2-193

2-193

Belgische Senaat

2-193

Handelingen - Nederlandse versie

DONDERDAG 21 MAART 2002 - NAMIDDAGVERGADERING


Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.


Verzoekschrift

Inoverwegingneming van voorstellen

Mondelinge vragen

Vraag om uitleg van de heer René Thissen aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over «de onderbrekingen in de uitbetaling van de pensioenen» (nr. 2-750)

Mondelinge vragen

Vraag om uitleg van de heer François Roelants du Vivier aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken over «de teruggave van de marmeren beelden van het Parthenon en de ratificatie van de Overeenkomst van de UNESCO betreffende de maatregelen te nemen voor het verbieden en beletten van de invoer, uitvoer en vervoer van onwettige eigendom van culturele goederen» (nr. 2-754)

Mondelinge vragen

Wetsontwerp inzake de consulaire bevolkingsregisters en de identiteitskaarten (Stuk 2-990) (Evocatieprocedure)

Mondelinge vragen

Wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 11 oktober 2001 tussen de federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende het meerjarig investeringsplan 2001-2012 van de NMBS (Stuk 2-933)

Wetsontwerp houdende wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (Stuk 2-934) (Evocatieprocedure)

Stemmingen

Regeling van de werkzaamheden

Stemmingen

Vraag om uitleg van mevrouw Clotilde Nyssens aan de minister van Justitie over «de opsplitsing per taalrol van de gerechtsdeurwaarders in het gerechtelijk arrondissement Brussel» (nr. 2-749)

Vraag om uitleg van mevrouw Nathalie de T' Serclaes aan de minister van Binnenlandse Zaken en aan de minister van Justitie over «de maatregelen die genomen werden voor het verhoor van slachtoffers van seksuele agressie» (nr. 2-748)

Vraag om uitleg van de heer Jan Remans aan de minister van Financiën over «de herschatting van de kadastrale inkomens» (nr. 2-709)

Vraag om uitleg van de heer Olivier de Clippele aan de minister van Financiën over «het nadeel dat voor de werknemers ontstaat wanneer de curator de ingehouden bedrijfsvoorheffing niet betaalt» (nr. 2-746)

Berichten van verhindering

Bijlage


Voorzitter: de heer Armand De Decker

(De vergadering wordt geopend om 15.10 uur.)

Verzoekschrift

De voorzitter. - Bij brief van 8 maart 2002 heeft mevrouw Magda De Galan, voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad aan de Senaat overgezonden, een resolutie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad betreffende het wegwerken van de gerechtelijke achterstand in het arrondissement Brussel.

-Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.

Inoverwegingneming van voorstellen

De voorzitter. - De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd rondgedeeld.

Leden die opmerkingen mochten hebben, kunnen die vóór het einde van de vergadering mededelen.

Tenzij er afwijkende suggesties zijn, neem ik aan dat die voorstellen in overweging zijn genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen. (Instemming)

(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van mevrouw Christine Cornet d'Elzius aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over «de reïntegratie van zelfstandigen in het beroepsleven» (nr. 2-912)

Mevrouw Christine Cornet d'Elzius (PRL-FDF-MCC). - De jongste tijd werden nieuwe maatregelen genomen ten voordele van de langdurig werklozen en de bestaansminimumtrekkers, onder meer de verhoging van een aantal uitkeringen.

Er wordt echter niet gesproken over de zelfstandigen die hun activiteit hebben moeten stopzetten en geen enkel inkomen meer hebben.

Een werkgever die zulke mensen in dienst neemt, kan genieten van een vermindering van sociale bijdragen, maar dat is onvoldoende. Hij zou van dezelfde voordelen moeten kunnen genieten als bij de aanwerving van een werkloze loontrekkende, met name de aanwervingspremies. Komt dit dringend probleem aan de orde tijdens de komende weken of maanden?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid. - Wie zijn zelfstandige activiteit stopzet, kan zich als werkzoekende laten inschrijven bij de VDAB, FOREM of BGDA. Vanaf 1 januari 2002 komt hij ook in aanmerking voor het nieuwe plan Activa. Dit plan vervangt het oude tewerkstellingsplan. Die plannen betekenen een aanzienlijke loonkostvermindering voor de werkgever die langdurig werklozen in dienst neemt. In het oude plan werd vereist dat het om uitkeringsgerechtigde werklozen ging. Meestal kwamen gewezen zelfstandigen daar dus niet voor in aanmerking. In het nieuwe plan Activa wordt de periode van inactiviteit gedefinieerd als de periode tijdens dewelke men werkzoekende is. De gewezen zelfstandige wordt daarin dus op dezelfde manier behandeld als de gewezen loontrekkende. De werkgever die hem aanwerft, zal dezelfde vermindering van werkgeversbijdragen krijgen. Het gaat om een belangrijke wijziging die bij het doelpubliek wellicht niet genoeg gekend is. Zij zal de reïntegratie in de arbeidsmarkt bevorderen.

Wij proberen die wijziging te integreren in het geheel van de tewerkstellingsplannen om iedereen, gewezen zelfstandigen én loontrekkenden, gelijk te behandelen.

Gewezen zelfstandigen komen echter niet in aanmerking voor een tweede vorm van loonkostvermindering. Aangezien een zelfstandige activiteit geen recht opent op werkloosheidsvergoedingen, kunnen die ook niet worden geactiveerd.

Nochtans kan, volgens de werkloosheidsreglementering, een persoon die loontrekkende was vooraleer zelfstandige te worden en die zelfstandige activiteit minder dan negen jaar uitoefende, toch nog van werklozensteun genieten. Een werkgever die zo'n gewezen zelfstandige in dient neemt, zal dus van beide loonkostverminderingen kunnen genieten. De gewezen zelfstandige die geen recht heeft op werklozensteun krijgt wel een integratietegemoetkoming. Die hangt af van mijn collega Vande Lanotte.

U ziet dus dat wij die mensen, die het soms moeilijk hebben en een kwetsbare positie hebben op de arbeidsmarkt, proberen te reïntegreren.

Mevrouw Christine Cornet d'Elzius (PRL-FDF-MCC). - Ik heb recent tevergeefs geprobeerd hierover informatie te verkrijgen bij de administratie. Ik wilde weten tot wie ik me kon richten.

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid. - De RVA kan die informatie verstrekken.

Mondelinge vraag van de heer Didier Ramoudt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over «de RSZ-schulden van rusthuizen en voetbalploegen» (nr. 2-925)

De heer Didier Ramoudt (VLD). - Ruim een week geleden waren wij allen getuige van de plotse sluiting van een Herents rusthuis. De aanleiding voor het op straat zetten van de bewoners was de te hoog opgelopen RSZ-schuld, wat leidde tot een faillissement van de BVBA die het rusthuis uitbaatte. De curator besloot dan maar de 36 senioren van de ene dag op de andere op straat te zetten.

In de voorbije twee jaar heb ik verschillende vragen gericht aan de minister inzake de achterstallige RSZ-bijdragen van voetbal- en basketbalclubs. Uit de antwoorden van de minister blijkt duidelijk dat hij de problematiek wil aanpakken door het invoeren van een licentiesysteem. Met een langetermijnpolitiek wil hij hoog oplopende RSZ-achterstanden voorkomen.

Er wordt inzake achterstallige RSZ-bijdragen met twee maten en gewichten gewerkt. In verband met het rusthuis werden drastische maatregelen genomen terwijl de voetbalclubs een heel pak meer respijt wordt gegund. Die voorkeursbehandeling heb ik in het verleden reeds herhaaldelijk aan de kaak gesteld.

Graag vernam ik van de minister waarom achterstallige RSZ-schulden niet voor iedereen op dezelfde manier worden geïnd?

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Ik kan de heer Ramoudt geruststellen dat inzake de inning van achterstallige bijdragen alle werkgevers uit de privé-sector op identiek dezelfde manier worden behandeld, of het nu gaat om voetbalclubs of rusthuizen.

Om te beginnen wil ik kort de problemen schetsen. De schuld bij het rustoord is ontstaan in het eerste kwartaal van 2000. Het is zes maal door de rechtbank veroordeeld om die schuld te betalen, maar het heeft de bij vonnis opgelegde betalingsplannen nooit nageleefd. Er zijn heel wat contacten geweest tussen het rustoord en de RSZ, zonder dat het rustoord ooit een oplossing heeft kunnen vinden. De schuld is daardoor altijd opgelopen, tot uiteindelijk ruim vier miljoen frank, erg veel voor een kleine instelling. Er restte dus niets anders dan een dagvaarding in faillissement.

Persoonlijk vind ik de gevolgen voor de inwoners zeer dramatisch. Plots werden ze geconfronteerd met het feit dat hun instelling failliet was. Omdat ze een nieuw onderkomen moesten zoeken heb ik onmiddellijk contact opgenomen met Vlaams minister van Welzijn, mevrouw Vogels, aangezien zij bevoegd is voor de inspectie en de erkenning van de rustoorden. Wij hebben samen een voorstel uitgewerkt om dit soort problemen in de toekomst te voorkomen. We willen mevrouw Vogels systematisch informatie geven over die rustoorden waar ze vragen bij heeft. Een systeem van financiële knipperlichten kan zo worden ontwikkeld voor de Vlaamse overheid zodat ze op voorhand wordt verwittigd dat er financieel iets misloop.

De informatie betreft bijvoorbeeld de schulden bij de RSZ ingevolge achterstallige bijdragen en wijzigingen in de dagforfaits die de ZIV betaalt. Die dagforfaits hangen af van de graad van afhankelijkheid van de inwoners en worden ingedeeld in de categorieën O, A, B en C. Als rustoorden hun forfaits wijzigen, dan is dat dikwijls een teken van problemen, omdat de eisen inzake personeelsformatie en dergelijke gebonden zijn aan de aard van de forfaits.

Dit zijn twee alarmsignalen.

De afspraak is dat mevrouw Vogels ons een lijst overhandigt van de rustoorden waarvoor financiële informatie van belang kan zijn voor haar jaarlijkse inspectie. We zullen die gegevens maandelijks elektronisch doorgeven. Bovendien zullen er in de administratie van het RIZIV en de Vlaamse administratie contactpersonen worden aangeduid die met elkaar in verbinding staan en overleg plegen over de concrete dossiers om de ernst van de situatie vast te stellen.

Naar aanleiding van de spijtige gebeurtenis is er een zeer concrete oplossing uitgewerkt om preventief op te treden en problemen van die aard onmiddellijk te identificeren.

Trouwens, indien mevrouw Vogels dat wenst, ben ik ook bereid om een systeem te helpen opbouwen dat vergelijkbaar is met wat ik voor de voetbalclubs heb uitgewerkt. Die clubs krijgen alleen nog een licentie als de RSZ een positief attest verstrekt. U hebt de gevolgen daarvan al gezien. Aalst kreeg van de RSZ geen positief attest. Er was voor Aalst spijtig genoeg geen andere oplossing dan de ontbinding van de club.

Als de Vlaamse regering bereid is voor de rustoorden hetzelfde te doen als wat ik samen met de Voetbalbond doe voor de voetbalclubs, ben ik bereid om ook daar te werken met een systeem van attesten. De Vlaamse overheid kan de verlenging van de erkenning ook daar afhankelijk maken van het verkrijgen van een positief attest van de RSZ. Wij zijn wat de RSZ betreft, helemaal niet strenger opgetreden tegenover Berkenhof dan tegenover de voetbalclubs. Ook bij voetbalclubs wordt er gedagvaard in faillissement. Dat is een klassieke procedure. De schuld van Berkenhof was echter van die aard dat er geen andere oplossing mogelijk was. Wanneer de curator voor de deur staat, kan er helaas niets meer worden gedaan. Er moet vooraf worden opgetreden en dat is de verantwoordelijkheid van de Vlaamse regering. We zullen haar tijdig de nodige informatie meedelen.

De heer Didier Ramoudt (VLD). - Het is goed te horen dat er een alarmsysteem, de minister noemt dat een knipperlichtsysteem, op komst is waardoor de Vlaamse regering verwittigd wordt wanneer er problemen zijn bij de uitbating van een rusthuis.

Het koppelen van een erkenning aan een positief attest van de RSZ is als het instampen van een open deur. Dergelijke systemen worden vaak bij gewone openbare aanbestedingen gebruikt. Ik denk bijvoorbeeld aan het exploiteren van schoolvervoer. Blijkbaar wordt het al dan niet behouden van de licentie niet in overweging genomen, wat bij een schoolbusuitbater wel het geval is.

Mij stoort dat een voetbalclub en een andere RSZ-plichtige niet op dezelfde manier worden behandeld. Ik kom uit de bedrijfswereld en ben vertrouwd met de RSZ-regeling. Ook wij hebben RSZ-problemen gehad, niet omdat wij niet konden betalen, maar omdat wij niet wilden betalen. De overheid was ons namelijk zeer hoge bedragen schuldig. Wij werden gedagvaard en werden veroordeeld.

Ik heb de jongste jaren niet veel voetbalclubs gezien die failliet zijn gegaan nadat ze door de RSZ werden gedagvaard, integendeel, de RSZ-schulden groeiden constant. Dat betekent dat de clubs systematisch uitstel van betaling kregen of dat er andere hefbomen werden gehanteerd zodat er geen faling moest worden uitgesproken.

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Ik moet bekennen dat ik vrij zwaar til aan de insinuatie van de heer Ramoudt. Kan hij mij aantonen op welk vlak ik mij als minister van Sociale Zaken laks zou tonen ten aanzien van voetbalclubs? Wellicht moet hij zijn beschuldigingen tot de vorige ministers van Sociale Zaken richten.

Ik heb de RSZ opdracht gegeven om ten aanzien van voetbalclubs de juridische procedures toe te passen. Ik heb ervoor gezorgd dat er een licentiesysteem komt waarvan een voetbalclub in mijn onmiddellijke woonomgeving waarschijnlijk het eerste slachtoffer zal zijn. Niemand anders heeft de moed om een dergelijke maatregel te nemen. Ik wil dan ook dat de heer Ramoudt stopt met te insinueren, tenzij hij bewijzen heeft.

De heer Didier Ramoudt (VLD). - Het voorval dat ik heb aangehaald, mag niet worden beschouwd als een aanval op het beleid van de minister.

Bij zijn aantreden werd hij geconfronteerd met het beleid dat in het verleden werd gevoerd. Tot op heden zijn de gevolgen daarvan nog voelbaar aangezien er nog steeds niet wordt ingegrepen en de RSZ-schulden niet worden geïnd. Mijn vraag heeft betrekking op de efficiëntie van een dergelijk beleid en op de mogelijkheid om de toestand recht te zetten. Sedert het aantreden van de minister is er nog geen enkele voetbalclub in faling gedagvaard.

Mondelinge vraag van de heer Hugo Vandenberghe aan de minister van Landsverdediging over «de afslanking van de geestelijke begeleiding in het leger» (nr. 2-934)

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - In een van zijn voorstellen pleit de minister voor de afslanking van de geestelijke begeleiding in het leger. Momenteel zijn er bij de strijdkrachten 64 jobs voor aalmoezeniers, geestelijke en morele begeleiders. In de toekomst wil hij dit aantal terugbrengen tot 22.

De katholieke kerk zou volgens uw voorstel 24 van de 34 aalmoezeniers verliezen terwijl de vrijzinnigen vier morele consulenten krijgen. In het leger zou er een grote nood zijn aan geestelijke bijstand. Hoewel sommige eenheden gedurende enkele maanden voor vredesmissies in het buitenland verblijven, zou de vraag naar geestelijke steun geenszins dalen. Met tien resterende aalmoezeniers zou de katholieke kerk haar taak dan ook niet meer behoorlijk kunnen voortzetten.

Over uw plannen werd op geen enkele manier overleg gepleegd met de aalmoezeniers. Er bestaat ook geen enkele objectieve studie die peilt naar de behoeften aan geestelijke begeleiding bij de militairen.

In vergelijking met het buitenland is het in België wat geestelijke verzorging betreft, slecht gesteld.

Graag had ik van de minister vernomen of hij het wenselijk acht een objectieve wetenschappelijke studie te laten uitvoeren om een beter zicht te verkrijgen op de werkelijke nood aan geestelijke bijstand in het Belgisch leger? Op welke criteria baseert hij zich om het aalmoezeniers, geestelijke en morele begeleiders tot 22 te reduceren? Welke criteria hanteert hij bij het vaststellen van de verhouding tussen de katholieke aalmoezeniers en vrijzinnige helpers?

De heer André Flahaut, minister van Landsverdediging. - De rationalisering van de diensten morele en religieuze bijstand van Landsverdediging vloeit voort uit de regeringsbeslissing om de effectieven te reduceren door de inkrimping van de diensten algemene steun of "corporate". Het doel daarvan was een maximum aantal functies te behouden voor de operationele taken of "core business".

Ondanks de inkrimping van het kader tot 22 functies blijft de morele en religieuze bijstand in mijn departement genereuzer dan in de burgermaatschappij. Er wordt rekening gehouden met de wil om de operationele troepen bij te staan. Er zijn 20 aalmoezeniers of consulenten, bijgestaan door een secretariaat van twee personen, om 40.000 personeelsleden bij te staan.

Bij de personeelsformatie werd rekening gehouden met de verdeling van de levensbeschouwelijke en geloofsgemeenschappen die, zoals wordt vastgesteld in de burgermaatschappij, multicultureler is dan in het verleden.

Er is vanzelfsprekend overleg geweest met de opperaalmoezenier en de moreel consulent-hoofd van dienst. Ze hebben trouwens in juli 2001 de wens uitgedrukt af te hangen van de onderstafchef Welzijn en niet van de directeur-generaal "Human Resources", zoals oorspronkelijk werd beoogd. Die wens werd ingewilligd.

We zijn binnen Landsverdediging begonnen met een aantal hervormingen, waaronder de eenheidsstructuur. De getalsterkte verminderd. De situatie is grondig gewijzigd. Het merendeel van de militairen die niet op missie zijn, komt 's morgens naar het werk en gaat 's avonds naar huis. Het heeft dus weinig nut om dergelijke dure structuren te behouden. Er is immers een infrastructuur, een secretariaat en een omkadering voor nodig, terwijl de militairen de psychologische of morele bijstand die ze nodig hebben, zeer goed in het gemeente, hun parochie of ergens anders kunnen vinden.

Het is geenszins mijn bedoeling de morele en godsdienstige bijstand tijdens de missies af te schaffen. Er zijn zelfs plannen om een reserve aan te leggen. De aalmoezeniers die nu in Macedonië en Kosovo dienen, zijn reservisten. Een van hen is een priester uit Rochefort die een interessant ontwikkelingsproject voor Kosovo verdedigt.

We hebben met alle godsdienstige overtuigingen rekening gehouden en hebben een evenwicht gevonden. Er zijn voortaan tien katholieke aalmoezeniers, 6 lekenconsulenten, twee protestanten en een Israëliet. Hier komt nog een moslim en misschien ook een orthodoxe bij.

Ik wil meer met de evolutie rekening houden en ervoor zorgen dat de morele en godsdienstige bijstand het welzijn ten goede komt. Tot op heden bestonden monopolies en feitelijke situaties. Er moest een evenwicht komen. Dit hebben we nu gevonden. Iedereen kan er zich in vinden, behalve enkelen die deze billijke operatie niet aanvaarden.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - De minister gaf wellicht een ironisch antwoord. De betrokken personen hebben in het verleden diensten verleend aan het land. Dat mag niet worden onderschat. De minister gaat daar wat licht overheen. Hij zou hun standpunt moeten respecteren. De minister antwoordt niet aan de hand van objectieve criteria. Hij geeft cijfers, maar dat zijn niet altijd objectieve criteria. Hij vergelijkt appelen met citroenen. De vraag naar morele bijstand in de samenleving, respectievelijk het leger, zijn twee verschillende kwesties. Bestaat er een objectieve studie? Waar zijn de objectieve criteria? Er zou een objectieve analyse moeten komen, in overleg met de betrokken groepen, om te zien of de criteria juist zijn. Er mag geen beslissing worden genomen die op het eerste gezicht aanleiding kan geven tot discussie. Ik stel trouwens vast dat de reactie komt van de betrokkenen zelf. Zij stellen vast dat er beslissingen zijn genomen met een ideologische betekenis. Dat is niet nuttig voor de werking van ons leger.

De heer André Flahaut, minister van Landsverdediging. - Ik heb met de betrokkenen gesproken en hen gezegd dat hun aantal moest worden verminderd. Ik heb ook gezegd dat er een zeker evenwicht moest zijn en vooral dat het bestaande onevenwicht moest verdwijnen.

Ze moeten een inspanning doen om een gezamenlijk secretariaat te delen. Nu beschikt iedereen over zijn eigen drukkerij, zijn eigen secretariaat, enzovoort. Ik heb de opdracht het personeelsbestand van Landsverdediging in te krimpen.

Ik heb hen gezegd dat ze onder de dienst Welzijn zullen vallen. Ze hebben dit aanvaard en onderlinge afspraken gemaakt.

In dit land worden politici die zeggen dat ze iets gaan beslissen jammer genoeg al te vaak niet geloofd. Ik heb gezegd dat ik zou beslissen, ik heb gezegd wat ik zou doen, ik heb gedaan wat ik heb gezegd. Iedereen heeft het recht om het met die beslissing niet eens te zijn, maar ik ben verantwoordelijk en ik zal zorgen dat er een evenwicht is.

Vraag om uitleg van de heer René Thissen aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over «de onderbrekingen in de uitbetaling van de pensioenen» (nr. 2-750)

De heer René Thissen (PSC). - In zijn twee jongste verslagen wijst de Ombudsdienst Pensioenen op de problemen die sommige sociaal verzekerden ondervinden als de betaling van hun pensioen wordt onderbroken. Het College van de federale ombudsmannen wijst erop dat het pensioen voor veel gepensioneerden de enige inkomstenbron is. Een laattijdige betaling of een onderbreking van de betaling is dan ook een kleine ramp en moet dus absoluut worden vermeden.

Het college is van oordeel dat in afwachting van de modernisering van het informaticasysteem een aangepaste procedure moet worden uitgewerkt teneinde te verzekeren dat elke gepensioneerde zijn of haar pensioen verder krijgt uitbetaald.

Marginale overwegingen mogen bij de uitbetaling geen rol spelen. Het College van de federale ombudsmannen voegt eraan toe dat een eventuele onderbreking van de betaling moet worden gemotiveerd en onmiddellijk aan de betrokkenen moet worden meegedeeld zodat ze maatregelen kunnen nemen, zoals een voorschot aanvragen bij het OCMW.

Enkele dagen geleden meldde een gepensioneerde me dat ze van de administrateur-generaal van de RVP een brief had ontvangen waarin haar werd gemeld dat de betaling van haar pensioen zou worden onderbroken om een aanpassing te kunnen doorvoeren. Aangezien het pensioen de enige bron van inkomsten voor deze vrouw is, was ze dan ook zeer ongerust. Temeer daar een ambtenaar van de RVP haar aanraadde om zich tot het OCMW te wenden als ze geen geld meer zou hebben.

In dit geval heeft de administratie zich dus gehouden aan het tweede deel van de aanbeveling, namelijk de informatieplicht. Volgens het College van de federale ombudsmannen is deze plicht echter ondergeschikt aan de plicht om de betaling van het pensioen te garanderen. Bovendien zou het pensioen bij de aanpassing worden verhoogd. Er was dus geen enkele reden voor een onderbreking van de betaling.

Beschikt de minister over precieze informatie over de onderbreking van de betaling van pensioenen? Wat zijn hiervoor de redenen? Welke maatregelen werden genomen om gevolg te geven aan de aanbevelingen van de Ombudsdienst Pensioenen om de continuïteit van de betaling van de pensioenen te verzekeren? Is de vernieuwing van de informatica, die was gepland voor juni 2001, reeds een feit?

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - De betaling van een pensioen kan worden onderbroken om technische redenen of omdat het dossier van de betrokkene moet worden onderzocht. Soms moet de administratie optreden om de wet na te leven. De Rijksdienst voor Pensioenen moet de fondsen als een goede huisvader beheren en vermijden dat onterecht bedragen worden uitbetaald.

Zo kan er een wijziging zijn opgetreden in de burgerlijke staat, bij voorbeeld een scheiding of een overlijden. Ook kan een bepaalde gebeurtenis hebben plaatsgevonden: herintreding in de arbeidsmarkt, opname in een rusthuis, een gevangenisstraf van langer dan één jaar, een schrappingsbericht of wanneer iemand afstand doet van het recht op het pensioen.

Ook kan het gaan om de uitvoering van een herzieningsbeslissing of het correct beheer van cumuldossiers, om de opschorting van de rechten van een gehandicapte na de toekenning van andere prestaties, om de afschaffing van het alleenstaandenpensioen als blijkt dat het gezinspensioen voordeliger is, om het beheer van de rechten op een overlevings- en rustpensioen.

Sommige onderbrekingen leiden tot het sluiten van het dossier, andere tot een hervatting van de betaling op een correcte basis.

De administratie poogt de onderbreking zo kort mogelijk te houden en er kunnen voorschotten worden betaald. In andere gevallen kunnen bepaalde dossiers prioritair worden behandeld zodat de onderbreking van de betaling een uitzondering blijft.

De diensten van de Rijksdienst voor Pensioenen melden me dat er een achterstand is opgetreden bij de vernieuwing van de software die de maandelijkse betalingen beheert, die de achterstallen berekent in geval van een herziening van de rechten, die bij het overlijden van een van de echtgenoten het pensioen automatisch aanpast en die de indexaanpassingen berekent. Deze achterstand is te wijten aan de overgang naar de euro waarvoor drie miljoen brieven met uitleg naar de betrokkenen moesten worden verstuurd. Deze achterstand kon niet worden opgehaald vanwege de aanpassing van de pensioenen op 1 januari 2002 en de indexaanpassing van 1 februari 2002. Toch zullen de nieuwe programma's binnenkort operationeel zijn.

De ambtenaren van het call center van de Rijksdienst voor Pensioenen moeten de betrokkenen in de mate van het mogelijke geruststellen en betrouwbare informatie verstrekken. Ze moeten zich ook identificeren.

Als de heer Thissen meer specifieke informatie heeft, mag hij me die altijd meedelen.

De heer René Thissen (PSC). - Ik wou helemaal geen individueel geval aankaarten, maar ik wou even wijze op de plichten van de Rijksdienst voor Pensioenen.

Natuurlijk kan ter verdediging van de administratie altijd worden gezegd dat ze haar werk doet, maar er zijn verschillende manieren om dat te doen.

Ik heb geen echt antwoord gekregen op de vraag of de administratie al het mogelijke doet om een onderbreking van de betaling te vermijden.

De minister zegt dat er een informaticaprobleem is. De administratie moet echter alles in het werk stellen om een onderbreking van de betaling te vermijden.

Het is inderdaad soms moeilijk om onterecht uitgekeerde bedragen te recupereren. Men kan zich echter heel gemakkelijk inbeelden wat voor problemen rijzen als bejaarde mensen met een klein pensioen en weinig kennis van de wetgeving plots geen geld meer krijgen.

De minister moet zeer aandachtig zijn voor dit probleem en de administratie zo nodig op haar plichten wijzen.

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Ik heb u geantwoord dat de administratie al het mogelijke doet om onderbrekingen van de betaling van de pensioenen te vermijden.

De heer Thissen stelt terecht dat we moeten opletten.

Als hij weet heeft van een individueel geval, mag hij me altijd inlichten.

-Het incident is gesloten.

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Frans Lozie aan de Eerste minister over «de maatregelen die hij heeft aangekondigd naar aanleiding van zijn werkbezoek aan Charleroi ter bestrijding van de criminaliteit in de stad» (nr. 2-927)

De voorzitter. - De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken, antwoordt namens de heer Guy Verhofstadt, eerste minister.

De heer Frans Lozie (AGALEV). - Laat mij duidelijk zijn: met deze mondelinge vraag wens ik geenszins Charleroi te viseren, aangezien ook andere grootsteden als Luik, Antwerpen en Brussel problemen hebben inzake criminaliteit.

Reeds in het eerste rapport van de commissie-Dutroux werd in 1996 uitdrukkelijk gesteld dat Charleroi zwaar aangetast was door de georganiseerde criminaliteit en dat een sanering dringend nodig was. Door de autozwendel aan te pakken zou het criminaliteitsprobleem van Charleroi kunnen worden blootgelegd en de situatie kunnen worden gesaneerd. Tot op vandaag is aan deze oproep van de parlementaire onderzoekscommissie nauwelijks een gevolg gegeven.

Hoe kan een algemene maatregel betreffende een extra premie voor jonge politiemensen enig soelaas bieden bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad en de structurele corruptie in deze regio?

Werden er afspraken gemaakt over specifieke maatregelen die een echte en grondige sanering van deze regio mogelijk moeten maken? Zal het netwerk dat uit de autozwendel is ontstaan, worden blootgelegd en voor de rechter gebracht? Werden hierover concrete afspraken gemaakt en werden hiervoor middelen vrijgemaakt?

De economische gezondmaking van grote steden en een positief grootstedelijk beleid zijn vooral bevoegdheden van de gewesten. Heeft het Waals Gewest concrete toezeggingen gedaan om aan de economische situatie van de regio prioritair aandacht te geven? Uiteindelijk is dat de beste vorm van preventie.

De bijkomende middelen voor politieondersteuning zouden uit de veiligheidscontracten worden geput. Tot nu toe werd een deel van deze middelen vooral voor misdaadpreventie gebruikt. Betekent deze verschuiving van middelen dat de veiligheidscontracten ook meer en meer voor een repressieve aanpak zullen worden aangewend? Het verheugt me dat de minister van Binnenlandse Zaken zal antwoorden, want op deze laatste vraag zal hij zeker met kennis van zaken een antwoord kunnen geven.

De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Inzake misdaadbestrijding is de situatie in de grote steden vergelijkbaar. Daarom is er nood aan een structurele aanpak.

In het kader van de politiehervorming werd de bekende KUL-norm gehanteerd met het oog op een objectieve verdeling van de budgettaire middelen.

De studie had evenwel geen betrekking op de grote steden. Ze hebben het equivalent gekregen van de bestaande situatie door de optelling van de vroegere gemeentelijke politieagenten en de leden van de rijkswachtbrigades. Deze formule is voordelig gebleken voor de grote steden. De aanzienlijke investeringen die ze gedaan hadden om hun gemeentepolitie te versterken, leveren nieuwe middelen op waarmee ze opnieuw bijkomende mensen kunnen aanwerven. Tijdens de evaluatie op het einde van dit jaar zal moeten onderzocht worden of die middelen toereikend zijn.

Uit ervaring weten we dat politie-inspecteurs graag hun loopbaan beginnen in grote steden, maar nadien zo snel mogelijk willen verhuizen naar rustigere gebieden. Voor grote steden is het roepingentekort in feite het grootste probleem. Over enkele weken zal daar meer duidelijkheid over heersen, wanneer de laureaten van de aanwervingscampagne zich kandidaat zullen stellen.

Sommige statutaire bepalingen zullen een deel van de problemen verhelpen: nieuwe personeelsleden moeten minstens drie jaar op dezelfde plaats blijven werken, in Brussel worden tweetaligheidspremies betaald, enz.

Bij zijn bezoek aan Charleroi vroeg de eerste minister zich af of het beroep van politieagent niet aantrekkelijker moet gemaakt worden via financiële stimuli, bijvoorbeeld vanuit de enveloppes die al aan de grote steden worden toegekend. De vraag is open en de premier zal met de betrokkenen naar gepaste oplossingen zoeken.

Zelf heb ik de dienst voor aanwerving en selectie gevraagd om voorrang te verlenen aan de grote steden en een proef te wagen met gedecentraliseerde aanwerving in Antwerpen, Brussel en Charleroi. Op andere plaatsen heb ik gezorgd voor ondersteuning door de federale politie om een moeilijkheid te overwinnen. In Charleroi heb ik de aanwerving van KALOG's aanbevolen, zodat de politiemensen minder administratieve taken moeten verrichten.

Ik heb ook gevraagd hulpagenten aan te werven die binnen een redelijke tijd via sociale promotie politie-inspecteur kunnen worden.

In Charleroi waren er een aantal specifieke pijnpunten zoals carjackings en overvallen op grote winkelcentra. Er wordt gebruik gemaakt van de beschikbare middelen, bijvoorbeeld mensen die een geldtransport naar Charleroi begeleiden en er daarna een ontradingsopdracht vervullen. Indien nodig wordt ook hulp geboden vanuit de lucht of vordert het gerecht de interventie van bijzondere teams. De minister van Justitie heeft een bijzonder steun verleend aan de gerechtelijke diensten van het arrondissement, wat op de twee gebieden goede resultaten oplevert: benden werden opgerold en bepaalde personen zullen wellicht voor het assisenhof moeten verschijnen.

Dit zijn allemaal conjuncturele maatregelen. Met de bijkomende eigen middelen moeten nu zo snel mogelijk de nodige mensen worden gerekruteerd. Er moet ook gestreefd worden naar een structurele aanpak in alle grote steden van het land.

De heer Frans Lozie (AGALEV). - Het probleem bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit is niet zozeer het aantal politiemensen, maar wel de motivatie van deze mensen. Als zij zich alleen met kleine straatcriminaliteit kunnen bezighouden, maar op een muur stoten zodra ze aan ernstigere feiten raken, dan dreigt een demotivatie. De zware criminaliteit vereist een specifieke aanpak. Het verheugt me dan ook te horen dat, wat de gerechtelijke aspecten betreft, met de minister van Justitie zal worden samengewerkt. Dit zal de motivatie van de politiemensen in de straat ten goede komen.

De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Er is geen eenvoudig antwoord op de vraag van de heer Lozie. Via een multidisciplinaire aanpak moet het fenomeen onder controle kunnen gebracht worden. Ik denk dat we goed moeten analyseren hoe we de beschikbare middelen het best inzetten.

Ik doe dat op het niveau van de federale politie. Ik heb ook aan de burgemeester van Charleroi voorgesteld om na te gaan of alle mogelijkheden tot samenwerking tussen de federale en de lokale politie optimaal worden benut en of het personeel voldoende gemotiveerd en gespecialiseerd is. De burgemeester heeft dat voorstel aanvaard. Uit dit onderzoek zullen wellicht ook een aantal nuttige conclusies kunnen getrokken worden voor alle grote steden van het land.

Vraag om uitleg van de heer François Roelants du Vivier aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken over «de teruggave van de marmeren beelden van het Parthenon en de ratificatie van de Overeenkomst van de UNESCO betreffende de maatregelen te nemen voor het verbieden en beletten van de invoer, uitvoer en vervoer van onwettige eigendom van culturele goederen» (nr. 2-754)

De voorzitter. - De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen, antwoordt namens de heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken.

De heer François Roelants du Vivier (PRL-FDF-MCC). - In het begin van de 19de eeuw kreeg Lord Elgin, toenmalig Brits ambassadeur bij het Ottomaanse Rijk, van de sultan de toestemming om de marmeren beelden van het Parthenon te demonteren, te onderzoeken en eventueel te restaureren. Hij mocht ze zeker niet naar Engeland sturen, maar dat gebeurde wel. Lord Elgin wou de beelden verkopen aan het British Museum, maar zijn prijs was te hoog. Enkele jaren later stond het Britse parlement de verkoop aan het British Museum toch toe.

De Grieken hebben dat altijd bestempeld als een diefstal. In 1982 heeft de toenmalige Griekse minister van cultuur, Melina Mercouri, officieel de teruggave van die beelden gevraagd. Alle daaropvolgende Griekse regeringen hebben hetzelfde gedaan, tot op heden zonder succes.

De Griekse regering is onlangs begonnen met de bouw van een museum aan de voet van de Akropolis om de beelden daar in hun oorspronkelijke omgeving te bewaren, maar de Britse regering blijft doof. Het is een symbolische zaak betreffende één van de belangrijkste monumenten van de eeuw van Pericles, die ook refereert aan de democratische waarden.

Op initiatief van collega's van het Britse parlement werd een internationale campagne voor de teruggave van de marmeren beelden van het Parthenon op het getouw gezet. Collega Paul Wille en ikzelf zijn in België een actie begonnen die werd gesteund door 69 kamerleden en senatoren een 66 parlementsleden van gewesten en gemeenschappen. In de Europese Unie zou een dergelijk conflict tussen twee lidstaten niet mogen bestaan.

Onze regering zou onze bekommernis kunnen meedelen aan de Britse regering. Het zou de Britten tot eer strekken, indien zij de beelden zouden teruggeven ter gelegenheid van de Olympische Spelen van 2004.

Is de regering daartoe bereid?

Wij betreuren trouwens dat ons land niet zo zuiver op de graat is. Sedert jaren staat België op het punt de UNESCO-overeenkomst van 1970 betreffende de maatregelen te nemen voor het verbieden en beletten van de invoer, uitvoer en vervoer van onwettige eigendom van culturele goederen te ratificeren. Onder meer omdat het zolang duurt, wordt België ervan beschuldigd een draaischijf te zijn van sluikhandel. Dat is het trouwens ook. De ratificatie van de overeenkomst zou het probleem helpen oplossen. Op dit ogenblik hebben 92 staten de overeenkomst geratificeerd. In januari gebeurde dat nog door Rwanda. België heeft dat nog niet gedaan.

Sinds december 2000 ondervraag ik de minister van Buitenlandse Zaken hierover. Die verwijst me naar de minister van Justitie die de memorie van toelichting moet opstellen. Verleden week was ik op de zetel van de UNESCO te Parijs. Onze vertegenwoordigers daar zitten verveeld met deze uiting van slechte wil. Er zou personeelsgebrek zijn in het ministerie van Justitie. Kan niet aan een ambtenaar van Justitie worden gevraagd om zich enkele dagen bezig te houden met het opstellen van de memorie van toelichting? De ratificatie van de overeenkomst zou bijna automatisch die van de Unidroit-overeenkomst tot gevolg hebben.

Kan de minister enige zekerheid geven over de ratificatie van deze UNESCO-overeenkomst?

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Er zijn bilaterale onderhandelingen aan de gang over de teruggave van de marmeren beelden van het Parthenon door het Verenigd Koninkrijk aan Griekenland. Het intergouvernementeel comité voor de terugkeer van culturele goederen naar het land van herkomst is bezig met het dossier. België kan slechts het zoeken naar een oplossing langs de nu gevolgde wegen aanmoedigen.

De ratificatie door België van de UNESCO-overeenkomst van 1970 is nog altijd in onderzoek. Het ministerie van Justitie, dat het wetsontwerp houdende instemming met deze overeenkomst moet opstellen, stelt alles in het werk om dit ontwerp zo spoedig mogelijk op de Ministerraad te brengen.

De heer François Roelants du Vivier (PRL-FDF-MCC). - Ik hoopte dat de minister me termijnen kon meedelen. Ik heb dit antwoord reeds driemaal gehoord. Ik vraag de minister bij zijn collega van Justitie aan te dringen om de zaken te doen vooruitgaan.

Inzake het Parthenon verwees de minister terecht naar de UNESCO-commissie die zich bezighoudt met de teruggave van culturele goederen. Onze diplomatieke vertegenwoordiging bij de UNESCO zou graag hebben dat België deel zou uitmaken van deze commissie, maar dat is slechts mogelijk als ons land de UNESCO-overeenkomst van 1970 ratificeert. Zolang dit niet is gebeurd, kan België kan terzake geen nuttig werk verrichten. De conventie moet dus snel worden geratificeerd.

-Het incident is gesloten.

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van mevrouw Mia De Schamphelaere aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en aan de minister van Binnenlandse Zaken over «de visumplicht voor Belgen die naar de Verenigde Staten reizen en de perikelen van de jongste weken» (nr. 2-933)

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Enige tijd geleden konden we vernemen dat België is opgenomen op de shortlist van zes landen waarvoor de VS de herinvoering van de visumplicht overwegen. Na een eerste grondig onderzoek en selectie is België aangehouden als een risicoland, waarvan vervalste of gestolen paspoorten geregeld opduiken bij illegalen of zelfs terroristen. De New York Times Magazine maakte zelfs gewag van België als wereldhoofdplaats van de paspoortenfraude.

Bronnen vertellen ons dat een diepgaand onderzoek door de Bush-administratie nog steeds aan de gang is en bepalend zal zijn voor de uiteindelijke herinvoering van de visumplicht.

Eerder dit jaar was er de rel rond de moordenaars van Afghaans verzetsleider Massoud en gisteren werd in de pers melding gemaakt van een nieuw incident. Een genaturaliseerde Algerijn, werkzaam als controleur bij de MIVB, zou zijn Belgisch paspoort hebben verkocht of ter beschikking gesteld van het Al Qaida-netwerk. Ik kan ook verwijzen naar de perikelen rond de naturalisaties van vorige week in de Kamer. Deze elementen zullen ongetwijfeld doorwegen in de Amerikaanse beslissing.

Ik stelde hierover reeds vragen in november van vorig jaar en vraag nu opnieuw naar de stand van zaken met betrekking tot de herziening van de VS-visumplicht voor Belgen. Is de minister nog steeds van oordeel dat er geen probleem is, ondanks de herhaalde incidenten van de jongste weken? Denkt de minister dat de grondige bijsturing van de snel-Belg-wet een bepalende factor zal zijn? Worden inmiddels andere maatregelen genomen?

De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Ik kan alleen maar bevestigen dat de VS nog geen beslissing hebben genomen over een eventuele herinvoering van een visumplicht ten aanzien van Belgische onderdanen Een procedure is evenwel nog steeds lopende. Door de Amerikaanse overheden werden bijkomende vragen gesteld, waarop zal worden geantwoord zodra we over alle inlichtingen van de andere departementen beschikken.

Het incident met de genaturaliseerde Algerijn, die zijn Belgisch paspoort ter beschikking zou hebben gesteld van het Al Qaida-netwerk, heeft niets te maken met de problematiek van de paspoorten, maar wel met deze van de naturalisatie. De snel-Belg-wet behoort niet tot mijn bevoegdheid, maar tot deze van de minister van Justitie, tot wie mevrouw De Schamphelaere zich desgevallend kan wenden.

Zoals u weet, heb ik eind vorig jaar beslist dat ook de paspoorten van de Belgen in het buitenland centraal zullen worden aangemaakt. Sinds de invoering van het nieuw hyperbeveiligd paspoort in maart van vorig jaar is ons geen enkel geval van vervalsing bekend, wat volgens mij een sterke indicatie is van de hoge kwaliteit en de betrouwbaarheid van het document dat wordt afgeleverd.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Ik stel vast dat het moeilijk is zicht te krijgen op de regeringsvisie. De minister van Binnenlandse Zaken verwijst voor een deeloplossing naar de minister van Justitie, die eveneens bevoegd is voor de snel-Belg-wet, die niets te maken heeft met de materie van de Belgische paspoorten. Hoe meer Belgen er zijn, hoe meer Belgische paspoorten er echter in omloop komen.

De uitspraak dat zich geen nieuwe incidenten hebben voorgedaan, vind ik merkwaardig. We lezen er immers bijna wekelijks over. Een duidelijk regeringsstandpunt lijkt me dan ook aangewezen te zijn vóór onze burgers worden geconfronteerd met een visumplicht voor de Verenigde Staten.

Wetsontwerp inzake de consulaire bevolkingsregisters en de identiteitskaarten (Stuk 2-990) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitter. - Mevrouw Thijs, rapporteur, verwijst naar haar schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 50-1377/2.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

(De vergadering wordt geschorst om 16.25 uur. Ze wordt hervat om 16.35 uur.)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Philippe Mahoux aan de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, over «het evaluatiesysteem voor het personeel van Belgacom» (nr. 2-929)

De heer Philippe Mahoux (PS). - De pers heeft onlangs gemeld dat de sociale inspectie, op verzoek van de minister van Werkgelegenheid, een onderzoek instelt naar verdachte personeelsevaluaties bij een internationaal bedrijf. Ik hoor dat dergelijke praktijken ook bij Belgacom gangbaar zijn.

Belgacom zou trachten bepaalde verplichte ontslagprocedures te omzeilen door personeelsleden te ontslaan op grond van slechte individuele prestaties en niet van economische of technische C4's. Een dergelijk betwistbaar evaluatiesysteem zou door Belgacom worden gehanteerd en het zou rekening houden met bepaalde quota. Het management zou aanwijzingen gegeven hebben om in de meeste gevallen de zwakste score te geven, meer bepaald aan personeelsleden die al lange tijd ziek zijn of die einde loopbaan zijn. Op die manier stijgt de gemiddelde evaluatie niet en moeten er dus ook minder voordelen worden toegekend.

De werkgever heeft uiteraard het recht zijn personeel te evalueren zoals hij dat wil, maar voorzichtigheid blijft geboden. De evaluatie dient om de goede elementen te belonen zonder daarom een bedreiging te worden die demotiverend werkt.

Is de minister op de hoogte van dergelijke praktijken bij Belgacom? Zo ja, welke maatregelen heeft zijn departement genomen om dit te verhelpen? De evaluatie mag geen pletwals zijn of een mechanisme dat mensen verhindert promotie te maken binnen het bedrijf.

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Ik werd nooit geïnformeerd over deze praktijken, maar ik heb inlichtingen ingewonnen bij de NV Belgacom.

Belgacom heeft me laten weten dat de onderneming dergelijke praktijken niet toepast en dat het evaluatiesysteem erop gericht is de personeelsleden te belonen rekening houdend met hun beroepsprestaties. Ik geef toe dat dit nogal vaag is. Deze beloning gebeurt onder de vorm van een premie die varieert naargelang van de toegekende evaluatie.

De evaluatie maakt deel uit van een systeem waarbinnen de verschillende vermeldingen die kunnen worden toegekend, vastliggen. Het is ook mogelijk intern beroep aan te tekenen ingeval van minder gunstige vermeldingen. Men zegt me ook dat het evaluatiesysteem overeengekomen werd met het paritair comité. Zolang men rekening houdt met de letter en de geest van dit comité, is er dus geen probleem.

Ik ben tevreden met het antwoord van de onderneming. Ik verwacht nog bijkomende informatie, die ik ook aan de heer Mahoux zal meedelen, zodat hij er zich zelf kan van vergissen dat er geen problemen zijn.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Ik ben niet zo tevreden als de minister. Ik wil wel geloven dat de evaluatieprocedures goedgekeurd werden door het paritair comité. Het is normaal dat een onderneming aan evaluatie doet, maar het is onaanvaardbaar dat ze quota invoert met de bedoeling de resultaten van de evaluatie ermee te doen samenvallen.

De minister moet dus nagaan of er een quotasysteem bestaat dat het personeel in verschillende categorieën indeelt. Daardoor kunnen personen, ook al zijn zij gewettigd afwezig, automatisch in een ongunstige categorie worden ondergebracht. Bovendien heeft deze indeling ook zware financiële gevolgen voor sommige personeelsleden. Als dergelijke methodes zouden bestaan, moeten ze worden afgeschaft, vermits ze het systeem dat door het paritair comité werd goedgekeurd, omzeilen.

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Men zegt me dat er geen misbruiken zijn. Ik heb echter meer informatie gevraagd om een en ander te kunnen natrekken. Indien nodig zal ik de heer Mahoux informeren en zal ik ook de gepaste maatregelen nemen.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Zal de minister dat spontaan doen of moet ik hem opnieuw ondervragen?

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Ik ben altijd heel spontaan.

Mondelinge vraag van de heer Vincent Van Quickenborne aan de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, over «de toekomst van Belgacom» (nr. 2-931)

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Vorige week deden geruchten de ronde dat het Amerikaanse bedrijf SBC zijn participatie in Belgacom zou verkopen. De minister ontkende dat onmiddellijk, maar intussen lezen we deze week in Trends dat voor een dergelijke operatie de goedkeuring van de andere aandeelhouders niet nodig is. Sinds het afspringen van de onderhandelingen met KPN Nederland is het relatief stil geworden rond Belgacom. Blijkbaar gaan ook de onderhandelingen niet door met de andere bedrijven die werden genoemd, het Deutsche Telekom, Telecom Italia en ook Vivendi.

Op de persconferentie over de bedrijfsresultaten heeft CEO John Goossens bekendgemaakt dat hij gekozen heeft voor het plan Race, een plan om een strategische partner te vinden. Een ander element in het verhaal is de verklaring van John Goossens dat hij helemaal niet gelukkig is met het internetinitiatief Postbox van De Post, omdat Belgacom en De Post op het moment van de aankondiging van dat initiatief nog volop aan het onderhandelen waren over een gezamenlijk initiatief.

Ik heb dan ook drie vragen voor de minister. Klopt het bericht dat de belangrijke aandeelhouder SBC met een aangetekend schrijven zijn aandelen kan overdragen en dat bij afwijzing door de andere aandeelhouders een tegenvoorstel moet worden gelanceerd om de aangeboden aandelen te kopen? Is een verkoop door SBC nakend?

Hebben Belgacom en de minister nog plannen om in de lopende legislatuur het bedrijf in te schakelen in een breder partnerschap, fusie of andere operatie? De minister heeft daarover in het verleden veel verklaringen afgelegd, maar intussen blijft Belgacom moederziel alleen staan in het telecomlandschap.

Klopt het dat Belgacom zich verzet tegen de plannen van De Post rond Postbox en op welke manier zal het bedrijf reageren?

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Ik neem aan dat de heer Van Quickenborne de aandelen van ADSB in Belgacom bedoelt en niet de aandelen van SBC, want SBC heeft geen aandelen in Belgacom.

Het klopt dat een aantal bepalingen in de aandeelhoudersovereenkomsten remmend - om niet te zeggen zeer remmend - werken op het aanknopen van eenzijdige gesprekken en ervoor zorgen dat ADSB zonder de instemming van de Belgische staat geen gesprekken met een mogelijke partner kan voeren. Het is echter ook juist dat SBC kort nadat het Ameritech overnam en zo medeaandeelhouder werd van de porteur ADSB, heeft verklaard Europa niet echt als een core business te zien. Dat is geen geheim. In die context heb ik met de vertegenwoordiger van ADSB al geruime tijd afgesproken om in contact met ADSB een strategische operatie te blijven nastreven. Naar goede gewoonte kan ik echter geen commentaar geven op lopende gesprekken. Op een bepaald ogenblik zal SBC neem ik aan, uit niet-coredomeinen willen stappen, maar op het ogenblik is de houding van de aandeelhouders - de Belgische staat en ADSB - niet veranderd in vergelijking met zes maanden geleden. Meer kan ik over de aandeelhoudersovereenkomst niet zeggen. Het zou anders te gemakkelijk zijn voor de concurrenten.

Het is dus de bedoeling op korte of middellange termijn voor Belgacom een strategische partner te vinden. Het behoud en de uitbreiding van de economische activiteit zal daarbij vooropstaan. In die context is de inschakeling van Belgacom in een ruimer geheel de juiste optie en is het ook heel normaal dat ik geregeld contact heb met de vertegenwoordiger van ADSB, maar sommigen doen daarover graag heel mysterieus. Zo heeft het artikel in de Financial Times een grond van waarheid, maar anderzijds schuilt daarachter ook een poging van een aantal zakenbankiers in the city om proefballonnetjes op te laten in de hoop een contract in de wacht te slepen.

Ik heb overigens goed nieuws. Ik neem nogal eens het initiatief om de CEO's van de overheidsbedrijven samen te brengen. De heren Goossens en Thijs hebben mij gisteren kort na elkaar enthousiast bericht dat ze een uitstekend gesprek hebben gehad. In tegenstelling tot zijn voorgangers wenst de heer Thijs van De Post op een aantal vlakken met Belgacom samen te werken. De relaties zijn goed en ik verwacht geen tegenkanting die de activiteitendrang van de bedrijven zal inperken.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Het doet mij en zonder twijfel de hele Senaat veel plezier dat de minister ons hier goed nieuws kan brengen. Versta ik de minister goed als hij zegt dat er een gemeenschappelijk internetinitiatief komt van Belgacom en De Post? Profiterend van het enthousiasme dat de minister vandaag uitstraalt, durf ik mij nog een bijkomende vraag permitteren. Creëert een vertrek van SBC onmiddellijk problemen voor Belgacom of is dat niet noodzakelijk het geval?

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Een vertrek van SBC brengt geen verandering in het aandeelhoudersschap van de Belgische staat en heeft dus geen enkele invloed op het bedrijf, tenzij op de waardebepaling van de aandelen. En ook dat is niet zeker, aangezien uitgerekend een van de troeven die we altijd hebben beschermd erin bestaat dat we de controle op het bedrijf in handen hebben en we dat altijd kunnen overdragen in een strategische operatie.

In antwoord op de eerste vraag wil ik preciseren dat ik nooit heb gezegd dat het postboxinitiatief een gezamenlijk initiatief wordt. Ik heb vooral duidelijk willen maken dat de twee partijen duidelijk niet meer met getrokken messen tegenover elkaar staan. In de plaats van elkaar de duivel aan te doen, zoeken ze naar terreinen waar ze kunnen samenwerken om er allebei beter van te worden, wat in feite een normale en gezonde reactie is van managers, zowel van privé- als van overheidsbedrijven. Ik kan dat alleen maar toejuichen.

Mondelinge vraag van de heer Jurgen Ceder aan de eerste minister over «het standpunt van de federale regering ten aanzien van het rapport Nabholz-Haidegger» (nr. 2-926)

De voorzitter. - De heer Johan Vande Lanotte, vice-eerste minister en minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, antwoordt namens de heer Guy Verhofstadt, eerste minister.

De heer Jurgen Ceder (VL. BLOK). - Maandagvoormiddag werd het rapport van Lili Nabholz-Haidegger inzake minderheden in België goedgekeurd door de commissie voor Justitie en Mensenrechten van de Raad van Europa. In dit rapport worden de Franstaligen op Vlaams grondgebied als nationale minderheid beschouwd. Bovendien vraagt het rapport dat België zijn voorbehoud ten aanzien van het raamverdrag inzake minderheden intrekt.

Wat is het officiële standpunt van de regering over het rapport van Nabholz-Haidegger? Is de regering van mening dat de Franstaligen in Vlaanderen een nationale minderheid vormen? Welke stappen zal de regering doen tegenover de Raad van Europa teneinde de goedkeuring van het rapport in zijn huidige vorm te verhinderen?

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eerste minister en minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie. - Ik herhaal het antwoord dat ik in de Kamer gaf, waar dezelfde vraag werd gesteld.

Het zou niet verstandig zijn mocht België het tempo of de aard van de aanpak van de communautaire problemen laten afhangen van een of andere internationale organisatie. Dat is in het verleden nooit vruchtbaar geweest en ik verwacht niet dat het in de toekomst anders wordt.

Ik heb met veel belangstelling, maar ook met enige angst gelezen dat er een vraag is om het Waalse en het Luxemburgse dialect als nationale minderheidstalen te erkennen. Ik vrees dan ook het ergste voor de vereniging van West-Vlamingen in Brussel, die eenzelfde vraag kunnen indienen. Dat zal het leven in België er niet gemakkelijker op maken. Maar dit terzijde.

Wat de grond van de zaak betreft, wil ik twee punten benadrukken. In het rapport staat dat er op federaal niveau, waar de tweederde meerderheid, de pariteit in de ministerraad, de alarmbelprocedure en dies meer worden gehanteerd, geen sprake kan zijn van minderheden, zoals er ook in Brussel geen minderheden bestaan, omdat daar dezelfde evenwichtssystemen werken. Dat betekent dat er voor de federale regelingen geen probleem rijst. De taalwetgeving in de faciliteitengemeenten, bijvoorbeeld, is federaal.

We hebben afgesproken het raamverdrag inzake minderheden goed te keuren, zonder de bestaande taalwetgeving te veranderen. In het Lambermontakkoord hebben we voor de overheveling van de gemeentewet hetzelfde principe toegepast: de bestaande garanties werden niet aangetast. Dat staat niet vermeld in het rapport. Er staat dat er steeds meer naar de gewesten wordt overgeheveld, maar er wordt niet vermeld dat bij die overheveling de garanties die op federaal niveau gedurende jaren zijn opgebouwd, behouden blijven.

We willen niet de indruk blijven wekken dat België bang is voor minderheden, maar we willen ook niet wat jarenlang is opgebouwd inzake taalwetgeving, nu van tafel vegen. In het rapport zegt mevrouw Nabholz-Haidegger zelf dat het verdrag de Franstaligen in de rand veel minder zal helpen dan ze hopen en voor de Vlamingen veel minder problemen zal doen rijzen dan ze vrezen. Deze uitspraak geeft goed weer dat we in dit debat de realiteit en de sloganachtige interpretatie van een rapport uit elkaar moeten houden.

De regering zal in de interministeriële conferentie inzake buitenlands beleid haar werk voortzetten om op basis van goed onderbouwde standpunten een mogelijkheid te scheppen om het verdrag goed te keuren, maar zonder de bestaande taalwetgeving daarmee op de helling zetten.

De heer Jurgen Ceder (VL. BLOK). - De vice-eerste minister onderschat het probleem. Ik heb de tekst van het rapport goed gelezen. Ik geef een voorbeeld. Indien Franstaligen op Vlaams grondgebied worden erkend als nationale minderheid, betekent dit dat Franstalige culturele activiteiten moeten worden gesubsidieerd. Dat staat letterlijk in voetnoot 8 van het rapport. Het betekent ook dat de Franstaligen volledige taalrechten zullen kunnen doen gelden, niet alleen in de faciliteitengemeenten, maar ook in de rest van het land. Voor de Raad van Europa zal het geen verschil uitmaken of de taalwetten federaal zijn, want hij erkent de Franstaligen als nationale minderheid in Vlaanderen. Zo staat het erin.

In het rapport staat ook duidelijk dat de nationale regering verantwoordelijk blijft ten aanzien van de Raad van Europa. Ik citeer: "In case of territorial subdivision, the state may even lose competence in those fields, but remains accountable towards the Council of Europe for the respect of its international commitments." De federale overheid blijft dus verantwoordelijk voor de stellingen die de Vlamingen innemen ten aanzien van de Franstaligen op Vlaams grondgebied. De vice-eerste minister heeft bovendien niet op mijn concrete vragen geantwoord.

Mondelinge vraag van de heer Michel Barbeaux aan de minister van Financiën over «de toekenning van een premie aan personeelsleden van het ministerie van Financiën die zijn aangewezen voor een buitendienst die gelegen is op het grondgebied van een grote agglomeratie» (nr. 2-930)

De voorzitter. - De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, antwoordt namens de heer Didier Reynders, minister van Financiën.

De heer Michel Barbeaux (PSC). - In de Vlaamse pers werd onlangs een reeks artikelen gewijd aan de fiscale fraude. Daarin kwam naar voren dat sommige diensten van het ministerie van Financiën, vooral in Brussel, Antwerpen en Charleroi, vrij weinig belastingaangiften controleren. Op die plaatsen draaien de meeste diensten met minder dan de helft van het personeel dat daarvoor normaal is vereist.

Doordat veel ambtenaren een mutatie verlangen naar een bureau dichter bij huis is er, ondanks de verschillende indienstnemingen van de jongste jaren, een chronisch personeelsgebrek ontstaan.

Bij een ontmoeting tussen de ministers van de federale regering en de politieke en gerechtelijke verantwoordelijken van de stad Charleroi, heeft de eerste minster een reeks positieve maatregelen aangekondigd waaronder een campagne voor nieuwe indienstnemingen bij de politie met financiële stimuli om te voorkomen dat politiepersoneel de voorkeur geeft aan kalmere zones dan de vijf grote agglomeraties, Brussel, Antwerpen, Luik, Charleroi en Gent.

Mijnheer de minster, zou u voor uw departement niet een soortgelijke maatregel kunnen nemen om te voorkomen dat sommige steden bij gebrek aan personeel fiscale paradijzen worden?

Zal u meer bepaald voor Brussel de herwaardering van de tweetaligheidspremie steunen bij de volgende begrotingscontrole? Er moet dringend wat gebeuren aan de onveiligheid op straat, maar de fiscale fraude dient met even veel ijver te worden bestreden.

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Het klopt dat het departement het sinds verscheidene jaren moeilijk heeft om zijn ambtenaren te behouden in de grote agglomeraties en meer bepaald in Brussel en Antwerpen.

Het is evenwel onjuist dat die diensten met minder dan de helft van het vereiste personeel moeten werken.

Iedere directeur-generaal moet het personeel dat hem ter beschikking wordt gesteld, toewijzen aan de verschillende diensten van zijn administratie. Uiteraard moet hij erop letten dat de verdeling evenwichtig gebeurt.

Mijn collega heeft niet gekozen voor premies in de grote agglomeraties, maar voor de indienstneming van statutaire ambtenaren zodat het departement zijn personeelsformatie kan opvullen. Als dit doel wordt bereikt, kan het probleem dat u aanhaalt, worden opgelost.

In afwachting heeft de minister van Financiën zijn administratie verzocht om de arbeidssituatie van haar ambtenaren kwalitatief te verbeteren, onder andere door glijdende werktijden in te voeren. Hij wacht de resultaten af van de werkgroep die daartoe werd opgericht.

De 250 contractuelen die eerlang in dienst zullen worden genomen, zullen bij voorkeur worden toegewezen aan Brussel en Antwerpen. Het departement heeft ook gevraagd om de tweetaligheidspremie substantieel te verhogen.

De procedure voor de administratieve en budgettaire controle is aan de gang. Dit probleem schijnt echter in het gehele federale ambtenarenapparaat te bestaan en ook minister Van den Bossche zou bij voorbeeld een initiatief in die zin kunnen nemen.

De heer Michel Barbeaux (PSC). - Wij zullen erop toezien dat die beloftes worden nagekomen, onder andere wat betreft het opvullen van de personeelsformaties.

De Staat moet kunnen werken met alle middelen die voor hem zijn bestemd. Vergaderingen als die in Charleroi met de eerste minister kunnen belangrijk zijn, maar de strijd tegen het fiscale banditisme is dat evenzeer.

Wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 11 oktober 2001 tussen de federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende het meerjarig investeringsplan 2001-2012 van de NMBS (Stuk 2-933)

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 50-1463/5.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-Over het wetsontwerp in zijn geheel wordt later gestemd.

Wetsontwerp houdende wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (Stuk 2-934) (Evocatieprocedure)

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 50-1422/10.)

De voorzitter. - Mevrouw de Bethune c.s. heeft amendement 1 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

De heren Caluwé en Steverlynck hebben amendement 2 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Amendement 2 strekt ertoe een artikel 2ter in te voegen, luidende: "De gedelegeerd bestuurder kan geen andere emolumenten ontvangen dan zijn vergoeding". Wij zijn van oordeel dat de voorgestelde regeling moet worden doorgetrokken tot alle overheidsbedrijven.

De voorzitter. - De heren Caluwé en Steverlynck hebben amendement 3 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Amendement 3 heeft tot doel de juridische eenheid van het bedrijf in de wet zelf uit te drukken.

De voorzitter. - Artikel 3 luidt:

Op dit artikel hebben de heren Caluwe en Steverlynck amendement 4 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 5 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Amendement 4 wordt steunt op de vaststelling dat het grensoverschrijdend reizigersverkeer met gewone treinen bijzonder onrendabel is en dat het bijgevolg niet verantwoord is het op te nemen in de exploitatie van het binnenlands reizigersvervoer.

Amendement 5 strekt ertoe bepaalde gedeelten van het spoorwegnet en van de dienstverlening bij het openbaar stads- en streekvervoer te rekenen omdat ze vooral een lokale betekenis hebben.

De voorzitter. - Artikel 5 luidt:

Op dit artikel hebben de heren Caluwe en Steverlynck amendement 6 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Amendement 6 is erg belangrijk omdat de tekst die door de regering wordt voorgesteld het mogelijk maakt dat de algemene vergadering op een zaterdag plaatsvindt wat, naar de indieners mogen aannemen, niet de bedoeling kan zijn van de regering.

De voorzitter. - Artikel 6 luidt:

Op dit artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 8 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 9 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 10 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - We zijn er zeker van dat amendement 8 zal worden verworpen omdat het tegemoet komt aan de opmerkingen van de Raad van State. Elk amendement dat argumenten van de Raad van State weergeeft, wordt a priori verworpen. Desalniettemin handhaven we ons standpunt.

Amendement 9 strekt ertoe de tekst te verhelderen. De verwijzing naar verschillende projecten is verwarrend en overbodig en kan dus vervallen. We wensen geen bijkomende verwarring. Het is zo al erg genoeg.

Amendement 10 strekt ertoe artikel 161bis, §1, vierde lid, te doen vervallen. De vrijstellingsregeling is mogelijk in strijd met de Europese Richtlijn 2001/12/EG.

De voorzitter. - De heren Caluwé en Steverlynck hebben amendement 11 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Amendement 11 is een opmerking van de Raad van State. Ik weet al welk lot dit amendement beschoren is, maar voor de geschiedenis herhaal ik dat de Raad van State terecht opmerkt dat de bedoelde materie reeds geregeld is via het koninklijk besluit van 5 februari 1997.

De voorzitter. - Artikel 7 luidt:

Op dit artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 12 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 13 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 14 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 15 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 16 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 17 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 18 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Vandenberghe, Caluwé en Thissen amendement 34 ingediend (zie stuk 2-934/3) dat luidt:

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Met amendement 12 willen de indieners duidelijk maken dat het niet meer dan normaal is dat de gedelegeerd bestuurder wordt uitgenodigd aangezien de bestuursleden niet met het bedrijf zelf vertrouwd zijn en hun adviezen een verstrekkende betekenis kunnen hebben.

Amendement 13 strekt ertoe in het voorgestelde artikel 161ter, §3, het laatste lid te doen vervallen omdat het niet wenselijk is in het auditcomité in een bijkomende externe ambtenaar te voorzien.

Amendement 14 strekt ertoe "de drie" te vervangen door "deze". Op het ogenblik zijn er inderdaad drie representatieve vakorganisatie zijn binnen de Nationale Arbeidsraad, maar niets zegt dat daarin geen verandering kan komen.

De bedoeling van amendement 15 is dat de benoeming van de vertegenwoordigers van de vakorganisaties in het strategisch comité niet mag worden gepolitiseerd. Daarom moeten de betrokken vakorganisaties zelf de kandidaten kunnen voordragen.

Amendement 34 is een belangrijk amendement. Ik ben benieuwd naar de moed van de PS en naar de mate waarin ze contact heeft met haar kiezers. Ik wil hiermee de PS de gelegenheid geven een vergissing recht te zetten die in de commissievergadering is begaan.

De heer Philippe Mahoux (PS). - De politieke toestand zou er uiteraard helemaal anders uitzien als we ons standpunt zouden laten afhangen van de opvattingen van de CD&V. Quod non, zeggen de juristen. Gelukkig maar.

In de loop van het debat hebben we de aandacht gevestigd op het feit dat in de tekst niet wordt gepreciseerd dat de vertegenwoordigers van de werknemers in het strategisch comité door de vakbonden zullen worden aangewezen. De minister heeft op dat vlak duidelijkheid geschapen en wij hebben ons amendement bijgevolg ingetrokken. Het is overigens klassiek dat de oppositie de amendementen die ingevolge de toelichtingen van de regering werden ingetrokken, opnieuw indient.

Mevrouw Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer. - Ik bevestig dat de vertegenwoordigers van de vakbonden binnen hun organisatie zullen worden verkozen en aangewezen. Anders kunnen ze niet als vertegenwoordigers worden beschouwd. Vervolgens worden ze door de minister aangewezen op basis van hun voordracht door de vakbonden. Ik heb dit in de commissie gezegd, het staat in het verslag en ik heb het vanmorgen herhaald aan de heer Istasse. Ik herhaal dit nogmaals, opdat er geen misverstand zou bestaan. Het zijn de vakbonden die dit mandaat geven en niet de regering.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Dit is de eerste keer dat de minister reageert op een amendement dat de indiener nog niet heeft kunnen verdedigen. Ik neem nu dus het woord en ik doe dat met dubbel zoveel overtuiging omdat de argumenten die hier worden aangereikt, kant noch wal raken. Als het de bedoeling is dat een tekst een bepaalde informatie bevat, dan moet men die informatie in de tekst zetten. Voorts wordt door de verklaring van een minister in de plenaire vergadering, uitsluitend de minister zelf gebonden, maar niet de instantie die is belast met de interpretatie van de tekst. Een tekst kan op meerdere wijzen worden geïnterpreteerd. Ik zie overigens niet in waarom een gedachte, die niet exclusief voor de ene of de andere taalgemeenschap geldt, niet duidelijk mag uitdrukken wat er wordt bedoeld, namelijk dat de leden op voorstel van de representatieve vakorganisaties door de Koning worden benoemd bij een besluit vastgesteld na overleg in de ministerraad.

Dit dossier is gedurende maanden blijven rusten in afwachting van de besluitvorming in de deelstaatparlementen. Ik zie niet in waarom een amendement dat de tekst verduidelijkt, niet mag worden aangenomen en dat het de behandeling zou vertragen.

Amendement 16 strekt ertoe een vergetelheid van de regering op te vangen en het element van de termijnen in te voegen tussen het vierde en het vijfde lid van artikel 161ter, §6.

Amendement 17 houdt eveneens verband met de termijnen.

Amendement 18 komt tegemoet aan de terechte kritiek van de Raad van State.

De voorzitter. - Artikel 8 luidt:

Op dit artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 19 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 20 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Amendement 19 strekt ertoe het aanwezigheidsquorum te preciseren.

Amendement 20 strekt ertoe het voorgestelde artikel 161quinquies, §2 aan te vullen omdat bepaalde gedeelten van het spoorwegnet en de dienstverlening zulke lokale betekenis hebben dat men ze moeilijk bij het spoorwegverkeer kan rekenen, maar veeleer bij het openbaar stads- en streekvervoer.

De voorzitter. - Artikel 9 luidt:

Op dit artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 21 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel heeft de heer Thissen amendement 22 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 23 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 24 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 25 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 26 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 27 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 28 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 29 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel heeft de heer Steverlynck amendement 30 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 31 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heren Caluwé en Steverlynck amendement 32 ingediend (zie stuk 2-934/2) dat luidt:

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Aangezien de gewesten de meeste sleutels inzake het mobiliteitsbeleid in handen hebben, beoogt amendement 21 deze elementen af te stemmen op het spoorbeleid.

De heer René Thissen (PSC). - Amendement 22 strekt ertoe de vertegenwoordigers van de vakbonden opnieuw deel te laten uitmaken van de raad van bestuur. We hebben in dat verband mooie voornemens gehoord; het ogenblik is gekomen om ze in de praktijk te brengen.

In een overheidsbedrijf staat het algemeen belang centraal. De vertegenwoordigers van de werknemers zijn zich daarvan bewust. We denken dat ze beter zullen meewerken als ze deel uitmaken van de raad van bestuur.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Amendement 23 wil dat de beheersorganen de samenstelling van de bevolking uitdrukken.

Amendement 24 betreft de voorgestelde soepele ontslagprocedures. Die tasten de autonomie van het bedrijf aan, dragen het risico op een politisering van het bedrijf en bemoeilijken een lange- termijnbeleid.

In het belang van de continuïteit van het bedrijf vragen de vakbonden terecht het behoud van de bestaande situatie. Daaraan wil ons amendement 25 tegemoetkomen.

Amendement 26 komt tegemoet aan een opmerking van de Raad van State die de regering ten onrechte aan haar laars heeft gelapt.

Amendement 27 wordt verantwoord in het licht van wat bij amendement nummer 24 werd uiteengezet.

Amendement 28 meent dat bijkomende controles door een directeur-generaal overbodig zijn. De gedelegeerd bestuurder wordt reeds voldoende gecontroleerd.

Amendement 29 betreft de bepaling dat personeelsleden van de NMBS geen lid kunnen worden van het directiecomité. Dat vinden we onbegrijpelijk.

Amendement 30 wordt verantwoord door de overweging dat de correcte toepassing van de corporate governance niet toelaat dat de regeringscommissaris intervenieert bij het personeel van de NMBS zonder de directie daarvan op de hoogte te stellen.

De amendementen 31 en 32 worden uitvoerig gemotiveerd door de objectieve criteria die nodig zijn voor het investeringsbeleid.

Stemmingen

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

Verslag over het eventuele bestaan van een netwerk voor het onderscheppen van communicaties, «Echelon» genaamd (Stuk 2-754)

De voorzitter. - We stemmen over de besluiten en de aanbevelingen van de begeleidingscommissies.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Het gaat om een verslag dat werd opgesteld op basis van informatie die vrijwillig ter beschikking werd gesteld van een beperkt aantal parlementsleden. Het steunt dus niet op de overtuiging van alle leden van onze assemblee. Ik stel dus voor dat wij gewoon kennis nemen van dit verslag en zijn aanbevelingen. Met uitzondering van de leden van het Comité I kunnen we immers niet met kennis van zaken oordelen. Onze assemblees hebben juist gewild dat slechts een beperkt aantal parlementsleden over deze informatie zou beschikken. Als we ons toch moeten uitspreken, kan ik me enkel onthouden.

De voorzitter. - Ik benadruk dat mevrouw Lizin hier gisteren in plenaire vergadering gedurende een uur en vijftien minuten verslag heeft uitgebracht. Dat is een element van het dossier.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Het gaat om een algemeen principe in verband met commissies die bestaan uit een beperkt aantal leden van onze assemblee en die bijzondere voorschriften inzake vertrouwelijkheid moeten naleven. Wij kunnen kennis nemen van het verslag, maar zijn niet in staat de aanbevelingen te beoordelen. Het gaat er geenszins om de leden van het Comité I in het gedrang te brengen.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Er is geen enkele reden om een afwijkende houding aan te nemen. Wanneer een parlementaire onderzoekscommissie met een bepaalde opdracht wordt belast, zijn niet alle leden van de Senaat lid van deze commissie. Toch stemt de voltallige Senaat achteraf over de conclusies en de aanbevelingen van die onderzoekscommissie. Het aantal leden in het Comité-I is vanwege het confidentiële karakter van de werkzaamheden beperkt. Dit betekent niet dat het comité geen voorstellen kan voorleggen aan de plenaire vergadering van de Senaat.

De Senaat doet geen vaststellingen. Gisteren is over de conclusies gedebatteerd en iedereen kon amendementen indienen. Ik vind dan ook dat een eenvoudige "kennisneming" een te zwak politiek signaal is, gelet op de ernst van het probleem. De Senaat moet een krachtig signaal geven in verband met een mogelijke bedreiging van het Echelon-systeem. We moeten dus stemmen over de conclusies.

De heer René Thissen (PSC). - Ik ga akkoord met de heer Vandenberghe dat het nodig is een sterk signaal te geven. Toch volg ik de visie van de heer Mahoux, temeer omdat onze fractie geen deel uitmaakt van het Comité I.

Mevrouw Lizin bracht gedurende een uur en vijftien minuten verslag uit, maar dat volstaat niet opdat een politieke fractie onmiddellijk een houding zou kunnen aannemen ten aanzien van een ingewikkeld probleem. Daarover moet worden nagedacht. Onze fractie zal zich onthouden.

Ik verzoek de voorzitter na te denken over de vraag of het niet aangewezen is alle democratische fracties aan alle werkzaamheden van de Senaat te laten deelnemen.

Mevrouw Jeannine Leduc (VLD). - Ik betreur dat ik tijdens het debat gisterenmiddag niet aanwezig kon zijn omdat ik een commissievergadering moest bijwonen. Ik vraag nogmaals dat onze werkzaamheden zo worden georganiseerd dat alle leden aan dergelijke debatten kunnen deelnemen.

Mijnheer de Voorzitter, U hebt zelf kunnen vaststellen hoe weinig mensen hier aanwezig waren.

De heer Marc Hordies (ECOLO). - Ik zie niet in waarom wij dit verslag niet zouden goedkeuren. Het is het resultaat van een werk van lange adem over bijzonder ernstige en zorgwekkende problemen. Wij moeten daarover een standpunt innemen. Na onderzoek in de commissie werd een gedetailleerd verslag opgesteld en gisteren hadden we een debat van meer dan drie uur. Ik zie dus niet in waarom we ons niet zouden uitspreken over dit verslag.

De heer Frans Lozie (AGALEV). - Onze fractie is in de commissie niet vertegenwoordigd, maar ik ben van oordeel dat we vertrouwen moeten schenken aan de commissies en de werkgroepen die de Senaat samenstelt. Bovendien heb ik gisteren de gelegenheid gehad het woord te nemen en vragen te stellen in de algemene vergadering.

Ondanks mijn opmerking dat een ruimer debat aangewezen zou zijn, zal onze fractie de conclusies en aanbevelingen steunen.

De heer Philippe Monfils (PRL-FDF-MCC). - In een debat zoals dit kunnen we het evenredigheidsbeginsel niet ter discussie stellen. Sommige fracties zijn belangrijker dan andere en daaruit moeten de gevolgen worden getrokken. Indien dat niet zo was, zouden er zelfs geen verkiezingen meer moeten zijn.

Dit verslag gaat zowel de Kamer als de Senaat aan. Zou het niet nuttig zijn dat beide Kamers zich op dezelfde manier zouden uitspreken: ofwel beide het verslag goedkeuren ofwel er beide kennis van nemen? Een verschillende houding zou te betreuren zijn. Werden er daarover reeds contacten gelegd?

De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Het comité I werd selectief in aantal verminderd met de intentie onze fractie eruit te lichten. Andere partijen noemen het een schande er geen deel van uit te maken, maar dit is het gevolg van het weren uit het comité van onze democratische fractie, die nu eenmaal groter is dan bepaalde fracties in het halfrond.

De representativiteit van het comité I is dan ook onbestaande en bijgevolg kan het rapport weinig bijbrengen.

Hoeveel hierover ook door enkelingen in commissie of in plenaire vergadering wordt gedebatteerd, onze fractie zal zich bij de stemming onthouden uit minachting voor de selectieve samenstelling van het comité I.

De voorzitter. - Het Comité I heeft twee jaar aan dit verslag gewerkt. Er was een rapporteur van het Comité I en, gelet op het belang van het dossier en op vraag van de Kamer, een andere van het Comité P.

Het is dus zeer waarschijnlijk dat in de Kamer over dit document zal worden gestemd, terwijl de Senaat het grootste deel van het werk op zich heeft genomen.

Het verslag eindigt trouwens met besluiten en aanbevelingen voor de regering. Zonder stemming gaat hun betekenis verloren.

Gisteren kon iedereen aanwezig zijn, al betreur ik dat er tegelijk een commissie aan het werk was.

Ik stel voor te stemmen over de besluiten en de aanbevelingen van de begeleidingscommissies.

Stemming 1

Aanwezig: 56
Voor: 40
Tegen: 1
Onthoudingen: 15

-De besluiten en de aanbevelingen van de begeleidingscommissies worden aangenomen.

-Ze zullen worden meegedeeld aan de eerste minister, aan de minister van Landsverdediging en aan de minister van Justitie.

Wetsontwerp ertoe strekkende het Belgische recht in overeenstemming te brengen met het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, aangenomen te New York op 10 december 1984 (Stuk 2-1020) (Evocatieprocedure)

De voorzitter. - We stemmen over amendement 5 van de heer Vandenberghe.

Stemming 2

Aanwezig: 56
Voor: 13
Tegen: 38
Onthoudingen: 5

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen nu over het wetsontwerp in zijn geheel.

Stemming 3

Aanwezig: 56
Voor: 56
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het ontwerp werd geamendeerd en zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 11 oktober 2001 tussen de federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende het meerjarig investeringsplan 2001-2012 van de NMBS (Stuk 2-933)

Stemming 4

Aanwezig: 56
Voor: 38
Tegen: 17
Onthoudingen: 1

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.

Wetsontwerp houdende wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (Stuk 2-934) (Evocatieprocedure)

De voorzitter. - We stemmen eerst over amendement 1 van mevrouw de Bethune c.s.

Stemming 5

Aanwezig: 56
Voor: 7
Tegen: 42
Onthoudingen: 7

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 2 van de heren Caluwé en Steverlynck.

Stemming 6

Aanwezig: 56
Voor: 18
Tegen: 38
Onthoudingen: 0

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 3 van de heren Caluwé en Steverlynck.

Stemming 7

Aanwezig: 56
Voor: 14
Tegen: 38
Onthoudingen: 4

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 5 van de heren Caluwé en Steverlynck.

Stemming 8

Aanwezig: 56
Voor: 14
Tegen: 42
Onthoudingen: 0

-Het amendement is niet aangenomen.

-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor amendement 4 van de heren Caluwé en Steverlynck. Het amendement is dus niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 6 van de heren Caluwé en Steverlynck.

Stemming 9

Aanwezig: 56
Voor: 18
Tegen: 38
Onthoudingen: 0

-Het amendement is niet aangenomen.

-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor amendement 8 van de heren Caluwé en Steverlynck. Het amendement is dus niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 9 van de heren Caluwé en Steverlynck.

Stemming 10

Aanwezig: 56
Voor: 14
Tegen: 38
Onthoudingen: 4

-Het amendement is niet aangenomen.

-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor amendement 10 van de heren Caluwé en Steverlynck. Het amendement is dus niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 11 van de heren Caluwé en Steverlynck.

Stemming 11

Aanwezig: 55
Voor: 18
Tegen: 37
Onthoudingen: 0

-Het amendement is niet aangenomen.

-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor de amendementen 12, 13, 14 en 15 van de heren Caluwé en Steverlynck, voor amendement 34 van de heren Vandenberghe, Caluwé en Thissen en voor de amendementen 16, 18 en 17 van de heren Caluwé en Steverlynck. Deze amendementen zijn dus niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 19 van de heren Caluwé en Steverlynck.

Stemming 12

Aanwezig: 56
Voor: 14
Tegen: 38
Onthoudingen: 4

-Het amendement is niet aangenomen.

-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor amendement 20 van de heren Caluwé en Steverlynck. Het amendement is dus niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 21 van de heren Caluwé en Steverlynck.

Stemming 13

Aanwezig: 57
Voor: 14
Tegen: 43
Onthoudingen: 0

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 22 van de heer Thissen.

Stemming 14

Aanwezig: 57
Voor: 11
Tegen: 45
Onthoudingen: 1

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 23 van de heren Caluwé en Steverlynck.

Stemming 15

Aanwezig: 57
Voor: 13
Tegen: 43
Onthoudingen: 1

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 24 van de heren Caluwé en Steverlynck.

Stemming 16

Aanwezig: 56
Voor: 13
Tegen: 39
Onthoudingen: 4

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 25 van de heren Caluwé en Steverlynck.

Stemming 17

Aanwezig: 57
Voor: 18
Tegen: 39
Onthoudingen: 0

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 26 van de heren Caluwé en Steverlynck.

Stemming 18

Aanwezig: 57
Voor: 14
Tegen: 39
Onthoudingen: 4

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 27 van de heren Caluwé en Steverlynck.

Stemming 19

Aanwezig: 57
Voor: 18
Tegen: 39
Onthoudingen: 0

-Het amendement is niet aangenomen.

-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor de amendementen 28 en 29 van de heren Caluwé en Steverlynck. Deze amendementen zijn dus niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 30 van de heer Steverlynck.

Stemming 20

Aanwezig: 57
Voor: 14
Tegen: 39
Onthoudingen: 4

-Het amendement is niet aangenomen.

-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor de amendementen 31 en 32 van de heren Caluwé en Steverlynck. Deze amendementen zijn dus niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen nu over het wetsontwerp in zijn geheel.

Stemming 21

Aanwezig: 57
Voor: 39
Tegen: 18
Onthoudingen: 0

-Het wetsontwerp is ongewijzigd aangenomen. Bijgevolg wordt de Senaat geacht te hebben beslist het niet te amenderen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Regeling van de werkzaamheden

De voorzitter. - Het Bureau stelt voor volgende week deze agenda voor:

Woensdag 27 maart 2002

's namiddags om 14 uur

Evocatieprocedure - Art. 79, eerste lid, van de Grondwet

Wetsontwerp tot invoering van de werkstraf als autonome straf in correctionele zaken en in politiezaken; Stuk 2-778/12 en 13.

Evocatieprocedure

Wetsontwerp tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij; Stuk 2-1003/1 tot 5.

Toe te voegen:

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 22 juli 1991 betreffende de Nationale Loterij (van de heer Wim Verreycken); Stuk 2-46/1 en 2.

Wetsontwerp houdende instemming met de Aanvullende Overeenkomst, ondertekend te Singapore op 10 december 1996, tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Singapore tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Singapore op 8 februari 1972; Stuk 2-1006/1 en 2.

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Republiek Slowakije inzake politiesamenwerking, ondertekend te Brussel op 29 juni 2000; Stuk 2-1021/1 en 2.

Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake de samenwerking van de politiediensten en de douane-administraties, gedaan te Brussel op 27 maart 2000; Stuk 2-1022/1 en 2.

Wetsontwerp tot wijziging van artikel 94 van het Wetboek der successierechten ingevolge het nieuwe lokalisatiecriterium voor het recht van successie zoals bepaald bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten; Stuk 2-1048/1 en 2.

Evocatieprocedure

Wetsontwerp tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 14 juni 2001 tot uitvoering van artikel 168 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen; Stuk 2-1078/1 en 2.

Wetsvoorstel tot het instellen van een jaarlijkse rapportage over de toepassing van het Verdrag inzake de rechten van het kind (van mevrouw Sabine de Bethune c.s.); Stuk 2-890/1 tot 4.

Advies over het belangenconflict tussen het Vlaams Parlement en de Kamer van volksvertegenwoordigers naar aanleiding van het wetsontwerp tot wijziging van artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting; Stuk 2-1068/1. (Pro memorie)

Vragen om uitleg:

's avonds om 19 uur

Eventueel, hervatting van de agenda van de namiddagvergadering.

Donderdag 28 maart 2002

's ochtends om 10 uur

Wetsvoorstel betreffende de uitbreiding van het gemeentelijk stemrecht en het recht om verkozen te worden tot de niet-Europese onderdanen die in België verblijven (van de heer Frans Lozie en mevrouw Marie Nagy); Stuk 2-548/1 tot 6. (Pro memorie)

Toe te voegen:

Wetsvoorstel tot instelling van een volksraadpleging over het stemrecht voor vreemdelingen (van de heer Joris Van Hauthem); Stuk 2-582/1 en 2;

Wetsvoorstel tot toekenning van het actief en passief kiesrecht bij de gemeente- en provincieraadsverkiezingen aan de buitenlandse onderdanen (van de heer Philippe Mahoux c.s.); Stuk 2-587/1 en 2;

Wetsvoorstel tot wijziging van de gemeentekieswet en de nieuwe gemeentewet, met betrekking tot het stemrecht en de verkiesbaarheid van niet-Belgen bij gemeente- en provincieraadsverkiezingen (van mevrouw Fatma Pehlivan en de heer Louis Tobback); Stuk 2-880/1 en 2;

Wetsvoorstel tot wijziging van de gemeentekieswet en de nieuwe gemeentewet, met betrekking tot het stemrecht en de verkiesbaarheid bij gemeenteraadsverkiezingen van onderdanen van lidstaten van de Europese Unie en van de andere staatsburgers van buitenlandse nationaliteit die langer dan vijf jaar in België verblijven (van de heer Georges Dallemagne c.s.); Stuk 2-954/1 en 2.

's namiddags om 15 uur

Inoverwegingneming van voorstellen.

Mondelinge vragen.

Evocatieprocedure

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie; Stuk 2-851/1 tot 8. (Pro memorie)

Eventueel, hervatting van de agenda van de ochtendvergadering.

Vanaf 17 uur: Naamstemmingen over de afgehandelde agendapunten in hun geheel.

Vragen om uitleg:

's avonds om 19 uur

Eventueel, hervatting van de agenda van de namiddagvergadering.

-De Senaat is het eens met deze regeling van de werkzaamheden.

Stemmingen

Wetsontwerp inzake de consulaire bevolkingsregisters en de identiteitskaarten (Stuk 2-990) (Evocatieprocedure)

Stemming 22

Aanwezig: 57
Voor: 57
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsontwerp is ongewijzigd aangenomen. Bijgevolg wordt de Senaat geacht te hebben beslist het niet te amenderen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Vraag om uitleg van mevrouw Clotilde Nyssens aan de minister van Justitie over «de opsplitsing per taalrol van de gerechtsdeurwaarders in het gerechtelijk arrondissement Brussel» (nr. 2-749)

Mevrouw Clotilde Nyssens (PSC). - Naar aanleiding van mijn vraag van 10 mei 2001 heeft de minister verklaard dat er in het gerechtelijk arrondissement Brussel 85 gerechtsdeurwaarders waren, waarvan er 45 tot de Nederlandse taalrol en 39 tot de Franse taalrol behoorden. In de 19 gemeenten waren er 39 gerechtsdeurwaarders van de Franse taalrol en 31 van de Nederlandse taalrol.

Deze cijfers stemden niet overeen met mijn gegevens, volgens dewelke er 49 Nederlandstalige en 35 Franstalige gerechtsdeurwaarders waren voor het gerechtelijke arrondissement Brussel en 34 Nederlandstalige en 35 Franstalige voor de 19 gemeenten. Op dit ogenblik zijn er volgens mijn gegevens 36 Nederlandstalige en 33 Franstalige gerechtsdeurwaarders.

De minister zegde vorig jaar ook dat er toen een ambt van Franstalig gerechtsdeurwaarder vacant was. Naar verluidt zou dit aan een gerechtsdeurwaarder van de Nederlandse taalrol zijn gegeven.

Ik heb dan ook enkele vragen.

1. Kan de minister me de lijst geven van de gerechtsdeurwaarders in het gerechtelijk arrondissement Brussel en in de 19 gemeenten afzonderlijk, per taalrol, evenals de lijst van de laatst benoemden en de lijst van gerechtsdeurwaarders die sinds het aantreden van de minister werden vervangen, met vermelding van hun taalrol en hun huidige woonplaats. Deze gegevens zijn blijkbaar openbaar en zouden bij de kamer van de gerechtsdeurwaarders geraadpleegd kunnen worden.

2. De opsplitsing per taalrol zou volgens de minister niet wettelijk geregeld zijn. Wat zijn dan de benoemingscriteria?

Moet dit niet wettelijk worden geregeld?

Het beroep van gerechtsdeurwaarder is nauw verbonden met de burgerlijke en strafrechtbanken. Het percentage akten betekend in een taal hangt af van het aantal zaken dat door de rechtbanken wordt behandeld. Zou het niet logisch zijn dat de opsplitsing tussen Franstaligen en Nederlandstaligen deze verdeling zou volgen?

De gerechtsdeurwaarder is ook bevoegd voor de inning van alle belastingschulden. De gerechtelijke procedure wordt gevoerd in de taal van inkohiering die gekozen werd door de belastingplichtige. Kan de verdeelsleutel dan ook niet bepaald worden op basis van het aantal inkohieringen in het Frans en in het Nederlands of in verhouding tot het aantal stemmen dat bij de jongste verkiezingen op de Franstalige en Nederlandstalige lijsten werd uitgebracht?

3. Sinds mijn vorige vraag werden drie Nederlandstaligen benoemd om twee Franstaligen en één Nederlandstalige te vervangen. In feite werden sinds het aantreden van de minister alleen Nederlandstaligen benoemd.

Als we de overlijdens, ontslagen en ontzettingen buiten beschouwing laten, maar wel rekening houden met het overlijden van een gerechtsdeurwaarder eind februari, zullen in loop van de komende zes jaar, negen ambten vrijkomen ter vervanging van zes Franstaligen en drie Nederlandstaligen. Het lijkt me evident dat deze negen ambten naar Franstaligen gaan. Een verdeling 50/50 + 1 Franstalige voor het gerechtelijk arrondissement Brussel lijkt me een minimum. Gaat de minister akkoord met mijn interpretatie dat, op basis van zijn cijfers van mei 2001, de toekomstige vacante ambten naar Franstaligen moeten gaan?

De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - In verband met de taalvereisten waaraan de kandidaat-gerechtsdeurwaarders in het gerechtelijk arrondissement Brussel moeten voldoen, verwijs ik naar mijn antwoord van 10 mei 2001. Het koninklijk besluit van 9 september 1935 bepaalt namelijk dat een gerechtsdeurwaarder niet kan worden benoemd in het gerechtelijk arrondissement Brussel als hij niet kan bewijzen dat hij in de uitoefening van zijn ambt de beide landstalen beheerst. Geen enkele bepaling voorziet in een opsplitsing tussen Franstaligen en Nederlandstaligen. Bij de benoeming van gerechtsdeurwaarders wordt rekening gehouden met hun beroepsvaardigheden, hun anciënniteit, opleiding en menselijke kwaliteiten.

In de bijlage, die ik mevrouw Nyssens zal overhandigen, vindt ze de lijst van gerechtsdeurwaarders die op dit ogenblik zijn benoemd in het arrondissement Brussel, de gerechtsdeurwaarders in de 19 gemeenten van het gerechtelijk arrondissement Brussel en de gerechtsdeurwaarders die benoemd werden sinds mijn aantreden als minister van Justitie. Daaruit blijkt dat er op dit ogenblik in het gerechtelijk arrondissement Brussel 47 gerechtsdeurwaarders behoren tot de Nederlandse en 37 tot de Franse taalrol. Ingevolge het overlijden van de heer Paul Patron is op dit ogenblik een ambt vacant op de Franse taalrol. Als we alleen rekening houden met de 19 gemeenten, tellen we 36 gerechtsdeurwaarders van de Franse taalrol en 32 van de Nederlandse taalrol.

Ik tracht de wet na te leven. Als een andere opsplitsing nodig blijkt, moet de wet worden gewijzigd.

Mevrouw Clotilde Nyssens (PSC). - Ik zal de lijst van gerechtsdeurwaarders die sinds het aantreden van de minister zijn benoemd, bestuderen. Ik zal de gegrondheid van de opsplitsing per taalrol onderzoeken, ook rekening houdend met de criteria van de wet van 1935.

-Het incident is gesloten.

Vraag om uitleg van mevrouw Nathalie de T' Serclaes aan de minister van Binnenlandse Zaken en aan de minister van Justitie over «de maatregelen die genomen werden voor het verhoor van slachtoffers van seksuele agressie» (nr. 2-748)

Mevrouw Nathalie de T' Serclaes (PRL-FDF-MCC). - De minister van Binnenlandse Zaken werd al vaak ondervraagd over de gevolgen van de politiehervorming voor de onderzoeken naar seksuele misdrijven. Er worden op het terrein namelijk praktische problemen vastgesteld. Bij de politiehervorming werd het verhoor van slachtoffers van seksueel misbruik aan de lokale politie toevertrouwd, terwijl bepaalde gerechtelijke arrondissementen daar gespecialiseerde equipes en lokalen voor hadden. U hebt dat bij de rijkswacht van Brussel zelf kunnen vaststellen.

In afwachting van een eventuele specialisatie van leden van de lokale politie moeten er diverse praktische problemen opgelost worden. De parket- of onderzoeksmagistraten betreuren dit. Aangezien de specialisten in verschillende korpsen ondergebracht werden, kan er niet altijd op het gewenste ogenblik een beroep gedaan worden op hun ervaring.

Het uiterst delicate verhoor van slachtoffers van seksueel geweld, speciaal van kinderen, kan niet onverschillig waar of hoe gebeuren.

De mensen van het terrein maken zich zorgen. Ze wensen een aanvaardbare overgangsregeling. De magistraten die hiermee te maken hebben, zijn de idee van een verdeling tussen het federale en het lokale niveau niet ongenegen, hoewel niet alle lokale politie-eenheden over de nodige expertise beschikken. De tijd dringt en men bevindt zich nog altijd in het stadium van de indienstneming van opleiders. De opleiding van gespecialiseerde equipes is bijgevolg zeker nog niet voor morgen.

Kan de minister mij verzekeren dat de magistraten nog een beroep kunnen doen op de equipes waarmee ze in het verleden gewerkt hebben, zij het slechts voor een beperkte periode?

De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Ik zal eerst een algemeen antwoord geven en vervolgens een concreet antwoord op de vier vragen van mevrouw de T'Serclaes.

Ik heb in het parlement al vaak geantwoord op vragen over het verhoor van slachtoffers van seksuele agressie, maar de vragen van mevrouw de T'Serclaes zijn pertinent omdat ze specifiek betrekking hebben op het gerechtelijk arrondissement Brussel.

Het arrondissement Brussel beschikt sedert 1996 over een degelijke knowhow inzake het verhoren van minderjarigen. De rijkswacht had een ploeg ondervragers, de gerechtelijke politie een sectie "zeden" en de gemeentelijke politie onderzoekers die voor deze materie bevoegd waren. Onder meer het gerechtelijk arrondissement Brussel verrichtte op dit vlak baanbrekend werk, hoewel de Brusselse initiatieven parallel functioneerden en weinig garantie op continuïteit boden.

Het recente initiatief om lesgevers op te leiden en ondervragers van minderjarigen te selecteren, is het gevolg van de grote verschillen op nationaal niveau.

Niet alle arrondissementen beschikken over de nodige expertise. Het opleidingsaanbod was ongelijk verdeeld. Over twee jaar moet er een voor alle arrondissementen van het land gestandaardiseerde kwaliteitsbenadering zijn, zonder dat de reeds verworven expertise verloren gaat.

In afwachting daarvan is er in punt 7 van de ministeriële omzendbrief van 16 juli 2001 voorzien in een overgangsmaatregel voor de video-opname van verhoren van minderjarige slachtoffers of getuigen. Daarin staat dat de procureurs des konings, tot er voldoende opgeleide politieambtenaren zijn, een beroep kan doen op reeds opgeleide en ervaren politiemensen. De richtlijn van 20 februari 2002 tot organisatie van de taakverdeling, de coördinatie en de integratie tussen de lokale en de federale politie voor wat de opdrachten van de gerechtelijke politie betreft, herneemt deze beginselen en voegt eraan toe dat de federale politie de lokale politie zal ondersteunen tot de totstandkoming van een arrondissementeel netwerk dat uiterlijk in 2004 een feit moet zijn.

Bovendien staat er in die richtlijn dat zij die minderjarigen ondervragen een opleiding krijgen van experts van de drie oude politiekorpsen die gecoördineerd samenwerken met de nationale rechercheschool.

Als antwoord op uw eerste vraag lijkt het mij raadzaam te wachten op de opleiding van deze personen en geen persoonlijke initiatieven te ontwikkelen. De knowhow die sedert 1996 opgebouwd is, zal niet verloren gaan want verschillende onderzoekers van het gerechtelijke arrondissement Brussel zullen deelnemen aan de selectie van de docenten "verhoor van minderjarigen". Op die manier kunnen ze hun ervaring in heel België doorgeven.

In uw tweede vraag laat u uitschijnen dat de Brusselse ploeg doelbewust zou zijn ontbonden. Ik heb daar geen weet van. Tijdens een ronde tafel begin 2001 bleek dat 48 Brusselse politieagenten opgeleid waren om minderjarigen te ondervragen. Van hen zijn er nog 40 actief. Mevrouw Thomas, substituut bij de jeugdsectie van het parket van Brussel heeft de lijst van die personen gekregen.

Sommige leden van de rijkswacht zouden die groep evenwel op eigen initiatief verlaten hebben. Als uit de recente enquête over de lokale behoeften bij de parketten van het College van procureurs-generaal blijkt dat er in Brussel problemen zijn, zullen we daar bij de vaststelling van de prioriteiten rekening mee houden. Dat zou vanaf september 2002 kunnen gebeuren.

Ik antwoord op uw derde vraag. De dienst Gedragswetenschappen van de algemene directie van de gerechtelijke politie heeft mij de namen gegeven van de magistraten die in het arrondissementeel net al ervaring hebben, conform het nieuwe beleid.

De dames Pelles van het parket van Brussel en Abras van het gerechtelijk arrondissement Dinant maken deel uit van de commissie, respectievelijk aan Nederlandstalige en Franstalige zijde. We vonden hun deelname noodzakelijk omdat die docenten zo belangrijk zijn en om de harmonisatie tussen de politie en de magistratuur te bevorderen.

Uw vierde vraag lijkt mij het gevolg te zijn van een misverstand. De kandidaat-docenten moeten het terrein kennen. De ervaring in de praktijk brengen en uitwisselen zijn grondbeginselen in de opleiding van de ondervragers van minderjarigen.

De organisatie van de lokale groepen moet in de eerste plaats besproken worden in het overleg met de lokale recherche.

Wij raden aan de magistraten te betrekken bij de selectie en de lokale opleiding. Om praktische redenen is die deelname beperkt. Het is niet verplicht een magistraat te betrekken bij de eindevaluatie. De betrokken politieschool is daarvoor bevoegd.

Er zullen ook voortgezette opleidingen worden georganiseerd, zodat de leden van het net de gelegenheid zullen hebben om met de docenten concrete gevallen te bespreken. De dienst Gedragswetenschappen van de federale politie zal de nieuwe groepen in het begin permanent bijstaan.

Deze dienst zal evenwel niet verantwoordelijkheid zijn voor de opleidingen of de toekomstige evaluatie van de leden van het net, maar wel de school die de opleidingen organiseert.

De leden van het net zullen om de twee jaar geëvalueerd worden door ten minste één docent "verhoor van minderjarigen" en een lid van de dienst Gedragswetenschappen. De magistraten van de betrokken arrondissementen zullen van het resultaat op de hoogte worden gebracht. Het evaluatieadvies kan aanleiding geven tot de intrekking van het opleidingscertificaat.

Ik hoop dat ik uw vrees heb kunnen wegnemen. Wij stellen alles in het werk om de kostbare ervaring in het Brusselse arrondissement te behouden.

Mevrouw Nathalie de T' Serclaes (PRL-FDF-MCC). - Het antwoord van de minister bevat bijkomende informatie over de problemen in de vorige regeerperiode met betrekking tot de mogelijkheid van het parket of de onderzoeksrechters om voor het verhoren van minderjarigen gespecialiseerde enquêteurs in te schakelen.

Wanneer het net goed functioneert, zal het een goed instrument zijn om minderjarigen op een gepaste wijze te ondervragen. Ik verzoek de minister deze zaak op de voet te volgen. Heel wat magistraten zijn ontevreden en doen een beroep op de dirju, die een gebrek aan mankracht inroept. De spanning tussen de twee niveaus is groot, onder meer over de overuren, maar agressie kan ook 's nachts gebeuren. Er moeten op het terrein nog heel wat problemen worden opgelost.

De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - De wet op de strafrechtelijke bescherming van minderjarigen die in november 2000 werd aangenomen, definieert de procedures die terzake moeten worden gevolgd. Deze procedures hebben maar zin als de politieagenten een opleiding gekregen hebben over de ingewikkelde procedure voor videoverhoren. Daden van agressie kunnen inderdaad dag en nacht en alle dagen van de week worden gepleegd. We moeten maatregelen nemen, maar zowel de politie als de gerechtelijke wereld moeten inspanningen doen. Na de circulaires over deze materie stel ik echter al een gunstige evolutie vast.

-Het incident is gesloten.

Vraag om uitleg van de heer Jan Remans aan de minister van Financiën over «de herschatting van de kadastrale inkomens» (nr. 2-709)

De heer Jan Remans (VLD). - De laatste kadastrale perequatie werd toegepast op het aanslagjaar 1980. Voor de netto jaarlijkse huurwaarde werd gerefereerd aan de huurwaarde van 1975.

Er is een nieuwe aanpassing gepland, die zou gericht zijn op de huurwaarde van goederen in 1994. Tot op heden is er echter nog niets gebeurd. De wet is niet gewijzigd, maar op 14 februari 2001 verscheen een instructie van het ministerie van Financiën, omzendbrief 10/2001 - herdruk 11 mei 2001 - waarin de administratie van het kadaster verplicht wordt om bij de verkoop van een bescheiden woning, waarvan het kadastraal inkomen niet hoger is dan 30.000 frank, een verificatie en desgevallend een herschatting van het kadastraal inkomen te doen. Indien na de herschatting het kadastraal inkomen hoger is dan 30.000 frank, zijn de verlaagde registratiekosten van 5%, voorheen 6%, niet langer van toepassing en worden de registratiekosten opgetrokken naar 10%, voorheen 12,5%. De procedure werd van toepassing op 15 mei 2001.

Hoeveel aanvragen tot verificatie werden er ingediend? Kunnen deze cijfers worden opgesplitst per provincie? In hoeveel gevallen gebeurde er een herschatting? In hoeveel gevallen lag het nieuwe kadastraal inkomen hoger dan 30.000 frank? Is het mogelijk de extra werkdruk te meten - manuren en manjaren - die deze bijkomende opdracht eist van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen?

Een verkoop heeft plaats op het ogenblik dat de verkoopovereenkomst wordt getekend, dus vóór de akte bij de notaris wordt getekend. Er ontstaat rechtsonzekerheid omdat bij het tekenen van de overeenkomst de verschuldigde registratiekosten nog niet bekend zijn. Dat kan nochtans doorslaggevend zijn bij de aankoop van een woning.

Kan deze rechtsonzekerheid niet worden opgelost door de reeds lang goedkeurde algemene perequatie voor onroerende goederen uit te voeren? Kan dit ook gebeuren voor roerende goederen die onroerend zijn geworden door bestemming?

De heer Olivier de Clippele (PRL-FDF-MCC). - We bevinden ons in een federale Senaat. Daarom wijs ik erop dat het tarief in Vlaaderen tussen 5 en 10% ligt en in Brussel en Wallonië tussen 6 en 12%. Bovendien zal de koper in Brussel of Wallonië niet kunnen genieten van de verlaagde onroerende voorheffing die enkel geldt voor kadastrale inkomens van 30.000 frank of lager, als het kadastraal inkomen na een "kleine" herschatting naar aanleiding van een verkoop hoger wordt dan 30.000 frank.

De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - De tarieven die in de verschillende gewesten worden gehanteerd, zijn een zaak van de deelgebieden.

Ik heb reeds gezegd dat het wellicht beter is dat kopers onmiddellijk rechtszekerheid hebben dan dat ze na de aankoop van het goed nog eens extra moeten betalen.

De heer Remans wijs ik erop dat het nazicht en de mogelijke herschatting van het kadastraal inkomen met het oog op het verlaagde registratierecht gebeuren op basis van de gemiddelde netto huurwaarden op het referentietijdstip, zijnde 1 januari 1975. Dat wordt bepaald in de artikelen 471, §2, 477 en 486 van het Wetboek der inkomstenbelastingen van 1992.

Een herschatting gebeurt meestal niet omdat de huurwaarde van de woning is gewijzigd, maar veel vaker omdat de belastingplichtige heeft nagelaten aan te geven dat er aan de woning aanpassingswerken zijn gebeurd, zoals opgelegd wordt door artikel 473 van het Wetboek der inkomstenbelastingen. Om te vermijden dat de nieuwe eigenaar later wordt geconfronteerd met een vraag tot betaling van bijrechten, werd ervoor geopteerd proactief in te grijpen en aldus aan de kandidaat-koper de zekerheid te bieden dat hij nadien geen navorderingen meer zal krijgen.

Een voorzichtige kandidaat-koper kan ook reeds tijdens de onderhandelingen vóór de ondertekening van de verkoopovereenkomst vragen dat de verkoper hem een recent kadastraal uittreksel bezorgt waaruit blijkt dat dit de staat van het onroerend goed correct weergeeft. Hij kan ook zelf aan de administratie een uittreksel aanvragen om zekerheid over het kadastraal inkomen te krijgen. Uiteraard vergt dit een bijkomende inspanning van de administratie, maar het behoort tot haar normale werkzaamheden. Over het nut en de rechtvaardigheid van deze maatregel kan er geen discussie bestaan, aangezien ze de burger alleen maar meer rechtszekerheid geeft.

Wat de door de heer Remans gevraagde cijfers betreft, kan ik hem meedelen dat op basis van de gegevens van het voorbije jaar 21% van de aanvragen om uittreksels met het oog op het verkrijgen van het verlaagde registratierecht, aanleiding geeft tot een herschatting en dat 11,2% van de herschatte kadastrale inkomens het grensbedrag overschrijdt. Ik wil de heer Remans graag de tabel bezorgen met het gemiddeld aantal aanvragen tot verificatie per maand, het aantal herschattingen en het aantal gevallen met nieuwe kadastraal inkomens boven 30.000 frank.

Voor toelichtingen bij een mogelijke algemene perequatie verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 539 van 15 december 2000 van volksvertegenwoordiger Alfons Borginon betreffende het kadastraal inkomen van gebouwen met een historische hoge economische waarde.

-Het incident is gesloten.

Vraag om uitleg van de heer Olivier de Clippele aan de minister van Financiën over «het nadeel dat voor de werknemers ontstaat wanneer de curator de ingehouden bedrijfsvoorheffing niet betaalt» (nr. 2-746)

De heer Olivier de Clippele (PRL-FDF-MCC). - Deze enigszins technische vraag is zeer actueel; ze betreft een groot aantal werknemers van bedrijven die failliet zijn gegaan. Ik stel een vraag om uitleg over dit probleem om dieper te kunnen ingaan op het fiscale aspect ervan.

Ingevolge recente faillissementen lopen tal van werknemers het risico twee keer belasting te moeten betalen op hun ontslagvergoeding. Ik spreek van een risico omdat niet alle gewestelijke directies dezelfde houding aannemen. Sommige directies rekenen de bedrijfsvoorheffing aan, maar andere niet.

Er rijst een probleem wanneer de curator van het failliete bedrijf heeft nagelaten de bedrijfsvoorheffing in de staatskas te storten. Ik voeg er onmiddellijk aan toe dat de curator hierdoor geen fraude pleegt omdat hij zich bij de verdeling van de activa voor de machtiging tot uitbetaling moet houden aan de voorschriften inzake preferente vorderingen.

Het probleem is het gevolg van het feit dat de wet een inhouding van de bedrijfsvoorheffing aan de bron oplegt, terwijl een andere wet de curator verplicht de omslagregels te volgen die van toepassing zijn bij faillissementen.

Bijgevolg wordt er bedrijfsvoorheffing ingehouden op de ontslagvergoeding. Als deze voorheffing niet in de staatskas is gestort, staat op de fiche 281.10 enkel het nettobedrag dat de werknemer heeft ontvangen, zonder vermelding van de ingehouden bedrijfsvoorheffing.

Het hof van beroep van Brussel heeft onlangs geoordeeld dat het niet storten van de bedrijfsvoorheffing niet belet dat zij wordt aangerekend bij berekening van de verschuldigde belasting van de werknemers.

Het hof van beroep heeft aldus geoordeeld dat de administratieve rondzendbrief Com. IR 312/42 voorrang heeft op de wettelijke bepaling van artikel 296 WIB omdat werknemers niet moeten opdraaien voor de gevolgen van het eventuele faillissement van hun werkgever, waardoor het voor de curator wettelijk niet mogelijk is de ingehouden bedrijfsvoorheffing in de staatskas te storten.

Heeft de minister dienaangaande reeds een standpunt ingenomen?

Het is niet de eerste keer dat de administratie een van haar eigen rondzendbrieven negeert en onmiddellijk overgaat tot dagvaarding. Dit geeft aanleiding tot juridische onzekerheid aangezien de rechtbanken de wet moeten toepassen en de rondzendbrief niet kunnen toepassen.

Wanneer moet de administratie van Financiën de bepalingen van een administratieve rondzendbrief toepassen?

De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - Ik heb op 6 november 2000 reeds geantwoord op de mondelinge vraag 2598 over dit onderwerp van volksvertegenwoordiger Leterme.

Ik heb toen gezegd dat ook in geval van faillissement rekening moet worden gehouden met elke effectief ingehouden voorheffing. Het administratief commentaar op het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 zegt overigens dat de effectief ingehouden bedrijfsvoorheffing op de betaalde lonen mag worden verrekend in de belastingen van de natuurlijke personen, ongeacht of ze in de staatskas is gestort of niet.

Ik bevestig deze toelichting in het administratief commentaar. Ik zal mijn administratie opdragen de nodige instructies te geven om te vermijden dat deze zaken aanleiding geven tot dagvaarding voor het gerecht.

Al deze rondzendbrieven en alle administratieve documentatie zullen voortaan door alle belastingplichtigen op de internetsite van het departement kunnen worden geraadpleegd. Deze site geeft toegang tot alle gegevens inzake wetgeving, reglementering, administratief commentaar, rechtspraak en binnenkort ook de rechtsleer met betrekking tot de gehele fiscale wetgeving. Deze gegevens zullen uiteraard voortdurend worden aangepast. Het administratief commentaar wordt uiteraard maar opgenomen als het effectief bestaat. Als het commentaar nog wordt opgesteld, zal men wat geduld moeten oefenen.

Ik bevestig het standpunt dat ik in de Kamer heb uiteengezet. Ik zal mijn administratie vragen instructies te geven om tegenstrijdige interpretatie van het administratief commentaar te vermijden. Als er een rondzendbrief wordt verspreid, is het de bedoeling dat hij wordt toegepast.

De heer Olivier de Clippele (PRL-FDF-MCC). - Ik wist niet dat hierover in de Kamer al een mondelinge vraag was gesteld. Een deel van uw administratie was evenmin op de hoogte van het bestaan van die vraag.

Er zijn nog andere domeinen waarin de administratie rondzendbrieven niet toepast. In sommige gevallen heeft de belastingplichtige volgens de wet ongelijk, maar geeft de rondzendbrief van de administratie hem gelijk omdat de administratie vindt dat de wet in sommige gevallen moet worden genuanceerd. De rechtbanken mogen zich evenwel niet op de rondzendbrief baseren. Dit veroorzaakt onzekerheid. Ik stel vast dat u mijn mening deelt, maar de administratie moet het daar ook mee eens zijn.

De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - Eerste opmerking: de precisering van vandaag is nuttig. Ik had inderdaad reeds geantwoord op een dergelijke vraag, maar ik zal ervoor zorgen dat de contradicties binnen de administratie worden weggewerkt en dat de rondzendbrief correct wordt geïnterpreteerd en toegepast.

Tweede opmerking: ik begrijp niet in welk opzicht de rondzendbrief in tegenspraak kan zijn met de wet. De rondzendbrief verduidelijkt de inhoud van een wet, maar spreekt de wet niet tegen. De rechtspraak van de hoven en de rechtbanken ten gevolge van een rechtsvordering van de administratie kan echter wel in strijd zijn met wat in een rondzendbrief wordt bepaald. We mogen de zaken niet met elkaar verwarren. De rondzendbrieven moeten in overeenstemming zijn met de wet.

Het is de bedoeling dat een rondzendbrief wordt toegepast, zeker wanneer de inhoud ervan via het internet ter kennis wordt gebracht van de bevolking. Dit is ook het geval voor een verklaring in het Parlement, die via de handelingen wordt verspreid.

Ik heb reeds herhaaldelijk moeten ingrijpen om ervoor te zorgen dat een fiscale administratie de bepalingen van omzendbrieven of de informatie die tijdens parlementaire debatten wordt gegeven, correct toepast. Een recent voorbeeld is het retroactief effect van de aansluiting bij Fost Plus in het kader van het ecotaksdossier. In bepaalde gevallen aanvaardde mijn administratie de retroactieve aansluiting niet. Een dergelijke handelwijze kan natuurlijk niet door de beugel. Dat geldt ook voor de gevallen die u hebt aangehaald.

-Het incident is gesloten.

De voorzitter. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

De volgende vergaderingen vinden plaats woensdag 27 maart 2002 om 14 uur en om 19 uur.

(De vergadering wordt gesloten om 18.35 uur.)

Berichten van verhindering

Afwezig met bericht van verhindering: mevrouw Thijs, om gezondheidsredenen, de heren Colla, De Grauwe en Devolder, in het buitenland, en de heer Vandenbroeke, wegens andere plichten.

-Voor kennisgeving aangenomen.

Bijlage

Naamstemmingen

Stemming 1

Aanwezig: 56
Voor: 40
Tegen: 1
Onthoudingen: 15

Voor

Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Marc Hordies, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Tegen

Philippe Moureaux.

Onthoudingen

Michel Barbeaux, Sfia Bouarfa, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Jean Cornil, Frank Creyelman, Jean-Marie Happart, Jean-François Istasse, Philippe Mahoux, Clotilde Nyssens, Francis Poty, Gerda Staveaux-Van Steenberge, René Thissen, Joris Van Hauthem, Wim Verreycken.

Stemming 2

Aanwezig: 56
Voor: 13
Tegen: 38
Onthoudingen: 5

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Wim Verreycken.

Tegen

Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Onthoudingen

Michel Barbeaux, Georges Dallemagne, Clotilde Nyssens, René Thissen, Patrik Vankrunkelsven.

Stemming 3

Aanwezig: 56
Voor: 56
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Michel Barbeaux, Sfia Bouarfa, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Martine Taelman, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Wim Verreycken.

Stemming 4

Aanwezig: 56
Voor: 38
Tegen: 17
Onthoudingen: 1

Voor

Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Tegen

Michel Barbeaux, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Wim Verreycken.

Onthoudingen

Patrik Vankrunkelsven.

Stemming 5

Aanwezig: 56
Voor: 7
Tegen: 42
Onthoudingen: 7

Voor

Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Ingrid van Kessel.

Tegen

Michel Barbeaux, Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Onthoudingen

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.

Stemming 6

Aanwezig: 56
Voor: 18
Tegen: 38
Onthoudingen: 0

Voor

Michel Barbeaux, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.

Tegen

Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Stemming 7

Aanwezig: 56
Voor: 14
Tegen: 38
Onthoudingen: 4

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.

Tegen

Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Onthoudingen

Michel Barbeaux, Georges Dallemagne, Clotilde Nyssens, René Thissen.

Stemming 8

Aanwezig: 56
Voor: 14
Tegen: 42
Onthoudingen: 0

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.

Tegen

Michel Barbeaux, Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Stemming 9

Aanwezig: 56
Voor: 18
Tegen: 38
Onthoudingen: 0

Voor

Michel Barbeaux, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.

Tegen

Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Stemming 10

Aanwezig: 56
Voor: 14
Tegen: 38
Onthoudingen: 4

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.

Tegen

Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Onthoudingen

Michel Barbeaux, Georges Dallemagne, Clotilde Nyssens, René Thissen.

Stemming 11

Aanwezig: 55
Voor: 18
Tegen: 37
Onthoudingen: 0

Voor

Michel Barbeaux, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.

Tegen

Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Armand De Decker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Stemming 12

Aanwezig: 56
Voor: 14
Tegen: 38
Onthoudingen: 4

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.

Tegen

Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Onthoudingen

Michel Barbeaux, Georges Dallemagne, Clotilde Nyssens, René Thissen.

Stemming 13

Aanwezig: 57
Voor: 14
Tegen: 43
Onthoudingen: 0

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.

Tegen

Michel Barbeaux, Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Stemming 14

Aanwezig: 57
Voor: 11
Tegen: 45
Onthoudingen: 1

Voor

Michel Barbeaux, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Ingrid van Kessel.

Tegen

Sfia Bouarfa, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Frank Creyelman, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Joris Van Hauthem, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Wim Verreycken.

Onthoudingen

Patrik Vankrunkelsven.

Stemming 15

Aanwezig: 57
Voor: 13
Tegen: 43
Onthoudingen: 1

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Wim Verreycken.

Tegen

Michel Barbeaux, Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Georges Dallemagne, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Onthoudingen

Patrik Vankrunkelsven.

Stemming 16

Aanwezig: 56
Voor: 13
Tegen: 39
Onthoudingen: 4

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.

Tegen

Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Onthoudingen

Michel Barbeaux, Georges Dallemagne, Clotilde Nyssens, René Thissen.

Stemming 17

Aanwezig: 57
Voor: 18
Tegen: 39
Onthoudingen: 0

Voor

Michel Barbeaux, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.

Tegen

Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Stemming 18

Aanwezig: 57
Voor: 14
Tegen: 39
Onthoudingen: 4

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.

Tegen

Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Onthoudingen

Michel Barbeaux, Georges Dallemagne, Clotilde Nyssens, René Thissen.

Stemming 19

Aanwezig: 57
Voor: 18
Tegen: 39
Onthoudingen: 0

Voor

Michel Barbeaux, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.

Tegen

Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Stemming 20

Aanwezig: 57
Voor: 14
Tegen: 39
Onthoudingen: 4

Voor

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.

Tegen

Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Onthoudingen

Michel Barbeaux, Georges Dallemagne, Clotilde Nyssens, René Thissen.

Stemming 21

Aanwezig: 57
Voor: 39
Tegen: 18
Onthoudingen: 0

Voor

Sfia Bouarfa, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Martine Taelman, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet.

Tegen

Michel Barbeaux, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Mia De Schamphelaere, Jacques D'Hooghe, Theo Kelchtermans, Clotilde Nyssens, Gerda Staveaux-Van Steenberge, René Thissen, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Wim Verreycken.

Stemming 22

Aanwezig: 57
Voor: 57
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Michel Barbeaux, Sfia Bouarfa, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Christine Cornet d'Elzius, Jean Cornil, Frank Creyelman, Georges Dallemagne, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Jean-Marie Dedecker, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Jacques D'Hooghe, Josy Dubié, Paul Galand, André Geens, Jean-Marie Happart, Marc Hordies, Jean-François Istasse, Meryem Kaçar, Theo Kelchtermans, Mimi Kestelijn-Sierens, Jeannine Leduc, Anne-Marie Lizin, Frans Lozie, Michiel Maertens, Philippe Mahoux, Johan Malcorps, Jean-Pierre Malmendier, Guy Moens, Philippe Monfils, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Marie Nagy, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Francis Poty, Didier Ramoudt, Jan Remans, François Roelants du Vivier, Gerda Staveaux-Van Steenberge, Martine Taelman, René Thissen, Jacques Timmermans, Louis Tobback, Hugo Vandenberghe, Luc Van den Brande, Joris Van Hauthem, Ingrid van Kessel, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, Iris Van Riet, Wim Verreycken.

Indiening van voorstellen

De volgende voorstellen werden ingediend:

Wetsvoorstellen

Artikel 81 van de Grondwet

Wetsvoorstel tot wijziging van de echtscheidingsregeling naar aanleiding van de invoering van de schuldloze echtscheiding (van mevrouw Meryem Kaçar en mevrouw Marie Nagy; Stuk 2-1076/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 203 van het Wetboek van strafvordering betreffende de akte van hoger beroep in correctionele zaken (van mevrouw Clotilde Nyssens; Stuk 2-1077/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 487 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (van de heren Olivier de Clippele en Jan Remans; Stuk 2-1082/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van diverse bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde en het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, wat de fiscale neutraliteit van afsplitsingsverrichtingen betreft (van de heer Jan Steverlynck; Stuk 2-1083/1).

In overweging genomen voorstellen

Wetsvoorstellen

Artikel 81 van de Grondwet

Wetsvoorstel tot wijziging van de echtscheidingsregeling naar aanleiding van de invoering van de schuldloze echtscheiding (van mevrouw Meryem Kaçar en mevrouw Marie Nagy; Stuk 2-1076/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 203 van het Wetboek van strafvordering betreffende de akte van hoger beroep in correctionele zaken (van mevrouw Clotilde Nyssens; Stuk 2-1077/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 487 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (van de heren Olivier de Clippele en Jan Remans; Stuk 2-1082/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Wetsvoorstel tot wijziging van diverse bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde en het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, wat de fiscale neutraliteit van afsplitsingverrichtingen betreft (van de heer Jan Steverlynck; Stuk 2-1083/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Vragen om uitleg

Het Bureau heeft volgende vragen om uitleg ontvangen:

van mevrouw Meryem Kaçar aan de vice-eerste minister en minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, aan de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, en aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de vrijstelling van beroepskaart voor bepaalde categorieën van vreemdelingen" (nr. 2-755)

van de heer Jan Remans aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen en aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de wettelijk verplichte verzekeringen en sportongevallen" (nr. 2-756)

van de heer Jan Remans aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de verdere evolutie van ons gezondheidszorgsysteem" (nr. 2-757)

van de heer Georges Dallemagne aan de minister van Justitie en aan de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, over "het nieuwe artikel 111 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven" (nr. 2-758)

van de heer Josy Dubié aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken over "de houding van België ten aanzien van de Amerikaanse aanvalsdreiging tegen Irak" (nr. 2-759)

-Deze vragen worden naar de plenaire vergadering verzonden.

Evocaties

De Senaat heeft bij boodschappen van 14 en 18 maart 2002 aan de Kamer van volksvertegenwoordigers ter kennis gebracht dat tot evocatie is overgegaan, op die datum, van:

Wetsontwerp betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (Stuk 2-1063/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur (Stuk 2-1065/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 14 juni 2001 tot uitvoering van artikel 168 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen (Stuk 2-1078/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Boodschappen van de Kamer

Bij boodschappen van 14 maart 2002 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat overgezonden, zoals ze ter vergadering van dezelfde dag werden aangenomen:

Artikel 78 van de Grondwet

Wetsontwerp tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 14 juni 2001 tot uitvoering van artikel 168 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen (Stuk 2-1078/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 15 maart 2002; de uiterste datum voor evocatie is maandag 15 april 2002.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Wetsontwerp ter vervanging van artikel 293 van het Wetboek van strafvordering teneinde de beschuldigde bijstand door een advocaat te verlenen (Stuk 2-1079/1).

-Het ontwerp werd ontvangen op 15 maart 2002; de uiterste datum voor evocatie is maandag 15 april 2002.

Artikel 79 van de Grondwet

Wetsontwerp tot invoering van de werkstraf als autonome straf in correctionele zaken en in politiezaken (Stuk 2-778/1).

-Het ontwerp werd ontvangen op 15 maart 2002; de onderzoekstermijn, die overeenkomstig artikel 79, eerste lid, van de Grondwet 15 dagen bedraagt, verstrijkt op maandag 15 april 2002.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Artikel 80 van de Grondwet

Wetsontwerp tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van het Europees Parlement (Stuk 2-1080/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 15 maart 2002; de uiterste datum voor evocatie is maandag 25 maart 2002.

Kennisgeving

Wetsontwerp betreffende de anonimiteit van de getuigen (Stuk 2-876/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 14 maart 2002 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Arbitragehof - Arresten

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Arbitragehof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Arbitragehof - Beroepen

Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Arbitragehof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Economische Overheidsbedrijven - NMBS

Bij brief van 12 maart 2002 heeft de Ombudsman bij de NMBS, overeenkomstig artikel 46 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven aan de Senaat overgezonden, het jaarverslag 2001.

-Neergelegd ter Griffie.

Europees Parlement

Bij brief van 12 maart 2002 heeft de voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat overgezonden:

aangenomen tijdens de vergaderperiode van 27 en 28 februari 2002.

-Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging en naar het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden.