de voorwaarden geschapen zijn om beide volkeren van het land opnieuw een toekomstperspectief te bieden, pas dan zullen ze hun lot in eigen handen kunnen nemen en volgens eigen inzichten en noden de maatregelen kunnen nemen die noodzakelijk zijn om uit de diepe staatkundige, maatschappelijke en sociaaleconomische crisis te raken waarin het land verzeild is geraakt.

Pas dan zullen er regeringen kunnen zijn die niet veroordeeld zijn om te negeren, maar die effectief in staat zullen zijn om te regeren.

De regering heeft gekozen voor een lange lijdensweg, voor het in stand houden van wat al ten dode opgeschreven is, en daar zal de bevolking jammer genoeg een zware prijs voor betalen. Daar is de regering in zeer grote mate verantwoordelijk voor.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Ik dank de ministers dat ze gekomen zijn. Bij het begin van deze vergadering waren ze hier talrijker aanwezig dan de senatoren. Het klopt wel dat we de gewoonte hebben om onze besprekingen te houden nadat de teksten al zijn aangenomen in de Kamer en bediscussieerd in televisiestudio's. Ik heb de gewoonte daarop te zeggen dat we dat doen in de hoop dat de Senaat een meerwaarde aanbrengt.

Aan de opmaak van de begroting 2013 zal een maand lang zijn gewerkt. Het was dan ook een enorme opdracht, gelet op de uitzonderlijke financiële en budgettaire crisis die in een groot deel van Europa woedt.

Er moest 3,44 miljard euro gevonden worden om de Europese doelstelling van 2,15% van het bbp te bereiken en om een evenwicht na te streven tegen 2015.

Deze begroting, die volgens sommigen visie en durf mist, is interessant omdat ze noch de lasten op de arbeid verhoogt, noch een bijzondere crisisbijdrage oplegt, noch de btw verhoogt. Met deze begroting is men erin geslaagd boven de ideologische tegenstellingen uit te stijgen.

Ik ben blij dat de regering het systeem van inning van de roerende voorheffing heeft herzien en vereenvoudigd. Dat is een goede zaak want het systeem dat in 2011 werd ingevoerd was te complex.

Ik weet niet of we kunnen spreken van een laatste regularisatieronde voor kapitaal - in 2003 discussieerden we al over de EBA, die niet langer eenmalig, maar zo goed als permanent en meervoudig is geworden - maar ik noteer dat aldus 500 miljoen euro kan worden gerecupereerd zonder onze medeburgers te belasten.

Wat de arbeidsmarkt betreft, gaf de regering blijk van verantwoordelijkheidszin doordat ze de moed heeft gehad om voor loonmatiging te kiezen. Ook hier moest creatief te werk gegaan worden om een indexsprong of een loonstop te kunnen vermijden en gebruik te maken van deze formule die het concurrentievermogen van onze bedrijven zal aanwakkeren. Naast de geplande verlaging van de loonlasten, wordt in 2013 300 miljoen euro en daarna 400 miljoen uitgetrokken om de tewerkstelling in de bedrijven te ondersteunen. Onze economie had zuurstof nodig.

De maatregelen werden al uitgebreid becommentarieerd in de Kamer en in de televisiestudio's. Wat we ervan denken verschilt natuurlijk naargelang we deel uitmaken van de meerderheid of van de oppositie, maar toch wil ik een belangrijke opmerking maken. We staan voor aanzienlijke bevoegdheidsoverdrachten naar de deelgebieden en we bereiden de toekomst niet goed voor als die deelgebieden ook niet een deel van de inspanningen leveren.

Zowel in het noorden als in het zuiden van het land worden we geconfronteerd met een steeds verdergaande inkrimping van de industrie en een afbrokkeling van ons industrieel weefsel. We zullen geen relance kunnen bewerkstellingen als we geen klimaat scheppen dat gunstig is voor de groei van KMO's en als we de industrie geen nieuwe impulsen geven. Dat is één van de grote uitdagingen voor de deelgebieden in de toekomst.

Een andere reeks opmerkingen die ik wil maken heeft betrekking op de besparingen die zijn gebeurd in verschillende gezagsdepartementen. Ook al worden er engagementen en investeringen inzake politie in het vooruitzicht gesteld, toch worden sommige departementen ontvet tot op het bot en dit betekent dat men niet anders zal kunnen dan de moed op te brengen om te moderniseren en hervormen. Ik denk daarbij aan het departement van Justitie. In de wandelgangen van de rechtbanken geven de advocaten uiting aan hun ontevredenheid.

Toen we de Salduzhervorming hebben aangenomen, verbonden de regering en de toenmalige minister van Justitie zich ertoe om de nodige middelen vrij te maken. Als die hervorming niet haalbaar blijkt, moet men daar conclusies uit trekken. Maar een beroepsgroep belasten met verplicht vrijwilligerswerk gaat niet op: men kan die mensen niet vragen taken van algemeen belang op zich te nemen zonder enige vergoeding. Dit moet geëvalueerd worden en indien nodig bijgestuurd.

Dan kom ik tot de hervorming van het gerechtelijk landschap. Die kan enkel opschieten als er werk wordt gemaakt van de werklastmeting, wat blijkbaar nog niet het geval is.

Fundamenteel is de hervorming van de rechtshulp. Er moet een werkgroep worden opgestart. Wat is de stand van zaken hieromtrent?

Deze begroting zal, in welk domein dan ook, maar het beoogde resultaat opleveren indien men de moed opbrengt om sommige elementen grondig te herbekijken, in het bijzonder bij de gezagsdepartementen die de kerntaken van de overheid uitvoeren.

We zullen zeker nog de gelegenheid hebben om hierop terug te komen. Vermits de Senaat niet over de begroting stemt, vindt het debat hier altijd iets later plaats dan in de Kamer. De Senaat moet niet het vertrouwen geven aan de regering, maar kan wel wegen op een aantal wetsontwerpen die worden ingediend, zoals programmawetten of wetten houdende diverse bepalingen.

Ik vind deze begroting billijk en evenwichtig. Zoals reeds gezegd, wordt ze misschien niet op veel geestdrift onthaald, maar is het wel een manier om met deze moeilijke situatie om te gaan.

(Voorzitter: de heer Francis Delpérée.)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het debat is vorige week al grotendeels in de Kamer gevoerd. Wat is de meerwaarde van het opnieuw voeren van dat debat in de Senaat? Misschien kunnen we de grote lijnen bekijken en vaststellen hoe er gereageerd werd op het akkoord over de begroting voor 2013 en het relancebeleid.

Woensdag ben ik fel geschrokken toen ik de kranten las. De werkgevers waren niet tevreden en de werknemers evenmin; de commentatoren hadden veel kritiek. Ik vraag me af waarop dat gebaseerd is, behalve dan op karikaturen en stemmingmakerij. Van de oppositie kunnen we dat verwachten. Van de commentatoren echter niet en evenmin van de sociale partners. Dat heeft mij fel ontgoocheld. Dat is maar te verklaren door het feit dat al die belangengroepen alleen maar naar het belang van hun achterban hebben gekeken. Nooit hadden ze aandacht voor het algemeen belang.

Sinds het aantreden van de regering wordt ze onthaald op hoongelach: de regering doet niet en moddert maar aan. Toch is het al een hele tijd geleden dat er nog zulke ingrijpende besluiten werden genomen. De Vlamingen hebben het psychologisch misschien moeilijk met een Franstalige eerste minister, maar we kunnen, objectief bekeken, niet zeggen dat de regering geen beslissingen neemt.

De regering heeft in iets meer dan een jaar voor achttien miljard hervormingen doorgevoerd. Dat is gigantisch. Staatssecretaris Crombez vertelde me dat er wel eens een vergelijking wordt gemaakt met de tijd dat premier Dehaene zwaar moest bezuinigen en voor 500 miljard frank bezuinigde. Nu gaat het om 18 miljard euro. Dat is veel meer dan die 500 miljard frank, dat is meer dan 700 miljard frank.

Hoe verdeelt de regering die lasten? Legt ze de lasten volledig op de werknemers? Ik denk het niet. Legt ze de lasten volledig op de werkgevers? Ik denk het niet. De regering verdeelt ze op een correcte wijze: de sterke schouders moeten inderdaad meer lasten dragen en dat is maar rechtvaardig ook. Wie de begroting analyseert, ziet dat de grote middengroep zijn koopkracht behoudt.

In nagenoeg de rest van Europa worden zware besparingen doorgevoerd op de kap van de mensen en wordt er sterk ingegrepen op de koopkracht. Door de index te hervormen, maar de indexkoppeling te behouden, behoudt in ons land de grote middengroep zijn koopkracht. Ook dat is een belangrijk onderdeel van een relancebeleid: het behoud van de koopkracht zorgt ervoor dat mensen kunnen consumeren. In heel wat andere Europese landen komt de koopkracht zwaar in het gedrang, wat zeer nefast is voor de consumptie en waardoor geen relance mogelijk is. In ons land niet. Geef toe: dat is een objectief feit!

De laagste inkomens, de laagste uitkeringen en de laagste pensioenen zullen er qua koopkracht op vooruit gaan. Deze regering doet inspanningen om de laagste inkomens en pensioenen te verhogen. Welk ander land in Europa of in de eurozone doet ons dat na? Daarover hoor ik niemand, alsof het niet belangrijk is.

Degenen die het goed hebben, zullen inderdaad een beetje koopkracht moeten inleveren. Is het niet logisch dat, wanneer 18 miljard euro moet worden bespaard, de breedste schouders ook de zwaarste lasten dragen?

De regering bestaat uit liberalen, christendemocraten en socialisten, niet de meest vanzelfsprekende combinatie. Toch heeft ze geen akkoord bereikt dat alleen liberaal is of alleen socialistisch is; het is een akkoord met een correcte keuze en een correct evenwicht.

De koopkracht is volgens mij, samen met de lastenverschuiving, een belangrijk onderdeel van het relancebeleid. Net als in de begroting 2012 is er in de begroting 2013, voor de tweede maal in de geschiedenis van ons land, een verschuiving van de lasten op arbeid naar lasten op vermogen. Het eindpunt is echter nog niet bereikt. Samen met onze fractie ben ik ervan overtuigd dat we in de toekomst nog verder die weg moeten volgen; het is een geleidelijk proces. Nu is er een verschuiving ten belopen van een half miljard van lasten op arbeid naar lasten op vermogen. Wie zegt dat het allemaal niet genoeg is of te laat komt, doet alsof er geen economische en financiële crisis is.

We zullen er grondig over moeten nadenken of we de komende jaren de sanering van de overheidsfinanciën op dezelfde wijze moeten voortzetten. Dat debat moeten we echter in Europees verband voeren. De sp.a is van oordeel dat de overheid in tijden van een zware economische crisis eerder moet investeren in de economie en niet te zwaar mag besparen. Wij zijn er als enig land wel in geslaagd, tegen de stroom in, de koopkracht niet in gevaar te brengen.

Dat is het verhaal dat we moeten vertellen! Dat de werkgevers niet helemaal gelukkig zijn, begrijp ik. Dat de werknemers niet helemaal gelukkig zijn, begrijp ik ook. Ik begrijp dat niemand 100% gelukkig is. We zitten nu eenmaal in een crisistijd, waarin iedereen zijn steentje moet bijdragen.

Dat de regering keuzes heeft gemaakt, dat is wel duidelijk. Het is ook niet de eerste keer. De 3,5 miljard kaderen binnen de maatregelen die de regering al had genomen voor 2012 en die in 2014 zullen worden voortgezet. Sommigen richten nu al hun pijlen op de begroting 2014. Natuurlijk zal die begroting niet eenvoudig zijn en een ongelooflijke klus voor de regering worden. Voor 2012 en 2013 heeft de regering de klus geklaard. Waarom zal ze dat voor 2014 niet kunnen?

Ik heb niemand in de oppositie de regering horen feliciteren omdat het tekort tot 2,15% gedaald is. Alsof niemand in de oppositie dat belangrijk vindt, alsof dat niet essentieel is voor de ondersteuning van de economie.

Deze marxistische regering heeft dus straffe zaken gedaan! Ik las vandaag zelfs in De Morgen dat de federale regering eigenlijk een N-VA-programma aan het uitvoeren is en de Vlaamse regering een PS-programma. Ik laat dat voor rekening van de auteur. De waarheid ligt wellicht in het midden. Ik ben in elk geval blij dat de socialistische partijen, PS en sp.a, mee in de regering zitten. Het verschil met de rest van Europa is wel duidelijk, als het gaat over koopkracht en als het gaat over bescherming van wie inspanningen doet, of als het gaat over bescherming van de zwaksten in onze samenleving. Ik ben fier dat sp.a en PS het been hebben stijf gehouden en ik ben blij dat de andere partners dat ook hebben ingezien. Met de zes partijen hebben we een project gemaakt waarop we allen trots mogen zijn.

Ik besluit. Vandaag heb ik weinig inhoudelijke commentaar gehoord en weinig reactie op de concrete voorstellen die in het regeringsakkoord staan. Ik ben blij dat de heer Claes ze voor ons nog eens heeft opgesomd. Dit is een rechtvaardige begroting die perspectief geeft op een betere economische en financiële situatie in ons land. Dat was de uitdaging die de regering is aangegaan.

Het palmares van de regering is groot. Er zijn terecht vragen gesteld over de staatshervorming; we moeten duidelijkheid hebben over hoe we die verder gaan aanpakken. We moeten weten wanneer de hervorming van de Senaat, de financieringswet en de bevoegdheidsoverdrachten zullen worden behandeld. Dat zijn bijzonder zware dossiers. Daarnaast moet de regering heel het relancebeleid voortzetten. Ik vraag de regering wel om niet elke dag tegen elkaar op te bieden op de stoep van de Wetstraat.

De heer Filip Dewinter (VB). - Ik heb gewacht tot de heer Anciaux het zou hebben over de staatshervorming. Ik merk dat zijn loyauteit tegenover Di Rupo en de alliantie sp.a-PS bijzonder groot is. Dat zal wel te maken met het feit dat hij nu als fractieleider op het rode pluche mag zetelen. Waar is de Vlaams-nationalist Bert Anciaux naartoe? Ik lees dit weekend in een krant onder de grote titel "Ik geloof in België" een interview waarin de heer Anciaux zijn liefde voor het unitaire België uitschreeuwt. Hij zegt dat hij gelooft in de nieuwe samenleving in België. Hij stelt dat hij ooit wel kritisch is geweest, maar dat dit nu allemaal voorbij is, nu er wederzijds respect is tussen de gemeenschappen. Met Di Rupo en de PS komt het allemaal wel goed. De heer Anciaux is met andere woorden van het Vlaams-nationalisme overgestapt naar het socialistische Belgische unitarisme. Hij is nu totaal ongeloofwaardig: hij is een huurling, een mercenair van de Parti Socialiste en van Di Rupo geworden ...

Ik herinner mij hoe Bert Anciaux samen met de huidige fractieleider van Open Vld, Bart Tommelein, en Bart Somers in het Kuipke in Gent op het podium verscheen met een spandoek van de Volksuniejongeren waarop stond `Republiek Vlaanderen'. Ik heb daar zelfs nog een foto van. Vandaag heeft Bert Anciaux de rol aangenomen van de verdediger van Di Rupo en van het Belgique à papa. Daarbij laat hij toe dat de Walen met de huidige regering een rooftocht organiseren in Vlaanderen. Hij is niets meer of minder dan een huurling.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - Was dit de bijdrage van de heer Dewinter tot het inhoudelijke debat?

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik heb de heer Dewinter laten praten, razen, vertellen en mij laten beledigen zoals hij dat als de beste kan. Eigenlijk ben ik niet veranderd. (Protest). Sommigen beweren dat. De heer Dewinter haalt hier uitspraken aan. Sommigen zullen mij aanmanen om niet te reageren op de onzin die de heer Dewinter vertelt. In een parlement moet men echter reageren op alles wat men wordt verweten.

Ik heb inderdaad gezegd dat we nu in de 21e eeuw leven, in een toestand waarin Vlaanderen en de Vlamingen in grote mate de lakens uitdelen in België. Ze hebben het grootste deel van de macht, dragen verantwoordelijkheid en maken de meerderheid uit. Een gemeenschap die economisch en financieel zo machtig is en bovendien de meerderheid uitmaakt, kan niet langer de underdog uithangen en een calimerocomplex koesteren. Ze moet ofwel haar verantwoordelijkheid voor het land opnemen, ofwel moet ze zich afscheiden.

Het Vlaams Belang heeft zijn keuze gemaakt. Ik heb altijd gezegd dat ik de meerwaarde van België wil zoeken. Dat staat ook in het artikel waarnaar de heer Dewinter verwijst. Ik heb echter daaraan ook voorwaarden verbonden. Ik heb gewezen op het wederzijdse respect. Ook in de Senaat heb ik al meermaals gezegd dat ik meestap in de staatshervorming op voorwaarde dat we komen tot wederzijds respect tussen de grote gemeenschappen van het land. Dat respect laat zich onder meer meten aan het respect voor de Vlamingen in Brussel. Dat staat ook in dat artikel.

De heer Dewinter weet zelf meer dan wie ook dat de geïnterviewde niet de titel boven een artikel bepaalt. Dat doen de kranten. Ik ben enkel verantwoordelijk voor de inhoud van het artikel. Die heb ik net toegelicht.

Er is een evolutie. Destijds werden de Vlamingen niet heus bejegend en ondergingen ze zware discriminaties op het gebied van taal, financiën en economie. Toen was er geen respect voor de identiteit van mensen. Maar nu kan ons land wel tot goed samenleven komen. Daarin geloof ik op voorwaarde dat het respect wederzijds is.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Net zoals in het bewuste interview, legt de heer Anciaux ook nu de nadruk op het wederzijds respect en ziet hij daarvoor als toetssteen de situatie van de Vlamingen in Brussel.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - En de situatie van de Franstaligen en van de Duitstaligen in België.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Bestaat er op het ogenblik een wederzijds respect tussen de twee grote gemeenschappen? Is er wel respect voor de Brusselse Vlamingen? Want enige tijd geleden heeft de heer Anciaux een wet goedgekeurd waardoor Vlamingen in Brussel geen topfunctie in de justitie meer kunnen uitoefenen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De heer Vanlouwe weet perfect dat respect volgens mij staat of valt met de correcte toepassing van de taalwetten. Die toepassing is nog onvoldoende, maar ik blijf daarin consequent.

De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Ik wens te reageren op de uitspraken van de heer Dewinter. Ik heb nog nooit in het midden van 't Kuipke gestaan. Als de heer Dewinter daar foto's van heeft, dan zijn die waarschijnlijk getrukeerd. Wel heb ik ooit op de fiets rondjes gereden in 't Kuipke.

Voor het overige bestaat er zoiets als voortschrijdend inzicht. Ik ben inderdaad opgevoed als nationalist, maar heb geleidelijk ingezien dat nationalisme geen oplossing kan bieden voor de uitdagingen van onze samenleving. Als ik vandaag naar het Vlaams Parlement en de Vlaamse regering kijk, dan ben ik ervan overtuigd dat ze het zeker niet beter doen dan de federale overheid.

De heer Huub Broers (N-VA). - Uw coalitiepartner, de heer Anciaux, heeft net het tegenovergestelde gezegd.

(Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune.)

De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Het voordeel van een debat in de luwte is dat men met enige afstand kan terugkijken op de argumenten van elkeen omtrent de regeringsverklaring en de begroting. Inderdaad zijn er al tal van perscommentaren geweest en heeft het debat in de Kamer plaatsgevonden. Enkele dagen later merk ik toch al enige nuance bij de reacties van de diverse belangengroepen.

Een van de opvallendste punten is dat de grootste oppositiepartij vertrekt vanuit een negatieve aanpak: ze benadrukt waar ze tegen is, schuwt geenszins de demagogie en verdraait af en toe de waarheid.

Ik ben een grote voorstander van dialoog, minder van dramatiek. Van dialoog heb ik echter maar weinig gemerkt, van dramatiek des te meer. Sommigen hebben van conflictdenken hun handelsmerk gemaakt. Anderen kiezen voor een permanente staat van strijd en oorlog tegen elkaar.

Nochtans beseft iedereen dat het zoeken naar oplossingen en compromissen een essentiële kunst is. Vraag het maar aan de formateur die in Antwerpen een nieuw stadsbestuur moet vormen. Alleen via een goede dialoog komt men tot oplossingen; dan overstijgt men zijn eigen grote gelijk. Hierin ligt het verschil tussen de meerderheidspartijen, die naar een oplossing zoeken, en de eeuwige klagers. Zoals de heer Anciaux al zei, is niet iedereen honderd procent tevreden. Dat kan ook niet anders als men in moeilijke tijden voor de verschillende belangen een compromis moet zoeken.

De regering heeft de problemen niet doorgeschoven, maar aangepakt. Niet alleen werden de lijnen voor 2013 vastgelegd, maar ook voor 2014 zijn de bakens uitgezet. De regering hervormt de fundamenten van onze samenleving, zodat ons land klaarstaat om op te veren wanneer de economische storm is gaan liggen.

De regering realiseert een enorme sanering van meer dan 18 miljard euro. Dat raakt inderdaad iedereen, maar we hebben er bijzonder op toegezien dat de ondernemingen van bijkomende lasten werden gevrijwaard. Niemand wordt buitenproportioneel getroffen. De fundamentele bijsturing van de loonverschillen met de buurlanden is structureel.

In tegenstelling tot sommigen ben ik helemaal geen aanhanger van "symboolpolitiek"; alleen de resultaten tellen. Het grote verschil tussen beheren en regeren is dat een echte regering niet doorschuift naar de volgende legislatuur.

Het rapport van het Rekenhof over het begrotingsbeleid van de Vlaamse regering is verplichte lectuur voor elkeen die begaan is met ondernemend Vlaanderen. Vlaanderen torst nog steeds 6,5 miljard schulden, inclusief de KBC- schuld. In het Vlaamse regeerakkoord stelt de regering vol bravoure dat ze de schuld tegen 2020 integraal wil afbouwen, maar in de realiteit schuift ze alles voor zich uit. Dit uitstel heeft een hoge prijs, want de inspanningen die zullen moeten worden geleverd voor een schuldenvrij Vlaanderen zullen des te zwaarder zijn.

Het Rekenhof stelt ronduit dat deze doelstelling in het gedrang komt. Door dit struisvogelgedrag zal de inspanning die Vlaanderen tegen 2014 moet doen oplopen tot 2 miljard euro bovenop het geraamde begrotingstekort.

De heer Huub Broers (N-VA). - Die cijfers zijn al lang achterhaald en tegengesproken.

De heer Bart Tommelein (Open Vld). - De N-VA zegt steeds dat de cijfers achterhaald zijn, maar krijgt keer op keer lik op stuk van instanties die waarschuwen voor de begroting.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - We beoordelen de federale begroting best op haar eigen wetmatigheid. We bewegen ons op glad ijs als we de federale begroting vergelijken met de Vlaamse begroting. Die functioneert in een andere context, met andere middelen en andere hoeveelheden. We mogen de federale regering niet verdedigen door een vergelijking te maken met de Vlaamse regering, die trouwens een voorbeeld is voor alle regio's in Europa.

De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Men vergeet wel eens dat een federale begroting bestaat uit een begroting van entiteiten. Een federale begroting is maar een onderdeel van een algemeen begrotingsbeleid. De begrotingen van de deelstaten, de provincies en de gemeenten bepalen uiteindelijk mee het begrotingsresultaat.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - Als de Vlaamse begroting in evenwicht is, belast ze op geen enkele manier de federale begroting.

De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Vlaanderen had een begroting met een begrotingsoverschot moeten voorleggen.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Ik wil me niet bemoeien met de Vlaamse begroting, maar wil gewoon opmerken dat onze collega's van de oppositie blijven herhalen dat de federale regering zich bezighoudt met zaken die haar niet aangaan. Tegelijkertijd hebben die collega's het voortdurend over de problemen van het Vlaamse Gewest.

Rekening houdend met de bevoegdheden die ons door de Grondwet zijn toevertrouwd, zouden we ons beter houden aan onze bevoegdheden in plaats van te discussiëren over wat er zich in de gewesten afspeelt, zelfs al hebben de beslissingen die we nemen, gevolgen voor de andere machtsniveau's.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - De heer Tommelein verwijst naar de begroting van het deelstaatparlement waar hij zelf in zit. Daarover debatteren we vandaag niet. Als hij zo graag wil spreken over verschillende begrotingen, kan hij het misschien eens hebben over de begroting van de Brusselse hoofdstedelijke regering.

Dat is misschien nuttiger. Bij mijn weten is er slechts één regering in het hele land die een begroting in evenwicht heeft: niet de federale regering, noch de Brusselse, de regering van de Franse gemeenschap of de Waalse regering, maar de Vlaamse regering.

Ik kijk uit naar het vervolg van het betoog van de heer Tommelein, waarin hij misschien ook ingaat op de begroting van de andere deelstaatregeringen.

De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Ik zetel in deze assemblee als gemeenschapssenator. De heer Vanlouwe heeft het over het Brussels Gewest. Bij mijn weten zijn de gemeenschappen en niet de gewesten in de Senaat vertegenwoordigd. Als gemeenschapssenator mag ik toch verwijzen naar de gemeenschap die ik vertegenwoordig, of niet soms?

Wat mij nog ongeruster maakt, is dat de beslissingen in Vlaanderen helemaal niet het gevolg zijn van politieke onkunde, maar dat ze deel uitmaken van een bewust beleid. Krachtens de Maddensdoctrine mag Vlaanderen immers geen bijkomende inspanning leveren omdat dit de federale overheid ten goede kan komen. Met andere woorden: liever Vlaanderen vanaf 2014 opzadelen met een achterstand op de schuldafbouw van 2 miljard dan een daadkrachtig beleid voeren dat niet alleen Vlaanderen, maar ook de gehele federale staat vooruithelpt. Als illustratie van het "conflictdenken" waaraan sommigen zich bezondigen, kan dit tellen. Open Vld weigert mee te stappen in een dergelijk conflictdenken. Ik zal dat meteen illustreren.

Niet alleen legt de regering een strikte loonmatiging op, maar gaat ze nog een grote stap verder: de index wordt drastisch hervormd. De facto zal er volgend jaar een indexsprong zijn.

Hiermee geeft de meerderheid een antwoord op de twee grootste problemen waarmee onze ondernemers worden geconfronteerd, namelijk de te hoge loonkost in vergelijking met onze buurlanden en de oplopende inflatie ten gevolge van de opeenvolgende indexeringen. De nieuwe index zal op termijn eenzelfde impact hebben als de invoering van de gezondheidsindex in de jaren negentig, die onze loonkostenhandicap met 3,5% heeft verminderd. Dat is niet mijn stelling, het zijn de cijfers van de Nationale Bank.

De regering neemt deze maatregel in weerwil van de tegenstand vanuit sommige hoeken. Ze heeft daarbij slecht één doel voor ogen, namelijk de werkgelegenheid in ons land, ook in Vlaanderen, bestendigen.

Ook op dat punt hebben sommigen een gelegenheid gemist om te zwijgen. Er werd aangevoerd dat deze hervorming niets zou opleveren aangezien de loonstijging van de jongste twee jaar hoofdzakelijk door de index werd veroorzaakt. Het is net daarom dat de index onder handen wordt genomen! Inderdaad, formeel gezien betreft het geen indexsprong, maar in realiteit evenaart deze maatregel het effect van een dubbele indexsprong. Dat was wat de samenleving van ons verwachtte.

Dat hierbij niet alleen de federale begroting baat heeft, maar tevens de Vlaamse begroting, is wat ons betreft geen probleem, maar een positief gevolg van moedig beleid.

Sommigen bazuinen luid rond dat die maatregel geen impact zal hebben, maar zij weten maar al te best dat die maatregel wel degelijk een impact zal hebben op de Vlaamse begroting van 100 miljoen euro omdat de personeelskosten lager zullen uitvallen.

Bovendien is dit geenszins een one shot-maatregel want hij zal jaar na jaar een impact hebben op de begroting van alle deelstaten.

Voor ons vormt dat geen probleem: wij hebben geen doctrine die ons oplegt geen maatregelen te treffen die ook de Vlaamse en Waalse regering ten goede kan komen. Wij kiezen niet voor een conflictmodel, maar wel voor een samenwerkingsmodel. Dat beschouw ik als volwassen federalisme! Misschien is het een gevolg van het voortschrijdend inzicht dat ik daarnet ter sprake bracht. Volwassen federalisme impliceert dat wij samen vanuit onze bevoegdheden en onze kwaliteiten de burgers en de ondernemers in dit land beter ten dienste staan!

In 2012 heeft de federale regering reeds 1,3 miljard bespaard bij de overheid. Nu wordt er nog een tandje bijgestoken om de draagkracht van de economie te vrijwaren.

Volgend jaar wordt aldus het federale personeelsbudget met 1,5% extra verminderd. Door dit akkoord zullen er de volgende twee jaar 4000 federale ambtenaren minder zijn, doordat slechts één op de drie vertrekkende ambtenaren wordt vervangen. Ook op dat punt worden de problemen aangepakt en niet doorgeschoven naar een volgende regeerperiode.

Alhoewel er lippendienst wordt bewezen aan een efficiënte optimale overheid in andere deelstaten, bijvoorbeeld in Vlaanderen, blijkt het ambtenarenleger er alleen maar toe te nemen. Bij de gewesten bedraagt de toename sinds 2002 23%, en in de provincies, steden en gemeenten 26%. Over de afschaffing van de provincies wordt geen woord meer gerept. In de Vlaamse begroting van 2013 en 2014 worden de besparingen op de administratie eens te meer vrolijk doorgeschoven. Van de aangekondigde 100 miljoen euro besparingen hebben 82 miljoen euro betrekking op onderwijs. Door een begrotingstruc voelt het onderwijspersoneel deze besparing niet. Zo werd beslist om het vakantiegeld, dat berekend wordt op het jaar voordien en ook zo begroot wordt, te verminderen en als compensatie de eindejaarstoelage te verhogen.

Wie had het ook alweer over eenmalige maatregelen, mijnheer Broers? Dit is geen eenmalige maatregel meer, dit is een begrotingsspook.

Tegelijk zet de regering volop in op de strijd tegen de werkloosheidsval. Sinds november verlopen de werkloosheidsuitkeringen degressief. Dat is een van uw programmapunten, mijnheer Broers.

Vele heilige huisjes, waarvan elkeen dacht dat ze onaantastbaar waren, worden structureel hervormd. Deze regering grijpt in in de regelingen die onbetaalbaar dreigen te worden en wel zo dat niemand veroordeeld wordt om levenslang in uitkeringen vast te zitten. Ook hier meent de Vlaamse regering niet dat het nodig is budgetten uit te trekken om mensen bij te staan bij de overgang naar een nieuwe baan. Meer nog, door het schrappen van de jobkorting heeft ze de werkloosheidsval opnieuw vergroot. Van een gemiste kans gesproken!

Het verheugt onze fractie bijzonder dat de regering bijkomende concrete maatregelen zal treffen in de strijd tegen de sociale fraude. Daarover hebben wij een reeks wetsvoorstellen ingediend. Onze wetsvoorstellen worden ter harte genomen. Het gaat bijvoorbeeld om het voorstel om een databank tot stand te brengen met gegevens van nutsbedrijven over het verbruik van elektriciteit, water en gas, zodat de overheid kan nagaan of het verbruik op een bepaald adres wel in overeenstemming is met de opgegeven gezinssituatie.

De regering zal ook in overleg met de OCMW's en de uitbetalingsinstellingen van de werkloosheidsuitkeringen een bepaald deel van de inkomsten verkregen uit de fraudebestrijding laten terugvloeien naar de lokale OCMW's en de uitbetalingsinstellingen. Dat is bijzonder positief. Op gemeentelijk niveau loont het immers dikwijls niet personeel in te zetten voor de strijd tegen de sociale fraude. Door die financiële duw in de rug wordt het kostenplaatje voor de lokale overheden positief indien ze inzetten op controle naar sociale fraude.

Het voorkomen en opsporen van sociale fraude is een kerntaak van de overheid. Deze fraude ondermijnt de betaalbaarheid van onze sociale zekerheid en moet daarom hardhandig worden aangepakt. Dat doet de regering.

Binnenkort wordt in onze assemblee de hoofdmoot van de staatshervorming aangesneden. Tussen dit en enkele maanden zal zich de grootste staatshervorming ooit voltrekken. De deelstaten krijgen meer fiscale autonomie. De fiscale autonomie die ze nu al hebben, gebruiken ze echter niet optimaal. De reeks bevoegdheden die zal worden overgedragen is bijzonder omvangrijk. Hopelijk zijn de diverse participanten in de deelstaten volwassen genoeg om hiermee met zorg om te gaan. Met de centen komt immers de verantwoordelijkheid. Ik roep de deelstaten op om de begrotingsmarge die vrijkomt door de hervorming van de index, voor Vlaanderen 100 miljoen, te reserveren voor de invulling van de aankomende golf van bevoegdheden.

Ik roep tot slot iedereen op af te stappen van het pestfederalisme, waarbij elkeen enkel voor de eigen winkel zorgt en bepaalde noodzakelijke maatregelen voor de eigen regio liever niet wil nemen omdat ze ook ten bate kunnen zijn van het geheel. Met de aanwas van bevoegdheden komt ook de verantwoordelijkheid om ermee om te springen, in het belang van de eigen regering, maar ook van de andere regeringen.

De federale regering maakt een opening naar de oppositiepartijen om samen na te denken over een radicale ommezwaai in onze fiscaliteit. Wij willen de grenzen tussen oppositie en meerderheid overstijgen, daar dit een cruciaal dossier is dat iedereen aanbelangt. Weg met het conflictmodel. Niet vooruitschuiven, maar aanpakken.

Laten we samen de problemen aanpakken ten voordele van de burgers en de ondernemingen. Vlaanderen, Wallonië, Brussel en de Duitstalige Gemeenschap staan aan de vooravond van een staatkundige omwenteling. Met een constructieve aanpak, die veeleer focust op de baten en oplossingen dan op de problemen, zal het algehele resultaat het resultaat van de delen overstijgen en staan we klaar om invulling te geven aan de uitdagingen van de nieuwe maatschappij in wording. Alleen door samen goed werk te leveren bewijzen we het land, zijn burgers en de ondernemingen een grote dienst. Het land, de deelstaten en vooral onze mensen verdienen dit.

De heer Francis Delpérée (cdH). - Ik heb drie opmerkingen. Ze hebben, zoals in het klassieke theater, betrekking op tijd, plaats en handeling.

Wat de tijd betreft, hebben we te maken met politieke, economische en sociale hoogdringendheid.

De politieke hoogdringendheid springt in het oog. De regering is begin december 2011, minder dan een jaar geleden, aangetreden. Over een jaar staan we vlak voor de verkiezingen van mei 2014.

Ik vermeld terzijde dat de duur van de regeerperiode binnenkort wordt verlengd met een jaar. Er blijft des te minder tijd over als er ter plaatse wordt getrappeld aan het begin van de regeerperiode en zich voorbereidt om hetzelfde te doen bij het naderen van de regionale, federale en Europese verkiezingen.

Vanuit dit oogpunt moedig ik de regering aan het werk voort te zetten. De regering moet duurzaam zijn.

Er is ook hoogdringendheid op economisch vlak. De huidige onrust, zowel in België als op internationaal vlak, dwingt ons tot een planning. De verklaring van 21 november geeft eveneens een tijdschema aan. We rekenen op de regering om iedereen die een rol speelt in de politieke en sociale wereld, of breder, in de publieke opinie, te herinneren aan de tijdsschema's en engagementen.

We rekenen op de regering om de knorpotten, die altijd chagrijnig zullen zijn, wat er ook gebeurt, te doen zwijgen, om de zware gokkers, die altijd klaar staan om geld uit te geven dat ze plannen van iemand anders te nemen, tot rede te brengen, en om onze medeburgers ervan te overtuigen dat de begroting een moeilijke oefening is. Er moet immers rekening worden gehouden met dringende sociale behoeften zijn, men moet trachten de economische activiteit aan te wakkeren en voorzichtig te handelen in een wereld waar de onderlinge afhankelijkheid steeds groter wordt.

Kortom, er moet de komende weken een inspanning worden geleverd op het vlak van informatie en verduidelijking teneinde illusies uit de weg te ruimen, de kritiek te ontkrachten en de burgers te overtuigen van de gegrondheid van de oplossingen die vandaag worden gekozen.

Ten slotte is er ook sociale hoogdringendheid. De inspanningen die we bereid zijn te leveren, hebben slechts zin als ze de sociale cohesie in ons land versterken, als ze de inkomstenbronnen van onze medeburgers vrijwaren, in het bijzonder die van de meest kwetsbaren, en als ze de staat en andere politieke gemeenschappen voorzien van middelen om tegemoet te komen aan de behoeften op sociaal vlak.

Het economisch klimaat is somber en zelfs bedrukt, aldus de eerste minister. We moeten erop toezien dat die houding niet overslaat op onze burgers. Het debat van vandaag kan ertoe bijdragen de geesten te verlichten, maar we blijven proberen alles duidelijk te maken.

Ik heb het over de tijd gehad. En de plaats? Daarover horen we nieuwe geluiden in de verklaring. Er moet uiteraard rekening worden gehouden met Europa en met de deelgebieden, maar ook, zoals de regering onderstreept, met de buurlanden, waarvan het kleine België de invloed ondervindt.

De Europese Unie stelt eisen. Ze gebiedt ons een budgettair evenwicht te bereiken voor 2015, structurele maatregelen te nemen, vooral op sociaal vlak, en ons pensioenstelsel te herzien.

Op dat vlak heeft België geen keuze. We moeten ervoor zorgen dat we bij het Europese koppeloton blijven om het vertrouwen van de Europese autoriteiten te behouden en onze landgenoten een hart onder de riem te steken.

Een kritische noot evenwel - dat past in een assemblee als de onze -: de dialoog tussen Van Rompuy, Barroso en Di Rupo mag niet over de hoofden van de parlementaire assemblees heen verlopen en de volksvertegenwoordigers en senatoren van het Belgische koninkrijk voor voldongen feiten plaatsen. De dialoog tussen de Europese Unie en de lidstaten moet ook een parlementaire dialoog zijn. De regering moet zorgen voor betere omstandigheden voor de dialoog tussen de Belliardstraat en de Wetstraat.

De Europese ruimte omvat ook de intra-Belgische ruimte. Die moet tot stand komen tussen de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten. Ze moet passen in het kader van vaak ingewikkelde bevoegdheden en van het gebruik van middelen die voor een groot deel afkomstig zijn van de federale staat. Zijn we er zeker van dat de institutionele mechanismen nog altijd weldoordacht werken?

Ik behoor niet tot degenen die, in naam van verouderde parlementaire tradities, het overwicht van de uitvoerende macht in staatszaken veroordeelt. Ik behoor niet tot degenen die het gewicht van de regering en haar administratie bij de voorbereiding van de begroting miskennen. Ik behoor niet tot degenen die mopperen wegens tussenkomsten van internationale en Europese organisaties in het financiële leven van de staten. Ik vind daarentegen wel dat de parlementen - het Europees parlement, het nationale parlement en de deelstaatparlementen - een belangrijke taak moeten behouden in de controle van de opmaak en de uitvoering van de begroting.

Er is ook een ruimte die gevormd wordt met onze drie rechtstreekse buren. Daar is een nieuw geluid te horen. De regering wijst erop dat de grenzen met de buurlanden poreus zijn en dat vooral op het gebied van werkgelegenheid en lonen, waakzaamheid voor de omringende sociale realiteit geboden is. Onze competitiviteit wordt gemeten aan de hand van de index, de energiekost en de loonverschillen in de buurlanden. Onze economische en sociale programma's moeten zich daar bijgevolg aan aanpassen. We moeten er evenwel op toezien dat we ons niet telkens aanpassen aan het absolute minimum, in het bijzonder op het vlak van sociale bescherming.

Dan is er nog de handeling. Ik zal twee onderwerpen bespreken: de staat en justitie.

We hebben, op papier toch, de eerste fase van de zesde staatshervorming gerealiseerd. Er blijft nog veel te doen in verband met het personeel, de gebouwen, de financiële middelen, om een eerste pakket af te ronden, in het bijzonder op juridisch vlak. Nu moet de tweede fase worden gestart met de transfers die daarvoor nodig zijn. Nogmaals, het zal niet volstaan teksten te schrijven. Er zal een personeelsorganigram moeten worden opgesteld, gebouwen moeten worden opgericht, de personen en goederen moeten worden aangewezen voor dat nieuwe institutionele geheel. De middelen moeten aan de doelstellingen en aan de behoeften worden aangepast. In 2013 staat ons een titanenwerk te wachten. We zijn bereid eraan bij te dragen, want we zijn er inderdaad van overtuigd dat een dergelijke hervorming onze federale staat een nieuw evenwicht kan verschaffen. Jammer voor degenen die hem willen omverwerpen!

Ik kom tot het brede terrein van justitie. Op het vlak van organisatie besteden we bijzondere aandacht aan de oprichting van een familierechtbank in 2013. Inzake beleid waarschuwen we tegen kant-en-klare formules. De regering prijst de zogenaamde "decentralisatie" in het beleid van de gerechtelijke overheden aan. Sommige begrippen zoals de decentralisatie hebben sinds de negentiende eeuw een precieze betekenis gekregen in heel Europa. In de mond van technocraten of managers verliezen ze elke betekenis. Ze worden zo misvormd dat ze eerder tweedracht zaaien dan de gerechtelijke vrede te bewaren.

Wat de procedure betreft, hechten we veel belang aan een hervorming van de strafprocedure voor het Hof van Cassatie om de verstoppingen te vermijden die schadelijk kunnen zijn voor het imago van een justitie die snel en efficiënt moet zijn.

Verleden woensdag werden de werkzaamheden in deze assemblee opeens onderbroken door telefoongerinkel. Ik wil hierover niet ironisch doen. Misschien was het Kevin of Frédéric die zijn gesprekspartner binnen de regering belde. Ik wil niet dat dergelijke oproepen, hoe sympathiek ook, op elk ogenblik in onze assemblee weerklinken. Wel wil ik dat we op het einde van 2012 een luisterend oor blijven hebben.

We moeten blijven luisteren naar diegenen die door de crisis hard worden getroffen. Naar diegenen die niet het slachtoffer willen zijn van beslissingen die zonder omzien op internationale fora worden genomen. Naar diegenen die niet het slachtoffer willen zijn van operaties die gericht zijn op de ontmanteling van de staat en die zouden stroken met nationalistische plannen, maar waarbij geen rekening wordt gehouden met de concrete noden van onze burgers. Naar diegenen die geloven dat de politieke en sociale dialoog integraal deel uitmaakt van onze cultuur en bijdraagt tot het smeden van de noodzakelijke banden tussen de verschillende bestanddelen van onze samenleving.

Ik roep de staatssecretaris niet op om naar ons te luisteren. Ik roep hem op om te luisteren naar al die stemmen die soms ongeordend, weinig formeel en vaak met een ontwapenende spontaneïteit klinken. Luister aandachtig naar hen, zonder daarom in populisme te vervallen of makkelijke inschikkelijkheid te tonen, maar met de bereidheid om op elk ogenblik en op elk niveau een dialoog aan te gaan met onze medeburgers en hun sociale organisaties.

Als de regering en haar meerderheid daarin in het komende jaar slagen, dan zal de novemberverklaring zowel betekenisvol als nuttig blijken te zijn.

In die geest van dialoog, die altijd moet worden aangegaan en gekoesterd, zal mijn fractie de regering haar medewerking en steun verlenen.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik had hier graag de eerste minister gezien, of minstens één van de vicepremiers. Toch ben ik blij dat staatssecretaris Verherstraeten hier aanwezig is, al was het maar om straks het applaus in te zetten.

Nadat mijn collega Huub Broers reeds uitvoerig is ingegaan op meerdere aspecten van de beleidsverklaring, zou ik mij willen toespitsen op twee domeinen, enerzijds Justitie en anderzijds het buitenlands beleid van deze regering.

In de beleidsverklaring van de regering heeft de premier verwezen naar Kevin en Frédéric, twee bezorgde burgers die hem brieven zouden hebben geschreven en die hij in zijn beleidsverklaring heeft willen sussen. Misschien had de regering ook aandacht kunnen besteden aan de brieven van andere bezorgde burgers aan deze regering, bijvoorbeeld de brieven van Antoon Boyen, de eerste voorzitter van het Brusselse hof van beroep.

Op het ogenblik dat het debat in de Kamer aan de gang was, heeft hij een persconferentie gegeven waarin hij ernstige kritiek uitte op het uitblijven van de hervormingen bij justitie. Bij het Brusselse hof van beroep dreigen immers veertien raadsheren te verdwijnen, terwijl de werklast nu al enorm hoog is. Eén raadslid is al minstens twee jaar ziek, een tweede is ziek sinds september, en een derde vertrekt mogelijk vóór eind 2012. Bovendien gaan er in 2013 vier raadsheren met pensioen en wordt amper één iemand benoemd. De eerste voorzitter van het Brusselse hof van beroep vreest dat hij kamers zal moeten sluiten.

Bovendien riskeert het hof negen tijdelijke krachten te verliezen, met alle gevolgen van dien voor de reeds bestaande gerechtelijke achterstand. Alsof dit alles nog niet erg genoeg is, worden nieuwe benoemingen steeds uitgesteld. Hierover werden al herhaaldelijk brieven geschreven naar minister Turtelboom, maar zij vindt het niet nodig hierop te antwoorden.

Het verhaal van eerste voorzitter Boyen staat symbool voor het beleid dat deze regering voert - of beter gezegd niet voert - op het vlak van justitie. Want dit verhaal is spijtig genoeg geen eenmalig voorval. Naar de schrijnende verzuchtingen op het terrein wordt simpelweg niet meer geluisterd, niet door de bevoegde minister Turtelboom, maar evenmin door de rest van de regering.

Zo zijn er herhaalde klachten van de voorzitter van de Brusselse arbeidsrechtbank, mevrouw Van den Bossche, en haar collega's bij de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel, dat de ontdubbeling van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde faliekant is voor de Nederlandstalige rechtzoekende in Brussel. Men spreekt over een leegloop bij de Brusselse magistraten.

Nog tijdens de onderhandelingen werd gewezen op het feit dat foute cijfers gebruikt werden voor de verdeling van het aantal Nederlandstalige en Franstalige rechters. Daardoor zouden de Nederlandstaligen het plots met minder rechters moeten stellen voor evenveel zaken, terwijl de Franstalige collega's konden bogen op de aanwerving van extra rechters.

Vonden u of uw collega's het nodig om naar deze verzuchtingen te luisteren? Telkens werd de vraag naar hoorzittingen van tafel geveegd en weggestemd door de meerderheid. U bleef koppig volharden. Eerder dan te luisteren naar de verzuchtingen op het terrein, kozen u en uw collega's voor het grote gelijk. De toekomst zal uitwijzen dat u fout bent.

De werking van de Justitie in Brussel staat wel in meer dossiers symbool voor het falende justitiebeleid: de gerechtelijke achterstand blijft bijzonder groot, zowel in burgerlijke zaken als in strafzaken. De veiligheid van de rechtszalen en gebouwen laat te wensen over. Het justitiepaleis van Brussel brokkelt letterlijk af en beschikt niet over veiligheidsplannen in geval van nood. Onlangs hebt u op een parlementaire vraag van mij nog geantwoord dat de Regie der Gebouwen mogelijk tegen het einde van het jaar een voorstel zal doen over de toekomst van het justitiepaleis. Ik ben ten zeerste benieuwd.

Bovendien blijft er ook een gevoel van straffeloosheid bestaan. De reden daarvoor is dat de federale regering er maar niet toe komt om eenduidige beslissingen te nemen op lange termijn. Het blijft steeds bij losse, onsamenhangende ideeën en aankondigingen. Op echte diepgaande hervormingen blijft het maar wachten. Lastige beslissingen, zoals een echte en consequente hervorming van het gerechtelijk landschap, die niet beperkt is tot een hertekening van enkele grenzen, maar die bijvoorbeeld een eenheidsrechtbank zou invoeren, blijven uit. Lastige beslissingen, zoals een visie op het strafbeleid in dit land worden vooruitgeschoven.

Ik heb er geen goede hoop op. Na de meer dan 80 aankondigingen door minister Turtelboom had ik toch verwacht dat we eindelijk resultaten zouden zien. Uit wat we tot nu horen, vrees ik ervoor. Eerst hebben we bijna een jaar moeten wachten op de eerste wetsontwerpen van minister Turtelboom. De eerste werden pas een maand geleden ingediend in het parlement, bijna een jaar na het aantreden van de regering. Nochtans lag heel veel dringends klaar op het bureau van haar voorganger. Herinner u de brieven van de vorige minister van Justitie, Stefaan De Clerck.

Maar wat stellen we vast? Inzake de familierechtbank wordt wat al aangenomen was in de Kamer, nu teruggeschroefd door minister Turtelboom. Bovendien bleek uit die eerste wetsontwerpen dat de vele aankondigingen effectief maar losse aankondigingen en ideeën waren. De voorstellen bleken onvoldoende uitgewerkt en afgetoetst met het terrein. Als zelfs al het College van Procureurs-generaal zwart op wit moet melden dat het niet geconsulteerd is voor het eerste wetsontwerp van deze minister, dan is de regering niet goed bezig.

En zo kom ik opnieuw bij het begin van mijn verhaal over Justitie. De regering luistert niet naar de verzuchtingen op het terrein.

De heer Francis Delpérée (cdH). - De heer Vanlouwe overdrijft. Hij is hier in een parlementaire assemblee en hij komt terug op beslissingen die onder meer door de commissie voor de Justitie zijn genomen. Die heeft beslist dat zijn voorstel onontvankelijk was.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Het is een feit dat men noch in de commissie voor de Institutionele aangelegenheden, noch in de commissie voor de Justitie wenste in te gaan op het voorstel van hoorzittingen, terwijl de magistratuur vraagt om gehoord te worden over die beslissing. Nu zegt de magistratuur dat er een leegloop aan de gang is en dat u niet luistert naar wat er leeft op het terrein.

De heer Francis Delpérée (cdH). - De commissie heeft terecht beslist dat uw voorstel onontvankelijk was.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Mijnheer Delpérée, de meerderheid heeft al meermaals de bepalingen van het reglement opzij gezet. Vragen die niet mochten gesteld worden, werden door de meerderheid gewoon weggestemd.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Dat mag u niet zeggen, dat is nooit gebeurd.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Mijnheer Anciaux, u weet zeer goed dat de oppositie nooit een rapporteur mocht leveren, meermaals werden vragen van de oppositie gewoon weggestemd door de meerderheid.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De keuze van de rapporteur heeft niets met het reglement te maken. Het overige is niet correct, de oppositie heeft alle vragen mogen stellen die ze wilde stellen.

De voorzitster. - Mijnheer Vanlouwe, ik stel voor dat we terugkeren tot het debat over de regeringsverklaring. Het is niet de werking van één of andere commissie die vandaag aan de orde is. We hebben het daar eerder al uitgebreid over gehad.

De heer Bart Laeremans (VB). - Ik wil even benadrukken dat mijn collega gelijk heeft te stellen dat er zowel in de commissies voor de Institutionele aangelegenheden als in de commissie voor de Justitie te weinig transparantie is. De magistraten mochten niet gehoord worden over zulke essentiële zaken als de werking van Justitie in Brussel.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Beschouwt u zichzelf als een objectieve maatstaf op dat vlak?

De heer Bart Laeremans (VB). - De magistraten weten echt wel wat er op het spel staat, onder andere mevrouw Van den Bossche.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Deze regering en de institutionele meerderheid luisteren niet naar de verzuchtingen vanop het terrein. Mijnheer Anciaux, binnenkort zult u opnieuw problemen hebben met de magistratuur, zowel de zittende magistratuur als de staande magistratuur hier in Brussel.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Is dat een dreigement?

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Dat is geen dreigement, maar een vaststelling en ik heb u daar tijdig voor gewaarschuwd.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Het is duidelijk: wat niet past in het grote gelijk van de regering wordt in de wind geslagen, en dat met alle gevolgen van dien. Op het terrein staan nochtans heel wat gekwalificeerde en visionaire personen klaar om Justitie op het spoor van de 21e eeuw te zetten. Jammer genoeg laat de regering na om die trein te laten vertrekken. Kortom, met deze regering verliest Justitie alweer een jaar om krachtdadig, visionair en degelijk te worden hervormd.

Ik wil het ook nog hebben over het buitenlandse beleid van de regering. De interne keuken van de FOD Buitenlandse Zaken is dringend aan herziening toe. Minister Reynders heeft al in het voorjaar aangekondigd dat het netwerk van ambassades en consulaten binnen een afzienbare termijn zou worden geherstructureerd en aangepast aan de noden van de 21e eeuw. Ons land heeft te weinig toegang tot de markten van de opkomende groeilanden. In de Kamer werd vorige week voor de tweede maal aangekondigd dat daarvan werk zal worden gemaakt en dat het parlement daarbij zal worden betrokken. Wij verwachten alleszins verduidelijking op de diplomatieke dagen in januari.

De keuze over welke posten worden gesloten en waar nieuwe posten worden opgericht is geen louter administratieve, maar ook een politieke beslissing. Ze is bepalend voor de keuze van de landen waarmee we onze relaties op diplomatiek en economisch vlak willen uitbouwen. Graag had ik van de regering gehoord wanneer die oefening zal worden voltooid en wanneer het parlement erbij zal worden betrokken. Welke concrete stappen zijn gedaan in overleg met de deelstaten? De beslissing heeft immers ook een invloed op de werking van de vertegenwoordiging van de deelstaten.

Een tweede punt is het personeelsbeleid van de FOD Buitenlandse Zaken. De drie buitencarrières moeten dringend worden herzien en geüniformiseerd. Sommige buitencarrières hebben nog steeds een statuut dat de inhoudelijke competenties niet omvat. Nochtans zijn reeds veel van de administratieve taken overgenomen door lokaal aangeworven personeel. Al jaren wordt geijverd voor een eengemaakte diplomatieke carrière. Mijn fractie heeft hiertoe een wetsvoorstel ingediend. Ik hoop dat dit de basis kan vormen voor een hervorming van het personeelsstatuut van onze federale diplomatie. Ik nodig de andere fracties uit om hieraan mee te werken.

Het tweede wetsvoorstel van onze fractie spitst zich toe op de grotere betrokkenheid van het parlement bij de keuze van de Belgische ambassadeurs in het buitenland. Ook hier hoop ik op een samenwerking en kijk ik uit naar de beleidsnota Buitenlandse Zaken.

De heer Philippe Mahoux (PS). - De heer Vanlouwe mag uiteraard spreken over alles wat het politieke leven in het algemeen aangaat, en ik wil hem niet graag teleurstellen, maar wat hij zegt, past niet echt in het kader van het debat van deze namiddag.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Mijnheer Mahoux, u had misschien toch beter naar de beleidsverklaring van de premier moeten luisteren. Hij heeft daarin wel degelijk verwezen naar de hervorming van het postennetwerk van Buitenlandse Zaken. Ik denk dus dat ik hierop mag en kan ingaan.

Dat een grotere parlementaire controle op onze diplomatie noodzakelijk is, bleek enkele weken geleden nog toen bekend raakte dat een Belgische diplomaat jarenlang fungeerde als doorgeefluik voor een andere staat. De minister van Buitenlandse Zaken suggereerde toen een screening, maar wat we nodig hebben is meer controle op en meer inspraak in het uitzenden van diplomaten.

Over ons beleid in Centraal-Afrika heb ik mijn bedenkingen hier al meermaals geformuleerd. De oorzaken van het conflict in de Kivu's liggen niet alleen in buurland Rwanda, noch alleen in buurland Oeganda, maar ook in Congo zelf, toevallig drie partnerlanden van België.

De hervorming van de openbare instellingen in Congo verloopt al tientallen jaren gebrekkig. De recente verkiezingen waren oneerlijk en chaotisch, de mensenrechten worden geschonden en de integratie van de rebellen in het Congolese leger is mislukt. Dat alles ligt mee aan de basis van de problemen en het lijden van de bevolking in Oost-Congo.

Hopelijk durft de regering dat niet alleen toegeven in dit halfrond, maar vermeldt ze dat ook expliciet in haar contacten met andere Europese regeringen en niet het minst met de Congolese autoriteiten zelf.

Ten slotte nog een woordje over het interministerieel comité Buitenlands Beleid, ICBB. Ik kom daarmee bij de vraag van de heer Tommelein.

Als mijn informatie klopt, is het ICBB na bijna drie jaar stilstand deze maand opnieuw samengekomen of zal het dat nog doen. Intussen praat de staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking ook over de oprichting van een interministerieel comité Ontwikkelingssamenwerking. Wat is het nut van de oprichting van zo'n comité als het comité dat hiervoor tot nu toe bevoegd was, pas na lang aandringen van de ambtsgenoten uit de deelstaten is kunnen bijeenkomen?

De heer Jacky Morael (Ecolo). - De begroting 2013 die de regering heeft opgesteld, ligt in de lijn van wat overal in Europa noodzakelijk is. Dat is het enige goede nieuws.

Er moest inderdaad een begroting worden opgemaakt na de crisis, na Ford Genk, een begroting met een visie, een project, vooruitzichten. Buiten een boekhoudkundige oefening waarop de lobby's ten volle hebben gewogen en waarbij de zes partijen elkaar onderling hebben geneutraliseerd, bespeuren we helemaal geen visie, project of vooruitzicht.

Ik verwijs daarvoor naar het interview dat onze minister van Financiën, Steven Vanackere, op 24 november gegeven heeft aan De Standaard. Hij zei daarin dat de beslissing inzake fiscale amnestie hem en zijn partij heel zwaar viel en dat er zeker een grote fiscale hervorming nodig is. Eindelijk een beleidsverantwoordelijke die verklaart dat een fiscale hervorming nodig is! Het is duidelijk dat ons systeem ingewikkeld is en dat het degenen die zich het advies van ervaren fiscalisten kunnen veroorloven, mogelijk maakt te ontsnappen aan de belastingen of een groot gedeelte ervan te ontwijken.

Verder zei hij dat er geen fiscale hervorming is opgenomen in het regeerakkoord en dat hij niet inziet hoe deze heterogene regeringsploeg een akkoord zou kunnen bereiken over een zo moeilijk onderwerp. Volgens hem moet een gemengde commissie van Kamer en Senaat aangevuld met experts tegen het einde van de legislatuur alle mogelijke keuzes op een rij zetten. De minister geeft de Kamer en de Senaat dus een opdracht! Ik weet niet of onze voorzitster al werd ingelicht over dat initiatief. Ikzelf ben niet op de hoogte.

Als we zien hoe langzaam de 101 aanbevelingen van de gemengde commissie van Kamer en Senaat over de financiële en bankencrisis worden toegepast, beseffen we wel dat de grote fiscale hervorming die de minister van Financiën wenst en waarop het land wacht, niet snel gerealiseerd zal worden.

Enkele jaren geleden heeft een journalist het woord "procrastinatie" opnieuw opgevist: de kunst om wat we vandaag kunnen doen uit te stellen tot morgen. Die term lijkt wel van toepassing te zijn op onze regering.

De begroting is onrechtvaardig op sociaal vlak en ondoeltreffend op economisch vlak. Wat de regering ook mag beweren, deze onrechtvaardige maatregelen zullen de koopkracht van de gezinnen, vooral de zwakste, aantasten. De loonblokkering, de afschaffing van treinen, enzovoort, zijn concrete en dagelijkse inbreuken op het leven van onze burgers, temeer daar ze bovenop de maatregelen komen die voor 2012 al werden genomen, vooral inzake pensioenen en werkloosheidsuitkeringen.

De notionele interestaftrek en de mogelijkheid om verschillende spaarrekeningen te cumuleren, blijven daarentegen behouden. De interest op spaarrekeningen is fiscaal vrijgesteld tot 1830 euro per jaar. Om dat plafond te bereiken moet men 90 000 euro op een spaarrekening plaatsen. Mijns inziens kunnen niet alle Belgen een dergelijk hoog bedrag sparen en zeker niet een tweede of een derde spaarrekening openen om de fiscale vrijstelling te kunnen genieten.

In België zijn er zestien miljoen spaarrekeningen. Zelfs indien de pasgeborenen en de daklozen worden meegeteld, is dit cijfer veel hoger dan dat van de bevolking die kan sparen in ons land. Er bestaat dus een schrijnend probleem dat de regering, volgens de pers, had willen aanpakken. Ze doet echter niets, ze neemt geen enkele beslissing. De onrechtvaardigheid blijft bestaan en degenen die meer dan 90 000 euro kunnen sparen, kunnen dus opnieuw elk jaar een terecht verschuldigde belasting ontwijken.

De begroting voert ook een belasting op de meerwaarden in, die alleen van toepassing is op de holdingmaatschappijen. Dat is echt bluf: ze voert een nieuwe EBA in, maar voorziet niet in een hervorming van de banksector noch in een prijsregulering.

De prijzen voor voedingsmiddelen, grondstoffen en energie, zowel voor de gezinnen als voor de bedrijven, stijgen in België veel sneller dan in de buurlanden. Aan deze abnormale situatie moet dringend iets gedaan worden, vooral indien dit element gekoppeld wordt aan het debat over het concurrentievermogen, de loonevolutie en de inflatie. Ons inflatiepercentage en bijgevolg de problemen rond loonindexering kunnen grotendeels verklaard worden door het ontbreken van een prijsregulering.

Ik heb een voorstel ingediend met het oog op de belasting van beursspeculaties op korte termijn, waarvan de bespreking vorige week is aangevat in de commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden. Tal van collega's hebben hun belangstelling voor deze maatregel getoond, en we zijn overeengekomen om deze zaak opnieuw te bespreken zodra de minister nog eens aanwezig is in de commissie. Volgens de experts zou deze maatregel elk jaar 500 miljoen kunnen opbrengen voor de rijksbegroting. Die maatregel treft noch de gezinnen, noch de werknemers, noch de zelfstandigen, noch de KMO's, maar alleen degenen die iedere dag, ieder uur, iedere minuut algoritmen raadplegen met het oog op financiële speculaties. De regering heeft dat voorstel echter afgewezen.

Wanneer het gaat om het aanpakken van de werknemers, de gepensioneerden, de bijstandsgerechtigden, de zelfstandigen en de KMO's is de leuze van de regering "Yes, we can!". Wanneer het daarentegen gaat om het aanpakken van de bank- en financiële sector, luidt de boodschap: "Wait! Wait! We cannot!".

Mevrouw Dominique Tilmans (MR). - We maken ons al maanden ernstige zorgen over de verslechtering van de veiligheid in het oosten van de Democratische Republiek Congo.

Ondanks zijn verklaringen en beloften is M23 niet alleen in de omgeving van Goma gebleven, maar heeft het er ook de controle genomen. Jammer genoeg is daarop geen geloofwaardige militaire reactie gekomen, noch vanwege het Congolese leger, noch vanwege MONUSCO. We kunnen uiteraard alleen maar het veiligheidsvacuüm betreuren dat al twintig jaar heerst in het oosten van Kivu, langs de Rwandese grens.

De economische ontwikkeling van deze regio in alle transparantie en legaliteit, de veiligheid van personen en goederen, de grenscontrole, de belastinginning door de overheid en de herverdeling van de rijkdommen gaan geenszins in de goede richting. Daardoor wordt het verschil tussen Rwanda en de DRC nog duidelijker. Dat structurele onevenwicht veroorzaakt het geweld dat we thans vaststellen.

Het verheugt ons dan ook dat onze minister van Buitenlandse Zaken, Didier Reynders, de DRC op de agenda van de besprekingen van de Europese Unie houdt, anders zou deze zaak snel van de internationale agenda verdwijnen. We nemen ook nota van de rapporten van de VN. Welke conclusies moeten er echter uit worden getrokken? De VN-Veiligheidsraad heeft de geweldplegingen duidelijk veroordeeld ...

De heer Jacky Morael (Ecolo). - Dat is een boeiend debat. Ik ben er evenwel niet zeker van dat de aandacht vanmiddag op dit vreselijke onderwerp gericht is. U doet er goed aan het probleem aan te kaarten.

Goma is gevallen en Bukavu staat op het punt te vallen. Daden zijn echter beter dan mooie woorden! Ik raad u dan ook aan contact op te nemen met de minister van Buitenlandse Zaken, de heer Reynders, opdat onmiddellijk wordt opgetreden en gedreigd wordt met tegenmaatregelen tegen Rwanda en opdat het Internationaal Strafhof symbolische en concrete acties zou ondernemen. Anders zal Bukavu vallen en kunnen we dat alleen nog betreuren.

Mevrouw Dominique Tilmans (MR). - Wij voeren daarover in de Senaat besprekingen met de minister. Hij heeft duidelijk zijn beleid toegelicht, en de commissie was het daarmee eens. Misschien was u niet aanwezig op dat ogenblik?

Mevrouw Marie Arena (PS). - We hebben deze kwestie zowel in commissie als in de plenaire vergadering besproken, mevrouw Tilmans, maar ik denk dat het niet het goede moment is om hierop terug te komen tijdens de bespreking van de regeringsverklaring.

Maar het is alleszins een interessante discussie die moet worden voortgezet.

Mevrouw Dominique Tilmans (MR). - Het buitenlands beleid maakt deel uit van de verklaring over het algemeen beleid.

Het is tijd om de VN-resolutie uit te voeren. Het is belangrijk dat de Veiligheidsraad heel snel het mandaat en de middelen van MONUSCO herbekijkt, zodat de opdracht van het beschermen van de burgers beter kan worden uitgevoerd. Vergeet niet dat MONUSCO staat voor 17 000 mensen en een miljard dollar. Het heeft geen zin zoveel middelen in te zetten als men de rebellen niet onder controle kan krijgen.

President Kabila moet al zijn hervormingen voortzetten, vooral die inzake de veiligheidsdiensten, zodat er een echt leger kan worden geïnstalleerd.

In totaal zijn in Oost-Congo meer dan 2,5 miljoen ontheemden. Meer dan 460 000 vluchtelingen uit de DRC bevinden zich momenteel in de buurlanden, in de streek van de Grote Meren.

In de eerste plaats moet de burgerbevolking worden geholpen, want zij is het belangrijkste slachtoffer van het conflict.

De heer Servais Verherstraeten, staatssecretaris voor Staatshervorming en voor de Regie der gebouwen. - De verklaring van de eerste minister en de begroting die binnenkort aan de Kamer wordt voorgelegd, vormen een evenwichtig geheel. Daarmee wil de regering de lijn doortrekken die ze heeft uitgezet sinds ze einde 2011 aan de slag is gegaan.

Het regeringsprogramma is evenwichtig en bevat belangrijke besparingen. Het verheugt me dat meer en meer academici die buiten de politiek staan, dat erkennen. De begroting 2013 sluit met een primair saldo dat positief zal uitvallen. Dat was ook al het geval in 2012, maar niet voor tal van begrotingsjaren daarvóór.

Net als tijdens de vorige jaren, gaan de besparingen in de sociale zekerheid door en in 2013 komen ze op 710 miljoen euro. Over de maatregelen die daartoe nodig zijn, kan men uiteraard niet licht heenstappen.

Ook nog via andere ingrepen, onder meer op fiscaal vlak, streeft de regering een evenwichtige oplossing na als het erom gaat de begrotingsdoelstellingen te halen en het tekort tot 2,15% te beperken. Met uitzondering van Duitsland zijn er vele Europese landen die daarin niet slagen. Het is inderdaad geen sinecure om op twaalf maanden tijd achttien miljard euro vinden op een manier die zowel sociaal rechtvaardig als ondernemingsvriendelijk is.

Uiteraard beseft de regering dat niet alles is opgelost en dat er nog heel wat werk op de plank ligt. Zo denkt ze aan een herschikking van het gerechtelijke landschap. In de loop van 2013 zal mijn collega van Justitie met ontwerpen komen op dat vlak.

Ook de sociale partners hebben nog werk voor de boeg, met name met het oog op een interprofessioneel akkoord en een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden. De regering wenst dat ze daartoe hun verantwoordelijkheid opnemen en evenwichtige oplossingen uitwerken.

Hoe dan ook is er een verschuiving van lasten op arbeid naar winst op vermogen. Die inspanning is voor sommigen wellicht onvoldoende, maar betekent in de huidige begrotingscontext een belangrijke stap. Het is immers van het grootste belang dat onze ondernemingen hun concurrentiekracht kunnen herstellen.

Dat de regering voor de tweede keer op rij haar begrotingsdoelstellingen haalt, heeft ook zijn gevolgen voor de financiële markten. Die hebben aan ons land opnieuw vertrouwen gegeven. Daardoor wordt de rentelast niet alleen voor de overheid, maar ook voor de gezinnen in belangrijke mate teruggedrongen. Ik meen dus dat het beleid zeker niet de middenklasse raakt.

-De bespreking is gesloten.

Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, teneinde te voldoen aan richtlijn 2006/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 tot wijziging van richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen en de introductie overeen te komen tussen de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Zweden voor een papierloos vignetsysteem in hun gemeenschappelijk stelsel voor de heffing van het gebruiksrecht, gedaan te Brussel op 21 oktober 2010, en tot wijziging van de artikelen 3, 9, 10, 11 en 12 van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van voormeld verdrag en tot invoering van een Eurovignet overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 (Stuk 5-1709)

Algemene bespreking

De heer Bert Anciaux (sp.a), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-1709/1)

-De artikelen 1 tot 6 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de belastbare materie bepaald in artikel 3 van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een Eurovignet overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 (Stuk 5-1710)

Algemene bespreking

De heer François Bellot (MR), corapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

De heer Frank Boogaerts (N-VA), corapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-1710/1)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 december 2009 betreffende het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen, en van andere wetgeving die betrekking heeft op het statuut van de betalingsinstellingen, van de instellingen voor elektronisch geld en van de kredietverenigingen uit het net van het Beroepskrediet (Stuk 5-1841) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (Stuk 5-1842)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Ik stel voor deze wetsontwerpen samen te bespreken. (Instemming)

Mevrouw Fabienne Winckel (PS), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

De heer Jacky Morael (Ecolo). - Mevrouw de voorzitter, over het ontwerp werd in de Commissie voor de Financiën lang gediscussieerd. Ik stelde enkele vragen waaraan noch de staatssecretaris, noch het kabinet zich hadden verwacht. De antwoorden gaven me geen genoegdoening en ook na het lezen van het schriftelijk verslag blijf ik op mijn honger.

Oorspronkelijk ging het om een wetsontwerp betreffende instellingen van bankdiensten en betalingsdiensten. Voor de bespreking in de Kamercommissie heeft de regering het oorspronkelijk ontwerp via amendementen vervolledigd en de reikwijdte uitgebreid tot de professionele kredietverenigingen. Ik vind hierover evenwel geen enkel verslag.

Uit inlichtingen, ingewonnen bij deskundigen, zou men met het wetsontwerp drie coöperatieve vennootschappen willen omvormen in handelsvennootschappen. Volgens de regering werd het ontwerp op hun vraag ingediend, omdat ze bedrijfsactiviteiten willen ontplooien, namelijk fusies, aankopen en verkopen.

De omvorming van het statuut van coöperatieve vennootschap naar het statuut van handelsvennootschap zal een enorme meerwaarde betekenen voor coöperatieve aandelen, die omgezet zullen worden in aandelen.

Op mijn vraag wat er zal gebeuren met de coöperatieve aandelen, antwoordde de regering dat deze onmiddellijk zullen worden overgenomen tegen hun huidige nominale waarde. Op mijn vraag aangaande het onderscheid tussen de A-aandelen en de B-aandelen, werd me geantwoord dat de A-aandelen maar een klein deel vormen van de aandelen van de coöperatie. Men is er evenwel vergeten aan toe te voegen dat de A-aandelen, ook al maken ze slechts tussen één en twee procent van het totale volume van de aandelen uit, negentig procent van het stemrecht vertegenwoordigen.

Dat is niet onbeduidend. Zodra de aandelen van de coöperatie omgezet zullen zijn in aandelen, zal hun waarde gevoelig stijgen. U zult zeggen dat ik fantaseer, dat ik in complottheorieën geloof, maar er is een precedent. In 2001 werd de Bank van Brabant, een coöperatieve, overgenomen door Crédit Mutuel Nord Europe. De aandelen werden verkocht tegen veertig keer de waarde. Ik wil me tegen een dergelijk risico voor deze drie professionele kredietinstellingen beschermen. In dit stadium heeft de regering me in dat verband geen enkele garantie gegeven. Bijgevolg kan mijn fractie het ontwerp niet steunen. Ik hoop in elk geval dat we niet bezig zijn een duivels systeem in werking te stellen.

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - We bespreken hier vandaag een wetsontwerp dat vorige week alvast de kranten haalde omdat het Europees Hof van Justitie dreigde met een boete. De Europese Commissie is van oordeel dat België te lang heeft gewacht met de omzetting van de richtlijn en wil een dwangsom van om en bij de 60 000 euro per dag.

Waar gaat het precies over?

Tot op heden kennen elektronische portemonnees in Europa slechts een beperkt succes. Ook in België heeft men met PingPing en hipay slechts twee vergunde instellingen voor elektronisch geld.

Met de vernieuwde richtlijn wenst de Europese wetgever de ontwikkeling van de markt voor elektronisch geld te stimuleren, met behoud van een passende bescherming van de consument.

Het eerste deel voorziet in "de voorwaarden voor de toegang tot de uitoefening van werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld en het prudentieel toezicht hierop". Dat zijn vrij technische bepalingen. Het gaat onder andere over de vergunning, het statuut en het toezicht. Het statuut en het toezicht op instellingen voor elektronisch geld zal niet langer afgestemd worden op het stelsel van de kredietinstellingen, maar op dat van de betalingsinstellingen.

Instellingen voor elektronisch geld mogen geen kredieten verlenen uit de geldmiddelen die zij ontvangen of aanhouden voor de uitgifte van elektronisch geld. Kredietverlening door die instellingen wordt wel mogelijk. Het moet de winstgevendheid van deze instellingen vergroten en dus meer uitgevers voor elektronisch geld aantrekken. Kredieten aan consumenten vallen ook onder de bescherming van de wet op het consumentenkrediet.

Hier wens ik toch opnieuw te wijzen op het gevaar dat instellingen onder de radar van het toezicht blijven als ze elektronische portemonnees tot maar maximum 150 euro uitgeven, met een daaraan gekoppeld krediet tot 200 euro. In dat geval is de consument minder beschermd omdat de wet op het consumentenkrediet dan slechts gedeeltelijk van toepassing is.

Het tweede deel van het ontwerp voorziet in een aantal verplichtingen van de uitgevers ten aanzien van de houders van elektronisch geld. In dit deel heeft de regering een aantal amendementen toegevoegd met betrekking tot het beroepskrediet. De amendementen werden eerst niet voorgelegd aan de Raad van State. Nadat ze echter op aanvraag van de Kamer voor advies aan de Raad van State werden voorgelegd, dienden ze grondig te worden aangepast. Op dit deel hebben we een aantal fundamentele opmerkingen.

Deze amendementen voorzien, mits betaling van een bijzondere bijdrage, in een tijdelijke uitstapregeling voor kredietverenigingen uit het net van het beroepskrediet en het toepassingsgebied van de wet tot organisatie van de openbare kredietsector. Zelfs als ze uit het net van beroepskrediet stappen, blijven de kredietverleners wel nog onderworpen aan belangrijke beperkingen, opgelegd door de wet tot organisatie van de openbare kredietsector. Ze moeten een rechtsvorm van coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid behouden, het bedrag van de dividenden beperken, ingeval van vereffening moet het vereffeningsoverschot betaald worden aan het Participatiefonds en de mogelijkheden tot herstructurering blijven beperkt tot het net van de tot het beroepskrediet behorende vereniging. Indien die voorwaarden niet worden nageleefd en ze uit het toepassingsgebied van de wet tot organisatie van de openbare kredietsector treden, moeten kredietverenigingen de opgebouwde reserves, de herwaarderingsmeerwaarden, de voorzorgfondsen voor toekomstige risico's en het overgedragen positieve of negatieve resultaat aan het Participatiefonds betalen.

De beperking op het dividend en de verplichting tot het betalen van de vereffeningsoverschotten of het equivalent ervan wanneer een kredietvereniging de wet tot organisatie van de openbare kredietsector niet naleeft, vinden hun oorsprong in het sociaal oogmerk van deze wet. Aandeelhouders wisten en weten dus op voorhand dat het rendement op hun kapitaal beperkt is.

Nu biedt de regering de kredietvereniging de mogelijkheid om tijdelijk aan deze beperkingen te ontsnappen, mits een betaling van een bijzondere bijdrage, die slechts een fractie is van de opgebouwde reserves, namelijk 28%. Daardoor beloont ze de aandeelhouders van deze kredietverenigingen die wisten en weten dat ze normaal nooit aanspraak maken op de reserves. Bovendien gaat het in feite slechts om vier kredietverenigingen, met name BKCP, het Onderling Beroepskrediet, het Antwerps Beroepskrediet en het Crédit Professionnel du Hainaut.

Dat brengt mij tot een volgend punt van kritiek. Niet alleen bedraagt de bijzondere bijdrage slechts een fractie van de opgebouwde reserves, maar we kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat de bijzondere bijdrage op maat is geschreven. De berekeningsbalans wordt immers verminderd met 150% van het kapitaal, maar ook met de helft van de achtergestelde leningen.

Die correcties gaan in tegen de logica van de wet op het openbaar krediet. Kredietverenigingen kunnen immers kiezen om kapitaal op te halen of achtergestelde leningen uit te geven. Aandeelhouders hebben dus geen recht op 150% maar op 100% van het gestorte kapitaal, waarop ze dan een beperkt dividend ontvangen. Wanneer ze echter achtergestelde leningen uitgeven, kunnen ze gemakkelijk die dividendbeperking omzeilen.

We vragen ons dan ook af waarom de ontwijking van die beperking nu via de bijzondere bijdrage door de regering wordt beloond. Dat is immers in sterk contrast met het beleid dat ze voert ten aanzien van de belastingplichtigen die de hoge belastingdruk in ons land trachten te ontwijken.

Dat brengt mij tot een laatste punt van kritiek. De bijzondere bijdrage is een zoveelste eenmalige begrotingsmaatregel waardoor de regering structurele besparingen weer wat verder voor zich uit kan schuiven. Om louter begrotingstechnische redenen moet de 102 miljoen van de bijzondere bijdrage niet aan het Participatiefonds, maar aan de staat worden betaald. Bij een betaling aan het Participatiefonds zou het bedrag immers niet mee worden opgenomen in de consolidatiekring van de begroting.

Wegens dat onderdeel over het beroepskrediet zal onze fractie tegen het wetsontwerp 5-1841 stemmen. Wij zullen wel voor het wetsontwerp 5-1842 stemmen, aangezien dat immers alleen betrekking heeft op het toezicht op de instellingen voor elektronisch geld.

Volgens ons was niet de regeringsverklaring de oorzaak van de vertraging in de behandeling. De meerderheid heeft dit ontwerp gewoon lang laten liggen. Bijkomende vertraging werd opgelopen doordat het advies van de Raad van State niet vooraf werd gevraagd. Ook die les zou de regering al lang mogen hebben geleerd.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 december 2009 betreffende het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen, en van andere wetgeving die betrekking heeft op het statuut van de betalingsinstellingen, van de instellingen voor elektronisch geld en van de kredietverenigingen uit het net van het Beroepskrediet (Stuk 5-1841) (Evocatieprocedure)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2431/9.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (Stuk 5-1842)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2432/4.)

-De artikelen 1 tot 3 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Voorstel van resolutie betreffende het Belgisch standpunt over de zware Franse accijnsverhoging voor bier (Stuk 5-1836)

Bespreking

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden, zie stuk 5-1836/3.)

De voorzitster. - Aangezien de rapporteur, de heer Siquet niet aanwezig is, geef ik het woord aan de heer Laaouej voor een mondeling verslag.

De heer Ahmed Laaouej (PS). - Dit voorstel van resolutie strekt ertoe de mogelijke impact in te schatten van een Frans ontwerp van financieringswet waarbij de accijnzen op een aantal alcoholhoudende producten aanzienlijk worden gewijzigd.

Dat Franse ontwerp voorziet in een verhoging van de accijnzen op bier met 160%. Wijn wordt gespaard.

Een dergelijke maatregel zal uiteraard een economische weerslag hebben op de uitvoer van Belgisch bier of van Belgische bierproducten. Ook rijst de vraag of een dergelijke maatregel in overeenstemming is met de fundamentele regels die de handel binnen de Europese Unie regelen.

De commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden heeft het voorstel van resolutie op één onthouding na eenparig aangenomen. Ze wil hiermee niet het alcoholverbruik bevorderen, maar enkel vaststellen dat een maatregel zoals die welke onze Franse buren willen nemen, de werking van de interne markt dreigt te verstoren. Die werking brengt met zich mee dat kwantitatieve beperkingen en gelijkaardige maatregelen zijn verboden.

Als het fiscale beleid van een staat tot een concurrentievervalsing leidt met betrekking tot producten uit buurlanden, dan rijst de vraag of dat beleid in overeenstemming is met het Europese recht.

Om die reden heeft de commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden, met verwijzing naar de overvloedige Europese rechtspraak over gelijkaardige maatregelen inzake kwantitatieve beperkingen, hoorzittingen georganiseerd met vertegenwoordigers van de grote en kleine brouwers. Ze stelt dan ook voor om de regering te vragen de Franse regering te interpelleren over de potentieel negatieve gevolgen voor de Belgische economie van artikel 23 van het projet de loi de financement de la sécurité sociale (PLFSS) pour 2013 en te onderzoeken of het wenselijk is de Europese Commissie hierover in te lichten en op grond van een eventueel advies van de Europese Commissie een beroep in te stellen bij de bevoegde Europese instanties.

De heer Jacky Morael (Ecolo). - Ik dank de heer Laaouej voor zijn duidelijke verslag.

Ik heb me in de commissie onthouden omdat ik me wat ongemakkelijk voelde met de tegenstrijdigheden van ons eigen beleid. Nadat de resolutie was ingediend en herschreven heb ik vastgesteld dat onze eigen regering, in haar begroting 2013, een verhoging voorzag van de accijnzen op alcohol, met uitzondering van bier.

Ik herkende hierin de Europese ziekte waarbij elk land zijn eigen sectoren beschermt ten koste van buitenlandse sectoren. Mijn collega's hebben echter al opgemerkt dat de Belgische maatregel niet met de Franse kan worden vergeleken omdat België de accijnzen slechts marginaal wil verhogen. De maatregel die de Belgische regering voorstelt, houdt geen discriminatie in ten aanzien van de Franse import. Ik heb dan ook geen bezwaar meer tegen het voorstel van resolutie. Mijn fractie zal het goedkeuren.

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - Na enige reflectie zijn we in de Senaat tot een resolutie gekomen waarin we de regering oproepen om de Franse regering te interpelleren en anderzijds om te onderzoeken of het wenselijk is de Europese Commissie in te lichten. We hebben de resolutie gesteund en goedgekeurd in de commissie. Toch vinden we het nuttig voor het debat te verwijzen naar een vraag over de biertaks die de heer Schiltz in de Kamer aan de staatssecretaris heeft gesteld.

Twee punten verdienen daarbij onze aandacht. In zijn repliek zegt de heer Schiltz dat het een goede zaak is dat België beslist de accijns op wijn met vier eurocent per fles te verhogen als compenserende maatregel. Wij denken dat de tijd van elk land voor zich voorbij is en dat het in het kader van een Europees beleid niet de juiste houding is.

Ook het antwoord van staatssecretaris Verherstraeten verontrust ons enigszins. Hij verklaart dat de Franse intenties volgens hem op het eerste gezicht niet in tegenstelling zijn met de Europese wetgeving. Wij senatoren vinden dat de forse accijnsverhoging in Frankrijk wel het Europees acquis schendt, maar denken dat als de Belgische ministers daarvan niet overtuigd zijn, we geen te hoge verwachtingen moeten hebben van de overtuigingskracht waarmee ze het diplomatiek overleg over de kwestie zullen aangaan.

De heer François Bellot (MR). - Het gaat niet om de eerste poging van de Franse regering. In 2003 had Frankrijk al plannen voor een gelijkaardige accijnsverhoging voor zware bieren. Nu stelt de Franse regering een massieve verhoging in het vooruitzicht van de accijnzen op alle soorten bier dat wordt geproduceerd in productie-eenheden van meer dan 200 000 hectoliter. Ik wens haar veel succes toe met de controles die ze in België of Engeland zal moeten doen.

Net als de maatregel van 2003 is de nieuwe accijnsverhoging op het vlak van het Europees recht discriminerend en gaat hij in tegen het vrije verkeer van goederen. Het Europees Hof van Justitie heeft in verschillende arresten bevestigd dat wijn en bier substitutiegoederen zijn. De maatregel zal overigens zeker een invloed hebben op de marktprijs van een glas bier.

We kunnen moeilijk geloof hechten aan het argument van de volksgezondheid waarmee de Franse regering de verhoging verdedigt. Aan de accijnsvoet op wijn wordt immers niet geraakt. De accijnsvoet varieert momenteel naargelang het product tussen 1 en 5. De accijnsvoet voor bier is momenteel vijf maal hoger dan die voor wijn. Morgen zal die verhouding van 1 naar 10 gaan.

De jongste cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie tonen aan dat wijn alleen nog altijd goed is voor 60% van het totale alcoholverbruik in Frankrijk, ook al neemt de consumptie van wijn de jongste jaren af. Bier volgt daar ver achter, met maximum 20%. Bij een echt beleid ten voordele van de volksgezondheid zou elke graad alcohol gelijkaardig worden belast, ongeacht of de alcohol in wijn of bier zit.

Dat is ook de geest van de Europese richtlijn 92/84/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken, ongeacht het alcoholhoudende product: wijn, bier of geestrijke drank. Met het oog op de volksgezondheid en op de verkeersveiligheid moeten we onze krachten bundelen om de alcoholconsumptie in te dijken.

Volgens ons strekt de maatregel er enkel toe de consumptie van wijn tegenover bier te beschermen. De Franse regering wil de consument wijn doen drinken in plaats van bier, met als rechtvaardiging dat de opbrengsten van die accijnzen zullen worden aangewend om de pensioenen van de kleine landbouwers en wijnboeren te financieren.

Ik heb herhaaldelijk vastgesteld dat heel wat lidstaten de huidige economische crisis en dergelijke crisissen in het algemeen bestrijden met maatregelen die aan het protectionisme grenzen, en in sommige gevallen die grens overschrijden. Frankrijk heeft altijd voor die oplossing gekozen. De slogan "Koop Frans" klinkt ongetwijfeld aangenaam. Hij stond ook op de voorpagina van Libération. Het is een populaire boodschap bij onze zuiderburen, maar ze gaat volstrekt in tegen de hedendaagse industriële realiteit. Ik blijf ervan overtuigd dat wij, Europeanen samen langetermijnoplossingen zullen kunnen vinden voor de sociaaleconomische problemen waarmee alle landen van de eurozone worden geconfronteerd, en dat kan niet door muren op te trekken.

Ik nodig de regering dan ook uit om zo snel mogelijk gevolg te geven aan de resolutie en alle nodige maatregelen te nemen die via juridische en diplomatieke weg kunnen worden genomen, in de hoop dat Frankrijk zijn standpunt herziet. Ik wijs er trouwens op dat de Franse Assemblée nationale artikel 23 van de financieringswet sinds 16.30 uur aan het bespreken is.

De heer Yoeri Vastersavendts (Open Vld). - In Frankrijk zal een accijnsverhoging van 160% op bier worden ingevoerd, zogezegd in het kader van de volksgezondheid, maar eigenlijk in het kader van de financiering. Dat is een zeer zware aderlating voor onze brouwerijen, aangezien 32% van de Belgische bieren naar Frankrijk wordt geëxporteerd.

In verband met de resolutie hebben wij onderzoek gedaan. We hebben minstens drie Europese arresten van het Hof van Justitie gevonden, die zouden kunnen worden toegepast op deze zaak, waarin Frankrijk hoogstwaarschijnlijk zal worden veroordeeld. Frankrijk voert de accijnsverhoging in als belangrijke financieringsbron, en daarom moet ze absoluut vóór 31 december worden goedgekeurd, anders kan ze niet worden ingevoerd voor het komende begrotingsjaar. De regering zou Frankrijk er toch moeten op wijzen dat het gevaar bestaat dat die regeling wordt vernietigd en dat alle ten onrechte geheven accijnzen moeten worden terugbetaald, waardoor dat land geconfronteerd zal worden met financiële problemen.

Ik dank de voorzitter van de commissie en de commissieleden voor hun snelle en voortreffelijke werk. Ik heb nog nooit meegemaakt dat op drie weken tijd een hoorzitting werd georganiseerd, een debat werd gevoerd, amendementen werden ingediend en een resolutie werd aangenomen. Bovendien was de Senaatsvoorzitter bereid dit punt zeer snel op de agenda te plaatsen. Ook de diensten van de Senaat hebben voortreffelijk werk geleverd, ook voor alle vertalingen die daarbij kwamen kijken. Dat bewijst dat, wanneer onze nationale trots in het gedrang komt, in een federale instelling snel kan worden gewerkt.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - Ik heb alle redenen gehoord waarom de resolutie snel moet worden goedgekeurd. Ik heb daar dus nog weinig aan toe te voegen. Alleen de vaststelling dat er blijkbaar naast Vlaamse spaarders en Vlaamse werknemers, er toch nog een Belgische industrie bestaat, namelijk de bierindustrie. Ik denk dat we hier een brede meerderheid zullen vinden om die industrie te verdedigen tegen de in onze ogen onrechtvaardige accijnsverhoging in Frankrijk.

De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Mevrouw de voorzitter, zoals u weet bestaat er een parlementaire groep die de Belgian Beer Club heet. In die club ijveren parlementsleden uit alle assemblees, dus zowel van het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse parlement, als van Senaat en de Kamer, voor de toekomst van het Belgisch bier. Morgenmiddag is er een vergadering van de Belgian Beer Club in de Senaat waarop ik u allemaal uitnodig. Namens de Belgian Beer Club dank ik de Senaat voor de steun voor de resolutie.

-De bespreking is gesloten.

-De stemming over het voorstel van resolutie heeft later plaats.

Overlijden van een oud-senator

De voorzitster. - De Senaat heeft met groot leedwezen kennis gekregen van het overlijden van de heer Raymond Bataille, eresenator.

Uw voorzitster heeft het rouwbeklag van de Vergadering aan de familie van ons betreurd gewezen medelid betuigd.

Inoverwegingneming van voorstellen

De voorzitster. - De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd rondgedeeld.

Zijn er opmerkingen?

Aangezien er geen opmerkingen zijn, beschouw ik die voorstellen als in overweging genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen.

(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)

Stemmingen

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, teneinde te voldoen aan richtlijn 2006/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 tot wijziging van richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen en de introductie overeen te komen tussen de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Zweden voor een papierloos vignetsysteem in hun gemeenschappelijk stelsel voor de heffing van het gebruiksrecht, gedaan te Brussel op 21 oktober 2010, en tot wijziging van de artikelen 3, 9, 10, 11 en 12 van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van voormeld verdrag en tot invoering van een Eurovignet overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 (Stuk 5-1709)

Stemming 1

Aanwezig: 54
Voor: 54
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 december 2009 betreffende het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen, en van andere wetgeving die betrekking heeft op het statuut van de betalingsinstellingen, van de instellingen voor elektronisch geld en van de kredietverenigingen uit het net van het Beroepskrediet (Stuk 5-1841) (Evocatieprocedure)

Stemming 2

Aanwezig: 54
Voor: 38
Tegen: 16
Onthoudingen: 0

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (Stuk 5-1842)

Stemming 3

Aanwezig: 54
Voor: 49
Tegen: 0
Onthoudingen: 5

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.

Voorstel van resolutie betreffende het Belgisch standpunt over de zware Franse accijnsverhoging voor bier (Stuk 5-1836)

Stemming 4

Aanwezig: 54
Voor: 54
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-De resolutie is aangenomen. Zij zal worden overgezonden aan de eerste minister en aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken.

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de belastbare materie bepaald in artikel 3 van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een Eurovignet overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 (Stuk 5-1710)

Stemming 5

Nederlandse taalgroep

Aanwezig: 30
Voor: 30
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Het quorum en de gewone meerderheid zijn bereikt.

Franse taalgroep

Aanwezig: 24
Voor: 24
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Het quorum en de gewone meerderheid zijn bereikt.

De tweederdemeerderheid is bereikt.

-Het ontwerp van bijzondere wet is aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Regeling van de werkzaamheden

De voorzitster. - Het Bureau stelt voor aanstaande donderdag deze agenda voor:

Donderdag 29 november 2012 om 15 uur

Actualiteitendebat en mondelinge vragen.

Wetsontwerp houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 17 oktober 2011 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH); Stuk 5-1812/1 en 2.

Inoverwegingneming van voorstellen.

Vanaf 17 uur: Naamstemming over het afgehandelde wetsontwerp in zijn geheel.

-De Senaat is het eens met deze regeling van de werkzaamheden.

De voorzitster. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

De volgende vergadering vindt plaats op donderdag 29 november om 15 uur.

(De vergadering wordt gesloten om 17.55 uur.)

Berichten van verhindering

Afwezig met bericht van verhindering: mevrouw Piryns, om gezondheidsredenen, de heer Demeyer, met opdracht in het buitenland, mevrouw Sleurs, wegens andere plichten.

-Voor kennisgeving aangenomen.

Bijlage

Votes nominatifs

Stemming 1

Aanwezig: 54
Voor: 54
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Cindy Franssen, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Jacky Morael, Christie Morreale, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Helga Stevens, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Peter Van Rompuy, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 2

Aanwezig: 54
Voor: 38
Tegen: 16
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Leona Detiège, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Cindy Franssen, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Yoeri Vastersavendts, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Tegen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Filip Dewinter, Zakia Khattabi, Bart Laeremans, Lieve Maes, Jacky Morael, Helga Stevens, Cécile Thibaut, Anke Van dermeersch, Sabine Vermeulen, Mieke Vogels.

Stemming 3

Aanwezig: 54
Voor: 49
Tegen: 0
Onthoudingen: 5

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Jurgen Ceder, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Cindy Franssen, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Helga Stevens, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Peter Van Rompuy, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Marcel Cheron, Zakia Khattabi, Jacky Morael, Cécile Thibaut, Mieke Vogels.

Stemming 4

Aanwezig: 54
Voor: 54
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Cindy Franssen, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Jacky Morael, Christie Morreale, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Helga Stevens, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Peter Van Rompuy, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 5

Nederlandse taalgroep

Aanwezig: 30
Voor: 30
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Wouter Beke, Frank Boogaerts, Huub Broers, Jurgen Ceder, Dirk Claes, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Guido De Padt, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, Jan Durnez, Cindy Franssen, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Ludo Sannen, Helga Stevens, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Peter Van Rompuy, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Mieke Vogels.

Franse taalgroep

Aanwezig: 24
Voor: 24
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Marie Arena, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Alain Courtois, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Gérard Deprez, Caroline Désir, André du Bus de Warnaffe, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Jacky Morael, Christie Morreale, Fatiha Saïdi, Muriel Targnion, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Duitstalige gemeenschapssenator

Absent

In overweging genomen voorstellen

Wetsvoorstellen

Artikel 77 van de Grondwet

Wetsvoorstel tot wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, met het oog op de bekendmaking van de adviezen van de afdeling wetgeving (van de dames Freya Piryns en Zakia Khattabi; Stuk 5-1835/1).

-Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden

Wetsvoorstel houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering met het oog op de verbetering van de bijzondere opsporingsmethoden en enige andere onderzoeksmethoden (van de heer Karl Vanlouwe en mevrouw Inge Faes; Stuk 5-1848/1).

-Commissie voor de Justitie

Artikel 81 van de Grondwet

Wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 216bis en 590 van het Wetboek van strafvordering betreffende de minnelijke schikking in strafzaken (van de dames Zakia Khattabi en Freya Piryns; Stuk 5-1844/1).

-Commissie voor de Justitie

Wetsvoorstel houdende de essentiële aanwervingsvoorwaarden voor de ambtenaren van de buitenlandse betrekkingen (van de heer Karl Vanlouwe; Stuk 5-1846/1).

-Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Voorstellen van bijzondere wet

Artikel 77 van de Grondwet

Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, om een evenwichtige aanwezigheid van beide geslachten onder de leden van het Grondwettelijk Hof te waarborgen (van de dames Zakia Khattabi en Freya Piryns; Stuk 5-1843/1).

-Commissie voor de Institutionele Aangelegenheden

Voorstellen van resolutie

Voorstel van resolutie betreffende de toestand van de mensenrechten in Columbia (van mevrouw Olga Zrihen; Stuk 5-1833/1).

-Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Voorstel van resolutie met betrekking tot de overeenkomsten inzake het gebruik van persoonsgegevens van passagiers - PNR-Overeenkomsten (van de dames Claudia Niessen en Freya Piryns; Stuk 5-1834/1).

-Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden

Voorstel van resolutie met betrekking tot een daadkrachtig horecabeleid (van mevrouw Lieve Maes c.s.; Stuk 5-1850/1).

-Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Samenstelling van commissies

Bij de Senaat zijn voorstellen ingediend tot wijziging van de samenstelling van bepaalde commissies:

Commissie voor de Institutionele Aangelegenheden:

Commissie voor de Justitie:

Commissie voor de Sociale Aangelegenheden:

Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden:

Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging:

Parlementaire overlegcommissie:

Evocatie

De Senaat heeft bij boodschap van 19 november 2012 aan de Kamer van volksvertegenwoordigers ter kennis gebracht dat tot evocatie is overgegaan, op die datum, van het volgend wetsontwerp:

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 december 2009 betreffende het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen, en van andere wetgeving die betrekking heeft op het statuut van de betalingsinstellingen, van de instellingen voor elektronisch geld en van de kredietverenigingen uit het net van het Beroepskrediet (Stuk 5-1841/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Niet-evocatie

Bij boodschap van 20 november 2012 heeft de Senaat aan de Kamer van volksvertegenwoordigers terugbezorgd, met het oog op de bekrachtiging door de Koning, het volgende niet-geëvoceerde wetsontwerp:

Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratieneutraal te maken (Stuk 5-1827/1).

-Voor kennisgeving aangenomen.

Boodschappen van de Kamer

Bij boodschappen van 14 november 2012 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat overgezonden, zoals ze ter vergadering van dezelfde dag werden aangenomen:

Artikel 77 van de Grondwet

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (Stuk 5-1842/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Artikel 78 van de Grondwet

Wetsontwerp houdende wijzigingen van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, §1, 4º, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie en houdende vaststelling van een overgangsregeling met betrekking tot de hervorming van het vervroegd rustpensioen voor zelfstandigen (Stuk 5-1840/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 19 november 2012; de uiterste datum voor evocatie is dinsdag 4 december 2012.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 14 november 2012.

Artikel 80 van de Grondwet

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 december 2009 betreffende het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen, en van andere wetgeving die betrekking heeft op het statuut van de betalingsinstellingen, van de instellingen voor elektronisch geld en van de kredietverenigingen uit het net van het Beroepskrediet (Stuk 5-1841/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 19 november 2012; de uiterste datum voor evocatie is maandag 26 november 2012.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 14 november 2012.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Indiening van wetsontwerpen

De Regering heeft volgende wetsontwerpen ingediend:

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie), en de Republiek Kroatië betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie, en met de Slotakte, gedaan te Brussel op 9 december 2011 (Regering; Stuk 5-1837/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.

Wetsontwerp houdende instemming met de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar Lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, gedaan te Brussel op 6 oktober 2010 (Regering; Stuk 5-1838/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.

Wetsontwerp houdende instemming met het Internationaal Verdrag van 2004 voor de controle en het beheer van ballastwater en sedimenten van schepen, gedaan te Londen op 13 februari 2004 (Regering; Stuk 5-1839/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.

Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Albanië inzake de overbrenging van gevonniste personen, ondertekend te Brussel op 29 juli 2010 (Regering; Stuk 5-1845/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.

Grondwettelijk Hof - Arresten

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Grondwettelijk Hof - Prejudiciële vragen

Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof aan de voorzitter van de Senaat kennis van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Grondwettelijk Hof - Beroepen

Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Deposito- en consignatiekas

Bij brief van 22 november 2012 heeft de vice-eerste minister en minister van Financiën, overeenkomstig artikel 36 van het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935 tot samenschakeling van de wetten betreffende de inrichting en de werking van de Deposito- en consignatiekas en tot aanbrenging van wijzigingen daarin krachtens de wet van 31 juli 1934 aan de Senaat overgezonden, het verslag over de verrichtingen van de Deposito- en consignatiekas van het jaar 2011.

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.