1-203

BELGISCHE SENAAT


GEWONE ZITTING 1997-1998
____


BEKNOPT VERSLAG


PLENAIRE VERGADERING

Namiddagvergadering - Donderdag 2 juli 1998

________



INHOUD




INOVERWEGINGNEMING

MONDELINGE VRAGEN
van de heer Vandenbroeke (verdeling van de BTW over de gemeenschappen);
van de heer Desmedt (toegevoegde rechters);
van de heer Goris (afschrift van processtukken in strafzaken);
van de heer Verreycken (optrekken van nieuwe gebouwen voor de NAVO);
van de heer Destexhe (voetbalwedstrijden en hooligans);
van mevrouw Lizin (opeising van de moord op Matoub Lounes);
van mevrouw Willame-Boonen (beheer van de federale culturele instellingen);
van de heer Hostekint (cumulatie door hogere militairen);
van de heer Loones (kankerpatiëntjes);
van mevrouw Thijs (Belgische ambassade in Congo-Brazzaville);
van de heer Hatry (beperking van het ozongehalte tijdens de zomermaanden);
van de heer Olivier (slachtoffers van het noodweer van 6 juni ll.);
van de heer Happart (ongeluk te Stavelot).

REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN

NAAMSTEMMINGEN
over het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs (evocatieprocedure) en het wetsontwerp tot wijziging van artikel 327bis van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld, en
over het wetsontwerp tot wijziging van sommige wettelijke bepalingen inzake financiële instrumenten en effectenclearingstelsels (evocatieprocedure.)

VRAGEN OM UITLEG
van mevrouw Sémer (gezondheidsproblemen door blootstelling aan radars) aan de minister van landsverdediging. (Sprekers : mevrouw Sémer en de heer Poncelet, vice-eerste minister en minister van landsverdediging, belast met energie);
van de heer Devolder (ozonbestrijding) aan de minister van volksgezondheid en pensioenen. (Sprekers : de heren Devolder en Colla, minister van volksgezondheid en pensioenen);
van de heer Mahoux (Rwandese onderdanen tegen wie in België een onderzoek is ingesteld) aan de minister van justitie). (Sprekers : de heren Mahoux en Van Parys, minister van justitie);
van mevrouw Thijs (onderhandelingen tussen de EU en de ACS-Landen) aan de staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking. (Sprekers : mevrouw Thijs en de heer Moreels, staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking.)

INDIENING VAN VOORSTELLEN

VERZENDING VAN EEN WETSVOORSTEL NAAR EEN ANDERE COMMISSIE

VRAGEN OM UITLEG

VERZOEKSCHRIFTEN

ARBITRAGEHOF

NON-EVOCATIE

EUROPEES PARLEMENT





_____________







VOORZITTER : DE HEER SWAELEN

____



De vergadering wordt om 15.05 u. geopend.





INOVERWEGINGNEMING



De Voorzitter. - Aan de orde is thans de stemming over de inoverwegingneming van voorstellen.

U hebt de lijst van de verschillende in overweging te nemen voorstellen ontvangen met opgave van de commissies waarnaar het Bureau voornemens is ze te verwijzen.

Ik verzoek de leden die opmerkingen mochten willen maken, mij daarvan vóór het einde van de vergadering kennis te geven.

Indien intussen van geen bezwaren blijkt, worden die voorstellen in overweging genomen en verwezen naar de commissies die door het Bureau zijn aangeduid. (Instemming.)





MONDELINGE VRAGEN

Voor de gemeenschappen bestemd BTW-bedrag


De heer Vandenbroeke (VU). - Tot en met dit jaar wordt het voor de gemeenschappen bestemd BTW-bedrag, met name voor de financiering van het onderwijs, forfaitair verdeeld. De financieringswet bepaalt dat aan de Vlaamse Gemeenschap 57,55 % toekomt tegen 42,45 % voor de Franse Gemeenschap. Volgend jaar vervalt die verdeelsleutel. Volgens de financieringswet wordt vanaf het begrotingsjaar 1999 die verdeelsleutel aangepast aan de verdeling van het aantal leerlingen aan de hand van bij de wet vastgestelde objectieve criteria. Het is aangewezen om de nieuwe verdeelsleutel nog vóór de zomer definitief vast te leggen opdat de gemeenschapsregeringen zouden weten hoeveel BTW-geld zij in hun begroting voor volgend jaar kunnen noteren.

Kwam dit onderwerp reeds aan bod op de interministeriële conferentie ? Werd reeds bepaald wat onder de verdeling van het aantal leerlingen volgens bij wet vastgestelde objectieve critera moet worden begrepen ? Zal de aanpassing van de financieringswet effectief ingaan op 1 januari 1999 ?

De heer Dehaene, eerste minister. - Ik dank vooreerst de heer Vandenbroeke dat hij ermee instemde zijn vraag een week uit te stellen.

De geciteerde wetsbepalingen zijn correct. Beide gemeenschappen hebben mij gevraagd hoe het probleem aan te pakken.

Op mijn vraag hebben zij mij de leerlingenaantallen meegedeeld. De problematiek zal ter sprake komen bij de begrotingsopmaak. Er bestaan geen objectieve criteria. Dat wordt juist het grote probleem. Het is moeilijk om gemeenschappelijke criteria te vinden. De wet geeft daarvoor geen elementen en spreekt alleen over de basis van het aantal leerlingen. We moeten dit oplossen bij de begrotingsdiscussies. Ik ben er mij van bewust dat de gemeenschappen vóór 1 januari 1999 moeten weten waaraan zich te houden.

De heer Vandenbroeke (VU). - Ik heb met veel plezier en sportiviteit mijn vraag een week uitgesteld.

Statistisch gezien kan men eenvoudigweg alle jongeren onder de 18 jaar nemen. De Franstaligen hebben daar zelfs voordeel bij.



Toegevoegde rechters


De heer Desmedt (PRL-FDF) (in het Frans). - De wet waarbij in de rechtbanken van eerste aanleg betrekkingen van toegevoegde rechters worden ingesteld, moet bijdragen tot de oplossing van het probleem van de gerechtelijke achterstand, die wegens de taalvereisten vooral groot is in Brussel.

Hoever staan de procedures voor de benoeming van de toegevoegde rechters ? Zijn er voldoende kandidaten ? Wanneer zullen de benoemingen gebeuren ?

De heer Van Parys, minister van justitie (in het Frans). - De oproepen tot de kandidaten voor het ambt van toegevoegde rechters zijn in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt in de loop van de maanden maart en april. het gaat om 17 betrekkingen in Brussel, 8 in Antwerpen, Gent en Luik en 5 in Bergen. Voor die betrekkingen hebben zich voldoende kandidaten aangemeld. De adviescomités hebben hun adviezen voor de kandidaturen voor Gent, Brussel en Bergen ingediend. Wij wachten nog op de adviezen voor de rechtsgebieden van Antwerpen en Luik. Tegen de uitgebrachte adviezen zijn beroepen ingesteld, wat de vertraging verklaart. De benoemingen in Brussel, Gent en Bergen zullen mij eerlang ter ondertekening worden voorgelegd, zodat de toegevoegde rechters voor 1 september hun ambt zullen kunnen opnemen.



Afschrift van processtukken in strafzaken


De heer Goris (VLD). - Mijn vraag verwijst naar de wet van 7 januari 1998 met betrekking tot de rechtsbijstand inzake de afschriften van stukken uit het gerechtsdossier in strafzaken, en tevens naar de wet tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek, de zogenaamde wet-Franchimont.

Het kosteloos verschaffen van een copij van het strafdossier wordt op dit ogenblik in de verschillende rechtbanken, hoven van beroep, en hoven van assisen op zeer uiteenlopende wijze toegepast. Zo wordt soms slechts één copij kosteloos ter beschikking gesteld aan alle burgerlijke partijen en zo heerst er bij heel wat griffiers onduidelijkheid over welke stukken uit het strafdossier al dan niet in aanmerking komen voor verdeling aan beklaagden en burgerlijke partijen. Nochtans kwamen voornoemde wetten precies tot stand om hierin duidelijkheid te scheppen.

Heeft de minister een omzendbrief gericht aan de voorzitters of hoofdgriffiers van de rechtbanken van eerste aanleg en de hoven van beroep, waarin hij op concrete wijze de toepassing van voormelde wetten verduidelijkt ?

Is het niet aangewezen dringend een dergelijke omzendbrief rond te sturen ?

Was de minister op de hoogte van het feit dat deze wetgeving vandaag op uiteenlopende wijze wordt toegepast ?

De heer Van Parys, minister van justitie. - De wet van 7 januari 1998 met betrekking tot de rechtsbijstand inzake de afgifte van stukken uit het gerechtsdossier in strafzaken, werd in het Belgisch Staatsblad van 25 maart 1998 gepubliceerd zodat ze pas in werking trad op 4 april 1998. Een toepassingsperiode van minder dan drie maanden is wel een heel korte periode om algemene conclusies te trekken.

Bij brief van 12 maart 1998 had minister De Clerck de aandacht van de procureurs-generaal op de nakende publicatie van deze wet gevestigd ten einde hen toe te laten tijdig de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen. Aangezien de wet zelf zeer gedetailleerd is werden geen bijkomende instructies voor het griffiepersoneel in het vooruitzicht gesteld.

Tot op heden werden mij nog geen toepassingsmoeilijkheden meegedeeld. Ik heb ondertussen wel een copie ontvangen van een omzendbrief van de procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Brussel van 13 juni 1998, bestemd voor de leden van het parket en voor de hoofdgriffiers van dit rechtsgebied, met betrekking tot deze wet. In deze omzendbrief werd evenmin melding gemaakt van specifieke toepassingsmoeilijkheden.

De wet bepaalt inderdaad duidelijk dat in strafzaken de verdachte, de burgerlijke aansprakelijke partij, de burgerlijke partij en ieder die zich op grond van het dossier zou kunnen beroepen op een nadeel, om rechtsbijstand kan verzoeken met het oog op het verkrijgen van afschriften van stukken uit het dossier. Dit betekent uiteraard dat in eerste instantie moet zijn voldaan aan de voorwaarden om rechtsbijstand te kunnen genieten, hetgeen een individuele benadering van elke aanvrager impliceert.

De wet stelt bovendien dat de aanvrager de stukken moet aanduiden waarvan hij een afschrift wenst wanneer hij de gelegenheid had het dossier te raadplegen en dat de voorzitter of de rechter die de beslissing neemt de stukken aanduidt waarvoor rechtsbijstand voor de afgifte van afschriften wordt toegestaan. Dat impliceert ook een individuele benadering zowel door de aanvrager als door de betrokken rechter. Wanneer deze vrij duidelijke bepalingen worden gevolgd zou dit voor de griffiers geen enkel probleem mogen stellen.

Ik ben steeds bereid de gerechtelijke autoriteiten te contacteren om na te gaan of en eventueel in welke mate er zich problemen zouden stellen omtrent de toepassing van deze wet. Wanneer er zich effectief problemen zouden stellen, dan zal ik niet nalaten onmiddellijk bijkomende maatregelen te nemen.

De heer Goris (VLD). - De wetgeving over de rechtsbijstand is inderdaad duidelijk. Uit contacten met griffiers heb ik echter vernomen dat deze wet op verschillende wijzen wordt toegepast. Een ministeriële omzendbrief zou nuttig zijn. De griffiers worden immers soms voor praktische problemen geplaatst wanneer stukken uit het gerechtsdossiers worden gevraagd.

De heer Van Parys, minister van justitie. - Ik zou graag hebben dat de heer Goris mij de concrete gegevens betreffende de moeilijkheden waarover hij spreekt, overhandigt.

De heer Goris (VLD). - Ik zal ze overhandigen.



Het optrekken van nieuwe gebouwen voor de NAVO


De heer Verreycken (Vlaams Blok). - Een verantwoordelijke van de NAVO deelde gisteren mee dat er zich een consensus aftekent voor het optrekken van nieuwe gebouwen die de NAVO in Brussel zouden moeten huisvesten. Deze persoon sprak over « genereuze voorstellen » die de Belgische regering had gedaan om een financieringsformule voor de nieuwe zetel te vinden.

Waarom moeten nog genereuze voorstellen worden gedaan aan de NAVO als de 16 lidstaten reeds hoge financiële bijdragen leveren ?

Kan de minister mij zeggen waaruit die voorstellen bestaan ? Kan de minister mij een bedrag noemen dat voor deze voorstellen door de belastingbetaler moet worden betaald ?

De heer Viseur, minister van financiën. - In het kader van de bespreking van de problematiek van de huisvesting van de NAVO in Brussel werd aan de Belgische regering gevraagd welke voorstellen zij als gastland aan de NAVO kon doen. Gezien de economische voordelen die voor België voortvloeien uit het feit dat de NAVO te Brussel gevestigd is, en gezien het feit dat de problematiek van de nieuwe gebouwen een element was in de beslissing van de NAVO om in België te blijven, heeft de regering a priori beslist in te gaan op de vraag van de NAVO om voorstellen te doen.

Daarbij diende rekening gehouden te worden met volgende elementen :

de NAVO wenst van een externe financiering te kunnen genieten, doch vermijden dat zij als ontlener beschouwd wordt; de NAVO wenst de bouw, waarvan zij overigens de volledige kost zal dragen, te verwezenlijken in gunstige economische en financiële omstandigheden; de NAVO wenst geen BTW te betalen op de vooropgestelde bouw (zij geniet terzake van een vrijstelling krachtens artikel 42, § 3 van het BTW-Wetboek; de NAVO wenst zeggenschap te hebben in de belangrijkste opties met betrekking tot het project.

Het Belgisch voorstel doet zich als volgt voor : de Federale Participatiemaatschappij, holding die voor 100 % in handen is van de Belgische Staat, ontleent de nodige bedragen op de kapitaalmarkt, met staatswaarborg. Zij stort deze bedragen door aan de NAVO. De NAVO verbindt zich ertoe de door de FPM ter beschikking gestelde sommen terug te betalen.

Dit eenvoudige mechanisme komt tegemoet aan de wensen van de NAVO in de mate dat het haar toelaat niet onmiddellijk in contact te treden met de privé-kapitaalmarkt. Het voorstel weegt in geen enkele mate op de staatsschuld, noch op de begrotingslast. Bijgevolg bestaat de enige « geste » van de Belgische regering erin dat zij de staatswaarborg toekent aan de lening aangegaan door de FPM, om aldus voor de NAVO gunstige voorwaarden te kunnen bekomen op de kapitaalmarkt.

Het Belgische voorstel moet nog het voorwerp uitmaken van een officiële reactie van de NAVO.



Voetbalwedstrijden en hooligans


De heer Destexhe (PRL-FDF) (in het Frans). - Naar aanleiding van het geweld na de wedstrijd Engeland-Tunesië zijn verscheidene maatregelen getroffen inzake de verkoop van alcoholhoudende dranken en de openingsuren van cafés. Het comité dat de wereldcup organiseert, had aan de gekwalificeerde landen gevraagd om mee te werken door algemene inlichtingen te verstrekken.

Bovendien heeft Engeland gespecialiseerde politieagenten ter plaatse gestuurd. Die maatregelen zijn ontoereikend gebleken, onder meer omdat de verkoop van alcoholhoudende dranken alleen verboden is in de stadions, maar niet in de nabijgelegen cafés en warenhuizen. De Franse minister van binnenlandse zaken heeft besloten om bij nieuwe gewelddaden maatregelen tot uitwijzing wegens absoluut dringende noodzakelijkheid te treffen.

Wat zijn de belangrijkste maatregelen die u voor Euro 2000 zult nemen ? Welke lessen trekt u uit de Franse ervaring ? Hebt u dat probleem al besproken met de voorzitter van de Belgische voetbalbond ?

De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van binnenlandse zaken (in het Frans). - Het lijkt mij voorbarig om uit de Franse ervaring lessen te trekken. Mijn diensten zullen met de Franse diensten vergaderen om de gebeurtenissen met de nodige afstand te analyseren. De belangrijkste problemen die uit een eerste oppervlakkige analyse zijn gebleken, zijn de ongeordende kaartjesverkoop, de negatieve invloed van overmatig alcoholgebruik en de verspreiding van supporters in stedelijke gebieden met een achtergestelde bevolking.

Voor Euro 2000 ben ik voornemens om in samenwerking met de Nederlandse overheden allerlei maatregelen te nemen. Bij de ticketverkoop zal naar een betere verhouding tussen vraag en aanbod worden gestreefd. De kaartjes zullen op naam zijn en zullen niet kunnen worden doorverkocht. Aan de supporters zullen tolerantiegrenzen worden meegedeeld, onder meer inzake alcoholgebruik. de supporters zullen worden bewaakt door politieagenten uit hun eigen land. In een koninklijk besluit zullen de essentiële verplichtingen van de organisatoren worden vastgelegd en op de niet-naleving van die verplichtingen zullen admnistratieve straffen staan.

De Belgische voetbalbond, die over deze ontwerpen om advies is gevraagd, zal door de wet verplicht worden om een coördinerende en ondersteunende rol te spelen ten aanzien van de clubs. De voetbalbond speelt in het besluitvormingsproces echter een bescheiden rol. De beslissingen worden immers voorbereid door de stichting Euro 2000, die deze beslissingen systematisch aan de UEFA voorlegt. De Belgische voetbalbond heeft mij echter een verklaring toegestuurd waarin hij stelt dat hij alle verantwoordelijkheid op zich neemt.

Voor het ogenblik vinden minstens om de maand contacten plaats tussen vertegenwoordigers van de overheden en van de ordestrijdkrachten van beide landen samen met vertegenwoordigers van de stichting Euro 2000.

Ik heb vernomen dat er in Frankrijk voor elke wedstrijd 5 000 agenten nodig zijn. Ikzelf ben twee jaar voor Euro 2000 naar Amsterdam gegaan. Ik vraag mij dan ook af of het sop de kool waard is. Overigens hebben het Nederlands parlement en de burgemeester van Rotterdam gevraagd dat de competitie slechts twee weken zou duren.

De heer Destexhe (PRL-FDF) (in het Frans). - Of het de moeite wel waard is, vraagt u best aan de heer Dehaene.

De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van binnenlandse zaken (in het Frans). - Men kan niet altijd dezelfde mening hebben.



Opeising van de moord op Matoub Lounes


Mevrouw Lizin (PS) (in het Frans). - Op dinsdag 30 juni is de moord op Matoub Lounes vanuit Londen opgeëist door de GIA. Dit soort netwerken kiest deze stad omdat ze er in alle vrijheid kunnen leven en er ongehinderd hun activiteiten kunnen ontplooien. Er is u al meermaals gevraagd ervoor te zorgen dat de Vijftien van Londen de toezegging krijgen dat zulke opeisingen er niet meer worden geduld. De heer Moubarak heeft de Britse Staat genoemd als belangrijke verantwoordelijke voor de laksheid ten opzichte van de GIA-moordenaars.

Kunt u in Londen principiële stappen ondernemen om deze onaanvaardbare onverdraagzaamheid te doen stoppen ? Hebt u een gecoördineerd Europees optreden gevraagd ? Welke coördinatie is er geweest met de Engelse diensten ? Men weet dat hun agenten meermaals naar Brussel zijn gekomen, maar de uitwisseling van informatie heeft niets veranderd.

De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van binnenlandse zaken (in het Frans). - Als het nodig zou zijn Groot-Brittannië de oorlog te verklaren, dan zou dat de taak zijn van de minister van buitenlandse zaken en niet de mijne. (Men glimlacht.)

De Europese Unie gaat na hoe best gereageerd wordt op de situatie in Algerije. Ik kan u echter geen concreter antwoord geven want de beslissing overschrijdt de bevoegdheid van de ministers van justitie van de Vijftien en staat op de agenda van de Algemene Raad.

Onder Brits voorzitterschap is een principiële beslissing genomen om de bevoegdheid van Europol uit te breiden tot het terrorisme. Wij proberen deze beslissing uit te voeren. Iedereen heeft de Overeenkomst van Europol goedgekeurd, maar de subsidiaire protocollen moeten nog worden aangenomen. De laatste zes maanden zijn diverse gecoördineerde acties gezamenlijk ondernomen door verschillende landen, waaronder België en Groot-Brittannië. Het komt mij echter niet toe u daarover gedetailleerd in te lichten want die operaties vallen onder de bevoegdheid van de minister van justitie. Ik kan u nochtans zeggen dat een beroep werd gedaan op Interpol en op Europol. Frankrijk leidde deze actie.

Ik heb geen reden om Groot-Brittannië even streng te beoordelen als u doet. Op het uitvoerend comité van Schengen, dat ik vorige week voorzat, heb ik niemand horen klagen over de houding van dat land. Ik wist trouwens niet dat de Special Branch of Scotland yard driemaal in België geweest is.

Tenzij u over concretere informatie beschikt, lijkt uw oordeel mij erg streng. Bovendien zijn wij allen tevreden over de samenwerking met Algerijë.

Mevrouw Lizin (PS) (in het Frans). - Wij zullen de moeder van de zanger helpen om in Groot-Brittannië klacht in te dienen en zullen ervoor zorgen dat hiermee een voorbeeld wordt gesteld.

De macht van die terroristische netwerken is onaanvaardbaar, alsook het feit dat men videocassettes verspreidt waarin wordt uitgelegd hoe de Algerijnse bevolking moet worden uitgemoord.

Dit agressief gedrag wordt niet voldoende door de Europese Staten als een ernstige dreiging geïnterpreteerd. De vijftien mogen dit probleem niet langer negeren. Sommige lidstaten hebben dat begrepen, maar het Verenigd Koninkrijk nog niet.



Beheer van de federale culturele instellingen


Mevrouw Willame-Boonen (PSC) (in het Frans). - Drie maanden geleden heb ik u gevraagd hoe u het Nationaal Orkest van België zou herstructureren en moderniseren en hoe u zou vermijden dat de steeds nieuwe intendanten elkaar opvolgen.

Begin mei is een nieuwe intendant in dienst getreden.

Ik hoop dat zal blijken dat hij een goede manager is en dat hij de verwachtingen inzake financieel beheer van het NOB zal kunnen inlossen. Beschikt u over de resultaten van de studie die u bij de universiteit van Luik heeft besteld met het oog op de modernisering van het beheer van de drie biculturele instellingen waarop u toezicht uitoefent ?

Wat zijn de eerste conclusies ? Zal de studie aanleiding geven tot een wetsontwerp ?

De heer Ylieff, minister van wetenschapsbeleid (in het Frans). - De raad van bestuur van het NOB heeft na een openbare oproep tot de kandidaten inderdaad een nieuwe intendant. De raad van bestuur heeft hem de kandidaten in alle objectiviteit beoordeeld en ik heb geen enkele reden om te twijfelen aan de capaciteiten van de geselecteerde kandidaat.

De studie van de universiteit van Luik is inderdaad afgerond. In overleg met de betrokken organisaties wordt een wetsontwerp voorbereid. De voorzitter van het NOB heeft mij bij die gelegenheid gevraagd om sommige leden van het orkest te vervangen door jongere musici. De vraag werd aan de vereiste controles onderworpen. Ik wens dat de beslissing voor september wordt genomen.

Ik verwacht een volledig verslag over het Paleis voor Schone Kunsten. De Koninklijke Muntschouwburg vraagt geen wijziging van de statuten en die zal dus alleen voor de twee andere instellingen worden overwogen.

Mevrouw Willame-Boonen (PSC) (in het Frans). - Betekent dit dat er geen wetsontwerp komt ?

De heer Ylieff, minister van wetenschapsbeleid (in het Frans). - Het is mijn bedoeling om er een in te dienen dat alleen betrekking heeft op het NOB en het Paleis voor Schone Kunsten.



Cumulatie door hogere militairen


De heer Hostekint (SP). - In het eindrapport van de onderzoekscommissie inzake Rwanda werden zeven militairen verantwoordelijk gesteld voor de dramatische afloop van de Unamir-operatie waarin tien Belgische para's het leven lieten. Naast de toenmalige stafchef Charlier werden aan zes hogere officieren een gebrekkige voorbereiding en opvolging van de operatie ten laste gelegd. De conclusies van het Rwanda-rapport hebben nog niet tot sancties binnen het leger geleid. Luitenant-generaal Charlier werd na zijn pensionering belast met een topfunctie binnen de NAVO. Hij zou zijn hoge wedde cumuleren met zijn pensioen. Klopt mijn informatie dat een militair of ambtenaar zijn pensioen kan cumuleren met een wedde binnen een internationale organisatie ? Is de minister bereid om iets te doen aan deze onrechtvaardige situatie ?

De heer Colla, minister van volksgezondheid en pensioenen. - De geschetste situatie is het gevolg van een algemene reglementering en heeft niets te maken met het individuele geval van de heer Charlier. Het algemene pensioenregime laat toe dat er een maximum toegestane arbeid wordt uitgeoefend tot maximum 285 000 frank per jaar. Op deze algemene regel bestaat voor sommigen een uitzondering. Met name geldt die voor leden van de krijgsmacht en de rijkswacht die verplicht op pensioen worden gesteld vóór hun 65 jaar. Deze uitzondering leidt soms tot een zeer royale cumul. Op dit ogenblik ben ik klaar met een wetsontwerp waarin diverse technische pensioenkwesties worden geregeld. Ik wil het vermelde aspect daarbij onderzoeken.

De heer Hostekint (SP). - Ik noteer dat de minister bereid is aan de situatie die ik heb aangeklaagd iets te doen. Als socialist vind ik dat ik de kleine gepensioneerden moet verdedigen. De minister heeft verwezen naar het algemeen regime waarbij een gepensioneerde met een minimumpensioen maximum 285 000 frank bruto per jaar mag bijverdienen. Het geval dat ik heb vermeld is geen uitzondering maar een privilege. Het pensioen van luitenant-generaal Charlier bedraagt meer dan 100 000 frank per jaar en zijn wedde ettelijke miljoenen. Dat stoot mij tegen de borst. Indien de minister geen maatregelen neemt, zal ik een wetsvoorstel indienen. Ik verwacht van de minister dat hij zijn verantwoordelijkheid opneemt.



Kinderkankerpatiëntjes


De heer Loones (VU). - In België worden elk jaar 240 nieuwe gevallen van kanker bij kinderen onder de 16 jaar vastgesteld. Om de vier dagen sterft een kind aan die ziekte. Twee op de drie getroffenen kunnen worden gered, maar er zijn onvoldoende middelen. De oudervereniging « Dag na dag » en een vereniging van kinderartsen uit 8 Belgische centra voor kinderkankerpatiëntjes klagen terecht het gebrek aan overheidshulp voor die sector aan. De Belgische centra zouden onderbemand zijn en er zou te weinig geld zijn voor medische en psychologische ondersteuning. Veel personeelsleden worden via liefdadigheid betaald. Het kan niet dat die patiëntjes voor verzorging afhangen van liefdadigheid of dat ze voor behandeling naar het buitenland moeten.

Het kan ook niet dat de ouders zich voor de verzorging in de schulden moeten steken omdat de behandelingskosten niet volledig worden terugbetaald.

Gaat de minister akkoord met de klachten ? Is hij bereid maatregelen te treffen opdat de zorgverlening het niveau van de buurlanden zou halen ? Aan welke concrete maatregelen denkt hij ? Zal hij onderhandelen met zijn collega voor sociale zaken om de volledige terugbetaling voor de verzorging te bekomen ?

De heer Colla, minister van volksgezondheid en pensioenen. - Ik heb verleden jaar zelf de centra bezocht. Ik heb toen maatregelen aangekondigd. Formeel bestaan de kinderkankerinstellingen niet. Zij zijn afhankelijk van het ziekenhuis waarin ze geïntegreerd zijn en van caritatieve activiteiten. Dat is ondoenbaar. De regering besliste dan ook een enveloppe van 100 miljoen ter beschikking te stellen. Ik heb de opdracht om normen voor de verdeling op te stellen. Ik ben erover verwonderd dat men dat niet blijkt te weten. Het koninklijk besluit is nu klaar om naar de Raad van State te worden gezonden. Het voorziene bedrag is voldoende en de financiering is in de begroting ingeschreven. Het houdt rekening met het medisch, het verpleegkundig en het sociaal-psychologisch aspect. Dit laatste betreft de begeleiding van de patiëntjes, de ouders en de broers en zusters van de zieke kinderen. Mijn collega De Galan maakt de pendant van dit koninklijk besluit. De supplementaire kosten van de ouders betreffende hotelkosten in de instellingen, de vele verplaatsingen en opnames en de medicatie. Ik zal van gedachten wisselen met collega De Galan om aan dit probleem tegemoet te komen.

De heer Loones (VU). - Hoe komt het dat de betrokken medici dit hulpplan niet lijken te kennen ? Werden zij niet betrokken bij de opstelling ervan ?

De heer Colla, minister van volksgezondheid en pensioenen. - Ik heb ook vragen over de informatie of desinformatie. Met de meeste betrokken medici was er overleg. Hoewel zij nog meer vroegen, is het mij toch een raadsel waarom dit op deze manier in de publiciteit wordt gebracht.



De Belgische ambassade in Congo-Brazzaville


Mevrouw Thijs (CVP). - Tijdens de gevechten tussen rivaliserende fracties in Congo-Brazzaville in de tweede helft van 1997 besloot een groot aantal landen hun onderdanen te repatriëren. De Belgische overheid sloot eveneens haar ambassade ter plaatse.

Intussen werd de democratisch verkozen president Lissouba verdreven door zijn voorganger en tegenstander Ngueso en schijnt de rust in het grootste gedeelte van het land te zijn hersteld.

Op 23 juni jongstleden heeft een delegatie van de Overgangsraad een bezoek aan de Senaat gebracht waar zij een witboek over de conflicten in Congo voorstelde. Volgens de ondervoorzitter van deze Overgangsraad zijn alle democratische rechten en vrijheden hersteld en worden er verkiezingen voorbereid.

De terugkeer van heelwat buitenlanders, waaronder het contingent Belgen, betekent een stimulans voor de heroplevende economie. Daarom betreurde de ondervoorzitter van de Overgangsraad dat de Belgische ambassade nog steeds gesloten is.

Hoe schat België de toestand in Congo-Brazzaville op dit ogenblik ? Wie vertegenwoordigt België in Congo-Brazzaville ? Wanneer zal de Belgische ambassade opnieuw worden geopend.

De heer Derycke, minister van buitenlandse zaken. - De oorlog in Congo-Brazzaville heeft de economische toestand in het land ongunstig beïnvloed. Het begrotingstekort is verhoogd en de buitenlandse schuld is opgelopen tot 228 % van het BNP of meer dan 60 % van de inkomsten uit de olieëxport.

Sinds 1998 is er een vruchtbare dialoog aan de gang met het IMF, de Wereldbank en de Europese Commissie. Men is bezig met het uitwerken van een programma. De prioriteiten hierbij zijn het herstel van het hele land. Een aantal zaken zijn gerealiseerd : de pers geniet een relatieve vrijheid en de politieke partijen kunnen hun activiteiten vrij ontwikkelen. Tenslotte is een politieke transitie aan de gang met het oog op verkiezingen. Voor deze verkiezingen is evenwel nog geen datum vooropgesteld.

Momenteel heeft België een ereconsul in Pointe Noire. Er werd een kanselier aangesteld die de materiële toestand van de ambassade moet bekijken. Het is de bedoeling om de ambassade opnieuw te openen. Momenteel zijn nog niet veel ambassades heropend.

Er blijven nog enkele pijnpunten. Zo zijn er nog 2000 Angolese manschappen aanwezig. Hun aanwezigheid heeft te maken met de bescherming van de spoorwegen.

Mevrouw Thijs (CVP). - De beslissing om de ambassade te heropenen is positief. Wij moeten ervoor zorgen dat wij vertegenwoordigd zijn in Centraal Afrika. Het is belangrijk dat er een waakhond toekijkt op Kinshasa.



Beperking van het ozongehalte
in de lucht tijdens de zomermaanden


De heer Hatry (PRL-FDF) (in het Frans). - De minister van volksgezondheid en de staatssecretaris voor leefmilieu hebben besloten in 1998 dezelfde maatregelen te treffen als in 1996 en 1997 om het ozongehalte in de lucht tijdens de zomer terug te dringen. De pers laat zich smalend uit over de verlenging van inefficiënte maatregelen. Door de inwerkingtreding van dit ozonplan verliest de NMBS elke zomer zowat 10 miljoen aan inkomsten. Dit jaar worden ook de maatschappijen voor stedelijk en gemeentelijk vervoer verplicht om een deel van hun inkomsten op te offeren, hoewel de maatregel niets oplevert. Zou men niet moeten afstappen van die maatregelen die de tekorten van de maatschappijen voor openbaar vervoer nog vergroten ?

De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van binnenlandse zaken (in het Frans). - Aangezien mijn collega's Daerden en Peeters in de Kamer weerhouden zijn, zal ik in hun plaats antwoorden. Uit mijn eigen naam kan ik benadrukken dat de beste maatregel tegen een te hoog ozongehalte in de lucht een slechte zomer is.

De NMBS en het ministerie van volksgezondheid werken samen in de strijd tegen vervuiling. De NMBS doet dat door een speciale treinkaart aan te bieden waarmee men tien reizen kan maken voor de prijs van zes. Het ministerie, van zijn kant, geeft de NMBS 5 miljoen om die actie te ondersteunen. Bovendien zullen de diensten van de staatssecretaris voor leefmilieu het belang van het spoor onderstrepen tijdens hun reclamecampagne tegen de milieuvervuiling.

Met dat initiatief wil men de bevolking sensibiliseren voor de milieuproblemen. Dat alles kan zeer symbolisch lijken, maar is het maatschappelijk leven niet gebaseerd op symbolen die dienen om gedragingen te doen veranderen ?

Overigens biedt de NMBS het hele jaar door een ozonkaart aan waarmee men tien reizen voor de prijs van acht kan maken. Het stedelijk en gemeentelijk vervoer zijn een aangelegenheid die tot de bevoegdheid van de gewesten behoort.

De heer Hatry (PRL-FDF) (in het Frans). - Ik neem er akte van dat een groot deel van de politieke actie van de regering symbolisch is.



Slachtoffers van het noodweer van 6 juni jongstleden


De heer Olivier (CVP). - Het lijkt er steeds meer op dat de schade die werd opgelopen ingevolge het noodweer van 5, 6 en 7 juni jongstleden niet zal worden vergoed door het Rampenfonds. Bij de getroffen inwoners heeft dit tot onbegrip en woede geleid. De weersomstandigheden waren op bepaalde plaatsen zodanig uitzonderlijk dat de bevolking niet begrijpt dat de veroorzaakte schade niet door het Rampenfonds wordt vergoed. De bevolking vraagt zich af waarvoor het Rampenfonds, met een reserve van 800 miljoen frank, dan wel dient.

Op welke criteria baseert het KMI zich om de meteorologische toestand als « niet uitzonderlijk » te kwalificeren ? Wellicht bekijkt het Rampenfonds als nationale instantie de omstandigheden over heel België, hoe erg het noodweer in een getroffen regio ook mag zijn geweest. Is de staatssecretaris bereid om de uitzonderlijke toestand in bepaalde, wel afgebakende regio's in rekening te brengen en een beroep op het Rampenfonds in deze regio's mogelijk te maken ?

Hagelschade aan land- en tuinbouwbedrijven is niet opgenomen in de wet van 12 juli 1976 omdat het als een normaal verzekerbaar risico wordt beschouwd. Navraag bij de Controledienst van de verzekering leert echter dat hagelschade enkel verzekerbaar is tegen een zeer hoge premie. Is de staatssecretaris daarom bereid bepaalde regio's toch te erkennen als rampgebied ongeacht alle juridische argumentatie die daarrond kan worden ontwikkeld ?

De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van binnenlandse zaken. - Namens de staatssecretaris herinner ik eraan dat de ministers geacht worden de wetten toe te passen. Zo is een eventueel beroep op het Rampenfonds geregeld door de wet van 1967 over het herstel van zekere schade door natuurrampen, en de ministeriële omzendbrief van 18 april 1986 zowel als door het advies van de ministerraad van 9 oktober 1987.

Hierbij worden enkel algemene rampen erkend waarvan de frequentie of hevigheid maar eenmaal in de twintig jaar bedraagt, met een totaal schadebedrag van ten minste 50 miljoen frank en een gemiddeld schadebedrag per gezinsdossier van 225 000 frank. Na vergelijking van de neerslag over de laatste twintig jaar kwam het KMI tot de conclusie dat de neerslag die op 5, 6 en 7 juni gevallen is ver onder de drempelwaarde ligt. De impact van de hagel moet nog worden onderzocht. Het voorlopig advies van het KMI van 24 juni 1998 bevestigt dus dat het noodweer niet uitzonderlijk is. Het definitief advies mag in de loop van deze maand worden verwacht. Voor de schadevergoeding aan landbouwbedrijven verwijst de staatssecretaris naar zijn collega van Landbouw.

De heer Olivier (CVP). - Uiteraard is ons bekend dat het Rampenfonds op basis van de gemeten neerslag niet kan ingeroepen worden. Het gaat hier echter om de specifieke vorm van de neerslag, d.w.z. hagelstenen met een diameter van zes centimeter. Vroeger werd de erkenning van sommige rampen tot bepaalde regio's beperkt.

De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van binnenlandse zaken. - Over de impact van de hagel moet het KMI zich nog uitspreken.

Het is niet noodzakelijk dat het gehele grondgebied tot rampgebied wordt uitgeroepen.



Ongeluk te Stavelot


De heer Happart (PS) (in het Frans). - Het ongeluk waarbij vorige maandag te Stavelot twee doden en meer dan vijftig gewonden zijn gevallen, kan niet worden toegeschreven aan het noodlot, aangezien dat ongeluk voorlopig het laatste is van een lange reeks ongevallen die zich in die gemeente hebben voorgedaan. De veiligheidsmaatregelen die vroeger zijn genomen, worden vaak overtreden. Heeft men nooit nagegaan of het niet mogelijk is een boogconstructie op te trekken om de doorgang van vrachtwagens materieel onmogelijk te maken ? Kan zo'n oplossing snel worden toegepast ?

Overigens zijn vele slachtoffers urenlang in het ongewisse gebleven. Velen beschikten over weinig informatie betreffende hun naasten die bij het ongeval betrokken waren en er werd geen enkele psychologische bijstand verleend om hen te helpen het drama te boven te komen. Kan alleen het OCMW van die gemeente die dienst verzorgen ? Zou het in die omstandigheden niet raadzaam zijn een gespecialiseerde cel op te richten om bijstand te verlenen aan de ploegen die in actie komen zodra het rampenplan wordt afgekondigd ?

De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van binnenlandse zaken (in het Frans). - Het zijn het Waals Gewest en de gemeenten die de wegwijzers langs die weg moeten plaatsen. Zij zijn het dus die moeten beslissen of er een boogconstructie moet worden geplaatst. Ikzelf kan die overheden niets verwijten.

Ongeacht de verzachtende omstandigheden die de chauffeur kan aanvoeren, blijft het een feit dat hij zes borden heeft genegeerd waarbij de doorgang aan vrachtwagens van meer dan zes ton wordt verboden.

In de circulaire van 11 juli 1990 van de minister van binnenlandse zaken betreffende de interventie- en rampenplannen staat dat de burgemeester en de gouverneur instaan voor de informatie aan de inwoners, met inbegrip van de psychologische bijstand. In Stavelot is de hulpverlening zeer goed verlopen. Ik wens trouwens hulde te brengen aan de burgemeester, die zich onmiddellijk na de ramp ter plaatse heeft begeven.

De heer Happart (PS) (in het Frans). - Ik dank u voor uw omstandig antwoord. Ik wens uiteraard geen stenen te gooien op de gemeente of de hulpdiensten maar, toen ik 's anderendaags naar de plaats van het ongeval ging, heb ik ontroerd kunnen vaststellen welke ontreddering zich meester had gemaakt van de slachtoffers, die zich enigszins in de steek gelaten voelden.





REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN



De Voorzitter. - Het Bureau stelt voor volgende woensdag, 8 juli, om 14 uur te vergaderen, om diverse wetsontwerpen te bespreken houdende instemming met internationale akten en om een debat te houden over de toestand in Azië tussen april 1996 en maart 1998.

De heer Hazette (PRL-FDF) (in het Frans). - Het Waals Parlement komt dezelfde dag in openbare vergadering bijeen met zeer belangrijke punten op de agenda, wat opnieuw een probleem zal doen rijzen voor de gewestsenatoren.

De Voorzitter. - Waarschijnlijk, maar er bestaan overeenkomsten tussen het Federaal Parlement en de Parlementen van de gemeenschappen en de gewesten met betrekking tot de regeling van de werkzaamheden.

Wij vergaderen ook op donderdag 9 juli, om 10 uur, met op de agenda de bespreking van het wetsvoorstel betreffende de bestraffing van corruptie en het wetsontwerp betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de Federale kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen.

's Namiddags om 15 uur, na de inoverwegingneming van voorstellen, horen wij mondelinge vragen en hervatten wij eventueel de agenda van de ochtendvergadering. Vanaf 16.30 uur kunnen stemmingen plaatshebben, gevolgd door vragen om uitleg. (Instemming.)





NAAMSTEMMINGEN



- Het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs (evocatieprocedure) wordt eenparig aangenomen door de 45 aan de stemming deelnemende leden; 15 leden hebben zich onthouden.



Voor hebben gestemd : de leden :

Anciaux, Bourgeois, Boutmans, Buelens, Caluwé, Ceder, Chantraine, G. Charlier, Daras, Dardenne, Delcourt-Pêtre, D'Hooghe, Dua, Erdman, Happart, Hostekint, Hotyat, Istasse, Jeanmoye, Jonckheer, Lizin, Loones, Mahoux, Maximus, Merchiers, Milquet, Moens, Nothomb, Olivier, Pinoie, Poty, Raes, Sémer, Staes, Swaelen, Thijs, Urbain, Vandenberghe, Vandenbroeke, Van der Wildt, Van Goethem, Van Hauthem, Verreycken, Weyts, Willame-Boonen.



Onthouden hebben zich : de leden :

Coene, Cornet d'Elzius, Coveliers, Desmedt, Destexhe, Devolder, Goovaerts, Goris, Hatry, Hazette, Leduc, Mayence-Goossens, Nelis-Van Liedekerke, Vautmans, Vergote.

De Voorzitter. - Gezien wij dit ontwerp ongewijzigd hebben aangenomen, wordt de Senaat geacht beslist te hebben het wetsontwerp niet te amenderen.

Het ontwerp zal aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de koninklijke bekrachtiging.

- Het wetsontwerp tot wijziging van artikel 327bis van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld wordt met dezelfde stemming aangenomen.

De Voorzitter. - Het ontwerp zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.

Mevrouw Leduc (VLD). - Ik ben afgesproken met mevrouw de Bethune.

De heer Coene (VLD). - Ik heb een stemafspraak met mevrouw Cantillon.

De VLD heeft zich bij de stemming onthouden, niet omdat we niet akkoord gaan met de wetsontwerpen, maar wel omdat het instrument niet in verhouding is tot de doelstellingen.

- Het wetsontwerp tot wijziging van sommige wettelijke bepalingen inzake financiële instrumenten en effectenclearingstelsel (evocatieprocedure) wordt eenparig door de 61 aanwezige leden aangenomen.

Anciaux, Bourgeois, Boutmans, Buelens, Caluwé, Ceder, Chantraine, G. Charlier, Coene, Cornet d'Elzius, Coveliers, Daras, Dardenne, Delcourt-Pêtre, Desmedt, Destexhe, Devolder, D'Hooghe, Dua, Erdman, Goovaerts, Goris, Happart, Hatry, Hazette, Hostekint, Hotyat, Istasse, Jeanmoye, Jonckheer, Lallemand, Leduc, Lizin, Loones, Mahoux, Maximus, Mayence-Goossens, Merchiers, Milquet, Moens, Nelis-Van Liedekerke, Nothomb, Olivier, Pinoie, Poty, Raes, Sémer, Staes, Swaelen, Thijs, Urbain, Vandenberghe, Vandenbroeke, Van der Wildt , Van Goethem, Van Hauthem, Vautmans, Vergote, Verreycken, Weyts, Willame-Boonen.

De Voorzitter. - Gezien wij dit ontwerp ongewijzigd hebben aangenomen, wordt de Senaat geacht beslist te hebben het wetsontwerp niet te amenderen.

Het ontwerp zal aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de koninklijke bekrachtiging.





VRAAG OM UITLEG VAN MEVROUW SEMER AAN DE VICE-EERSTE MINISTER EN MINISTER VAN LANDSVERDEDIGING,
over « ernstige gezondheidsproblemen die mogelijk veroorzaakt worden door blootstelling aan radars »


Mevrouw Sémer (SP). - Steeds meer militairen die met de Hawk-eenheden werkten, kampen met kankers en impotentie. De stafchef van de medische dienst zou met een onderzoek begonnen zijn. Deze dienst zou ook de opdracht gekregen hebben contact te nemen met de WGO en de NAVO voor een grootschalig onderzoek.

Professor Hens van de VUB meent dat de gezondheidsproblemen van de militairen allicht verband houden met het Hawk-luchtafweergeschut. Dit is volgens hem niet tegenstrijdig met de afwezigheid van een oorzakelijk verband.

Zijn er in Duitsland veiligheidsmaatregelen genomen in de militaire radarinstallaties ?

Gebeurden er geregeld controles door metingen en werd daarover gerapporteerd ? Door welke instanties gebeurde dit, waar bevinden zich de rapporten en kunnen ze aan de Senaat worden voorgelegd ? Kunnen onafhankelijke experts ze eventueel evalueren ?

Wanneer start het NAVO-onderzoek ? Welke landen nemen eraan deel en hoelang zal het duren ?

Wat gebeurt er ondertussen met de militairen en oud-militairen die zich in een precaire toestand bevinden ?

De heer Poncelet, vice-eerste minister en minister van landsverdediging, belast met energie. - Tot nog toe heeft slechts één persoon een klacht geuit in verband met een medische aandoening. De medische dienst van het leger heeft deze persoon onderzocht.

Radargolven kunnen op korte termijn een invloed hebben op het menselijk lichaam. Een dergelijke invloed op langere termijn kon niet worden aangetoond als er geen schade was op korte termijn.

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen radargolven die rechtstreeks op personen zijn gericht en andere. Voor de tweede categorie zijn geen maatregelen noodzakelijk. Voor de stralingen die rechtstreeks gericht zijn op personen werden parameters vastgelegd.

De controles op het militair personeel vallen gewoon onder het ARAB. Over de limieten inzake de blootstelling bestaan er geen preciese reglementeringen. De medische dienst van het leger doet de betreffende controles via de arbeidsgeneeskundige dienst. Voor de niet-ioniserende stralingen bestaan er evenwel noch wetgeving, noch controles. Er wordt dus alleen preventief opgetreden.

Dit probleem werd ook besproken tussen de medische diensten van de strijdkrachten van de NAVO-landen. Een verband tussen blootstelling aan radars en bepaalde aandoeningen is nog niet aangetoond. De medische dienst zal een epidemiologische controle uitoefenen op het personeel van de HAWK- en NIKE-raketten. Indien dit leidt tot eensluidende resultaten, zal een bijstand worden georganiseerd voor de betrokken militairen en hun familie en is hun erkenning als militair invalide in vredestijd mogelijk. De dienst arbeidsgeneeskunde stelt voor om die militairen die zich ongerust voelen, gratis te onderzoeken. Ik druk erop dat hierbij met ernst moet worden tewerkgegaan en dat de problematiek op een wetenschappelijke manier moet worden aangepakt.

Mevrouw Sémer (SP). - Ik dank de minister voor zijn duidelijk antwoord. Volgens de minister is er slechts één militair met een klacht. Ik heb echter zelf met zieke militairen gesproken. Zij aarzelen en moeten worden aangemoedigd om het gratis onderzoek te ondergaan.

De minister heeft het enkel over controle bij flux op personen. Ik ken echter het verhaal van een militair die zegt dat de flux op vliegtuigen tot op de grond aanhoudt zodat een militair toevallig kan worden blootgesteld. Metingen lijken mij dan ook belangrijk. Het is ook mogelijk dat kabels bloot liggen. De veiligheidsmaatregelen worden niet altijd correct toegepast.

Ook op internationaal vlak bestaat er ongerustheid, onder meer in Israël, Oost-Europa en Noorwegen. Het is nodig het probleem ernstig op te vatten.

De heer Poncelet, vice-eerste minister en minister van landsverdediging, belast met energie. - Ik kan de ongerustheid bij sommige militairen begrijpen. Ik stel voor dat mevrouw Sémer hen aanmoedigt om contact te nemen met de medische dienst. Ik verzeker alleszins dat ik het probleem ernstig neem.

- Het incident is gesloten.





VRAAG OM UITLEG VAN DE HEER DEVOLDER AAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID EN PENSIOENEN,
over « de ozonbestrijding »


De heer Devolder (VLD). - De jaarlijks terugkerende pieken aan ozonconcentraties zijn nefast voor de volksgezondheid. Uit studies van het VITO blijkt dat spectaculaire maatregelen tijdens de piekperiodes geen nut hebben en dat alleen structurele langetermijnmaatregelen op internationaal vlak iets uithalen.

De regering besliste op 14 juni 1996 maatregelen te nemen. Zij werden bevestigd door de Ministerraad van 28 maart 1997 en werden in juni 1998 geëvalueerd. Wat werd concreet gerealiseerd en welke positieve resultaten heeft het sedert 1996 gevoerde beleid opgeleverd ? In hoeverre is de richtlijn 94/63/EG stage ONE met betrekking tot het federale aspect - dampverlies/mobiele opslagtanks geïmplementeerd ?

In hoeverre is stage TWO van deze richtlijn door de gewesten ingevuld ? Is het juist dat België en Italië de enige landen zijn die hiervoor nog geen regelgeving hebben ? De interministeriële conferentie leefmilieu van 25 november 1997 heeft beslist het protocol Nox te ratificeren. Hoever staan we daarmee ? In hoeverre heeft het departement vervoer de Europese richtlijn 92/55 omgezet ? Hoever staat het departement financiën inzake de stimulerende voorstellen voor lage-emissievoertuigen ? Welke maatregelen worden genomen binnen het uitrustingsplan van de elektriciteitssector ?

De heer Colla, minister van volksgezondheid en pensioenen. - Ik kan de inleidende opmerkingen van de interpellant beamen. Het VITO bevestigt dat spectaculaire maatregelen op piekmomenten zinloos zijn en dat alle maatregelen internationaal en structureel moeten zijn. Het komt erop aan het gedragspatroon van de bevolking te veranderen, aangezien het verkeer de grote boosdoener is inzake ozonvervuiling. Daarom verheugt het me dat de NMBS uiteindelijk toch beslist heeft dit jaar weer ozontickets te verkopen en zijn medewerking te verlenen aan een bewustmakingscompagne.

Wat is er gebeurt sinds 1996 ? Het wetsontwerp op de productnormen is terug van de raad van State en wordt binnenkort ingediend bij het parlement. Wetenschappelijk onderzoek naar exactere voorspellingen wordt opgestart. Ook aan de samenstelling van de benzine wordt iets gedaan.

We zijn ook bezig met het uitvoeren van Europese richtlijnen inzake de benzinedampen. In een eerste fase nemen de Gewesten beslissingen over de verdamping rond de raffinaderijen. De federale overheid van haar kant is bevoegd voor dampen bij mobiele opslag. Ons KB is bijna klaar. Een tweede richtlijn, die moest handelen over de verdamping in benzinestations, zal wellicht overbodig zijn, aangezien de meeste landen al maatregelen hebben getroffen. Bij ons gebeurde dat op gewestelijk niveau, daar het om een milieubevoegdheid gaat.

De verschillende departementen zijn bijna klaar om de besluiten van de interministeriële conferentie van november 1997 ter ratificatie voor te dragen.

Verkeerswezen lost momenteel de laatste technische knelpunten op met betrekking tot de technische control.

Er werden nog geen fiscale maatregelen getroffen om ozonvriendelijke voertuigen een gunstig regime te laten genieten.

De heer Devolder (VLD). - Het valt op dat de minister weinig concrete resultaten kan aandragen. Steeds moet hij zeggen dat een maatregel zich in het laatste stadium bevindt. Ik concludeer daaruit dat we talmen bij het naleven van onze internationale verplichtingen.

Het ozonticket van de NMBS zal hoogstens bij een aantal mensen voor een kortstondige gedragswijziging zorgen. Over de daadwerkelijke effecten op het ozonniveau heb ik mijn twijfels. Het is ook jammer dat De Lijn en de MIVB niet meedoen.

- Het incident is gesloten.

- De vergadering wordt om 17.25 uur geschorst en om 17.45 uur hervat.





VRAAG OM UITLEG VAN DE HEER MAHOUX AAN DE MINISTER VAN JUSTITIE,
over « de dossiers van Rwandese onderdanen tegen wie in België een onderzoek is ingesteld »


De heer Mahoux (PS) (in het Frans). - In het kader van het onderzoek van de Rwandacommissie werden wij getroffen door de vertragingen bij het parket in de behandeling van dossiers van Rwandese onderdanen die in België verblijven en die vermoedelijk hebben deelgenomen aan de volkenmoord. De inlichtingen waarover wij op dat ogenblik beschikten toonden aan dat de dossieers bij het parket van Brussel nauwelijks opschoten. De antwoorden die wij telkens van uw voorganger kregen waren uiterst lapidair.

Ik zou kennis willen krijgen van de inlichtingen waarover u beschikt over de gerechtelijke behandeling van de dossiers van die Rwandese vermoedelijke daders van de volkenmoord. Het parlement heeft het recht, met name gelet op de conclusies van de onderzoekscommissie, om ingelicht te worden over het gevolg dat door het parket van Brussel aan die dossiers wordt gegeven.

Tijdens mijn verblijf in Rwanda heb ik kunnen vaststellen dat de Rwandese bevolking zich vragen stelt over de werking van het gerecht in België. Voor de Belgisch-Rwandese betrekkingen is het van het allergrootste belang dat duidelijke antwoorden worden geformuleerd maar ook om een trendbreuk tot stand te brengen met wat men de cultuur van de straffeloosheid heeft genoemd. Wij moeten antwoorden krijgen waaruit blijkt dat vooruitgang wordt geboekt in die dossiers. Zo niet zal ik genoodzaakt zijn deze vraag opnieuw te stellen.

De heer Van Parys, minister van justitie (in het Frans). - Eerst wil ik zeggen dat ik niet vind dat het antwoord van mijn voorganger op 22 januari lapidair was. Zelf heb ik op 17 juni een onderhoud gehad met de procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Brussel, de heer Van Oudenhove, die verantwoordelijk is voor alle Belgische gerechtelijke dossiers met betrekking tot de Rwandese volkenmoord.

Sedert februari 1995 werden 28 dossiers geopend. Het zijn zeer complexe en uitgebreide dossiers wegens de veelheid van feiten en de talrijke juridische problemen die daarbij rijzen. Het feit dat die gebeurtenissen zowat 7000 km hiervandaan plaatsvonden vergemakkelijkt de zaken geenszins. Bovendien gaat het om dossiers die normaal voor een assisenhof moeten komen. Een grondig onderzoek is dus absoluut noodzakelijk. Er zijn 17 opsporingsdossiers en 11 gerechtelijke dossiers. Van de gerechtelijke dossiers werden er 7 aan het parket medegedeeld. Drie andere dossiers die betrekking hebben op de moord op tien Belgische para's en op de moord op drie Belgische coöperanten zijn nog in handen van de onderzoeksrerchter. Het elfde dossier dat betrekking heeft op de radio en televisiezender Mille Collines werd ingevolge een verzoek tot onttrekking aan het internationaal straftribunaal voor Rwanda overgezonden.

In vijf van de zeven dossiers die aan het parket werden overgezonden werden rogatoire commissies voor het internationale straftribunaal voor Rwanda uitgevoerd.

Bovendien bereidt de procureur-generaal aanvragen tot verwijzing voor het assisenhof voor in twee van de vijf dossiers. Als de Kamer van inbeschuldigingstelling de verwijzing bevestigt zou een assisenproces kunnen aangevat worden binnen ongeveer een jaar. In twee andere van die vijf dossiers heeft het internationaal straftribunaal vroeger belangstelling laten blijken, maar er is nog steeds geen definitieve reactie. Kortom, het parket van Brussel boekt vooruitgang waar dat mogelijk is.

Ik wil u geruststellen met betrekking tot de weerslag van deze dossiers op de Belgisch-Rwandese betrekkingen. Ik heb dit onderwerp besproken met de Rwandese minister van justitie. Op geen enkel ogenblik heeft hij kritiek geuit op de gerechtelijke procedures die in België aan de gang zijn, noch over wat u de cultuur van straffeloosheid noemt die in België zou heersen.

De heer Mahoux (PS) (in het Frans). - Ik had het niet over straffeloosheid in België. Ik wou alleen zeggen dat wij met betrekking tot een drama van die omvang in geen geval de indruk mogen wekken van enige vorm van straffeloosheid.

Wij wachten dus het vervolg af van de dossiers die eventueel zullen uitmonden in een assisenproces. Na de vragen die zijn gerezen in de onderzoekscommissie, heb ik maar een enkele wens, namelijk dat alle onduidelijkheden worden weggenomen.

- Het incident is gesloten.





VRAAG OM UITLEG VAN MEVROUW THIJS AAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING,
over « de onderhandelingen tussen de EU en de ACS-landen »


Mevrouw Thijs (CVP). - In september starten de onderhandelingen tussen de Europese Unie en de ACS-landen over hun samenwerking na februari 2000. Tijdens de afgelopen maanden werd over de samenwerking al uitvoerig gedebatteerd. Europese NGO's namen actief deel aan het debat en formuleerden hun standpunten. Ook het NCOS heeft enkele algemene principes en een paar specifieke aanbevelingen naar voren gebracht.

De NGO's zien een aantal positieve ontwikkelingen in de voorstellen van de Europese Commissie. Zij waarderen vooral de klemtoon op armoedebestrijding. De voorstellen over handel krijgen evenwel een negatieve beoordeling. Ook het NCOS vreest dat de ACS-landen op handelsvlak zware verliezen zullen lijden.

Welke houding zal België aannemen als het onderhandelingsmandaat van de EU wordt vastgelegd ? Zal men rekening houden met de algemene principes en de specifieke aanbeveling van het NCOS over de toekomstige samenwerking met de ACS-landen ? Denkt de staatssecretaris ook dat de ACS-landen op handelsvlak zware verliezen zullen lijden ?

De heer Moreels, staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking. - De EU onderhandelt nu over het onderhandelingsmandaat met de ACS-landen.

Buitenlandse zaken en ontwikkelingssamenwerking plegen daarover geregeld overleg.

Op de Europese Ministerraad van 18 mei heeft België een aantal punten benadrukt die wij belangrijk achten. Een eerste punt heeft betrekking op de politieke dialoog. Daarbij wordt de nadruk gelegd op democratisering en respect voor de mensenrechten.

Het uitbouwen van een democratie met een lege maag is moeilijk. We zullen altijd blijven hameren op het respect voor de mensenrechten en de strijd tegen de corruptie.

Ik wil in onze ontwikkelingsprojecten ook rekening houden met culturele aspecten. Dat moet de vierde pijler worden van onze internationale samenwerking. Er is een tekst in die zin klaar, die zal worden voorgelegd aan het volgende, Oostenrijkse voorzitterschap.

Ik sta vanzelfsprekend ook achter het principe van de duurzame ontwikkeling via o.m. macro-economische hervormingen en capaciteitsopbouw. Daarbij heb ik drie programma's benadrukt. Vooreerst is er het HIPIC-initiatief, dat erop gericht is de zware schuldenlast van de lage-inkomenslanden weg te werken, zodat ze zelfstandiger kunnen worden. In de tweede plaats zijn er de compensatieprogramma's, het vroegere Stabex en Sysmin, die een stabiele prijs voor de landbouwproducten moeten garanderen.

En tot slot heb ik gepleit voor meer regionale integratie.

Op de derde vraag moet ik antwoorden dat er geen gedetailleerde studies bestaan die het mogelijk maken om het effect van de voorstellen van de Europese Commissie op handelsvlak en op de koopkracht van de lokale bevolking in te schatten. Het voorstel voorziet wel in een statuts-quo tot 1005, waarna een overgangsperiode volgt met een asymetrische markttoegang. Minstens de huidige markttoegang moet voor de ACS behouden blijven.

Mevrouw Thijs (CVP). - Bij de politieke dialoog moeten we erop toezien dat we ons model niet blijven opleggen.

Dat het culturele aspect opduikt in onze ontwikkelingsprojecten kan ik slechts toejuichen. Ik hoop dat ons rapport met aanbevelingen niet over het hoofd wordt gezien. En ik dring erop aan dat van elke maatregel het impact op de handelsbalans wordt berekend.

- Het incident is gesloten.





INDIENEN VAN VOORSTELLEN



De Voorzitter. - De volgende voorstellen werden ingediend :

Wetsvoorstellen :

Artikel 77 :

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld, van de heer Leo Delcroix cs. (Gedr. St. 1-1042/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 118 van het Kieswetboek, van de heren Leo Delcroix en Moens cs. (Gedr. St. 1-1043/1).

Artikel 81 :

Wetsvoorstel betreffende de vertegenwoordiging van de federale, gemeenschaps- en gewestassemblees in de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad, van de heer Jean-Marie Happart (Gedr. St. 1-1040/1).

Wetsvoorstel tot beperking van de cumulatie van het mandaat van burgemeester, schepen en voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn met andere ambten, van de heer Philippe Busquin (Gedr. St. 1-1041/1).





VERZENDING VAN EEN WETSVOORSTEL
NAAR EEN ANDERE COMMISSIE



De Voorzitter. - Aan de Senaat wordt voorgesteld het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de Wetgevende Kamers teneinde een aantal nieuwe onverenigbaarheden en ontzeggingen alsook nieuwe verplichtingen inzake de indiening van een lijst van mandaten, ambten en beroepen vast te stellen (Gedr. St. 1-864/1), te verzenden naar de Commissie voor de binnenlandse en administratieve aangelegenheden. (Instemming.)

Ik herinner eraan dat dit wetsvoorstel eerder werd verzonden naar de Commissie voor de institutionele aangelegenheden.





VRAGEN OM UITLEG



De Voorzitter. - Het Bureau heeft volgende vragen om uitleg ontvangen :

van de heer Geert Van Goethem aan de minister van tewerkstelling en arbeid, over de 86e Internationale Arbeidsconferentie (nr. 1-539);

van mevrouw Jeannine Leduc aan de minister van tewerkstelling en arbeid en aan de minister van sociale zaken, over de houding van de RSZ-administratie inzake de toepassing van de wet van 1 september 1997 in de tuinbouw- en de fruitteeltsector (nr. 1-540);

van mevrouw Erika Thijs aan de vice-eerste minister en minister van landsverdediging, over de Amerikaanse basis van Zutendaal (nr. 1-541);

van de heer Patrick Hostekint aan de minister van tewerkstelling en arbeid, over de regelgeving voor het afleveren van arbeidskaarten en -vergunningen aan buitenlandse professionele sportbeoefenaars (nr. 1-542);

van mevrouw Andrée Delcourt-Pêtre aan de staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking, over de humanitaire toestand in Zuid-Soedan (nr. 1-543).

Deze vragen worden naar de plenaire vergadering verzonden.





VERZOEKSCHRIFTEN



De Voorzitter. - Bij verzoekschriften uit Ronquières en elders vragen de heer De Cooman en andere petitionarissen een nieuw onderzoek van een strafdossier ten laste van de heer Louis Hartenberg uit Haine-Saint-Paul.

Bij verzoekschriften uit Sint-Gillis en Sambreville zenden de burgemeesters van deze gemeenten aan de Senaat de moties betreffende het decreet van het Vlaams Parlement houdende vaststelling van de voorwaarden voor getroffenen van repressie en epuratie en voor oorlogsslachtoffers om in aanmerking te komen voor een financiële tegemoetkoming, aangenomen door de gemeenteraden van deze gemeenten op 18 en 22 juni 1998.

Verzonden naar de Commissie voor de binnenlandse en administratieve aangelegenheden, belast met de verzoekschriften.





ARBITRAGEHOF



De Voorzitter. - Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, heeft de griffier van het Arbitragehof aan de voorzitter van de Senaat kennis gegeven van :

de prejudiciële vragen over artikel 8, eerste lid, van de Besluitwet van 14 september 1918 aangaande de wetgeving in strafzaken, artikel 10bis van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering en artikel 19 van de wet van 15 juni 1899 houdende Titel I van het Wetboek van strafrechtspleging voor het leger (rolnummer 1341).

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, heeft de griffier van het Arbitragehof eveneens kennis gegeven aan de voorzitter van de Senaat van :

het arrest nr. 74/98, uitgesproken op 24 juni 1998, inzake de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 43, 44 en 48 van het Wetboek van Strafvordering, artikel 10 van de wet van 1 juni 1849 « op de herziening van den tarief in lyfstraffelyke zaken » en de artikelen 962 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de correctionele rechtbank te Luik, door de correctionele rechtbank te Charleroi en door de correctionele rechtbank te Nijvel (rolnummers 1136, 1203, 1252 en 1276, samengevoegde zaken);

het arrest nr. 75/98, uitgesproken op 24 juni 1998, inzake het beroep tot vernietiging van de wet van 3 april 1997 die de naturalisaties verleent, ingesteld door A. Al Hadithi (rolnummer 1189);

het arrest nr. 76/98, uitgesproken op 24 juni 1998, inzake het beroep tot vernietiging van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 20 december 1996 houdende bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1996 betreffende de erkenning van de televisiediensten, ingesteld door de Ministerraad (rolnummer 1139);

het arrest nr. 77/98, uitgesproken op 24 juni 1998, inzake de prejudiciële vraag over artikel 56bis, § 2, eerste lid, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (koninklijk besluit van 19 december 1939), gesteld door de arbeidsrechtbank te Gent (rolnummer 1201).





NON-EVOCATIE



De Voorzitter. - Bij boodschap van 30 juni 1998 heeft de Senaat aan de Kamer van volksvertegenwoordigers terugbezorgd, met het oog op de koninklijke bekrachtiging, het volgende niet geëvoceerde wetsontwerp :

Wetsontwerp betreffende de procedure inzake wijziging van het huwelijksvermogensstelsel (Gedr. St. 1-1023/1).





EUROPEES PARLEMENT



De Voorzitter. - Bij brief van 30 juni 1998 heeft de voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat overgezonden :

een wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en sluiting van een internationale overeenkomst in de vorm van goedgekeurde notulen tussen de EG en de Verenigde Staten van Amerika inzake normen voor humane vangmethoden met behulp van vallen;

een resolutie over de mededeling van de Commissie over « Agenda 200 - Voor een sterkere en grotere Unie », deel 1, hoofdstuk II, « Economische en sociale cohesie »;

een resolutie over de resultaten van de bijeenkomst van de Europese Raad in Cardiff op 15 en 16 juni 1998;

een resolutie over de situatie van de mensenrechten in Indonesië en Oost-Timor;

een resolutie over de tweede ministerconferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO);

een resolutie over de mededeling van de Commissie over « Een pakket om schadelijke belastingconcurrentie in de Europese Unie te bestrijden »;

een resolutie over de visserij voor industriële doeleinden;

een resolutie over de conservenindustrie voor visserij- en aquacultuurproducten in de Europese Unie;

een resolutie over de informatiemaatschappij, Internetbeheer en de democratie,

aangenomen tijdens de vergaderperiode van 15 tot en met 19 juni 1998.

- De vergadering wordt om 18.10 uur gesloten.

- Woensdag 8 juli om 14 uur, openbare vergadering.





BERICHTEN VAN VERHINDERING



Mevrouw de Bethune, de heren De Decker, Santkin, Foret, Ph. Charlier, met opdracht in het buitenland, en de heer Verhofstadt wegens andere plichten.





Het Beknopt Verslag geeft een samenvatting van de debatten


Het volledig verslag verschijnt in de Parlementaire Handelingen