4-11

4-11

Belgische Senaat

4-11

Handelingen - Nederlandse versie

MAANDAG 24 DECEMBER 2007 - OCHTENDVERGADERING


Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.


Rouwhulde

Bespreking van de verklaring van de regering

Wensen

Berichten van verhindering

Bijlage


Voorzitter: de heer Armand De Decker

(De vergadering wordt geopend om 10.05 uur.)

Rouwhulde

De voorzitter (voor de staande vergadering). - Gisteren bereikte ons het bericht dat Frank Swaelen, minister van Staat, overleden is.

Met hem verliest de Senaat een van zijn markante en meest gezaghebbende oud-voorzitters.

Van 1988 tot 1999 was hij gedurende elf jaar onafgebroken voorzitter van onze assemblee. Die lange ambtsduur getuigt van het groot respect en vertrouwen dat hij, over de partijgrenzen heen, bij alle senatoren genoot.

Tevens was hij de man die de Senaat met veel inzet en gedrevenheid door de meest ingrijpende hervorming uit zijn geschiedenis heeft geloodst. Die gezichtsbepalende functie heeft hij vervuld vanuit een grote eerbied voor de rol die de Grondwet aan onze instellingen toebedeelt. Hij bleef daarbij niet blind voor de zwakke punten van die hervorming, maar wierp zich steeds op als een overtuigd verdediger van de eigen plaats én waarde van onze assemblee in het Belgische institutionele landschap.

De hele publieke loopbaan van Frank Swaelen stond in het teken van zijn dienstbaarheid aan het algemeen belang. Die principiële houding, eigen aan de grote dienaren van de Staat, weerspiegelde zich in zijn constante zoektocht naar diepgang.

Dat vertaalde zich in zijn optreden en voorkomen, die steeds gekenmerkt werden door grootmenselijkheid, tact, diplomatie en fijnzinnigheid. Zijn waardigheid wekte steeds waardering op.

Het is in die geest dat wij Frank Swaelen willen gedenken.

Namens de Senaat wens ik dan ook zijn familie ons leedwezen te betuigen.

Ik stel voor dat wij na het kerstreces opnieuw samenkomen om onze oud-voorzitter de gepaste eer te bewijzen.

(De vergadering neemt een minuut stilte in acht.)

Bespreking van de verklaring van de regering

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Ik zie dat de regering vertegenwoordigd is door twee ministers, maar dat noch de eerste minister, noch de vice-eersteministers aanwezig zijn.

Het voordeel van een debat in de Senaat is dat het plaatsvindt na dat van de Kamer, met alle uiteenzettingen en verklaringen in de wandelgangen van dien. Wie het debat in de Kamer gevolgd heeft, en wie vooral ook de verklaringen in de wandelgangen gehoord heeft, weet dat het vertrouwen meer dan ooit zoek is. Guy Verhofstadt begon zijn regeringsverklaring nochtans met de melding dat we opnieuw vertrouwen moeten creëren in de samenleving, in de partijen, tussen de gemeenschappen en vooral ook tussen de verschillende personen. Tijdens het debat gisteren in de Kamer had ik de indruk dat er van dat vertrouwen, voor zover het er al was, niets overgebleven is. Dat bleek al tijdens de regeringsverklaring, zowel in de Kamer als in de Senaat. Het applaus van CD&V was ondermaats. Ik heb gisteren minister Dewael en minister De Gucht tijdens het kamerdebat in de wandelgangen horen verklaren dat ze geen cent zouden inzetten op de vraag of Yves Leterme op 23 maart 2008 al dan niet premier zal worden. Al de grote speeches over het vertrouwen herstellen behoren tot een virtuele wereld. Een interim-regering is iets nieuws. We hebben ooit een overgangsregering gehad, maar nog geen interim-regering. In het bedrijfsleven is een interim een uitzendkracht die tijdelijk wordt uitgezonden om eventueel definitief in dienst te worden genomen. Blijkbaar is het hier anders en wordt er een interim-premier uitgestuurd om op 23 maart 2008 plaats te maken voor iemand anders, hoewel we daaraan twijfelen nadat we de ministers Dewael en De Gucht hebben gehoord. Deze interim-regering is een virtuele wereld van staatslieden die blijkbaar het licht hebben gezien en die de goegemeente willen wijsmaken dat men bezig is met het belang van de mensen. Want daar gaat het toch altijd om in de verklaringen van de grote staatslieden. Het belang van de mensen komt echter neer op het regeerakkoord van Guy Verhofstadt, maar die blinkt uit in vaagheid en is nietszeggend. Wij weten op dit ogenblik niet hoe een begroting in evenwicht zal worden opgesteld, op welke manier de laagste uitkeringen zullen worden verhoogd en tegelijkertijd de belastingen op de laagste inkomens zullen worden verlaagd. Het beeld van de politieke klasse dat door deze interim-regering, met de steun van CD&V en N-VA, wordt gegeven, is niet fraai.

Deze interim-regering wordt immers ook de volgende regering. Er zal niemand afvallen, er zal hoogstens nog iemand bijkomen. Deze regering is de negatie van de verkiezingsuitslag van 10 juni. Wat was die uitslag? In Vlaanderen heeft men duidelijk gekozen voor oranje-blauw plus een grote staatshervorming, al was niet helemaal duidelijk hoe groot die moest zijn.

In de Franstalige verkiezingsuitslag kwam vooral het institutionele status-quo naar voren.

Na zes maanden hebben we een regering die geleid wordt door iemand die op 10 juni met pek en veren is weggestuurd, maar nu aan het hoofd staat van wat ik een vakbondsregering zou noemen.

Tot die vakbondsregering behoort ook de Parti socialiste. Die zal er nooit uit verdwijnen. Waar men in Franstalig België dacht dat de Parti socialiste was afgestraft, daar verschijnt die weer op het toneel. Het lijkt wel een stuk amateurtoneel waarin men aan de ene kant afgaat en door een deur aan de andere kant het podium weer opkomt.

In een reflectiekamer past het dat we even terugblikken op de voorbije zes maanden. Het Vlaams Belang stond langs de kant te kijken, omdat dat moest, en zag met verbijstering hoe het Belgische mechanisme werkt. Het werkt vandaag opnieuw zoals het in het verleden heeft gewerkt. We zagen hoe Yves Leterme, die in Vlaanderen de verkiezingen met meer dan 800.000 stemmen op spectaculaire wijze had gewonnen, op zes maanden tijd helemaal door het Belgische denkkader werd vermalen en zich heeft ontpopt tot een soort staatsman.

Staatsmanschap is in dit land een relatief begrip. In het buitenland betekent het dat men zich houdt aan zijn principes en dat men datgene waarmee men de verkiezingen gewonnen heeft, waarmaakt, of ten minste probeert waar te maken. In dit land is dit niet zo. We hebben dat de voorbije maanden ook gezien in de pers en vooral op de openbare omroep, waar men herhaaldelijk oude krokodillen als Claes, Eyskens en Martens opvoerde om te zeggen dat staatsmanschap nu net niet het houden van verkiezingsbeloften is, maar wel het tegenovergestelde. Na verkiezingen moeten de verkiezingsbeloften worden vergeten en moet worden gedacht aan het Belgische belang.

Degenen die de verkiezingen hebben gewonnen met een bijzonder duidelijk programma van op zijn minst meer Vlaamse autonomie, met name CD&V en N-VA, zijn verworden tot staatsmannen. Ze zijn gekomen tot datgene wat de Franstaligen uiteindelijk wilden: een regeerakkoord zonder staatshervorming en zonder oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde.

Men heeft verschillende sporen bewandeld. De Conventie was de eerste poging om de staatshervorming en Brussel-Halle-Vilvoorde uit de regeringsvorming te lichten. De Conventie is nu vervangen door het Comité van Twaalf, maar het is mij volstrekt onduidelijk wat het verschil tussen beide is. Misschien kunnen de hier aanwezige ministers mij dat eens uitleggen. Uiteindelijk hebben de Franstaligen bereikt wat ze altijd al wilden: geen regeerakkoord met garanties voor een staatshervorming.

Vice-eersteminister Leterme heeft trouwens duidelijk gezegd dat er tegen 23 maart geen staatshervorming moet zijn, maar wel dat tegen die datum een proces in gang moet zijn gezet. Waar zijn we in godsnaam mee bezig? Het `non' van de Franstaligen tegen elke vorm van staatshervorming heeft het uiteindelijk gehaald.

Aan Vlaamse kant bestaat wel de perceptie dat men standhoudt. Welnu, men heeft absoluut niet standgehouden. Kunnen de Vlaamse meerderheidspartijen ontkennen dat de lat na zes maanden onderhandelen op de grond ligt? Het is net als in 1914; de Duitsers waren het land nog niet binnengevallen of de Vlamingen stonden al aan de IJzer met hun botten in de modder stand te houden. Niemand weet nog op welke punten de Vlaamse meerderheidspartijen stand hebben gehouden.

De lat ligt zeker niet op het niveau van de resoluties van het Vlaams Parlement. Die resoluties zijn een mythe geworden: ze zijn er, maar niemand weet eigenlijk nog wat er juist in staat. Ik breng dat nog even in herinnering, vooral ten behoeve van de heer Van den Brande, die hier gelukkig aanwezig is: de overheveling, met inbegrip van de financiering, van de gezondheidszorg en de kinderbijslagen, de regionalisering van de NMBS, met inbegrip van de spoorinfrastructuur, het wetenschapsbeleid, het telecommunicatiebeleid, de buitenlandse handel, de ontwikkelingssamenwerking, de sociaaleconomische hefbomen en de volledige overheveling van de personenbelasting.

De heer Luc Van den Brande (CD&V-N-VA). - U hebt destijds het halfrond vóór de stemming verlaten.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - De heer Van den Brande moet het toch met mij eens zijn dat die resoluties door een grote meerderheid in het Vlaams Parlement werden gedragen. De Vlaamse partijen - vooral dan het kartel CD&V-N-VA, Open Vld iets minder - zijn met die resoluties naar de verkiezingen gegaan.

Maar er is meer. Je zou kunnen opwerpen dat die resoluties, uit 1999, al bijna acht jaar oud zijn. Ze zijn echter ook opgenomen in het Vlaams regeerakkoord en er is toch wel een verschil tussen een verkiezingsprogramma en een regeerakkoord. Met een verkiezingsprogramma trek je naar de kiezer, vraag je zoveel mogelijk stemmen en beloof je je best te doen om datgene te realiseren waarvoor je die stemmen hebt gekregen. Een regeerakkoord is een contract tussen partijen. Daar gaat het niet meer om wat die partijen `wel zouden willen doen', maar wat ze zullen doen. En alvast dát onderdeel van het Vlaams regeerakkoord is na de verkiezingen al opgegeven. Wat is er na zes maanden geworden van de verkiezingsbeloftes, de verkiezingsuitslag en de resoluties van het Vlaams Parlement? Niets! We staan op nul. Men moet niet beweren dat de teller is stopgezet. Hij is opnieuw op nul gezet. Dat aan Vlaamse kant de lat niet laag werd gelegd, maar op de grond is gegooid, blijkt niet alleen uit de deelakkoorden, maar ook uit de eerste formateursnota. Ik geeft twee voorbeelden.

Het Vlaams Parlement vraagt dat de gezondheidszorg, ook de financiering ervan, wordt geregionaliseerd. In de eerste formateursnota, van de heer Leterme nota bene, lees ik dat de gemeenschappen een enveloppe zullen krijgen om hun eigen beleid inzake gezondheidszorg te ontwikkelen. Dat staat trouwens ook in de tweede, aangepaste, formateursnota. Als dat het `responsabiliseren van de gemeenschappen' is, dan weet ik het niet meer. Laten we er niet omheen draaien: als we de gemeenschappen een enveloppe geven, dan ontbrandt de discussie opnieuw, namelijk over de verdeelsleutel. Dan zitten we opnieuw in het consumptiefederalisme, zoals we dat al decennialang kennen, met een discussie over de verdeelsleutel en het bepalen van de parameters ervoor. Eigenlijk krijgen we dan een kopie van de financieringswet uit 1989.

Tweede voorbeeld: de NMBS. Een zitje in de raad van bestuur! Alsof het daarmee is opgelost. In de regeerverklaring lees ik dat met de NMBS opnieuw een beheersovereenkomst wordt gesloten. Collega's en ex-leden van het Vlaams Parlement, mijnheer de interim-voorzitter van de CD&V, mevrouw Vervotte, herinner u hoe wij en ook CD&V in het Vlaams Parlement hebben gefulmineerd tegen de 60/40-verdeelsleutel voor het investeringsplan van de NMBS. In de formateursnota lees ik dat we weliswaar graag een zitje in de raad van bestuur van de NMBS zouden hebben om met eigen middelen in de spoorweginfrastructuur te investeren, maar ook dat aan de 60/40-verdeelsleutel, waar zelfs de voorzitter van het Vlaams Parlement, de heer De Batselier, in een elfjulitoespraak zo tegen gekant was, niet wordt getornd.

Dat zijn maar twee voorbeelden die aantonen dat het zogezegde standhouden van de Vlaamse onderhandelaars in feite louter perceptie is. Hebben we een regering met garantie op een grote staatshervorming? Nee. De heren Vandeurzen en De Wever hebben op een persconferentie nog pathetisch verkondigd dat ze nooit in een regering zouden stappen zonder garanties op een staatshervorming. En toch stappen CD&V en ook de N-VA, ook al hebben ze geen minister, wel in een regering zonder die garantie.

Bovendien begint het al slecht. De regering zegt in haar regeerverklaring dat zij twee comités zal oprichten: een comité onder de hoede van de heer Reynders dat het sociaaleconomisch programma voor de toekomstige regering moet ontwikkelen en een Comité van Twaalf voor de institutionele kwesties onder de leiding van de gewezen minister-president van de Vlaamse regering.

Ik heb van de heer Leterme wat dat betreft nog niets gehoord. Van anderen heb ik wel iets vernomen. De heer Verhofstadt heeft verklaard dat hij een nota zal indienen die in het verlengde ligt van zijn jongste toespraak voor de gestelde lichamen. Als die nota de basis is van de gesprekken over een institutionele hervorming, weten wij op voorhand dat we gezien zijn. De inkt van het regeerakkoord was nog niet droog of vicepremier Reynders verklaarde eergisteren al in een interview met de krant De Standaard dat alles open ligt, dat over alles kan worden gesproken, dat er geen taboes zijn. Zo kan er volgens de heer Reynders ook worden gepraat over de herfederalisering van bevoegdheden, van de preventieve gezondheidszorg bijvoorbeeld. Aan Vlaamse kant wil men net het omgekeerde doen om tot coherente bevoegdheidspakketten te komen. Nochtans heeft de heer Reynders niets met de staatshervorming te maken, dat is de bevoegdheid van de heer Leterme.

De heer Reynders wil ook nadenken over een federale kieskring, om misschien zelfs tot unitaire partijen te komen. Ik hoor geen reactie van de heer Leterme.

Laten we de jeugdbescherming waarover zoveel meningsverschillen bestonden tussen mevrouw Vervotte en de vorige federale minister van Justitie Onkelinx, herfederaliseren, zegt de heer Reynders. Geen reactie van de heer Leterme.

Laten we in verband met Brussel-Halle-Vilvoorde het ook eens hebben over de grenzen van het Brussels Gewest, zegt de heer Reynders. Ik lees daarover trouwens niets in de regeerverklaring. Zal die kwestie door het comité van Twaalf worden behandeld?

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V-N-VA). - Is het Vlaams Belang nu tegen de vrije meningsuiting van politieke partijen? Politieke partijen mogen toch hun standpunt naar voren brengen. Wat de heer Reynders zegt, moet u niet aan ons toeschrijven. Hij zit nog altijd niet op onze banken.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Ik zeg niet dat de heer Reynders zijn mening niet mag geven. Ik trek alleen een aantal politieke conclusies uit zijn uitspraken. Ik stel vast dat de heer Leterme zwijgt over zijn bevoegdheden en dat anderen blijkbaar namens hem spreken. Overigens is het goed voor de duidelijkheid dat de heer Reynders spreekt, dat de heer Verhofstadt zegt dat hij een nota zal indienen. Leve de vrije meningsuiting die ons in staat stelt een aantal politieke conclusies te trekken. Het is niet mijn bedoeling de vrije meningsuiting te beknotten. Ik stel alleen vast dat de ene spreekt en de andere zwijgt.

We houden ons hart vast als we horen wat de heer Reynders zegt over de staatshervorming.

Kortom na zes maanden onderhandelen staan we nergens. Ik ben blij dat de heer Van den Brande, die weet waarover ik spreek, hier aanwezig is. In 1999 kwamen na drie jaar overleg en veel werken de Vlaamse resoluties tot stand.

De heer Luc Van den Brande (CD&V-N-VA). - Ik ben bijna ontroerd als ik de heer Van Hauthem stelselmatig hoor verwijzen naar de resoluties van het Vlaams Parlement, onder meer gebaseerd op mijn Schrikkelnota van 1996, wetende dat zijn partij zich van de vijf resoluties heeft gedistantieerd. Toch blijven die vijf resoluties zijn groot referentiepunt. Zijn verhaal houdt dus geen steek.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Men moet een oude aap geen smoelen leren trekken. Waarom hebben we ons van die resoluties gedistantieerd? Omdat dé resolutie waarover moest worden gestemd, op het laatste ogenblik opgesplitst werd in vijf resoluties uit vrees dat sommigen anders niet zouden willen meestemmen. Mijn partij was wel van plan die ene resolutie goed te keuren. Hebben we trouwens niet meegewerkt in de commissie? Mijnheer de gewezen minister-president van de Vlaamse regering, waren de vijf resoluties bij de jongste verkiezingen niet het referentiepunt van uw partij? En ook van de VLD en van sp.a.? Mag ik als lid van de oppositie degenen die de meerderheid uitmaken misschien niet confronteren met hun referentiepunt en concluderen dat de Vlaamse onderhandelaars dat compleet hebben verlaten?

De heer Luc Van den Brande (CD&V-N-VA). - Uw verontwaardiging is omgekeerd evenredig met uw opvattingen.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Absoluut niet. Mag ik de meerderheid nog met haar eigen contradicties confronteren? Dat is overigens een vorm van vrije meningsuiting.

Mijnheer Van den Brande, vóór de stemming over de Vlaamse resoluties in 1999 zei u als minister-president in een interview in De Tijd, dat `als de resoluties gestemd worden, dat een democratisch feit is'. Nu zijn we bijna 2008, maar u zult met mij moeten vaststellen dat het democratisch feit in dit land eigenlijk niet bestaat.

De heer Luc Van den Brande (CD&V-N-VA). - CD&V heeft acht jaar in de federale oppositie gezeten.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Nu zit CD&V in de federale meerderheid, maar na zes maanden onderhandelen zie ik nog altijd niets van dit democratisch feit. Tijd winnen. Rond de kern van de zaak draaien. Daar gaat het om. De therapie voor het land lijkt vooral op therapeutische hardnekkigheid. Didier Reynders zegt in het interview in De Standaard dat de publieke opinie moet weten dat zes maanden lang niet over staatshervorming is gesproken. Zal het dan in de komende drie maanden gebeuren? We beleven momenteel geen politieke crisis, maar een `institutionele crisis' zoals Hugo Vandenberghe het vanochtend nog op de radio noemde. Een crisis waarbij ook de publieke opinie moet vaststellen dat men in dit land eigenlijk geen federale regering meer kan vormen die de weerspiegeling is van de verkiezingsresultaten in het noorden en het zuiden van het land.

De partijen van de interim-regering proberen België met touwtjes en plakband nog drie maanden bij elkaar te houden, maar het werkt niet langer. Als ze denken dat ze met deze regeerverklaring het vertrouwen kunnen herstellen, dan vergissen ze zich, want bij de publieke opinie is de geest uit de fles. Toen Karel Dillen lang geleden op dit spreekgestoelte over Vlaamse onafhankelijkheid sprak, werd hij weggelachen. Vandaag wordt met die optie niet meer gelachen, ook niet door degenen die helemaal geen voorstander zijn van een boedelscheiding. Het verschil is dat in de publieke opinie de geesten intussen gerijpt zijn. Men kan nu nog proberen de deuken uit de Belgische carrosserie te slaan, maar dat zal niet meer lukken. Onze eigen publieke opinie en overigens ook de buitenlandse pers lachen al met de manier waarop sommigen codewoorden als dialoog en solidariteit blijven gebruiken.

(Uitroepen bij Groen! en Ecolo)

De voorzitter. - Uw spreektijd is om, mijnheer Van Hauthem.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Dialoog betekent in de praktijk staatshervormingen waarin de Franstalige minderheid het altijd haalt. Federalisme kan niet werken, omdat die is ontaard tot een dictatuur van de minderheid.

Solidariteit, dat andere codewoord, staat voor het afzien van elke discussie over de transfers tussen Noord en Zuid.

Indien de Senaat de regering het vertrouwen zou moeten geven, dan zou de Vlaams Belang-fractie dat zeker niet doen. Aan CD&V en N-VA zeg ik dat ze een historische kans missen. Niet dat ze moeten wat wij willen. Wij hebben inderdaad een totaal ander idee over waar we met het land naartoe moet. Voor één keer zouden CD&V en N-VA beter niet de staatsman in de Belgische zin van het woord uithangen, maar optreden als Vlaamse staatslieden. Dat betekent doen wat ze hun kiezers hebben beloofd. Wie deze regering het vertrouwen geeft, doet net het omgekeerde, precies hetzelfde dus als dertig jaar geleden.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - In de maanden na de verkiezingen van 10 juni kende ons land een crisis zonder voorgaande: een identiteitscrisis, een crisis van politieke eenheid en van nationale cohesie. Tijdens die lange maanden werd ons land in de internationale pers afgeschilderd als een land dat op het punt staat uiteen te vallen. Onze politiek was altijd gekenmerkt door een bereidheid tot dialoog tussen de twee grote gemeenschappen van het land, door gematigde eisen aan beide kanten en door een constructieve creativiteit in de zoektocht naar oplossingen. De ons omringende landen zagen in ons een model. Die kenmerken vormden ons handelsmerk, iets wat typisch Belgisch was. Dat is allemaal verdwenen tijdens de zes lange maanden van crisis en politieke onzekerheid.

De dialoog maakte plaats voor de oekazen van de enen en de doofheid van de anderen. Gematigdheid was ver te zoeken in de buitensporige eisen van de enen en de koppige weigering van de anderen. De constructieve creativiteit beperkte zich in feite tot de rijkdom van onze woordenschat: informateur, formateur, verkenner, onderhandelaar, vredestichter, verzoener enzovoort.

Het werd tijd dat dit stopte. Zelfs Magritte, de prins van het artistieke surrealisme die de hele wereld ons benijdt, werd het slachtoffer van de crisis: het politieke surrealisme had tot onverwacht gevolg dat de opening van zijn museum vertraging opliep.

Veel erger is echter dat, terwijl de politiek talmt, de energieprijzen onophoudelijk stijgen, de koopkracht daalt, de middenklasse bang uitkijkt naar het einde van de maand en de mensen die zich in een precaire situatie bevinden, hun armoede zien toenemen. Opgesloten terroristen dromen ervan te kunnen ontsnappen.

De prioriteiten liggen nu op sociaal en economisch vlak, wat sommigen daarover ook mogen denken. Het Staatshoofd wilde dat er op korte termijn een regering kwam en heeft daarom een politiek leider van formaat en met ervaring gevraagd die moeilijke en ondankbare taak op zich te nemen.

De meningen over de regeringsvorming, haar samenstelling en haar programmapunten zullen zeker uiteenlopen. In elk geval zal daarmee een einde komen aan het slechte imago dat ons land de afgelopen zes maanden had. De woelige periode die we doormaakten, was zeker geen goede reclame voor de potentiële investeerders of een overtuigend visitekaartje voor onze ondernemingen in het buitenland. We zullen onze buitenlandse partners opnieuw moeten overtuigen van de degelijkheid van onze instellingen en van de gezondheid van onze economie. We zullen er ook moeten op wijzen dat België een economische eersterangspartner is en blijft en openstaat voor buitenlandse investeerders.

Het programma is onvermijdelijk beperkt. In drie maanden kan men natuurlijk niet realiseren wat vaak in vier jaar niet kan. Dat werd u overigens ook niet gevraagd.

Voorts vindt onze fractie in uw verklaring en in uw programma de oriëntaties en accenten terug die ook zij onderschrijft.

De eerste prioriteit is een begroting voor 2008. De regeringen Verhofstadt I en II hebben aangetoond dat de budgettaire orthodoxie een prioriteit was en dat die doelstelling opnieuw het richtsnoer is.

Ik noteer dat de regering de belastingen verder wil verlagen. We moeten onze inspanningen voortzetten en de fiscale lasten opnieuw verminderen. Dat is een van de voorwaarden om arbeid aantrekkelijker te maken, zodat mensen werk boven bijstand verkiezen.

De voortdurende stijging van de stookolieprijzen is een echt probleem voor onze medeburgers. Op dit ogenblik krijgen 100.000 gezinnen steun van het stookoliefonds. Door de verhoging van het plafond van de bruto inkomsten zal die steun binnenkort aan bijna 800.000 gezinnen kunnen worden toegekend. Gelijklopend daarmee moet de prijsstijging van de fossiele brandstoffen en van de basisproducten in de hand worden gehouden door akkoorden af te sluiten met de betrokken sectoren, zodat de facturen van de kleine en middelgrote inkomens kunnen worden verlicht. De prijsstijgingen treffen immers ook een deel van de middenklasse.

De MR verheugt zich erover dat uw regering het beleid inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen zal voortzetten en dat bijzondere aandacht zal worden besteed aan de kmo's, die heel belangrijk zijn voor de werkgelegenheid.

Wij steunen de maatregelen om de begeleiding van werkzoekenden zo doeltreffend mogelijk te maken. Een grotere responsabilisering is een belangrijk streefdoel.

Wij dringen aan op een groter verschil tussen het nettoloon en de vervangingsinkomens door een daling van de sociale lasten op de lage lonen en een verdere belastingvermindering op de beroepsinkomens.

Ook wij gaan ervan uit dat de economische activiteit de beste garanties biedt voor het evenwicht van onze sociale zekerheid. Als de economische activiteit toeneemt, vergroot immers ook de financieringsbasis. We zullen dan ook de maatregelen steunen die de regering zal nemen om de werkgelegenheid te bevorderen.

Wat de gezondheidszorg betreft, moeten de relaties tussen verstrekkers en patiënten centraal staan en moet speciaal aandacht worden besteed aan de chronisch zieken en de patiënten met een ernstige en/of langdurige aandoening. De samenstelling van een reserve van 380 miljoen euro voor toekomstige noden mag ons niet beletten 340 miljoen euro uit te trekken voor dringende dossiers zoals de uitvoering van het akkoord artsen-ziekenfondsen.

Het verheugt me ook dat een algemeen plan voor de strijd tegen kanker wordt opgesteld. Niet alleen de veroudering van de bevolking, maar ook de levenswijze en het milieu maken dat steeds meer mensen kanker krijgen. Het kankeronderzoek is fundamenteel en moet worden aangemoedigd.

De regering kondigt ook aan dat zij van de thema's klimaat en energie een prioriteit wil maken.

Bijzondere aandacht moet gaan naar de energie-efficiëntie van gebouwen. In de Europese Unie is België op dat punt een van de slechtste leerlingen van de klas. We beschikken dus nog over heel wat ruimte om ons energieverbruik te drukken.

We moeten het energieaanbod diversifiëren en duurzame energie ontwikkelen. Wat de biobrandstoffen betreft, moet rekening worden gehouden met de mogelijk desastreuze gevolgen voor sommige producentenlanden.

Ik kom tot de CO2-emissies. Arcelor-Mittal eist openlijk het recht op om zijn uitstoot te verhogen. Het dossier ligt bijzonder gevoelig in het Luikse. Als dat probleem niet wordt opgelost, komt de economische levenskracht van de Luikse staalindustrie in gevaar. De federale overheid zal een inspanning moeten doen. Wallonië heeft in 2003 ingestemd met een verdeling die voordelig was voor Vlaanderen, dat daarmee zijn petrochemische industrie wilde bevoordelen. Zoals aangekondigd zal het federale niveau het dossier moeten herbekijken in de geest van een grotere solidariteit tussen de gewesten. Het gaat om het heropstarten van de warme fase en het behoud van de koude fase in de Luikse staalindustrie.

Inzake mobiliteit moet de toekomstige beheersovereenkomst ervoor zorgen dat de NMBS doelmatiger kan werken. Daartoe moet een wettelijk kader worden gecreëerd dat de minimumdienst garandeert in geval van staking. De gebruikers mogen niet langer gegijzeld worden. Als voorzitter van een openbare vervoersmaatschappij in het Luikse weet ik dat er ontevredenheid heerst. De overheid moet haar verantwoordelijkheid opnemen en vermijden dat het dossier telkens naar de vervoersmaatschappijen wordt teruggestuurd. De gewesten hebben hierbij een rol te spelen, maar er is een teken nodig van hogerhand.

Het verheugt me dat inspanningen zullen worden geleverd om de gerechtelijke achterstand weg te werken. Sommige dossiers die door de vorige regering te snel, oppervlakkig en misleidend werden afgehandeld, moeten opnieuw op tafel komen. Ik denk meer bepaald aan het dossier van de strafuitvoeringsrechtbanken, dat geween en tandengeknars veroorzaakt en opnieuw geëvalueerd moet worden.

Sommige problemen waarvoor we tijdens de vorige regering hadden gewaarschuwd, duiken nu op. Ik denk aan de veiligheid van de strafuitvoeringsrechtbanken en ook aan de veiligheid van onze rechtszalen in het algemeen.

Ik denk ook aan het dossier van de gerechtelijke achterstand, dat niet moet worden aangepakt met slogans of losse maatregelen die niets veranderen aan de grond van de zaak. Er zal moed nodig zijn, luciditeit en lef om deze problematiek, die niet alleen een kleine groep van korpsen maar alle rechtsonderhorigen aangaat, aan te pakken. De dagelijkse werking van de justitie is belangrijk voor het imago van een land, voor zijn betrouwbaarheid en voor zijn vermogen om het staatsgezag uit te oefenen.

Ik ben blij dat de overbevolking in de gevangenissen een prioriteit is voor de nieuwe regering. Er is moed nodig om de kwestie van de straf, meer bepaald het elektronisch toezicht als autonome straf, aan te pakken.

Het hele debat over de ontsnapping hebben we tijdens de vorige regeerperiode geopend door te stellen dat het absurd is dat ontsnapping geen strafbaar feit is. Medeplichtige bewakers en derden worden bestraft, maar degene die ontsnapt, niet. Er moet een coherent systeem komen op dat vlak.

We moeten een stap verder gaan en de ontsnapping strafbaar stellen, of in ieder geval de strafbare feiten die de ontsnapte gevangenen begaan zwaarder bestraffen. Nu wordt ontsnapping niet beschouwd als een verzwarende omstandigheid.

Het verheugt ons te vernemen dat de regering nieuwe instellingen voor geïnterneerden wil bouwen. Het is niet normaal dat personen die geïnterneerd worden, gedwongen zijn tijdelijk in traditionele strafinstellingen te verblijven.

Door de oprichting van een nieuw penitentiair centrum voor jonge delinquenten zullen veroordeelde jongeren niet meer moeten worden vrijgelaten wegens plaatsgebrek. Hun vrijlating geeft hun een gevoel van straffeloosheid en brengt bij de slachtoffers een gevoel van onrechtvaardigheid teweeg.

We nemen akte van de alternatieve oplossingen voor de opsluiting die zullen worden voorgesteld aan de gezinnen die illegaal in het land verblijven. We wachten af welke concrete oplossingen worden overwogen. Persoonlijk ben ik blij dat die situaties menselijker worden.

Ik betreur daarentegen dat in de regeringsverklaring nergens wordt verwezen naar de seksuele delinquenten. Mijn fractie heeft dat probleem tijdens de vorige regeerperiode uitgebreid bestudeerd. Voor de MR is dat probleem steeds een prioriteit geweest en ik hoop dat we op korte termijn concrete vooruitgang zien in dat dossier. De eerste minister heeft aangekondigd dat hij op de steun van het Parlement rekent. We zullen uiteraard de kans hebben om dat probleem gedurende de komende maanden te bespreken.

Op internationaal vlak moet er een snelle en vastberaden actie worden ondernomen om, via onze ambassades, een duidelijke boodschap aan de buitenwereld te sturen. België heeft weliswaar een politieke crisis doorgemaakt, maar het blijft vastbesloten om zijn internationale rol te spelen.

In 2008 zal onze diplomatie op alle continenten en op elk gebied het engagement van ons land inzake vrede, mensenrechten, gerechtigheid, solidariteit en menselijke waardigheid uitdragen.

Sinds een jaar nemen we als niet-permanent lid deel aan de werkzaamheden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. We hebben nog twaalf maanden om onze stempel te drukken, onze oplossingen voor te stellen en onze overtuigingen te verdedigen in de dossiers die op de agenda van de Raad staan. Het voortreffelijke werk dat onze soldaten leveren tijdens de verschillende missies in de DRC, Kosovo, Libanon en Afghanistan geniet erkenning.

Op de agenda staat ook de ratificatie van het nieuwe institutionele verdrag. Aangezien de parlementaire procedure traag verloopt, moeten we in onze Assemblee het werk aanvatten opdat dit verdrag begin 2009 in werking kan treden.

Ik kom tot een niet onbelangrijk aspect, namelijk het feit dat deze regering een `interim-regering' is. Sommigen spreken van een `contract van bepaalde duur'. Het is een origineel idee. Voor zover ik weet is het de eerste regering die zich bij haar aantreden een vervaldatum oplegt, een deadline die een tijdsbeperking oplegt aan het optreden van de regering. Deze regering heeft trouwens ronduit gezegd dat ze aan het einde van dit trimester zal verdwijnen om plaats te maken voor een andere regering.

De heer Marcel Cheron (Ecolo). - Ze is biologisch afbreekbaar.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Deze verklaring heeft de verdienste duidelijk te zijn, zelfs al weet niemand op dit ogenblik hoe de volgende regering er zal uitzien. Als advocaat weet ik dat sommige `voorlopige' gerechtelijke uitspraken in kort geding, op basis van hoogdringendheid, soms ontzettend definitief kunnen zijn. De voorlopige, tijdelijke of overgangsbeslissingen kunnen ongemerkt overgaan in definitieve beslissingen. Wat de volgende regering zal zijn kan ik niet voorspellen, maar ik vermoed dat deze regering niet helemaal is wat sommige politieke fracties wensen.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Dat is zacht uitgedrukt!

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Ik heb in de Senaat geleerd de scherpe kantjes van mijn woorden af te zwakken door breedsprakig te zijn en dubbele negaties te gebruiken. Vandaag, de dag voor Kerstmis, temper ik mijn woorden en zeg dat deze regering niet is wat sommigen in hun stoutste dromen verlangden.

De nieuwigheid is dat een kader is vastgelegd. Onze eerste vice-eersteminister en minister van Financiën zal zich volop wijden aan de vorming van een meerderheidsakkoord over de sociale en economische problemen terwijl de tweede vice-eersteminister en minister van Institutionele Hervormingen, de heer Leterme, voor de zoveelste keer een institutioneel akkoord zal trachten te bereiken.

Zijn opdracht zal binnen een strikt kader plaatsvinden, aangezien zijn werkgroep beperkt is tot twaalf personen die `de voorzitters van de Kamer en de Senaat kunnen uitnodigen'. Bovendien zullen de werkzaamheden georganiseerd worden op basis van een nota waarin de visie over `de krachtlijnen van een hervorming van de federale instellingen' is weergegeven. Die nota zal pas op de eerste vergadering van de werkgroep worden bekendgemaakt.

Gedurende zes maanden werden verschillende werkmethodes uitgeprobeerd zonder echt resultaat.

Ik hoop dat de problemen deze keer op de juiste manier worden aangepakt. Het feit dat de werkgroep `Octopusgroep' werd genoemd, is waarschijnlijk niet toevallig en stemt mij optimistisch.

Iets meer dan tien jaar geleden, toen ons land zwarte tijden beleefde, kwamen alle democratische partijen in de Octopusgroep samen om tot een fundamentele hervorming over te gaan waardoor de vertrouwenscrisis, die zo ernstig was dat de stabiliteit van onze instellingen werd bedreigd, kon worden overwonnen. De nieuwe Octopusgroep zal in dezelfde geestesgesteldheid en met dezelfde zin voor verantwoordelijkheid ten opzichte van het land, haar bevolking en haar instellingen aan het werk gaan.

Het gaat natuurlijk om een interim-regering, maar ze is van essentieel belang voor de toekomst van ons land. Iets dat slechts tijdelijk is, betekent niet dat het slechts bijkomstig of te verwaarlozen is. De hulp van een sleepbootje dat een groot vrachtschip tijdens de storm naar de haven brengt is van korte duur: zodra het schip in de haven is, eindigt de verantwoordelijkheid van de sleper. Toch is zijn taak noodzakelijk en van essentieel belang.

Deze regering is misschien de tijdelijke sleper aan wiens goede zorgen het definitieve aanleggen wordt toevertrouwd. Aan die sleper zal de MR het vertrouwen geven.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V-N-VA). - De uitslag van de verkiezingen van 10 juni heeft de politieke realiteit van ons land fundamenteel herschikt. Het paarse beleid is door de Vlaamse kiezer op een heel scherpe en overduidelijke wijze afgestraft. Daarnaast heeft de Vlaamse kiezer met zijn stem aangegeven dat de institutionele context niet meer wordt gedragen door de meerderheid in dit land.

De voorbije zes maanden is voor Vlamingen en Franstaligen duidelijk geworden dat een nieuwe brede consensus moeten worden gezocht over hoe dit land moet worden opgebouwd.

Verder doen zoals we bezig waren, is geen optie. Zonder staatshervorming zou de radicalisering in beide gemeenschappen overigens alleen maar toenemen. Een krachtdadig beleid behoeft immers, in het belang van eenieder, gepaste instellingen die een optimaal beleid mogelijk maken en die ruim worden gedragen.

In een democratie hebben de regering en het parlement verschillende opdrachten. De regering bestuurt, het parlement controleert en stemt over wetten. Terwijl we samen, in dialoog, op zoek gaan naar een nieuw institutioneel evenwicht, moet het land worden geregeerd door een ploeg met volle bevoegdheden. Meer en meer werden de voorbije weken de grenzen van de regering in lopende zaken duidelijk. Dringende kwesties konden niet worden aangepakt.

Met de interim-regering komt daar nu een einde aan. De instellingen kunnen weer op een normale wijze functioneren. De dringende aangelegenheden kunnen door een ploeg met volle bevoegdheid én met volle verantwoordelijkheid worden aangepakt.

In het programma van de interim-regering komen duidelijke christendemocratische accenten terug: de opstelling van de begroting 2008 met een licht overschot; de strikte uitvoering van de budgettaire afspraken met betrekking tot de uitgaven in de ziekteverzekering; extra inspanningen om de industrie en kenniseconomie zuurstof te geven; een grotere concurrentie op de energiemarkt om de energieprijzen betaalbaar te houden; maatregelen om de koopkracht van de mensen te ondersteunen, zoals de verhoging van de laagste uitkeringen, bijkomende welvaartsaanpassingen aan de pensioenen, de versterking van het stookoliefonds en de verbetering van de tegemoetkoming aan chronisch zieken; het opzetten van een ambitieus en haalbaar post-Kyotoklimaatbeleid; het uitvoeren van de aanbevelingen van de Staten-Generaal voor de verkeersveiligheid; dringende maatregelen om de overbevolking in de gevangenissen tegen te gaan; het vastleggen van het nieuwe veiligheidsplan; de noodzakelijke maatregelen om de norm van 0,7% van het bbp voor ontwikkelingssamenwerking tegen 2010 te halen; de ratificatie van het verdrag van Lissabon.

Het is de opdracht van politici om vooruit te kijken en de mensen een perspectief te bieden. Verschillende leden van onze fractie zullen onze visie op deze interim-regering en op de toekomst toelichten. Wij willen de problemen van de mensen en van de samenleving oplossen en verantwoordelijkheid opnemen.

Het is de overtuiging van het kartel CD&V-N-VA dat deze interim-regering noodzakelijk is om de dringende problemen aan te pakken en om de noodzakelijke staatshervorming voor te bereiden. De eerste resultaten daarvan moeten duidelijk zijn tegen 23 maart.

Er is vandaag geen enkele reden tot euforie of triomfalisme. Er is vandaag niets gewonnen, maar op de steun van onze fractie kan deze regering rekenen. Ze zal de regering steunen op een constructieve, maar kritische wijze en erop toezien dat de regering consequent is met het gegeven woord.

De heer Bart Martens (sp.a-spirit). - De regering die gisteren in de Kamer het vertrouwen kreeg, is niet de regering van nationale eenheid die sommigen in het vooruitzicht hadden gesteld. De exclusieven die sommige partijen ten aanzien van andere democratische partijen hebben gesteld, maakten dat immers onmogelijk.

De regering is door haar samenstelling en haar vorm evenmin een staatshervorming op zich, zoals onze liberale vrienden ons trachtten wijs te maken toen ze nog droomden van een oranje-blauwe regering zonder de Parti socialiste.

De interim-regering is eigenlijk een paarse regering die gedepanneerd wordt door Leterme, die gedacht heeft: If you can't beat them, join them!

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Het was omgekeerd, denk ik, mijnheer Martens.

De heer Bart Martens (sp.a-spirit). - De interim-regering die zich vandaag aandient, kunnen we nog het best als paars-paaps omschrijven. Ze is een product uit de snelverkoop waarvan, zoals van alle producten uit de snelverkoop, de houdbaarheidsdatum is bepaald. De teller telt niet meer op, hij telt af tot de vervaldatum van 23 maart. Na de houdbaarheidsdatum is een product niet noodzakelijk ongeschikt voor consumptie. Het blijft ten minste tot die datum houdbaar, maar wordt vaak ook nadien nog geconsumeerd. Na die datum is de producent evenwel niet langer aansprakelijk voor de eventuele negatieve gevolgen van consumptie.

Op 23 maart zal moeten blijken of de interim-regering gewoon voortgaat dan wel of ze vervelt tot een nieuwe regering met een echt programma dat de basis legt voor de sociaaleconomische en institutionele hervormingen waaraan onze maatschappij nood heeft om het hoofd te kunnen bieden aan de vergrijzing, de klimaatopwarming en de groeiende kloof tussen rijk en arm.

We hopen dat op 23 maart de interim-regering echt vervelt, maar we vrezen dat ze gewoon voortgaat en dat Verhofstadt na Pasen niet als een soort redder des vaderlands ten hemel zal stijgen om plaats te maken voor Leterme. Hij zal blijven zitten waar hij nu zit. J'y suis, j'y reste, zal hij denken en net als zijn hele ploeg zal hij verknocht zijn aan zijn zetel. Niemand zal opstaan.

Nochtans volstaan drie velletjes regeerakkoord niet om de problemen de baas te kunnen. De inhoud ervan noopt ons alleen maar tot het besluit dat de regering aan interne tegenstellingen ten onder moet gaan.

De regering plant een belastingverlaging voor de lage en de gemiddelde lonen, een verhoging van de uitkeringen, een aanpassing van de pensioenen aan de welvaart, een lastenverlaging op energie, het dichten van het gat in de begroting, en dat alles ondanks een sputterende economische motor. Waar denkt de regering de gigantische som geld te vinden om al die doelstellingen te verwezenlijken? Het lijkt wel de kwadratuur van de cirkel.

Het regeerakkoord stelt veel acties in het vooruitzicht zonder enige resultaatsverbintenis. Het is dus vrijblijvend.

Er zal een nieuwe beheersovereenkomst met de NMBS worden gesloten, maar met welke doelstellingen? Dat vinden we nergens terug.

Er zullen convenanten worden gesloten met de energie- en met de distributiesector. Laten we niet lachen, ook in de vorige zittingperiode hebben we twee vrijblijvende akkoorden met de energiesector gesloten. SUEZ is het merendeel van zijn beloftes in de Pax Electrica I en II niet nagekomen.

Ons land heeft geen gouden aandeel in SUEZ gekregen. De prijzen zouden luwen tot in 2009. We hebben echter het omgekeerde gezien, want Electrabel heeft enkele maanden geleden de prijzen eenzijdig verhoogd, voor gas zelfs met 20%.

Wij zijn van oordeel dat men monopolies niet moet doorbreken door vrijblijvende akkoorden te sluiten met een monopolist waarin gegeven en genomen wordt. Monopolies moeten worden doorbroken via de wetgevende weg, met regelgeving, en het parlement heeft hierin een rol te vervullen. De regelgeving moet immers democratisch controleerbaar en afdwingbaar zijn.

Wij betreuren dat deze regering kiest voor de vluchtweg van de convenanten in plaats van de wetgevende initiatieven te steunen die in de Senaat al op tafel lagen. Die initiatieven hadden veel sneller tot meer tastbare resultaten kunnen leiden dan de convenanten die de regering nu wil opmaken. Onze wetsvoorstellen inzake prijsregulering zouden ook veel sneller de opwaartse tendens in de stroom- en gasprijzen kunnen stoppen. Ze zouden veel sneller kunnen leiden tot een echte concurrentie op de energiemarkt. Ons wetsvoorstel voor het uitbreiden van het stookoliefonds had de mensen deze winter al uit de miserie geholpen. Het voornemen van de nieuwe interim-regering om het stookoliefonds uit te breiden, laat een grote groep mensen deze winter letterlijk nog in de kou staan.

België heeft nu een nieuwe regering die negentig dagen heeft voor het realiseren van tien punten. Dat betekent negen dagen per punt. In dat licht vinden wij het dan ook volkomen onverantwoord dat de wetgevende initiatieven die al op tafel lagen, genegeerd worden en omgeruild worden voor een soort vlucht vooruit.

Mij doen de huidige interim-ploeg en het huidige regeerakkoord denken aan een circusnummer waarbij de artiest de stokjes constant in beweging moet houden en de borden moet blijven ronddraaien zodat ze niet op de grond vallen en breken. De regering serveert ons allerlei ideeën over de verhoging van de koopkracht, het wegwerken van het begrotingstekort, het tegengaan van de opwarming van de aarde, het vergroten van de concurrentie op de energiemarkt, een staatshervorming, enzovoort. Ze zal al die bordjes echter draaiende moeten houden, zonder enige garantie op resultaat, zonder enige garantie dat die bordjes uiteindelijk op de tafel zullen kunnen worden voorgezet.

De regering kan van ons toch moeilijk verwachten dat wij het vertrouwen schenken aan een ploeg die elkaar niet eens vertrouwt. Onze klok tikt af tot 23 maart en wij hopen dat er dan een andere ploeg zal staan, met een echt programma dat een antwoord is op de echte uitdagingen van onze maatschappij.

De heer José Daras (Ecolo). - Zoals velen onder ons en zoals vele burgers heb ik gemengde gevoelens.

Aan de ene kant hebben we eindelijk een regering. Wij hebben daar allemaal op gewacht. We zijn dus tevreden dat de Staat opnieuw normaal kan functioneren ten voordele van ons imago in het buitenland en om het vertrouwen in de toekomst te herstellen, zeker bij onze medeburgers, maar ook voor het parlementaire werk. Controle kunnen uitoefenen, vragen stellen, teksten tot een goed einde brengen, en dat tegenover een regering die daarop kan reageren, is positief.

Anderzijds wordt ons gezegd dat het om een interim-regering gaat. Een dergelijke regering bestaat echter niet. Er wordt alleszins geen melding van gemaakt in de Grondwet. Waarom dan die kwalificatie? Dat is omdat de heer Verhofstadt ons heeft beloofd na drie maanden weg te gaan en omdat CD&V-N-VA druk uitoefent om tegen dan een akkoord over de staatshervorming te hebben. Voor het overige is het een regering die over een meerderheid beschikt en zal regeren.

De interim-regering lijkt op een toverformule. De heer Leterme beschikte over zes maanden. In die periode kon hij geen institutioneel antwoord losweken. Hij deed verschillende pogingen, zoals Stanley die de bronnen van de Nijl zocht ... Toen had Verhofstadt een geniaal idee - wij danken hem daarvoor - en vroeg aan de Koning: `Sire, geef hem nog negentig dagen.' En hij voegde eraan toe: `In afwachting gaan we toch regeren, maar enkel doen wat echt moet' ...

Een interim-regering bestaat niet. De wereld houdt geen drie maanden op met draaien in afwachting dat België misschien zijn toekomst kan vastleggen. Vandaar de malaise.

Gelukkig is er geen interim-parlement. De Senaat moet wel niet het vertrouwen geven, maar ik herinner de minister eraan dat, ook al is het debat van vandaag louter symbolisch is, de regering toch zowel in Kamer als Senaat een tweederde meerderheid nodig heeft. Ik nodig de regering dus uit tegenover de Senaat hetzelfde respect aan de dag te leggen als tegenover de Kamer.

U belooft ons een begroting voor 2008. Die rol komt niet toe aan een interim-regering. De begroting geldt immers voor een heel jaar en niet voor drie maanden. Bovendien zal ze invloed hebben op de volgende jaren.

Volgens de verklaring van Verhofstadt `moeten we opnieuw op het pad van het stabiliteitspact geraken'. Ik ga ervan uit dat elk woord van de verklaring zorgvuldig werd afgewogen, gelet op de moeilijkheden bij de totstandkoming van de interim-regering. Opnieuw op het pad raken betekent dat men van het stabiliteitspact was afgeweken.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Op zijn minst gedurende zes maanden! Zes maanden van steriele onderhandelingen!

De heer José Daras (Ecolo). - Men wachtte op uw komst!

De heer Philippe Mahoux (PS). - Dat is waar.

De heer José Daras (Ecolo). - Om het door het monitoringcomité verwachte tekort in 2008 op te vangen, moet 2,5 miljard worden gevonden. Hopelijk is dat minder, maar laten we het voorzorgsprincipe hanteren en veronderstellen dat 2,5 miljard moet worden gevonden.

Eigenlijk verwacht het monitoringcomité een tekort van 3,9 miljard op de federale begroting. Rekening houdend met het overschot in de sociale zekerheid en entiteit 2 is het mogelijk het tekort tot 2,5 miljard te herleiden. Dat is ook niet weinig. De notionele interesten zullen in 2008 2,7 miljard kosten, terwijl 2,5 miljard moet worden gevonden. Ik maak enkel een interessante vergelijking.

We zijn afgeweken van het stabiliteitspact. In 2004 voorspelde de Hoge Raad van Financiën voor 2007 een overschot van 0,7% op de begroting. Wij stellen nu een tekort van 0,2% vast. We ontberen dus de middelen om aan de noden en de vergrijzing tegemoet te komen. We zijn volledig ontspoord, maar de situatie dateert niet van zes maanden geleden. Ook al heeft de crisis geen goed gedaan, toch is het al te gemakkelijk te beweren dat ze verantwoordelijk is voor de ontsporing. In werkelijkheid is die het gevolg van het hele beleid van de vorige regering. Sinds 2003 is het primaire saldo verslechterd, van 5,4% van het BBP naar 3,7% in 2007. Er wordt dus sinds 2003 van de eisen van het stabiliteitspact afgeweken.

De ontvangsten evolueren niet tegen hetzelfde tempo als de uitgaven. Volgens het monitoringcomité zal deze trend in 2008 worden bevestigd. De fiscale hervorming en de notionele interesten kosten geld, maar de regering heeft beslist dit beleid voort te zetten en kondigt een belangrijk terugverdieneffect aan. Tot op heden is dat echter veel kleiner dan de kostprijs van de maatregelen.

Er bestaan grote noden. Een groot deel van de bevolking heeft het moeilijk of leeft zelfs onder de armoedegrens. Een fiscale hervorming is niet van belang voor degenen die geen belasting betalen omdat hun inkomen te laag is. Voor hen die een klein loon hebben, is de bestaande index duidelijk nadelig, gelet op de inhoud van de gezinsuitgaven. Zij zien hun uitgaven opnieuw sneller stijgen dan de indexering. Die wordt wel doorgevoerd, maar zal niet voldoende zijn voor mensen met een laag inkomen.

Ik citeer punt 2 van de regeringsverklaring: `We zullen binnen de beperkte budgettaire ruimte zoeken naar een evenwichtige combinatie van verhogingen van de laagste uitkeringen en bijkomende welvaartsaanpassingen voor de pensioenen in het bijzonder, naast belastingverlagingen gericht op de lage en gemiddelde lonen.' In werkelijkheid is de budgettaire ruimte niet bestaand, maar de liberalen houden nog altijd vast aan hun geliefde belastinghervorming. We zijn ver verwijderd van de automatische koppeling van de sociale uitkeringen aan de welvaart die nochtans in het verkiezingsprogramma van sommige partijen stond.

Over de vorige regering spraken mijn socialistische vrienden als over een tegennatuurlijke alliantie. Ik weet niet welke uitdrukking ze nu zullen vinden om uit te leggen dat de behaalde resultaten ver verwijderd zullen zijn van hun programma en hun verwachtingen. Het minste dat kan worden gezegd is dat er geen verschil merkbaar is met oranje-blauw.

Ik zal het niet over huisvesting hebben, aangezien die zelfs niet in de regeringsverklaring voorkomt.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Mijnheer Daras, huisvesting is een bevoegdheid van de gewesten,.

De heer José Daras (Ecolo). - De huurprijzen zijn dat niet.

Een interim-regering kan het dossier energie en klimaat niet aanpakken. Er moeten engagementen komen voor 2020, 2050 ... Winter na winter moeten de minstbedeelden het stellen met kleine maatregelen die elk jaar worden hernomen alsof het strooien van zout op de wegen betreft. Ze wachten nog altijd op structurele maatregelen die wij al jaren vragen, zoals het geven van bevoegdheid aan de regulator om de tarieven te beheersen - ik heb daarover enkele dagen geleden een amendement ingediend dat door niemand werd gesteund - het bijeenbrengen van fondsen om hulp te bieden aan hen die ze het meest nodig hebben en vooral een coördinatie met de gewesten aangezien het om gedeelde bevoegdheden gaat. Daarover is geen woord terug te vinden.

De engagementen inzake klimaat zijn totaal onvoldoende. Ze passen min of meer in een Europees kader, zonder duidelijke wil daartoe. Zich voor vijftien jaar of meer verbinden is voor een interim-regering moeilijker dan voor een gewone regering, maar er bestaat geen interim-regering.

Ik wijs terloops op een nieuw gebruik van het oxymoron. Men spreekt immers over een ambitieus en realistisch beleid, maar dat is volstrekt tegenstrijdig.

Ik deel de bezorgdheid van mevrouw Defraigne over de toekomst van de staalindustrie in Luik. Reeds geruime tijd vindt niemand daarvoor een antwoord en wordt de hete aardappel van de ene naar de andere doorgeschoven. Zal eindelijk iemand zich ernstig met dit dossier bezighouden?

Mijn collega's van Ecolo en Groen zullen nog andere belangrijke punten aansnijden, maar ik kan niet anders dan onderstrepen dat men zelfs voor drie maanden niet in staat is te zeggen dat men niet langer mensen zonder papieren zal uitwijzen en dat men geen kinderen meer zal opsluiten. Ik ben geschokt te zien dat `detentie van kinderen' en `detentie van gezinnen met kinderen' nog steeds in de tekst staan. In verkiezingsdebatten engageerden sommigen zich nochtans tot `geen kinderen meer in de gevangenis'! Mevrouw Piryns zal daar verder op ingaan.

Ik besluit. Ik zal niet `Leve Verhofstadt III' roepen, temeer daar het slechts een sas is voor Leterme I, en dat is momenteel een groot raadsel. Wij kennen de samenstelling van die toekomstige regering niet, ook al zullen de huidige regeringspartijen daar a priori deel van uitmaken. We weten vooral niet tot welk institutioneel akkoord men zal kunnen komen.

We zullen deelnemen aan de groep van twaalf. Vanaf het ogenblik dat wij in het parlement zijn vertegenwoordigd, hebben de groenen uit het noorden en het zuiden van het land samengewerkt, ook over institutionele problemen, zelfs al is het ook voor ons niet altijd gemakkelijk om tot een akkoord te komen. We denken dat die ervaring belangrijk is, en we zullen dus met veel goede wil deelnemen aan de Octopusgroep. Daarna zien we wel.

Vandaag is onze aanwezigheid in de oppositie zeer nuttig. We vormen de enige ernstige Franstalige oppositie. Het is nodig dat er een oppositie bestaat. Wanneer een nationale eenheid wordt gevormd, doet men dat voor het hele land en niet wel in de ene gemeenschap, maar niet in de andere. Dat heeft geen zin. We blijven dus een nuttige oppositie, vooral voor de burgers, die moeten weten dat ze worden gehoord en dat met hun verwachtingen rekening wordt gehouden. Ons werk zal worden toegespitst op de verbetering van de leefsituatie van onze medeburgers. We kijken naar de toekomst, de toekomst van België en de grote milieu-uitdagingen.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Gubernaculum, oftewel in keukenlatijn habemus gouvernementum! Het is vreemd dat alleen het feit een regering te hebben, welke die ook mag zijn, een belangrijke gebeurtenis in ons politieke leven is.

We weten hoezeer de lyrische bewoordingen op het sprekersgestoelte soms aan de feiten voorbijgaan. Maar wat voor ons telt bij alle politieke partijen in deze vergadering, zijn niet de intentieverklaringen, maar de maatregelen die ze zullen doorvoeren. Men moet een ander niet beoordelen op basis van zijn uitspraken, maar op grond van de concrete beslissingen die hij neemt.

We zullen niet uitgebreid terugkomen op de politieke toestand tijdens de voorbije maanden. Zes maanden lang werd er onderhandeld en dat, daar zal iedereen het over eens zijn, zonder enig resultaat!

Sedert een drietal weken tonen de democratische partijen de wil om een einde te maken aan de crisis, die onze medeburgers stilaan zorgen baarde, en die volgens onze vertegenwoordigers in het buitenland toch enige verontrusting deed ontstaan over de toekomst van België.

De wil om een einde te maken aan de crisis heeft voor gevolg gehad dat men plots een beroep deed op de socialistische familie, die aanvankelijk was uitgesloten bij de onderhandelingen. Gelet op de omstandigheden hebben wij daarop positief gereageerd, met dien verstande dat wij een volwaardige plaats in de regering zouden hebben en dat deze regering aandacht zou hebben voor twee aspecten. Het eerste is de sociale stempel die we willen drukken op het beleid van deze regering, weliswaar een interim-kabinet, maar dat wellicht een langere levensduur zal beschoren zijn dan de vooropgestelde drie maanden. Het tweede aspect is de verdediging van de Franstaligen in de grote onderhandelingen die het toekomstige statuut van België zullen bepalen. Dat statuut is volgens sommigen definitief, maar anderen beweren dat het zal evolueren, omdat de verhouding tussen gemeenschappen een zeer veranderlijk gegeven is.

Met betrekking tot de verklaring van de premier wil ik vier punten onderstrepen.

Ten eerste, de verhoging van de koopkracht, vooral voor de laagste uitkeringen en pensioenen.

Ten tweede, welvaartsaanpassingen, een voortzetting van een beleid dat voor ons prioritair is. Ik wil hierbij onderstrepen dat de beslissing tot aanpassing van de pensioenen genomen is op ons initiatief, samen met de andere regeringspartijen tijdens de vorige legislatuur. Wij wensen natuurlijk dat die aanpassingen voort worden toegepast.

Ten derde, de inhaalbeweging voor de laagste pensioenen.

Ten vierde, de verhoging van het nettoloon van mensen met lage tot gemiddelde inkomens.

Ik leg de nadruk op deze vier punten, om aan te tonen dat het probleem van de koopkracht van de bevolking voor ons fundamenteel lijkt. Deze kwestie is plots opgedoken alsof het een recent fenomeen was. We moeten toegeven dat de explosie van de energieprijzen het probleem nijpender heeft gemaakt, evenals de prijsstijging van voedingswaren.

De belastingen op de lage en gemiddelde lonen zullen worden verlaagd. Het verheugt ons dat deze regering maatregelen neemt voor meer sociale rechtvaardigheid.

De koopkracht van de mensen met lage en gemiddelde lonen, die het zwaarst getroffen worden door de verminderde koopkracht, moet inderdaad worden verhoogd.

We willen voorrang geven aan het sociale belastingkrediet: een belastingverlaging voor alle werknemers met een laag of gemiddeld inkomen, die geïntegreerd is in de voorheffing, en die terugbetaalbaar is voor diegenen die geen belastingen betalen.

De heer José Daras (Ecolo). - Dat heb ik niet in de regeringsverklaring gelezen!

De heer Philippe Mahoux (PS). - Ik ben niet de eerste minister en ik maak niet zoveel kans om het te worden, mijnheer Daras! Mijn verklaringen gelden voor de PS en onze actiepunten binnen de regering. Dat is niet alleen onze intentie maar ook onze wil.

De techniek van de voorheffing is een antwoord op wat ik deze morgen nog hoorde: de bijzondere technieken van belastingkrediet hadden tot gevolg dat de betrokkenen aan de Staat leenden gedurende het jaar van de rechtzetting. Dit wordt trouwens bepleit in het rapport van de Hoge Raad voor Financiën.

Ik zal hier niet dieper ingaan op het debat over de uitbreiding van het stookoliefonds, dat overwegend in de Kamer werd gehouden.

Ik wil gewoon in herinnering brengen dat het probleem werd aangekaart door de indiening van een voorstel door de socialisten in de Kamer.

(Protest van Mevrouw Isabelle Durant)

Dit voorstel werd ingediend ten tijde van oranje-blauw. Dankzij de vorming van een regering en de wil van de PS kan het stookoliefonds worden uitgebreid. Deze maatregel zal snel becijferd en uigevoerd kunnen worden.

In deze interim-regering zullen we alles in het werk stellen om de uitbreiding zo snel mogelijk te realiseren. Om die reden hebben we drie dagen geleden het wetsontwerp ter zake goedgekeurd. Met minister Dupont, die tijdens de vorige regering het initiatief nam voor dit fonds, zijn we nu zeker dat we het kunnen uitbreiden.

We zullen blijven vragen dat de regering in het Parlement de stand van zaken komt toelichten van aangelegenheden die verband houden met werkgelegenheid en met name met de begeleiding van werklozen. We hebben daarvoor een nationaal plan gevraagd. We vinden immers dat het werkgelegenheidsbeleid meer moet inhouden dan het bestrijden van werkloosheidsvallen en het verhogen van het nettoloon, ook al zijn dat belangrijke elementen. Ook de beroepsopleiding en de combinatie van arbeid en gezin zijn van belang. We zullen het dossier van de brugpensioenen van nabij opvolgen. Bovendien moet voor de oudere werknemers rekening gehouden worden met de vraag of ze zware arbeid verrichten. Dat moet opnieuw besproken worden, vooral als men werk wil maken van de solidariteit tussen generaties. (Onderbreking door mevrouw Durant)

Sommige collega's hebben er al op gewezen dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de chronische ziekten. Tijdens de vorige legislatuur hebben we een stijgingspercentage van 4,5% voor de gezondheidszorg verkregen. De aandacht moet vooral toegespitst worden op kankerbestrijding. Daarvoor zijn aanzienlijke onderzoeksbudgetten nodig. Er moet ook werk gemaakt worden van de begeleiding van patiënten. Daarom steunen we de vraag van de gezondheidssector naar de dringende uitwerking van een kankerplan, zoals dat ook gevraagd wordt in het witboek over de aanpak van kanker in België.

Dan kom ik tot het milieu.

De heer Marcel Cheron (Ecolo). - U wil vast een sociaal klimaat!

De heer Philippe Mahoux (PS). - Ecolo blijkt ook achter het socialistische ideeëngoed te staan!

België schaart zich achter de doelstellingen van het tweede Kyotoallocatieplan alsmede achter de streefcijfers voor duurzame energiebronnen. De regering kondigt maatregelen aan met betrekking tot het klimaat. We dringen aan op een geïntegreerd klimaatbeleid van zowel de federale overheid als de gemeenschappen en gewesten. Een socialistisch minister zal die bevoegdheid uitoefenen. We zullen hem beoordelen op zijn daden, die ongetwijfeld zullen overeenkomen met de intentieverklaring.

We willen niet alleen een sociale stempel op het beleid drukken maar ook een sociale benadering van de milieuproblematiek. Ook wat dat betreft moet er sociale rechtvaardigheid zijn. Dat geldt trouwens ook voor de gewestelijke maatregelen.

De socialistische fractie is tevreden dat de initiatieven van de vorige regering inzake justitie worden voortgezet: de oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken, de versnelde beveiliging van de penitentiaire instellingen, de bouw van twee nieuwe instellingen voor geïnterneerden en één voor uit handen gegeven minderjarigen. We hopen eveneens dat de regering werk zal maken van de uitvoering van de nieuwe wetgeving in dit verband, zoals de wet op de rechtspositie van de gedetineerden.

De opsluiting van kinderen in gesloten centra hebben we altijd sterk veroordeeld. We kunnen er ons dus alleen maar over verheugen dat de regering bereid is alternatieve oplossingen uit te werken voor gezinnen met kinderen. We zullen overigens blijven ijveren voor een menselijke behandeling in de gesloten centra.

De heer Josy Dubié (Ecolo). - Deze kinderen moeten zich op school bevinden, niet in de gevangenis ...

De heer Philippe Mahoux (PS). - Mijnheer Dubié, twee weken geleden was ik net als u aanwezig om te verhinderen dat kinderen worden opgesloten. De opmerking die u maakt is misschien niet helemaal gerechtvaardigd.

Ik herhaal dat we pleiten voor een verbod op de opsluiting van kinderen in gesloten centra. We hebben tijdens de vorige legislatuur trouwens een wetsvoorstel in die zin ingediend. We hebben het opnieuw ingediend bij de installatie van de Senaat. (Applaus op de banken van Ecolo).

We kunnen er ons alleen maar over verheugen dat de regering zich ertoe verbindt een alternatief uit te werken voor de opsluiting van gezinnen met kinderen. We zullen oordelen op grond van wat er concreet gebeurt en erop toezien dat deze belofte de komende drie maanden wordt gerealiseerd.

Niets is zeker. Volgens Edgar Morin is de enige zekerheid voor de toekomst dat er geen zekerheid is. We kunnen ons daarbij aansluiten.

België moet zijn Europese en internationale dimensie verder ontwikkelen.

Ik veronderstel dat de regering de teksten voor de ratificatie van het Verdrag van Lissabon snel zal indienen. Onze houding tegenover dit verdrag is bekend. Men kan het zien als een glas dat halfleeg is of één dat halfvol is. Het kan worden beschouwd als vooruitgang inzake de werking van Europa en inzake de Europese instellingen.

Niettegenstaande de beroering in het Europees parlement, werd het Sociaal Handvest toch aangenomen. Ondanks de uitzondering voor Groot-Brittannië, is het ontegensprekelijk een vooruitgang.

Het Verdrag van Lissabon bevat leemtes. De sociale, economische en milieudoelstellingen lijken niet voldoende op elkaar afgestemd. Toch zal dit verdrag over het geheel genomen tot een betere werking van de Europese Unie leiden. Vooruitgang moet gebaseerd zijn op een systeem van nauwere samenwerking, zoals bepaald in het Verdrag van Lissabon.

Als lid van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties moeten we ons engagement voor een preventieve diplomatie en de oplossing van conflicten nog meer benadrukken. Onze aandacht zal zich vooral toespitsen op de situatie in Centraal-Europa, maar ook op de andere probleemgebieden in de wereld waar onze soldaten soms in heel moeilijke acties worden ingeschakeld. We hebben trouwens onlangs nog over de toestand in Kosovo gedebatteerd. Het streven naar onafhankelijkheid van de Kosovaren is volgens ons gerechtvaardigd, maar het probleem moet worden bekeken in het kader van de veiligheid van alle Europese landen.

Niet alleen de internationale milieuproblematiek, maar ook het probleem van de mensenrechten is heel belangrijk. Ik denk in het bijzonder aan de betrokkenheid van kinderen en vrouwen in gewapende conflicten.

Volgens de eerste minister moeten we ons land weer op het internationale toneel zetten. Het engagement van België betreffende het definitieve verbod op submunitie kan daartoe de gelegenheid bieden.

Ons land had initiatiefnemer kunnen zijn voor een internationale conventie over dat onderwerp, maar Buitenlandse Zaken aarzelde met als gevolg dat Noorwegen het Verdrag van Oslo heeft gelanceerd. We steunen dat Verdrag. We kunnen ons alleen maar verheugen over het imago van België als eerste land dat antipersoonsmijnen of submunitie verbiedt en beboet.

Dankzij ons engagement hebben al verschillende landen een nationaal verbod of een moratorium op ingevoerd.

De Belgische internationale politiek kan maar volledig zijn als de ontwikkelingsdoelstellingen worden gerealiseerd. Voor ons moet de 0,7%-norm voor ontwikkelingshulp zo snel mogelijk worden gehaald. Dat is niet alleen bij wet verplicht, maar ook onontbeerlijk om de millenniumdoelstellingen te realiseren.

De socialistische fractie schenkt de interim-regering haar vertrouwen. De problemen van onze medeburgers moeten immers dringend worden aangepakt en er moet een overeenkomst worden uitgewerkt voor een nieuwe federale staat.

We zijn er steeds in geslaagd onze conflicten zonder geweld op te lossen. De socialisten zullen hun verantwoordelijkheid op zich nemen. We zullen er in het bijzonder op toezien dat dit niet gebeurt ten nadele van de Franstaligen.

Voor ons kan er geen sprake zijn van een ontrafeling van het solidariteitsysteem. Er kan ook niet worden geraakt aan de interpersonele solidariteit en dus aan de sociale zekerheid.

We sluiten ons aan bij de eerste minister. Er moet ruimte zijn voor dialoog, enerzijds om de welvaart en het welzijn van alle burgers, Walen, Vlamingen en Brusselaars, te bevorderen, en anderzijds om ons land op internationaal vlak het positieve imago te geven dat het verdient.

We hebben nu een interim-regering. We zullen erop toezien dat er via concrete maatregelen een socialistische stempel wordt gedrukt.

We hebben vaak in overleg met de groenen argumenten verdedigd en we hopen dat ze zich ook nu bij ons aansluiten. Weten zij dat 22 maart een symbolische datum is? Het was immers de startdatum van de beweging van 22 maart onder leiding van Daniel Cohn-Bendit in Frankrijk, die uitmondde in mei 68. De kracht van de eenheid van de Franstaligen bij de discussie over de staatshervorming is belangrijk. We verkiezen uiteraard de dialoog, maar tegelijkertijd moeten we sterk genoeg zijn om ervoor te zorgen dat alle medeburgers, ook degenen die sommigen vergeten, de zwaksten, de steuntrekkers en mensen met een laag inkomen, kunnen meegenieten van de sociaaleconomische en institutionele maatregelen die de regering zal nemen.

Op die manier zullen de socialisten, die uiteindelijk toch werd gevraagd de regering te komen versterken, zich engageren. We zullen de mensen verdedigen die we altijd al verdedigd hebben, namelijk de zwaksten van de samenleving.

De heer Paul Wille (Open Vld). - Men kan het debat over het interim-kabinet Verhofstadt III op verschillende manieren voeren.

Men kan het ten eerste overbodig vinden, omdat de Kamer gisteren al het vertrouwen aan de regering heeft geschonken, omdat de Senaat niet de bevoegdheid heeft de regering al dan niet zijn vertrouwen te geven en omdat de Senaat geen vat heeft op de begroting. Die regeling is ooit in dit huis ingevoerd zonder steun van Open Vld.

We vinden nochtans dat het debat niet overbodig is en de aanwezigheid van meerdere regeringsleden is iets nieuws.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V-N-VA). - Dat is nu politieke vernieuwing.

De heer Paul Wille (Open Vld). - Ik ben het aan collega Vandenberghe verplicht, aangezien hij het mij maanden op voorhand had aangekondigd en hij er ook nog in geslaagd is om het te realiseren, hem en de aanwezige regeringsleden daarvoor geluk te wensen.

De heer Luc Van den Brande (CD&V-N-VA). - Er komen steeds meer ministers binnen, weet u.

De heer Paul Wille (Open Vld). - Zeker als een streekgenoot zich bij ons voegt, stellen we dat bijzonder op prijs.

Als de Senaat inhoudelijk sterk is, zal hij ook respect krijgen. De heer Daras zei daarnet terecht dat alle grote hervormingen, met inbegrip van de herziening van de Grondwet, niet gebeuren indien er hier geen draagvlak voor is. Dat is zo, tot spijt van wie het benijdt.

Een tweede mogelijkheid van debat zou zijn aandachtig het debat van gisteren te bekijken, er een nachtje over te slapen en nadien wat goede en slechte punten uit te delen aan wie gelogen of gezwegen heeft of aan wie al dan niet geapplaudisseerd heeft. Dat vind ik een slechte manier van doen, vooral wanneer men te veel naar de media kijkt en luistert en nadien zijn visie aanpast aan wat in de media is gezegd. Dat lijkt erg op populisme.

We zijn natuurlijk geen surrogaat van de Kamer van volksvertegenwoordigers. We willen dat niet zijn en zullen dat ook niet worden. Tot bewijs van het tegendeel zullen we al onze rechten en plichten in een tweekamerstelsel opeisen en uitoefenen.

De derde en volgens ons enige juiste weg is te vertrekken van het eigen profiel, van de eigenheid van onze assemblee. We moeten over de huidige institutionele crisis een debat voeren dat bij ons past. We zijn een reflectiekamer die andere accenten legt. We zullen veel meer langetermijndenken in ons oordeel opnemen: duurzame ontwikkeling, milieu, klimaat, ethische problemen. Dat men in dit huis de kwaliteitszorg, bijvoorbeeld inzake wetsevaluatie, vooropstelt, is ook iets wat we niet zomaar zullen afstaan.

Waarom hebben we de regering die we nu kennen? Dat is het gevolg van mathematische, maar ook van politieke opties die een aantal politieke partijen hebben genomen en die geleid hebben tot een coalitie die ongekend is voor ons land.

Ook nadat de regering de eed had afgelegd en de eerste minister de regeringsverklaring in de Kamer van volksvertegenwoordigers had voorgelezen, vond men het nodig uiting te geven aan wat we des états d'âme noemen.

Ik ben in elk geval blij dat Open Vld beginselvast kiest voor trouw aan de politieke meerderheid tot dewelke zij is toegetreden. Ik ben ook tevreden over de rol die de partijleiding heeft gespeeld vanaf de verkiezingsuitslag van juni tot nu. Wij beseffen dat we de verkiezingen hebben verloren door de strategie van het winnende kartel. Het was een goede strategie om de kiezer in Vlaanderen te radicaliseren en de verkiezingen te winnen, maar een wat moeilijke strategie om achteraf een meerderheid te vinden en een beleid uit te werken dat gedragen wordt in de beide landsgedeelten en in Brussel.

Ik kan me niet te lang bezig houden met de interne keuken van het kartel. Niettemin stel ik vast dat als we vandaag niet volop evolueren naar een oranje-blauwe regering, dat een gevolg is van keuzes die onder meer in christen-democratische hoek werden gemaakt.

De heer Wouter Beke (CD&V-N-VA). - Bart Somers en Open Vld hebben zich vanaf 10 juni communautair voortdurend op dezelfde lijn geplaatst als het kartel CD&V-N-VA. Ik begrijp dus niet wat de heer Wille bedoelt.

De heer Paul Wille (Open Vld). - We moeten misschien wat vaker samenzitten. Ik kan dan wat uitleg geven.

Het valt nog te bezien of de problemen die CD&V ertoe heeft gebracht af te zien van oranje-blauw en te kiezen voor een andere meerderheid, niet zullen leiden tot de vaststelling non possumus.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Over de gemoedsgesteldheid kan men natuurlijk redetwisten. U zegt echter dat het kartel een strategie heeft gevoerd om de publieke opinie te radicaliseren. Het is toch net het omgekeerde. Als men met een programma naar de kiezer is gestapt en daarvoor werd beloond, is dat dan omdat men de kiezer heeft opgejut of bestaat er in de publieke opinie een draagvlak om de vraag naar autonomie ook electoraal tot uiting te brengen? De publieke opinie was blijkbaar al geradicaliseerd. De kiezer heeft de winnende partijen beloond voor hun programma. U mag een partij nooit blameren omdat ze op basis van een programma de verkiezingen heeft gewonnen.

De heer Paul Wille (Open Vld). - De heer Van Hauthem moet beseffen dat onze beide partijen de verkiezingen hebben verloren, terwijl de discussie tussen de heren Daras en Mahoux ging tussen een winnaar en een verliezer van de verkiezingen.

Aan de heer Beke antwoord ik dat de aanwezigheid van de PS in de regering niet te wijten is aan het onbegrip van Open Vld over de gemaakte afspraken, maar wel aan de weigering van de N-VA om binnen een oranje-blauwe regering bepaalde zaken te doen.

De zes maanden onderhandelen hebben ook positieve kanten.

Ten eerste is iedereen er nu van overtuigd dat een substantiële staatshervorming nodig is om de toekomst van ons land te garanderen. Dat is iets wat het kartel en Open Vld samen hebben gerealiseerd. De woorden van de heer Mahoux zijn in deze niet relevant. De heer Leterme en premier Verhofstadt zullen beiden voor een staatshervorming moeten zorgen, zo niet dreigt het non possumus.

Ten tweede is er de vaststelling dat de liberale familie, die de verkiezingen niet heeft gewonnen, met Guy Verhofstadt beschikt over een staatsman die er in moeilijke omstandigheden in slaagt mensen samen te brengen en de dialoog op gang te brengen. Ook een groot deel van de publieke opinie heeft die vaststelling gemaakt.

Een ander positief punt zijn de gekozen formule en het vastgelegde tijdpad. Ook hieruit blijkt dat Open Vld haar plaats kent en de toekomstige leiding van het land overlaat aan diegene die daartoe door de kiezer is aangewezen.

Ten slotte moeten ook de akkoorden in de sleuteldossiers die na zes maanden van onderhandeling werden gesloten, in ruime mate worden gehonoreerd, met respect voor de partners die nu de meerderheid vormen.

Dat de interim-regering op een grotere Franstalige dan Nederlandstalige meerderheid kan rekenen moet erop wijzen dat de twee Vlaamse partners zich sterk genoeg voelen om de onderhandelingen te voeren. Ze mogen hierop worden beoordeeld.

Het is bovendien duidelijk dat de Vlaamse publieke opinie zich niet langer kon verzoenen met een zich voortslepende regering van lopende zaken, die niet of onvoldoende kon ingrijpen in de sociaaleconomische dossiers. De Vlaamse kiezers hebben bovendien aangegeven dat Open Vld en het kartel samen moeten regeren. Ze hebben de N-VA met andere woorden voor haar verantwoordelijkheid geplaatst.

Open Vld heeft zich tot vandaag waardig en sereen opgesteld, zoals men van een traditionele partij mag verwachten. Naarmate de tijd vorderde en het belang van de Belgische context terug duidelijk werd, is men steeds meer opgeschoven naar de dialooggedachte van Open Vld.

In verband met de regeerverklaring zelf beperk ik me tot de elementen die wij absoluut noodzakelijk vinden.

Een eerste is het bijsturen van de begroting 2008 en het opnieuw benaderen van het stabiliteitspact. Dat zal een eerste lakmoesproef zijn voor de partijen. Het gaat om veel geld. Wij gaan niet mee in het algemene gevoel dat in het verleden alles slecht was. Met de paarse regering, inclusief de sp.a, hebben we de staatsschuld tot 84,7 procent verminderd. We komen van ongelooflijk ver en moeten nog een hele weg afleggen. Gelet op de institutionele crisis waarin we ons bevonden en bevinden, moet deze opdracht natuurlijk onmiddellijk worden uitgevoerd.

Een tweede belangrijk punt is de koopkracht. Daarover werd de afgelopen dagen veel gesproken. Ecolo heeft zelfs al moeite met het principe van de evenwichtige combinatie, maar ik zeg in alle eerlijkheid dat we zullen moeten zoeken naar een evenwichtige combinatie van meer uitgaven en minder inkomsten. Hoe kan het anders? Het is heel belangrijk dat de lastenverlaging er effectief komt, want enkel door een lastenverlaging zal de koopkracht stijgen. Er moet ook een verlaging van de belasting op energieproducten komen, door convenanten met de sector, een rem op de prijsstijging, een uitbreiding van het stookoliefonds, een evaluatie van de sociale tarieven. Dat staat in de tekst. En hiervoor hebben we, in alle bescheidenheid, de sp.a niet nodig gehad.

Voor de arbeidsmarkt zal een gemeenschappelijke strategie nodig zijn met de deelstaten en met de sociale partners om de tewerkstellingsgraad overal op te trekken, de geografische, maar ook professionele mobiliteit te realiseren en ervoor te zorgen dat vraag en aanbod, zoals in bepaalde ons omringende landen, meer op elkaar zijn afgestemd. Laten we er dus voor zorgen dat de achterhaalde werknemersstatuten in goede dialoog en met respect worden gemoderniseerd en laten we, ook in samenwerking met de gemeenschappen, werklozen strenger begeleiden en ondersteunen naar een nieuw harmonisch geheel.

Dat in de gezondheidszorg 340 miljoen euro zal worden besteed aan dringende dossiers, zoals het Medicomutakkoord, de verbetering van de situatie van chronisch zieken, de uitbreiding van de maximumfactuur en een snel optreden in de kankerbestrijding, is evident. Het is veel geld, 340 miljoen, maar het is goed besteed.

Ik heb de indruk dat het klimaat en het milieu in deze interim-regering belangrijke aandachtspunten zullen zijn. We rekenen er ook op dat de regering werk zal maken van het tweede Kyotoallocatieplan en een duurzame oplossing zal zoeken voor de toekenning van CO2-quota voor 2008-2012. Dat het monopolie van Electrabel-SUEZ de facto moet worden doorbroken, vinden we redelijk. Velen hebben een klimaatminister beloofd, nu is er een. We zijn het aan alle komende generaties verplicht nu op te treden en onze verantwoordelijkheid te nemen. Immobilisme leidt tot achteruitgang.

De regering kan sinds gisteren aan de slag. De bevolking heeft daarop gewacht en ik hoop dat dit gebeurt met positieve energie.

Als meerderheidfractie zeggen we de regering steun en loyaliteit toe. We zullen een ernstige inspanning doen om via een goede communicatie `meerderheidsliefde' bij te brengen. We zullen tijdig meedelen wat we willen. Wanneer, bijvoorbeeld, geopperd wordt om de militaire aanwezigheid in Afghanistan uit te breiden, dan zal men goede motieven moeten hebben om de Open Vld-fractie daarvan te overtuigen.

We hopen dat de Senaat een stempel zal kunnen drukken op de werkzaamheden. Een tweederde meerderheid voor een grondige staatshervorming en een mogelijke omvorming van Kamer en Senaat tot een eenkamerstelsel blijven voor Open Vld bespreekbaar. De Senaat zal evenwel niet aanvaarden dat een groep van twaalf over zijn lot beslist zonder er zelf bij betrokken te zijn.

We hopen dat de interim-regering, geleid door een ervaren gids, voldoende cement zal hebben om door te groeien, te vervellen tot een volwaardige regering. Als tegen eind maart elkeen de sterkte en de zwakte van zijn strategieën goed zal hebben ingeschat, moet het mogelijk zijn om door te groeien tot een volwaardige, misschien gelijk samengestelde of uitgebreide regering.

De heer Francis Delpérée (cdH). - In elke Staat, die naam waardig, is de regeringsvorming een belangrijke politieke handeling die hoofdzakelijk onder de bevoegdheid van de uitvoerende macht valt. In een parlementair stelsel als het onze is de regeringsvorming niet beperkt tot de uitvoerende macht: de assemblees moeten, al was het a posteriori, bij die operatie worden betrokken volgens de in de Grondwet vastgelegde voorwaarden. In ons land komt het de Kamers niet toe de regering te benoemen: het is de Koning die de ministers in hun ambt bevestigt door ze te benoemen en hun eed af te nemen. Zover zijn we nu al!

Het Parlement heeft een andere taak. De Kamer van volksvertegenwoordigers, waarvoor de regering voortaan verantwoording verschuldigd is, moet debatteren over de regeringsverklaring en, met kennis van zaken, haar vertrouwen geven aan de nieuwe ministers. De Hoge Vergadering mocht vrijdag ook de verklaring van de eerste minister aanhoren, en mag vervolgens vooral het wetgevend programma bespreken dat de regering van plan is uit te voeren. Daarom zijn we vandaag, maandag, samengekomen en ik zal dan ook het standpunt van onze fractie vertolken. Dat standpunt kan worden samengevat in één woordje: oef! Wat een opluchting na een lange beproeving en een moeizaam karwei. Eindelijk hebben we een regering! Eindelijk hebben onze assemblees een efficiënte gesprekspartner! Eindelijk is er een ploeg ministers die bevoegd is om de economische, sociale en culturele problemen waarmee ons land wordt geconfronteerd dringend op te lossen. Sedert de ontbinding van de kamers op 2 mei was de regering Verhofstadt alleen bevoegd voor de lopende zaken. We hebben mettertijd vastgesteld dat deze situatie en dit juridisch kader steeds lastiger werd en zelfs verlammend werkte. Ondanks de welwillende houding die we hebben aangenomen om een minimale politieke controle te kunnen uitoefenen op de handelingen van de ontslagnemende regering, moesten we vaststellen dat het elke dag moeilijker werd om de lopende zaken te verzekeren op nationaal en internationaal gebied. We moesten zelfs bij de kanselarijen van Europa onze interne ruzies gaan toelichten en onze zaak bepleiten opdat België, de zetel van Europa, in normale omstandigheden het verdrag van Lissabon kon ondertekenen. Aan deze schadelijke situatie moest met alle middelen een einde worden gemaakt. Het was onontbeerlijk geworden om een noodregering te vormen, een regering die ik ooit `van nationaal heil' heb genoemd. Ik ben dan ook zeer verheugd. De regering Verhofstadt heeft wel een bijzonder kenmerk: het is een interim-regering, zoals de eerste minister meermaals heeft benadrukt. Ik neem akte van deze verklaring, maar ik ben er niet zeker van dat deze benaming technisch gezien wel adequaat is. Een interim is immers de tijdelijke vervanging van een persoon die enige tijd zijn functie niet kan vervullen.

Toen eerste minister Verhofstadt gehospitaliseerd werd, heeft vice-eersteminister Reynders hem als interim vervangen. Toen de eerste minister enkele dagen later hersteld was, heeft hij zonder meer zijn ambt weer opgenomen. Wanneer een leerkracht met bevallingsverlof gaat, wordt een interim aangesteld. Die neemt enkele maanden de opvoedkundige taken over, maar de titularis krijgt, na afloop van haar verlof, uiteraard haar plaats terug. Kan iemand in deze assemblee zich de terugkeer van Verhofstadt II indenken na de interim-periode van Verhofstadt III? De terugkeer van Rocky gebeurt alleen in Hollywoodfilms.

Volgens mij had men beter gesproken van een voorlopige regering of, indien men de beelden van de revolutie van 1830 niet wil oproepen, van een overgangsregering of van een regering met een beperkte duur tot maart, voor de taken die werden opgesomd in de toespraak van de eerste minister.

We mogen de institutionele realiteit van het ogenblik echter niet verkeerd inschatten. De door de Koning aangestelde ministers vormen wel degelijk een regering met volle bevoegdheden. Mocht België in het eerste kwartaal van 2008 een ernstige crisis doormaken op binnenlands of buitenlands gebied, moet de voorlopige of interim-regering in staat zijn de nodige beslissingen te nemen.

Het is echter de vraag wat er op 23 maart en de dagen daarna precies zal gebeuren. Ik heb geluisterd naar de eerste minister, ik heb zijn verklaring gelezen, ik heb de verschillende commentaren gehoord. Volgens mij zou het scenario er als volgt moeten uitzien: op 23 maart zal Guy Verhofstadt wellicht zijn ontslag aanbieden aan de Koning en hem voorstellen Yves Leterme te benoemen als eerste minister, die dan aan het hoofd komt van de nieuwe regering. Welke regering zal dat zijn? Wie kan daar vandaag een antwoord op geven? Het zal misschien dezelfde regering zijn, met uitzondering van de eerste minister; het zal misschien een andere regering zijn, met dezelfde basis, maar uitgebreid met een of meer politieke formaties. Volgens ons moet de overdracht geschieden zonder crisis en zonder nieuwe onderbreking van zes maanden. De beste dienst die we het land kunnen bewijzen, is in het eerste kwartaal 2008 ervoor te zorgen dat we zonder problemen een definitieve regering krijgen.

Ik zal het nu kort hebben over het programma en de methode. Voor de begroting is de Senaat niet bevoegd, dus daarover zeg ik alleen dat het voornemen van de regering om in 2008 een begroting in evenwicht voor te leggen en het Europese stabiliteits- en groeipact te respecteren, volkomen beantwoordt aan onze verwachtingen. Over het internationaal en Europees beleid zal de heer Dallemagne zich uitspreken, al was het maar om erop te wijzen dat de Senaat volgens de Grondwet de internationale verdragen prioritair mag bespreken. Het verdrag van Lissabon zal dus normaal gezien één van onze onmiddellijke bekommernissen zijn. Inzake het werkgelegenheidsbeleid zal minister Piette, the right man in the right place, in staat zijn om binnen de termijn die hij zichzelf geeft de maatregelen te nemen om de werkloosheidsvallen te bestrijden en de werklozen werk te bezorgen.

Ik weet dat hij er in het bijzonder voor zal zorgen dat het arbeidsrecht - zowel wat de individuele als de collectieve aspecten betreft - en de sociale zekerheid federale bevoegdheden blijven.

Ik zal het nu hebben over de justitie, de politie en de hoofdstad.

Inzake justitie zullen we opmerkzaam zijn voor de inspanningen die worden uitgewerkt om de gerechtelijke achterstand verder te verminderen. De modernisering en de automatisering zijn nuttig, maar volstaan niet. De medewerking van rechters, ambtenaren van het openbaar ministerie, advocaten, deurwaarders, deskundigen en alle anderen is vereist als we willen dat onze inspanningen beloond worden. Welk nut heeft het door het gerecht in het gelijk te worden gesteld als dat te laat gebeurt? De rechtsstaat is niet alleen een Staat waarin recht geschiedt, maar een Staat waarin recht geschiedt binnen een redelijke termijn.

Wat de politie betreft zal één van de prioritaire dossiers van de overgangsregering de herfinanciering van de politiezones zijn. Er zijn zones die kampen met een personeelstekort. Er zijn zones die niet voldoende zijn uitgerust omdat de normen die de federale financiering vaststellen, al bijna negen jaar oud zijn en geen rekening houden met de specifieke risico's van de politiezones. Er zijn zones die te maken krijgen met een massale afvloeiing door pensionering.

Ik wil ervoor waarschuwen: als we een minimale personeelsbezetting willen om de minimale basisdienst te verzorgen, moet extra personeel in dienst worden genomen. We moeten het veiligheidsgevoel van onze burgers herstellen, in het bijzonder door een voluntaristisch preventiebeleid dat de sociale, economische en culturele oorzaken van het probleem aanpakt. Dankzij preventie moeten we minder vaak een beroep doen op dwingende maatregelen en wordt het recht op veiligheid van onze maatschappij beschermd.

Wat Brussel betreft, stel ik vast dat de hoofdstad als dusdanig niet verwend werd in de regeringsverklaring. De eerste minister stelt vast dat Brussel de onbetwiste hoofdstad van Europa geworden is, en dat verheugt ons. Ik zou graag hebben dat het ook de onbetwiste hoofdstad van België is en dat iedereen daar alle conclusies uit trekt.

De toespraak van 21 december bevat evenwel een belangrijke precisering op het vlak van mobiliteit. De federale regering is van plan haar actie in Brussel te consolideren in het kader van het samenwerkingsakkoord Beliris. Dat akkoord en de bijbehorende financiering moeten het mogelijk maken tegemoet te komen aan de stijgende nood aan mobiliteit en vervoer. Ik denk inzonderheid aan de inspanningen die nodig zijn voor de vernieuwing van het rollend materiaal van de MIVB of voor de uitbreiding van de stations en de stopplaatsen van het voorstadsnet in het Brussels Gewest.

De heer Hugo Coveliers (VB). - Mijnheer Delpérée, u vraagt meer middelen voor Brussel. Mogen we dan niet verwachten dat men in Brussel de tweetaligheid respecteert en dat de Vlamingen daar in het Nederlands worden geholpen? Daarover hoor ik nooit iets zeggen.

De heer Francis Delpérée (cdH). - Ik heb niets gezegd over een herfinanciering van het Brussels Gewest, maar over de financiering en de overeenkomst Beliris, die gesloten werd tussen de federale overheid en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Wij moeten de doelstellingen ervan bepalen.

De heer Hugo Coveliers (VB). - U weet toch van waar dat geld zal komen, maar u wil daar niet op antwoorden ...

De heer Francis Delpérée (cdH). - Ik wil het nu hebben over de methode. Deze nieuwe regering vertoont enkele bijzondere kenmerken, waarvan ik er drie zal aanstippen.

Eerste kenmerk: het kan paradoxaal lijken, maar deze regering is geen regering. In werkelijkheid is ze een ministerraad, want ze telt geen staatssecretarissen. Er zijn veertien ministers, dat is er één minder dan gewoonlijk: zeven/zeven want de eerste minister telt mee voor het bepalen van het communautaire evenwicht.

Tweede kenmerk: de regering wordt geflankeerd door twee werkgroepen. De eerste, onder voorzitterschap van de heer Leterme, wordt Octopuswerkgroep genoemd, wellicht omdat hij is samengesteld uit acht partijen. Die groep zal zich bezinnen over de totstandbrenging van een pact voor een vernieuwde federale Staat. Die precisering is voor ons belangrijk en zelfs essentieel. Een hervorming van de federale Staat, waarom niet? Een vernieuwing van de federale Staat, waarom niet? We zullen in het bijzonder moeten nadenken over de hervorming van de Senaat.

Wij hebben altijd enige voorzichtigheid aan de dag gelegd ten opzichte van dergelijke hervormingen, we doen dat nog steeds, maar we staan open voor discussie. Dat betekent niet dat we openstaan voor om het even welke oplossing, vooral als die nadelig zou zijn voor onze rechten en vrijheden. Eén zaak moet duidelijk zijn voor de partijen van de regeringsmeerderheid: zoals vermeld in de toespraak van de eerste minister, moeten de beoogde hervormingen kaderen binnen de federale Staat, niet erbuiten en niet tegen de federale Staat. Dat is vanzelfsprekend, maar het klinkt nog beter wanneer het gezegd wordt!

Derde kenmerk, de regering wil het Parlement nauwer betrekken bij de besluitvorming. Ik veronderstel dat het woord Parlement ook de tweede assemblee impliceert. Die precisering is niet overbodig, want de Senaat is toch de reflectiekamer.

Tot daar de opmerkingen die de regeringsverklaring van de eerste minister bij mij oproept. U raadt mijn conclusie wel. De senatoren stemmen niet over een motie van vertrouwen, toch zal de cdH-fractie haar steun geven aan het optreden van de regering en haar ministers voor de beperkte tijd en het beperkte programma. Wij zullen met al onze macht en onze energie meewerken aan de spoedige verwezenlijking van dit programma.

Ik wens dat we op 23 maart de definitieve regering mogen verwelkomen. Op dat ogenblik zullen we eindelijk kunnen zeggen: de opdracht is volbracht! We moeten opletten: het zal vlug 23 maart zijn. We mogen geen winterslaap houden. Ik zou dus zeggen: aan het werk!

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Toen ik lid werd van de Senaat, had ik vanzelfsprekend een aantal verwachtingen. Sommigen daarvan zijn bewaarheid, maar wat ik nooit had kunnen vermoeden is dat mijn nieuwe job zoveel gelijkenissen zou vertonen met mijn vorige job. Ik had totaal niet verwacht dat de schooljuffrouw in mij opnieuw wakker zou worden. Ik heb als onderwijzeres bijna acht jaar gewerkt in een basisschool in Antwerpen-Noord, hier in Brussel beter bekend als de Antwerpse Seefhoek.

Ik heb daar geleerd dat kinderen de eigenschap hebben vaak nukkig te zijn. Kinderen kunnen het vaak niet verdragen wanneer anderen wel slagen in wat hen zelf niet is gelukt. Ze gaan dan in een hoekje zitten mokken en weigeren bijvoorbeeld te applaudisseren als iemand een spreekbeurt geeft of iets dergelijks. Kinderen zijn ook vaak alleen met zichzelf bezig, met hun eigen leefwereld of hooguit met de groep waartoe ze zichzelf rekenen. Ze hebben vaak last van faalangst, ze willen perfectie. Als die, zoals in het leven vaak gebeurt, niet haalbaar is, worden ze opstandig, of erger, het lijkt alsof ze niets meer kunnen of durven. Kinderen zijn ook echte flapuiten. Ze zijn zich niet altijd bewust van de consequentie van hun uitspraken.

De heer Wouter Beke (CD&V-N-VA). - Zoals Mieke Vogels!

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Jammer genoeg ben ik de laatste maanden niet de enige die de politiek met een kleuterklas vergelijkt. Niet journalisten, maar ook gewone burgers gebruiken die beeldspraak. De geloofwaardigheid van de politici heeft het voorbije half jaar een flinke deuk gekregen.

Het wordt dan ook hoog tijd om te stoppen met de politieke spelletjes en met de navelstaarderij. Het is hoog tijd om aan het werk te gaan. Ons land, onze kinderen en de burgers verdienen niets minder. Ik heb gisteren, ik denk als enige van alle senatoren, de debatten in de Kamer van begin tot eind gevolgd.

(Uitroepen bij CD&V-N-VA)

Stefaan Van Hecke en Jean-Marc Nollet hebben daar uitgebreid het standpunt van de groene fractie verwoord. Ik sluit me uiteraard volkomen bij hen aan.

(Uitroepen bij CD&V-N-VA)

Collega's van CD&V-N-VA, het feit dat u opnieuw niet kunt verdragen dat de oppositie haar rol speelt, illustreert alleen maar wat ik daarnet heb willen zeggen.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V-N-VA). - Mevrouw Piryns, u moet eens ophouden iedereen de les te lezen, zeker als nieuwkomer die nog alles moet bewijzen. Het siert u bepaald niet dat u hier iedereen de mantel komt uitvegen, uitgerekend de dag voor Kerstmis, maar dat is voor u waarschijnlijk alleen kermis.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - The duty of the opposition is to oppose. Dat u zich daaraan ergert, spreekt boekdelen.

Toch wil ik in deze reflectiekamer de regeerverklaring vanuit een andere invalshoek dan mijn collega's in de Kamer bekijken.

Ik wil de verklaring belichten vanuit de invalshoek van de kinderen waarvoor ik jaren heb gewerkt. Kinderen hebben er recht op dat we de zaken door hun bril bekijken. Bovendien is een land waar het goed is voor kinderen bijna automatisch goed voor volwassenen. Ik zal me in mijn beperkte spreektijd concentreren op twee thema's die mezelf en mijn partij na aan het hart liggen.

Een eerste punt betreft de vraag of kinderen mogen worden opgesloten in gevangenissen. Of het nu gaat om de kinderen van vluchtelingen in de gesloten centra of jeugddelinquenten, de opsluiting van kinderen in gevangenissen druist in tegen het Internationaal verdrag van de rechten van het kind. Op de vraag of kinderen in een gevangenis mogen worden opgesloten is mijn antwoord dus absoluut neen.

Mag ik vandaag uw aandacht vragen voor één van die vluchtelingenkinderen, Roman Karimov. Roman is dertien jaar en heeft zeven jaar in Izegem gewoond. Zijn wieg stond in Kazachstan, maar hij vertelde me dat hij dat land absoluut niet kent. Hij spreekt vijf talen: Frans, Engels, Russisch, maar ook perfect Nederlands en West-Vlaams. Ik heb Roman tweemaal bezocht in het gesloten centrum 127bis, waar hij samen met zijn moeder meer dan twee maanden zat opgesloten. Deze week werden ze uitgewezen. Het gezin voldeed volledig aan de nieuwe criteria die in het oranje-blauwe preakkoord waren ingeschreven. Meer dan eender wie in dit land wachtten Roman en zijn moeder de voorbije maanden op een nieuwe regering. Het feit dat de regering van lopende zaken mensen is blijven uitwijzen, het feit dat de regularisatiecriteria geen deel uitmaken van de dringende zaken, is wraakroepend. Toen ik met Roman sprak vroeg hij me telkens of ik hem kon zeggen wanneer hij terug naar school mocht. Hij wou zijn examens niet missen, om geen jaar te moeten overzitten. Roman heeft twee maanden achter de tralies van het centrum van Steenokkerzeel kunnen `genieten' van enkele van de zogenaamde alternatieven voor de gesloten centra. Een aantal alternatieven werden dit schooljaar ingevoerd. Zo is er een klaslokaal, en zijn er opvoeders en leerkrachten in de gesloten centra. Ze doen hun uiterste best om de gezinnen die daar verblijven zo menselijk mogelijk te behandelen. Echter, die pleisters kunnen de wonden die bij de kinderen worden geslagen, niet verzachten. Het opsluiten van kinderen is inhumaan en traumatiserend. Er bestaan geen alternatieven voor. Er kunnen dan ook geen compromissen worden gesloten. Aan de vertegenwoordigers van de regering en aan de collega's van de PS wil ik vragen wat er nu eigenlijk bedoeld wordt met dat ene zinnetje dat in de regeringsverklaring aan kinderen wordt gewijd. De vraag is: blijven ze hen opsluiten, met een aantal begeleidende maatregelen? Blijven ze hen opsluiten tegen het kinderrechtenverdrag in, zijn ze het met mij eens dat de enige oplossing kan zijn dat die kinderen gewoon weer naar school moeten kunnen gaan en geen tralies meer mogen zien?

De heer Philippe Mahoux (PS). - We zijn het eens dat kinderen, in dit geval kinderen van vluchtelingen, onder geen enkel beding mogen worden opgesloten.

Tijdens een bezoek aan het centrum 127bis hebben we vastgesteld dat daar kinderen waren opgesloten. De dag na ons bezoek werd een Afghaans gezin overgebracht naar een open centrum in Waals-Brabant. Dat toont aan dat er alternatieven voor opsluiting bestaan en dat dergelijke bezoeken soms nodig zijn om de minister van Binnenlandse Zaken ervan te overtuigen dat de opsluiting van kinderen en minderjarigen volstrekt ontoelaatbaar is.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Mijnheer Mahoux, ik ben het natuurlijk volkomen met u eens.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V-N-VA). - Het is een belangrijk punt dat we de voorbije jaren dikwijls onder de aandacht hebben gebracht.

Mijnheer Mahoux, toen uw partij deel uitmaakte van de regering, werd het niet opgelost.

Mevrouw Piryns, toen uw partij deel uitmaakte van de paars-groene regering, werd het evenmin opgelost.

Het is dus wat makkelijk om nu te moraliseren.

Ik ga volledig met u akkoord. Het belang van de kinderen moet voorop staan. We moeten het probleem heel ernstig nemen, maar laten we wel nuchter en correct blijven.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Ik ben heel blij dat iedereen het eens is over het immense belang van de problematiek. Als we dan zo eensgezind zijn, laat ons dan niet wachten tot morgen en alle kinderen liefst vandaag nog uit de gesloten centra vrijlaten. Er bestaan immers oplossingen. We hebben een wetsvoorstel klaar. Ik hoop dat de Senaat snel bijdraagt tot een oplossing.

Het tweede thema dat ik uit het tienpuntenplan wil lichten, is dat van de verkeersveiligheid.

Ook dat thema is vooral voor kinderen zeer belangrijk. Kinderen zijn in het moordende Belgische verkeer de zwakste schakel. Ons land kan op dit gebied geen goede cijfers voorleggen.

Onder mevrouw Durant, ten tijde van de paars-groene regering, vond er een kentering plaats. Door streng op te treden tegen verkeersovertreders is toen duidelijk geworden dat het de regering menens was met de verkeersveiligheid. Het aantal verkeersdoden is toen meteen ook spectaculair gedaald. Helaas is die kentering de jongste jaren tenietgedaan. Door het slappe beleid stagneerde het aantal verkeersdoden, maar sinds kort stijgt het opnieuw. Dat is het resultaat van vier jaar minister Landuyt, maar ook van vier jaar Jean-Marie De Decker die per se het tegendeel van de redelijkheid wil bewijzen. Dat deed hij ook gisteren tijdens het smogalarm, wellicht uit welbegrepen eigenbelang. Dat even terzijde.

Het aantal verkeersdoden stijgt dus opnieuw. Dat de interim-regering de afspraken van de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid overneemt, volstaat niet. In de aanloop naar de verkiezingen heb ik die afspraken namens mijn partij persoonlijk ondertekend. Ze vormen een goede aanzet, maar gaan niet ver genoeg. De doelstellingen van de jongste Staten-Generaal zijn een afzwakking van die van de vorige. België heeft nood aan een nieuw elan, wil het ontsnappen uit de staart van het Europese peloton.

Ik heb dus een boodschap voor de vicepremier. Er resten hem drie maanden om te slagen in een opdracht die de jongste zes maanden is verwaarloosd.

We moeten een zinvolle staatshervorming met een voldoende breed draagvlak verwezenlijken. Bij zowel de Franstalige als de Nederlandstalige groenen vindt hij partners die bereid zijn daaraan constructief mee te werken.

Ondanks zijn vele werk zou ik de vicepremier toch willen vragen om ook tijd vrij te maken voor zijn andere bevoegdheden. Van het aantal slachtoffers dat ons verkeer dagelijks eist, liggen de burgers echt wel wakker.

Ik kan de minister alvast aanraden om eens een kijkje te nemen over de landsgrenzen. In Zweden hanteert men de nultolerantie inzake verkeersovertredingen. In Nederland voert men een duurzaam en veilig verkeersbeleid. Beide methodes werpen vruchten af. De kans om in Nederland of Zweden slachtoffer te worden van het verkeer is maar half zo groot als in België.

Ik denk dan ook dat die buitenlandse methodes onze interesses meer dan waard moeten zijn. Er wordt vandaag veel gevraagd van de mensen in het verkeer. Er worden heel wat regels opgesteld, straten aangelegd en wagens gemaakt die stuk voor stuk het uiterste vragen van de zelfcontrole en de reactievaardigheid van alle verkeersdeelnemers.

Mensen maken echter fouten. Het verkeerssysteem moet daar rekening mee houden en uitdrukkelijk de kaart trekken van de zwakke en zachte weggebruiker. Dat kan als we tegelijkertijd werk maken van betere controles, van het veiliger maken van de wegen op zich en van de wagens zelf. Groen! en Ecolo zijn uiteraard tevreden omdat er eindelijk een regering is. Een interim-regering is nog altijd beter dan geen regering en namens onze fractie feliciteer ik degenen die hun verantwoordelijkheid genomen hebben. Wij zullen deze regering het voordeel van de twijfel geven, maar we zullen haar vanzelfsprekend beoordelen op haar daden. Het programma dat nu voorligt, krijgt van ons alvast een onvoldoende.

Mevrouw Lieve Van Ermen (LDD). - Op kerstavond een nieuwe regering komen voorstellen, dat is toch om problemen vragen! Als arts geloof ik niet veel van de onbevlekte ontvangenis van dat kerstekind, vooral omdat het kind dat men ons komt tonen helemaal niet onbevlekt ontvangen is. Het is, integendeel, meer het resultaat van een bijzonder triestig huwelijk!

Want ze zijn nu wel getrouwd, die vijf partijen van mijnheer Verhofstadt, maar dat zal dan toch van `moeten' geweest zijn. Zes maanden lang hebben die partijen over het tapijt gerold, niet uit passie, maar om mekaar het hart uit het lijf te fretten, belachelijk te maken, te haten en uit te schelden voor al wat niet mooi meer was.

Na zes maanden staan ze hier nu voor ons met een `prematuurke', want voor een volwassen baby hebben ze nog eens drie maanden uitgetrokken. Dat `prematuurke' mogen we vandaag al eens zien.

Geen probleem met vroeggeboorten! De wetenschap wijkt voor niets, dus ook niet voor dat schamele dingetje dat men liefst nog drie maanden in de couveuse had gestopt. Wat zegt een arts met gezond verstand echter als zij zo'n kindje ziet? Die stelt ten eerste vast dat het nog paars ziet en dus zuurstof nodig heeft om te overleven. Daar bovenop merkt de arts dat het paarse kindje nog gele oogjes heeft, afkomstig van de geelzucht van de prematuren en dat het bijgevolg niet alleen zuurstof nodig heeft, maar ook nog onder de lamp moet. Die arts met gezond verstand besluit dus dat het arme kerstekindje niet zal kunnen blijven leven.

Dat is dus de regering waarmee de eerste minister naar de burger durft te stappen. Hij is apetrots op zijn `prematuurke', waar hij zelf de leefduur van bepaalt en waarvoor wij senatoren zouden moeten applaudisseren.

Er is niets om fier over te zijn vandaag, maar de mensen hebben dat stilaan door. Ze hebben het door dat er geen toppolitici meer in voorraad zijn, ook niet in het interimkantoor dat meneer Verhofstadt runt. Na zes maanden paringsdans, afwijzingen, korte vrijages en weer nieuwe breuken hebben de traditionele partijen bewezen dat ze het niet meer kunnen. Het enige dat ze konden uitvinden is de regeringsploeg die hier voor mij zit, die fungeert als een muzikantenensemble, een voorprogramma, pour chauffer la salle, voor het echte stuk begint!

Het paarse kabinet is op 10 juni gebuisd door de kiezers. Paars werd afgestraft omdat België sociaaleconomisch op een ouderwetse en collectivistische manier werd geleid. Paars werd afgestraft omdat alle Vlaamse voorstellen vastliepen op het stugge non van de Franstalige extremisten.

Paars werd afgestraft omdat we met zijn allen uren in de file moeten staan terwijl de regering haar geld liever in de spoorwegen steekt. Paars werd afgestraft omdat het gerecht niet meer functioneert en gangsters om de haverklap uit de gevangenis kunnen ontsnappen. Daarom werd paars naar de verdoemenis gestemd door de mensen. Nu zitten de burgers weer naar diezelfde ministers te kijken, naar de paars-gele formatie van Guy's Interim. Eigenlijk is het met Verhofstadt III nog erger geworden. Er zijn nog andere dingen die we nooit eerder hebben meegemaakt. Het is nog nooit gebeurd dat een premier werd meegeteld in de taalpariteit. Volgens de Grondwet mag het, maar volgens een gentlemen's agreement in dit landje met al zijn moeilijke evenwichten, werd de premier niet meegeteld bij de taalverdeling tussen de ministers. Dat betekent echter dat vóór Leterme met zijn communautaire gesprekken kan beginnen, de Franstaligen alweer een slag hebben thuisgehaald en dat in de regering van Leterme hetzelfde onevenwicht vanzelfsprekend zal zijn. Dankzij de heer Verhofstadt telt de huidige regering niet evenveel Vlaamse ministers als Franstalige excellenties.

De kwartaalpremier zal het de Vlamingen in de regering nog moeilijker maken, want er zijn zelfs geen 7 Vlaamse ministers meer in zijn ploeg. De opstelling is feitelijk 8 tegen 6 Vlamingen. De Vlaamse kiezer die op 10 juni voor meer Vlaanderen heeft gestemd, viert geen Kerstmis.

Het is ook nog nooit gebeurd dat een eerste minister aankondigt dat hij maar eventjes in functie blijft, dat hij dus maar drie maanden verantwoordelijk is en dat hij er zich daarna geen barst meer van aantrekt. En dat zijn opvolger Leterme na drie maanden communautair worstelen de nieuwe puinhopen van paars III mag ruimen.

Goed bestuur? Het zal wel!

In Engeland werd het schaap Molly gekloond, een mollig wit schaap. In België kloont men regeringen. Verhofstadt III is een verongelukte kopie van Verhofstadt II. Wat paars III onder goed bestuur verstaat, wordt pas duidelijk als je het programma leest van dit schaap met vijf poten. Want dat is het uiteindelijk geworden: een gedrocht dat loopt op drie linker- en twee rechterpoten. Een gedrocht waar de N-VA-cactus uit de broek van CD&V moest worden gesneden omdat Madame Non niet tegen de stekels kon. Een gedrocht waar de vijfde poot van de PS moest worden aangenaaid.

Eindelijk is onze Guy weer gezwicht voor een vrouw! Madame Non wou de N-VA niet en wou son ami Elio erbij. Guy is tweemaal overstag gegaan.

In het miniprogramma is het goed te merken. Bij het eerste punt al, de begroting, denkt de regering dat de mensen echt imbecielen zijn. Als de begroting moet sluiten in 2008, is er minstens 2,5 miljard extra nodig. Dat belet Verhofstadt niet de mensen voor te liegen en ze te beloven dat de uitkeringen zullen worden opgetrokken en de lasten zullen worden verlaagd. Goed bestuur? Het zal wel! Tenzij natuurlijk wat niet in de verklaring staat, tenzij er ergens op wat extra inkomsten wordt gerekend. Een beetje accijnzen hier of daar?

Het volgende straffe punt is de energie. Daar wordt nu met convenanten gegoocheld en zullen de prijzen van Electrabel onder controle worden gebracht. Denkt Verhofstadt nu echt dat de mensen dat nog geloven?

Intussen staat het land stil. Niet van de smog in de lucht, maar van een verkeersbeleid dat acht jaar geen enkele zinnige oplossing heeft bedacht voor de files. Die werden alleen maar langer, en in acht jaar is er geen kilometer autoweg bijgebouwd. En wat zien we in de regeringsverklaring van het interimkantoor? De NMBS, onze nationale trots die zelfs niet in staat is een serieuze dienstregeling uit te werken en die om de haverklap wordt lamgelegd door ontevreden machinisten.

De heer Luc Van den Brande (CD&V-N-VA). - En Jean-Marie Dedecker tegen 150 km per uur door de smog!

Mevrouw Lieve Van Ermen (LDD). - Maar doe maar voort, als iedereen stilstaat, kunnen er ook geen ongelukken meer gebeuren en zullen de slachtofferstatistieken nog kloppen.

Goed bestuur? Ik wens de regering veel geluk voor 2008, maar weet al op voorhand dat het een verloren zaak is. De kiezers van 10 juni zijn bedrogen en dat hebben ze nu al goed door. Ze kunnen maar van één zaak zeker zijn: dat het niet lang zal duren. Dat is ook hun enige hoop voor het volgende jaar, maar goed bestuur, neen, dat verwacht niemand nog.

Mijnheer de voorzitter, beste collega's, ik wens u allen alvast een prettig nieuwjaar!

De heer Berni Collas (MR). - Sehr geehrter Herr Vorsitzender, ich möchte zunächst, im Namen der übergrossen Mehrheit der deutschsprachigen Bevölkerung dieses Landes, meine Zufriedenheit und Erleichterung darüber ausdrücken, dass wir endlich eine Regierung auf föderaler Ebene haben.

Mijnheer de voorzitter, in de eerste plaats wil ik namens de grote meerderheid van de Duitstalige bevolking zeggen dat ik tevreden en opgelucht ben dat er eindelijk een federale regering is.

Er moest inderdaad een interim-regering worden gevormd om een einde te maken aan het groeiende wantrouwen tegenover de toekomst, tegenover de politiek en tegenover elkaar.

Wantrouwen is inderdaad het slechtste wat de politiek kan overkomen. Het is daarom tijd om vooruit te gaan, tijd om het vertrouwen te herstellen, om te doen wat noodzakelijk is.

Dat zal de interim-regering op sociaaleconomisch en op institutioneel vlak proberen te realiseren.

De Duitstaligen van dit land zijn zich ervan bewust dat de federale dynamiek niet plots zal ophouden en dat nieuwe bevoegdheden naar de gewesten en de gemeenschappen zullen worden overgeheveld. We kunnen natuurlijk niet vooruitlopen op die evolutie, maar we zullen haar aanvaarden.

Een groep van twaalf zal zich buigen over de institutionele problematiek. De Duitstalige Gemeenschap zal waarschijnlijk geen deel uitmaken van die groep, maar, zoals de premier namens de regering heeft aangekondigd, zullen de gewesten en gemeenschappen nauw betrokken worden bij deze onderhandelingen.

Ik breng even enkele wensen in herinnering uit een resolutie die het parlement van de Duitstalige Gemeenschap in het vooruitzicht van een Grondwetsherziening eenparig goedgekeurd heeft. Deze wensen, die ik in een voorstel tot herziening van de Grondwet heb gegoten, zijn de volgende:
1. Constitutieve autonomie;
2. Een gewaarborgde vertegenwoordiging in de Kamer van volksvertegenwoordigers;
3. Een adequate vertegenwoordiging in de Senaat, mocht deze hervormd worden;
4. De overname van provinciale bevoegdheden en financiën.

De eerste drie zijn perfect te realiseren in het kader van de herziening van de Grondwet. Het vierde punt helaas niet. We gaan in dat verband de bilaterale weg van de onderhandelingen met het Waalse Gewest bewandelen.

Ik zal in elk geval de resolutie aan de leden van de groep van twaalf bezorgen.

Het volstaat niet om de koers van de dialoog uit te stippelen, de grote uitdaging bestaat erin behouden aan te komen. We mogen ons geen illusies maken: er wachten ons nog turbulente tijden.

Ook al zijn mijn scepticisme en mijn vrees niet weggenomen door het feit dat ons land eindelijk een regering heeft, toch ben ik het met de eerste minister en de Oostenrijkse filosoof Karl Popper eens: Optimism is a moral duty.

Nicht zuletzt möchte ich Ihnen allen noch im Namen der deutschsprachigen Gemeinschaft schöne und besinnliche Feiertage wünschen.

Tot slot wens ik iedereen namens de Duitstalige Gemeenschap vrolijke en gezellige feestdagen.

De voorzitter. - Als iedereen viertalig was, zou alles veel eenvoudiger zijn.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V-N-VA). - Het is niet evident om na de beste wensen voor het nieuwe jaar nog een politieke toespraak te houden die daartegen opweegt. Hoewel, de wensen voor de democratie bestaan er natuurlijk in dat de verschillenden meningen aan bod kunnen komen zodat men een vergelijk kan vinden.

Zoals de heer Wille en mevrouw Piryns daarnet al zeiden, kon men zich gisteren bij de discussie in de Kamer inderdaad afvragen welke toon men in een dergelijk debat moet aanslaan. Het klopt ook dat men dat verschillend kan beoordelen, zonder met punten te willen uitdrukken of het ene dan wel het andere best aan de uitdaging beantwoordt.

Bepaalde jaren in de geschiedenis kunnen geïdentificeerd worden met historische breuklijnen. Dat is het geval voor 1968, voor de val van de Berlijnse Muur in 1989 of voor het jaar 2001. Ongetwijfeld kunnen we vandaag vaststellen dat we in 2007 in België getuige zijn geweest van een breukjaar. Het was een breukjaar wegens de verkiezingsuitslag en wegens de institutionele kettingbreuk die er op volgde.

De eerste breuk was een democratische breuk. De verkiezingsuitslag gaf een zeer grote zetelwinst voor het kartel CD&V-N-VA en een meer beperkte zetelwinst voor de groenen en voor cdH. De paarse partijen hebben op 10 juni 2007 een zware verkiezingsnederlaag opgelopen.

Dat was onbetwistbaar een fundamentele breuk met het beleid dat gedurende acht jaar gevoerd en verdedigd werd. Men heeft de christendemocraten vaak hun wollige taalgebruik verweten, dat tot doel zou gehad hebben hun hypocrisie te verbergen. Als de sp.a nu uit rancune, omdat ze niet in de meerderheid zit, schaamteloos op het spreekgestoelte de verkiezingsuitslag betwist, terwijl ze gedurende acht jaar in de regering heeft gezeten zonder al die punten te realiseren, dan klinkt dat niet geloofwaardig. (Protest bij sp.a-spirit)

De verkiezingsuitslag in Vlaanderen houdt een fundamentele breuk in van de manier waarop de burgers de politiek benaderen. In Vlaanderen gaat het om een minder mystieke, minder passionele en meer rationele benadering van de politieke problemen, om meer verantwoordelijkheidszin. Van de politici wordt gevraagd dat ze rationeel met de uitdagingen van een goed bestuur omgaan. De verkiezingsuitslag in Vlaanderen was ook de uitdrukking van het herstel van een aantal belangrijke waarden: de herwaardering van de arbeid en van de vergoeding van de arbeid, de herwaardering van de maatschappelijke discipline. De mentaliteitsverandering ten aanzien van de werking van de privésector, maar ook van de openbare diensten doet zich ook in andere Europese landen voor.

De staat wordt getoetst aan de kwaliteit en de performantie van het bestuur, aan de maatschappelijke coherentie van het verhaal. De rol van de overheid is anders in een wereld van mondialisering, waar tegengestelde krachten zich presenteren. Sommigen zien de mondialisering louter als de werking van de markt. Maar hoe kan de markt werken als men de concurrentie uitschakelt? Paars heeft niets gedaan toen de markt van de energiesector werd geliberaliseerd. De overheid wordt nu opnieuw aangesproken om een corrigerende functie uit te oefenen ten aanzien van de markt en om de concurrentie te verzekeren.

Vervolgens is er meer aandacht voor de beschermende rol van de overheid bij bedreigingen van criminaliteit en terrorisme.

Men mag niet in een tunnelvisie terechtkomen door de kiesverschuiving van 10 juni 2007 tot een institutionele discussie te herleiden. Er is veel meer aan de hand. Er zijn meer verwachtingen gecreëerd ten aanzien van de overheid dan in het verleden, zeker in Vlaanderen. Er is niet meer staat nodig, maar wel een andere dynamiek in de opbouw van het beleid.

Het breukjaar 2007 presenteert zich vanuit een andere invalshoek na 10 juni 2007: de institutionele crisis.

Ik lees dat het goed gaat in ons land. Dat is juist. Gelukkig hebben wij niet de maatschappelijke, sociale en economische problemen van vele andere landen. Niettemin stellen wij vast dat onze vroegere positie op de welvaartsindex onder paars is verslechterd.

Ik wil niet spreken van een crisis van het regime, maar wij maken onbetwistbaar een institutionele crisis mee. In een democratie is het niet aanvaardbaar dat men zes maanden nadat de nieuwe Kamers gekozen zijn nog geen regering kan vormen en de Kamers niet normaal kunnen werken. We moeten op een zakelijke manier naar een oplossing zoeken.

De afgelopen periode kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Zelf heb ik de politiek zien veranderen, wat een probleem vormde voor de plaats en de rol van de Senaat. De politiek van vandaag is de televisiepolitiek, dit wil zeggen politiek die geregeerd wordt door de universele wetmatigheid van de actualiteit. In een dergelijk verhaal is het debat van vandaag de allesbeslissende politieke factor.

Natuurlijk is die benadering zeer oppervlakkig, want wie de zin van de geschiedenis wil interpreteren, moet de tijd de tijd geven. Wie op de dagelijkse actualiteit plakt, ziet weliswaar dicht, maar niet ver. Dat is het probleem bij de evaluatie van de afgelopen periode.

We zouden vanop het spreekgestoelte enkele klassieke politieke theaterstukjes kunnen opvoeren. De burgers houden trouwens van af en toe wat theater, omdat het vorm geeft aan ideeën. Wie de politiek publiek wil vertalen, moet wel weten in welk stuk hij speelt. Een institutionele crisis is vanuit democratisch oogpunt een vorm van tragedie; men mag er bij de opvoering dan ook geen komedie van maken.

Onze Franstalige medeburgers hebben na de verkiezingen van 10 juni een inschattingsfout gemaakt. In een democratie moet de verkiezingsuitslag immers worden gerespecteerd, of die nu al dan niet voordelig is. Welnu, op 10 juni heeft een zeer duidelijke meerderheid in Vlaanderen zich uitgesproken voor institutionele hervormingen. Dat men de verkiezingen wint, betekent niet dat men zijn wil mag opleggen. Democratie betekent dat door middel van creativiteit naar een vergelijk wordt gezocht. Men mag echter niet a priori zeggen dat men geen rekening houdt met de verkiezingsuitslag.

Sommigen spelen een spel en willen de winnaar van de verkiezingen voor zijn overwinning doen opdraaien ten voordele van de verliezer. Men kan dat spel spelen, maar daarmee doet men de democratie te kort.

Sommige politieke leiders hebben kostbare tijd verloren laten gaan en verklaringen afgelegd aan de onderhandelingspoorten. Zij hebben democratie verward met egocratie en dat leidt niet tot oplossingen.

Ik ga dan ook niet dieper in op de polemiek die zonder enig ernstig argument vanuit socialistische hoek wordt gevoerd. (Protest van mevrouw Vanlerberghe)

Wat de opsluiting van kinderen betreft, herinner ik eraan dat de heer Dubié toen ook deel uitmaakte van de meerderheid. Het probleem van het opsluiten van kinderen in gesloten centra en het arrest-Bouamar van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heb ik hier op deze tribune aangekaart, zovele jaren geleden, zonder te wachten op een motie. De parlementaire verslagen getuigen van mijn uiteenzetting. (Protest van de PS)

En de afgelopen vier jaar was mevrouw Onkelinx minister van Justitie en niet de heer Van Parys. Waarover hebben we het dan? (Applaus van CD&V)

Ik beperk mijn uiteenzetting vandaag tot het institutionele. De internationale pers heeft zich de afgelopen maanden inderdaad over de toestand in België gebogen. Het moet mij van het hart - en dat heb ik in verschillende discussies en debatten al gezegd - dat ik het onaanvaardbaar vind dat het bestaan van België in de politieke discussie van de afgelopen maanden voortdurend tegen het kartel CD&V-N-VA wordt uitgespeeld. Ik vind het onaanvaardbaar dat voortdurend wordt gezegd dat de winnaar van de verkiezingen, die overwonnen heeft op basis van een kartelprogramma met concrete punten, maar aan wie men de overwinning niet gunt, een duivelspact heeft gesloten en dat het N-VA het probleem van België is. De enige bedoeling daarvan is te doen alsof ook andere punten op de onderhandelingstafel lagen. Die andere punten zijn echter nooit op de onderhandelingstafel gekomen en dat te beweren getuigt volstrekt van kwade trouw. (Uitroepen bij de sp.a-fractie)

Ik weet heel goed hoe dat gaat: wie een gebrek aan argumenten heeft begint in het parlement te roepen.

De kernvraag is zeer eenvoudig: is men bereid de kwaliteit van de Belgische unie te verbeteren door de bevoegdheden te herverdelen en te zorgen voor een beter bestuur met grotere politieke verantwoordelijkheid, ook op financieel vlak? Ik krijg voortdurend te horen: `Wij willen een sterke staat.' `Een sterke staat' heeft natuurlijk een afgeleide betekenis die ik niet deel, maar pleiten voor een herverdeling van de bevoegdheden met een politieke en fiscale verantwoordelijkheid van degene die de macht uitoefent, staat op geen enkele manier in tegenstelling tot een sterke staat.

Laten we eens zakelijk discussiëren. Lees eens welke bevoegdheden de deelstaten in Duitsland, in Zwitserland, in de Verenigde Staten toebedeeld kregen. Wie dan het CD&V-N-VA-programma extremistisch noemt, zegt dat enkel en alleen vanuit een gebrek aan kennis. (Applaus van CD&V)

Over de Duitse republiek zegt niemand dat het een zwakke staat is omdat er daar een doorgedreven federalisme bestaat.

Men moet de tegenstellingen niet opkloppen. Men zal moeten zoeken naar nieuwe wegen en creatief moeten zijn om een compromis te bereiken. CD&V heeft daar altijd al een inspanning voor gedaan.

De Vlaamse beweging heeft haar geschiedenis. CD&V heeft door het kartel proberen duidelijk te maken waar de belangrijkste politieke beweging van Vlaanderen zich situeert. Dat is een verdienste voor het land en geen handicap.

Ik doe dus niet mee aan spelletjes over wie gewonnen en wie verloren heeft. (Onderbrekingen).

Er zijn debatten geweest waarvan men zei dat de Senaat een ingeslapen vergadering was. Ik ben dus zeer verheugd dat er op 24 december nog zoveel levenskracht is.

Tot slot wil ik nog twee punten aansnijden.

Ten eerste, de vergelijking van Guy Verhofstadt met Yves Leterme gaat niet op. De heer Verhofstadt had als uittredend eerste minister een institutioneel voordeel. Ik stel voor dat we bij de institutionele discussie de consequenties van een langdurige regering van lopende zaken onderzoeken.

Ten tweede, het institutionele debat is noodzakelijk. We werken eraan met een positieve ingesteldheid. De Senaat heeft hierin trouwens een belangrijke rol.

De toenmalige CVP heeft geprobeerd de institutionele hervorming van 1992-1993 hier in de Senaat, onder het voorzitterschap van Frank Swaelen, door te zetten. De opvattingen over de Senaat waren niet letterlijk de onze, ook niet die van Frank Swaelen, maar we hebben aan de hervorming meegewerkt.

Een institutionele hervorming is een hoogtepunt voor een parlement. Iedere stem telt om aan een tweederde meerderheid te komen. Elk parlementslid heeft er een woord in te zeggen. Een staatshervorming zonder het parlement is onmogelijk. Degenen die een staatshervorming tegen de Senaat hebben willen opleggen, zijn er de afgelopen acht jaar nooit in geslaagd. Een hervorming kan alleen worden doorgedrukt met de assemblees, niet tegen de assemblees.

Die hervorming is voor ons dus een belangrijke uitdaging. In de Senaat is er al altijd institutionele knowhow geweest. Ik doe derhalve een oproep tot onze collega's om aan te tonen dat er meer democratie is met een tweekamerstelsel dan met een eenkamerstelsel. In een federale of een confederale staat brengen altijd twee kamers de wil van de bevolking tot uitdrukking.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - De heer Vandenberghe heeft me tijdens mijn uiteenzetting een paar keer onderbroken om mij erop te wijzen dat ik respect moet hebben voor senatoren met ervaring. Ik heb hem dan ook niet willen onderbreken, maar ik wil nu wel herhalen wat mevrouw de Bethune ook al onderstreepte over de kinderen in gesloten centra. Het gaat om een ontzettend pijnlijke zaak voor de kinderen. Elke dag dat een kind opgesloten blijft in zo'n centrum is er absoluut een te veel. In het verleden heeft een politieke partij altijd verhinderd dat we daar iets aan konden doen. Nu er eindelijk een consensus rond dit thema bestaat, herhaal ik mijn oproep: laat ons niet wachten tot morgen, elke dag is er een te veel. Laat ons die kinderen uit die centra halen, er zijn voldoende alternatieven voorhanden.

De heer Josy Dubié (Ecolo). - Vrijheid en onderwijs zijn de enige alternatieven voor de opsluiting van kinderen.

Aan internationale politiek en ontwikkelingssamenwerking wordt in de verklaring van de regering maar een halve bladzijde gewijd. Ik zal het dus niet alleen hebben over wat erin staat, maar ook over wat er had moeten in staan.

Laten we met het positieve beginnen: het verheugt ons dat de eerste minister blijft pleiten voor een sterk sociaal Europa en voor de bescherming van het milieu. Het Verdrag van Lissabon blinkt echter niet uit door gespierde sociale aanbevelingen.

In de verklaring staat dat de huidige operaties in de DRC, Afghanistan, Libanon en Kosovo zullen worden voortgezet. Dat is alles, geen woord over waarom, hoe en hoelang. Er is nochtans reden tot bezorgdheid. Zo heeft president Bush onlangs toegegeven dat de politieke en militaire situatie in Afghanistan verslechtert. De NAVO-troepen, waaronder ook onze soldaten, evolueren steeds meer van een bevrijdingsmacht die door de lokale bevolking verwelkomd werd naar een bezettingsmacht. Reden hiervoor zijn de talrijke miskleunen, onder andere van de Amerikaanse special forces.

We moeten ons ervan bewust zijn dat we in Afghanistan in een impasse zijn beland. Zo meldt het Franse departement Buitenlandse Zaken in zijn reisadvies dat de veiligheidssituatie in Afghanistan de afgelopen dagen nog verslechterd is, ook in Kaboel en de omliggende gebieden. Het aantal zelfmoordaanslagen neemt toe. Het risico op ontvoering wordt over het hele land groter en iedereen loopt gevaar.

In Le Soir verklaarde de Afghaanse president Karzai dat de heropbouw langer zal duren dan voorzien en dat de buitenlandse troepen nog minstens tien jaar ter plaatse zullen blijven. Beseft de regering wat dat betekent? In haar verklaring stelt ze enkel dat de operaties worden voortgezet. Moeten we onze aanwezigheid aldaar niet eens evalueren? Wat doen we daar? Voor wie? Hoe? Hoelang nog?

Net nu legt de nieuwe minister van Landsverdediging - die geen idioot is - op de RTBF een provocerende verklaring af. Hij kondigt aan dat onze soldaten het gevaar het hoofd moeten bieden. Volgens hem drukken ze zich dus. In feite staan vierhonderd militairen in voor de bescherming van de luchthaven van Kaboel, een opdracht die ze behoorlijk vervullen. De heer De Crem wil bloed zien, maar dan wel dat van anderen, niet het zijne. Zijn uitspraken zijn choquerend. Ik had graag meer respect gezien voor onze soldaten en voor het werk dat ze vervullen. Meer nog, ze moeten zo goed mogelijk worden beschermd.

De regering kondigt ook aan dat België zal deelnemen aan het civiele en politiële crisisbeheer in Kosovo in 2008. We hebben de toestand in Kosovo onlangs nog in de commissie besproken. Ik vraag me af of men beseft hoe gevaarlijk de crisis in Kosovo evolueert. Het is zo goed als zeker dat de onafhankelijkheid eenzijdig zal worden uitgeroepen. De Amerikanen sturen sinds de lente hierop aan. Wie, zoals de staatsleiders in Lissabon, denkt dat die verklaring zonder gevolg zal blijven, is zeer naïef of zeer onverstandig. De VN-Veiligheidsraad heeft nog altijd geen nieuwe resolutie aangenomen en resolutie 1242, waarop men zich beroept, heeft het nergens over onafhankelijkheid, maar over substantiële autonomie. Rusland en Servië verzetten zich hevig tegen die onafhankelijkheid en het is duidelijk dat ze niet bij de pakken zullen blijven zitten. In beide landen liggen verkiezingen in het verschiet; de heer Poetin mag momenteel geen gezichtsverlies lijden.

De heer Poetin beschikt over voldoende middelen. Hij kan de gaskraan dichtdraaien en onze energievoorziening in het gedrang brengen. Ik denk niet dat hij het zo ver zal willen doordrijven, maar hij zou de onafhankelijkheid en aanhechting bij Servië van Noord-Kosovo kunnen uitroepen. In dat gebied wil geen enkele Serviër deel uitmaken van een onafhankelijk Kosovo; ze zouden de aanhechting bij Servië kunnen vragen. Wat zou de Bosnische Serviërs er in dat geval van weerhouden de aanhechting bij Servië te vragen? Wat zou Rusland ervan weerhouden om gebieden als Transdnjestrië, Abchazië en Zuid-Ossetië ertoe aan te zetten de onafhankelijkheid te eisen, een onafhankelijkheid die Rusland onmiddellijk zou erkennen?

We moeten ons ervan bewust zijn dat Europa zal `balkaniseren', maar in de verklaring van de regering wordt daar met geen woord over gerept.

In de verklaring heeft men het wel over de voortzetting van de huidige operaties. Betekent dat België zal blijven meewerken aan de `brassageoperatie'? Die is op een ramp uitgedraaid aangezien de gemengde brigade, die met de medewerking van Belgische troepen werd gevormd, een van de brigades is die het vaakst wordt aangeklaagd voor ernstige schendingen van de mensenrechten in Oost-Congo.

De verklaring van de regering bevat ook leemtes, zoals over Tsjaad en Darfoer. En wat is de Belgische houding over de akkoorden van Annapolis? Zal België zich inschrijven in het vredesproces voor het Midden-Oosten?

Aan het hoofdstuk Ontwikkelingssamenwerking worden slechts twee regels gewijd. Men heeft het alleen over `het halen van 0,7% in 2010'. Ik wijs de jonge minister erop dat die doelstelling wettelijk is vastgelegd, met de steun van de groene minister Boutmans. Het verheugt me dat de minister van plan is de wet niet te schenden, maar ik had liever gehad dat hij zou uitleggen hoe hij ze gaat naleven. Om de doelstelling te halen moet het budget voor ontwikkelingssamenwerking tegen 2010 met één miljard euro worden verhoogd. Dat is 350 miljoen per jaar, dus 100 miljoen in de drie komende maanden. Ik zou graag weten hoe de minister dat gaat realiseren, maar jammer genoeg staat dat niet in de verklaring.

Ten slotte nog iets over de aasgierfondsen. De heer Wille zal binnenkort een wetsvoorstel indienen dat ertoe strekt te verhinderen dat die aasgierfondsen zich een deel van de Belgische officiële hulp toe-eigenen. Zal de regering ons steunen opdat dat wetsvoorstel zo snel mogelijk wordt aangenomen?

De heer Geert Lambert (sp.a-spirit). - Ik had een korte uiteenzetting voorbereid, maar na de toespraak van de heer Vandenberghe moet ik wel iets meer uitgebreid reageren. Hij gaf me de indruk dat hij een speech voorlas bij een regeringsverklaring van vier jaar geleden. Hij had het zoveel over beloftes houden dat ik de indruk kreeg dat hij niet goed wist waarover hij bezig was.

In de vaudevillesituatie waarin we vandaag beland zijn, wil ik een interim-uiteenzetting houden voor een interim- of beter nog een virtuele regering. We bespreken vandaag een regeringsverklaring van een regering, die denkt dat we in een soort Disneyland leven waarin je de mensen allerlei fabeltjes kunt wijsmaken. Ik las daarnet op de voorpagina van Le Monde dat president Sarkozy zegt dat La République a besoin de croyants. Ik zou zeggen Le Royaume a besoin de croyants, maar dan goedgelovige mensen die geloven dat de regering die men ons vandaag voorstelt echt een nieuwe regering is.

In feite maken we hier het proces van de formatie, want vandaag start de derde formatiepoging van Yves Leterme in het kader van wat zonder twijfel de meest interessante regeringsonderhandelingen zijn geweest die het land ooit heeft gekend. Ik hoor collega Vandenberghe graag zeggen dat de verkiezingen van 2007 en de formatie van 2007-2008 een breuklijn betekenen voor het land. Jubelt en juicht, O Vlaanderen, zou je kunnen zeggen, want een grote partij heeft de verkiezingen gewonnen met drie grote eisen, die alle drie moesten worden vervuld.

Yves Leterme moest en zou eerste minister worden. Vandaag zien we iemand anders op die troon zitten, iemand die verguisd en verwenst werd door degenen die hem nu naar voren schuiven, zij het met enige terughoudendheid, want applaus kon er niet echt af.

Brussel-Halle-Vilvoorde moest en zou gesplitst zijn. Dat wordt zeker een interessant debat. De interim-regering, die Disney Worldregering, moet de knopen doorhakken in een dossier waarvoor ze nog bijzonder weinig heeft kunnen verwezenlijken.

Er zou geen regering komen zonder grondige staatshervorming. Vandaag is die regering er wel, de staatshervorming nog helemaal niet.

De regering beschikt niet eens over een meerderheid van Vlaamse kamerleden, tenzij ik me op dat punt vergis, want ik weet nu nog altijd niet goed of N-VA nu wel of niet deel uitmaakt van de regering. Herman De Croo durfde dat idee ooit eens tijdens een verkiezingscampagne naar voren brengen. Hij werd uitgelachen door één van de topmannen van het kartel en zijn idee werd als imaginair afgedaan. Vandaag zitten we in die situatie.

We zouden al van een staatshervorming kunnen spreken indien een bepaalde politieke partij uit de regering zou worden gehouden, maar blijkbaar kon de regering niet gevormd worden zonder de PS aan boord te krijgen. De regering is zelfs zover gegaan dat ze de pariteit - waarvoor de eerste minister nooit wordt meegerekend - niet bereikt zonder de eerste minister mee te rekenen.

Dit doet me angstig kijken naar deze Mickey Mouseregering. Aan het Octopusoverleg dat op 9 januari start wil ik bijzonder veel krediet geven, maar ik ben bang dat het wel eens bij de datum van de eerste bijeenkomst kan blijven. Wie leidt de dans?

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V-N-VA). - Zoals het Forum en de Costa?

De heer Geert Lambert (sp.a-spirit). - De Costa heeft resultaten opgeleverd. Wat het Forum betreft, ben ik het met u eens, maar de Costa heeft resultaten opgeleverd. Laat ons leren uit de fouten die we hebben gemaakt.

We weten nog niet wie het octopusoverleg zal leiden. Ik kijk echter reikhalzend uit naar de nota's waarop het overleg zal worden gebaseerd. Ik hoop dat die nota's zullen verschillen van wat we hebben gezien de laatste zeven maanden van de vaudeville. Ik hoop dat die nota's op zijn minst de mogelijkheid zullen bieden om tot concrete realisaties te komen. Wat is er vandaag anders dan vier weken geleden? Wat is er langs de kant van de Franstalige partijen - behalve het feit dat ze onder elkaar wat ruzie maken, wat nog gevaarlijker is - veranderd? Ik roep de regering op te stoppen met de mensen voor te liegen door te zeggen dat ze er na zes maanden regeringsonderhandelingen in geslaagd zijn de Franstaligen te overtuigen dat ze op zijn minst moeten praten over de staatshervorming. Praten willen ze misschien nog, maar realiseren en grondige stappen vooruit doen ... daar heb ik zware bedenkingen bij. Zullen we aan het einde van de Octopusonderhandelingen wel degelijk de mogelijkheid hebben om te investeren in de NMBS, zullen we de homogene bevoegdheidspakketten gerealiseerd hebben, zullen we de huurwet hebben geregionaliseerd, of zullen we zelfs nog maar een minieme stap hebben gezet in de socialezekerheidsdiscussie, al was het maar inzake de zo broodnodige kinderbijslag?

Spirit wil zeer graag consequent meewerken aan het Octopusoverleg.

Dat maakt ons misschien verschillend van anderen. Wij willen graag meewerken aan dat Octopusoverleg op voorwaarde echter dat onze driestappenregel wordt gerespecteerd, namelijk dat er daadwerkelijk een stap op weg naar de verdergaande regionalisering wordt gedaan, dat we daarvoor geen onredelijke prijs betalen en dat er geen nieuwe grendels worden ingevoerd.

We zijn bereid om mee te discussiëren, maar niet koste wat het kost, want in de Kamer heeft de regering misschien een tweederde meerderheid, maar in de Senaat niet. Zelfs het verhaal over de ellenlange onderhandelingen die nodig waren om uw tweederde meerderheid te halen, klopt niet.

Zowel de heer Wille als de heer Vandenberghe hebben beklemtoond dat in de Senaat ten minste nog over een staatshervorming zal moeten worden gediscussieerd. Dat klopt, want u moet op zoek naar een tweederde meerderheid.

We hebben dus een perceptieregering, een Mickey Mouseregering met 14 ministers die in 90 dagen 10 punten moeten realiseren. Het regeerakkoord is hoe dan ook virtueel. Er wordt gezegd dat men iets zal doen voor mensen zonder papieren, maar wat? Er wordt gezegd dat men iets zal doen voor de koopkracht, maar wat? Men zal iets doen voor de kinderen in gesloten centra, maar wat? Men zal iets doen voor het energievraagstuk, maar wat?

Is het niet de essentie van een regeerakkoord dat de partijen die zich tot regeringsdeelname verbinden, afspreken welke beleid ze zullen voeren? Is het niet essentieel dat daartoe programma's naast elkaar worden gelegd om na te gaan waarover eensgezindheid kan worden bereikt?

Men is het echter over bitter weinig eens, vandaar dat de regeringsverklaring nauwelijks enkele velletjes beslaat waarin uiteindelijk niets, maar dan ook niets staat.

De meerderheid heeft dan wel geen regeerakkoord, ze heeft ten minste daadkrachtige ministers. Het was ontroerend te zien hoe Pieter De Stem, Pieter De Rem, de minister van Landsverdediging - die hier spijtig genoeg niet aanwezig is - zowel op de VRT als op de RTBF stoer zijn kabinet binnenstapte. Vol ongeduld kijk ik uit naar Pieter De Crem in een marineblauw pak. Dat kan beslist nog mooie foto's opleveren.

Zonder ook maar één zinsnede over defensie in het regeerakkoord, verklaart die De Crem op de RTBF dat wat hem betreft onze troepen dringend naar risicogebieden moeten worden gezonden. Hoe hallucinant. Op de vraag van de RTBF-journalist of hij dan troepen naar Irak wil sturen, weigert de nieuwe minister van Landsverdediging te verklaren dat hij dat niet overweegt. Nu alle partijen in Irak aan het ploeteren zijn en stilaan hun fouten inzien, heeft Pieter De Krijger maar één ambitie, namelijk zichzelf zo snel mogelijk onsterfelijk maken als nieuwe minister van Oorlog.

De heer Wouter Beke (CD&V-N-VA). - Is dat uw niveau, mijnheer Lambert?

De heer Geert Lambert (sp.a-spirit). - Van de Mickey Mouseregering worden op drie maanden tijd grote verwezenlijkingen verwacht. Dat zijn drie maanden extra formatietijd.

Vanavond vieren we kerst. De mensen zitten in familiekring rond de kerstboom en zingen kerstdeuntjes als `Nu zijt wellekome ...' en wisselen cadeautjes uit.

Op eBay kan men sinds enkele jaren de kerstgeschenkjes die men niet met graagte heeft aangenomen, te koop aanbieden.

De Senaat moet de regering geen vertrouwen schenken. Ik zou het overigens ook niet kunnen. Ik zou de Mickey Mouseregering vanavond graag als een ongewenst kerstgeschenk op eBay aanbieden.

Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS). - Onze fractie bevindt zich inderdaad in een vreemde situatie. Wij dachten dat we samen met de fractie van mevrouw Vanlerberghe in de oppositie zouden zitten en werkten al aan bijzonder striemende argumenten tegen een of andere oranje-blauwe formule, maar vandaag moeten we de goede kanten ervan vinden.

Laten we echter nederig blijven. Als wij vandaag hier zijn, is dat zeker omdat de CD&V het verdiend heeft, maar ook omdat de burgers, op initiatief van een Luikse vrouw, met succes een burgermars georganiseerd hebben als signaal voor de hele politieke klasse van het land en omdat anderen vlaggen aan hun gevels hebben gehangen. Mijnheer Delpérée, wij moeten hen dankbaar zijn,.

De nieuwe ministers zullen drie maanden aanblijven en hebben een mooi programma met sociale accenten. Mevrouw Piryns zegt terecht dat de vrijheid voor de kinderen van de gesloten centra daar deel van uitmaakt. Vrijheid is immers het enige mogelijke alternatief voor opsluiting.

Voor de ziekenhuizen, die op dit ogenblik met zware moeilijkheden kampen, moeten op korte termijn talrijke beslissingen worden genomen. Voor de CO2-quota is 21 januari de uiterste datum, onder meer voor de hoogoven van Luik. Deze regering moet dus op korte termijn een beslissing nemen. Wij maken er deel van uit en mogen niet mislukken.

Mijnheer Delpérée, wij behoorden in de loop van die bewuste dinsdag 18 december nog tot de oppositie zonder cdH,. Voor de overtuigde leek die ik ben, was de schok even groot als voor de heer Lambert toen hij in Le Monde las dat het koninkrijk nood had aan gelovigen. Het bericht dat de PS niet zonder de cdH tot de regering zou toetreden, was dat een ware revolutie.

Dankzij onze partij maakt de minister van Werk deel uit van de regering. Wij zullen hem op de voet volgen. Hij staat zeker aan het hoofd van een mooi ministerie, maar het is vooral op dat gebied dat wij voor toegevingen vrezen.

Mevrouw Isabelle Durant (Ecolo). - Mevrouw Lizin, u had het net over uiterste data. Wat is voor u de uiterste datum voor de centrale van Tihange?

Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS). - Ik heb daarvoor geen uiterste datum. Ik dacht dat punt te vermelden bij de lacunes van deze regering.

Mevrouw Isabelle Durant (Ecolo). - Ik had begrepen dat u oranje-blauw genegen was om uiterste data te vermijden. Ik hoop dat uw positie enigszins veranderd is, maar ik had toch graag geweten welke datum u voorstelt.

Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS). - Spreek niet te snel; ik heb nog niets gezegd over de vluchten over Brussel.

Mevrouw Isabelle Durant (Ecolo). - De heer Leterme zal zich daarmee bezighouden en alles zal veel beter gaan!

Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS). - Als u er zich niet mee bemoeid had, zou alles goed gaan. (Uitroepen). Onze doelstelling is een juiste kijk op het werkgelegenheidsbeleid.

Het systeem van de dienstencheques - uitbreiding of niet - moet dringend worden aangepast aan de echte noden. We moeten dat probleem aanpakken, want volgens mij is dat de grootste rem op het scheppen van werkgelegenheid in Wallonië. Misschien moeten we ook denken aan een vereenvoudiging van de PWA's en in ieder geval aan het beheer van de eindeloopbaan. We zullen zien welk beleid de ancien van de CSC zal voeren. Het christelijk syndicalisme weegt met twee ministers immers zwaar door in deze regering en wij zullen nagaan of het dossier werkgelegenheid goed wordt beheerd.

De tekst bevat lacunes. Zo wordt geen beslissing genomen in het nucleaire dossier. Dat is een vergissing voor dit land. Er wordt een budget aangekondigd, maar er is geen duidelijkheid over het budget dat aan de civiele veiligheid zal worden besteed. Alle steden en gemeenten van dit land willen nochtans weten hoe die hervorming zal worden gefinancierd. Tot slot is er geen herziening van de KUL-norm.

Laten we onszelf niets wijsmaken. De hele politieke wereld heeft gedurende zes maanden moeten inleveren. De eerste minister heeft door zijn dynamisme een begin van enthousiasme gewekt in zijn ploeg, maar hij heeft in zijn vaart misschien toch een beetje overdreven met de terroristische dreiging.

Ik vraag de voorzitter dus in een brief om de commissie belast met de begeleiding van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten bijeen te roepen om te onderzoeken wat onze eerste minister ertoe aangezet heeft een dreiging, die er misschien geen was, uit te vergroten.

Ik raad de heer Leterme tot slot aan om de komende drie maanden te gebruiken om Wallonië te leren kennen, want wij kunnen hem veel leren over de dynamiek van dat gewest.

Ik begrijp de heer Vandenberghe. Het was ook voor mij een bijzonder emotionele dag, maar een Senaat waarin de meerderheid één zetel te weinig heeft voor een tweederde meerderheid is eigenlijk een heel sterke Senaat. Onze assemblee zal een plaats van echt debat zijn.

Ik dank de twee ministers die bereid waren naar hier te komen.

Wij kennen de heer Michel, maar we hebben nog niet de gelegenheid gehad om de heer Magnette te beoordelen. Ik kan deze twee ministers verzekeren dat de regering er goed aan doet te luisteren naar de debatten in de Senaat, zoals zij nu doen. Er zal misschien wat minder herrie zijn, maar er zullen echte argumenten naar voren worden gebracht. Ik wens hun een goed ministerschap ad interim.

De heer Luc Van den Brande (CD&V-N-VA). - Ik krijg vijf minuten spreektijd, maar wat betekent dat in een democratie? Na de begeesterende uiteenzetting van mevrouw Lizin en haar oproep tot de heer Leterme om Wallonië te leren kennen, wil ik op mijn beurt de Waalse landgenoten uitnodigen een inspanning te doen om beter te begrijpen waar het voor de Vlamingen om te doen is.

Het is immers al te gemakkelijk om redelijke vragen te diaboliseren en als onredelijk af te schilderen. Allemaal zijn we, in het kader van een steeds toenemende globalisering, op zoek naar houvast in een kring die gemeenschappelijk belang vooropzet en waar er nood is aan een sociaal kapitaal om beter te kunnen besturen voor meer welvaart en welzijn voor de mensen.

We bevinden ons vandaag in een situatie zonder voorgaande. In het arbeidsrecht kennen we de overeenkomst voor bepaalde duur, maar een overeenkomst voor bepaalde duur en een bepaald werk bestaat niet. Al wie de illusie koesterde dat ons kartel een tijdelijke aangelegenheid was om de kiezer te overtuigen, moet ik teleurstellen. Dit kartel heeft een permanent karakter.

Ik geef toe dat een interim-regering niet de beste oplossing is. Het is de second best solution. Wij hadden er ook de voorkeur aan gegeven meteen een volwaardige regering te kunnen vormen, met een volwaardig sociaaleconomisch programma en een volwaardig uitgewerkt akkoord voor de staatshervorming. Voor het sociaaleconomische hoofdstuk was er een gewone meerderheid. In een echte institutionele crisis is een veel ruimere meerderheid echter onontbeerlijk.

Het kartel streefde naar een ruime meerderheid. De staatshervorming zal weliswaar in twee fasen moeten gebeuren, maar ze moet er komen.

Deze regering moet een brug slaan tussen de twee gemeenschappen, want er is een ruime meerderheid nodig voor het essentiële herontwerp van de staatsarchitectuur.

De klok tikt. De regering heeft 90 dagen om tien punten te realiseren. Het gaat over enkele prioriteiten en een noodprogramma. We hebben vertrouwen, niet alleen in de vice-eersteminister, maar ook in anderen die zich realiseren dat er een oplossing moet komen.

Als niet kan wat moet, dan moet wat kan. Er moest een regering worden gevormd. Zo zou ik de situatie samenvatten.

De institutionele hervorming moet vooral een instrument zijn voor een beter en evenwichtiger bestuur met het oog op meer welvaart en welzijn en moet gebaseerd zijn op gedeelde verantwoordelijkheid.

De heer Paul Wille (Open Vld). - Ik zal niet zeggen dat ik geëmotioneerd ben door de uiteenzetting van de heer Van den Brande. De toenadering van de oevers wordt bepaald door de breedte van de rivier. Met andere woorden het ware nuttig geweest dat men vóór de verkiezingen de breedte van de rivier had kunnen inschatten. Voor de oplossing van de institutionele crisis, waarvan de heer Hugo Vandenberghe vandaag ook in media nog eens het belang heeft benadrukt, was het beter geweest dat men de breedte van de rivier voor de verkiezingen nauwgezetter had ingeschat om de oevers met mekaar te kunnen verbinden. Kortom er is niet alleen een strategie nodig om de verkiezingen te winnen, maar ook een strategie om het land verder te kunnen besturen.

De heer Luc Van den Brande (CD&V-N-VA). - Mijnheer Wille, omdat u mij hebt onderbroken, heb ik gereageerd.

De heer Paul Wille (Open Vld). - Ik ben toch blij dat ik het heb gedaan.

De heer Luc Van den Brande (CD&V-N-VA). - U en uw partij hebben ervoor gezorgd dat de oevers afkalfden. Jullie hebben de mensen wijsgemaakt dat gewoon status-quo perfect mogelijk zou zijn.

De heer Paul Wille (Open Vld). - Eén telefoontje en vijf minuten politieke moed! Wie heeft dat gezegd?

De heer Luc Van den Brande (CD&V-N-VA). - Laten we daarover niet polemisch doen in deze kersttijd. Wie heeft voor problemen gezorgd met betrekking tot kieskringen? De problemen met betrekking tot de onderwaardering van het budget van de federatie zijn het gevolg van een hervorming waarbij middelen werden overgedragen, maar geen bevoegdheden. Wie is daarvoor verantwoordelijk? Mijnheer Wille, omdat u mij hebt onderbroken heb ik al die dingen eens op een rijtje gezet.

De afgelopen maanden werd mij in Europese kringen geregeld gevraagd of ons land nog zou voortbestaan of worden gesplitst. Ik heb dan geprobeerd kort te zeggen waarover het in wezen gaat, namelijk een beter bestuur tot stand brengen en de verantwoordelijkheid beter verdelen.

Wij willen in de eerste plaats een gedifferentieerd arbeidsmarktbeleid. Dat is geen overtrokken Vlaams standpunt, want uit studies van de Europese Investeringsbank, waarvan de heer Maystadt voorzitter is, blijkt dat er met een gedifferentieerd arbeidsmarktbeleid in Wallonië 70.000 werkplaatsen kunnen worden gecreëerd. Ten tweede wensen wij een gedifferentieerd gezondheidsbeleid, gericht op voorkeuren, omdat zich in de verschillende gemeenschappen een andere cultuur heeft ontwikkeld op het gebied van gezondheidszorg, zonder dat we daar een waardeoordeel over uitspreken.

Ten derde, moeten we een nieuwe architectuur tot stand brengen, nu de vorige hervorming van het Sint-Michielsakkoord zestien jaar achter ons ligt. Men zegt dat we hervormen om te hervormen, maar we zien dat de cyclus van de hervorming langer wordt.

Wat betekent die nieuwe architectuur? Het is wat we zien in het Verenigd Koninkrijk, in Italië, in Spanje en in alle federale landen, namelijk dat het zwaartepunt van de verantwoordelijkheid bij de deelstaten komt te liggen. Dat is niet in tegenspraak met een federale overheid die goed toegerust moet zijn om haar taken tot een goed einde te brengen.

De heer Francis Delpérée (cdH). - U mag 2001 niet vergeten!

De heer Luc Van den Brande (CD&V-N-VA). - Laten we niet spreken van 2001-2002, mijnheer Delpérée. Ik herinner het me nog levendig. Uw collega's zeiden dat ze die hervorming nooit zouden goedkeuren, maar om halfdrie in de namiddag bent u in zes minuten tijd bezweken, om een hervorming goed te keuren die dramatisch is geweest voor de ontwikkeling van ons land.

De heer Francis Delpérée (cdH). - De heer Van den Brande zegt dat er sinds zestien jaar geen institutionele hervormingen zijn geweest. Hij vergeet de regionalisering van de gemeentewet in 2001, die samenging met de voor ons essentiële herfinanciering van het onderwijs van de Franstalige Gemeenschap. Laten we de problemen niet door elkaar halen.

De heer Luc Van den Brande (CD&V-N-VA). - Ik ga op dit punt niet doorgaan in dit algemeen debat. Ik heb begrip voor uw standpunt, mijnheer Delpérée, en ik weet dat u liever had gehad dat het Sint-Michielsakkoord niet tot stand was gekomen.

Daarnet wou ik juist aangeven dat de vergissing van het Lambermontakkoord precies was dat er middelen zijn toegekend zonder dat de bevoegdheden zijn overgedragen. Dat is de fundamentele moeilijkheid.

De heer Paul Wille (Open Vld). - Heren, u geeft nu het finale bewijs dat niet alleen in het aantal zetels, maar ook in de geest de liberale familie de grootste is in het land.

De heer Luc Van den Brande (CD&V-N-VA). - De grootste zijn zij die bescheiden, maar overtuigd proberen de tekenen van de tijd op te nemen en de zorgen die bij de mensen leven, op een politiek verantwoorde manier te beantwoorden. (Applaus van CD&V-N-VA)

De heer Geert Lambert (sp.a-spirit). - Ik wil u maar één keer onderbreken, alleen om vast te stellen dat u voortdurend onderbroken wordt door uw eigen meerderheid.

De heer Luc Van den Brande (CD&V-N-VA). - Ik kom tot mijn vierde en laatste punt. We moeten natuurlijk gezamenlijk tot meer fiscale en financiële verantwoordelijkheid komen. Dat is een goede zaak voor de federale overheid. Momenteel hebben we vrij veel bevoegdheden, maar onze fiscale verantwoordelijkheid is onevenredig, namelijk 13 procent, en als het meevalt zullen we in 2011 11 procent bereiken.

In een geconsolideerde federale staat zoals de Duitse Bondsrepubliek hebben de deelstaten een eigen financiële en fiscale verantwoordelijkheid van meer dan 25 procent. In een geconsolideerde federale staat zoals Canada hebben de provincies een financiële en fiscale verantwoordelijkheid van 42 procent. Ik hoop dat we over alle partijen en fracties heen een consensus kunnen bereiken over een fiscaal, verantwoord federalisme. Dat heeft niets te maken met gevoeligheden van de ene of de andere kant.

Als de voorstellen redelijk zijn, als ze tekenen van de tijd proberen op te nemen, is het kartel CD&V-N-VA bereid daartoe bij te dragen, niet als doel op zich, maar met het oog op een meer eigentijdse en verantwoorde samenleving, waarin Franstaligen en Vlamingen kunnen samenleven.

De heer Richard Fournaux (MR). - Als burgemeester heb ik drie opmerkingen.

De eerste minister heeft, ten eerste, niets gezegd over de hervorming van de brandweerdiensten. Veel burgemeesters vragen zich af of de interim-regering de hervorming zal voortzetten conform de wet die in de vorige regeerperiode werd goedgekeurd.

De eerste minister heeft, ten tweede, niets gezegd over de preventie- en veiligheidscontracten. Er was nochtans sprake van een statuut van veiligheidsagent om, preventief, meer `blauw' in de wijken te brengen.

Met betrekking tot de regularisaties verdedig ik, ten derde, een standpunt dat ongewoon is voor een MR-verkozene. Ik heb aandachtig geluisterd naar de voorstellen van de interim-regering voor de kinderen. Ze verheugen mij, ook al moeten we realist blijven. Bepaalde filières deinzen immers niet terug om kinderen te gebruiken voor het organiseren van de toegang tot het grondgebied voor valse asielzoekers, maar er moest een oplossing gevonden worden voor de opsluiting van kinderen.

De burgemeesters zijn geen voorstander van een massale regularisatie vanwege het mogelijke aanzuigeffect, maar ze worden geregeld geconfronteerd met families die meer dan tien jaar in hun gemeente wonen en waarvoor geen structurele oplossing voorhanden is. We mogen niet langer een struisvogelbeleid voeren, hun bestaan ontkennen of ervan uitgaan dat ze ooit wel terug naar hun land van oorsprong zullen worden teruggestuurd. Die ongelooflijke situatie brengt de betrokkenen ertoe dagelijks de wet te overtreden, bijvoorbeeld door zwart te werken. Ik herhaal dat wij ons verzetten tegen een massale regularisatie, maar er moet dringend een oplossing komen. Ik nodig de interim-regering dus uit om het probleem onverwijld aan te pakken.

Bij het aantreden van de regering wil ik enkele woorden richten tot mijn Vlaamse vrienden. We mogen een zucht van opluchting slaken omdat er opnieuw een zeker klimaat van vertrouwen tot stand is gebracht. Ik heb mij laten vertellen dat de vertegenwoordigers van de verschillende gemeenschappen in de Senaat op een vrij serene manier met elkaar kunnen debatteren, een beetje los van de actualiteit en dat ze de begane paden kunnen verlaten. Vlaamse vrienden, vergis u niet! Er zijn ook diep in Wallonië, mensen die niet bang zijn voor een staatshervorming.

Er werd immers, en dat is misschien het enige positieve aan de situatie die we beleefd hebben, tot in het absurde aangetoond dat ons land een staatshervorming nodig heeft, niet alleen voor de zuiver institutionele kwesties, maar ook omdat een en ander beter moet functioneren. Brussel mag dan wel de hoofdstad van Europa zijn, onze `institutionele knoeiboel', met een afgevaardigde in vrijwel elke straat van de stad, werkt niet.

Mevrouw Isabelle Durant (Ecolo). - Hoe is het mogelijk!

De heer Francis Delpérée (cdH). - Vertel geen onzin!

De heer Richard Fournaux (MR). - Ik vertel geen onzin.

De heer Francis Delpérée (cdH). - Toch wel, mijnheer Fournaux. Laten we dan ook de burgemeesters in Wallonië afschaffen ...

De heer Richard Fournaux (MR). - Waarom ook niet?

Mevrouw Isabelle Durant (Ecolo). - Kijk naar wat uw Brusselse voorzitster gedaan heeft. Op een dag wordt beslist de Cocof af te schaffen, maar de volgende dag wordt daarop al teruggekomen. Bestudeer uw dossiers.

De heer Richard Fournaux (MR). - Velen denken wat ik zeg, maar weinigen durven het hardop te zeggen. Nog anderen vinden dat het Waalse Gewest hervormingen nodig heeft. Men vergelijkt in ons kleine land vaak de ontwikkeling van het noorden en het zuiden met elkaar, maar het zou misschien goed zijn ook eens de ontwikkeling van Wallonië te vergelijken met die van de andere Europese regio's of subregio's, of zelfs opkomende landen. Als u die vergelijking gemaakt hebt, zullen we misschien met meer zijn om te concluderen dat Wallonië meer dan ooit hervormingen nodig heeft.

De heer Francis Delpérée (cdH). - Wat heeft dit te maken met de regeringsverklaring? Wat is het onderwerp van de vergadering van vandaag? We zijn hier toch niet in het Waalse parlement!

De heer Richard Fournaux (MR). - Als het Waalse Gewest zijn lot echt in eigen handen wil nemen, wat sommigen ons dertig jaar geleden met de regionalisering, enzovoort, bijna opgedrongen hebben, dan moet het nu misschien iets verder durven gaan. U weet dat ook, mijnheer Delpérée, want u bent zoals ik. Ooit kende men ons een gemeenschappelijke eigenschap toe, namelijk dat we `belgicist' waren ...

De heer Francis Delpérée (cdH). - Dat geldt zeker niet voor mij! U vergist zich helemaal op dat punt!

De heer Richard Fournaux (MR). - U mag zich niet beperken tot de pejoratieve betekenis van dat woord, want het heeft ook een positieve klank. Voor mij zijn `belgicisten' mensen die van hun land houden. Ik houd van mijn land en wil dat het blijft voortbestaan, maar ik mag ook niet blind en doof blijven voor sommige eisen, sommige toestanden of verschillen op cultureel gebied. Men kan al die zaken negeren of er niet op reageren, maar het is niet op die manier dat men België, Wallonië en de Franse Gemeenschap helpt ontwikkelen. U moet weten dat er in Wallonië en in het zuiden van het land mensen wonen die genoeg beginnen te krijgen van het politieke klimaat waarin wij permanent leven, waarin alles altijd opnieuw op de helling wordt gezet. Ik zeg dit voor onze Vlaamse vrienden. We hebben inderdaad soms de indruk dat ze arrogant zijn of dat ze ons niet altijd correct behandelen. Men het had over politici die in Wallonië ontvangen worden. Welnu, ik heb zelfs de heer De Wever in Dinant uitgenodigd.

De heer Philippe Mahoux (PS). - U bent een grote vriend van de N-VA, mijnheer Fournaux!

De heer Richard Fournaux (MR). - Hij is geen vriend. Ik heb hem in Dinant uitgenodigd om hem te tonen dat sommige Waalse steden en gebieden zich proberen te ontwikkelen, onder meer via partnerschappen met Vlaamse ondernemers die in Wallonië zwaar investeren.

De heer Francis Delpérée (cdH). - Ik feliciteer de heer Fournaux, de smid van de Franstalige eenheid. Dat is het nieuws van de dag. Bravo!

De heer Richard Fournaux (MR). - U wilt allemaal zetelen in assemblees waar men de dingen durft te zeggen zoals ze zijn, maar zodra iemand de begane paden durft te verlaten en durft te zeggen dat een deel van het probleem zich misschien niet in Vlaanderen, maar wel in Wallonië situeert, bekritiseert u hem of vraagt u hem te zwijgen. U zult mij echter niet doen zwijgen!

De heer Roland Duchatelet (Open Vld). - Zoals van een vertegenwoordiger van Vivant mag worden verwacht, zal ik een positief, constructief en creatief betoog houden.

De onderhandelaars voor de nieuwe regering waren het over een ding blijkbaar roerend eens: de koopkracht moet worden gevrijwaard. Dat heeft me bijzonder verheugd. Natuurlijk is een sterke koopkracht uit sociale overwegingen belangrijk.

Ik ben echter ook om economische redenen voorstander van een behoud of een versterking van de koopkracht. Koopkrachtinjecties moeten een nieuw economisch instrument worden, naast de vele andere middelen om de economie te sturen. De bestaande middelen, zoals stookoliecheques, aanpassingen van de uitkeringen en belastingverlagingen, hebben vanzelfsprekend voordelen, maar ook enkele nadelen. Zo vormen de stookoliecheques een subsidiëring van de CO2-uitstoot. Men kan evengoed cafécheques uitdelen, waarmee de begunstigde zich niet thuis moet verwarmen, maar op café kan gaan. Ze zijn bovendien beter voor het sociale leven. Een aanpassing van de uitkeringen en een belastingverlaging hebben als nadeel dat ze administratief ingewikkeld zijn en dat hun effect uitgesteld is.

Er is ook een andere mogelijkheid: de regering kan beslissen om aan elke burger 100 euro te geven. Mocht ze dat eenmaal per jaar doen, dan hebben we het over een bedrag van 1 miljard euro. Dat geld vloeit overigens grotendeels terug naar de Staatskas, aangezien de belastingdruk ongeveer 50 procent bedraagt. De netto-uitgave zou dus 500 tot 600 miljoen euro bedragen, dus minder dan 0,2 procent van het bbp. Een dergelijke koopkrachtinjectie is dus niet duurder dan de instrumenten die de regering momenteel overweegt.

De regering kan hierbij best samenwerken met de deelregeringen, die dankzij het Lambermontakkoord over heel wat geld beschikken. Dat bleek onlangs nog toen Vlaams minister Van Mechelen voorstelde om aan de Vlaamse gemeenten 100 euro per inwoner uit te keren.

De koopkracht is hoe dan ook een belangrijk element van onze economie. In een maatschappij die naar een diensteneconomie evolueert, worden de werkgelegenheid en de werking van de economie veel diffuser.

Er wordt nu op een heel andere manier werkgelegenheid gecreëerd en we kunnen ons terecht afvragen of we de gangbare redenering dat jobs voor een inkomen en dus voor koopkracht zorgen, niet kunnen omkeren, namelijk dat koopkracht voor jobs zorgt. Zeker in een diensteneconomie is dat meer en meer het geval. Als we de koopkracht verhogen, vooral dan voor de zwakkeren, dan zullen deze mensen daarmee op café en restaurant gaan, bepaalde dingen kopen en naar de kapper gaan. De restauranthouder en de kapper moeten dan meer personeel aanwerven en creëren dus jobs. Een economie sturen op basis van de koopkracht is misschien eenvoudiger dan een economie sturen met allerlei ingrepen in de arbeidsmarkt en gecompliceerde tewerkstellingsmaatregelen die daarvoor vandaag nodig zouden zijn.

Mijn voorstel is dan ook de bekommernis van de huidige regering over de koopkracht niet te beperken tot een eenmalige maatregel. Ik nodig de regering uit zich te beraden over het creëren van instrumenten om een aansturing van de economie via de koopkracht te realiseren ter aanvulling op de huidige aansturing, die vooral op werkgelegenheid is gericht.

De voorzitter. - Mijnheer Duchatelet, mag ik u feliciteren met uw maidenspeech? (Applaus)

Mevrouw Myriam Vanlerberghe (sp.a-spirit). - Ik wilde me eigenlijk eerst richten tot de voorzitter van de Quaestuur, de heer Schouppe, maar waarschijnlijk is hij gaan tafelen. Ik wilde hem namelijk twee vragen stellen. Hoe is het mogelijk dat zo'n belangrijke ex-manager voor een vier uur durend debat - en uiteindelijk zal het langer duren, want we hebben de meerderheid niet kunnen beletten onderling ruzie te maken - geen broodjes bestelt? Hij vindt blijkbaar dat we maar op restaurant moeten gaan in plaats van naar elkaar te luisteren. Dat tekent de meerderheid: men moet niet naar elkaar luisteren, want dan begint men ruzie te maken. Geen broodjes dus, want stel u voor dat iedereen in de zaal zou blijven. Dan zou het debat nog veel langer duren.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V-N-VA). - Mevrouw Vanlerberghe, u voert een intentieproces. We hebben allemaal honger.

Mevrouw Myriam Vanlerberghe (sp.a-spirit). - Het is wat het is. Er werden broodjes gevraagd, maar de heer Schouppe heeft dat geweigerd. Zo hebben de diensten me dat gezegd.

De voorzitter. - Laten we terugkeren tot de regeerverklaring, mevrouw Vanlerberghe. Uw fractie heeft al 22 minuten spreektijd gevuld.

Mevrouw Myriam Vanlerberghe (sp.a-spirit). - Ik zal mijn tijd nemen, mijnheer de voorzitter, want ik heb ook gehoord hoe de andere fracties het hebben aangepakt.

Volgende vraag aan de heer Schouppe: kan hij in de zaal nieuwe plaatjes laten aanbrengen om aan te geven wie wel en wie niet tot de meerderheid behoort. Voor het publiek zal dat veel duidelijk maken, want wat we vandaag meemaken is ongelofelijk. Men mag sp.a-spirit beschouwen als een kleine oppositiegroep, maar we zijn hier echt niet de enige oppositie. Ik heb geen enkele meerderheidspartij gehoord die niet een andere meerderheidspartij heeft aangevallen. Geen enkele.

De vraag is of de regering in drie maanden iets voor de mensen zal doen. Geen enkele meerderheidspartij heeft hier een andere meerderheidspartij gespaard. Het lijkt wel alsof ze elkaar voor het eerst zagen. Er is een groep mensen die vinden dat het land moet gered worden; ze hebben een regering gevormd, maar ze praten niet met elkaar of ze maken ruzie.

Wij wilden ook wel een regering, maar dan met een echt regeerakkoord.

Er moest echter voor Kerstmis een regering komen, want `er zijn problemen bij de bevolking'. Volgens mij zijn er vooral problemen bij de partijen.

Drieëntwintig maart is D-day. De nieuwe/oude premier helpt tijd te winnen. Samen met twee adjuncten zal hij proberen een geheel te vormen.

Uit wat ik vanochtend heb gehoord, leid ik af dat we geen stap verder zijn. Nu moeten we geloven dat er deelakkoorden zijn waar alle partijen achter staan. Dat klopt natuurlijk niet. De enen zeggen dat het sociale deelakkoorden zijn. De anderen, de liberalen, beweren dat zij de grootste zijn en dat het een liberale regering is.

De mensen wachten op een daadkrachtige regering. Een uur voor de premier het regeerakkoord kwam voorlezen, hebben de meerderheidspartijen met ongelofelijke durf het stookoliefonds weggestemd omdat de regering het probleem vlug zal oplossen. Dat wil ik nog zien! Tegen Pasen zal het mooi weer zijn, maar het stookoliefonds zal nog niet uitgebreid zijn.

Maar geen nood, want in 90 dagen lost de nieuwe regering alles op. Ik hoop het, maar als Verhofstadt goed heeft geluisterd naar de meerderheidsfracties, dan weet hij dat hij drie weken nodig heeft om iedereen weer aan tafel te krijgen. Tenzij ze hier allemaal komedie hebben gespeeld en dan is het nog belachelijker.

Ik hoor in elk geval dat iedereen vindt dat hij gelijk heeft; iedereen is nog altijd even overtuigd van het eigen gelijk als op 11 juni. Daardoor staan we op alle vlakken nog altijd op nul, ook op sociaal vlak.

Als de regering alle energie in de onderlinge relaties moet steken en tegelijk al de dringende problemen van de mensen moet aanpakken - en er werden er nogal wat opgesomd -, dan zie ik niet hoe negentig dagen zullen volstaan. Geen mens gelooft dat en na vandaag ben ik nog pessimistischer dan tevoren.

De regering beschikt wel in getal over een grote meerderheid, maar de regeringspartijen spreken elkaar de hele tijd tegen en ze vinden allemaal dat ze de grootste zijn. Zo komen ze er natuurlijk niet uit. Ze voeren een hardere oppositie tegen elkaar dan wij ooit tegen de regering kunnen doen. Waar al dat haantjesgedrag vandaan komt en voor nodig is, is mij een raadsel. Gelukkig wordt alles genoteerd in het verslag, zodat we de regeringspartijen er te gelegener tijd aan kunnen herinneren.

We hadden nog gehoopt dat we bij de opmaak van de begroting een beeld zouden krijgen van waar de regering naartoe wil, maar ook over de begroting lopen de standpunten van de regeringspartijen zo sterk uit elkaar, dat we vanochtend niet veel wijzer geworden zijn.

Het vertoon van deze regering heeft veel weg van een slechte wedstrijd, een voetbalmatch of een moddergevecht. Na de verkiezingen van 10 juni wilde de grootste groep, CD&V-N-VA, plots dicteren hoe het voortaan allemaal moest. Dat probeert ze vandaag nog altijd. Het wordt tijd dat ze eens duidelijk zeggen wat ze op 10 juni bedoelden.

Vandaag tackelt iedereen iedereen. In de sport is dat verboden, maar in de politiek kan het blijkbaar niet genoeg en niet luid genoeg gebeuren, liefst met radio en tv erbij.

Na zes maanden beslissen de partijen de wedstrijd opnieuw te spelen. Ze nemen er een paar spelers bij en op 23 maart zullen we de uitslag van deze wedstrijd mogen vernemen.

We zullen de winnaars kennen. Normaal zijn alle regeringspartijen winnaars, want ze trekken allen aan hetzelfde zeel. Alles komt in orde tegen 23 maart. Van wonderen gesproken!

De regels zijn opnieuw niet duidelijk. Nog voor er wordt gestart met de nieuwe wedstrijd en de nieuwe regels, wordt er getackeld. Dat gebeurde gisteren in de Kamer, nog vóór het vertrouwen in de nieuwe regering werd gegeven, en vandaag werd er lustig voortgedaan.

De vraag is of de scheidsrechter met de twee hulpjes orde zal kunnen scheppen. Deze regering is gevormd uit schaamte. Ze komt niet uit het hart, niet uit ideologie en zeker niet uit één mond. Iedereen wil wel vooruit, maar niet te veel, want niemand wil toegeven. De regering is gestart zonder gps. Zeker is dat niet iedereen dezelfde weg zal volgen en de eindbestemming is onbekend. Iedereen gaat langs een andere weg naar een onbekend doel. De kans dat de deelnemende partijen verloren rijden en niet raken waar ze willen, is enorm groot.

Op 23 maart, dus negen maanden na de verkiezingen, zullen we zien of er eindelijk ook inhoud is. Want die moet er ook nog komen, in drie maanden tijd. Er is een totaal gebrek aan inhoud, weg en doel.

Wij zijn kritische toeschouwers. Ik kan niet zeggen dat we oppositie voeren, want na wat we vanmorgen hebben gezien, stel ik vast dat wij niet beter oppositie kunnen voeren dan de regeringspartijen zelf. Zij doen het werk voor ons. Dat is vriendelijk, maar we hebben er niet om gevraagd.

In alle ernst, wij vragen niet om ruziemakers. Wij vragen een regering. Wij willen graag meewerken als er eindelijk iets gebeurt in ons land. Na wat ik vandaag heb gezien, ben ik zeer pessimistisch. Ik vraag dan ook goed te beseffen dat het verslag van vandaag hetzelfde zou kunnen geweest zijn als het verslag van 11 juni.

De heer Patrik Vankrunkelsven (Open Vld). - Op de lange onderhandelingsperiode is al teruggekeken. De vraag rijst waartoe dat alles heeft gediend. Het kartel staat natuurlijk een beetje in de spotlights. We kunnen niet ontkennen dat een zekere hardnekkigheid bepaalde inzichten heeft veranderd, ook in het zuiden van het land.

Moest dit echter zo lang duren?

Ik heb me dikwijls afgevraagd welke strategie N-VA en CD&V hebben gevoerd, als ze tenminste een strategie hadden.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - En uw strategie, mijnheer Vankrunkelsven, hoe zag die eruit?

De heer Patrik Vankrunkelsven (Open Vld). - Dat zal ik onmiddellijk uitleggen, mijnheer Van Hauthem.

Vóór de verkiezingen werden we gewaarschuwd voor de verstrikking door de PS. Een half jaar later is duidelijk gebleken dat zonder de PS de plannen van oranje-blauw niet konden worden uitgevoerd, want op geen enkele andere manier kon N-VA een garantie bekomen voor de uitvoering van een staatshervorming. Een grote staatshervorming wordt gezegd, maar men heeft ons maandenlang borrelnootjes geserveerd zonder het echte debat op gang te trekken, waardoor het uiteindelijk is vastgelopen.

Ik wil graag onze inzichten toelichten en uitleggen waarvoor wij willen gaan, zij het steeds in een open dialoog en met respect voor elkaar.

Ik wil even ingaan op de toespraak van de heer Van den Brande. Hij heeft terecht gewezen op de grote bevoegdheidspakketten die moeten worden overgeheveld, onder andere inzake arbeids-, huisvestings-, verkeers- en gezondheidsbeleid.

Wie A zegt, moet met oog voor het subsidiariteitsbeginsel ook B durven zeggen en toegeven dat bepaalde andere bevoegdheden op het niveau van de federatie thuishoren. Ik denk aan de gezagsdepartementen zoals politie, justitie, defensie en ook aan buitenlandse zaken. We moeten ook die beweging durven beklemtonen en niet alleen eenzijdig de andere beweging.

Terecht heeft de heer Van den Brande ook gewezen op de financiële verantwoordelijkheid. Het IMF heeft erop gewezen dat in het licht van nieuwe uitdagingen, zoals de vergrijzing, de federatie met financieringsproblemen krijgt af te rekenen. Met het oog op de financiële gezondheid van de federale staat moeten we dus durven kiezen voor de overheveling van bevoegdheden naar de deelstaten zonder extra middelen.

Over een ander aspect dat de onderhandelingen zeker heeft bemoeilijkt, wordt veel minder gesproken. Ik bedoel de organisatie van de solidariteit in ons land. Open Vld wenst zowel ruimte voor interregionale als voor interpersoonlijke solidariteit.

In verband met de interregionale solidariteit wens ik te wijzen op de bijzondere situatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat niet minder dan een derde van zijn begroting besteedt aan openbaar vervoer en ook een aantal inkomsten moet derven. We moeten de herfinanciering van Brussel opnieuw onder de loep durven te nemen en de veelheid van fondsen, zoals onder andere Beliris en de dode hand, opnieuw opnemen in een duidelijke financiering.

Voor de efficiëntie van de interpersoonlijke solidariteit ben ik het eens met CD&V en het kartel dat een aantal bevoegdheden inzake sociale zekerheid naar de deelstaten moeten worden overgeheveld. Dan moeten we echter ook blijvend beklemtonen dat we voor het behoud van de interpersoonlijke solidariteit zijn.

Heel wat landen in Europa, zoals Italië, Spanje, Duitsland, Groot-Brittannië of de Scandinavische landen, tonen aan dat dit kan en dat een gezondheidszorg met ruime bevoegdheden voor de deelstaten of regio's, gefinancierd door het federale niveau, mogelijk is. Als men A zegt, dan moet men ook B zeggen, anders kan er geen dialoog op gang komen.

Open Vld pleit voor de overdracht van extra bevoegdheden, maar ook voor het behoud van een aantal federale elementen. Elk federaal land heeft duidelijke federale mechanismen. Partijen die in het hele land opkomen, zijn in ons land natuurlijk ondenkbaar, maar Open Vld staat wel open voor een federale kieskring en een echte Senaat van de deelstaten in plaats van de huidige Senaat die voortdurend naar adem hapt.

Het was nodig duidelijk te maken dat Open Vld bereid is om in een open dialoogmodel te ijveren voor meer bevoegdheden voor de deelstaten, maar ook dat er voldoende solidariteit moet zijn en dat sommige federale mechanismen moeten blijven bestaan.

Op die manier willen we ons inzetten voor een efficiënt en daadkrachtig bestuur op alle niveaus.

De heer Georges Dallemagne (cdH). - Ik zou even willen ingaan op de krachtlijnen van het buitenlands beleid van de toekomstige regering.

De politieke situatie in ons land heeft angst en ongerustheid gewekt in het buitenland. Meer dan ooit komt het er nu voor België op aan te bewijzen dat het betrouwbaar is en dat het zijn internationale verbintenissen kan nakomen.

De regering wenst de nieuwe Europese verdragen zo snel mogelijk te laten ratificeren. Daarvoor kan ze uiteraard rekenen op de cdH-parlementsleden. We willen een geïntegreerd, eengemaakt en actief Europa dat oog heeft voor de verwachtingen van zijn burgers en dat de uitdagingen van de globalisering aankan.

Het verheugt ons dat krachtens de toekomstige verdragen de nationale parlementen dichter zullen worden betrokken bij de voorbereiding van de richtlijnen en de besluiten van de Unie. Ons Adviescomité voor Europese Aangelegenheden kan daar alleen maar aan invloed door winnen.

Het Verdrag van Lissabon deblokkeert niet alleen een politieke crisis, het versterkt niet alleen de democratie en de doeltreffendheid van de Europese instellingen, maar bereidt ook de weg voor de versterking van de Europese Unie op prioritaire beleidsdomeinen.

Dankzij die verdragen kan Europa zich voortaan resoluter toeleggen op de milieuvraagstukken en op de uitbouw van een evenwichtig sociaaleconomisch model, kan het een samenhangend buitenlands beleid voeren en zwaarder wegen op het internationale toneel.

De Europese Raad van maart aanstaande wordt gewijd aan de vernieuwing van de Lissabonstrategie en is van cruciaal belang voor de volgende drie jaar. Voor het cdH is het van wezenlijk belang dat België zicht toespitst op het herstel van het evenwicht in de economische, sociale en milieuhoofdstukken van de Lissabonstrategie om een duurzame groei tot stand te brengen waarvan de vruchten billijk worden verdeeld. De Belgische regering zal dat beginsel steunen en dat verheugt ons.

Met de lidstaten die akkoord gaan, moeten we de komende maanden de basis leggen voor een ernstig initiatief - waarom geen verdrag? - om de ambitieuze Europese doelstellingen inzake de beperking van de koolstofdioxide-emissie te verwezenlijken. De lopende initiatieven inzake energie en klimaat zijn immers te verstrooid en versnipperd.

Door de uitdaging van de ontwikkelingsdoelen aan te gaan willen we ook opkomen voor een rechtvaardiger wereldmaatschappij. Tot mijn tevredenheid is de minister van Ontwikkelingssamenwerking aanwezig in de Senaat, want voor ons is het van cruciaal belang dat de regering haar verbintenis hernieuwt om in 2010 0,7% van het BBP aan openbare ontwikkelingssteun te besteden.

We zijn voorstander van een voluntaristisch ontwikkelingsbeleid. Er moeten op dat vlak veel initiatieven worden genomen. We zullen daarop toezien.

Om de Millenniumdoelstellingen te kunnen verwezenlijken wensen we de inspanningen nog meer per sector te concentreren en via precieze doelstellingen en tijdschema's voorrang te geven aan projecten en programma's inzake eerstelijnsgezondheidszorg, landbouw en voedselzekerheid, toegang tot voedsel en water, onderwijs en opleiding, conflictpreventie en maatschappelijke consolidering.

In de komende weken dienen er dringende initiatieven en beslissingen te worden genomen. Ik zou ze snel willen doorlopen.

Eerst moeten de vereiste fondsen worden vrijgemaakt zodat de NGO's hun acties kunnen voortzetten. Hun programma's en projecten hebben te sterk geleden onder de huidige politieke moeilijkheden.

We moeten de gemengde commissies met de partnerlanden bijeenroepen. Sommige wachten al bijna een jaar op de bespreking van de voortzetting van de drie- en de vijfjarenprogramma's.

Het betreft Bolivia, Benin, Palestina, Mozambique, Tanzania, Oeganda, Mali en Niger. Het is uiterst belangrijk dat die vergaderingen zonder uitstel plaatsvinden.

Ten derde moeten we de projecten ten gunste van de directe bilaterale samenwerking van de Belgische Technische Coöperatie opnieuw uitbalanceren.

Als vastleggingskrediet werd voor de BTC in 2008 175 miljoen euro uitgetrokken. Daarvan slorpen de ontwikkelingsprogramma's in de drie Centraal-Afrikaanse landen, Congo, Rwanda en Burundi, al 120 miljoen op. Het totale krediet is dus volstrekt ontoereikend. De andere concentratielanden zullen zich met gemiddeld drie miljoen euro tevreden moeten stellen, wat ontoereikend is voor solide acties.

Ten vierde moet Cambodja dringend opnieuw in de lijst van concentratielanden worden opgenomen om te vermijden dat lopende projecten abrupt worden onderbroken. Zoals we onlangs in de commissie hebben beklemtoond, kunnen we onmogelijk de voortzetting van de projecten in Cambodja financieren als dat land niet opnieuw een concentratieland wordt.

Ten vijfde moet Congo een prioriteit van het Belgische buitenlandse beleid blijven, eerst en vooral vanwege de humanitaire crisis die in het Oosten van het land woedt. Er moet een eind worden gemaakt aan het ongehoorde geweld tegen de burgerbevolking, tegen vrouwen en kinderen in het bijzonder.

Er is een verband tussen het geweld tegen burgers, de wapenzwendel en de plundering van natuurlijke rijkdommen waaraan illegale gewapende groepen zich schuldig maken. Hun misdrijven mogen niet ongestraft blijven.

Een andere plaag waardoor Congo wordt geteisterd, is de ontbossing, terwijl precies hout een levensnoodzakelijke bron van inkomsten voor miljoenen mensen is. Ik vestig de aandacht van de regering op dat punt: ze zou er goed aan doen ter zake een ernstig initiatief te nemen. Ontbossing is verantwoordelijk voor 20% van het broeikaseffect, wat overeenkomt met de emissies van het vrachtvervoer.

Mijnheer de voorzitter, terecht hebt u daarover een groot colloquium georganiseerd.

Ontbossing betekent ook een zware aanslag op de biodiversiteit. De voorzitter van de Wereldbank, Robert Zoellick, heeft op de conferentie van Bali een nieuw financieel mechanisme voorgesteld om ontbossing te bestrijden. We moeten hem absoluut steunen en acties op het getouw zetten tegen de definitieve vernietiging van de oerbossen, onder meer het evenaarswoud, in Centraal-Afrika.

Tenslotte zou ik willen beklemtonen dat België tot eind 2008 lid is van de VN-Veiligheidsraad.

Als stichtend lid van de VN hecht België het allergrootste belang aan de eerbiediging van het VN-Handvest en past het zijn initiatieven voor de internationale vrede en veiligheid in de collectieve veiligheidsmechanismen in. Ons land heeft nog een jaar zitting in de Veiligheidsraad en draagt dus een zeer grote verantwoordelijkheid.

We zullen veel aandacht besteden aan belangrijke dossiers voor de internationale vrede en veiligheid, meer bepaald de kwesties Kosovo, Congo en het Midden-Oosten.

We blijven deelnemen aan de Europese opdrachten van civiel crisisbeheer in Congo, Libanon, Afghanistan en Kosovo. Dat is belangrijk.

Ik neem de gelegenheid te baat om toe te juichen dat de minister van Buitenlandse Zake recentelijk stelling nam over de arrestatie en de dagvaarding van de heren Mladić en Karadžić wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Dat dient absoluut te gebeuren voordat Servië kan toetreden tot de Europese Unie. Met die stellingname staat België vrij geïsoleerd, maar dat siert ons.

Inzake landsverdediging ben ik van oordeel dat het leger moet worden ingezet voor de nationale en internationale collectieve veiligheid en niet voor humanitaire opdrachten. Het is daartoe niet uitgerust en is daarvoor te duur.

Ons leger dient voort te worden gemoderniseerd zodat zijn slagkracht groter wordt en het beter wordt geïntegreerd in een Europese defensie.

Laten we echter niet vergeten dat onze bijdrage tot vrede en veiligheid niet ophoudt bij de militaire en burgerlijke opdrachten. De menselijke veiligheid behelst vandaag de bescherming van de bevolking tegen bedreigingen als terrorisme, gewelddadige conflicten, schending van de mensenrechten, willekeur, het gebruik van mijnen en submunitie, seksueel geweld, binnenlandse verplaatsingen en mensenhandel.

Wij zijn ervoor gewonnen dat België een internationaal initiatief voor meer doorgedreven ontwapening neemt en ijveren voor de ontwikkeling en eerbiediging van de mensenrechten, en voor de naleving van het verdrag tegen de verspreiding van kernwapens.

De heer Louis Ide (CD&V-N-VA). - De verklaring namens de N-VA zal, conform het karakter van de interim-regering, kort en beperkt zijn en dit in tegenstelling tot de woordenvloed die deze instelling met de regelmaat van de klok overvalt. Een korte en beperkte verklaring past bij een in de tijd beperkte regering die de N-VA zal gedogen. We hadden gedurende zes maanden vertrouwen in de vice-eersteminister en minister voor Institutionele Hervormingen, en dat zal ook de komende drie maanden zo zijn. De N-VA zal dus negen maanden constructief hebben meegewerkt en meewerken aan een staatshervorming, wat beide gemeenschappen ten goede zal komen en wat ook onze oprechte wens is. Daarom zal de N-VA straks ja stemmen. Comme c'est curieux, comme c'est bizarre. Quelle coïncidence !

De heer Paul Wille (Open Vld). - De Senaat stemt hier niet over, we worden zo gedoogd.

De heer Louis Ide (CD&V-N-VA). - Op dit vlak is deze assemblee al even surrealistisch of absurd als het feit dat bepaalde democratische principes niet gerespecteerd werden bij de vorming van deze regering met beperkte houdbaarheidsdatum. Ik hoop dan ook dat de situatie tegen Pasen wordt rechtgezet. Surrealisme is trouwens Belgisch, absurditeit nog meer. Vandaar dat in deze assemblee vandaag niet gestemd wordt.

Er is een interim-regering die de meest dringende zaken zal aanpakken en waaraan de N-VA niet zal deelnemen. De N-VA zal wel meewerken aan de essentiële zaken. Volgens de principes van het reformatorisch Vlaams nationalisme wil de N-VA het beste van zichzelf geven en constructief meewerken aan een hervorming van de staat die Vlamingen en Franstaligen ten goede zal komen, zonder daarvoor de solidariteit van gemeenschap tot gemeenschap op te zeggen. Daarom ook kiest de N-VA ervoor zich de komende drie maanden alleen maar toe te leggen op de institutionele hervormingen en niet tot de regering toe te treden. Tot spijt van wie het benijdt, gaat de N-VA niet onder de lat door en gaat het Vlaams kartel resoluut voor die staatshervorming.

Oprecht bezorgd om de afloop van dit verhaal, maar resoluut en standvastig, kiest N-VA, gesterkt door de Vlaamse publieke opinie, ervoor om tot het uiterste te gaan in de communautaire onderhandelingen die vanaf nul herbeginnen, maar nu wel in een politieke context waar de tweederde meerderheid voorhanden is.

Tot daar ziet N-VA haar verantwoordelijkheid en nemen we onze verantwoordelijkheid op voor alle mensen.

De voorzitter. - Mijnheer Ide, ik feliciteer u met uw maidenspeech. (Applaus)

De heer Charles Michel, minister van Ontwikkelingssamenwerking. - In de eerste plaats wil ik alle collega's bedanken voor de constructieve manier waarop ze het woord hebben gevoerd, enkele uitzonderingen niet te na gesproken.

Tijdens de voorbije maanden heeft ons land een belangrijke politieke crisis gekend. Iedereen was zich bewust van het belang om een dringende oplossing te vinden voor de vorming van een federale regering. Een interim-regering heeft als doel dringende maatregelen te nemen. Er staan tien belangrijke punten in de verklaring van de premier. Deze methode is bijzonder omdat we gedurende drie maanden zullen proberen om de nodige dringende maatregelen te nemen en tegelijkertijd een definitieve regering te vormen. Iedereen weet dat deze methode tot doel heeft naar een staatshervorming te gaan. Het nieuwe element is dat alle partijen binnen de regering akkoord gaan om een constructief debat te voeren dat naar een staatshervorming leidt. Dat betekent niet dat iedereen vanaf het begin akkoord zal gaan met de inhoud van de voorgestelde hervorming. Wat nu van belang is, is de wil om die staatshervorming te bereiken.

We zijn van plan dringende maatregelen te nemen zodat we in de komende weken een begroting 2008 kunnen opstellen en aan het Parlement kunnen voorleggen.

De begroting vormt immers het sluitstuk van een beleid waarmee we een begrotingsevenwicht willen nastreven. Iedere Vlaming, Brusselaar en Waal voelt uiteraard goed aan dat de werkgelegenheidsdynamiek een sleutelkwestie is. In overleg met de bevoegde beleidsniveaus zullen we terzake beleidsgerichte initiatieven nemen.

Velen onder u hadden het over de koopkracht van onze gezinnen en hun vermogen om hun meest elementaire behoeften te dekken.

Om die reden hebben we dan ook een compromis uitgewerkt en streven we een evenwicht na tussen, enerzijds, de welvaartsvastheid van bepaalde uitkeringen en, anderzijds, gerichte fiscale maatregelen ter ondersteuning van de koopkracht van de gezinnen.

Tot mijn voldoening hebben sommigen onder u de veiligheidsproblematiek aangekaart. Dat is een wezenlijk probleem. Zoals de jongste dagen is gebleken, is daarvoor een volwaardige regering nodig.

Inzake veiligheid hebben we in de regeringsverklaring een aantal elementen in de verf willen zetten, waaronder de uitvoering van het nationaal veiligheidsplan.

Zoals bepaalde gemeentemandatarissen hebben gezegd, is er in de praktijk van de politiezones vraag naar bepaalde initiatieven.

Tenslotte val ik mevrouw Lizin bij: de interim-regering heeft drie maanden om de wetgeving met betrekking tot de civiele veiligheid die onder vorige zittingperiode werd goedgekeurd, voort uit te voeren. We weten echter goed dat het onmogelijk is een hervorming van die omvang in drie maanden tijd te ronden. Iedereen is zich bewust van de beperkingen van die oefening.

De bevordering van de volksgezondheid en de herwaardering van de pensioenen staan centraal in de regeringsverklaring.

Als nieuwe minister van Ontwikkelingssamenwerking wil ik mijn tevredenheid uitspreken over de bewoordingen waarin sommigen onder u zich hebben uitgelaten over het buitenlands en het ontwikkelingsbeleid. Ik heb de indruk dat het mogelijk moet zijn in de Senaat, die toch van een meer uitgesproken gevoeligheid voor het buitenlands beleid getuigt dan de Kamer, over de traditionele grenzen tussen meerderheid en oppositie heen initiatieven te nemen om het imago van België in het buitenland te verbeteren. (Applaus van de heer Wille)

Het lijdt geen twijfel dat er de jongste maanden in het buitenland heel wat twijfels zijn gerezen. Het is dus van wezenlijk belang dat de regering die de komende dagen en weken wegneemt.

De heer Dubié heeft vragen gesteld over de ontwikkelingssamenwerking. Wat daarvoor geldt, geldt ook op andere domeinen. De verklaring bevat enkele dringende maatregelen en enkele krachtige principes. De regering moet evenwel nog preciseren hoe ze die maatregelen zal uitvoeren.

Parallel met het regeringswerk lopen er nog twee anderen processen: enerzijds, op initiatief van vice-eerste minister Leterme, het debat over de staatshervorming en, anderzijds, op initiatief van vice-eerste minister Reynders, de voorbereiding van het sociaaleconomische programma en het programma inzake duurzame ontwikkeling.

Tot besluit zou ik willen zeggen dat we boven het onmiddellijke politieke debat en boven de eventuele spanningen tussen de formaties die we vertegenwoordigen, een punt gemeen hebben: we vertegenwoordigen het Belgische volk. De jongste maanden waren gekenmerkt door spanning, ergernis en geruzie. De interim-regering moet zich ertoe beperken de enkele dringende maatregelen aan te geven die de komende maanden moeten worden genomen, alsook de methode om een definitieve regering in het zadel te helpen.

Over de klassieke breuklijnen heen moeten we de krachten bundelen. De discussie over het sociaaleconomische programma en over de staatshervorming zal ook met de vertegenwoordigers van de oppositie worden gevoerd. We moeten vooral opnieuw blijk leren geven van zin voor dialoog, luisterbereidheid en wederzijds respect.

België is een formidabel land. In de komende weken mogen we energie noch moeite sparen om een eerbare oplossing te vinden. Dat is alleszins onze wens.

(Applaus)

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Het was een verhelderend debat, misschien nog meer dan het debat in de Kamer. Nu we de meerderheidspartijen hebben gehoord, weten we dat we wel een regering hebben, maar geen meerderheid. Ik heb ook geleerd dat het blijkbaar een misdaad is om met een bepaald programma naar de kiezer te gaan. Voorts weet ik nu dat de grenzen van het Belgische federale model bereikt zijn en doorbroken worden. De conclusie is dat het Belgische federale model niet werkt. De crisis is vandaag niet ten einde; ze begint pas.

Wensen

De voorzitter. - Ik dank de leden voor dit hoogstaande debat.

Ik dank ook de regering. Ik ben het er met de minister volkomen over eens dat België een fantastisch land is. Ik hoop dat u daarvan in de komende dagen ten volle kunt genieten.

Mijn dank gaat ook naar de diensten, de pers en het personeel van de Senaat.

Ik wens u allen een vrolijk kerstfeest en een gelukkig nieuwjaar.

De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

-De Senaat gaat tot nadere bijeenroeping uiteen.

(De vergadering wordt gesloten om 15.35 uur.)

Berichten van verhindering

Afwezig met bericht van verhindering: de heren Buysse en Verwilghen, om gezondheidsredenen.

-Voor kennisgeving aangenomen.

Bijlage

Samenstelling van commissies

Bij de Senaat zijn voorstellen ingediend tot wijziging van de samenstelling van bepaalde commissies:

Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden:

Commissie voor de Justitie:

Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden:

Commissie voor de Institutionele Aangelegenheden:

Grondwettelijk Hof - Arresten

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Grondwettelijk Hof - Prejudiciële vragen

Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof aan de voorzitter van de Senaat kennis van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Centrale Raad voor het Bedrijfsleven

Bij brief van 21 december 2007 heeft de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, overeenkomstig artikel 1 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven aan de Senaat overgezonden:

goedgekeurd tijdens zijn plenaire vergadering van 20 december 2007.

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.