1-203
BELGISCHE SENAAT
GEWONE ZITTING 1997-1998
____
BEKNOPT VERSLAG
PLENAIRE VERGADERING
Namiddagvergadering - Donderdag 2 juli 1998
________
De vergadering wordt om 15.05 u. geopend.
INOVERWEGINGNEMING
De Voorzitter. - Aan de orde is thans de stemming over
de inoverwegingneming van voorstellen.
U hebt de lijst van de verschillende in overweging te nemen voorstellen
ontvangen met opgave van de commissies waarnaar het Bureau voornemens is
ze te verwijzen.
Ik verzoek de leden die opmerkingen mochten willen maken, mij daarvan vóór
het einde van de vergadering kennis te geven.
Indien intussen van geen bezwaren blijkt, worden die voorstellen in
overweging genomen en verwezen naar de commissies die door het Bureau zijn
aangeduid. (Instemming.)
MONDELINGE VRAGEN
Voor de gemeenschappen bestemd BTW-bedrag
De heer Vandenbroeke (VU). - Tot en met dit jaar wordt
het voor de gemeenschappen bestemd BTW-bedrag, met name voor de
financiering van het onderwijs, forfaitair verdeeld. De financieringswet
bepaalt dat aan de Vlaamse Gemeenschap 57,55 % toekomt tegen 42,45 %
voor de Franse Gemeenschap. Volgend jaar vervalt die verdeelsleutel.
Volgens de financieringswet wordt vanaf het begrotingsjaar 1999 die
verdeelsleutel aangepast aan de verdeling van het aantal leerlingen aan de
hand van bij de wet vastgestelde objectieve criteria. Het is aangewezen om
de nieuwe verdeelsleutel nog vóór de zomer definitief vast
te leggen opdat de gemeenschapsregeringen zouden weten hoeveel BTW-geld
zij in hun begroting voor volgend jaar kunnen noteren.
Kwam dit onderwerp reeds aan bod op de interministeriële conferentie ?
Werd reeds bepaald wat onder de verdeling van het aantal leerlingen
volgens bij wet vastgestelde objectieve critera moet worden begrepen ?
Zal de aanpassing van de financieringswet effectief ingaan op 1 januari
1999 ?
De heer Dehaene, eerste minister. - Ik dank vooreerst de
heer Vandenbroeke dat hij ermee instemde zijn vraag een week uit te
stellen.
De geciteerde wetsbepalingen zijn correct. Beide gemeenschappen hebben mij
gevraagd hoe het probleem aan te pakken.
Op mijn vraag hebben zij mij de leerlingenaantallen meegedeeld. De
problematiek zal ter sprake komen bij de begrotingsopmaak. Er bestaan geen
objectieve criteria. Dat wordt juist het grote probleem. Het is moeilijk
om gemeenschappelijke criteria te vinden. De wet geeft daarvoor geen
elementen en spreekt alleen over de basis van het aantal leerlingen. We
moeten dit oplossen bij de begrotingsdiscussies. Ik ben er mij van bewust
dat de gemeenschappen vóór 1 januari 1999 moeten weten
waaraan zich te houden.
De heer Vandenbroeke (VU). - Ik heb met veel plezier en
sportiviteit mijn vraag een week uitgesteld.
Statistisch gezien kan men eenvoudigweg alle jongeren onder de 18 jaar
nemen. De Franstaligen hebben daar zelfs voordeel bij.
Toegevoegde rechters
De heer Desmedt (PRL-FDF) (in het Frans). - De wet
waarbij in de rechtbanken van eerste aanleg betrekkingen van toegevoegde
rechters worden ingesteld, moet bijdragen tot de oplossing van het
probleem van de gerechtelijke achterstand, die wegens de taalvereisten
vooral groot is in Brussel.
Hoever staan de procedures voor de benoeming van de toegevoegde rechters ?
Zijn er voldoende kandidaten ? Wanneer zullen de benoemingen gebeuren ?
De heer Van Parys, minister van justitie (in het Frans). -
De oproepen tot de kandidaten voor het ambt van toegevoegde
rechters zijn in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt in de loop
van de maanden maart en april. het gaat om 17 betrekkingen in Brussel, 8
in Antwerpen, Gent en Luik en 5 in Bergen. Voor die betrekkingen hebben
zich voldoende kandidaten aangemeld. De adviescomités hebben hun
adviezen voor de kandidaturen voor Gent, Brussel en Bergen ingediend. Wij
wachten nog op de adviezen voor de rechtsgebieden van Antwerpen en Luik.
Tegen de uitgebrachte adviezen zijn beroepen ingesteld, wat de vertraging
verklaart. De benoemingen in Brussel, Gent en Bergen zullen mij eerlang
ter ondertekening worden voorgelegd, zodat de toegevoegde rechters voor 1
september hun ambt zullen kunnen opnemen.
Afschrift van processtukken in strafzaken
De heer Goris (VLD). - Mijn vraag verwijst naar de wet
van 7 januari 1998 met betrekking tot de rechtsbijstand inzake de
afschriften van stukken uit het gerechtsdossier in strafzaken, en tevens
naar de wet tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van
het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek, de zogenaamde
wet-Franchimont.
Het kosteloos verschaffen van een copij van het strafdossier wordt op dit
ogenblik in de verschillende rechtbanken, hoven van beroep, en hoven van
assisen op zeer uiteenlopende wijze toegepast. Zo wordt soms slechts één
copij kosteloos ter beschikking gesteld aan alle burgerlijke partijen en
zo heerst er bij heel wat griffiers onduidelijkheid over welke stukken uit
het strafdossier al dan niet in aanmerking komen voor verdeling aan
beklaagden en burgerlijke partijen. Nochtans kwamen voornoemde wetten
precies tot stand om hierin duidelijkheid te scheppen.
Heeft de minister een omzendbrief gericht aan de voorzitters of
hoofdgriffiers van de rechtbanken van eerste aanleg en de hoven van
beroep, waarin hij op concrete wijze de toepassing van voormelde wetten
verduidelijkt ?
Is het niet aangewezen dringend een dergelijke omzendbrief rond te sturen ?
Was de minister op de hoogte van het feit dat deze wetgeving vandaag op
uiteenlopende wijze wordt toegepast ?
De heer Van Parys, minister van justitie. - De wet van 7
januari 1998 met betrekking tot de rechtsbijstand inzake de afgifte van
stukken uit het gerechtsdossier in strafzaken, werd in het Belgisch
Staatsblad van 25 maart 1998 gepubliceerd zodat ze pas in werking trad
op 4 april 1998. Een toepassingsperiode van minder dan drie maanden is wel
een heel korte periode om algemene conclusies te trekken.
Bij brief van 12 maart 1998 had minister De Clerck de aandacht van de
procureurs-generaal op de nakende publicatie van deze wet gevestigd ten
einde hen toe te laten tijdig de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen.
Aangezien de wet zelf zeer gedetailleerd is werden geen bijkomende
instructies voor het griffiepersoneel in het vooruitzicht gesteld.
Tot op heden werden mij nog geen toepassingsmoeilijkheden meegedeeld. Ik
heb ondertussen wel een copie ontvangen van een omzendbrief van de
procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Brussel van 13 juni 1998,
bestemd voor de leden van het parket en voor de hoofdgriffiers van dit
rechtsgebied, met betrekking tot deze wet. In deze omzendbrief werd
evenmin melding gemaakt van specifieke toepassingsmoeilijkheden.
De wet bepaalt inderdaad duidelijk dat in strafzaken de verdachte, de
burgerlijke aansprakelijke partij, de burgerlijke partij en ieder die zich
op grond van het dossier zou kunnen beroepen op een nadeel, om
rechtsbijstand kan verzoeken met het oog op het verkrijgen van afschriften
van stukken uit het dossier. Dit betekent uiteraard dat in eerste
instantie moet zijn voldaan aan de voorwaarden om rechtsbijstand te kunnen
genieten, hetgeen een individuele benadering van elke aanvrager
impliceert.
De wet stelt bovendien dat de aanvrager de stukken moet aanduiden waarvan
hij een afschrift wenst wanneer hij de gelegenheid had het dossier te
raadplegen en dat de voorzitter of de rechter die de beslissing neemt de
stukken aanduidt waarvoor rechtsbijstand voor de afgifte van afschriften
wordt toegestaan. Dat impliceert ook een individuele benadering zowel door
de aanvrager als door de betrokken rechter. Wanneer deze vrij duidelijke
bepalingen worden gevolgd zou dit voor de griffiers geen enkel probleem
mogen stellen.
Ik ben steeds bereid de gerechtelijke autoriteiten te contacteren om na te
gaan of en eventueel in welke mate er zich problemen zouden stellen
omtrent de toepassing van deze wet. Wanneer er zich effectief problemen
zouden stellen, dan zal ik niet nalaten onmiddellijk bijkomende
maatregelen te nemen.
De heer Goris (VLD). - De wetgeving over de
rechtsbijstand is inderdaad duidelijk. Uit contacten met griffiers heb ik
echter vernomen dat deze wet op verschillende wijzen wordt toegepast. Een
ministeriële omzendbrief zou nuttig zijn. De griffiers worden immers
soms voor praktische problemen geplaatst wanneer stukken uit het
gerechtsdossiers worden gevraagd.
De heer Van Parys, minister van justitie. - Ik zou graag
hebben dat de heer Goris mij de concrete gegevens betreffende de
moeilijkheden waarover hij spreekt, overhandigt.
De heer Goris (VLD). - Ik zal ze overhandigen.
Het optrekken van nieuwe gebouwen voor de NAVO
De heer Verreycken (Vlaams Blok). - Een
verantwoordelijke van de NAVO deelde gisteren mee dat er zich een
consensus aftekent voor het optrekken van nieuwe gebouwen die de NAVO in
Brussel zouden moeten huisvesten. Deze persoon sprak over « genereuze
voorstellen » die de Belgische regering had gedaan om een
financieringsformule voor de nieuwe zetel te vinden.
Waarom moeten nog genereuze voorstellen worden gedaan aan de NAVO als de
16 lidstaten reeds hoge financiële bijdragen leveren ?
Kan de minister mij zeggen waaruit die voorstellen bestaan ? Kan de
minister mij een bedrag noemen dat voor deze voorstellen door de
belastingbetaler moet worden betaald ?
De heer Viseur, minister van financiën. - In het
kader van de bespreking van de problematiek van de huisvesting van de NAVO
in Brussel werd aan de Belgische regering gevraagd welke voorstellen zij
als gastland aan de NAVO kon doen. Gezien de economische voordelen die
voor België voortvloeien uit het feit dat de NAVO te Brussel
gevestigd is, en gezien het feit dat de problematiek van de nieuwe
gebouwen een element was in de beslissing van de NAVO om in België te
blijven, heeft de regering a priori beslist in te gaan op de vraag van de
NAVO om voorstellen te doen.
Daarbij diende rekening gehouden te worden met volgende elementen :
de NAVO wenst van een externe financiering te kunnen genieten, doch
vermijden dat zij als ontlener beschouwd wordt; de NAVO wenst de bouw,
waarvan zij overigens de volledige kost zal dragen, te verwezenlijken in
gunstige economische en financiële omstandigheden; de NAVO wenst geen
BTW te betalen op de vooropgestelde bouw (zij geniet terzake van een
vrijstelling krachtens artikel 42, § 3 van het BTW-Wetboek; de NAVO
wenst zeggenschap te hebben in de belangrijkste opties met betrekking tot
het project.
Het Belgisch voorstel doet zich als volgt voor : de Federale
Participatiemaatschappij, holding die voor 100 % in handen is van de
Belgische Staat, ontleent de nodige bedragen op de kapitaalmarkt, met
staatswaarborg. Zij stort deze bedragen door aan de NAVO. De NAVO verbindt
zich ertoe de door de FPM ter beschikking gestelde sommen terug te
betalen.
Dit eenvoudige mechanisme komt tegemoet aan de wensen van de NAVO in de
mate dat het haar toelaat niet onmiddellijk in contact te treden met de
privé-kapitaalmarkt. Het voorstel weegt in geen enkele mate op de
staatsschuld, noch op de begrotingslast. Bijgevolg bestaat de enige « geste »
van de Belgische regering erin dat zij de staatswaarborg toekent aan de
lening aangegaan door de FPM, om aldus voor de NAVO gunstige voorwaarden
te kunnen bekomen op de kapitaalmarkt.
Het Belgische voorstel moet nog het voorwerp uitmaken van een officiële
reactie van de NAVO.
Voetbalwedstrijden en hooligans
De heer Destexhe (PRL-FDF) (in het Frans). - Naar
aanleiding van het geweld na de wedstrijd Engeland-Tunesië zijn
verscheidene maatregelen getroffen inzake de verkoop van alcoholhoudende
dranken en de openingsuren van cafés. Het comité dat de
wereldcup organiseert, had aan de gekwalificeerde landen gevraagd om mee
te werken door algemene inlichtingen te verstrekken.
Bovendien heeft Engeland gespecialiseerde politieagenten ter plaatse
gestuurd. Die maatregelen zijn ontoereikend gebleken, onder meer omdat de
verkoop van alcoholhoudende dranken alleen verboden is in de stadions,
maar niet in de nabijgelegen cafés en warenhuizen. De Franse
minister van binnenlandse zaken heeft besloten om bij nieuwe gewelddaden
maatregelen tot uitwijzing wegens absoluut dringende noodzakelijkheid te
treffen.
Wat zijn de belangrijkste maatregelen die u voor Euro 2000 zult nemen ?
Welke lessen trekt u uit de Franse ervaring ? Hebt u dat probleem al
besproken met de voorzitter van de Belgische voetbalbond ?
De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van
binnenlandse zaken (in het Frans). - Het lijkt mij voorbarig om
uit de Franse ervaring lessen te trekken. Mijn diensten zullen met de
Franse diensten vergaderen om de gebeurtenissen met de nodige afstand te
analyseren. De belangrijkste problemen die uit een eerste oppervlakkige
analyse zijn gebleken, zijn de ongeordende kaartjesverkoop, de negatieve
invloed van overmatig alcoholgebruik en de verspreiding van supporters in
stedelijke gebieden met een achtergestelde bevolking.
Voor Euro 2000 ben ik voornemens om in samenwerking met de Nederlandse
overheden allerlei maatregelen te nemen. Bij de ticketverkoop zal naar een
betere verhouding tussen vraag en aanbod worden gestreefd. De kaartjes
zullen op naam zijn en zullen niet kunnen worden doorverkocht. Aan de
supporters zullen tolerantiegrenzen worden meegedeeld, onder meer inzake
alcoholgebruik. de supporters zullen worden bewaakt door politieagenten
uit hun eigen land. In een koninklijk besluit zullen de essentiële
verplichtingen van de organisatoren worden vastgelegd en op de
niet-naleving van die verplichtingen zullen admnistratieve straffen staan.
De Belgische voetbalbond, die over deze ontwerpen om advies is gevraagd,
zal door de wet verplicht worden om een coördinerende en
ondersteunende rol te spelen ten aanzien van de clubs. De voetbalbond
speelt in het besluitvormingsproces echter een bescheiden rol. De
beslissingen worden immers voorbereid door de stichting Euro 2000, die
deze beslissingen systematisch aan de UEFA voorlegt. De Belgische
voetbalbond heeft mij echter een verklaring toegestuurd waarin hij stelt
dat hij alle verantwoordelijkheid op zich neemt.
Voor het ogenblik vinden minstens om de maand contacten plaats tussen
vertegenwoordigers van de overheden en van de ordestrijdkrachten van beide
landen samen met vertegenwoordigers van de stichting Euro 2000.
Ik heb vernomen dat er in Frankrijk voor elke wedstrijd 5 000 agenten
nodig zijn. Ikzelf ben twee jaar voor Euro 2000 naar Amsterdam gegaan. Ik
vraag mij dan ook af of het sop de kool waard is. Overigens hebben het
Nederlands parlement en de burgemeester van Rotterdam gevraagd dat de
competitie slechts twee weken zou duren.
De heer Destexhe (PRL-FDF) (in het Frans). - Of het de
moeite wel waard is, vraagt u best aan de heer Dehaene.
De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van
binnenlandse zaken (in het Frans). - Men kan niet altijd dezelfde
mening hebben.
Opeising van de moord op Matoub Lounes
Mevrouw Lizin (PS) (in het Frans). - Op dinsdag 30 juni
is de moord op Matoub Lounes vanuit Londen opgeëist door de GIA. Dit
soort netwerken kiest deze stad omdat ze er in alle vrijheid kunnen leven
en er ongehinderd hun activiteiten kunnen ontplooien. Er is u al meermaals
gevraagd ervoor te zorgen dat de Vijftien van Londen de toezegging krijgen
dat zulke opeisingen er niet meer worden geduld. De heer Moubarak heeft de
Britse Staat genoemd als belangrijke verantwoordelijke voor de laksheid
ten opzichte van de GIA-moordenaars.
Kunt u in Londen principiële stappen ondernemen om deze
onaanvaardbare onverdraagzaamheid te doen stoppen ? Hebt u een gecoördineerd
Europees optreden gevraagd ? Welke coördinatie is er geweest met
de Engelse diensten ? Men weet dat hun agenten meermaals naar Brussel
zijn gekomen, maar de uitwisseling van informatie heeft niets veranderd.
De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van
binnenlandse zaken (in het Frans). - Als het nodig zou zijn
Groot-Brittannië de oorlog te verklaren, dan zou dat de taak zijn van
de minister van buitenlandse zaken en niet de mijne. (Men glimlacht.)
De Europese Unie gaat na hoe best gereageerd wordt op de situatie in
Algerije. Ik kan u echter geen concreter antwoord geven want de beslissing
overschrijdt de bevoegdheid van de ministers van justitie van de Vijftien
en staat op de agenda van de Algemene Raad.
Onder Brits voorzitterschap is een principiële beslissing genomen om
de bevoegdheid van Europol uit te breiden tot het terrorisme. Wij proberen
deze beslissing uit te voeren. Iedereen heeft de Overeenkomst van Europol
goedgekeurd, maar de subsidiaire protocollen moeten nog worden aangenomen.
De laatste zes maanden zijn diverse gecoördineerde acties gezamenlijk
ondernomen door verschillende landen, waaronder België en
Groot-Brittannië. Het komt mij echter niet toe u daarover
gedetailleerd in te lichten want die operaties vallen onder de bevoegdheid
van de minister van justitie. Ik kan u nochtans zeggen dat een beroep werd
gedaan op Interpol en op Europol. Frankrijk leidde deze actie.
Ik heb geen reden om Groot-Brittannië even streng te beoordelen als u
doet. Op het uitvoerend comité van Schengen, dat ik vorige week
voorzat, heb ik niemand horen klagen over de houding van dat land. Ik wist
trouwens niet dat de Special Branch of Scotland yard driemaal in België
geweest is.
Tenzij u over concretere informatie beschikt, lijkt uw oordeel mij erg
streng. Bovendien zijn wij allen tevreden over de samenwerking met Algerijë.
Mevrouw Lizin (PS) (in het Frans). - Wij zullen de
moeder van de zanger helpen om in Groot-Brittannië klacht in te
dienen en zullen ervoor zorgen dat hiermee een voorbeeld wordt gesteld.
De macht van die terroristische netwerken is onaanvaardbaar, alsook het
feit dat men videocassettes verspreidt waarin wordt uitgelegd hoe de
Algerijnse bevolking moet worden uitgemoord.
Dit agressief gedrag wordt niet voldoende door de Europese Staten als een
ernstige dreiging geïnterpreteerd. De vijftien mogen dit probleem
niet langer negeren. Sommige lidstaten hebben dat begrepen, maar het
Verenigd Koninkrijk nog niet.
Beheer van de federale culturele instellingen
Mevrouw Willame-Boonen (PSC) (in het Frans). - Drie
maanden geleden heb ik u gevraagd hoe u het Nationaal Orkest van België
zou herstructureren en moderniseren en hoe u zou vermijden dat de steeds
nieuwe intendanten elkaar opvolgen.
Begin mei is een nieuwe intendant in dienst getreden.
Ik hoop dat zal blijken dat hij een goede manager is en dat hij de
verwachtingen inzake financieel beheer van het NOB zal kunnen inlossen.
Beschikt u over de resultaten van de studie die u bij de universiteit van
Luik heeft besteld met het oog op de modernisering van het beheer van de
drie biculturele instellingen waarop u toezicht uitoefent ?
Wat zijn de eerste conclusies ? Zal de studie aanleiding geven tot
een wetsontwerp ?
De heer Ylieff, minister van wetenschapsbeleid (in het Frans). -
De raad van bestuur van het NOB heeft na een openbare oproep tot
de kandidaten inderdaad een nieuwe intendant. De raad van bestuur heeft
hem de kandidaten in alle objectiviteit beoordeeld en ik heb geen enkele
reden om te twijfelen aan de capaciteiten van de geselecteerde kandidaat.
De studie van de universiteit van Luik is inderdaad afgerond. In overleg
met de betrokken organisaties wordt een wetsontwerp voorbereid. De
voorzitter van het NOB heeft mij bij die gelegenheid gevraagd om sommige
leden van het orkest te vervangen door jongere musici. De vraag werd aan
de vereiste controles onderworpen. Ik wens dat de beslissing voor
september wordt genomen.
Ik verwacht een volledig verslag over het Paleis voor Schone Kunsten. De
Koninklijke Muntschouwburg vraagt geen wijziging van de statuten en die
zal dus alleen voor de twee andere instellingen worden overwogen.
Mevrouw Willame-Boonen (PSC) (in het Frans). - Betekent
dit dat er geen wetsontwerp komt ?
De heer Ylieff, minister van wetenschapsbeleid (in het Frans). -
Het is mijn bedoeling om er een in te dienen dat alleen
betrekking heeft op het NOB en het Paleis voor Schone Kunsten.
Cumulatie door hogere militairen
De heer Hostekint (SP). - In het eindrapport van de
onderzoekscommissie inzake Rwanda werden zeven militairen verantwoordelijk
gesteld voor de dramatische afloop van de Unamir-operatie waarin tien
Belgische para's het leven lieten. Naast de toenmalige stafchef Charlier
werden aan zes hogere officieren een gebrekkige voorbereiding en opvolging
van de operatie ten laste gelegd. De conclusies van het Rwanda-rapport
hebben nog niet tot sancties binnen het leger geleid. Luitenant-generaal
Charlier werd na zijn pensionering belast met een topfunctie binnen de
NAVO. Hij zou zijn hoge wedde cumuleren met zijn pensioen. Klopt mijn
informatie dat een militair of ambtenaar zijn pensioen kan cumuleren met
een wedde binnen een internationale organisatie ? Is de minister
bereid om iets te doen aan deze onrechtvaardige situatie ?
De heer Colla, minister van volksgezondheid en pensioenen. -
De geschetste situatie is het gevolg van een algemene
reglementering en heeft niets te maken met het individuele geval van de
heer Charlier. Het algemene pensioenregime laat toe dat er een maximum
toegestane arbeid wordt uitgeoefend tot maximum 285 000 frank per
jaar. Op deze algemene regel bestaat voor sommigen een uitzondering. Met
name geldt die voor leden van de krijgsmacht en de rijkswacht die
verplicht op pensioen worden gesteld vóór hun 65 jaar. Deze
uitzondering leidt soms tot een zeer royale cumul. Op dit ogenblik ben ik
klaar met een wetsontwerp waarin diverse technische pensioenkwesties
worden geregeld. Ik wil het vermelde aspect daarbij onderzoeken.
De heer Hostekint (SP). - Ik noteer dat de minister
bereid is aan de situatie die ik heb aangeklaagd iets te doen. Als
socialist vind ik dat ik de kleine gepensioneerden moet verdedigen. De
minister heeft verwezen naar het algemeen regime waarbij een
gepensioneerde met een minimumpensioen maximum 285 000 frank bruto
per jaar mag bijverdienen. Het geval dat ik heb vermeld is geen
uitzondering maar een privilege. Het pensioen van luitenant-generaal
Charlier bedraagt meer dan 100 000 frank per jaar en zijn wedde
ettelijke miljoenen. Dat stoot mij tegen de borst. Indien de minister geen
maatregelen neemt, zal ik een wetsvoorstel indienen. Ik verwacht van de
minister dat hij zijn verantwoordelijkheid opneemt.
Kinderkankerpatiëntjes
De heer Loones (VU). - In België worden elk jaar
240 nieuwe gevallen van kanker bij kinderen onder de 16 jaar vastgesteld.
Om de vier dagen sterft een kind aan die ziekte. Twee op de drie
getroffenen kunnen worden gered, maar er zijn onvoldoende middelen. De
oudervereniging « Dag na dag » en een vereniging van
kinderartsen uit 8 Belgische centra voor kinderkankerpatiëntjes
klagen terecht het gebrek aan overheidshulp voor die sector aan. De
Belgische centra zouden onderbemand zijn en er zou te weinig geld zijn
voor medische en psychologische ondersteuning. Veel personeelsleden worden
via liefdadigheid betaald. Het kan niet dat die patiëntjes voor
verzorging afhangen van liefdadigheid of dat ze voor behandeling naar het
buitenland moeten.
Het kan ook niet dat de ouders zich voor de verzorging in de schulden
moeten steken omdat de behandelingskosten niet volledig worden
terugbetaald.
Gaat de minister akkoord met de klachten ? Is hij bereid maatregelen
te treffen opdat de zorgverlening het niveau van de buurlanden zou halen ?
Aan welke concrete maatregelen denkt hij ? Zal hij onderhandelen met
zijn collega voor sociale zaken om de volledige terugbetaling voor de
verzorging te bekomen ?
De heer Colla, minister van volksgezondheid en pensioenen. -
Ik heb verleden jaar zelf de centra bezocht. Ik heb toen
maatregelen aangekondigd. Formeel bestaan de kinderkankerinstellingen
niet. Zij zijn afhankelijk van het ziekenhuis waarin ze geïntegreerd
zijn en van caritatieve activiteiten. Dat is ondoenbaar. De regering
besliste dan ook een enveloppe van 100 miljoen ter beschikking te stellen.
Ik heb de opdracht om normen voor de verdeling op te stellen. Ik ben
erover verwonderd dat men dat niet blijkt te weten. Het koninklijk besluit
is nu klaar om naar de Raad van State te worden gezonden. Het voorziene
bedrag is voldoende en de financiering is in de begroting ingeschreven.
Het houdt rekening met het medisch, het verpleegkundig en het
sociaal-psychologisch aspect. Dit laatste betreft de begeleiding van de
patiëntjes, de ouders en de broers en zusters van de zieke kinderen.
Mijn collega De Galan maakt de pendant van dit koninklijk besluit. De
supplementaire kosten van de ouders betreffende hotelkosten in de
instellingen, de vele verplaatsingen en opnames en de medicatie. Ik zal
van gedachten wisselen met collega De Galan om aan dit probleem tegemoet
te komen.
De heer Loones (VU). - Hoe komt het dat de betrokken
medici dit hulpplan niet lijken te kennen ? Werden zij niet betrokken
bij de opstelling ervan ?
De heer Colla, minister van volksgezondheid en pensioenen. -
Ik heb ook vragen over de informatie of desinformatie. Met de
meeste betrokken medici was er overleg. Hoewel zij nog meer vroegen, is
het mij toch een raadsel waarom dit op deze manier in de publiciteit wordt
gebracht.
De Belgische ambassade in Congo-Brazzaville
Mevrouw Thijs (CVP). - Tijdens de gevechten tussen
rivaliserende fracties in Congo-Brazzaville in de tweede helft van 1997
besloot een groot aantal landen hun onderdanen te repatriëren. De
Belgische overheid sloot eveneens haar ambassade ter plaatse.
Intussen werd de democratisch verkozen president Lissouba verdreven door
zijn voorganger en tegenstander Ngueso en schijnt de rust in het grootste
gedeelte van het land te zijn hersteld.
Op 23 juni jongstleden heeft een delegatie van de Overgangsraad een bezoek
aan de Senaat gebracht waar zij een witboek over de conflicten in Congo
voorstelde. Volgens de ondervoorzitter van deze Overgangsraad zijn alle
democratische rechten en vrijheden hersteld en worden er verkiezingen
voorbereid.
De terugkeer van heelwat buitenlanders, waaronder het contingent Belgen,
betekent een stimulans voor de heroplevende economie. Daarom betreurde de
ondervoorzitter van de Overgangsraad dat de Belgische ambassade nog steeds
gesloten is.
Hoe schat België de toestand in Congo-Brazzaville op dit ogenblik ?
Wie vertegenwoordigt België in Congo-Brazzaville ? Wanneer zal
de Belgische ambassade opnieuw worden geopend.
De heer Derycke, minister van buitenlandse zaken. - De
oorlog in Congo-Brazzaville heeft de economische toestand in het land
ongunstig beïnvloed. Het begrotingstekort is verhoogd en de
buitenlandse schuld is opgelopen tot 228 % van het BNP of meer dan 60 %
van de inkomsten uit de olieëxport.
Sinds 1998 is er een vruchtbare dialoog aan de gang met het IMF, de
Wereldbank en de Europese Commissie. Men is bezig met het uitwerken van
een programma. De prioriteiten hierbij zijn het herstel van het hele land.
Een aantal zaken zijn gerealiseerd : de pers geniet een relatieve
vrijheid en de politieke partijen kunnen hun activiteiten vrij
ontwikkelen. Tenslotte is een politieke transitie aan de gang met het oog
op verkiezingen. Voor deze verkiezingen is evenwel nog geen datum
vooropgesteld.
Momenteel heeft België een ereconsul in Pointe Noire. Er werd een
kanselier aangesteld die de materiële toestand van de ambassade moet
bekijken. Het is de bedoeling om de ambassade opnieuw te openen. Momenteel
zijn nog niet veel ambassades heropend.
Er blijven nog enkele pijnpunten. Zo zijn er nog 2000 Angolese manschappen
aanwezig. Hun aanwezigheid heeft te maken met de bescherming van de
spoorwegen.
Mevrouw Thijs (CVP). - De beslissing om de ambassade te
heropenen is positief. Wij moeten ervoor zorgen dat wij vertegenwoordigd
zijn in Centraal Afrika. Het is belangrijk dat er een waakhond toekijkt op
Kinshasa.
Beperking van het ozongehalte
in de lucht tijdens de zomermaanden
De heer Hatry (PRL-FDF) (in het Frans). - De minister
van volksgezondheid en de staatssecretaris voor leefmilieu hebben besloten
in 1998 dezelfde maatregelen te treffen als in 1996 en 1997 om het
ozongehalte in de lucht tijdens de zomer terug te dringen. De pers laat
zich smalend uit over de verlenging van inefficiënte maatregelen.
Door de inwerkingtreding van dit ozonplan verliest de NMBS elke zomer
zowat 10 miljoen aan inkomsten. Dit jaar worden ook de maatschappijen voor
stedelijk en gemeentelijk vervoer verplicht om een deel van hun inkomsten
op te offeren, hoewel de maatregel niets oplevert. Zou men niet moeten
afstappen van die maatregelen die de tekorten van de maatschappijen voor
openbaar vervoer nog vergroten ?
De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van
binnenlandse zaken (in het Frans). - Aangezien mijn collega's
Daerden en Peeters in de Kamer weerhouden zijn, zal ik in hun plaats
antwoorden. Uit mijn eigen naam kan ik benadrukken dat de beste maatregel
tegen een te hoog ozongehalte in de lucht een slechte zomer is.
De NMBS en het ministerie van volksgezondheid werken samen in de strijd
tegen vervuiling. De NMBS doet dat door een speciale treinkaart aan te
bieden waarmee men tien reizen kan maken voor de prijs van zes. Het
ministerie, van zijn kant, geeft de NMBS 5 miljoen om die actie te
ondersteunen. Bovendien zullen de diensten van de staatssecretaris voor
leefmilieu het belang van het spoor onderstrepen tijdens hun
reclamecampagne tegen de milieuvervuiling.
Met dat initiatief wil men de bevolking sensibiliseren voor de
milieuproblemen. Dat alles kan zeer symbolisch lijken, maar is het
maatschappelijk leven niet gebaseerd op symbolen die dienen om gedragingen
te doen veranderen ?
Overigens biedt de NMBS het hele jaar door een ozonkaart aan waarmee men
tien reizen voor de prijs van acht kan maken. Het stedelijk en
gemeentelijk vervoer zijn een aangelegenheid die tot de bevoegdheid van de
gewesten behoort.
De heer Hatry (PRL-FDF) (in het Frans). - Ik neem er
akte van dat een groot deel van de politieke actie van de regering
symbolisch is.
Slachtoffers van het noodweer van 6 juni jongstleden
De heer Olivier (CVP). - Het lijkt er steeds meer op dat
de schade die werd opgelopen ingevolge het noodweer van 5, 6 en 7 juni
jongstleden niet zal worden vergoed door het Rampenfonds. Bij de getroffen
inwoners heeft dit tot onbegrip en woede geleid. De weersomstandigheden
waren op bepaalde plaatsen zodanig uitzonderlijk dat de bevolking niet
begrijpt dat de veroorzaakte schade niet door het Rampenfonds wordt
vergoed. De bevolking vraagt zich af waarvoor het Rampenfonds, met een
reserve van 800 miljoen frank, dan wel dient.
Op welke criteria baseert het KMI zich om de meteorologische toestand als « niet
uitzonderlijk » te kwalificeren ? Wellicht bekijkt het
Rampenfonds als nationale instantie de omstandigheden over heel België,
hoe erg het noodweer in een getroffen regio ook mag zijn geweest. Is de
staatssecretaris bereid om de uitzonderlijke toestand in bepaalde, wel
afgebakende regio's in rekening te brengen en een beroep op het
Rampenfonds in deze regio's mogelijk te maken ?
Hagelschade aan land- en tuinbouwbedrijven is niet opgenomen in de wet van
12 juli 1976 omdat het als een normaal verzekerbaar risico wordt
beschouwd. Navraag bij de Controledienst van de verzekering leert echter
dat hagelschade enkel verzekerbaar is tegen een zeer hoge premie. Is de
staatssecretaris daarom bereid bepaalde regio's toch te erkennen als
rampgebied ongeacht alle juridische argumentatie die daarrond kan worden
ontwikkeld ?
De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van
binnenlandse zaken. - Namens de staatssecretaris herinner ik
eraan dat de ministers geacht worden de wetten toe te passen. Zo is een
eventueel beroep op het Rampenfonds geregeld door de wet van 1967 over het
herstel van zekere schade door natuurrampen, en de ministeriële
omzendbrief van 18 april 1986 zowel als door het advies van de
ministerraad van 9 oktober 1987.
Hierbij worden enkel algemene rampen erkend waarvan de frequentie of
hevigheid maar eenmaal in de twintig jaar bedraagt, met een totaal
schadebedrag van ten minste 50 miljoen frank en een gemiddeld schadebedrag
per gezinsdossier van 225 000 frank. Na vergelijking van de neerslag
over de laatste twintig jaar kwam het KMI tot de conclusie dat de neerslag
die op 5, 6 en 7 juni gevallen is ver onder de drempelwaarde ligt. De
impact van de hagel moet nog worden onderzocht. Het voorlopig advies van
het KMI van 24 juni 1998 bevestigt dus dat het noodweer niet uitzonderlijk
is. Het definitief advies mag in de loop van deze maand worden verwacht.
Voor de schadevergoeding aan landbouwbedrijven verwijst de
staatssecretaris naar zijn collega van Landbouw.
De heer Olivier (CVP). - Uiteraard is ons bekend dat het
Rampenfonds op basis van de gemeten neerslag niet kan ingeroepen worden.
Het gaat hier echter om de specifieke vorm van de neerslag, d.w.z.
hagelstenen met een diameter van zes centimeter. Vroeger werd de erkenning
van sommige rampen tot bepaalde regio's beperkt.
De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van
binnenlandse zaken. - Over de impact van de hagel moet het KMI
zich nog uitspreken.
Het is niet noodzakelijk dat het gehele grondgebied tot rampgebied wordt
uitgeroepen.
Ongeluk te Stavelot
De heer Happart (PS) (in het Frans). - Het ongeluk
waarbij vorige maandag te Stavelot twee doden en meer dan vijftig gewonden
zijn gevallen, kan niet worden toegeschreven aan het noodlot, aangezien
dat ongeluk voorlopig het laatste is van een lange reeks ongevallen die
zich in die gemeente hebben voorgedaan. De veiligheidsmaatregelen die
vroeger zijn genomen, worden vaak overtreden. Heeft men nooit nagegaan of
het niet mogelijk is een boogconstructie op te trekken om de doorgang van
vrachtwagens materieel onmogelijk te maken ? Kan zo'n oplossing snel
worden toegepast ?
Overigens zijn vele slachtoffers urenlang in het ongewisse gebleven. Velen
beschikten over weinig informatie betreffende hun naasten die bij het
ongeval betrokken waren en er werd geen enkele psychologische bijstand
verleend om hen te helpen het drama te boven te komen. Kan alleen het OCMW
van die gemeente die dienst verzorgen ? Zou het in die omstandigheden
niet raadzaam zijn een gespecialiseerde cel op te richten om bijstand te
verlenen aan de ploegen die in actie komen zodra het rampenplan wordt
afgekondigd ?
De heer Tobback, vice-eerste minister en minister van
binnenlandse zaken (in het Frans). - Het zijn het Waals Gewest en
de gemeenten die de wegwijzers langs die weg moeten plaatsen. Zij zijn het
dus die moeten beslissen of er een boogconstructie moet worden geplaatst.
Ikzelf kan die overheden niets verwijten.
Ongeacht de verzachtende omstandigheden die de chauffeur kan aanvoeren,
blijft het een feit dat hij zes borden heeft genegeerd waarbij de doorgang
aan vrachtwagens van meer dan zes ton wordt verboden.
In de circulaire van 11 juli 1990 van de minister van binnenlandse zaken
betreffende de interventie- en rampenplannen staat dat de burgemeester en
de gouverneur instaan voor de informatie aan de inwoners, met inbegrip van
de psychologische bijstand. In Stavelot is de hulpverlening zeer goed
verlopen. Ik wens trouwens hulde te brengen aan de burgemeester, die zich
onmiddellijk na de ramp ter plaatse heeft begeven.
De heer Happart (PS) (in het Frans). - Ik dank u voor uw
omstandig antwoord. Ik wens uiteraard geen stenen te gooien op de gemeente
of de hulpdiensten maar, toen ik 's anderendaags naar de plaats van het
ongeval ging, heb ik ontroerd kunnen vaststellen welke ontreddering zich
meester had gemaakt van de slachtoffers, die zich enigszins in de steek
gelaten voelden.
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
De Voorzitter. - Het Bureau stelt voor volgende
woensdag, 8 juli, om 14 uur te vergaderen, om diverse wetsontwerpen te
bespreken houdende instemming met internationale akten en om een debat te
houden over de toestand in Azië tussen april 1996 en maart 1998.
De heer Hazette (PRL-FDF) (in het Frans). - Het Waals
Parlement komt dezelfde dag in openbare vergadering bijeen met zeer
belangrijke punten op de agenda, wat opnieuw een probleem zal doen rijzen
voor de gewestsenatoren.
De Voorzitter. - Waarschijnlijk, maar er bestaan
overeenkomsten tussen het Federaal Parlement en de Parlementen van de
gemeenschappen en de gewesten met betrekking tot de regeling van de
werkzaamheden.
Wij vergaderen ook op donderdag 9 juli, om 10 uur, met op de agenda de
bespreking van het wetsvoorstel betreffende de bestraffing van corruptie
en het wetsontwerp betreffende de beperking en de controle van de
verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de Federale kamers, de
financiering en de open boekhouding van de politieke partijen.
's Namiddags om 15 uur, na de inoverwegingneming van voorstellen, horen
wij mondelinge vragen en hervatten wij eventueel de agenda van de
ochtendvergadering. Vanaf 16.30 uur kunnen stemmingen plaatshebben,
gevolgd door vragen om uitleg. (Instemming.)
NAAMSTEMMINGEN
- Het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 januari 1993 tot
voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het
witwassen van geld en van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire
markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de
bemiddelaars en beleggingsadviseurs (evocatieprocedure) wordt eenparig
aangenomen door de 45 aan de stemming deelnemende leden; 15 leden hebben
zich onthouden.
Voor hebben gestemd : de leden :
Anciaux, Bourgeois, Boutmans, Buelens, Caluwé, Ceder, Chantraine,
G. Charlier, Daras, Dardenne, Delcourt-Pêtre, D'Hooghe, Dua, Erdman,
Happart, Hostekint, Hotyat, Istasse, Jeanmoye, Jonckheer, Lizin, Loones,
Mahoux, Maximus, Merchiers, Milquet, Moens, Nothomb, Olivier, Pinoie,
Poty, Raes, Sémer, Staes, Swaelen, Thijs, Urbain, Vandenberghe,
Vandenbroeke, Van der Wildt, Van Goethem, Van Hauthem, Verreycken, Weyts,
Willame-Boonen.
Onthouden hebben zich : de leden :
Coene, Cornet d'Elzius, Coveliers, Desmedt, Destexhe, Devolder, Goovaerts,
Goris, Hatry, Hazette, Leduc, Mayence-Goossens, Nelis-Van Liedekerke,
Vautmans, Vergote.
De Voorzitter. - Gezien wij dit ontwerp ongewijzigd
hebben aangenomen, wordt de Senaat geacht beslist te hebben het
wetsontwerp niet te amenderen.
Het ontwerp zal aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers worden
overgezonden met het oog op de koninklijke bekrachtiging.
- Het wetsontwerp tot wijziging van artikel 327bis van het
Gerechtelijk Wetboek en de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het
gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld wordt
met dezelfde stemming aangenomen.
De Voorzitter. - Het ontwerp zal aan de Koning ter
bekrachtiging worden voorgelegd.
Mevrouw Leduc (VLD). - Ik ben afgesproken met mevrouw de
Bethune.
De heer Coene (VLD). - Ik heb een stemafspraak met
mevrouw Cantillon.
De VLD heeft zich bij de stemming onthouden, niet omdat we niet akkoord
gaan met de wetsontwerpen, maar wel omdat het instrument niet in
verhouding is tot de doelstellingen.
- Het wetsontwerp tot wijziging van sommige wettelijke bepalingen inzake
financiële instrumenten en effectenclearingstelsel
(evocatieprocedure) wordt eenparig door de 61 aanwezige leden aangenomen.
Anciaux, Bourgeois, Boutmans, Buelens, Caluwé, Ceder, Chantraine,
G. Charlier, Coene, Cornet d'Elzius, Coveliers, Daras, Dardenne,
Delcourt-Pêtre, Desmedt, Destexhe, Devolder, D'Hooghe, Dua, Erdman,
Goovaerts, Goris, Happart, Hatry, Hazette, Hostekint, Hotyat, Istasse,
Jeanmoye, Jonckheer, Lallemand, Leduc, Lizin, Loones, Mahoux, Maximus,
Mayence-Goossens, Merchiers, Milquet, Moens, Nelis-Van Liedekerke,
Nothomb, Olivier, Pinoie, Poty, Raes, Sémer, Staes, Swaelen, Thijs,
Urbain, Vandenberghe, Vandenbroeke, Van der Wildt , Van Goethem, Van
Hauthem, Vautmans, Vergote, Verreycken, Weyts, Willame-Boonen.
De Voorzitter. - Gezien wij dit ontwerp ongewijzigd
hebben aangenomen, wordt de Senaat geacht beslist te hebben het
wetsontwerp niet te amenderen.
Het ontwerp zal aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers worden
overgezonden met het oog op de koninklijke bekrachtiging.
Mevrouw Sémer (SP). - Steeds meer militairen die
met de Hawk-eenheden werkten, kampen met kankers en impotentie. De
stafchef van de medische dienst zou met een onderzoek begonnen zijn. Deze
dienst zou ook de opdracht gekregen hebben contact te nemen met de WGO en
de NAVO voor een grootschalig onderzoek.
Professor Hens van de VUB meent dat de gezondheidsproblemen van de
militairen allicht verband houden met het Hawk-luchtafweergeschut. Dit is
volgens hem niet tegenstrijdig met de afwezigheid van een oorzakelijk
verband.
Zijn er in Duitsland veiligheidsmaatregelen genomen in de militaire
radarinstallaties ?
Gebeurden er geregeld controles door metingen en werd daarover
gerapporteerd ? Door welke instanties gebeurde dit, waar bevinden
zich de rapporten en kunnen ze aan de Senaat worden voorgelegd ?
Kunnen onafhankelijke experts ze eventueel evalueren ?
Wanneer start het NAVO-onderzoek ? Welke landen nemen eraan deel en
hoelang zal het duren ?
Wat gebeurt er ondertussen met de militairen en oud-militairen die zich in
een precaire toestand bevinden ?
De heer Poncelet, vice-eerste minister en minister van
landsverdediging, belast met energie. - Tot nog toe heeft slechts
één persoon een klacht geuit in verband met een medische
aandoening. De medische dienst van het leger heeft deze persoon
onderzocht.
Radargolven kunnen op korte termijn een invloed hebben op het menselijk
lichaam. Een dergelijke invloed op langere termijn kon niet worden
aangetoond als er geen schade was op korte termijn.
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen radargolven die rechtstreeks
op personen zijn gericht en andere. Voor de tweede categorie zijn geen
maatregelen noodzakelijk. Voor de stralingen die rechtstreeks gericht zijn
op personen werden parameters vastgelegd.
De controles op het militair personeel vallen gewoon onder het ARAB. Over
de limieten inzake de blootstelling bestaan er geen preciese
reglementeringen. De medische dienst van het leger doet de betreffende
controles via de arbeidsgeneeskundige dienst. Voor de niet-ioniserende
stralingen bestaan er evenwel noch wetgeving, noch controles. Er wordt dus
alleen preventief opgetreden.
Dit probleem werd ook besproken tussen de medische diensten van de
strijdkrachten van de NAVO-landen. Een verband tussen blootstelling aan
radars en bepaalde aandoeningen is nog niet aangetoond. De medische dienst
zal een epidemiologische controle uitoefenen op het personeel van de HAWK-
en NIKE-raketten. Indien dit leidt tot eensluidende resultaten, zal een
bijstand worden georganiseerd voor de betrokken militairen en hun familie
en is hun erkenning als militair invalide in vredestijd mogelijk. De
dienst arbeidsgeneeskunde stelt voor om die militairen die zich ongerust
voelen, gratis te onderzoeken. Ik druk erop dat hierbij met ernst moet
worden tewerkgegaan en dat de problematiek op een wetenschappelijke manier
moet worden aangepakt.
Mevrouw Sémer (SP). - Ik dank de minister voor
zijn duidelijk antwoord. Volgens de minister is er slechts één
militair met een klacht. Ik heb echter zelf met zieke militairen
gesproken. Zij aarzelen en moeten worden aangemoedigd om het gratis
onderzoek te ondergaan.
De minister heeft het enkel over controle bij flux op personen. Ik ken
echter het verhaal van een militair die zegt dat de flux op vliegtuigen
tot op de grond aanhoudt zodat een militair toevallig kan worden
blootgesteld. Metingen lijken mij dan ook belangrijk. Het is ook mogelijk
dat kabels bloot liggen. De veiligheidsmaatregelen worden niet altijd
correct toegepast.
Ook op internationaal vlak bestaat er ongerustheid, onder meer in Israël,
Oost-Europa en Noorwegen. Het is nodig het probleem ernstig op te vatten.
De heer Poncelet, vice-eerste minister en minister van
landsverdediging, belast met energie. - Ik kan de ongerustheid
bij sommige militairen begrijpen. Ik stel voor dat mevrouw Sémer
hen aanmoedigt om contact te nemen met de medische dienst. Ik verzeker
alleszins dat ik het probleem ernstig neem.
- Het incident is gesloten.
De heer Devolder (VLD). - De jaarlijks terugkerende
pieken aan ozonconcentraties zijn nefast voor de volksgezondheid. Uit
studies van het VITO blijkt dat spectaculaire maatregelen tijdens de
piekperiodes geen nut hebben en dat alleen structurele
langetermijnmaatregelen op internationaal vlak iets uithalen.
De regering besliste op 14 juni 1996 maatregelen te nemen. Zij werden
bevestigd door de Ministerraad van 28 maart 1997 en werden in juni 1998 geëvalueerd.
Wat werd concreet gerealiseerd en welke positieve resultaten heeft het
sedert 1996 gevoerde beleid opgeleverd ? In hoeverre is de richtlijn
94/63/EG stage ONE met betrekking tot het federale aspect -
dampverlies/mobiele opslagtanks geïmplementeerd ?
In hoeverre is stage TWO van deze richtlijn door de gewesten ingevuld ?
Is het juist dat België en Italië de enige landen zijn die
hiervoor nog geen regelgeving hebben ? De interministeriële
conferentie leefmilieu van 25 november 1997 heeft beslist het protocol Nox
te ratificeren. Hoever staan we daarmee ? In hoeverre heeft het
departement vervoer de Europese richtlijn 92/55 omgezet ? Hoever
staat het departement financiën inzake de stimulerende voorstellen
voor lage-emissievoertuigen ? Welke maatregelen worden genomen binnen
het uitrustingsplan van de elektriciteitssector ?
De heer Colla, minister van volksgezondheid en pensioenen. -
Ik kan de inleidende opmerkingen van de interpellant beamen. Het
VITO bevestigt dat spectaculaire maatregelen op piekmomenten zinloos zijn
en dat alle maatregelen internationaal en structureel moeten zijn. Het
komt erop aan het gedragspatroon van de bevolking te veranderen, aangezien
het verkeer de grote boosdoener is inzake ozonvervuiling. Daarom verheugt
het me dat de NMBS uiteindelijk toch beslist heeft dit jaar weer
ozontickets te verkopen en zijn medewerking te verlenen aan een
bewustmakingscompagne.
Wat is er gebeurt sinds 1996 ? Het wetsontwerp op de productnormen is
terug van de raad van State en wordt binnenkort ingediend bij het
parlement. Wetenschappelijk onderzoek naar exactere voorspellingen wordt
opgestart. Ook aan de samenstelling van de benzine wordt iets gedaan.
We zijn ook bezig met het uitvoeren van Europese richtlijnen inzake de
benzinedampen. In een eerste fase nemen de Gewesten beslissingen over de
verdamping rond de raffinaderijen. De federale overheid van haar kant is
bevoegd voor dampen bij mobiele opslag. Ons KB is bijna klaar. Een tweede
richtlijn, die moest handelen over de verdamping in benzinestations, zal
wellicht overbodig zijn, aangezien de meeste landen al maatregelen hebben
getroffen. Bij ons gebeurde dat op gewestelijk niveau, daar het om een
milieubevoegdheid gaat.
De verschillende departementen zijn bijna klaar om de besluiten van de
interministeriële conferentie van november 1997 ter ratificatie voor
te dragen.
Verkeerswezen lost momenteel de laatste technische knelpunten op met
betrekking tot de technische control.
Er werden nog geen fiscale maatregelen getroffen om ozonvriendelijke
voertuigen een gunstig regime te laten genieten.
De heer Devolder (VLD). - Het valt op dat de minister
weinig concrete resultaten kan aandragen. Steeds moet hij zeggen dat een
maatregel zich in het laatste stadium bevindt. Ik concludeer daaruit dat
we talmen bij het naleven van onze internationale verplichtingen.
Het ozonticket van de NMBS zal hoogstens bij een aantal mensen voor een
kortstondige gedragswijziging zorgen. Over de daadwerkelijke effecten op
het ozonniveau heb ik mijn twijfels. Het is ook jammer dat De Lijn en de
MIVB niet meedoen.
- Het incident is gesloten.
- De vergadering wordt om 17.25 uur geschorst en om 17.45 uur hervat.
De heer Mahoux (PS) (in het Frans). - In het kader van
het onderzoek van de Rwandacommissie werden wij getroffen door de
vertragingen bij het parket in de behandeling van dossiers van Rwandese
onderdanen die in België verblijven en die vermoedelijk hebben
deelgenomen aan de volkenmoord. De inlichtingen waarover wij op dat
ogenblik beschikten toonden aan dat de dossieers bij het parket van
Brussel nauwelijks opschoten. De antwoorden die wij telkens van uw
voorganger kregen waren uiterst lapidair.
Ik zou kennis willen krijgen van de inlichtingen waarover u beschikt over
de gerechtelijke behandeling van de dossiers van die Rwandese
vermoedelijke daders van de volkenmoord. Het parlement heeft het recht,
met name gelet op de conclusies van de onderzoekscommissie, om ingelicht
te worden over het gevolg dat door het parket van Brussel aan die dossiers
wordt gegeven.
Tijdens mijn verblijf in Rwanda heb ik kunnen vaststellen dat de Rwandese
bevolking zich vragen stelt over de werking van het gerecht in België.
Voor de Belgisch-Rwandese betrekkingen is het van het allergrootste belang
dat duidelijke antwoorden worden geformuleerd maar ook om een trendbreuk
tot stand te brengen met wat men de cultuur van de straffeloosheid heeft
genoemd. Wij moeten antwoorden krijgen waaruit blijkt dat vooruitgang
wordt geboekt in die dossiers. Zo niet zal ik genoodzaakt zijn deze vraag
opnieuw te stellen.
De heer Van Parys, minister van justitie (in het Frans). -
Eerst wil ik zeggen dat ik niet vind dat het antwoord van mijn
voorganger op 22 januari lapidair was. Zelf heb ik op 17 juni een
onderhoud gehad met de procureur-generaal bij het Hof van Beroep te
Brussel, de heer Van Oudenhove, die verantwoordelijk is voor alle
Belgische gerechtelijke dossiers met betrekking tot de Rwandese
volkenmoord.
Sedert februari 1995 werden 28 dossiers geopend. Het zijn zeer complexe en
uitgebreide dossiers wegens de veelheid van feiten en de talrijke
juridische problemen die daarbij rijzen. Het feit dat die gebeurtenissen
zowat 7000 km hiervandaan plaatsvonden vergemakkelijkt de zaken geenszins.
Bovendien gaat het om dossiers die normaal voor een assisenhof moeten
komen. Een grondig onderzoek is dus absoluut noodzakelijk. Er zijn 17
opsporingsdossiers en 11 gerechtelijke dossiers. Van de gerechtelijke
dossiers werden er 7 aan het parket medegedeeld. Drie andere dossiers die
betrekking hebben op de moord op tien Belgische para's en op de moord op
drie Belgische coöperanten zijn nog in handen van de
onderzoeksrerchter. Het elfde dossier dat betrekking heeft op de radio en
televisiezender Mille Collines werd ingevolge een verzoek tot onttrekking
aan het internationaal straftribunaal voor Rwanda overgezonden.
In vijf van de zeven dossiers die aan het parket werden overgezonden
werden rogatoire commissies voor het internationale straftribunaal voor
Rwanda uitgevoerd.
Bovendien bereidt de procureur-generaal aanvragen tot verwijzing voor het
assisenhof voor in twee van de vijf dossiers. Als de Kamer van
inbeschuldigingstelling de verwijzing bevestigt zou een assisenproces
kunnen aangevat worden binnen ongeveer een jaar. In twee andere van die
vijf dossiers heeft het internationaal straftribunaal vroeger
belangstelling laten blijken, maar er is nog steeds geen definitieve
reactie. Kortom, het parket van Brussel boekt vooruitgang waar dat
mogelijk is.
Ik wil u geruststellen met betrekking tot de weerslag van deze dossiers op
de Belgisch-Rwandese betrekkingen. Ik heb dit onderwerp besproken met de
Rwandese minister van justitie. Op geen enkel ogenblik heeft hij kritiek
geuit op de gerechtelijke procedures die in België aan de gang zijn,
noch over wat u de cultuur van straffeloosheid noemt die in België
zou heersen.
De heer Mahoux (PS) (in het Frans). - Ik had het niet
over straffeloosheid in België. Ik wou alleen zeggen dat wij met
betrekking tot een drama van die omvang in geen geval de indruk mogen
wekken van enige vorm van straffeloosheid.
Wij wachten dus het vervolg af van de dossiers die eventueel zullen
uitmonden in een assisenproces. Na de vragen die zijn gerezen in de
onderzoekscommissie, heb ik maar een enkele wens, namelijk dat alle
onduidelijkheden worden weggenomen.
- Het incident is gesloten.
Mevrouw Thijs (CVP). - In september starten de
onderhandelingen tussen de Europese Unie en de ACS-landen over hun
samenwerking na februari 2000. Tijdens de afgelopen maanden werd over de
samenwerking al uitvoerig gedebatteerd. Europese NGO's namen actief deel
aan het debat en formuleerden hun standpunten. Ook het NCOS heeft enkele
algemene principes en een paar specifieke aanbevelingen naar voren
gebracht.
De NGO's zien een aantal positieve ontwikkelingen in de voorstellen van de
Europese Commissie. Zij waarderen vooral de klemtoon op
armoedebestrijding. De voorstellen over handel krijgen evenwel een
negatieve beoordeling. Ook het NCOS vreest dat de ACS-landen op
handelsvlak zware verliezen zullen lijden.
Welke houding zal België aannemen als het onderhandelingsmandaat van
de EU wordt vastgelegd ? Zal men rekening houden met de algemene
principes en de specifieke aanbeveling van het NCOS over de toekomstige
samenwerking met de ACS-landen ? Denkt de staatssecretaris ook dat de
ACS-landen op handelsvlak zware verliezen zullen lijden ?
De heer Moreels, staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking.
- De EU onderhandelt nu over het onderhandelingsmandaat met de
ACS-landen.
Buitenlandse zaken en ontwikkelingssamenwerking plegen daarover geregeld
overleg.
Op de Europese Ministerraad van 18 mei heeft België een aantal punten
benadrukt die wij belangrijk achten. Een eerste punt heeft betrekking op
de politieke dialoog. Daarbij wordt de nadruk gelegd op democratisering en
respect voor de mensenrechten.
Het uitbouwen van een democratie met een lege maag is moeilijk. We zullen
altijd blijven hameren op het respect voor de mensenrechten en de strijd
tegen de corruptie.
Ik wil in onze ontwikkelingsprojecten ook rekening houden met culturele
aspecten. Dat moet de vierde pijler worden van onze internationale
samenwerking. Er is een tekst in die zin klaar, die zal worden voorgelegd
aan het volgende, Oostenrijkse voorzitterschap.
Ik sta vanzelfsprekend ook achter het principe van de duurzame
ontwikkeling via o.m. macro-economische hervormingen en capaciteitsopbouw.
Daarbij heb ik drie programma's benadrukt. Vooreerst is er het
HIPIC-initiatief, dat erop gericht is de zware schuldenlast van de
lage-inkomenslanden weg te werken, zodat ze zelfstandiger kunnen worden.
In de tweede plaats zijn er de compensatieprogramma's, het vroegere Stabex
en Sysmin, die een stabiele prijs voor de landbouwproducten moeten
garanderen.
En tot slot heb ik gepleit voor meer regionale integratie.
Op de derde vraag moet ik antwoorden dat er geen gedetailleerde studies
bestaan die het mogelijk maken om het effect van de voorstellen van de
Europese Commissie op handelsvlak en op de koopkracht van de lokale
bevolking in te schatten. Het voorstel voorziet wel in een statuts-quo tot
1005, waarna een overgangsperiode volgt met een asymetrische markttoegang.
Minstens de huidige markttoegang moet voor de ACS behouden blijven.
Mevrouw Thijs (CVP). - Bij de politieke dialoog moeten
we erop toezien dat we ons model niet blijven opleggen.
Dat het culturele aspect opduikt in onze ontwikkelingsprojecten kan ik
slechts toejuichen. Ik hoop dat ons rapport met aanbevelingen niet over
het hoofd wordt gezien. En ik dring erop aan dat van elke maatregel het
impact op de handelsbalans wordt berekend.
- Het incident is gesloten.
INDIENEN VAN VOORSTELLEN
De Voorzitter. - De volgende voorstellen werden
ingediend :
Wetsvoorstellen :
Artikel 77 :
Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 13 juli 1987 betreffende het
kijk- en luistergeld, van de heer Leo Delcroix cs. (Gedr. St. 1-1042/1).
Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 118 van het Kieswetboek, van de
heren Leo Delcroix en Moens cs. (Gedr. St. 1-1043/1).
Artikel 81 :
Wetsvoorstel betreffende de vertegenwoordiging van de federale,
gemeenschaps- en gewestassemblees in de Raadgevende Interparlementaire
Beneluxraad, van de heer Jean-Marie Happart (Gedr. St. 1-1040/1).
Wetsvoorstel tot beperking van de cumulatie van het mandaat van
burgemeester, schepen en voorzitter van de raad voor maatschappelijk
welzijn met andere ambten, van de heer Philippe Busquin (Gedr. St.
1-1041/1).
VERZENDING VAN EEN WETSVOORSTEL
NAAR EEN ANDERE COMMISSIE
De Voorzitter. - Aan de Senaat wordt voorgesteld het
wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 6 augustus 1931 houdende
vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de
ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en
gewezen leden van de Wetgevende Kamers teneinde een aantal nieuwe
onverenigbaarheden en ontzeggingen alsook nieuwe verplichtingen inzake de
indiening van een lijst van mandaten, ambten en beroepen vast te stellen
(Gedr. St. 1-864/1), te verzenden naar de Commissie voor de binnenlandse
en administratieve aangelegenheden. (Instemming.)
Ik herinner eraan dat dit wetsvoorstel eerder werd verzonden naar de
Commissie voor de institutionele aangelegenheden.
VRAGEN OM UITLEG
De Voorzitter. - Het Bureau heeft volgende vragen om
uitleg ontvangen :
van de heer Geert Van Goethem aan de minister van tewerkstelling en
arbeid, over de 86e Internationale Arbeidsconferentie (nr. 1-539);
van mevrouw Jeannine Leduc aan de minister van tewerkstelling en arbeid en
aan de minister van sociale zaken, over de houding van de
RSZ-administratie inzake de toepassing van de wet van 1 september 1997 in
de tuinbouw- en de fruitteeltsector (nr. 1-540);
van mevrouw Erika Thijs aan de vice-eerste minister en minister van
landsverdediging, over de Amerikaanse basis van Zutendaal (nr. 1-541);
van de heer Patrick Hostekint aan de minister van tewerkstelling en
arbeid, over de regelgeving voor het afleveren van arbeidskaarten en
-vergunningen aan buitenlandse professionele sportbeoefenaars (nr. 1-542);
van mevrouw Andrée Delcourt-Pêtre aan de staatssecretaris
voor ontwikkelingssamenwerking, over de humanitaire toestand in
Zuid-Soedan (nr. 1-543).
Deze vragen worden naar de plenaire vergadering verzonden.
VERZOEKSCHRIFTEN
De Voorzitter. - Bij verzoekschriften uit Ronquières
en elders vragen de heer De Cooman en andere petitionarissen een nieuw
onderzoek van een strafdossier ten laste van de heer Louis Hartenberg uit
Haine-Saint-Paul.
Bij verzoekschriften uit Sint-Gillis en Sambreville zenden de
burgemeesters van deze gemeenten aan de Senaat de moties betreffende het
decreet van het Vlaams Parlement houdende vaststelling van de voorwaarden
voor getroffenen van repressie en epuratie en voor oorlogsslachtoffers om
in aanmerking te komen voor een financiële tegemoetkoming, aangenomen
door de gemeenteraden van deze gemeenten op 18 en 22 juni 1998.
Verzonden naar de Commissie voor de binnenlandse en administratieve
aangelegenheden, belast met de verzoekschriften.
ARBITRAGEHOF
De Voorzitter. - Met toepassing van artikel 77 van de
bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, heeft de griffier
van het Arbitragehof aan de voorzitter van de Senaat kennis gegeven van :
de prejudiciële vragen over artikel 8, eerste lid, van de Besluitwet
van 14 september 1918 aangaande de wetgeving in strafzaken, artikel 10bis
van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het
Wetboek van Strafvordering en artikel 19 van de wet van 15 juni 1899
houdende Titel I van het Wetboek van strafrechtspleging voor het leger
(rolnummer 1341).
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op
het Arbitragehof, heeft de griffier van het Arbitragehof eveneens kennis
gegeven aan de voorzitter van de Senaat van :
het arrest nr. 74/98, uitgesproken op 24 juni 1998, inzake de prejudiciële
vragen betreffende de artikelen 43, 44 en 48 van het Wetboek van
Strafvordering, artikel 10 van de wet van 1 juni 1849 « op de
herziening van den tarief in lyfstraffelyke zaken » en de
artikelen 962 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de
correctionele rechtbank te Luik, door de correctionele rechtbank te
Charleroi en door de correctionele rechtbank te Nijvel (rolnummers 1136,
1203, 1252 en 1276, samengevoegde zaken);
het arrest nr. 75/98, uitgesproken op 24 juni 1998, inzake het beroep tot
vernietiging van de wet van 3 april 1997 die de naturalisaties verleent,
ingesteld door A. Al Hadithi (rolnummer 1189);
het arrest nr. 76/98, uitgesproken op 24 juni 1998, inzake het beroep tot
vernietiging van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 20 december
1996 houdende bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse regering van 24
juli 1996 betreffende de erkenning van de televisiediensten, ingesteld
door de Ministerraad (rolnummer 1139);
het arrest nr. 77/98, uitgesproken op 24 juni 1998, inzake de prejudiciële
vraag over artikel 56bis, § 2, eerste lid, van de
samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders
(koninklijk besluit van 19 december 1939), gesteld door de
arbeidsrechtbank te Gent (rolnummer 1201).
NON-EVOCATIE
De Voorzitter. - Bij boodschap van 30 juni 1998 heeft de
Senaat aan de Kamer van volksvertegenwoordigers terugbezorgd, met het oog
op de koninklijke bekrachtiging, het volgende niet geëvoceerde
wetsontwerp :
Wetsontwerp betreffende de procedure inzake wijziging van het
huwelijksvermogensstelsel (Gedr. St. 1-1023/1).
EUROPEES PARLEMENT
De Voorzitter. - Bij brief van 30 juni 1998 heeft de
voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat overgezonden :
een wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake
het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en
sluiting van een internationale overeenkomst in de vorm van goedgekeurde
notulen tussen de EG en de Verenigde Staten van Amerika inzake normen voor
humane vangmethoden met behulp van vallen;
een resolutie over de mededeling van de Commissie over « Agenda
200 - Voor een sterkere en grotere Unie », deel 1, hoofdstuk II,
« Economische en sociale cohesie »;
een resolutie over de resultaten van de bijeenkomst van de Europese Raad
in Cardiff op 15 en 16 juni 1998;
een resolutie over de situatie van de mensenrechten in Indonesië en
Oost-Timor;
een resolutie over de tweede ministerconferentie van de
Wereldhandelsorganisatie (WTO);
een resolutie over de mededeling van de Commissie over « Een
pakket om schadelijke belastingconcurrentie in de Europese Unie te
bestrijden »;
een resolutie over de visserij voor industriële doeleinden;
een resolutie over de conservenindustrie voor visserij- en
aquacultuurproducten in de Europese Unie;
een resolutie over de informatiemaatschappij, Internetbeheer en de
democratie,
aangenomen tijdens de vergaderperiode van 15 tot en met 19 juni 1998.
- De vergadering wordt om 18.10 uur gesloten.
- Woensdag 8 juli om 14 uur, openbare vergadering.
BERICHTEN VAN VERHINDERING
Mevrouw de Bethune, de heren De Decker, Santkin, Foret, Ph. Charlier, met
opdracht in het buitenland, en de heer Verhofstadt wegens andere plichten.