5-121

5-121

Belgische Senaat

5-121

Handelingen - Nederlandse versie

DONDERDAG 24 OKTOBER 2013 - NAMIDDAGVERGADERING


Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.


Onderzoek van de geloofsbrieven en eedaflegging van een nieuw lid

Mondelinge vragen

Overlijden van een oud-senator

Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Volksrepubliek China tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen, gedaan te Brussel op 7 oktober 2009 (Stuk 5-2204)

Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en Japan tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen, gedaan te Brussel op 26 januari 2010 (Stuk 5-2256)

Wetsontwerp houdende instemming met de Wijzigingen van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof betreffende de misdaad van agressie, aangenomen te Kampala op 11 juni 2010 tijdens de herzieningsconferentie van het Statuut van Rome (Stuk 5-2270)

Wetsontwerp houdende instemming met de Wijziging van artikel 8 van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof, aangenomen te Kampala op 10 juni 2010 tijdens de Herzieningsconferentie van het Statuut van Rome (Stuk 5-2271)

Regeling van de werkzaamheden

Mondelinge vragen

Wetsontwerp houdende instemming met de Wijzigingen van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof betreffende de misdaad van agressie, aangenomen te Kampala op 11 juni 2010 tijdens de herzieningsconferentie van het Statuut van Rome (Stuk 5-2270)

Wetsontwerp houdende instemming met de Wijziging van artikel 8 van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof, aangenomen te Kampala op 10 juni 2010 tijdens de Herzieningsconferentie van het Statuut van Rome (Stuk 5-2271)

Mondelinge vragen

Wetsontwerp houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van Koning Filip (Stuk 5-2282) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan leden van de Koninklijke Familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie (Stuk 5-2283) (Evocatieprocedure)

Wetsvoorstel tot opheffing van de dotaties aan leden van de Koninklijke Familie (van mevrouw Anke Van dermeersch; Stuk 5-780)

Wetsvoorstel wat de bezoldiging van de leden van de Koninklijke Familie betreft (van de heer Karl Vanlouwe; Stuk 5-980)

Wetsvoorstel tot opheffing van artikel 3bis van de wet van 7 mei 2000 houdende toekenning van een jaarlijkse dotatie aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip, een jaarlijkse dotatie aan Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Astrid en een jaarlijkse dotatie aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Laurent (van de heren Bart Laeremans, Yves Buysse, Jurgen Ceder en Filip Dewinter; Stuk 5-1047)

Wetsontwerp houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan Zijne Majesteit Koning Albert II (Stuk 5-2284) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp tot wijziging van afdeling 3 van hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet (I) van 24 december 2002 (Stuk 5-2289) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp houdende diverse wijzigingen tot invoering van een nieuwe sociale en fiscale regeling voor de gelegenheidsarbeiders in de horeca (Stuk 5-2290) (Evocatieprocedure)

Inoverwegingneming van voorstellen

Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa

Stemmingen

Brussels Hoofdstedelijk Parlement

Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement

Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie

Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie

Regeling van de werkzaamheden

Berichten van verhindering

Bijlage

Naamstemmingen

In overweging genomen voorstellen

Samenstelling van commissies

Vragen om uitleg

Evocaties

Niet-evocaties

Intrekking van een handtekening

Boodschappen van de Kamer

Indiening van wetsontwerpen

Grondwettelijk Hof - Arresten

Grondwettelijk Hof - Prejudiciële vragen

Grondwettelijk Hof - Beroepen

Centrale Raad voor het Bedrijfsleven

Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

Economische Overheidsbedrijven - De Post

Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding

Europees Parlement


Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune

(De vergadering wordt geopend om 15.05 uur.)

Onderzoek van de geloofsbrieven en eedaflegging van een nieuw lid

De voorzitster. - Bij de Senaat is het dossier aanhangig van de heer Mohamed Daif, aangewezen als gemeenschapssenator.

Het Bureau is bijeengekomen om de geloofsbrieven van de heer Daif te onderzoeken.

Ik stel u voor onmiddellijk het verslag van het Bureau te horen.

Het woord is aan de heer Mahoux, rapporteur, om voorlezing te doen van het verslag van het Bureau.

De heer Philippe Mahoux (PS), rapporteur. - Het Bureau heeft kennisgenomen van de aanwijzing die op 16 oktober jongstleden werd gedaan door de PS-fractie van het Parlement van de Franse Gemeenschap, met toepassing van artikel 211, §7, van het Kieswetboek, teneinde te voorzien in de vervanging van mevrouw Caroline Désir, die ontslag heeft genomen als gemeenschapssenator met ingang van 19 september 2013.

Het Bureau heeft vastgesteld dat de lijst die aan de griffier van de Senaat werd betekend, ondertekend is door de meerderheid van de leden van de betrokken fractie.

Wat het eigenlijke onderzoek van de geloofsbrieven betreft, acht het Bureau deze procedure overbodig omdat dit onderzoek reeds door de bevoegde Assemblee is verricht.

Bijgevolg heeft het Bureau de eer u voor te stellen de heer Mohamed Daif als lid van de Senaat toe te laten.

-De besluiten van het verslag zijn aangenomen.

De voorzitster. - Ik verzoek de heer Daif de grondwettelijke eed af te leggen.

-De heer Mohamed Daif legt de grondwettelijke eed af.

De voorzitster. - Ik geef de heer Mohamed Daif akte van zijn eedaflegging en verklaar hem aangesteld in zijn functie van senator.

(Algemeen applaus)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Karl Vanlouwe aan de eerste minister over «de verdere onthullingen in het NSA-schandaal» (nr. 5-1133)

De voorzitster. - De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, en voor Wetenschapsbeleid, antwoordt.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik betreur dat niet de eerste minister, maar de staatssecretaris antwoordt op mijn vraag. De eerste minister komt niet zo vaak naar de plenaire vergadering in de Senaat. Ik hoop dat we hem hier in de toekomst nog zullen zien, vooral als er belangrijke zaken aan bod komen.

Deze week kwam aan het licht dat de Amerikaanse veiligheidsdienst National Security Agency (NSA) verantwoordelijk is voor het afluisteren van telefoongesprekken in Frankrijk, Duitsland en Nederland. Eind 2012 zou de NSA gedurende 30 dagen maar liefst 70 miljoen telefoongesprekken in Frankrijk hebben afgeluisterd en ook sms'jes hebben onderschept. In dezelfde periode zou de NSA ongeveer 1,8 miljoen Nederlandse gesprekken en sms'jes hebben afgeluisterd of onderschept.

Via de door Edward Snowden aan Der Spiegel en The Guardian doorgespeelde geheime documenten was het eerder al duidelijk dat deze landen doelwitten waren van de NSA. Een afdeling van de NSA houdt zich immers bezig met het onderscheppen van communicatiesignalen die worden aangeduid naargelang van hun belang.

Hierin werden Frankrijk, Nederland en Duitsland al genoemd als doelwitten van de third party SIGADs - SIGINT Activity Designator -, samen met andere Europese landen zoals Oostenrijk, Denemarken, Polen en ook ons land. In dezelfde documenten werden het Verenigd Koninkrijk, Canada, Nieuw-Zeeland en Australië bij de tweede ring SIGADs gezet en staan alle Amerikaanse veiligheidsdiensten geclassificeerd bij de eerste ring van vertrouwelingen.

Er duiken steeds nieuwe onthullingen op over deze praktijken. Vandaag hebben we ook gehoord dat zelfs de telefoon van de Duitse bondskanselier Merkel werd afgeluisterd. De feiten bij Belgacom raakten bij ons enkele weken geleden bekend, maar we hebben nog niet de ware draagwijdte kunnen inschatten. Men kan echter zeker stellen dat ook in België afluisterpraktijken zoals in Frankrijk, Nederland en Duitsland hebben plaatsgevonden.

De eerste minister heeft reeds meegedeeld dat hij contact heeft opgenomen met de Amerikaanse ambassadeur en de Amerikaanse administratie in Washington. Ik maak me geen illusie over de invloed die ons kleine land op de Verenigde Staten kan uitoefenen in dit dossier, maar ik wens toch na te gaan in hoeverre de regering op de hoogte is van dergelijke feiten in ons land, op de hoogte was van wat zich in het verleden heeft voorgedaan en hoe deze onthullingen eventueel werden behandeld.

Laten we niet vergeten dat er eveneens melding was van het plaatsen van afluisterapparatuur in gebouwen van de Europese Raad in Brussel, de hoofdstad van Europa, en dat de Verenigde Staten ook daar bepaalde afluisterpraktijken toepassen. Ook Der Spiegel heeft dat bekendgemaakt.

Hoe zal deze zaak worden opgevolgd op de verschillende internationale fora waar België lid van is, al dan niet in samenwerking met andere landen? Heeft de eerste minister al zicht op de draagwijdte van bepaalde illegale activiteiten van de NSA in ons land?

De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, en voor Wetenschapsbeleid. - De eerste minister woont momenteel de Europese Raad bij en vraagt om te worden verontschuldigd.

Er lopen verschillende onderzoeken onder leiding van het federaal parket. De bevoegde diensten voeren analyses uit en er werden contacten gelegd tussen Belgische en buitenlandse veiligheidsdiensten om de eventuele betrokkenheid van die diensten op te helderen.

Op dit ogenblik beschikken we niet over bewijsmateriaal dat aantoont dat de NSA of andere staatsdiensten onze instellingen of sommige van onze strategische bedrijven bespioneren. De regering moet zich op concrete elementen beroepen om andere staten te interpelleren of specifieke initiatieven te nemen.

In het kader van de jongste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 27 september 2013 steunde de eerste minister de oproep van de presidente van Brazilië om de privacy van de burgers in het algemeen en op het internet in het bijzonder te beschermen. Kan men in naam van de veiligheid en van de strijd tegen het terrorisme het recht op bescherming van de privacy met de voeten treden? De presidente van Brazilië heeft voorgesteld een multilateraal kader in te voeren om de effectieve bescherming van de gegevens op het internet te verzekeren.

Het internet mag geen onzichtbaar strijdveld zijn. Het moet een instrument voor de vrijheid en voor onze ontwikkeling zijn, waar iedereen in alle rust en veiligheid kan communiceren. Daarom wil de regering haar strategie inzake cyberveiligheid versneld uitvoeren. In 2014 zal daarvoor 10 miljoen worden uitgetrokken. Ongetwijfeld zal deze kwestie ook worden aangekaart in de marge van de Europese Top die momenteel in Brussel plaatsvindt.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - De staatssecretaris verwees naar diverse onderzoeken bij het federaal parket. Hoeveel en welke onderzoeken worden gedaan en wat is hun draagwijdte? Hij maakt ook gewag van contacten met andere veiligheidsdiensten omtrent eventuele spionageactiviteiten. Met welke landen werd contact gelegd en met welke veiligheidsdiensten?

De voorzitster. - Dit zal het voorwerp moeten uitmaken van een ander debat, aangezien het in deze vergadering om een mondelinge vraag gaat, zonder verdere gedachtewisseling.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik heb een algemene vraag gesteld, met daaraan gekoppeld enkele detailvragen. Daarop moeten we toch een antwoord krijgen in de plenaire vergadering.

De voorzitster. - U hebt uw vraag gesteld, mijnheer Vanlouwe, en de staatssecretaris heeft daarop geantwoord.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Hij antwoordde naast de kwestie.

De voorzitster. - U kunt dit onderwerp opnieuw ter sprake brengen, maar niet vandaag in het kader van een mondelinge vraag. Dat is wat het Reglement voorschrijft.

Mondelinge vraag van de heer Benoit Hellings aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «de massavernietigingswapens en de opvolging van het non-proliferatieverdrag» (nr. 5-1135)

De voorzitster. - Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw, antwoordt.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). - Een rapport van mei 2011, uitgebracht door de United States Government Accountability Office (het Amerikaanse Rekenhof) maakt gewag van een geheim akkoord dat in april 2010 gesloten is tussen bepaalde bondgenoten van de NAVO, dus van de Verenigde Staten, met betrekking tot de modernisering van de kernbommen die thans aanwezig zijn op hun grondgebied. Dat zeer precieze plan bepaalt dat de levensduur van de kernkoppen met 30 jaar wordt verlengd. Via WikiLeaks weten we dat België één van deze lidstaten van de NAVO is die thans beschikken over Amerikaanse tactische kernwapens B-61, namelijk in Kleine-Brogel.

Collega Anciaux heeft onlangs een reeks vragen gesteld aan de eerste minister, die hem hier in de Senaat veertien dagen geleden verzekerd heeft dat niets in de verslagen van de regering erop wijst dat de regering in 2010 ingestemd heeft met dit geheim akkoord. Vorige dinsdag vond in Brussel een grote betoging plaats om de aanwezigheid van deze kernwapens op Belgisch grondgebied aan de kaak te stellen. De betogers eisten de terugtrekking van de B61-bommen en vroegen dat de regering een voortrekkersrol zou spelen in de wereldwijde strijd tegen de proliferatie van kernwapens.

Op een vergadering op hoog niveau over de nucleaire ontwapening, die een maand geleden plaatsvond in de marge van de algemene vergadering van de VN, heeft Mexico aangekondigd dat het binnenkort een conferentie wenst te organiseren over "de opvolging van het non-proliferatieverdrag".

Welk standpunt zal België verdedigen op deze conferentie? Zal het verschillen van het standpunt dat op de vierde gelijkaardige conferentie van april in Genève werd verdedigd?

Op de jongste algemene vergadering van het IAEA in september is een resolutie verworpen die pleitte voor het organiseren van een conferentie om te voorkomen dat zich in het Midden-Oosten massavernietigingswapens zouden bevinden. Ik heb vernomen dat alle lidstaten van de Europese Unie, ook België, tegen deze resolutie hebben gestemd. Kunt u mij uitleggen waarom?

Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw. - De opvolging van het non-proliferatieverdrag verloopt volgens een vaststaand stramien.

In de lente 2015 zal in New York een herzieningsconferentie plaatsvinden. Begin dit jaar is in Genève een voorbereidende vergadering gehouden en volgend jaar vindt er nog één plaats in New York.

Op die vergaderingen verdedigt België zijn traditioneel standpunt. Ons land deelt de visie van een wereld zonder kernwapens, maar die doelstelling kan slechts worden bereikt via een proces van een verifieerbare en onomkeerbare reductie van het aantal kernwapens door de betrokken landen. Het non-proliferatieverdrag moet dus universeel worden en moet door iedereen worden nageleefd.

Mexico organiseert in februari 2014 een conferentie over de humanitaire gevolgen van het gebruik van kernwapens. Die conferentie maakt dus geen deel uit van het formele opvolgingsproces over de toepassing van het non-proliferatieverdrag. Ze volgt op een conferentie over hetzelfde onderwerp die in mei van dit jaar plaatshad in Oslo.

De kwestie van de humanitaire gevolgen van de ontploffing van een kernwapen wordt als een belangrijk probleem beschouwd.

Op 21 oktober hebben België en andere landen overigens hun standpunt over dit probleem geuit in een verklaring die door Australië in New York werd uitgesproken. Het debat over de kernwapens kan evenwel niet uitsluitend herleid worden tot de humanitaire dimensie.

België is voorstander van de zero-optie en steunt de initiatieven om deze doelstelling te bereiken op regionaal en wereldvlak. Ons land erkent evenwel dat ontwapening een complex proces is dat het evenwicht van de internationale betrekkingen op het spel zet en de veiligheidsdoctrines van verschillende landen in het gedrang brengt. De kernwapenkwestie kan niet los gezien worden van andere uitdagingen die te maken hebben met de internationale stabiliteit.

België is er voorstander van om een conferentie te organiseren over de instelling van een zone zonder massavernietigingswapens in het Midden-Oosten. Deze conferentie werd in het vooruitzicht gesteld in het slotdocument van de toetsingsconferentie van het non-proliferatieverdrag van 2010. Als gevolg van de huidige situatie in de regio - vooral in Syrië en Iran - kon de conferentie jammer genoeg niet doorgaan. Uit protest tegen dat uitstel hebben de vertegenwoordigers van de Arabische landen een ontwerp van resolutie ingediend over de Israëlische kernmacht. Dat ontwerp van resolutie werd verworpen met 51 stemmen tegen, 43 voor en 32 onthoudingen, 17 leden waren afwezig. België heeft, net als de voltallige Unie, tegen dat ontwerp gestemd omdat we meenden dat het niet bijdraagt tot de totstandkoming van een positief klimaat voor het houden van een conferentie over een zone zonder massavernietigingswapens in het Midden-Oosten. De doelstelling van deze conferentie mag niet zijn dat een extra ruimte wordt gecreëerd waar landen elkaar loze beschuldigingen toespelen, want dat zou tot het tegenovergestelde leiden van wat wordt beoogd.

Ik stel vast dat er in de regio vooruitgang werd geboekt op het vlak van ontwapening, inzonderheid de vernietiging van het Syrische chemische arsenaal en de toetreding van dat land tot de OPCW, alsook het hervatten van de dialoog met Iran over zijn nucleair programma. We hopen dat deze vooruitgang op termijn de mogelijkheid biedt om een conferentie te houden in een klimaat dat gunstig is voor het sluiten van een overeenkomst inzake denuclearisering voor de gehele regio.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). - We zijn het allen eens met het traditionele standpunt dat door België wordt verdedigd. Ook door onze gewezen eerste ministers steunen de campagne tegen kernwapens in een videoboodschap ten behoeve van vredesactivisten.

We willen echter ook daden zien, en zover zijn we nog lang niet. Een resolutie die pleit voor een kernwapenvrij Midden-Oosten, zonder massavernietigingswapens, wordt in internationale verenigingen niet aangenomen. In plaats van concrete politieke daden te stellen om een einde te maken aan de aanwezigheid van kernwapens op ons grondgebied, worden geheime akkoorden ondertekend met de Amerikanen. Een kernwapen is een massavernietigingswapen waarvan de gevolgen rampzalig kunnen zijn. De mensen van Fukushima zullen mij niet tegenspreken!

Vandaag is het heel moeilijk om Iran en Syrië te zeggen dat ze zich niet mogen uitrusten met massavernietigings-, chemische of kernwapens terwijl bij ons de aanwezigheid van kernwapens in Kleine-Brogel niet aan de kaak wordt gesteld, maar daarentegen het behoud ervan heimelijk wordt verzekerd.

Mondelinge vraag van mevrouw Fabienne Winckel aan de minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw over «het ongenoegen van de landbouwers betreffende de strenge sanitaire normen van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen» (nr. 5-1130)

Mevrouw Fabienne Winckel (PS). - De landbouwers hebben eens te meer hun onbehagen en hun woede geuit na de veroordeling van één van hun collega's door het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen, omdat hij de hoeveproducten die hij rechtstreeks aan de consumenten verkoopt slecht geëtiketteerd had.

Die beweging van ongenoegen is niet nieuw. Ze neemt met de dag toe en krijgt op bepaalde momenten de vorm van een opstand van de landbouwers en de kleine ondernemingen. De betrokkenen zeggen dat ze hun ambachtelijke activiteit niet meer kunnen voortzetten of ervan kunnen leven als men hen de regels van het FAVV blijft opleggen. Die normen worden als overdreven en onrechtvaardig ervaren, en vooral niet aangepast aan de productiemethode van de kleine landbouwers en lokale ambachtslui. Controles die meermaals in een korte tijdspanne in hetzelfde bedrijf worden uitgevoerd, worden als storend en willekeurig beschouwd.

Welke plaats wordt thans toegekend aan de kleinschalige landbouw voor de lokale markt en de ontwikkeling van de rechtstreekse lokale verkoop? Wanneer zult u de prioriteiten van het FAVV heroriënteren in overleg met de actoren op het terrein?

(Voorzitter: de heer Louis Ide, eerste ondervoorzitter.)

Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw. - Wanneer u een vraag stelt over een bepaald feit, moet u goed ingelicht zijn, wat hier duidelijk niet het geval lijkt te zijn.

U had het over een slechte etikettering. Het bewuste product, namelijk kaaswrongel, bevatte geen etiket en geen vermelding van de productiedatum en de vervaldatum.

U zegt ook dat deze producten alleen op de hoeve werden verkocht. Dat is een tweede vergissing. De kaaswrongel werd ook elders verkocht. Het product werd ook teruggevonden in de etalage van een slagerij en in een ander verkooppunt.

Kaaswrongel is per definitie onderhevig aan bederf, met een risico op listeria. Het ontbreken van de productiedatum en de vervaldatum is iets heel anders dan de vragen die u stelt.

Het Agentschap besteedt uiteraard veel aandacht aan de volledige voedselketen. U spreekt over een kleine landbouwer, maar voor mij zijn er geen kleine of grote, goede of slechte landbouwers, maar gewoon landbouwers die verdedigd en geholpen moeten worden.

Het aantal grote of minder grote producenten dat producten op de boerderij verwerkt, neemt steeds toe. Er zijn thans meer dan 900 producenten door het FAVV erkend voor de verwerking van melk, dat is 30% meer dan in 2009, of ongeveer 10% van de zuivelproducenten.

Meer dan 96% van de uitgevoerde controles hebben een gunstig resultaat. Dat bewijst dat de huidige normen niet zo problematisch zijn, al ben ik het met u eens dat ze vereenvoudigd en aangepast moeten worden.

Van zodra ik belast werd met de voedselveiligheid, heb ik de betrokken actoren - de landbouwsector en de volledige voedselketen - uitgenodigd. Ze hebben meer dan honderd voorstellen tot vereenvoudiging geformuleerd, waaraan nu de laatste hand wordt gelegd om ze te kunnen uitvoeren.

Zo kunnen de producenten sedert 1 juli 2013 hun infrastructuurproject vooraf laten goedkeuren door het FAVV, en niet achteraf zoals vroeger het geval was, en de infrastructuren zullen gedurende minstens drie jaar geldig geacht worden.

Vroeger was het inderdaad mogelijk dat de opmerkingen na een controle van jaar tot jaar verschillend waren. Sedert 1 juli kan het volledige plan worden goedgekeurd.

We leggen op dit ogenblik overigens de laatste hand aan een wetgeving voor de vereenvoudiging van de hele productie en verkoop op het bedrijf, ongeacht of het om zuivelproducten dan wel om eieren gaat.

Er wordt dus rekening gehouden met de sector. Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen pleegt voortdurend overleg met alle vertegenwoordigers van de voedselketen en er worden permanent vereenvoudigingen doorgevoerd. Ik sta uiteraard open voor elk concreet voorstel dat u mij zou voorleggen.

Dit werk moet voortdurend worden voortgezet en uitgediept. Ik zal er echter nooit mee instemmen dat een aan bederf onderhevig product dat door derden wordt verkocht, geen productiedatum of vervaldatum vermeldt.

Mevrouw Fabienne Winckel (PS). - Ik dank de minister voor haar antwoord. Gelet op haar scherpe reactie, heb ik blijkbaar wel een gevoelig punt aangeraakt.

Het verheugt mij dat de minister eindelijk maatregelen heeft genomen om de zaken te vereenvoudigen.

Volgens mij is dit onderwerp niet onbeduidend. Toen ik sprak over de situatie van de kleine landbouwers, bedoelde ik uiteraard de landbouw voor lokale productie.

Ik vind dat de kleine landbouwers gesteund moeten worden. Ik denk dat het FAVV soms zijn bevoegdheden te buiten gaat. Er moet een evenwicht gevonden worden tussen de noodzaak van regels en gezondheidscontroles, die ik absoluut niet in vraag stel, en de realiteit van het beroep. Ik raad u dan ook aan u op het terrein te begeven om u daar rekenschap van te geven.

Ik kom uit een landelijke gemeente en ik hoor dikwijls deze vaststelling. Dat geldt overigens niet alleen voor de landbouwers, maar ook voor de kleine zelfstandigen, de kleine ambachtslui. (Protest van de minister.)

Mevrouw de minister, sta mij toe voort te gaan, ik heb ook geduldig naar u geluisterd, ondanks uw misprijzende toon. Dat lijkt mij ongehoord!

Ik vind dat men op een bepaald ogenblik het onderscheid moet kunnen maken tussen de "grote zelfstandigen" en de "kleine zelfstandigen" en dat men normen die op het terrein onhoudbaar zijn moet kunnen aanpassen.

Ik nodig u uit om, wanneer u dat wenst, bedrijfsleiders in mijn regio te ontmoeten, die dagelijks problemen ondervinden.

Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw. - Ik heb van u geen lessen te krijgen over mijn aanwezigheid op het terrein. We kunnen onze agenda's vergelijken, ik ben ervan overtuigd dat ik gemakkelijk zal winnen.

Mevrouw Fabienne Winckel (PS). - Ik vervul alleen mijn rol, namelijk controle uitoefenen op de regering!

Mondelinge vraag van mevrouw Cécile Thibaut aan de minister van Werk over «het sociaal statuut van de onthaalouders» (nr. 5-1136)

Mevrouw Cécile Thibaut (Ecolo). - Het sociaal statuut van onthaalouder, dat op 19 juli 2002 werd aangenomen en dat als een eerste stap werd voorgesteld, biedt veel onthaalouders die jonge kinderen opvangen vanaf 1 januari 2003 een sociale bescherming. Die sociale bescherming blijft tot op vandaag echter vrij beperkt.

De vorige regering had, voor ze gevallen is, haar wil bevestigd om verder te werken aan een volwaardig statuut. Datzelfde engagement staat in het huidige regeerakkoord en in de algemene beleidsnota van de minister, dat luidt dat in overleg met de deelgebieden een volwaardig arbeidsstatuut voor onthaalouders zal worden uitgewerkt.

Ik heb de minister in de loop van deze legislatuur herhaaldelijk ondervraagd over de evolutie van dit dossier. Op dinsdag 30 april 2013 somde ze in haar antwoord op mijn laatste vraag om uitleg hierover de contacten op die ze in dit verband had gelegd. Ze wees er ook op dat begin mei een vergadering met de Gemeenschappen plaats zou vinden om de knelpunten en vragen die zij opwierpen te bespreken. De financiële gevolgen zouden op die bijeenkomst natuurlijk ook een centraal discussiepunt zijn.

We zijn nu zes maanden later en het einde van de legislatuur komt stilaan in zicht, maar dit engagement van de regering is nog lang niet in concrete maatregelen omgezet.

Wat is de stand van zaken op dit moment? Heeft de minister de sociale partners ontmoet? Naar verluidt komen de meeste knelpunten uit die hoek. Kunnen de erkende onthaalouders hopen op de invoering van de volwaardige sociale bescherming waartoe te regering zich heeft geëngageerd voor het einde van de legislatuur?

Mevrouw Monica De Coninck, minister van Werk. - Op federaal niveau heb ik inderdaad het voortouw genomen om het overleg met de deelstaten op te starten. Er hebben inmiddels verschillende vergaderingen plaatsgevonden.

Er werd gewerkt op basis van de knelpunten en vragen die mij door de Gemeenschappen werden bezorgd. Aangezien deze vragen niet alleen over de wet op de arbeidsovereenkomsten en de werkloosheid gingen, maar ook over de sociale zekerheid en in het bijzonder over de financiële gevolgen en fiscaliteit, heb ik ook vice-eersteminister Laurette Onkelinx, staatssecretaris Philippe Courard en minister Koen Geens, die hiervoor bevoegd zijn, bij het overleg betrokken.

Hieruit is duidelijk gebleken dat de wet op de arbeidsovereenkomsten vandaag wel degelijk een voldoende basis biedt om met de onthaalouders een arbeidsovereenkomst te kunnen afsluiten.

Ook de andere clusters zijn reeds uitvoerig aan bod gekomen en besproken. Op alle vragen tot verduidelijking werd door mij en mijn federale collega's een antwoord gegeven. Vanwege de Gemeenschappen zijn er en dus geen resterende vragen meer.

Aan de Gemeenschappen werd medio september tijdens de laatste vergadering op mijn beleidscel gevraagd dat zij dit dossier nu verder intern aftoetsen met hun sociale partners en ons hun definitief standpunt bezorgen.

Vanuit Vlaanderen heb ik vernomen dat er een vergadering werd gepland met de sociale partners. Van zodra ik een akkoord heb van alle Gemeenschappen om dit volwaardige statuut effectief in te voeren, zal ik een vergadering beleggen met mijn federale collega's. Zoals gezegd zal ik aan de wet op de arbeidsovereenkomsten niets hoeven te wijzigen, maar wel aan de werkloosheidsreglementering.

Een volwaardig statuut betekent nu eenmaal ook een volwaardige werkloosheidsverzekering.

Ook mijn collega bevoegd voor Sociale Zaken zal het feit dat er voortaan volwaardige sociale bijdragen zullen worden betaald, moeten inschrijven in haar reglementering.

Ik wil er nogmaals op wijzen dat het creëren van een federaal toereikend juridisch kader in samenspraak met de Gemeenschappen en het in kaart brengen van de financiële repercussies ervan één zaak is, maar dat het al dan niet realiseren van een volwaardig sociaal statuut ook afhankelijk zal zijn van de wil en de mogelijkheid van alle betrokken partijen om deze bijkomende financiële lasten effectief voor hun rekening te nemen.

Mevrouw Cécile Thibaut (Ecolo). - Ik dank de minister voor haar antwoord. Ze heeft de uitdagingen waar we voor staan, goed verwoord. De weg is nog lang.

Ze verwacht van de Gemeenschappen dat ze overleg organiseren met de sociale partners. Zou een initiatief dat uitgaat van de minister zelf niet sneller resultaten opleveren? Ik ben me ervan bewust dat dit een heikel punt is ...

Mondelinge vraag van mevrouw Nele Lijnen aan de minister van Werk over «de hervorming van de studentenarbeid» (nr. 5-1138)

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - Ik was een groot voorstander van de hervorming van de studentenarbeid. Die hervorming moest niet alleen zuurstof geven aan de economie, maar werd ook gemaakt op maat van de hedendaagse student. De vraag naar flexibel inzetbare arbeidskrachten leeft sterk bij onze bedrijfswereld, en studenten vormen in dat verband een belangrijke groep.

Het systeem waarbij een student 50 vrij te kiezen dagen kan presteren, vormt volgens mij het juiste uitgangspunt, maar het komt onvoldoende tegemoet aan de flexibiliteit die op de arbeidsmarkt nodig is.

Persoonlijk ben ik een groot voorstander van het urensysteem, dat mijn partij oorspronkelijk heeft voorgesteld. Pragmatisch zou de overstap naar een systeem gebaseerd op halve dagen echter al een grote stap voorwaarts zijn. Een student zou daardoor op jaarbasis 100 halve dagen kunnen werken, in plaats van 50 volledige dagen in de huidige regeling.

Die wijziging sluit nauwer aan bij het profiel van de hedendaagse jongeren. Een student die op zondag een paar uur bij de bakker gaat werken, heeft in het bestaande systeem een volledige dag uit zijn contingent van 50 dagen opgebruikt. In een systeem gebaseerd op halve dagen of op uren, zou dat eenvoudiger zijn. Een aanpassing in die zin zou ook een positief effect op de economie kunnen hebben. Mijn partij vroeg reeds begin dit jaar om een en ander aan de Nationale Arbeidsraad, de NAR, voor te leggen.

Wanneer is dit dossier aan de NAR voorgelegd? Heeft die ter zake een standpunt ingenomen? Indien de NAR nog geen standpunt heeft ingenomen, wanneer verwacht de minister dat standpunt dan? Zal de minister zelf een initiatief nemen, indien de NAR geen unaniem advies uitbrengt?

Mevrouw Monica De Coninck, minister van Werk. - Ik heb op 18 juli 2012 het advies van de Nationale Arbeidsraad gevraagd over de mogelijkheid om de telling van het aantal dagen studentenarbeid te wijzigen, meer bepaald over het voorstel om de keuze mogelijk te maken tussen een telling op basis van 100 halve dagen of 50 volle dagen.

Op 26 februari 2013 heeft de NAR erop gewezen dat het vernieuwde stelsel van studentenarbeid nog geen jaar van kracht was, meer bepaald sedert 1 januari 2012. De NAR oordeelde daarom dat het nog te vroeg was voor een definitieve evaluatie of voor een aanpassing. De NAR was wel bereid de vraag mee te nemen in de algemene evaluatie van het nieuwe stelsel. Die evaluatie wordt door de NAR gemaakt in samenwerking met de RSZ, de FOD WASO en de FOD Sociale Zekerheid.

Op 3 juni 2013 heeft de RSZ de eerste resultaten van zijn evaluatie van de nieuwe regeling aan de NAR voorgesteld. De NAR heeft daarna nog bijkomende vragen gesteld.

Op 14 oktober vergaderde de NAR om na te gaan of er nog arbeidsrechtelijke problemen waren. Navraag bij de NAR leert dat de raad blijkbaar nog een aantal knelpunten ziet, die hij zal op 5 december 2013 bespreken. De NAR heeft dus nog geen advies geformuleerd, maar heeft wel al vooruitgang geboekt.

Met het oog op de evaluatie heeft de NAR verschillende overheidsdiensten geraadpleegd. Volgens de NAR blijven er nog een aantal knelpunten over. Een groot knelpunt blijft de vraag in welke mate de studenten die worden ingezet de plaats innemen van personeel met een vast contract.

De discussie over de studentenarbeid heeft destijds zeer lang aangesleept, en het was zeer moeilijk om een compromis tussen de verschillende partners te bereiken. Oorspronkelijk was het uitgangspunt dat studenten één maand konden werken. Daarna volgde een uitbreiding naar 50 dagen, bijna een verdubbeling dus. Als nu een uitbreiding naar 100 halve dagen wordt gevraagd, rijst de vraag of die halve dagen uiteindelijk geen verdoken volle dagen zullen worden. Om dat te voorkomen is een controle noodzakelijk. Mevrouw Lijnen weet dat de discussie omtrent registratie niet gemakkelijk is. Dat is kort geschetst het spanningsveld waarbinnen het debat zich afspeelt.

Ik zal dus het advies van de NAR afwachten. Hopelijk zal hij de nodige argumenten pro en contra de verschillende mogelijkheden geven. Op basis van dat advies zal ik een beslissing nemen over de eventuele aanpassingen in de regelgeving. Die verantwoordelijkheid schrikt me niet af. Om de toekomst voor te bereiden, is het immers niet onbelangrijk te kijken naar de realiteit en naar de bekommernissen van de sociale partners.

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - De commissie voor de Sociale Aangelegenheden heeft de studentenarbeid reeds uitvoerig besproken. De NAR en de vakbonden hebben zeer duidelijk het signaal gegeven dat studentenarbeid het werk van andere werknemers zou afnemen. Talrijke wetenschappelijke publicaties hebben evenwel het tegendeel aangetoond. Daarnaast is het mijn filosofische en ideologische overtuiging dat werk werk creëert. Onze economie heeft nu eenmaal nood aan betaalbare en tevens flexibel inzetbare arbeidskrachten.

Hopelijk zal het debat binnen de NAR daarover niet vastlopen zoals dat de vorige keer is gebeurd. Ik vrees echter van wel. Ik hoop dat de minister dan dezelfde politieke moed zal tonen als ze reeds in andere dossiers heeft getoond. Mijn fractie zal haar daarbij steunen.

Mondelinge vraag van mevrouw Marie Arena aan de minister van Justitie over «het OESO-cijfer voor de bestrijding van de internationale corruptie» (nr. 5-1129)

Mevrouw Marie Arena (PS). - Herhaaldelijk horen we Belgische politici of prominenten van leer trekken tegen het feit dat in sommige landen de corruptie welig tiert.

Op 17 oktober tikte de OESO België evenwel op de vingers wat betreft de strijd tegen omkoping waar Belgische personen of bedrijven bij betrokken zouden kunnen zijn. Voor de Belgische overheid zou dat geen prioriteit zijn.

De strijd tegen omkoping bij internationale transacties is geregeld door een OESO-verdrag uit 1997. De staten die het verdrag hebben ondertekend, waaronder België, hebben zich ertoe verbonden om efficiënte, evenredige en ontradende strafsancties in te voeren tegen onderdanen die veroordeeld worden wegens omkoping van een buitenlandse ambtenaar.

Door een groep van OESO-experts worden regelmatig evaluatierapporten gepubliceerd. Vorige donderdag werd België in dat verband in fase 3 gerangschikt. De vorige evaluatie dateerde van 2005. Blijkbaar heeft België sedertdien niet veel inspanningen gedaan. De besluiten zijn streng.

Er wordt België aanbevolen om spoedig de nodige wetgeving aan te nemen opdat Belgische rechtspersonen verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor omkoping bij internationale transacties; er moet voor gezorgd worden dat de verjaringstermijn en de mogelijke schorsing ervan het onderzoek naar en de vervolging van die rechtspersonen op efficiënte wijze mogelijk maakt. België zou tot slot het niveau van de sancties moeten verhogen, met name wat betreft de straffen die van toepassing zijn op bedrijven, en het onderzoek optimaliseren in de context van de internationale samenwerking.

Dit zijn ernstige aanbevelingen aan het adres van België. Wat hebben we daaraan gedaan sedert 2005, aangezien de toestand blijkbaar niet is veranderd? Welk gevolg denkt de minister te zullen geven aan de aanbevelingen die in dit rapport zijn geformuleerd met het oog op een verbetering van de toestand in de komende jaren?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Ik heb het rapport van Transparency International aandachtig gelezen. Deze organisatie stelt jaarlijks een rapport op over het OESO- verdrag inzake de bestrijding van corruptie van buitenlandse ambtenaren in internationale handelstransacties, waarin landen in verschillende categorieën worden gerangschikt op basis van de cijfers van de voorbije jaren. Het blijft dus een momentopname. Ik wijs er ook op dat het rapport in grote mate steunt op persartikels waarvan de correctheid niet altijd wordt nagetrokken. Daarom is het beeld dat voor 2012 wordt geschetst helemaal anders dan dat van 2011.

Het hof van beroep te Brussel heeft in mei 2013 een gewezen ambtenaar van de Europese Commissie tot een effectieve gevangenisstraf van vijf jaar veroordeeld wegens omkoping. Aan de daarbij betrokken Franse en Nederlandse bedrijven werden bovendien zware boetes opgelegd. Het was de eerste veroordeling die door een Belgische rechter inzake internationale omkoping werd uitgesproken. Deze veroordeling toont aan dat we over een wetgevend arsenaal beschikken dat bestraffing van internationale omkoping mogelijk maakt.

Daardoor onderscheidt België zich van andere staten die het OESO-verdrag hebben ondertekend. Normaal gezien zouden we bijgevolg in het volgende rapport van Transparency International naar een hogere categorie moeten verhuizen.

Dit jaar werd België ook geëvalueerd door de OESO-werkgroep die zich buigt over omkoping bij internationale handelstransacties en dat rapport werd afgerond tussen 8 en 11 oktober. De opmerkingen die daarin gemaakt worden, stemmen gedeeltelijk overeen met die van Transparency International.

We zullen die beide rapporten grondig analyseren en de nodige maatregelen treffen.

Mevrouw Marie Arena (PS). - Ik heb een dubbel gevoel. Ik wil de minister graag geloven dat we de strijd kunnen aanbinden tegen internationale corruptie, maar ik vrees ook dat de discussie over instrumenten, methodes en procedures, die we nu al op basis van de aanbevelingen zouden kunnen invoeren, op de lange baan wordt geschoven.

Ik zal dit van nabij opvolgen. We kunnen niet op onze lauweren rusten omdat we erin geslaagd zijn één persoon te vervolgen en te veroordelen. Ik denk dat er wel meer gevallen van corruptie zijn dan dat. Ik vraag de regering daar goed op te letten want het gaat niet op andere landen de les te spellen terwijl we zelf niet in staat zijn om concreet op te treden tegen corruptie.

Mondelinge vraag van de heer Jurgen Ceder aan de minister van Justitie over «de mogelijkheid van excuses voor de executies van Belgische soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog» (nr. 5-1140)

De heer Jurgen Ceder (Onafhankelijke). - De herdenkingsplechtigheden naar aanleiding van de honderdste verjaardag van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zijn ook in ons land in aantocht.

Volgens recent historisch onderzoek hebben minstens negen Belgische soldaten die tijdens die oorlog door toedoen van de Belgische overheid zijn geëxecuteerd, geen proces gekregen dat die naam verdient. Dat blijkt onder meer uit een boek van historicus Siegfried Debaeke en een artikel van gewezen eerste advocaat-generaal Jacques Maes.

Daarom vroegen enkele familieleden van de terechtgestelden deze week in een open brief dat de Belgische justitie haar fouten in die dossiers zou erkennen en haar excuses zou aanbieden. Eerder verleenden de Franse en de Britse regeringen al verschillende vormen van eerherstel jegens de soldaten die zij lieten executeren in de Eerste Wereldoorlog.

Zonder uitspraak te doen over de gegrondheid van de vraag, vernam ik graag of de minister de betrokken dossiers zal bekijken en eventueel excuses zal aanbieden. De plechtigheden van volgend jaar zouden daartoe een goed moment zijn.

Kan een dergelijke heropening van dossiers ook niet mogelijk zijn voor feiten gepleegd tijdens andere wereldoorlogen of moet ook in die gevallen honderd jaar worden gewacht?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Ook wij hebben kennis genomen van de open brief waarnaar de heer Ceder verwijst. Deze zaak laat ons niet onberoerd. Zelfs na een eeuw blijven sommige bladzijden uit onze geschiedenis nog onvoldoende bekend en bestudeerd en soms blijven onrechtvaardigheden bestaan én het leed dat daarmee gepaard gaat.

Voor de organisatie van de herdenkingsplechtigheden van de honderdste verjaardag van de Eerste Wereldoorlog heeft de federale regering naast het federaal Organisatiecomité voor de Herdenking van de Eerste Wereldoorlog een raadgevend Wetenschappelijk Comité opgericht. Dat Wetenschappelijk Comité moet met zijn deskundigheid de federale regering en het Organisatiecomité begeleiden en helpen in hun geschiedkundige en wetenschappelijke werkzaamheden. Het Wetenschappelijk Comité bestaat uit historici-onderzoekers en heeft als taak de wetenschappelijke en historische adviezen voor het Organisatiecomité voor te bereiden, het historisch kader voor de plechtigheden te definiëren en de dossiers te evalueren die worden ingediend in het kader van de federale projectoproep.

Zodra we de aanvraag of het dossier van de betrokkenen hebben ontvangen, zullen we het aan het Wetenschappelijk Comité doorgeven, dat het Organisatiecomité voor de Herdenking van de Eerste Wereldoorlog in België bijstaat. Zij zullen de aanvraag bestuderen.

De heer Jurgen Ceder (Onafhankelijke). - Ik dank de minister voor haar correcte en uitgebreide antwoord. Het is alleen jammer dat er op mijn tweede vraag geen antwoord is gekomen, maar misschien moet ik daarop later eens terugkomen.

Overlijden van een oud-senator

De voorzitter. - De Senaat heeft met groot leedwezen kennis gekregen van het overlijden van de heer Marcel Schoeters, gewezen senator.

Het voorzitterschap heeft het rouwbeklag van de vergadering aan de familie van ons betreurd gewezen medelid betuigd.

Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Volksrepubliek China tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen, gedaan te Brussel op 7 oktober 2009 (Stuk 5-2204)

Algemene bespreking

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2204/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en Japan tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen, gedaan te Brussel op 26 januari 2010 (Stuk 5-2256)

Algemene bespreking

De voorzitter. - Het woord is aan de heer Anciaux voor een mondeling verslag.

De heer Bert Anciaux (sp.a), rapporteur. - De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging heeft dit wetsontwerp tijdens haar vergadering van eergisteren besproken. De vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken gaf een inleidende uiteenzetting. Het protocol tussen het Koninkrijk België en Japan, ondertekend te Brussel op 26 januari 2010, heeft tot doel artikel 26 van de bestaande overeenkomst, dat betrekking heeft op de uitwisseling van inlichtingen inzake fiscale aangelegenheden, aan te passen aan de laatste versie van de overeenkomstige bepaling van het OESO-model van belastingverdrag.

Deze aanpassing, die voorziet in de uitwisseling van bankgegevens, maakt deel uit van een wereldwijd proces ter versterking van de internationale samenwerking in belastingzaken.

De belangrijkste kenmerken van artikel 26 zoals het nu geformuleerd is, zijn de volgende:

Het ontwerp genoot unanieme steun, omdat het de transparantie alleen maar vergroot. De artikelen 1 en 2 alsook het wetsontwerp in zijn geheel werden eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden. Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag in plenaire zitting.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2256/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met de Wijzigingen van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof betreffende de misdaad van agressie, aangenomen te Kampala op 11 juni 2010 tijdens de herzieningsconferentie van het Statuut van Rome (Stuk 5-2270)

Wetsontwerp houdende instemming met de Wijziging van artikel 8 van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof, aangenomen te Kampala op 10 juni 2010 tijdens de Herzieningsconferentie van het Statuut van Rome (Stuk 5-2271)

Algemene bespreking

De voorzitter. - Ik stel voor deze wetsontwerpen samen te bespreken. (Instemming)

Het woord is aan de heer Verstreken voor een mondeling verslag.

De heer Johan Verstreken (CD&V), rapporteur. - Er was niet afgesproken dat ik een mondeling verslag diende uit te brengen.

De voorzitter. - Als er geen mondeling verslag is, moeten we de behandeling van deze twee wetsontwerpen uitstellen.

-De bespreking van deze twee ontwerpen zal later plaatsvinden.

Regeling van de werkzaamheden

De heer Bart Laeremans (VB). - Ik merk dat enkele collega's willen overgaan tot de bespreking van de volgende agendapunten over de Civiele Lijst en de dotaties aan leden van de Koninklijke Familie. Het gaat natuurlijk om veel geld voor een zeer bekende familie. We kunnen dat niet bespreken zonder de aanwezigheid van de regering, want er blijven veel vragen over. De bevoegde staatssecretaris, die het meeste is tussengekomen in de commissie, beantwoordt momenteel een vraag in de Kamer. Ik stel voor de vergadering te schorsen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het wetsontwerp houdende vaststelling van de Civiele Lijst is het enige ontwerp van de regering. Het wetsontwerp met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan leden van de Koninklijke Familie, werd oorspronkelijk als wetsvoorstel ingediend in de Kamer. We zouden daarmee kunnen starten. Het derde ontwerp dat betrekking heeft op het toekennen van een jaarlijkse, levenslange dotatie aan Zijne Majesteit Koning Albert II, was ook een wetsvoorstel, en dat zou behandeld kunnen worden.

De voorzitter. - Ik dank u voor uw constructieve voorstel, mijnheer Anciaux, maar het is eleganter om het hele pakket samen te bespreken en daar ruimschoots de tijd voor te nemen.

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Filip Dewinter aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «de lijst van te volgen organisaties» (nr. 5-1131)

De heer Filip Dewinter (VB). - Jaarlijks wordt in het kader van de openbare ordehandhaving en de terrorismebestrijding door de federale politie een "lijst van te volgen organisaties" opgesteld. Voor 2013 prijken ongeveer 220 organisaties op die lijst, die wordt goedgekeurd door de minister van Binnenlandse Zaken. Ook de jongerenorganisatie van mijn partij komt op de lijst voor als een rechts extreme en gewelddadige groepering, ze mag zowaar naast Al Qaeda functioneren. Dat zegt veel over de accuraatheid en de efficiëntie waarmee dit soort lijsten wordt opgesteld.

Organisaties als de IJzerwake VZW, Vredesactie en partijen van klein links komen eveneens voor op de lijst, waarbij ik me de vraag stel waarom ze op die lijst voorkomen.

Op basis van die lijst worden tevens personen - ook politici - geregistreerd die deelnemen aan activiteiten of aanwezig zijn op manifestaties van organisaties die op de lijst fungeren. Ik hoor daarbij samen met tal van kaderleden en mandatarissen van mijn partij.

Kan de minister mij meedelen wie de lijst samenstelt, wat de criteria zijn om op deze lijst te figureren en of het Comité I en/of P toegang hebben tot en controle hebben op de lijst?

Op basis van welke criteria worden de gegevens van de personen die geregistreerd zijn, genoteerd? Wat zijn de consequenties van een registratie? Voor welke doeleinden wordt de lijst van te registreren personen gebruikt en wie heeft toegang tot de lijst?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - De lijst van de te volgen organisaties in het kader van de openbare orde in België wordt me jaarlijks ter goedkeuring voorgelegd door de commissaris-generaal, overeenkomstig de procedure bepaald in circulaire MFO-3 van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie, in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) en in artikel 34 van de wet op het politieambt.

Die lijst wordt opgesteld op basis van de adviezen van de federale politie, het OCAD, de Staatsveiligheid, de inlichtingendiensten van Defensie en het crisiscentrum. Personen die door de politie worden geïdentificeerd tijdens een verstoring van de openbare orde door een te volgen groepering, worden in de ANG geregistreerd als "te volgen persoon". De te volgen personen die gedurende een termijn van twee jaar geen ordeverstoringen meer hebben gepleegd, worden uit de databanken geschrapt.

De heer Filip Dewinter (VB). - Het antwoord van de minister is tegenstrijdig met wat de woordvoerder van de federale politie vandaag in Gazet van Antwerpen verklaart. Laatstgenoemde zegt dat er eenvoudigweg geen personen worden gevolgd, dat er geen lijst is van te volgen personen en dat er bijgevolg geen geregistreerde personen zijn. De minister zegt net het tegenovergestelde. Ik wil de minister wel geloven, als ik kijk naar mijn eigen fiche op de lijst. Ik word erop vermeld op basis van de datum van 22 augustus 2010, naar aanleiding van mijn aanwezigheid op de IJzerwake in Diksmuide. Op die legale, toegelaten manifestatie heb ik de orde niet verstoord, noch ben ik er in aanraking gekomen met de politiediensten. Ik ben er ook niet geverbaliseerd of wat dan ook.

Het verhaal dat personen alleen op de lijst terechtkomen op basis van een feit van ordeverstoring klopt dus niet. Zodra iemand aanwezig is op een manifestatie of activiteit van een van de organisaties die op de lijst staan, wordt men geregistreerd. Misschien is de minister daar zelf niet van op de hoogte. Ik hoop dat ze daarover een onderzoek wil instellen. Ik dien in ieder geval een klacht in bij de privacycommissie teneinde een onderzoek te vragen.

Mondelinge vraag van mevrouw Lieve Maes aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «het gebruik van het Amerikaans geld voor de federale politie» (nr. 5-1134)

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - Enkele dagen geleden berichtte de krant De Standaard dat de federale politie geen cent had ontvangen van het geld dat ruim een jaar geleden door de Amerikaanse overheid werd geschonken als dank voor de hulp bij het oprollen van de misdaadorganisatie rond de Pools-Italiaanse Ricardo Fanchini. Nochtans werd toentertijd door commissaris-generaal De Bolle de hoop uitgesproken het geld - omgerekend 585 000 euro - te kunnen investeren bij de directie van de federale gerechtelijke politie. Aangezien het extra, onverwacht geld betreft, dat rechtstreeks verband houdt met het uitgevoerde werk van een onderdeel van de federale politie is dat toch een legitieme vraag.

Ik had daarom graag van de minister vernomen wat de overwegingen waren om dat geld, of althans een deel ervan, niet toe te wijzen aan de federale politie, maar het gewoon te gebruiken om het algemeen tekort aan te zuiveren. Dat is des te onbegrijpelijk daar de commissaris-generaal er onder andere iPads en iPhones mee wilde kopen die konden ingezet worden bij de bestrijding van cybercriminaliteit, wat toch een aanzienlijk probleem is.

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - In 2013 hebben de federale politie en de geïntegreerde politie 27 miljoen van de regering gekregen. Voor 2014 zal dat 21 miljoen zijn. De regering nam de beslissing om het geld van de Amerikaanse overheid in de schatkist te storten om technische redenen in het kader van de begrotingscontrole.

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - Ik dank de minister voor haar antwoord. Ik durf te betwijfelen dat de politie meer geld heeft gekregen. Er is het optimalisatieplan, dat heel wat besparingen omvat die door de federale politie worden gedragen. Tevens is er een menselijk aspect: als een bepaalde groep een beloning krijgt voor geleverd werk, maar ze ziet daar niets van, dan werkt dat enigszins demotiverend.

Mondelinge vraag van mevrouw Inge Faes aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «het geweld tegen de politie» (nr. 5-1139)

Mevrouw Inge Faes (N-VA). - Op 6 september 2012, nu meer dan een jaar geleden, vond de eerste plenaire vergadering plaats in de strijd tegen het geweld ten aanzien van de politie. Aan die vergadering namen naast de Commissaris-Generaal van de Federale Politie, de vertegenwoordiger van de lokale politie, vakbondsafgevaardigden, alsook de minister en haar collega de minister van Justitie deel.

Na die plenaire vergadering volgden er nog verscheidene werkgroepvergaderingen, om het fenomeen van geweld tegen politieagenten te onderzoeken en er antwoorden op te formuleren. Het resultaat van al die vergaderingen waren de zogenaamde "dertien engagementen". Die engagementen moesten een eerste stap zijn naar een globaal plan om het geweld tegen politieagenten prioritair te bestrijden. Bovendien verklaarde de minister dat zij, samen met haar collega van Justitie, er waakzaam op zou toezien dat er in dat dossier concrete stappen werden gedaan.

Een jaar later zijn, alle vergaderingen, werkgroepen en dure verklaringen ten spijt, slechts 2 van de 13 engagementen verwezenlijkt. Van het beloofde globaal plan is eigenlijk geen sprake. Dat meer dan 4000 politieagenten gisteren, met de morele steun van hun Commissaris-Generaal, actie voerden, bewijst dat het geweld tegen de gewone politieagenten op de straat ondertussen de spuigaten uitloopt.

De veiligheid van onze politieagenten ligt mij na aan het hart. Reeds in januari 2013 vroeg ik de minister in een schriftelijke vraag naar cijfers hierover. Een antwoord hierop heb ik echter nog niet ontvangen.

Welke concrete stappen gaat de minister op korte termijn nemen om het geweld tegen de politie te laten stoppen? Wanneer worden de overige 11 engagementen en het globaal plan tegen geweld ten aanzien van de politie gerealiseerd?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - De bestrijding van geweldplegingen tegen de politie is zeker een van mijn prioriteiten, alsook van de regering. Ik ben het volledig eens met het standpunt van de politiemensen en hun vertegenwoordigers dat dit soort van geweld een efficiënte aanpak vergt.

De minister van Justitie en ikzelf sparen geen inspanningen om in dat dossier vooruitgang te boeken.

Ik heb hier de lange lijst van de diverse acties en van de koninklijke besluiten die werden bekendgemaakt of die volledig klaar zijn en zich in handen van de minister van Begroting bevinden. Tevens heb ik hier de lijst van onze diverse verwezenlijkingen en van de wijze waarop wij onze engagementen hebben vervuld.

Het betreft opleidingen, nieuwe subsidies voor het aanschaffen van beschermingsmiddelen voor de lokale en federale politie. Vanaf nu krijgt bijvoorbeeld elke aspirant een kogelwerende vest na het einde van de opleiding.

Tevens zijn er de koninklijke besluiten en statutaire wijzigingen voor een betere ondersteuning van de politiemensen, wanneer ze het slachtoffer worden van geweld.

Ik overhandig de nota voor senator Faes.

Mevrouw Inge Faes (N-VA). - Ik dank de minister voor haar antwoord. Ik zal de nota bestuderen, want zo snel kan ik niet lezen.

De cijfers die ik in januari heb gevraagd zijn er echter niet bij. Kan de minister dat nogmaals onderzoeken en de cijfers actualiseren? Mijn vraag dateert immers van januari 2013 en we zijn bijna een jaar verder.

Mondelinge vraag van de heer François Bellot aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, en voor Staatshervorming over «het voorstel van kilometerheffing van de automobielfederatie Febiac» (nr. 5-1132)

De voorzitter. - Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, antwoordt.

De heer François Bellot (MR). - Met een studie die uitgevoerd werd door Febiac en die gisteren weerklank vond in de pers, worden ons voorstellen aangereikt om het fileprobleem op onze wegen aan te pakken en zo het milieu te beschermen.

Daar zit een geducht fiscaal wapen tussen: de kilometerheffing die de gebruikelijke forfaitaire verkeerstaksen zou vervangen. Het zou gaan om een variabel kilometertarief dat afhangt van het uur en de plaats, het inkomen van de gebruiker en de milieukenmerken van het voertuig.

Zelfs indien men erin kan komen dat de belasting vooral gericht is op het effectieve gebruik van het voertuig, veeleer dan op het bezit ervan, denk ik dat deze maatregel zijn doel voorbij zal schieten. Febiac vergeet immers één zaak: het openbaarvervoersaanbod is in ons land volstrekt ontoereikend en beantwoordt niet aan de verwachtingen van de actieve bevolking.

Als het niveau van die nieuwe belasting laag blijft is het bovendien een illusie te denken dat autobestuurders hun gedrag zullen wijzigen. Ze zullen toch hun auto blijven gebruiken om zich te verplaatsen.

Automobilisten worden in zekere zin al per kilometer belast via de accijnzen die ze betalen op de brandstof. Ze zouden dus aan een dubbele belasting worden onderworpen.

Wat is het standpunt van de minister met betrekking tot de maatregel die Febiac voorstelt? Denkt de minister niet, zoals Eric Cornelis van de Universiteit van Namen, dat de afschaffing van de belasting op de inverkeerstelling, zoals door Febiac voorgesteld, neerkomt op het wegnemen van de enige doeltreffende rem op de aankoop van een auto?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Ik lees het antwoord van de staatssecretaris.

Het fileprobleem en de gevolgen daarvan voor de mobiliteit en voor het milieu zijn belangrijke uitdagingen en daarom kunnen we niet anders dan Febiac danken voor hun bijdrage aan dit essentieel debat over mobiliteit in de toekomst.

De vervanging van de huidige forfaitaire taksen door een variabele heffing afhankelijk van het uur en de plaats is inderdaad één van de denksporen die vaak naar voren worden geschoven om de verkeersdrukte tijdens de spitsuren te verlichten.

Zoals alle andere denksporen moet ze zorgvuldig geanalyseerd worden en moeten de voordelen en de eventuele averechtse effecten goed worden afgewogen, met name wat betreft het discriminerend karakter voor mensen uit landelijke gebieden.

We zullen ons vandaag niet uitspreken over deze kwestie, die tot de bevoegdheden van de Gewesten behoort. De forfaitaire verkeerstaksen die Febiac wil vervangen, zijn evenals de belasting op de inverkeerstelling, een zuivere gewestmaterie, maar we zijn ervan overtuigd dat dit punt ook besproken zal worden in de bevoegde assemblees.

De heer François Bellot (MR). - Deze materie is erg complex, ook omdat zowel de federale staat als de Gewesten ervoor bevoegd zijn.

Febiac vergeet evenwel dat automobilisten die veel kilometers afleggen ook accijnzen betalen in verhouding tot die afgelegde kilometers. Het fileprobleem is niet het enige element waarmee rekening moet worden gehouden, ook al zijn Antwerpen en Brussel Europese koplopers inzake verkeersopstopping. We moeten ook rekening houden met het beleid inzake ruimtelijke ordening en inzake openbaar vervoer, zowel wat bussen als treinen betreft.

Mondelinge vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, en voor Staatshervorming over «het advies van de Vlaamse regering om takel- en andere diensten bij een ongeval op de pechstrook te laten rijden» (nr. 5-1137)

De voorzitter. - Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, antwoordt.

Mevrouw Dalila Douifi (sp.a). - Om het fileleed te verzachten heeft staatssecretaris Wathelet zich bereid verklaard het verkeersreglement aan te passen om takel- en andere diensten bij een ongeval op de pechstrook te laten rijden. Daarvoor is het advies van de verschillende regionale overheden vereist. De mobiliteitssector heeft zelf al jarenlang verschillende voorstellen gedaan om iets te doen aan de files. Staatssecretaris Wathelet heeft de gewestregeringen om advies gevraagd. De Vlaamse regering heeft enkele dagen geleden een positief advies uitgebracht voor het gebruik van de pechstrook door takel- en andere diensten die door de politie bij een ongeval worden opgeroepen. Naast de hulpdiensten zelf kan het dus ook gaan om begrafenisondernemers of verkeersdeskundigen, die worden opgeroepen. Er moeten bepaalde voorwaarden worden vervuld, zoals het gebruik van de oranjegele knipperlichten. Volgens mobiliteitsorganisatie Touring hebben we echter meer nood aan een degelijk ongevallenbeheer, met een centrale meldkamer. Dit is een spoor waarover een werkgroep zich kennelijk al drie jaar buigt, tot nog toe zonder concrete bevindingen.

Tegen wanneer verwacht staatssecretaris Wathelet de adviezen van de andere gewestregeringen, of heeft hij ze ondertussen al ontvangen? Wat zouden de gevolgen zijn van een negatief advies van het Waals of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Tegen wanneer denkt de staatssecretaris dat het aangepaste verkeersreglement in werking zal treden indien alle adviezen positief zijn? Zijn de adviezen van de gewestregeringen bindend? Wat gebeurt er indien één gewestregering een negatief advies zou geven?

Hoe staat de staatssecretaris tegenover het creëren van een centrale meldkamer om een beter beheer van ongevallen mogelijk te maken en het fileleed te verminderen en wat is de huidige stand van zaken van de besprekingen?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Ik lees het antwoord van de staatssecretaris.

Normaal gezien hebben de gewesten zestig dagen tijd om een advies uit te brengen over de ontwerpen van reglementering inzake verkeer en vervoer. Het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het verkeersreglement, meer bepaald betreffende het gebruik van de pechstrook door de takeldiensten, werd op 18 juli 2013 naar de gewesten verzonden. De termijn van zestig dagen is dus reeds lang verstreken. We moeten echter ook rekening houden met het feit dat het advies in de vakantieperiode werd gevraagd. Het Vlaams Gewest heeft op 18 oktober een positief advies uitgebracht en ondertussen hebben we ook het advies van de Raad van State ontvangen. Ook aan het advies van het Waals Gewest wordt gewerkt, en zodra het is ingediend, zal het ontwerp van koninklijk besluit aan de Koning worden voorgelegd, zodat het gepubliceerd kan worden. De staatssecretaris verwacht geen negatief advies van Wallonië of Brussel, aangezien de voorgestelde oplossing reeds vroeger besproken werd in de werkgroep betreffende de invoering van een nieuw verkeersreglement. Het is in elk geval de bedoeling het koninklijk besluit nog dit jaar in werking te laten treden.

De vraag omtrent de centrale meldkamer voor incidenten en noodgevallen valt niet zozeer onder de bevoegdheid van Mobiliteit dan wel onder die van Binnenlandse Zaken. Er werd reeds werk gemaakt van de centralisering van de oproepen en de verwittiging van de diverse hulpdiensten door de oprichting van de CIC's, de communicatie- en informatiecentra, die instaan voor de dispatching naar de politie en de hulpdiensten.

Mevrouw Dalila Douifi (sp.a). - Van de gewestregeringen wordt een positief advies verwacht, wat betekent dat we nog dit jaar een wijziging van het verkeersreglement via koninklijk besluit mogen verwachten, zodat takel-, hulp- en andere diensten sneller ter plaatse raken. Hoewel deze maatregel niet alle problemen zal oplossen, helpt hij wel het fileleed te verzachten.

Ik had van de minister graag vernomen of de maatregel zich beperkt tot het rijden over de pechstrook. Zullen ook andere bepalingen worden gewijzigd?

De voorzitter. - Dat behoort niet tot de bevoegdheid van de minister.

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - In dat verband zal ik navraag moeten doen.

Mevrouw Dalila Douifi (sp.a). - Dat interesseert me, gelet op de talrijke voorstellen van de sector zelf. Heel wat maatregelen daaromtrent moeten op federaal niveau worden genomen, waarbij de gewesten alleen advies mogen uitbrengen. Als het verkeersreglement toch bij koninklijk besluit wordt gewijzigd met het oog op het inkorten van de files, kunnen tegelijkertijd meerdere maatregelen worden genomen. Ik weet echter ook wel dat dit een specifieke materie is voor staatssecretaris Wathelet.

Mondelinge vraag van de heer Wilfried Vandaele aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, en voor Staatshervorming over «de veroordeling van België door het Hof van Justitie van de Europese Unie en de verantwoordelijkheid van de gewesten» (nr. 5-1141)

De voorzitter. - Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, antwoordt.

De heer Wilfried Vandaele (N-VA). - Op 17 oktober veroordeelde het Hof van Justitie van de Europese Unie België tot een boete van 10 miljoen euro en een dwangsom, omdat ons land geen uitvoering had gegeven aan een arrest van het Hof waarin België werd veroordeeld wegens de niet-omzetting van de richtlijn met betrekking tot de zuivering van stedelijk afvalwater. In de pers liet de staatssecretaris meteen weten dat niet de federale overheid, maar de gewesten hun verantwoordelijkheid moeten nemen omdat zij nu eenmaal bevoegd zijn.

Ik weet niet of hij op dat ogenblik al wist dat niet alle gewesten door het Hof in dezelfde mate schuldig werden bevonden. Zo verklaarden Vlaams minister-president Peeters en minister van Leefmilieu Schauvliege dat Vlaanderen helemaal geen schuld treft en dus niet zal betalen.

Als de staatssecretaris de verantwoordelijkheid bij de gewesten legt - een standpunt waarmee we het eens zijn - dan moeten een regeling en een mechanisme worden uitgewerkt waardoor België de boete en/of de dwangsom aan de gewesten kan doorrekenen. Hierbij moet gebruik worden gemaakt van objectieve criteria en verdeelsleutels en moet rekening worden gehouden met de inspanningen van de gewesten.

Artikel 16 van de Bijzondere wet tot hervorming van de instellingen van 8 augustus 1980 omvat het principe dat de Federale Staat boetes moet kunnen doorschuiven naar de gewesten, maar dat principe werd nooit concreet uitgewerkt.

Vindt de staatssecretaris dat afspraken moeten worden gemaakt tussen de federale overheid en de gewesten en/of tussen de gewesten onderling? Hoe ziet hij dat concreet?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Ik lees het antwoord van de staatssecretaris.

Voor het eerst in zijn geschiedenis is België inderdaad door het Hof van Justitie van de Europese Unie veroordeeld wegens de niet-uitvoering van een eerder arrest van het Hof. Die veroordeling heeft ten gronde betrekking op een exclusieve gewestmaterie, namelijk de zuivering van afvalwater. De gewesten zijn ter zake al bevoegd sedert 1988.

Dat neemt niet weg dat België, als lidstaat, is veroordeeld wegens een niet-nakoming door de gewesten. Het is dus uiteraard aan de gewesten om de boete te betalen. Ik hoop dat in eerste instantie de gewesten onderling een akkoord zullen bereiken over de verdeling van de boete. Mocht dat niet lukken, dan is het Overlegcomité in mijn ogen de beste plaats om een gemeenschappelijke oplossing te vinden. Als ook binnen het Overlegcomité geen akkoord wordt gevonden, dan zal de federale overheid inderdaad haar verantwoordelijkheid moeten nemen en de knoop moeten doorhakken.

Het moet duidelijk zijn dat de federale overheid geen euro zal uittrekken voor een boete die betrekking heeft op een loutere gewestmaterie. Als de gewesten geen akkoord bereiken en de federale overheid het geld moet voorschieten, dan zal dat bedrag op basis van artikel 16 van de Bijzondere wet tot hervorming van de instellingen worden teruggevorderd van de gewesten. Ik hoop echter dat de gewesten in dit dossier hun rijpheid zullen tonen en samen tot een oplossing zullen komen.

De heer Wilfried Vandaele (N-VA). - Als er geen akkoord wordt bereikt, dan zal de federale Staat het bedrag van de gewesten terugvorderen op basis van artikel 16 van de Bijzondere wet tot hervorming van de instellingen. Kan de minister aangeven op welke wijze in die hypothese de verdeelsleutel zal worden bepaald?

(Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune.)

Wetsontwerp houdende instemming met de Wijzigingen van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof betreffende de misdaad van agressie, aangenomen te Kampala op 11 juni 2010 tijdens de herzieningsconferentie van het Statuut van Rome (Stuk 5-2270)

Wetsontwerp houdende instemming met de Wijziging van artikel 8 van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof, aangenomen te Kampala op 10 juni 2010 tijdens de Herzieningsconferentie van het Statuut van Rome (Stuk 5-2271)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Ik stel voor deze wetsontwerpen samen te bespreken. (Instemming)

Het woord is aan de heer Verstreken voor een mondeling verslag.

De heer Johan Verstreken (CD&V), rapporteur. - De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging heeft de betrokken wetsontwerpen inderdaad samen besproken en op basis van dezelfde overwegingen aangenomen.

Er zijn zeven amendementen bij het Statuut van Rome betreffende de misdaad van agressie, waaronder de definitie daarvan. Ook betreft het de uitoefening van de rechtsmacht door het Hof met betrekking tot de misdaad van agressie, nadat een zaak bij het Hof aanhangig werd gemaakt door een Staat die partij is of door de aanklager op eigen initiatief of nog door de Veiligheidsraad.

Daarnaast werden vier secundaire amendementen goedgekeurd die ingevolge de inlassing van de omschrijving van het begrip `misdaad van agressie' in het Statuut van Rome noodzakelijk waren. Daaromtrent heeft de vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken een uiteenzetting gegeven.

Er is lang van gedachten gewisseld over het verband tussen, enerzijds, de beslissing van de aanklager om een a priori-onderzoek naar de misdaad van agressie in te stellen en, anderzijds, de beslissing van de Veiligheidsraad om het eventuele bestaan vast te stellen van een daad van agressie die de `misdaad van agressie', die het voorwerp is van het voormeld onderzoek, tot gevolg had.

De amendementen treden dan ook in werking ten aanzien van de Staten die partij zijn en die ermee hebben ingestemd een jaar na de indiening van de instrumenten van bekrachtiging of goedkeuring.

Het Internationaal Strafhof kan zijn rechtsmacht ten aanzien van een misdaad van agressie evenwel alleen daadwerkelijk uitoefenen als de twee voorwaarden, vermeld onder punt 2 en punt 3 van de artikelen 15bis en 15ter, zijn vervuld. Ten eerste moet het gaan om misdaden van agressie die worden gepleegd een jaar na de bekrachtiging of de goedkeuring van de amendementen door dertig Staten die partij zijn. Ten tweede kan het Internationaal Strafhof zijn rechtsmacht alleen uitoefenen nadat de Vergadering van Staten die Partij zijn, na 1 januari 2017 een beslissing in die zin heeft genomen met dezelfde meerderheid als vereist voor het goedkeuren van een amendement bij dat Statuut, ofwel bij consensus of met een tweederdemeerderheid van Staten die partij zijn.

Dat kan voor het eerst op 2 januari 2017, op voorwaarde dat dertig Staten die Partij zijn, de amendementen betreffende de misdaad van agressie vóór 1 januari 2016 hebben bekrachtigd.

Het tweede wetsontwerp betreft het eerste amendement op het Statuut van Rome met België als initiatiefnemer. Dat amendement heeft tot doel de rechtsmacht van het Hof uit te breiden in geval van gewapende conflicten zonder internationaal karakter tot de hierna genoemde oorlogsmisdaden, met betrekking tot het gebruik van bepaalde wapens dat in geval van internationale gewapende conflicten al strafbaar is gesteld. Het betreft het gebruik van gif of giftige wapens, het gebruik van verstikkende, giftige of andere gassen of overige soortgelijke vloeistoffen, materialen of apparaten en het gebruik van kogels die in het menselijk lichaam gemakkelijk in omvang toenemen of platter en breder worden, zoals is uitgelegd door de medewerker van de minister.

Dat amendement zal het Statuut van Rome dan ook in overeenstemming brengen met de ontwikkeling van het internationaal gewoonterecht.

Een aantal Staten heeft voorbehoud gemaakt bij de strafbaarstelling van het gebruik van dumdumkogels, omdat zij er in bepaalde omstandigheden ook gebruik van kunnen maken.

De gevonden oplossing bestaat in de aanvulling, in de "bestanddelen van misdaden", van de precisie dat het gebruik van "dumdumkogels" slechts een oorlogsmisdaad kan opleveren die onder de rechtsmacht van het Hof valt, als dat gebruik plaats vindt in de context van een gewapend conflict en ermee verband houdt.

Het Hof oefent zijn rechtsmacht met betrekking tot zodanige misdaad alleen uit als deze is gepleegd door een onderdaan van een Staat die Partij is die het amendement heeft aanvaard en op het grondgebied van een van deze Staten.

Zelf had ik bij de bespreking nog enkele aanvullende vragen voor de minister, onder meer in verband met de definitie van de misdaad van agressie.

Ik vroeg me ook af waarom België, als initiatiefnemer, relatief lang gewacht heeft om het wetsontwerp ter instemming aan het parlement voor te leggen.

De heer Hellings vroeg of de misdaad van agressie een andere graad van misdadigheid krijgt in geval van agressie door middel van chemische of nucleaire wapens of andere massavernietigingswapens.

De vertegenwoordiger van de minister van Justitie antwoordde dat de methode die wordt gebruikt bij de daad van agressie en vervolgens de misdaad van agressie weinig belang heeft. Het gaat om een schending van de soevereiniteit van een Staat en het feit dat die schending door een gewapend optreden gebeurt, van welke aard ook en dat ze duidelijk ingaat tegen de regels van het Handvest van de Verenigde Naties.

De artikelen 1 en 2 van beide wetsontwerpen en de wetsontwerpen in hun geheel werden eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden. We veronderstellen dat alle aanwezige senatoren straks hetzelfde zullen doen.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp houdende instemming met de Wijzigingen van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof betreffende de misdaad van agressie, aangenomen te Kampala op 11 juni 2010 tijdens de herzieningsconferentie van het Statuut van Rome (Stuk 5-2270)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2270/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp houdende instemming met de Wijziging van artikel 8 van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof, aangenomen te Kampala op 10 juni 2010 tijdens de Herzieningsconferentie van het Statuut van Rome (Stuk 5-2271)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2271/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van mevrouw Fatiha Saïdi aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «de bescherming van de lokale civiele hulpkrachten van de International Security Assistance Force die ter beschikking staan van het Belgisch leger in Afghanistan» (nr. 5-1128)

Mevrouw Fatiha Saïdi (PS). - De terugtrekking van de NAVO-troepen vóór het einde van 2014 en de overdracht van de beveiliging van het hele grondgebied aan de Afghaanse overheid maken dat de toekomst van Afghanistan steeds onzekerder wordt. De jongste oproep van Mullah Omar naar aanleiding van het islamitische feest op 16 oktober jongstleden om zich tijdens die transitie meer dan ooit tegen `de vijand' te verzetten voorspelt weinig goeds.

De personen die zich niet aan de dictaten van de taliban onderwerpen, schoolgaande meisjes, kinderen die als spionnen worden beschouwd en alle Afghanen die contacten hebben met de Afghaanse overheden of met de International Security Assistance Force (ISAF) zijn een potentieel doelwit. Tienduizenden burgers werden reeds het slachtoffer van barbarij. Afgelopen week werd een jongere vermoord die naar Afghanistan was teruggekeerd nadat zijn asielaanvraag in België onontvankelijk was verklaard.

Ook de lokale civiele hulpkrachten van ISAF, zoals tolken, gidsen, en keuken- en onderhoudspersoneel, die ter beschikking worden gesteld van ons leger zijn mogelijke doelwitten voor de taliban. Velen van hen werden al vermoord, soms zelfs maanden na het einde van hun opdracht. Bijgevolg hebben ongeveer 700 van hen asiel gekregen in het Verenigd Koninkrijk en ongeveer 170 in Frankrijk.

De minister van Landsverdediging antwoordde op een vraag van mij dat sinds 2007 achttien van de 186 hulpkrachten die onontbeerlijk zijn voor het welslagen van de missie van ons leger in Afghanistan in België een asielaanvraag hebben ingediend. Welk gevolg werd aan die aanvragen gegeven? Is het in het licht van de toenemende chaos niet raadzaam om een moratorium in te stellen op de uitzetting van asielzoekers naar dat land in oorlog?

(Voorzitter: de heer Francis Delpérée.)

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Ik beschik niet over cijfergegevens met betrekking tot het aantal asielaanvragen dat werd ingediend door Afghaanse hulpkrachten. Ik kan echter verzekeren dat die aanvragen individueel en grondig zullen worden onderzocht en dat hierbij rekening zal worden gehouden met de mogelijke risico's.

Ook zal elke aanvraag voor een humanitair visum van hulpkrachten die voor het Belgische leger hebben gewerkt nauwgezet worden onderzocht. Voor meer details verwijs ik naar de ministers van Buitenlandse Zaken en van Landsverdediging.

Het lijkt me niet raadzaam om een moratorium in te stellen voor de verwijdering van afgewezen Afghaanse asielzoekers. Hun aanvragen werden nauwkeurig onderzocht door de twee onafhankelijke asielinstanties: het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Ik herinner eraan dat de beslissingen van het CGVS worden genomen op basis van de aanbevelingen van het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen.

Mevrouw Fatiha Saïdi (PS). - Het verbaast me dat de staatssecretaris geen cijfergegevens heeft ontvangen over de eventuele asielaanvragen. Ik heb ze van de minister van Landsverdediging gekregen.

Het is jammer dat een sereen debat over een moratorium op uitzettingen en een schrapping van Afghanistan van de lijst van veilige landen niet mogelijk is. De staatssecretaris zou evenmin als ik met haar kinderen naar Afghanistan op vakantie gaan! Het is een land in oorlog waar talloze wreedheden worden begaan. Het is jammer dat ze in dit dossier zo'n onverzettelijk standpunt inneemt.

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Op de lijst van veilige landen staan zeven landen en Afghanistan is daar zeker niet bij. Overigens wordt 60% van de Afghaanse aanvragen door het CGVS erkend, tegenover bijna 49% in Europa. De CGVS is dus al zeer ruimhartig. Uiteraard wordt niet 100% van de aanvragen erkend.

Mevrouw Fatiha Saïdi (PS). - Afghanistan staat inderdaad niet op de lijst van veilige landen. Het wordt echter ook niet beschouwd als een land waar de mensen niet in gevaar zijn. Ik had het in mijn vraag over achttien hulpkrachten die represailles riskeren omdat ze ons leger hebben geholpen en taken hebben uitgevoerd die onontbeerlijk zijn voor het goede verloop van onze missie. Het is jammer dat ze niet beter worden geholpen.

Wetsontwerp houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van Koning Filip (Stuk 5-2282) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan leden van de Koninklijke Familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie (Stuk 5-2283) (Evocatieprocedure)

Wetsvoorstel tot opheffing van de dotaties aan leden van de Koninklijke Familie (van mevrouw Anke Van dermeersch; Stuk 5-780)

Wetsvoorstel wat de bezoldiging van de leden van de Koninklijke Familie betreft (van de heer Karl Vanlouwe; Stuk 5-980)

Wetsvoorstel tot opheffing van artikel 3bis van de wet van 7 mei 2000 houdende toekenning van een jaarlijkse dotatie aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip, een jaarlijkse dotatie aan Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Astrid en een jaarlijkse dotatie aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Laurent (van de heren Bart Laeremans, Yves Buysse, Jurgen Ceder en Filip Dewinter; Stuk 5-1047)

Wetsontwerp houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan Zijne Majesteit Koning Albert II (Stuk 5-2284) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitter. - Ik stel voor deze wetsontwerpen samen te bespreken. (Instemming)

De heer Bert Anciaux (sp.a), corapporteur. - De ontwerpen 5-2282, 5-2283 en 5-2284 werden op 10 oktober 2013 respectievelijk als wetsontwerp en wetsvoorstellen in de Kamer van volksvertegenwoordigers behandeld en aangenomen. De commissie heeft de drie ontwerpen samen met de wetsvoorstellen 5-780 van mevrouw Van dermeersch, 5-980 van de heer Vanlouwe, 5-1047 van de heer Laeremans, en wetsvoorstel 5-1077 van de heer Delpérée, besproken tijdens haar vergaderingen van 1 en 14 oktober 2013 in aanwezigheid van de heren Servais Verherstraeten en Melchior Wathelet, staatssecretarissen voor Staatshervorming. Dit verslag werd op 21 oktober 2013 door de commissie goedgekeurd.

(Voorzitter: de heer Armand De Decker, ondervoorzitter.)

Staatssecretaris Verherstraeten gaf een inleidende uiteenzetting over het wetsontwerp houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip. Met het oog op de plechtige eedaflegging van Zijne Majesteit Koning Filip diende de regering op 21 juli 2013 een wetsontwerp in bij de Kamer. Artikel 89 van de Grondwet bepaalt dat de Civiele Lijst wordt vastgesteld `voor de duur van de regering van elke koning.' Het debat over het bedrag ervan wordt dus slechts eenmaal gevoerd en moet ervoor zorgen dat de verhoudingen tussen de grondwettelijke machten en hun vertegenwoordigers voor de toekomst zijn vastgelegd. De Civiele Lijst vormt het geheel der middelen die de natie ter beschikking stelt van het staatshoofd om hem toe te laten in volledige morele en materiële onafhankelijkheid gestalte te geven aan de koninklijke functie, zowel in het binnen-als in het buitenland.

De Civiele Lijst bestaat, enerzijds, uit een eenmalig vastgesteld bedrag en, anderzijds, uit het recht op gebruik van het koninklijk paleis te Brussel en van het koninklijk kasteel te Laken, teneinde hem toe te laten met passende waardigheid en uitstraling de continue vertegenwoordiging van het land te verzekeren. De Civiele Lijst laat de Koning toe zijn grondwettelijke taken te vervullen.

De regering heeft het juist en billijk geacht om de Civiele Lijst voor de regering van koning Filip vast te leggen in continuïteit met de Civiele Lijst van koning Albert II op 11 554 000 euro. De uitgaven gedaan uit de Civiele Lijst zullen onderworpen worden aan alle toepasselijke indirecte belastingen en taksen.

Omdat de vaststelling van een Civiele Lijst wezenlijk een toekomstgerichte akte is, werd in de artikelen 3 en 4 respectievelijk voorzien in een mechanisme dat de vastheid van koopkracht regelt en dat rekening houdt met de evolutie van de reële loonkosten.

Ook over het wetsontwerp over de toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan Zijne Majesteit koning Albert II gaf staatssecretaris Verherstraeten een inleidende uiteenzetting.

Gelet op de troonsafstand van Zijne Majesteit koning Albert II en aangezien de Civiele Lijst werd vastgesteld voor de duur van Zijn regering, paste het een jaarlijkse en levenslange dotatie toe te kennen aan Zijne Majesteit koning Albert II.

Deze dotatie wordt vastgesteld op 923 000 euro.

De algemene principes vervat in de hoofdstukken II, III en IV van het wetsontwerp met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, zullen eveneens van toepassing zijn op deze dotatie.

Het aan de inkomstenbelasting onderworpen bezoldigingsbestanddeel bedoeld in artikel 3 van het voornoemde wetsontwerp stemt overeen met het dubbele van de brutoaanvangswedde van een staatsraad.

De begunstigde van de dotatie is eveneens onderworpen aan alle toepasselijke indirecte belastingen. Zoals ingeschreven staat in de algemene beginselen van het wetsontwerp met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, evolueert het bezoldigingsbestanddeel op dezelfde wijze als de bezoldiging van de topfunctie waarop het is gebaseerd.

Het maximale aantal personeelsleden dat ter beschikking kan worden gesteld, wordt vastgesteld op tien rijksambtenaren of leden van de bijzondere korpsen. Na vijf jaar zal dit maximale aantal personeelsleden worden geëvalueerd.

Het wetsontwerp met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie zal door collega Delpérée worden toegelicht.

Het is onzinnig een verslag van 75 pagina's samen te vatten. Ik wil alleen de collega's danken die tijdens de commissiebesprekingen grondige opmerkingen hebben geformuleerd. Ik citeer de heren Laeremans, Vanlouwe en Ide, maar ook de collega's Moureaux, Taelman, Cheron, Delpérée en De Decker. In aanwezigheid van de staatssecretarissen Wathelet en Verherstraeten werden ernstige en uitvoerige discussies gevoerd en vele vragen gesteld. Er werden veel amendementen ingediend, besproken en ter stemming gelegd.

Het wetsontwerp nr. 5-2282 in zijn geheel werd aangenomen met 10 tegen 2 stemmen.

Het wetsontwerp nr. 5-2284 in zijn geheel werd aangenomen met 10 tegen 2 stemmen.

Ingevolge deze stemmingen vervallen de wetsvoorstellen nr. 5-780, 5-980 en 5-1047.

De heer Francis Delpérée (cdH), corapporteur. - Ik zal verslag uitbrengen over het wetsontwerp met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen voor de leden van de koninklijke familie. Ik zal bondig zijn aangezien sommige opmerkingen in de commissie slechts weinig verband hielden met het voorliggende wetsontwerp. "Ik wil dat de Belgische Staat verdwijnt. Als dat niet mogelijk is, wil ik dat de monarchie verdwijnt. Als dat niet mogelijk is, wil ik dat de functie van de Koning opnieuw wordt bekeken. Als dat niet mogelijk is, wil ik dat de leden van de koninklijke familie niet meer worden vergoed om hun staatsfunctie uit te oefenen." Dergelijke radicale kritiek moet kunnen in een democratische samenleving en zeker in een parlementaire assemblee. Het was echter niet het onderwerp van het debat. Voor die opmerkingen verwijs ik dan ook naar het schriftelijke verslag.

Ik heb gezegd dat ik verslag zal doen over het wetsontwerp met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen voor de leden van de koninklijke familie. Ik ben geneigd te zeggen dat in die zin elk woord belangrijk is.

Het gaat om een wetsontwerp, met aan de basis een wetgevend initiatief van volksvertegenwoordigers van de meerderheid. De tekst werd reeds in de Kamer aangenomen. Het is begrijpelijk dat de Kamer voorrang kreeg want de tekst zal een financiële weerslag hebben en de bedragen zullen elk jaar in de begroting moeten worden ingeschreven. De regering zal dan ook een waardevolle hulp zijn geweest bij het verstrekken van de cijfers die het oorspronkelijke voorstel moesten onderbouwen.

Desalniettemin is het voorstel dat de Kamer heeft onderzocht niet uit de lucht gevallen. In deze assemblee, en meer bepaald in het Bureau van de Senaat, werd op basis van de aanbevelingen van de senatoren en van de bijdragen van Belgische en buitenlandse experts de denkoefening op gang gebracht en werden de eerste oplossingen uitgetekend. Hier hebben ook de eerste concrete voorstellen het daglicht gezien. Het wetsontwerp is dus via de optioneel bicamerale procedure in de Senaat beland.

Het gaat om dotaties. De heer Anciaux heeft verslag gedaan over de Civiele Lijst waarin artikel 89 van de Grondwet voorziet. Nu gaat het om artikel 179 van de Grondwet: "Geen pensioen, geen gratificatie ten laste van de staatskas kan worden toegekend dan krachtens een wet". Daarbij komt nog de verduidelijking die de Raad van State in een advies van 11 juni 2001 heeft aangebracht, en die ook was opgenomen in het voorstel dat ik in de Senaat heb ingediend en die in het voorstel dat in de Kamer werd ingediend is overgenomen: "Onder dotatie verstaat men een krediet dat is opgenomen in de algemene uitgavenbegroting, maar waarvan de besteding geregeld wordt door de instelling waaraan het wordt verleend." De Raad vervolgt, en dit is niet onbelangrijk dat het hebben van een dotatie niet in de weg staat "aan een zekere controle op de aanwending van de fondsen," doch "die controle moet worden aangepast aan de specificiteit van de instelling en de rol die zij speelt in het evenwicht van de machten." Wij weten hoe belangrijk die opmerking is; de Senaat ontvangt immers ook een dotatie.

De dotaties worden toegekend aan sommige leden van de koninklijke familie. Het gaat om drie personen: de overlevende echtgeno(o)t(e) van de overleden koning(in), de koning(in) die voortijdig zijn of haar functies neerlegt en zijn of haar overlevende echtgeno(o)t(e) en de vermoedelijke troonopvolger en zijn of haar overlevende echtgeno(o)t(e). Als overgangsregel blijven de broer en de zus van de huidige koning hun dotatie genieten. Het gaat om een limitatieve lijst. Mochten andere leden van de koninklijke familie een opdracht van openbaar belang vervullen, dan ontvangen ze hiervoor geen dotatie, maar kunnen ze een vergoeding krijgen. Ze worden vergoed op basis van geleverde prestaties.

Mijn vierde opmerking gaat over een essentieel element van de nieuwe regeling: de rechten en plichten. De wet stelt voor de eerste maal een gedragscode in voor de leden van de koninklijke familie die een dotatie ontvangen. Ik had een voorstel in die zin ingediend; ik heb dat teruggetrokken aangezien die code in het voorliggende ontwerp was opgenomen. We hebben gepoogd enkele plichten op te sommen die gelden voor personen in de omgeving van de koning en die op een of andere wijze de Belgische Staat en het staatshoofd in België en het buitenland vertegenwoordigen.

Ik weet dat het niet praktisch is om in een bepaling elegante raadgevingen neer te schrijven voor prinsen. We bevinden ons echter niet op het domein van de moraal, maar op dat van het publiekrecht, met regels, procedures, controles en sancties. Het is niet de bedoeling iemand te viseren, maar enkel om de openbare overheden op harmonieuze wijze te laten werken.

Voor de eerste maal stelt de wet ook procedures en controlemechanismen in. De techniek is bekend: elke dotatie bestaat uit twee delen. Het eerste deel stemt overeen met een bezoldiging en wordt vastgesteld op basis van de bezoldiging van een topfunctie in de magistratuur of in het openbaar ambt en is onderworpen aan de inkomstenbelasting. Het tweede deel stemt overeen met de werkings- en personeelsuitgaven. Zoals gebruikelijk in de administratie oefent het Rekenhof op dat deel controle uit. Belangrijk is ook dat het ontvangen van een dotatie niet verenigbaar is met het ontvangen van een ander belastbaar inkomen uit een beroepswerkzaamheid.

Ik moet nog even stilstaan bij de kritiek op het nieuwe wetgevende systeem. Sommige collega's hebben het huidige en het toekomstige systeem vergeleken. Anderen hebben gepoogd de vergelijking te maken tussen het nieuwe systeem en de systemen in andere monarchieën, zoals Nederland. Nog anderen - en soms dezelfden - hadden vragen bij het echte of vermeende vermogen van de koning, teneinde de voorgestelde bedragen te betwisten. Nog anderen hadden vragen bij de activiteiten van de echtgenoten of de kinderen van de begunstigden van een dotatie.

Het debat was verrijkend en geanimeerd. De heer Moureaux had het over Maria-Theresia van Oostenrijk; ook werd verwezen naar prins Constantijn en prinses Amalia in Nederland, of zelfs naar François Mitterrand en de president van de Italiaanse republiek. Er is gesproken over fiscaal recht, sociaal recht, handelsrecht. We hebben het gehad over verwarming, vliegtuigen, voertuigen, accijnzen en btw. We hebben gesproken in de verleden tijd, de tegenwoordige tijd en de toekomende tijd.

De ingediende amendementen werden verworpen. Het wetsontwerp in zijn geheel werd aangenomen met tien tegen twee stemmen.

(Voorzitter: de heer Francis Delpérée.)

De heer Bart Laeremans (VB). - Het plenaire debat vandaag had het sluitstuk kunnen zijn van een echt debat over democratie en over het anachronisme van een koningshuis zoals we het in dit onzalige land nog altijd kennen. Een erfelijke monarchie staat compleet haaks op democratie, zeker wanneer die monarchie met daadwerkelijke politieke macht is bekleed. Democratie betekent in essentie immers dat alle macht uitgaat van het volk en zijn verkozen vertegenwoordigers, en dus niet in handen ligt van iemand die toevallig in een bepaalde wieg wordt geboren, die blauw bloed door zijn aderen heeft stromen en daar van kindsbeen af bepaalde rechten uit put.

Het einde van het koningschap van Albert II was overigens het ideale moment geweest voor een overgang naar een echte democratische staatsvorm. Albert II had al geruime tijd de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en ook Filip was intussen 53 jaar geworden, de leeftijd voor brugpensioen in dit merkwaardige land. De omschakeling naar een republiek op dat moment zou een elegante oplossing zijn geweest, met een beleefde, al dan niet gouden handdruk voor Filip. Het heeft niet mogen zijn.

Zelfs een bescheiden stap naar een protocollair koningschap was al te veel gevraagd. Twintig jaar lang wordt er in dit land om de haverklap vanuit alle hoeken geroepen dat het tijd is voor een protocollair koningschap, zeker omdat iedereen weet dat Filip een heel ander invulling wil geven aan zijn functie en een Belgische missie meent te hebben. Als puntje bij paaltje komt, verandert er echter niets.

De meerderheid zegt wel dat ze zorgt voor een moderner en transparanter koningschap waaruit de uitwassen worden weggesneden, maar in de praktijk zien we daar nagenoeg niets van. In tegenstelling tot zowat overal in de wereld, waar van de broer en de zus van een koning wordt verwacht dat ze werken, midden in de wereld staan en op eigen krachten een inkomen verwerven voor zichzelf en hun gezin, blijven we in België de broer en de zus van de Koning voeden en besproeien als ware het kasplantjes die zelf tot niets in staat zijn. Dat getuigt eigenlijk van misprijzen voor die mensen, want we zeggen hen daarmee vlakaf dat ze niet in staat zijn om te werken en op een normale wijze te functioneren in de samenleving. Nochtans beschikken zij over genoeg relaties en mogelijkheden.

En ja, er worden enkele gedragsregels op papier gezet, maar echt veel zullen die niet veranderen. Zoals we dat gewoon zijn, zullen zij ook naar aloude traditie worden overtreden. Dat is vandaag trouwens al het geval: de dotatie is volgens de regels niet verenigbaar met een inkomen uit een beroepswerkzaamheid. Toch staan we vandaag al toe dat de broer van de Koning actief blijft op de vastgoedmarkt. Hij heeft zelfs zijn echtgenote als bediende in zijn bedrijf ingeschakeld. Ze zullen het wel zodanig camoufleren dat er geen officieel inkomen is uit die vennootschap, maar in de praktijk mag die firma zich onbeperkt verrijken en onbeperkt actief zijn op de Brusselse, de Congolese of de Siciliaanse vastgoedmarkt, zo lang het onder het mom van de vennootschap gebeurt.

We hadden ons veel miserie of misschien zelfs vermaak, die we onvermijdelijk nog zullen beleven, kunnen besparen door prins Laurent zijn gang te laten gaan zonder dotatie. Ik heb de stellige indruk dat heel de dotatieregeling voor Laurent eigenlijk moet dienen om de man kalm te houden, om hem zoveel mogelijk te doen zwijgen en zo weinig mogelijk de kans te geven om het koningshuis in opspraak te brengen. Daar dienen dotaties eigenlijk helemaal niet voor. Ons belastinggeld kan nuttiger worden gebruikt dan voor zulke in wezen negatieve doelstellingen.

Wat de Koning betreft komt er helaas geen transparantie. Net zomin als zijn vader, zijn oom en zijn grootvader hoeft koning Filip in de toekomst op geen enkele wijze enige verantwoording af te leggen over hoe de 11,5 miljoen euro wordt besteed. Er is geen enkel schot tussen het privévermogen van de Koning en de Civiele Lijst. Integendeel, het zijn communicerende vaten. Wat overblijft van de royale Civiele Lijst kan probleemloos naar het privévermogen van de Koning worden getransfereerd.

Niemand heeft immers zicht op dat privévermogen. Alle vragen daarover bleven onbeantwoord. Ook de manier waarop de middelen van de Civiele Lijst worden besteed is blijkbaar geheid.

Veel is niet genoeg. Voor het eerst wordt nu uitdrukkelijk in de wet bepaald dat de Koning bovenop de 11,5 miljoen van de Civiele Lijst, waarmee negentig personen aan het werk worden gezet, ook nog eens de mogelijkheid krijgt om vijfendertig mensen extra aan te stellen uit de ambtenarij, de diplomatie of de korpsen om het kabinet van de Koning te versterken. Wij hebben daarover in de commissie talloze keren meer uitleg gevraagd. Want we wilden weten hoeveel mensen vandaag op die manier als gedetacheerde voor het koningshuis werken, zodat ik zou weten hoeveel er in totaal bijkomen.

Dat is een evidente vraag voor een parlementslid, dat de plicht heeft om na te gaan of de middelen in dit land goed worden besteed en niet over de balk worden gegooid of van hun doel worden afgewend. Op mijn duidelijke en herhaalde vragen kreeg ik geen antwoord, tenzij dat het actuele aantal die 35 benadert en dat er in de praktijk dus niets verandert, ook niet wat de staf voor Laurent en Astrid betreft. Zij krijgen in totaal vijf gedetacheerden, waarvan twee voor Astrid en twee voor diegene die de buitenlandse missies verzorgt.

Overigens, de staatssecretaris weet misschien dat die missies wettelijk moeten worden geleid door de erevoorzitter van het agentschap voor Buitenlandse Handel. Dat is koning Filip. Daar rijst een probleem want koning Filip leidt die handelsreizen niet langer. Dat is evenwel in strijd met de wet. Hoe verklaart de staatssecretaris dat? Wat gaat hij daaraan doen? Zelfs een vorstenhuis moet de wet naleven.

Prinses Astrid krijgt er dus vier mensen bij, indien zij de handelsmissies mag leiden. Prins Laurent krijgt een lagere officier ter beschikking. Ook voor hem verandert er volgens de staatssecretaris in de praktijk niets.

Wanneer iemand van de regering vertelt dat het allemaal wel klopt en dat er in de praktijk niets zal veranderen, dan heb ik de aangeboren neiging om de regering niet te geloven. Ik koester dan argwaan en ik denk dan dat de staatssecretaris het parlement misleidt. Ik heb in de commissie ook zeer duidelijk mijn ongenoegen laten blijken over de manier waarop de staatssecretaris ons behandelt en weigert onze vragen te beantwoorden.

Ik heb gelijk gekregen. Precies omdat we zo grof en hautain werden behandeld ben ik gaan grasduinen in de parlementaire vragen over de ondersteuning van het koningshuis. Ik vond daar een schriftelijke vraag van mijn goede collega Peter Logghe uit de Kamer. Die vroeg op 11 januari 2012 aan de eerste minister hoeveel personeelsleden ter beschikking van de koninklijke familie worden gesteld via detachering. Het antwoord van de eerste minister was zeer duidelijk: het waren er in 2011 welgeteld vijftien, vijf van niveau A en tien van de andere niveaus. Daar kwamen er nog drie bij voor de kroonprins. Prins Laurent en prinses Astrid worden niet vermeld.

Als we die vijftien aftrekken van de vijfendertig die ze extra mogen aanstellen, dan blijven er dus twintig over.

Ik dacht even dat het Militair Huis een mogelijke uitleg was. Uit het antwoord op een vorige vraag leidde ik af dat daar negentien mensen zitten. Ik las echter in het verslag dat het Militair Huis niet in die vijfendertig is inbegrepen. Dat staat ook in de toelichting bij het wetsontwerp.

Ik stel dus vast dat de staatssecretaris een probleem heeft. Het aantal gedetacheerden wordt zomaar, zonder enige verantwoording, meer dan verdubbeld, terwijl de staatssecretaris ons in de waan liet dat er in de praktijk niets zou veranderen. Hij misleidt dus het parlement.

Ik til daar bijzonder zwaar aan. Het gaat hier immers niet om één of twee jobs - dat zou ik nog als een vergissing beschouwen - maar om twintig jobs. Een man met een missie en een politieke agenda, zoals de huidige Koning, kan met twintig extra personeelsleden bijzonder veel doen. Met de voorgestelde regelingen krijgt het koningshuis er 33 voltijdse jobs bij, bovenop de 90 van de Civiele Lijst, de 250 van de politiebewaking, de 19 van het militaire huis en degenen die met de rest van de dotaties worden betaald. Dat zijn er dus 33: twintig voor Filip, tien voor Albert en minstens drie voor de prinsen.

Op basis van de cijfers uit een andere parlementaire vraag leid ik af dat een surplus van 33 gedetacheerden goed is voor een bijkomende stroom van bezoldigingen van ruim 3 miljoen euro, bovenop al het lekkers dat al wordt rondgestrooid via de civiele lijst en de dotaties.

Waarom heeft de staatssecretaris ons de waarheid niet willen vertellen? Waarom heeft hij gepoogd ons te misleiden? Verontschuldigt hij zich daarvoor?

Wat zal de koning met die twintig extra ambtenaren en diplomaten doen? Waarom zijn ze zo noodzakelijk? Waarom moet de politieke rol van de koning worden versterkt, want daar gaat het om, terwijl in Vlaanderen iedereen met gezond verstand zegt dat de macht van de Koning moet worden ingeperkt en dat hoogstens een protocollaire monarchie toelaatbaar is? Ik eis daarop een antwoord.

De heer Servais Verherstraeten, staatssecretaris voor Staatshervorming en voor de Regie der gebouwen. - Ik beschouw het als een persoonlijk feit wanneer mij het werkwoord liegen wordt toegedicht. Dat stoort mij enorm. De heer Laeremans weet dat dit niet strookt met mijn werkwijze in het parlement.

Ik heb in het verslag verwezen naar collega Wathelet, die het ook over ongeveer dezelfde aantallen had. Ik bevestig ze nogmaals.

Het antwoord op de parlementaire vraag van collega Logghe, waarnaar de heer Laeremans verwijst, dateert van 2012 als ik me goed herinner. Bovendien was het een antwoord op een vraag over ambtenaren die op dat ogenblik bij de Koning waren gedetacheerd. Naast de ambtenaren zijn er ook gedetacheerde militairen, en die mogen niet worden verward met het Militair Huis, zoals de heer Laeremans doet. De optelsom van de gedetacheerde militairen en de gedetacheerde ambtenaren leverde ongeveer het getal op dat nu transparant in de wetgeving op de Civiele Lijst staat.

Ik heb het parlement dus niet misleid, zoals de heer Laeremans me zonet heeft verweten. Ik dien mij dan ook niet te verontschuldigen; ik denk dat hij zich moet verontschuldigen.

De heer Bart Laeremans (VB). - Het antwoord van de staatssecretaris stelt me andermaal niet tevreden. Er wordt ons geantwoord dat het om militairen gaat. Ik weet dus nog altijd niet om hoeveel militairen het gaat, wat ze doen en of dat correct is. Daarenboven blijkt dat de aan de Koning gedetacheerden in aantal verminderen. In 2008 ging het om zeventien personen; later werd hun aantal tot vijftien verminderd.

Ik heb de vraag al zeker tien keer gesteld. Vandaag krijg ik nog steeds geen antwoord. Er blijft dus grote onduidelijkheid, vooral omdat de militairen samenhangen met het Militair Huis, elkaar aflossen en inwisselbaar zijn. Het is al te gemakkelijk zich daarachter te verschuilen.

Ik blijf het de staatssecretaris kwalijk nemen dat hij geen ernstig, volledig en duidelijk antwoord geeft. Hij beweert betrouwbare cijfers te willen verstrekken, maar ik geloof hem niet meer, zeker niet na gisteren, toen hij erin slaagde een akkoord dat bijzonder nadelig is voor Vlaanderen, met te veel Franstalige magistraten, om te buigen tot ...

De voorzitter. - Mijnheer Laeremans, gelieve u te beperken tot het onderwerp van de agenda.

De heer Bart Laeremans (VB). - U weet als jurist natuurlijk waarover het gaat. Alleszins is het akkoord nog nadeliger voor de Vlamingen. Ook op dat vlak manipuleert de staatssecretaris de cijfers. Ik voel me bedrogen, zowel gisteren als vandaag. De parlementsleden krijgen geen ernstig antwoord. Ik til hier zwaar aan en vind dit verontrustend.

De heer Philippe Moureaux (PS). - Het debat van vandaag gaat over een onderwerp dat normaal gezien vrij specifiek is, maar het is uitgebreid naar meer algemene onderwerpen zoals de basis van ons politiek stelsel. De monarchie wordt in de Grondwet geregeld. Als historicus ga ik ervan uit dat de keuze tussen de politieke stelsels - republiek of monarchie - onder meer wordt beïnvloedt door het gevoel, maar dat zij ook verband houdt met de historische omstandigheden.

De geschiedenis is ingewikkeld en kende heel wat veranderingen. Het beroemdste voorbeeld is Frankrijk, dat met de revolutie een einde maakte aan de monarchie op de meest radicale wijze door zijn vorsten te onthoofden. Nadien was er wel min of meer een heropleving van de monarchie. Voor sommigen kan de monarchie als volgt worden samengevat: ofwel geeft men de vorsten veel macht, ofwel onthoofdt men ze. Er is geen tussenweg.

Nederland, waarin u over het algemeen geïnteresseerd bent, is een interessant historisch voorbeeld. Op het moment dat het land zich afscheurt van Filips II, gaat het over naar een republiek om veel later weer over te gaan naar een monarchie. Dit toont aan hoe ingewikkeld en situatiegebonden die evoluties kunnen zijn.

Toen België zich losscheurde van de Nederlanden koos het voor een monarchie. In die tijd was het in de mode en het was de wens van een kleine, maar machtige groep van de bevolking. Dat is wellicht een verklaring voor een zeker francofoon verzet. Er werd echter niet gekozen voor een vertegenwoordiger van de Franse monarchie, maar voor iemand uit een grote Duitse familie.

We zijn in dit stelsel gestapt dat, afhankelijk van de situatie, sterk evolueerde. Leopold I was een bijzonder stug personage, nog gedeeltelijk van het "ancien regime", met een grote invloed op de regering. Leopold II was een potentaat, maar kon heel modern zijn voor zijn tijd, ook al wordt hij vandaag veroordeeld wegens gewelddaden. Albert I, die de slechtste koning had moeten zijn omdat hij niet goed was opgeleid, was zonder twijfel de beste vorst van ons land. Men moet dus heel voorzichtig zijn met een beoordeling.

In de commissie heb ik verwezen naar een uitspraak van Achille Van Acker. Na de koningskwestie, gedurende welke de socialisten aan beide kanten van het land tegen de terugkeer van Leopold III waren, zei Van Acker dat België de monarchie nodig had als brood. Waarom? Omdat ons land complex is en omdat aan het hoofd van een republiek een president zou staan die tot een van de gemeenschappen zou behoren, met andere woorden iemand die tot één kamp behoort. Dat geldt niet voor een koning, of dat hopen we althans. Het feit dat het koningschap is gebaseerd op het geboorterecht, is in dit geval een voordeel. Ik denk dat een groot deel van de vertegenwoordigers van de bevolking om die reden dit systeem wenste te behouden.

Moet het systeem niet worden aangepast? Natuurlijk, en dat is ook gebeurd.

Ik verwees naar Leopold I. Maar ik zal hem niet vergelijken met Filip, die ik niet Filip III zal noemen, na de anderen koningen die over ons land hebben geregeerd: Filips de Goede en Filips de Schone.

Toch wens ik een evaluatie te maken van de situatie van de voorbije jaren. In tegenstelling tot wat sommigen lijken te denken, impliceren de wetsontwerpen die ons worden voorgelegd heel wat wijzigingen die gaan in de richting van een modernisering van de koninklijke functie. De enen zullen de hervorming misschien onvoldoende vinden, terwijl anderen zeggen dat het een beetje te ver gaat. We kunnen uiteraard nadenken over andere types van modernisering die nauwer aanleunen bij het systeem in de Noord-Europese landen. Ik denk dat we dat debat ooit moeten voeren, zowel koning Boudewijn als koning Albert lieten verstaan dat ze dat wensten. Er is soms meer tegenstand bij de politiek dan bij de monarchie zelf. Voorliggende ontwerpen omvatten in elk geval een reële modernisering van de monarchie.

In de eerste plaats komt er een grotere transparantie en een aantal controles. Het is natuurlijk niet perfect en niet alles wordt gecontroleerd. Het Vlaams Belang haalde aan dat het persoonlijk vermogen van de vorsten niet wordt gecontroleerd. Bij mijn weten wordt uw privévermogen ook niet gecontroleerd, mijnheer Laeremans. Men mag ervan uitgaan dat onze vorsten, wie ze ook zijn, recht hebben op een privévermogen. Men kan ook een oordeel hebben over de omvang ervan. Dat geldt evenzeer voor het vermogen van Albert Frère, dat volgens mij nog groter is, en dat u voor zover ik weet, nooit hebt willen controleren.

Het fiscale aspect is ook nieuw en de socialistische partijen staan er volledig achter. Het is een belangrijke en positieve stap naar gelijkheid. In tegenstelling tot wat sommigen proberen te doen geloven, is het dus geen statisch, maar een evolutief ontwerp.

Men zegt mij dat er nog te veel tierlantijntjes zijn! Het land moet toch kunnen profiteren van zijn monarchie! In het buitenland moet de koninklijke familie nog een zekere glans hebben, omringd worden door elegante en beminnelijke mensen ... (Men glimlacht). Dat is goed voor het imago van België.

Zelf kom ik weinig op recepties en ga hoogst zelden naar het Paleis, alleen als ik verwacht wordt voor een audiëntie over politieke aangelegenheden. Als rasechte gauchist vind ik dat als een land een monarchie heeft, die ook een zekere waardigheid moet worden toegedragen, anders heeft het geen zin. We kunnen de heer Laeremans vragen president te worden van België, in alle eenvoud, met loshangende das. Hij zal naar de Verenigde Staten en naar de Verenigde Naties gaan, en iedereen zal blij zijn deze buitengewone vertegenwoordiger van België te mogen ontvangen!

Als we menen dat de monarchie op bepaalde momenten de geesten kan bedaren en ons op verschillende domeinen kan helpen, moet zij niet alleen op werkmiddelen kunnen rekenen, maar ook een zekere luister hebben. In die omstandigheden zal ik, zoals de socialistische fractie, met overtuiging de voorliggende teksten goedkeuren.

De heer Bart Laeremans (VB). - De heer Moureaux ergerde zich omdat wij volgens hem controle willen krijgen over het privévermogen van de koninklijke familie, maar daarover gaat het niet. Wel willen wij weten hoe dat vermogen is afgelijnd, om te vermijden dat openbare middelen in het privévermogen terechtkomen. Ik hoef de details van het privévermogen niet te kennen, zoals ik in commissie trouwens al heb meegedeeld.

De parlementsleden moeten wel verantwoording afleggen over hun vermogen. Bij het begin van ons mandaat moeten we immers een gesloten omslag overhandigen, zodat controle kan worden gedaan in verdachte omstandigheden.

Waarom mogen we het vermogen van de koninklijke familie niet bij benadering kennen? Hierover wordt trouwens al jaren in allerlei publicaties gespeculeerd. Alleen in het Parlement mag dat niet ter sprake worden gebracht.

Ik betreur dit. Duidelijkheid lijkt mij wenselijk, zeker van de koninklijke familie zelf, teneinde verdachtmakingen en vastgoedvennootschappen, zoals deze van prins Laurent, te voorkomen en te verhinderen dat, ingevolge de relaties en de naamsbekendheid van het koningschap, privévermogen wordt gebruikt op een niet oorbare manier.

Ik wil dus graag duidelijkheid krijgen en wil helemaal niet optreden als een control freak.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - In dit land zeggen bepaalde fracties en partijen dat ze republikein zijn, maar niet voor wat België betreft. Zo zou men ook kunnen beweren socialist, marxist of maoïst te zijn, behalve hier in dit land.

Omdat dit land zo uitzonderlijk is, moeten bepaalde principes blijkbaar telkens wijken. Ik betreur dat mensen met een welbepaalde overtuiging, van de PS of van andere partijen, hun overtuiging niet ten volle kunnen volgen. Zeker van u, mijnheer Moureaux, verwondert het mij dat u zegt dat u in een ander land misschien een ander standpunt zou innemen. U verwijst dan naar Achille Van Acker, die inderdaad ooit gezegd heeft dat we in dit land de monarchie nodig hebben zoals brood. Maar dat is al meer dan 50 jaar geleden, dit land is intussen - gelukkig! - geëvolueerd.

Meer dan een jaar geleden heeft de N-VA een studiedag gewijd aan de toekomst van de monarchie. En hoewel mijn partij en ikzelf republikein zijn, hebben we toen toch constructieve voorstellen gedaan met betrekking tot de monarchie. Die voorstellen zijn intussen als wetsvoorstel of als amendement ingediend, en gaan over zaken die in de meeste andere monarchieën al jaren gangbaar zijn. In die monarchieën is het al lang evident dat de koning geen politieke macht heeft.

De N-VA pleit al jaren voor een protocollaire koning. Een niet-verkozen staatshoofd hoeft voor ons niet aan het hoofd te staan van het leger of van de diplomatie, zoals dat nu volgens onze Grondwet nog steeds het geval is. Minister De Crem zei, met enige trots zelfs, dat de vorige koning deelgenomen heeft aan NAVO-vergaderingen. Begrijpe wie kan!

Ook de rol van het staatshoofd bij de regeringsvorming is volgens ons dringend aan herziening toe. Op basis van de partijprogramma's staat de N-VA trouwens niet alleen met dat standpunt. Ik herinner mij dat de huidige minister van Sociale Zaken meer dan twintig jaar geleden, na de mini-koningskwestie, zei dat dat absoluut moest veranderen.

En wat is er in die twintig jaar gebeurd? Eigenlijk niets, behalve deze mini-hervorming die vandaag voorligt.

De N-VA-kamerfractie heeft een voorstel ingediend om het reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers te wijzigen zodat de koning geen enkele rol meer zou hebben bij de regeringsvorming. In andere monarchieën - zoals bijvoorbeeld Nederland, Noorwegen, Denemarken en Zweden - is men intussen wel al geëvolueerd naar een koningshuis met een louter protocollaire rol, hoewel ook in die landen de royalisten wellicht geargumenteerd hebben dat men een koningshuis even hard nodig heeft als brood.

De N-VA is republikeinsgezind maar stelt een protocollaire koning voor, omdat we rekening willen houden met bepaalde gevoeligheden. Tot nu toe moeten we vaststellen dat het die richting echter niet uitgaat. De voorstellen die nu voorliggen zijn niets meer dan een mini-stap. De Koning zal in de toekomst nog steeds een politieke rol spelen en zal de politiek nog beïnvloeden. Dat is een realiteit, die we in 2010 hebben vastgesteld bij de regeringsvorming: de N-VA-voorzitter kreeg toen maar een beperkte tijd om een nota op te stellen, terwijl de andere formateurs en onderhandelaars daar zeeën van tijd voor kregen.

Het koningshuis speelde en speelt nog steeds een politieke rol. Ik wens nu verder te spreken, want ik heb de heer Moureaux daarnet ook niet onderbroken.

Niet alleen het protocollaire, maar ook en vooral het financiële luik is belangrijk. Dat wekt niet alleen verontwaardiging bij mijn fractie, maar ook bij de bevolking.

Volgens de heer Moureaux is het ondenkbaar dat het persoonlijke vermogen van iedereen wordt gecontroleerd. Maar als ik goed ben ingelicht, ontvangen de vorige en huidige koning, net zoals de vorige koningin en de prinsen toch nog een aanzienlijke dotatie waarvoor de belastingbetaler opdraait. Waarom zou er daar niet meer controle op mogen zijn?

Het woord transparantie is hier een paar keer gevallen. Transparantie had de inzet kunnen zijn bij het aantreden van koning Filip deze zomer. Driewerf helaas, het ontwerp dat vandaag voorligt, corrigeert alleen enkele bestaande onrechtvaardigheden die de voorbije jaren eigenlijk oogluikend werden toegestaan, zoals de vrijstelling van de indirecte belastingen. Maar het blijft too little, too late.

Inzake directe belastingen én socialezekerheidsbijdragen blijven de leden van de koninklijke familie toch nog altijd iets meer gelijk dan hun landgenoten. Ze zullen nog steeds bepaalde voorrechten kunnen blijven genieten. De Civiele Lijst wordt dus vastgesteld op 11 545 000 euro, toch geen onaardig bedrag voor marxisten of sociaaldemocraten.

Maar de werkelijke kosten van het staatshoofd liggen nog veel hoger dan het bedrag van elf miljoen dat via de voorliggende wet zal worden goedgekeurd. Die kosten zijn moeilijk exact te berekenen en enkel via parlementaire vragen te achterhalen; net als mijn collega Franken in de Kamer heb ik me op dat vlak actief getoond.

In de literatuur valt te lezen dat de werkelijke kosten tot dertig miljoen euro kunnen oplopen. Wie het in die omstandigheden heeft over elf en een half miljoen, geeft zeker geen blijk van transparantie.

De grootste kosten worden nog steeds ingeschreven bij andere departementen, zoals reeds meermaals in commissie is gezegd. Zo worden de kosten voor beveiliging geboekt bij Binnenlandse Zaken en de - zeker niet onbelangrijke - reiskosten bij Landsverdediging, soms bij Buitenlandse Zaken of een ander departement.

Het parlement heeft helemaal geen zicht op die manier van werken.

Wel ben ik via een parlementaire vraag in het bezit gekomen van de uitgaven die de Regie der Gebouwen de voorbije vijf jaar heeft gedaan in verband met de koninklijke paleizen te Brussel. Ik was enorm geschrokken te moeten vernemen dat het onderhoud en de herstellingswerken voor de verschillende paleizen - paleis te Brussel, paleis te Laken, Stuyvenberg, Belvédère - maar liefst twintig miljoen euro hebben opgeslorpt. Daar bestaat niet de minste transparantie over en dat zal in de toekomst evenmin het geval zijn. Zo bedroeg bij het koninklijk paleis te Brussel het onderhoud van de elektriciteit 150 000 euro, de nieuwe hydraulische lift 194 000 euro, de restauratie van de salons en de badkamers 1 107 000 euro en het onderhoud van het telefoonnetwerk 396 000 euro.

De heer Armand De Decker (MR). - Ik zou toch iets willen zeggen over het onderhoud van het paleis van Brussel en het kasteel van Laken. Het gaat hier over twee historische gebouwen. Als België een republiek zou zijn, dan zouden ze leeg staan en op dezelfde manier onderhouden worden door de Staat. Ik zie absoluut geen verband met het onderwerp dat we nu bespreken.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik ga verder. Schilderwerken aan de inkom van het koninklijk paleis van Brussel: kostprijs 60 000 euro; inbraakbeveiliging voor het koninklijk paleis van Brussel: 1,691 miljoen; kosten voor de binnenperimeter van het koninklijk paleis: 3,271 miljoen; restauratie van het hekwerk en de omheining: 1,671 miljoen en ga zo maar door. Alles bij elkaar heeft de Regie der Gebouwen het voorbije jaar zo'n 20 miljoen euro uitgegeven voor kosten aan de koninklijke paleizen van Brussel en Laken, en de kastelen Stuyvenberg en Belvédère, verdeeld over verschillende fondsen en buiten de Civiele Lijst om. Maar de belastingbetaler moest er wel telkens voor opdraaien.

De heer Richard Miller (MR). - Mijnheer Vanlouwe, u had misschien even kunnen natrekken of het om Waalse aannemers ging ...

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Natuurlijk kan de heer Miller dit in het belachelijke trekken, maar het gaat erom dat er vorig jaar in Brussel 20 miljoen euro werd uitgegeven. In dezelfde periode werd er voor het Klein Kasteeltje in Brussel, dat honderden mensen opvangt, amper 1,5 miljoen euro uitgegeven voor ramen, noodtrappen, douches en dergelijke. Een immens verschil dus, en dat moeten we door middel van parlementaire vragen te weten komen bij gebrek aan transparantie en duidelijkheid. In de huidige budgettair krappe tijden met een crisis die al verscheidene jaren duurt, hebben onze overheidsdiensten blijkbaar hun prioriteiten gekozen. Iedereen moet besparen, maar sommigen meer dan anderen. Collega Laeremans heeft er al op gewezen dat er nog eens 35 ambtenaren ter beschikking zijn gesteld van het paleis. Opnieuw kosten die niet op de Civiele Lijst staan, maar voor rekening vallen van de verschillende ministeries. En dan hebben we het nog niet over de kabinetschef gehad, een gedetacheerd diplomaat. Zelfs de verwarmingskosten van het paleis aan de overkant van het Warandepark vallen ten laste van de federale staat. Staatssecretaris Verherstraeten heeft alweer niet geantwoord op de vraag hoe het nu zit met het personeel. Ook over het Militair Huis blijft hij heel onduidelijk, ook voor de toekomst. Cijfers durft hij niet echt te geven omdat ze achterhaald zouden kunnen zijn. We hebben dus geen transparantie en krijgen die ook in de toekomst niet.

Daarom heeft mijn fractie een wetsvoorstel en amendementen ingediend om alle, maar dan ook alle werkelijke kosten, inclusief personeels- en onderhoudskosten, op de Civiele Lijst in te schrijven. Dan heeft iedereen complete duidelijkheid. Gezinnen weten toch ook hoeveel ze per maand verdienen en dus te spenderen hebben. De koninklijke familie krijgt 11,5 miljoen, maar probeert daarnaast elders nog posten kwijt te raken.

Onze fractie zal dan ook tegen de wetsontwerpen van de regering stemmen. Als republikeinse partij vinden we het jammer dat onze amendementen niet werden goedgekeurd. Ze waren misschien niet perfect, maar ze gingen wel in de richting van meer transparantie en een echt protocollaire functie voor de koning.

Ook het wetsontwerp over de dotaties voor koningin Fabiola, prinses Astrid en prins Laurent is een gemiste kans. De prinses en de prins blijven een aanzienlijke dotatie behouden. Volgens ons zit daar geen enkele staatsrechtelijke logica achter. We kunnen toch niet beweren dat zij ooit voor de troonopvolging in aanmerking zullen komen, waarvoor overigens sommigen hun hart zouden vasthouden. Nochtans behouden ze beiden hun dotatie, respectievelijk 320 000 en 307 000 euro, plus enkele personeelsleden die door de staat worden betaald. In het wetsontwerp wordt de regeling een overgangsbepaling genoemd. Een einddatum werd evenwel niet bepaald. In de feiten verandert er dus niets. We beslissen eigenlijk om die dotaties tot het einde van hun leven te laten doorlopen. De prinses en de prins hebben volgens ons intussen een aanzienlijk fortuin vergaard en zijn actief op onder andere de vastgoedmarkt. Wij denken dan ook dat zij over enkele jaren misschien in staat zullen zijn om zelf voor hun inkomsten te zorgen. In het voorjaar was er een incidentje, toen prinses Astrid blijkbaar akkoord ging om haar dotatie te verminderen, maar prins Laurent het daar niet mee eens was. Wij zijn voorstander om de dotatie aan prinses Astrid en prins Laurent in een redelijke overgangsperiode van vijf jaar tijd te laten uitdoven, waarna ze zelf voor hun inkomsten moeten instaan.

Fiscale optimalisatie blijkt ook nu nog perfect mogelijk. Ik verwijs naar de perikelen rond het fonds Pereos, waarbij er op allerlei manieren werd geprobeerd om belastingen te ontwijken en ontduiken. Na politieke druk van bepaalde partijen werd het fonds onlangs opgedoekt. Intussen werd evenwel een nieuw fonds opgericht, de stichting Astrida. Ongetwijfeld gaat ook daar fiscale optimalisatie achter schuil, met de hulp van fiscalisten en advocaten. Wat moeten we denken van het vastgoedbedrijf Renewable Energy Construct Arlon 67, dat volgens het Belgisch Staatsblad door leden van de koninklijke familie werd opgericht? Ondanks het aanstellen van een staatssecretaris voor fiscale en sociale fraude, stellen we vast dat constructies worden opgezet om belastingen te ontwijken. Blijkbaar zijn de leden van de koninklijke familie daar kampioen in. De voorliggende wetteksten zullen daar niets aan veranderen.

In de teksten blijven ook een aantal onduidelijkheden staan. Zo lezen we dat "het equivalent van twee diplomaten" ter beschikking wordt gesteld voor de handelsmissies. Klaarblijkelijk betreft het hier twee voltijdse betrekkingen. Die formulering laat evenwel de juridische spitsvondigheid toe om alleen getrouwen op die posten te benoemen.

Wat moeten we denken van de reizen naar het buitenland? De formulering van artikel 17 is absoluut niet duidelijk. Moet er een bindend advies komen van de minister van Buitenlandse Zaken of volstaat een kennisgeving? Ik neem aan dat de minister daar straks een klaar en duidelijk antwoord op zal geven. Op de vraag of een buitenlandse reis politiek is of niet, kon de minister niet gemakkelijk een sluitend antwoord geven. Op een eerdere parlementaire vraag antwoordde hij dat de leden van de koninklijke familie het diplomatiek paspoort voor privéreizen mogen gebruiken, omdat men door hun representatieve en protocollaire rol niet altijd het onderscheid kan maken tussen een privé en een officieel optreden of tussen het privé of officiële gedeelte van een reis. Toch wordt nu in de wet bepaald dat er voor een privéreis geen advies is vereist.

Als het om een privéreis gaat, moet er geen advies zijn, als het om een officiële reis gaat, wel. De minister zegt dat het onderscheid moeilijk is. Wie zijn wij dan om de minister tegen te spreken. Het gebrek aan transparantie en de onduidelijke formuleringen in de wettekst zullen in de toekomst ongetwijfeld voor de discussie zorgen. Afspraak al over een paar maanden.

We zijn het enige land ter wereld met twee koningen en drie koninginnen. Ook voor de afgetreden Koning blijft de regeling veel te gunstig. Naast 923 000 euro dotatie krijgt koning Albert nog eens tien personeelsleden ter beschikking. De argumentatie van minister Reynders was dat de koning niet plots zonder personeel kan gaan leven als hij dat een heel leven gewoon is geweest.

De Koning mag van mij gerust van zijn pensioen genieten. Dat hij daarvoor tien personeelsleden ter beschikking moet krijgen, is manifest overdreven. Het is onwaarschijnlijk dat koning Albert en koningin Paola de komende jaren nog een representatieve functie zullen vervullen. Het is bijzonder merkwaardig dat sommige partijen tegen de dotatie aan koning Albert gekant waren, maar niet tegen de dotaties aan de andere leden van de koninklijke familie. De uitleg is naar mijn gevoel dat de dotatie aan koning Albert onmogelijk aan de bevolking kan worden uitgelegd.

De N-VA-fractie zal deze wetsontwerpen niet goedkeuren. Zopas was er een korte discussie over de naam die koning Filip moet krijgen: Filip I, Filip II; Filips de Goede, Filips de Slechte. Als republikein hoop ik alvast dat het koning Filip de Laatste wordt.

De heer Huub Broers (N-VA). - Ik wijs er de heer Moureaux op dat ook historici zich soms kunnen vergissen. Als "kleinere" geschiedkundige citeer ik drie uitspraken van Koning Filip om te bewijzen dat hij zich wel met politiek bemoeit en politieke uitspraken doet.

Eerste citaat: "De Grondwet voorziet een kader. Het is aan elke Koning om een eigen invulling te geven".

Tweede citaat: "Ik wil dat iedereen die dit hoort, dat zeer goed begrijpt en zeer goed onthoudt dat we als België naar buiten moeten treden en dat de gewesten méér moeten samenwerken."

Derde citaat: "Ik kan u verzekeren dat de partijen die België kapot willen maken, met mij te maken krijgen."

(Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune.)

De heer Philippe Moureaux (PS). - Mijnheer Broers, ik heb nooit gezegd dat de Koning geen enkele politieke rol heeft. Natuurlijk heeft de Koning een rol in ons systeem. Deze rol is in de loop der tijden afgezwakt, maar hij is nog altijd reëel.

De Koning kan raad geven. Hij heeft het recht om zijn mening te geven in het colloque singulier met een minister of bij brief aan de regering. Ik heb dat meegemaakt als minister. Ik herinner me een vergadering over Rwanda waarbij koning Boudewijn ons aanspoorde om te interveniëren. Ik herinner me dat ik toen aan de eerste minister, de heer Martens, die sterk werd beïnvloed door de Koning, heb gezegd dat hij het recht had ons raad te geven, maar dat ik het beter vond dat we hem niet zouden volgen omdat het een slechte raad was. Uiteindelijk heeft de regering zich achter mijn standpunt geschaard. De eerste rol is permanent. Op elk moment kan de Koning zijn mening geven aan een minister of een regering, wat uiteraard gedurende een bepaalde tijd geheim moet blijven.

De Koning komt ook tussen bij de regeringsvorming, al is zijn invloed door de uitslag van de verkiezingen niet zo groot. De invloed van het Paleis is beperkt. We hebben een stelsel waarbij, in principe, een regering het vertrouwen moet krijgen van het parlement, dus van het volk, en van de Koning. Het parlement heeft steeds aan belang gewonnen. Vlak na de onafhankelijkheid van België was dat niet het geval. Vandaag is het vertrouwen van de Kamer van volksvertegenwoordigers het belangrijkste.

Ik wens nog even terug te komen op wat de heer Vanlouwe heeft gezegd met betrekking tot een uitspraak van mevrouw Onkelinx na de weigering van Koning Boudewijn om de wet betreffende een gedeeltelijke liberalisering van abortus te ondertekenen. De heer Vanlouwe maakte een uitschuiver, maar misschien was hij niet op de hoogte van alle elementen. Hij zei dat mensen zoals mevrouw Onkelinx vanaf toen vonden dat de Koning geen invloed meer moest hebben op de regeringsvorming.

In feite stelde mevrouw Onkelinx, die toen parlementslid was, voor om de verplichte ondertekening van de wetten door de Koning op te heffen. Dat was een uitstekend voorstel. Zo kan in voorkomend geval een nieuwe koningskwestie worden vermeden. De vorst zou niet meer gedwongen worden zijn handtekening te zetten onder wetteksten waar hij het niet mee eens is, maar die hij op grond van het grondwettelijk recht moet tekenen. Ik denk dat dit een verstandige maatregel zou zijn.

Koning Boudewijn heeft nadien een voorstel in die zin gedaan. Hij heeft dit gezegd in een colloque singulier. Hij heeft er met mij en zeker ook met andere personen die hier in het halfrond aanwezig zijn over gesproken. Hij wenste die wijziging. Ik ben dus verbaasd dat de politieke wereld die beslissing niet heeft durven nemen, niettegenstaande het standpunt van koning Boudewijn, die vond dat de macht van de koning in welbepaalde gevallen moest worden beperkt. Bij zijn afscheid heeft koning Albert daar eveneens op gezinspeeld. Ik vind dat we op dat vlak moeten vooruitgaan. Het zou de zaken voor iedereen vergemakkelijken, vooral voor het koninklijk paleis. Bepaalde partijen zijn bang dat men zou denken dat zij het imago van de Koning schade willen toebrengen.

De heer Armand De Decker (MR). - We zullen straks onze grondwettelijke rol vervullen en het bedrag van de Civiele Lijst bepalen, dat onveranderd zal blijven gedurende heel het koningschap van koning Filip. Daarnaast zullen we een diepgaande hervorming goedkeuren van de werking van onze constitutionele en parlementaire monarchie.

Het verheugt me dat de meeste van die hervormingen gebaseerd zijn op de aanbevelingen van de senaatswerkgroep die ik in 2009 heb samengesteld op voorstel van de toenmalige eerste minister, Yves Leterme. Ik had de eer die werkgroep voor te zitten. De rapporteurs waren de heren Francis Delpérée en Marc Verwilghen.

De werkgroep was proportioneel samengesteld. Hij was dus volledig representatief voor de politieke krachten in onze assemblee. We hielden een tiental vergaderingen, in een serene en verantwoordelijke geest. Talrijke Belgische en buitenlandse experts werden gehoord en de Europese monarchieën werden vergeleken. Daaruit hebben we geleerd dat op het vlak van de kosten bijvoorbeeld, de Belgische monarchie tot de middenmoot behoort en dat de staatshoofden van republieken vaak meer kosten dan parlementaire constitutionele monarchieën. Ik heb het niet noodzakelijkerwijze over de presidenten van de republieken die verkozen zijn met rechtstreeks algemeen stemrecht en die veel macht hebben. Ik denk bijvoorbeeld aan de president van de Italiaanse republiek, waarvan de rol niet zo veel verschilt van die van ons staatshoofd.

Alvorens op de grond van de wetsvoorstellen en -ontwerpen in te gaan, wil ik enkele enorme diensten vermelden die de Belgische monarchie aan het land heeft verleend: een ontegensprekelijke stabiliteit doorheen de geschiedenis; een prestige dat iedereen verheugt en waarop de gewesten, zowel het Vlaamse, Waalse als het Brusselse, zich beroepen, in het bijzonder voor hun economische missies. De monarchie biedt eveneens een voortdurende bescherming van het algemeen belang, met name dankzij de neutraliteit van de rol van het staatshoofd, die heerst maar niet regeert. Dat kan een politieke figuur in een republiek niet op dezelfde manier bieden.

Een modernisering van de werking van onze monarchie was onontbeerlijk geworden en ik betreur dat de aanbevelingen van de Senaat van 2009 niet eerder werden uitgevoerd. Ze zouden in een serener klimaat zijn aangenomen en ze zouden België behoed hebben voor sommige betreurenswaardige incidenten die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan.

De dotatie van koningin Fabiola zou al eerder verminderd zijn, de transparantie van het gebruik van de Civiele Lijst en de dotaties zou onze koninklijke familie behoed hebben voor onjuiste en demagogische artikels en verklaringen die de voorbije jaren overvloedig in de pers zijn verschenen.

Er zou al lang een jaarlijks rapport over de activiteiten van de koninklijke familie en van de monarchie hebben bestaan, en ook de controle op het gebruik van de dotaties door de voorzitter van het Rekenhof zou zijn ingevoerd, waardoor de talrijke leugenachtige en populistische commentaren konden worden vermeden.

De Belgische monarchie is immens populair - of sommigen in deze assemblee daar nu blij om zijn of niet. Dat is de afgelopen maanden overduidelijk gebleken uit de reacties op de troonsafstand en de troonsbestijging.

Zoals uit de debatten die zopas plaatsvonden blijkt, zijn de politieke partijen die de monarchie aanvallen, uitsluitend de partijen die ook de Belgische staat willen zien verdwijnen.

Daarom vraag ik me persoonlijk af wat het nut is van sommige maatregelen die genomen zijn om de eisen van sommigen te matigen.

Door de gedeeltelijke onderwerping van de koninklijke dotatie aan de fiscaliteit, zullen de middelen waarover de Koning beschikt om zijn functie te vervullen, worden beperkt. Op die manier neemt de Staat met de ene hand wat ze met de andere geeft. Dat is een persoonlijke mening.

Ik betreur ook het onbegrijpelijke verschil tussen het statuut van het Paleis van Brussel en dat van het kasteel van Laken. Ze behoren beide tot de Staat, maar de verwarmingskosten van het ene vallen ten laste van de Staat terwijl die van het andere ten laste van de Civiele Lijst vallen.

Verder vind ik het zeer vernederend dat Albert II, alsof we hem moeten wantrouwen, de regering moet inlichtingen over zijn verplaatsingen naar het buitenland, in ieder geval naar de landen die geen lidstaat zijn van de Europese Economische Ruimte. Hij moet zich dus aan een politieke controle van de regering onderwerpen. De parlementsleden of de ministers zouden een dergelijke maatregel voor zichzelf nooit aanvaarden. Een minister in functie brengt uiteraard de eerste minister op de hoogte, maar waarom leggen we een dergelijke maatregel op aan onze vorige vorst? Hij draagt geen enkele politieke verantwoordelijkheid meer en heeft zijn functie met enorm veel wijsheid vervuld. We zouden het voor onszelf niet aanvaarden.

De teksten die ons zijn voorgelegd, vormen een geheel. Voor het merendeel zijn de hervormingen zeer opportuun en zullen ze de uitoefening van de koninklijke functie duidelijker, transparanter, en dus begrijpelijker maken voor de bevolking. We verheugen ons daarover. Daarom zal de volledige MR-fractie voor deze uitstekende hervorming stemmen.

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Reeds jaren worden debatten gevoerd over een aanpassing van de Civiele Lijst en van de dotaties aan de koninklijke familie. We zetten vandaag een uitzonderlijk grote stap naar meer duidelijkheid en meer transparantie, naar een beperking van het aantal begunstigden van de dotatie en vooral naar een fiscale en parafiscale gelijkberechtiging. Voor het eerst zullen systemen als personenbelasting en btw ook gelden voor de koninklijke familie.

Het momentum van vandaag is voor ons land ook uniek omdat voor het eerst een alomvattende regeling voor de financiering van de andere leden van de koninklijke familie op tafel ligt. De regeling is tot stand gekomen op basis van ruime besprekingen die in de vorige regeerperiode vooral in de Senaat werden gevoerd, die daarover aanbevelingen heeft geformuleerd.

De Open Vld is tevreden met de voorliggende regeling. We zullen de wetsontwerpen verdedigen en goedkeuren.

Ze vormen echter geen eindpunt voor de rol van de monarchie in de politieke besluitvorming. De weg naar een duidelijke protocollaire functie voor het staatshoofd dient verder te worden bewandeld. Er werd vandaag al gezegd dat de geschiedenis heeft aangetoond dat de evolutie in de richting van een protocollaire functie gaat. We kunnen dat vandaag niet doen omdat de betreffende grondwetsartikelen voor herziening vatbaar moeten worden verklaard. Dat zal werk zijn voor de volgende regeerperiode. Het voorbereidend parlementair werk kan intussen gebeuren.

Beantwoordt de hervorming werkelijk aan de vereisten van een modernisering? Ik meen van wel. Om werkelijk te kunnen spreken van een financiering van de monarchie die aansluit bij de eisen van een moderne maatschappij, moet ze voldoen aan een aantal criteria. De financiering moet transparant, overzichtelijk en allesomvattend zijn. Ik meen dat dit heden wordt gerealiseerd. Het principe ligt vervat in artikel 12, dat als volgt luidt: "De dotaties worden jaarlijks ingeschreven op de algemene uitgavenbegroting van het Rijk". Al die uitgaven worden geregistreerd en de belangrijkste uitgavenrubrieken moeten jaarlijks worden gepubliceerd. Het betreft dus een proactieve aanpak.

Ten tweede was er de terechte vraag naar een objectieve en neutrale controle op de uitgaven. Ook dat wordt gerealiseerd. Het Rekenhof zal de wettelijkheid en de regelmatigheid van de personeels- en werkingsuitgaven die met de dotaties worden betaald, controleren.

Verder zal de koninklijke familie belastingen moeten betalen. Het gebruik van de zogenaamde "rode diesel" wordt afgeschaft. De toelichting van bij het ontwerp laat er geen twijfel over bestaan dat de koning en de koninklijke familie de indirecte belastingen, btw en diverse taxen betalen, voor het eerst in de geschiedenis van ons land.

Er is ook de vraag van een beperking van de dotaties tot de troonopvolger, weduwe en eventueel tot de koning die troonsafstand heeft gedaan. Ook dat principe wordt gerealiseerd, weliswaar met een overgangsregeling waarin ook de aanbeveling van de Senaat had voorzien. Niemand anders zal in de toekomst nog een dotatie kunnen ontvangen.

Verder wordt voor de invoering van een moderne gedragscode voor de dotatiebegunstigden gezorgd. Ook op dat punt wordt rekening gehouden met de aanbevelingen van de Senaat en met een wetsvoorstel dat senator Delpérée had ingediend. De leden van de koninklijke familie zullen zich in de toekomst dus zeer gereserveerd moeten opstellen in het maatschappelijk debat.

Kortom, er wordt in grote mate tegemoet gekomen aan de wensen van de Senaat en vooral aan de maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van een moderne monarchie.

De Open Vld zal de wetsontwerpen waar we mee onze schouders onder hebben gezet, goedkeuren. Ik wil alle collega's danken voor de vele voorbereidingen die uiteindelijk leiden naar een modernisering van onze monarchie waarop ons land verder kan bouwen.

De heer Marcel Cheron (Ecolo). - Ik wil, vooral voor de heer Broers, onze steun aan de hervorming van de dotaties aan de koninklijke familie en vooral van de Civiele Lijst uitspreken.

De hervorming en de modernisering van het systeem van de dotaties hebben als doel de controle en de transparantie te verbeteren. Men moet van zeer slechte wil zijn om dit werk niet te waarderen, in het bijzonder omdat het aantal begunstigden na een overgangsperiode zal worden verminderd. Hoe kan men niet tevreden zijn met het feit dat de dotatie in twee delen zal worden verdeeld: een deel dat bestaat uit een belastbare wedde - personenbelasting, btw en accijnzen -, en een deel voor de werkingskosten, dat onderworpen is aan controle. Al jaren werd de wens geopperd een echte budgettaire controle uit te voeren. Het systeem waarin wordt voorzien door de teksten waarover straks zal worden gestemd en die mijn fractie zal steunen, vertrouwt die opdracht toe aan het Rekenhof. Over de begroting wordt inderdaad niet meer gestemd in de Senaat, maar de bepaling zal, via de budgettaire artikelen, de mogelijkheid bieden tot een echte parlementaire controle.

Tot slot wordt de transparantie verzekerd door de publicatie van de bedragen. We kunnen vandaag, wat de Civiele Lijst en de dotaties in ruime zin betreft, gevolg geven aan de engagementen uit het institutioneel akkoord: modernisering, controle en transparantie zullen ervoor zorgen dat het staatshoofd zijn rol in ons land kan spelen. Daarover gaat het. Onze federale Staat heeft nood aan een echte leider, en die leider is vandaag een monarch.

Dankzij dat systeem kan ons land functioneren, in het bijzonder tijdens crisissen. Vandaag wordt ons echter de mogelijkheid geboden vooruitgang te boeken op het vlak van de modernisering van de Staat in de ruime zin. Dat is de bijdrage van de Groenen in deze hervorming.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De dotatie aan koning Albert II, de civiele lijst voor koning Filip, de dotaties aan koningin Fabiola, aan prins Laurent en aan prinses Astrid vind ik geen evidente aangelegenheid. Persoonlijk ben ik een republikein. Ik kan mij niet inbeelden dat iemand hier - tenzij een enkeling - de monarchie het meest democratische systeem kan vinden dat er bestaat. Op zich genomen valt machtsverwerving op basis van bloedafstamming, van toevallige geboorte, niet meer uit te leggen; het is niet meer van deze tijd. Dat is mijn absolute overtuiging.

Ik heb lang gedacht, steunend op de wijze uiteenzettingen van collega's, dat men weliswaar republikein kon zijn, maar dat er veel argumenten zijn om het in België niet te zijn. Ik ben niet langer die mening toegedaan. Ook in ons land moet men als republikein zijn republikeinse mening, waarvoor talrijke argumenten kunnen worden aangehaald, perfect kunnen verdedigen.

We vertoeven evenwel in een democratie, waarin de meerderheid wikt en weegt. In dit land is vandaag - en wellicht nog enige tijd in de toekomst - een meerderheid van de bevolking en een meerderheid van de politieke partijen - ook de mijne - ervan overtuigd dat een monarchie hier de beste staatsvorm is.

Ik probeer empathisch te zijn, zeker in de politiek, en mij in te leven in de argumentatie van wie zegt dat een monarchie de enige manier is om dit land bijeen te houden en dat een president of een andere staatsvorm niet mogelijk is omdat dit land dan uit elkaar valt.

Als dat waar is, dan is er weinig cement om het land samen te houden. Ik ben het niet eens met de stelling dat alleen de koning of het koningshuis dit land bijeen kan houden of met de daarvan afgeleide stelling dat dit land uiteenvalt als het koningshuis vervangen wordt door een president.

Dat is een slecht uitgangspunt, waarbij weinig vertrouwen wordt geschonken aan het land en aan de mogelijkheid of de wil om met verschillende gemeenschappen bewust samen te leven met wederzijds respect voor de eigenheid en de identiteit van de andere gemeenschap.

Dat het koningshuis het enige cement is dat ons land bijeenhoudt, vind ik dus een slecht argument. Het enige valabele argument voor mij is dat we in een democratie leven waar een meerderheid kiest voor de monarchie. Vandaag staat die monarchie dus niet ter discussie.

Ik blijf ervan overtuigd dat er in de toekomst in ons land wel voldoende rust moet zijn om in het parlement een ernstig debat te voeren over de staatsvorm die we het beste vinden voor de 21e eeuw. Vandaag is die vraag niet aan de orde.

Ik vind dat er voor het einde van de legislatuur nog heel wat grondwetsartikelen voor herziening vatbaar moeten worden verklaard om de Grondwet in overeenstemming te brengen met de rol die we de koning of de monarchie in ons land nog willen geven, namelijk een protocollaire functie en geen politiek bepalende functie. Dat is het standpunt van onze partij en ik denk van nog meer partijen.

Vandaag moeten we praten over de Civiele Lijst en over een correcte opvang van andere leden van de koninklijke familie.

Het verleden is op dat vlak niet bepaald transparant geweest. Dat is niet noodzakelijk de schuld van de koninklijke familie. De situatie is zo gegroeid. Er is wel een sterke evolutie merkbaar. Het koninklijk huis is niet meer het koninklijk huis van vijftig of honderd jaar geleden. Nog niet zo lang geleden had het koningshuis nog een politieke impact; vandaag heeft het in grote mate een protocollaire functie.

In de transparantie is er nog niet veel evolutie te merken. Als een parlementslid vragen stelt over de Civiele Lijst of over de bestemming van het geld van de Koninklijke Stichting, is het antwoord enigszins onduidelijk. Dat betekent niet dat het geld slecht worden besteed, maar het feit dat we het niet weten, is niet koosjer.

De huidige meerderheid zegt nu, voor het eerst sedert 1830, dat we daaraan iets moeten doen. Beantwoordt het resultaat aan wat ik als republikein zou willen? Neen. Is het resultaat objectief een forse stap vooruit voor de toekomst? Ja. Zoals ik in de commissie al heb gezegd, ben ik ervan overtuigd dat deze wet een begin van transparantie kan of moet inhouden.

De heer Bart Laeremans (VB). - De Civiele Lijst wordt wel voor de hele duur van de regeerperiode goedgekeurd. Als Koning Filip 25 jaar aanblijft, zoals zijn vader, kan gedurende heel die periode niets aan de Civiele Lijst worden veranderd. Indien men transparantie nastreeft, had men daar nu initiatieven voor moeten nemen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Mijnheer Laeremans, u hebt ongelijk. Het bedrag van de Civiele Lijst ligt voor deze legislatuur vast.

De beide andere wetsvoorstellen, die inmiddels zijn omgezet in wetsontwerpen, bepalen niet dat dit vastligt voor de duur van het koningschap, dus niet voor de Koning noch voor zijn vader en andere familieleden, en houden helemaal niet in dat verdere transparantie onmogelijk is.

De Koning, de regering en het Parlement mogen bij zijn aantreden niet worden geconfronteerd met een debat over de wijze waarop de Koning kan functioneren. Daarom wordt dit van bij de aanvang van zijn regeerperiode vastgelegd in een convenabele, correcte overeenkomst. Ik ben het dan ook eens met de heer Moureaux dat als we een Koning hebben, we hem de mogelijkheid moeten geven om zijn taken te vervullen.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Mijnheer Anciaux, u spreekt over een bedrag van de Civiele Lijst van 11,5 miljoen euro. Daarnaast staat er echter een sibillijnse formulering over onderhoud of elektriciteit of iets dergelijks. Ik heb er daarstraks al op gewezen dat de Regie der Gebouwen de voorbije 5 jaar een kleine 20 miljoen euro heeft uitgegeven, volledig buiten de Civiele Lijst. Volgens u is alles transparant en duidelijk, maar kan u me dan zeggen of het geheel van de kosten die nu door de Regie der Gebouwen worden gedragen, in de toekomst onderdeel zijn van de Civiele Lijst? Bijvoorbeeld, voor het Koninklijk paleis te Brussel, valt het onderhoud van de elektriciteit daaronder? Ja of nee?

De heer Bert Anciaux (sp.a). - O, ik word dus ondervraagd!

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - U zegt dat alles transparant is en dan moet het toch duidelijk zijn wat wel en niet onder de Civiele Lijst valt. De dakbedekking van het hoofdgebouw? Een hydraulische lift plaatsen? Restauratie van het hekwerk? Blijkbaar weet u het ook niet.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Mijnheer Vanlouwe, ik trap niet in uw mislukte advocatentrucs. Ik neem de draad weer op. Op dat punt is er immers complete transparantie. Het paleis in Brussel en alles wat daarmee te maken heeft, valt niet onder de Civiele Lijst. Het kasteel van Laken met zijn dak en schoorstenen, zijn deuren en ramen, valt wel onder de Civiele Lijst. Maar daar ging het nu niet over.

Ik heb gesproken over een begin van transparantie, want voor het eerst worden er met het parlement, de regering en het Rekenhof afspraken gemaakt over controle. In het verleden was dat allemaal niet zo duidelijk. Ik weet niet, mijnheer Broers, of u daar destijds veel vragen over hebt gesteld. Ik in ieder geval wel, en ik heb er niet veel antwoorden op gekregen.

Ik ben ervan overtuigd dat er met deze wet een begin van transparantie zal komen. Het stoort mij ook dat we de beginsituatie niet exact kenden, maar we weten minstens van welke basis we nu vertrekken. Mijnheer Laeremans, wat die beginsituatie betreft, zegt iedereen mij dat we min of meer vertrokken zijn van het huidige schema, of zelfs iets minder. Een aantal duidelijke mankementen is aangepakt. Inzake de indirecte belastingen, alles wat accijnzen betreft, bestaan er geen uitzonderingen meer, zodat al wie daarvan gebruik maakt binnen dit kader, ook belastingen betaalt.

Is dat een stap vooruit? Uiteraard! Wordt er een duidelijker kader gecreëerd? Zelfs de oppositie heeft dat toegegeven. En we gaan nog verder, want er is zelfs een gedragscode afgesproken. Wie de prins met een vergrootglas wil volgen, die heeft nu een wettelijk kader dat het mogelijk maakt om sancties te nemen bij niet-naleving. Het parlement kan in zo'n geval zijn rol spelen, en de regering moet dan verantwoording afleggen aan het parlement. Er zijn dus zeker stappen vooruit gezet, en in de toekomst neemt de transparantie toe.

Rekening houdend met het huidige kader, zoals ik het heb geschetst, en met de meerderheid in dit land die wil dat de koning zijn rol speelt, ben ik van mening dat de huidige politieke meerderheid een pluim verdient omdat ze, voor het eerst in meer dan 150 jaar, de weg van de transparantie opgaat.

Natuurlijk gaat een en ander niet ver genoeg voor diegenen die tabula rasa willen maken. Maar er is op dit ogenblik geen parlementaire meerderheid voor een regeling die verder gaat, dat blijkt uit het eerlijke en open debat dat gevoerd is. De democratie vereist dat de minister van Financiën en het parlement inzicht krijgen in de geldstromen en de uitgaven. Die regeling kan ik met mijn geweten in overeenstemming brengen.

De heer Dirk Claes (CD&V). - Vele elementen zijn al door de vorige sprekers aangehaald. Ik zal mij dus beperken tot een paar bedenkingen.

Voor de oppositie gaat de nieuwe regeling uiteraard niet ver genoeg. De oppositie heeft erop gewezen dat het koningshuis, ook met de nieuwe regelingen, nog altijd veel kost. Maar ze staat niet stil bij het alternatief. Als we geen koning zouden hebben, zou er immers een president zijn. Een president kost ook geld. In de eerste plaats moet een president verkozen worden en verkiezingen organiseren kost geld.

De heer Huub Broers (N-VA). - Die kosten komen overeen met de kosten voor het huwelijk van een koning!

De heer Dirk Claes (CD&V). - Ik probeer me Huub Broers als president van België voor te stellen, maar de eerlijkheid gebiedt me om te zeggen dat Armand De Decker daar beter voor zou passen.

President Broers zal ongetwijfeld een vicepresident nodig hebben, een paleis en een ambtswoning.

Hij zal personeel en veiligheidsdiensten nodig hebben. De president zal vele reizen ondernemen, zeker naar Nederland, maar ook naar andere landen. Hij zal eveneens recht hebben op een pensioen.

De heer Huub Broers (N-VA). - Ik spreek wel beter de Belgische talen dan de huidige Koning.

De heer Dirk Claes (CD&V). - Niet alleen president Broers, maar ook vele vroegere presidenten zullen een pensioen genieten. Ik ken landen met vijf ex-presidenten. Die ontvangen niet alleen een pensioen, maar beschikken ook over veiligheidsdiensten, doen vele reizen enzovoort. Niet alleen het koningshuis kost dus geld.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het onderhoud van het Elysée kost 300 miljoen euro per jaar.

De heer Bart Laeremans (VB). - Maar het Elysée heeft terecht veel meer macht. Dat is heel wat anders dan een koningshuis.

De heer Dirk Claes (CD&V). - Het is altijd gemakkelijk te zeggen dat het ene veel geld kost, maar we moeten ook bekijken wat de alternatieven kosten. Ik begrijp dat sommigen zeggen dat de monarchie te veel kost en dat ze minder zou mogen kosten. Daar wil ik nog begrip voor opbrengen. Zoals collega Anciaux al heeft aangegeven, wordt nu een compromis voorgelegd. Dat compromis betekent een serieuze stap vooruit tegenover vroeger.

Ik verwijs nog naar onze gewezen collega Pol Van den Driessche, die mee de werkgroep Dotaties aan de koning heeft begeleid. Toen de werkgroep zijn werkzaamheden had afgerond, heeft hij zijn tevredenheid uitgedrukt over de manier waarop de voorzitter de besprekingen heeft geleid. Volgens Van den Driessche hadden weinigen het nog mogelijk geacht dat royalisten en republikeinen het in ons land eens zouden worden over een toch wel heikel punt. Soms is er in België toch nog vooruitgang mogelijk, als de wil bestaat om naar elkaar te luisteren en tot een akkoord te komen.

Dat is een mooi besluit van de besprekingen vandaag, al begrijp ik dat het voor sommigen niet volstaat. Daarvoor heb ik alle begrip.

De heer Koen Geens, minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken. - Ik denk dat er daarstraks één nieuwe vraag was, namelijk die van de heer Laeremans. Daarop heeft collega Verherstraeten geantwoord. Inmiddels heeft Belga daarover al een bericht verspreid.

Voor het overige heb ik ten zeerste genoten van het rijke debat. Ten aanzien van de vragen die in de commissie- en plenaire vergaderingen van de Kamer zijn gesteld, heb ik geen nieuwe elementen gehoord, alleen enorm veel wijsheid. Daar leg ik me bijzonder graag bij neer.

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van Koning Filip (Stuk 5-2282) (Evocatieprocedure)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2959/6.)

De voorzitster. - Op artikel 2 heeft de heer Laeremans amendement 4 ingediend (zie stuk 5-2282/2).

De heer Laeremans stelt voor de artikelen 3 tot 6 te schrappen (amendementen 5 tot 8, zie stuk 5-2282/2).

Op artikel 7 heeft de heer Laeremans amendement 9 ingediend (zie stuk 5-2282/2).

Op artikel 8 heeft de heer Laeremans amendement 10 ingediend (zie stuk 5-2282/2).

Op artikel 9 heeft de heer Laeremans amendement 11 ingediend (zie stuk 5-2282/2).

-De stemming over de amendementen wordt aangehouden.

-De aangehouden stemmingen en de stemming over het wetsontwerp in zijn geheel hebben later plaats.

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan leden van de Koninklijke Familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie (Stuk 5-2283) (Evocatieprocedure)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2960/5.)

De voorzitster. - De heer Laeremans stelt voor de artikelen 2, 7, 10, 21, 22 en 23 te schrappen (amendementen 18 tot 23, zie stuk 5-2283/2).

-De stemming over de amendementen wordt aangehouden.

-De aangehouden stemmingen en de stemming over het wetsontwerp in zijn geheel hebben later plaats.

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan Zijne Majesteit Koning Albert II (Stuk 5-2284) (Evocatieprocedure)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2961/5.)

De voorzitster. - De heer Laeremans stelt voor artikel 2 te schrappen (amendement 4, zie stuk 5-2284/2).

Op amendement 2 heeft de heer Laeremans het subsidiair amendement 5 ingediend (zie stuk 5-2284/2).

Op artikel 3 heeft de heer Laeremans amendement 6 ingediend (zie stuk 5-2282/2).

De heer Laeremans stelt voor artikel 4 te schrappen (amendement 7, zie stuk 5-2284/2).

-De stemming over de amendementen wordt aangehouden.

-De aangehouden stemmingen en de stemming over het wetsontwerp in zijn geheel hebben later plaats.

Wetsontwerp tot wijziging van afdeling 3 van hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet (I) van 24 december 2002 (Stuk 5-2289) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp houdende diverse wijzigingen tot invoering van een nieuwe sociale en fiscale regeling voor de gelegenheidsarbeiders in de horeca (Stuk 5-2290) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Ik stel voor deze wetsontwerpen samen te bespreken. (Instemming)

Het woord is aan de heer Brotchi voor een mondeling verslag.

De heer Jacques Brotchi (MR), rapporteur. - Het wetsontwerp tot wijziging van afdeling 3 van hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet (I) van 24 december 2002 werd op 10 oktober 2013 in de plenaire vergadering van de Kamer aangenomen. Het werd op 23 oktober 2013 door de Commissie voor de Sociale Aangelegenheden van de Senaat aangenomen met acht stemmen voor en één onthouding.

In het kader van het relanceplan van juli 2012 heeft de regering beslist de horecasector, die zwaar is getroffen door de crisis, meer te steunen. In vijf jaar tijd is het aantal faillissementen in die sector met 28% gestegen. De horecasector stelt vooral jongeren en laaggekwalificeerde werknemers te werk: 100 000 jobs waarvan twee derde deeltijds. De horecasector is zeer arbeidsintensief, maar de nood aan arbeidskrachten is zeer wisselend en hangt af van externe omstandigheden, zoals het seizoen, het toerisme, enzovoort.

De verschillende maatregelen die worden voorgesteld in het eerste wetsontwerp hebben als doel de fraude te bestrijden, en beogen terzelfdertijd de leefbaarheid van de sector te verhogen. Het ontwerp voert een forfaitaire bijdragevermindering in voor de doelgroep van de vaste werknemers met een voltijds contract in de horeca op voorwaarde dat de werkgever in elke vestiging een geregistreerd kassasysteem gebruikt en de onderneming maximaal 49 werknemers tewerkstelt.

De vermindering is niet beperkt in de tijd en wordt toegekend voor vijf voltijdse werknemers naar keuze. Ze bedraagt 500 euro per kwartaal, of 800 euro per kwartaal indien de werknemer jonger is dan 26 jaar. Ze mag worden gecumuleerd met andere lastenverminderingen.

Dit wetsontwerp ligt in het verlengde van de voorgaande besprekingen over de horecasector, tijdens welke, in het kader van het nationaal hervormingsprogramma voor 2013, werd beslist tot een bijkomende bijdragevermindering van 72 miljoen euro voor de horecasector.

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - Onze fractie vindt het ontwerp een heel belangrijke stap voorwaarts voor de gelegenheidsarbeid in de horeca, een sector die echt gebaat is bij meer zuurstof. Voor ons zijn lastenverlagingen dé hefboom voor het opkrikken van de economie. Onze fractie wenst de staatssecretaris voor dit ontwerp te bedanken.

We weten dat het werk nog niet af is. Hij heeft zelf in de commissie aangekondigd dat er nog dit jaar een volgend pakket, over de overuren, op tafel zal liggen. Als de maatregelen daarvan dezelfde richting uitgaan, dan kijken we die met veel plezier tegemoet.

De heer Dirk Claes (CD&V). - Beide wetsontwerpen zijn welgekomen voor de horeca. Met de regeling voor de gelegenheidsarbeid lossen we het probleem op van de vraag naar zwart geld in de horeca. Voor hun avond- of weekendwerk zullen de gelegenheidsarbeiders voortaan weten wat ze netto zullen overhouden. Dat is een belangrijke motivatie om te komen werken. Er zal voortaan maximaal 33% worden ingehouden.

Het tweede ontwerp behelst een bijdragevermindering van 500 of 800 euro per kwartaal voor de werknemers die vast in dienst zijn. Dat is een belangrijke stimulans om de horeca verder te professionaliseren, want dat is nodig.

De heer Bart De Nijn (N-VA). - Dat dit ontwerp een lastenvermindering doorvoert in de horeca, is een goede zaak. We zijn daar zeker niet tegen. Maar als die lastenvermindering onder zeer strenge en onrealistische voorwaarden moeten worden doorgevoerd, bekijken we dat toch wel even anders.

We weten dat de horeca het moeilijk heeft en dat er zwartwerk is. Daarmee willen we niet zeggen dat wij voor zwartwerk zijn. We zijn het er allemaal over eens dat zwartwerk moet worden gebannen, omdat dit nefast is voor onze goede welvaartsstaat, voor de interne concurrentie binnen de horeca en voor de bescherming van de werknemers. De horeca moet hier echter stap voor stap uit kunnen raken, zodat het voor horecazaken werkelijk mogelijk wordt om zwartwerk links te laten liggen.

Dit ontwerp zal op dit ogenblik niet voor de redding van de horeca zorgen. Meer nog, als we met de invoering van de elektronische kassa doorgaan, zal dat volgens een recente studie van de KU Leuven tot een verlies van 12 900 tot 21 000 banen leiden. Die studie geeft dan ook dezelfde kritiek die wij vroeger reeds op dit wetsontwerp hebben geuit. Belangrijk om weten is dat de compenserende maatregelen van de regering, zoals de verlaging van de loonlasten voor contractueel personeel en de verlaging van de sociale lasten voor gelegenheidsarbeiders, al in deze studie geïntegreerd zijn. De compenserende maatregelen voor de invoering van het elektronische kassa-systeem hebben hun doel klaarblijkelijk gemist of waren gewoonweg niet effectief genoeg. Het zou de meerderheid sieren mocht ze dit ontwerp willen uitstellen en aanpassen naar voortschrijdend inzicht.

Er zijn dringende maatregelen nodig, indien we de invoering van de elektronische kassa willen doorvoeren. Zo niet, verliezen we 20% van de werkgelegenheid in de sector. Enkel een btw-verlaging zal niet voldoende zijn, want per daling van 12 tot 6% btw wordt er een jobwinst van 1,5 tot 2% gecreëerd. Willen we de werkgelegenheid na de invoering van de elektronische kassa behouden op hetzelfde peil als nu, dan zullen de loonkosten met 20 tot 35% moeten dalen. Dat is allesbehalve een evidentie.

Omdat de voorstellen in het ontwerp goed, maar onvoldoende zijn, zullen wij ons bij de stemming onthouden.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp tot wijziging van afdeling 3 van hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet (I) van 24 december 2002 (Stuk 5-2289) (Evocatieprocedure)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Sociale Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2989/5.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp houdende diverse wijzigingen tot invoering van een nieuwe sociale en fiscale regeling voor de gelegenheidsarbeiders in de horeca (Stuk 5-2290) (Evocatieprocedure)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Sociale Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2990/7.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Inoverwegingneming van voorstellen

De voorzitter. - De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd rondgedeeld.

Zijn er opmerkingen?

Aangezien er geen opmerkingen zijn, beschouw ik die voorstellen als in overweging genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen.

(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)

Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa

De voorzitster. - Door het ontslag van de heer Ludo Sannen is er een mandaat van opvolgend vertegenwoordiger bij de Senaatsafvaardiging bij de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa vacant geworden.

Er werd voorgesteld om mevrouw Pehlivan aan te wijzen ter vervanging van de heer Sannen.

Aangezien er geen bezwaar is tegen dat voorstel verklaar ik mevrouw Fatma Pehlivan verkozen als opvolgend vertegenwoordiger bij de Senaatsafvaardiging bij de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa.

Hiervan zal kennis worden gegeven aan de minister van Buitenlandse Zaken en aan de voorzitter van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa.

Stemmingen

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Volksrepubliek China tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen, gedaan te Brussel op 7 oktober 2009 (Stuk 5-2204)

Stemming 1

Aanwezig: 62
Voor: 61
Tegen: 0
Onthoudingen: 1

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - Ik heb me bij de stemming onthouden omdat ik een stemafspraak heb met mevrouw Piryns. Er is geen regeling voor zwangere vrouwen in het parlement. Dat is zeer vrouwonvriendelijk! (Applaus)

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en Japan tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen, gedaan te Brussel op 26 januari 2010 (Stuk 5-2256)

Stemming 2

Aanwezig: 62
Voor: 62
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsontwerp is eenparig aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met de Wijzigingen van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof betreffende de misdaad van agressie, aangenomen te Kampala op 11 juni 2010 tijdens de herzieningsconferentie van het Statuut van Rome (Stuk 5-2270)

Stemming 3

Aanwezig: 62
Voor: 59
Tegen: 0
Onthoudingen: 3

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met de Wijziging van artikel 8 van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof, aangenomen te Kampala op 10 juni 2010 tijdens de Herzieningsconferentie van het Statuut van Rome (Stuk 5-2271)

Stemming 4

Aanwezig: 62
Voor: 59
Tegen: 0
Onthoudingen: 3

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van Koning Filip (Stuk 5-2282) (Evocatieprocedure)

De voorzitster. - We stemmen eerst over de amendementen.

We stemmen over amendement 4 van de heer Laeremans.

Stemming 5

Aanwezig: 61
Voor: 5
Tegen: 43
Onthoudingen: 13

De heer Alain Courtois (MR). - Ik wilde tegenstemmen.

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitster. - We stemmen over amendement 5 van de heer Laeremans.

Stemming 6

Aanwezig: 62
Voor: 4
Tegen: 45
Onthoudingen: 13

-Het amendement is niet aangenomen.

-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor de amendementen 6 en 7 van de heer Laeremans. Deze amendementen zijn dus niet aangenomen.

De voorzitster. - We stemmen over amendement 8 van de heer Laeremans.

Stemming 7

Aanwezig: 62
Voor: 17
Tegen: 45
Onthoudingen: 0

-Het amendement is niet aangenomen.

-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor de amendementen 9, 10 en 11 van de heer Laeremans. Deze amendementen zijn dus niet aangenomen.

De voorzitster. - We stemmen nu over het wetsontwerp in zijn geheel.

Stemming 8

Aanwezig: 62
Voor: 45
Tegen: 17
Onthoudingen: 0

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Wetsontwerp met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan leden van de Koninklijke Familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie (Stuk 5-2283) (Evocatieprocedure)

De voorzitster. - We stemmen eerst over de amendementen.

We stemmen over amendement 18 van de heer Laeremans.

Stemming 9

Aanwezig: 62
Voor: 4
Tegen: 45
Onthoudingen: 13

-Het amendement is niet aangenomen.

-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor amendement 19 van de heer Laeremans. Dit amendement is dus niet aangenomen.

De voorzitster. - We stemmen over amendement 20 van de heer Laeremans.

Stemming 10

Aanwezig: 62
Voor: 17
Tegen: 45
Onthoudingen: 0

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitster. - We stemmen over amendement 21 van de heer Laeremans.

Stemming 11

Aanwezig: 62
Voor: 4
Tegen: 45
Onthoudingen: 13

-Het amendement is niet aangenomen.

-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor de amendementen 22 en 23 van de heer Laeremans. Deze amendementen zijn dus niet aangenomen.

De voorzitster. - We stemmen nu over het wetsontwerp in zijn geheel.

Stemming 12

Aanwezig: 62
Voor: 45
Tegen: 17
Onthoudingen: 0

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

-Ten gevolge van deze stemming vervallen:

-Wetsvoorstel tot opheffing van de dotaties aan leden van de Koninklijke Familie (van mevrouw Anke Van dermeersch; Stuk 5-780)

-Wetsvoorstel wat de bezoldiging van de leden van de Koninklijke Familie betreft (van de heer Karl Vanlouwe; Stuk 5-980)

-Wetsvoorstel tot opheffing van artikel 3bis van de wet van 7 mei 2000 houdende toekenning van een jaarlijkse dotatie aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip, een jaarlijkse dotatie aan Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Astrid en een jaarlijkse dotatie aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Laurent (van de heren Bart Laeremans, Yves Buysse, Jurgen Ceder en Filip Dewinter; Stuk 5-1047)

Wetsontwerp houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan Zijne Majesteit Koning Albert II (Stuk 5-2284) (Evocatieprocedure)

De voorzitster. - We stemmen eerst over de amendementen.

We stemmen over amendement 4 van de heer Laeremans.

Stemming 13

Aanwezig: 62
Voor: 4
Tegen: 45
Onthoudingen: 13

-Het amendement is niet aangenomen.

-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor amendement 5 van de heer Laeremans. Dit amendement is dus niet aangenomen.

De voorzitster. - We stemmen over amendement 6 van de heer Laeremans.

Stemming 14

Aanwezig: 61
Voor: 17
Tegen: 44
Onthoudingen: 0

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitster. - We stemmen over amendement 7 van de heer Laeremans.

Stemming 15

Aanwezig: 61
Voor: 4
Tegen: 44
Onthoudingen: 13

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitster. - We stemmen nu over het wetsontwerp in zijn geheel.

Stemming 16

Aanwezig: 62
Voor: 45
Tegen: 17
Onthoudingen: 0

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Wetsontwerp tot wijziging van afdeling 3 van hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet (I) van 24 december 2002 (Stuk 5-2289) (Evocatieprocedure)

Stemming 17

Aanwezig: 62
Voor: 40
Tegen: 0
Onthoudingen: 22

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Wetsontwerp houdende diverse wijzigingen tot invoering van een nieuwe sociale en fiscale regeling voor de gelegenheidsarbeiders in de horeca (Stuk 5-2290) (Evocatieprocedure)

Stemming 18

Aanwezig: 62
Voor: 45
Tegen: 0
Onthoudingen: 17

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Brussels Hoofdstedelijk Parlement

De voorzitster. - Bij boodschap van 16 oktober 2013 heeft het Brussels Hoofdstedelijk Parlement aan de Senaat laten weten dat het zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

-Voor kennisgeving aangenomen

Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement

De voorzitster. - Bij boodschap van 17 oktober 2013 heeft de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement aan de Senaat laten weten dat zij zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

-Voor kennisgeving aangenomen

Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie

De voorzitster. - Bij boodschap van 18 oktober 2013 heeft de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie aan de Senaat laten weten dat hij zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

-Voor kennisgeving aangenomen

Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie

De voorzitster. - Bij boodschap van 18 oktober 2013 heeft de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie aan de Senaat laten weten dat zij zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

-Voor kennisgeving aangenomen

Regeling van de werkzaamheden

De voorzitter. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

Ik neem aan dat de Senaat vertrouwen zal schenken aan de voorzitster en aan het Bureau om de agenda van de volgende vergadering vast te leggen. (Instemming)

(De vergadering wordt gesloten om 19.20 uur.)

Berichten van verhindering

Afwezig met bericht van verhindering: mevrouw Piryns en de heer Morael, om gezondheidsredenen, mevrouw Vermeulen, wegens andere plichten.

-Voor kennisgeving aangenomen.

Bijlage

Naamstemmingen

Stemming 1

Aanwezig: 62
Voor: 61
Tegen: 0
Onthoudingen: 1

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Bart De Nijn, Guido De Padt, Gérard Deprez, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Inge Faes, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Louis Ide, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Els Van Hoof, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Nele Lijnen.

Stemming 2

Aanwezig: 62
Voor: 62
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Bart De Nijn, Guido De Padt, Gérard Deprez, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Inge Faes, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Louis Ide, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Els Van Hoof, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 3

Aanwezig: 62
Voor: 59
Tegen: 0
Onthoudingen: 3

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Bart De Nijn, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Inge Faes, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Louis Ide, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Els Van Hoof, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Yves Buysse, Filip Dewinter, Anke Van dermeersch.

Stemming 4

Aanwezig: 62
Voor: 59
Tegen: 0
Onthoudingen: 3

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Bart De Nijn, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Inge Faes, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Louis Ide, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Els Van Hoof, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Yves Buysse, Filip Dewinter, Anke Van dermeersch.

Stemming 5

Aanwezig: 61
Voor: 5
Tegen: 43
Onthoudingen: 13

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Alain Courtois, Filip Dewinter, Anke Van dermeersch.

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe.

Stemming 6

Aanwezig: 62
Voor: 4
Tegen: 45
Onthoudingen: 13

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Filip Dewinter, Anke Van dermeersch.

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe.

Stemming 7

Aanwezig: 62
Voor: 17
Tegen: 45
Onthoudingen: 0

Voor

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Filip Dewinter, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 8

Aanwezig: 62
Voor: 45
Tegen: 17
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Tegen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Filip Dewinter, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Stemming 9

Aanwezig: 62
Voor: 4
Tegen: 45
Onthoudingen: 13

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Filip Dewinter, Anke Van dermeersch.

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe.

Stemming 10

Aanwezig: 62
Voor: 17
Tegen: 45
Onthoudingen: 0

Voor

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Filip Dewinter, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 11

Aanwezig: 62
Voor: 4
Tegen: 45
Onthoudingen: 13

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Filip Dewinter, Anke Van dermeersch.

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe.

Stemming 12

Aanwezig: 62
Voor: 45
Tegen: 17
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Tegen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Filip Dewinter, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Stemming 13

Aanwezig: 62
Voor: 4
Tegen: 45
Onthoudingen: 13

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Filip Dewinter, Anke Van dermeersch.

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe.

Stemming 14

Aanwezig: 61
Voor: 17
Tegen: 44
Onthoudingen: 0

Voor

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Filip Dewinter, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 15

Aanwezig: 61
Voor: 4
Tegen: 44
Onthoudingen: 13

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Filip Dewinter, Anke Van dermeersch.

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe.

Stemming 16

Aanwezig: 62
Voor: 45
Tegen: 17
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Tegen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Filip Dewinter, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Stemming 17

Aanwezig: 62
Voor: 40
Tegen: 0
Onthoudingen: 22

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Ahmed Laaouej, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Filip Dewinter, Inge Faes, Benoit Hellings, Louis Ide, Lies Jans, Zakia Khattabi, Nele Lijnen, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Cécile Thibaut, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Stemming 18

Aanwezig: 62
Voor: 45
Tegen: 0
Onthoudingen: 17

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Filip Dewinter, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

In overweging genomen voorstellen

Wetsvoorstellen

Artikel 81 van de Grondwet

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht (van mevrouw Martine Taelman c.s.; Stuk 5-2207/1).

-Commissie voor de Justitie

Wetsvoorstel tot aanvulling van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage, met het oog op het expliciet opnemen van de notie "arbeidshandicap" in de uitlegging van het begrip handicap (van mevrouw Helga Stevens; Stuk 5-2280/1).

-Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot wijziging van het koninkrijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, voor de studieperiodes (van de heer Dirk Claes en mevrouw Cindy Franssen; Stuk 5-2294/1).

-Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, om de vormen van controle op de maatregel van vrijheidsberoving uit te breiden (van mevrouw Fatiha Saïdi; Stuk 5-2295/1).

-Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, teneinde het financiële draagvlak van de banken te verstevigen en de verschillende bankactiviteiten van elkaar te scheiden (van de heer Jacky Morael c.s.; Stuk 5-2301/1).

-Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot instelling van een "Tandemplan voor de Werkgelegenheid" (van de dames Cécile Thibaut en Mieke Vogels; Stuk 5-2302/1).

-Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Voorstellen van resolutie

Voorstel van resolutie betreffende het ethisch verantwoord gebruik van war drones en het aanmoedigen van een internationaal wetgevend kader (van de heer Jean-Jacques De Gucht c.s.; Stuk 5-2281/1).

-Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Voorstel van resolutie betreffende de verkiezingen in Guinee en de strijd tegen straffeloosheid (van de heer André du Bus de Warnaffe; Stuk 5-2293/1).

-Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Voorstel van resolutie betreffende vormen van discriminatie inzake krediet in het algemeen en hypothecair krediet in het bijzonder, waar personen met een verhoogd gezondheidsrisico het slachtoffer van zijn (van mevrouw Fabienne Winckel en de heren Paul Magnette en Louis Siquet; Stuk 5-2305/1).

-Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Samenstelling van commissies

Met toepassing van artikel 21-4 van het Reglement wordt de samenstelling van de commissies gewijzigd als volgt:

Commissie voor de Justitie:

Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden:

Vragen om uitleg

Het Bureau heeft volgende vragen om uitleg ontvangen:

Evocaties

De Senaat heeft bij boodschappen van 11 en 15 oktober 2013 aan de Kamer van volksvertegenwoordigers ter kennis gebracht dat tot evocatie is overgegaan, op die datum, van de volgende wetsontwerpen:

Wetsontwerp houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van Koning Filip (Stuk 5-2282/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden.

Wetsontwerp met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan leden van de Koninklijke Familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie (Stuk 5-2283/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden.

Wetsontwerp houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan Zijne Majesteit Koning Albert II (Stuk 5-2284/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden.

Wetsontwerp houdende hervorming van de berekening van de sociale bijdragen voor zelfstandigen (Stuk 5-2285/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van afdeling 3 van hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet (I) van 24 december 2002 (Stuk 5-2289/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Wetsontwerp houdende diverse wijzigingen tot invoering van een nieuwe sociale en fiscale regeling voor de gelegenheidsarbeiders in de horeca (Stuk 5-2290/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Niet-evocaties

Bij boodschappen van 15 en 17 oktober 2013 heeft de Senaat aan de Kamer van volksvertegenwoordigers terugbezorgd, met het oog op de bekrachtiging door de Koning, de volgende niet-geëvoceerde wetsontwerpen:

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (Stuk 5-2226/1).

Wetsontwerp houdende invoeging van titel 1 "Algemene definities" in boek I "Definities" van het Wetboek van economisch recht (Stuk 5-2228/1).

Wetsontwerp houdende invoeging van boek XV, "Rechtshandhaving" in het Wetboek van economisch recht (Stuk 5-2230/1).

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 5 februari 2007 betreffende de maritieme beveiliging (Stuk 5-2231/1).

Wetsontwerp tot wijziging van het Hoofdstuk 8 van Titel IV van de programmawet (I) van 27 december 2006 en van het Sociaal Strafwetboek (Stuk 5-2291/1).

-Voor kennisgeving aangenomen.

Intrekking van een handtekening

De heer Richard Miller heeft zijn handtekening als mede-indiener van het voorstel van resolutie betreffende de strijd tegen islamofobie (5-1980) ingetrokken.

-Voor kennisgeving aangenomen.

Boodschappen van de Kamer

Bij boodschappen van 10 oktober 2013 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat overgezonden, zoals ze ter vergadering van dezelfde dag werden aangenomen:

Artikel 77 van de Grondwet

Wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de kwaliteitsrekening van advocaten betreft (Stuk 5-2288/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Wetsontwerp houdende het Consulair Wetboek (Stuk 5-2300/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.

Artikel 78 van de Grondwet

Wetsontwerp met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan leden van de Koninklijke Familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie (Stuk 5-2283/1).

-Het ontwerp werd ontvangen op 11 oktober 2013; de uiterste datum voor evocatie is maandag 28 oktober 2013.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 oktober 2013.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden.

Wetsontwerp houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan Zijne Majesteit Koning Albert II (Stuk 5-2284/1).

-Het ontwerp werd ontvangen op 11 oktober 2013; de uiterste datum voor evocatie is maandag 28 oktober 2013.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 oktober 2013.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden.

Wetsontwerp houdende hervorming van de berekening van de sociale bijdragen voor zelfstandigen (Stuk 5-2285/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 11 oktober 2013; de uiterste datum voor evocatie is maandag 28 oktober 2013.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 oktober 2013.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 4 juli 1956 tot bescherming van de benaming "Rode-Kruis", van de tekens en emblemen van het Rode-Kruis met het oog op de overeenstemming ervan met het Aanvullend Protocol bij de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 betreffende de aanvaarding van een aanvullend onderscheidend embleem (Protocol III), aangenomen te Genève op 8 december 2005 (Stuk 5-2286/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 11 oktober 2013; de uiterste datum voor evocatie is maandag 28 oktober 2013.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 oktober 2013.

Wetsontwerp tot wijziging van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt wat de kwaliteitsrekening van notarissen betreft en van de hypotheekwet van 16 december 1831 wat de kwaliteitsrekening van advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders betreft (Stuk 5-2287/1).

-Het ontwerp werd ontvangen op 11 oktober 2013; de uiterste datum voor evocatie is maandag 28 oktober 2013.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 oktober 2013.

Wetsontwerp tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 juni 1934 houdende reglement op de beoefening der tandheelkunde, inzake de reglementering van de toegang tot voor tandverzorging uitgeruste lokalen (Stuk 5-2292/1).

-Het ontwerp werd ontvangen op 11 oktober 2013; de uiterste datum voor evocatie is maandag 28 oktober 2013.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 oktober 2013.

Artikel 80 van de Grondwet

Wetsontwerp houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van Koning Filip (Stuk 5-2282/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 11 oktober 2013; de uiterste datum voor evocatie is woensdag 16 oktober 2013.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 oktober 2013.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van afdeling 3 van hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet (I) van 24 december 2002 (Stuk 5-2289/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 11 oktober 2013; de uiterste datum voor evocatie is woensdag 16 oktober 2013.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 oktober 2013.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Wetsontwerp houdende diverse wijzigingen tot invoering van een nieuwe sociale en fiscale regeling voor de gelegenheidsarbeiders in de horeca (Stuk 5-2290/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 11 oktober 2013; de uiterste datum voor evocatie is woensdag 16 oktober 2013.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 oktober 2013.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van het Hoofdstuk 8 van Titel IV van de programmawet (I) van 27 december 2006 en van het Sociaal Strafwetboek (Stuk 5-2291/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 11 oktober 2013; de uiterste datum voor evocatie is woensdag 16 oktober 2013.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 oktober 2013.

Kennisgeving

Wetsontwerp betreffende het sociaal statuut van bepaalde categorieën van personen die een publiek mandaat uitoefenen (van de heer Bart Tommelein; Stuk 5-725/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 oktober 2013 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Wetsontwerp tot wijziging van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de verbetering van materiële verschrijvingen of het herstel van omissies in rechterlijke beslissingen alsook de uitlegging van rechterlijke beslissingen (Stuk 5-2091/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 oktober 2013 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Indiening van wetsontwerpen

De Regering heeft volgende wetsontwerpen ingediend:

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen België en Gibraltar inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Parijs op 16 december 2009 (Stuk 5-2296/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en Grenada inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Brussel op 15 maart 2010 en 18 maart 2010 (Stuk 5-2297/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.

Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol tussen het Koninkrijk België en de Tsjechische Republiek bij de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Tsjechische Republiek tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, gedaan te Brussel op 15 maart 2010 (Stuk 5-2298/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Dominicaanse Republiek betreffende de overbrenging van gevonniste personen, ondertekend te Santo Domingo op 5 mei 2009 (Stuk 5-2299/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.

Grondwettelijk Hof - Arresten

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Grondwettelijk Hof - Prejudiciële vragen

Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof aan de voorzitter van de Senaat kennis van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Grondwettelijk Hof - Beroepen

Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Centrale Raad voor het Bedrijfsleven

Bij brief van 14 oktober 2013 heeft de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, overeenkomstig artikel 1 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven aan de Senaat overgezonden:

goedgekeurd tijdens zijn plenaire vergadering van 7 oktober 2013.

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

Bij brief van 8 oktober 2013 heeft de voorzitter van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, overeenkomstig artikel 11, §5, van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, aan de Senaat overgezonden, het verslag over de werkzaamheden voor 2012.

-Verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Economische Overheidsbedrijven - De Post

Bij brief van 9 oktober 2013 heeft de ombudsvrouw voor de postdiensten, overeenkomstig artikel 46, §3, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, aan de Senaat overgezonden, het jaarverslag 2012.

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding

Bij brief van 15 oktober 2013 heeft de directeur van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding, overeenkomstig artikel 6 van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, aan de Senaat overgezonden, het jaarverslag 2012 "Mensenhandel en -smokkel".

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie en de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.

Europees Parlement

Bij brief van 3 oktober 2013 heeft de voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat volgende tekst overgezonden:

aangenomen tijdens de vergaderperiode van 9 tot en met 12 september 2013.

-Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging en naar het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden.