5-74

5-74

Belgische Senaat

5-74

Handelingen - Nederlandse versie

DONDERDAG 19 JULI 2012 - NAMIDDAGVERGADERING


Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.


Regeling van de werkzaamheden

Mondelinge vragen

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen (I), wat betreft het pensioen van werknemers en houdende nieuwe overgangsmaatregelen inzake het vervroegde rustpensioen van werknemers (Stuk 5-1716) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp tot wijziging van titel XIII van de programmawet (I) van 27 december 2006, wat de aard van de arbeidsrelaties betreft (Stuk 5-1714) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen (Stuk 5-1715) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake energie (I) (Stuk 5-1760) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake energie (II) (Stuk 5-1761)

Wetsontwerp tot invoering van een wettelijke regeling voor de Belgische covered bonds (Stuk 5-1763) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector (Stuk 5-1764) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten (Stuk 5-1765) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid en tot opheffing van het koninklijk besluit van 4 april 2006 betreffende de afbakening van de plaatsen die deel uitmaken van de infrastructuur, uitgebaat door de openbare vervoersmaatschappijen, waarop de bepalingen van hoofdstuk IIIbis van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid van toepassing zijn met het oog op het versterken van de veiligheid in het openbaar vervoer (Stuk 5-1762) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's met het oog op het versterken van de veiligheid in het openbaar vervoer en de nucleaire sites (Stuk 5-1767) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp tot wijziging van artikel 3, §1, 3º van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (Stuk 5-1766) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken en van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, wat de inwerkingtreding betreft (Stuk 5-1768)

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat een verjaringsstuitende werking te verlenen (van mevrouw Christine Defraigne; Stuk 5-145)

Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 124 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst betreffende de inkorting van het kapitaal van een levensverzekering in geval van erfopvolging (van de heer Wouter Beke, mevrouw Sabine de Bethune en de heer Rik Torfs; Stuk 5-528)

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het onbetamelijk gedrag van een begunstigde en teneinde plaatsvervulling van de verwerpende erfgenaam toe te laten (van de dames Martine Taelman, Helga Stevens en Christine Defraigne en de heren Rik Torfs, Guy Swennen en Francis Delpérée; Stuk 5-550)

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 727 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de onwaardigheid om te erven (van de heer Guy Swennen; Stuk 5-303)

Voorstel van resolutie die ertoe strekt de producenten van elektronica, mobiele telefonie en andere informatie- en communicatietechnologieën die op Belgisch grondgebied leveren, te verplichten meer transparantie aan de dag te leggen in hun beleid inzake bevoorrading in mineralen en materialen die nodig zijn voor hun productie (van mevrouw Olga Zrihen en de heer Ahmed Laaouej; Stuk 5-1475)

Voorstel van resolutie betreffende de Belgische rol in de internationale strijd tegen hiv en aids (van mevrouw Marleen Temmerman; Stuk 5-1681)

Voorstel van resolutie met het oog op de bescherming van de rechten van gepensioneerde grensarbeiders die een Duits rustpensioen ontvangen (van de heer Louis Siquet; Stuk 5-1711)

Inoverwegingneming van voorstellen

Benoeming van de voorzitter van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten (Comité I)

Stemmingen

Vakantiewensen

Stemmingen

Regeling van de werkzaamheden

Berichten van verhindering

Bijlage

Naamstemmingen

In overweging genomen voorstellen

Vragen om uitleg

Evocaties

Niet-evocaties

Boodschappen van de Kamer

Indiening van een wetsontwerp

Grondwettelijk Hof - Arresten

Grondwettelijk Hof - Prejudiciële vragen

Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten

Hoge Raad voor de Justitie

Commissie voor de modernisering van de Rechterlijke Orde

Nationale Arbeidsraad

Interdepartementale Commissie duurzame ontwikkeling

Verzoekschriften


Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune

(De vergadering wordt geopend om 14.25 uur.)

Regeling van de werkzaamheden

De heer Danny Pieters (N-VA). - Ik betwist de regeling van de werkzaamheden op basis van artikel 20.5 van het reglement.

De heer Bart Laeremans (VB). - Wij sluiten ons bij deze betwisting aan.

De voorzitster. - Wenst iemand zich uit te spreken in verband met de betwisting van de regeling van de werkzaamheden door de heer Pieters?

De heer Danny Pieters (N-VA). - Vorige maandag hebben meerderheid, oppositie en de vertegenwoordiger van de regering in het Bureau de lijst vastgelegd van de wetsvoorstellen en wetsontwerpen waarover nog vóór het reces in de plenaire vergadering van de Senaat zou worden gestemd. Er was zelfs gevraagd telkens vertrouwen te geven aan de rapporteur, zodat we de teksten vandaag vlot zouden kunnen behandelen. We hadden een akkoord, behalve over één voorstel, waarvoor we uiteindelijk ook aanvaard hebben vertrouwen te geven aan de rapporteur.

Vandaag heeft het Bureau aan die lijst echter een wetsontwerp toegevoegd. Blijkbaar werd hiervoor een spoedbehandeling gevraagd, maar dat gebeurde niet door de vertegenwoordiger van de regering, vermits die niet aanwezig was. Het gaat om de verlenging van het uitstel van de inwerkingtreding van een wet die al zes jaar oud is, en waarvan het uitstel al een paar keer werd verlengd. De regering wist zeer goed dat die wet op 1 september in werking zou treden indien het uitstel niet zou worden verlengd. Behalve de nalatigheid van de indiener is er dus geen enkele reden om de hoogdringendheid in te roepen. Indien we een spoedbehandeling zouden aanvaarden omdat sommige ontwerpen en voorstellen te laat worden ingediend, zouden alle wetsontwerpen en -voorstellen hoogdringend zijn. We verzetten ons ertegen dat de aangenomen agenda zonder reden wordt gewijzigd.

De voorzitster. - U vraagt dus dat dit punt van de agenda wordt geschrapt?

De heer Danny Pieters (N-VA). - We vragen inderdaad dat punt 13 van de agenda wordt geschrapt.

De voorzitster. - Wil iemand die schrapping verdedigen of tegenargumenten geven? Misschien kan de regering eerst een verduidelijking geven.

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. - De regering heeft inderdaad aangedrongen om dat punt aan de agenda toe te voegen. Ten gevolge van een aantal omstandigheden waarvoor de regering de verantwoordelijkheid draagt, zou de wet houdende oprichting van de strafuitvoeringsrechtbanken volledig in werking treden, dus ook voor straffen minder dan drie jaar, tenzij we een wetgevend initiatief nemen. Op 1 september zouden we voor een fait accompli staan en zouden de strafuitvoeringsrechtbanken in een volledige impasse terechtkomen. Daarom hebben we gevraagd dit wetsontwerp nog vóór het zomerreces goed te keuren. De regering is zich ervan bewust dat dit niet de beste werkwijze is. Aanvankelijk zou dit punt via een ander wetsontwerp worden geregeld, maar dat is niet gebeurd en daarom vragen we nu de spoedbehandeling.

We vragen de Senaat dan ook om dit alsnog goed te keuren en we verontschuldigen ons voor de ongebruikelijke werkwijze.

De heer Danny Pieters (N-VA). - Wat de urgentie betreft, verwijs ik naar een artikel uit De Morgen van vandaag, waarin de vertegenwoordiger van de minister zegt: `We wisten in december al dat het niet haalbaar zou zijn om de rechtbanken tegen september voor te bereiden op hun nieuwe bevoegdheden.' Dan kan de regering toch moeilijk de hoogdringendheid inroepen. Indien die erin zou bestaan de zaken zo lang te laten aanslepen dat er moeilijkheden ontstaan, is alles hoogdringend.

De voorzitster. - Ik geef eerst het woord aan de heer Laeremans die ook heeft gevraagd om dit punt te verdagen. Daarna zal ik nog één persoon aan het woord laten om tegenargumenten naar voren te brengen. Dan zal ik oproepen om te stemmen.

De heer Bart Laeremans (VB). - Het is in deze assemblee de regel dat afspraken tussen meerderheid en oppositie scrupuleus worden nageleefd. Het zou een precedent zijn mocht die regel zonder ernstige reden worden geschonden.

Iedereen weet dat als deze wet in de commissie is goedgekeurd, ze in oktober door de plenaire vergadering zal worden goedgekeurd. Het is dan ook een academische discussie.

Laten we vooral de afspraken honoreren die binnen deze assemblee zijn gemaakt. Als we dit soort akkoorden overboord gooien, kan geen enkele afspraak meer worden gemaakt. Dat zou bijzonder betreurenswaardig zijn en een echt probleem vormen voor de meerderheid.

De voorzitster. - Ik laat nu nog de heer Anciaux aan het woord om tegenargumenten te geven. Daarna zal bij zitten en opstaan worden gestemd.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - In het Bureau had ik aanvankelijk enige sympathie voor de opmerking van de oppositie dat we maandag de agenda voor deze plenaire vergadering hadden vastgelegd. De regering heeft zich trouwens al verontschuldigd voor de laattijdige indiening van de tekst.

De heer Pieters stelt dat het om een probleem gaat dat kon worden voorzien. Het argument van de regering dat de strafuitvoeringsrechtbanken zonder de goedkeuring van de tekst in september met grote problemen zullen worden geconfronteerd moet voldoende zijn om het gezond verstand te laten zegevieren. Het gaat om een tijdelijk uitstel van de inwerkingtreding van de wet, die overigens niet wordt gewijzigd.

Met deze discussie over de agenda geven we de regering een duidelijk signaal dat ze dit dossier moet aanpakken en dat we dit niet kunnen blijven uitstellen. Niemand heeft er echter baat bij om nodeloze problemen te creëren.

Mevrouw de voorzitster, ik vraag een schorsing om deze zaak ordentelijk te regelen.

(De vergadering wordt geschorst om 14.35 uur. Ze wordt hervat om 14.50 uur.)

(De N-VA verlaat het halfrond.)

De voorzitster. - De heren Pieters en Laeremans stellen voor om op basis van artikel 20.5 van het Reglement van de Belgische Senaat het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken en van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, wat de inwerkingtreding betreft, van de agenda te schrappen.

Wordt dat voorstel gehandhaafd?

Mevrouw Liesbeth Homans (N-VA). - Ja.

De voorzitster. - Wij stemmen bij zitten en opstaan over het voorstel van de heren Pieters en Laeremans om punt 13 van de agenda te schrappen.

Mevrouw Liesbeth Homans (N-VA). - Ik zal mij onthouden omdat ik een stemafspraak heb met mevrouw Franssen.

-Het voorstel van de heren Pieters en Laeremans wordt verworpen bij zitten en opstaan.

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van mevrouw Helga Stevens aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de veiligheidsreglementering voor pretparken» (nr. 5-661)

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Allereerst wil ik benadrukken dat veiligheid ook voor ons cruciaal is. Laat daarover geen misverstand bestaan.

De Plopsa Group kwam onlangs opnieuw in het nieuws met betrekking tot zijn beleid ten aanzien van personen met een handicap. In april jongstleden werden in Plopsaland personen met een handicap de toegang tot bepaalde attracties ontzegd.

Na protest werd het beleid ten aanzien van personen met een handicap bijgestuurd. De tussenoplossing bestaat erin dat aan de ingang van het pretpark aan begeleiders van personen met een handicap wordt gevraagd een formulier te ondertekenen waarin ze verklaren dat ze op de hoogte zijn gebracht dat Plopsa aan personen met een handicap ten stelligste afraadt om sommige attracties te betreden. Die instructie is gebaseerd op de risicoanalyses waarover zoveel te doen is geweest in april. Met andere woorden, personen met een handicap worden alleen op eigen risico tot bepaalde attracties toegelaten.

Is Plopsaland het enige pretpark dat personen met een handicap een verklaring laat ondertekenen en is die verklaring juridisch afdwingbaar bij een incident of een ongeval? Wat is de juridische status van de verklaring?

Volgens sommige kranten zou inmiddels overleg zijn gepleegd met de FOD Economie. Ik had dan ook graag vernomen of inderdaad overleg heeft plaatsgehad met de FOD Economie en, zo ja, met welk resultaat? Zo neen, is overleg gepland?

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. - Het onderwerp is belangrijk en vergt een grote kiesheid; die kiesheid ontbreekt misschien in de discussie die tot dusver wordt gevoerd.

Ik begin met een belangrijke precisering. Artikel 7 van de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten zegt het volgende: `De producenten verstrekken binnen het bestek van hun activiteiten de gebruiker de informatie die hem in staat stelt zich een oordeel te vormen over de aan een product inherente risico's gedurende de normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksduur, indien deze risico's zonder passende waarschuwing niet onmiddellijk herkenbaar zijn, en zich tegen deze risico's te beschermen.'

Als producent heeft Plopsaland dus de plicht gebruikers te informeren en ze duidelijk te waarschuwen voor mogelijke problemen. Dat is wat nu gebeurt. Plopsaland heeft per toestel een risicoanalyse gemaakt. Op grond daarvan raadt het pretpark bepaalde personen af bepaalde attracties te gebruiken. Die personen kunnen immers lichamelijke of geestelijke problemen ervaren met het gebruik omdat ze onvoldoende autonoom zijn, onvoldoende zelfredzaam, niet in staat bepaalde bewegingen uit te voeren of niet in staat zich vast te houden, of onvoldoende besef hebben van tijd en ruimte.

Plopsaland geeft in die risicoanalyse uiterst gedetailleerde informatie. Zo wordt voor elk toestel aangegeven waarom het voor bepaalde personen gevaarlijk is en het hen wordt afgeraden het toestel te betreden. Dat is de strikte toepassing van de wet. Wanneer ze dat niet zouden doen, passen ze de wet niet correct toe.

De volgende stap in deze tussentijdse oplossing is dat de begeleider inschat of die attracties een gevaar vormen voor de begeleide persoon. De begeleide persoon betreedt de attracties dus op eigen initiatief. De woorden `op eigen initiatief' zijn een juridische spitsvondigheid. Er staat niet `op eigen risico'. Ik wil hier zeer duidelijk zijn. Zelfs als men die verklaring ondertekent, betreedt men het toestel niet op eigen risico. Door artikel 1382 en verder van het Burgerlijk Wetboek kan, met het louter ondertekenen van dit document, de verantwoordelijkheid niet worden verschoven. Als er een ongeval gebeurt, zal er nog altijd discussie zijn over wie waarvoor verantwoordelijk is, gelet op de concrete feiten. Plopsaland heeft de uitdrukking `op eigen initiatief' dus niet lukraak gekozen. Ze weten zelf ook wel dat het niet hetzelfde is als `op eigen risico'. Die oplossing is noch goed, noch volledig.

Op 24 mei heeft de FOD Economie een eerste overlegvergadering georganiseerd met de Plopsa Group, TÜV SÜD Benelux, het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, Toerisme Vlaanderen, het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid en Gelijke Kansen in Vlaanderen. Plopsaland past die risicoanalyse ook toe in zijn andere vestigingen. We weten niet of dit ook elders zo gebeurt.

Op die vergadering is afgesproken om twee lijsten op te maken. Enerzijds heeft Plopsaland een lijst met de noodzakelijke vaardigheden per attractie. Die telt meer dan 80 bladzijden en is overhandigd aan de FOD Economie. Anderzijds dienden de vertegenwoordigers van de mensen met een beperking een lijst te overhandigen waarin bij elk type beperking de vaardigheden staan vermeld.

Die tweede lijst zou aangebracht worden door de verenigingen die opkomen voor mensen met een beperking. Die lijst moest in juli klaar zijn, maar is nog niet afgeleverd. Hierdoor is de tweede vergadering ook niet kunnen doorgaan. De FOD Economie had graag die lijst ontvangen, zo niet had de volgende vergadering volgens hen geen zin. Er is aan iedereen gevraagd het debat niet op de spits te drijven, en ervoor te zorgen dat we die teksten hebben. Dan pas zal de FOD Economie de volgende vergadering houden en een definitieve oplossing zoeken.

De voorliggende tekst is geen definitieve oplossing. De woorden `op eigen initiatief' zijn dubbelzinnig. Men interpreteert het als `op eigen risico', wat het niet is. Ik kan alleen vragen dat die twee lijsten me zo vlug mogelijk worden bezorgd. Aangezien de verschillende partijen hebben afgesproken wat de beperkingen zijn voor elke attractie, kan objectief en correct worden gehandeld.

Het is essentieel dat een verbod goed gedocumenteerd is, wil het objectief zijn. Wanneer dat niet het geval is, is het discriminatie. Dat kunnen we uiteraard niet aanvaarden.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Ik dank de minister voor zijn duidelijk en gestructureerd antwoord. Ik wil het debat ook niet op de spits drijven, verre van. Ik ben begonnen met te zeggen dat veiligheid ook voor ons heel belangrijk is en dat het daarbij niet uitmaakt of iemand een handicap heeft of niet.

Ik begrijp uit uw antwoord dat er overleg is geweest, waarop werd beslist een tweetal lijsten op te stellen. Een is al klaar, de andere komt eraan. Daarom werd nog geen tweede overleg gepland, vermits er nog geen basis was om verder te werken. Daar heb ik alle begrip voor.

Ik begrijp dat bepaalde vaardigheden nodig zijn om veilig in een attractie te kunnen, maar met dat aspect moeten we heel zorgvuldig omspringen. Het is niet omdat iemand een handicap heeft, dat hij of zij niet in een attractie zou mogen.

Ik heb ook het koninklijk besluit geraadpleegd waarop de risicoanalyse gebaseerd is. Daarin wordt mijns inziens vooral gekeken naar de veiligheid van het product, van de attractie dus. Als iemand in een treintje zit die door een bepaald mankement komt vast te zitten bijvoorbeeld hoog in een achtbaan, dan doet een handicap er niet toe, want niemand kan er dan uit. Gaat het om attracties waar het belangrijk is dat gebruikers uit kunnen stappen, dan kan daar op een aangepaste manier mee worden omgegaan, bijvoorbeeld door het inzetten van een assistent of een begeleider.

We hebben het nu over Plopsaland en de Plopsa Group, maar wat met de andere pretparken? Die hebben blijkbaar geen probleem en dat intrigeert me. Het is wellicht ook interessant te kijken hoe het er in het buitenland aan toe gaat, om dan definitief een goede oplossing te vinden, in het belang van iedereen en vooral in het belang van personen met een handicap

Mondelinge vraag van mevrouw Zakia Khattabi aan de minister van Justitie over «de budgettaire onzekerheid inzake de follow-up van seksuele delinquenten en de situatie van het Brussels Steuncentrum» (nr. 5-663)

Mevrouw Zakia Khattabi (Ecolo). - Het Brussels Steuncentrum werd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgericht door de wet van 12 maart 2000 met het oog op de therapeutische begeleiding en behandeling van veroordeelde daders van seksueel misbruik.

Het centrum beschikt in totaal over 2,5 voltijdse equivalenten om de driehonderd dossiers in het Brussels Gewest te behandelen. Het is de enige schakel tussen Justitie en de zorgsector. Deze politieke oplossing werd in overleg met de actoren op het terrein aanvaard om de grote lacunes in de follow-up op te vullen die, naar aanleiding van de Dutroux-affaire, aan het licht zijn gekomen.

Tot op heden slaagde het centrum erin te overleven met een jaarlijkse subsidie van 180 000 euro, betaald door de FOD Justitie. Ik heb vernomen dat de eerste schijf voor 2012 nog altijd niet is betaald. Het centrum moet in afwachting dan ook een beroep doen op de banken. Het budget zou overigens om begrotingsredenen met 13 000 euro worden verlaagd.

In de huidige budgettaire context lijkt een besparing onafwendbaar. De keuze om de reeds beperkte subsidies van noodzakelijke verenigingen zoals het Brussels Steuncentrum terug te schroeven, doet toch vragen rijzen over de prioriteiten van de regering. Omdat de subsidie voor 2012 nog niet ontvangen is, komt het centrum in de problemen. Sinds het begin van het jaar kan het de bedrijfsvoorheffing en de sociale bijdragen niet meer betalen.

Klopt het dat de subsidies van het centrum in 2012 met 13 000 euro verminderen? Zo ja, gaat het om een eenmalige besparing of zal ze ook de volgende jaren worden toegepast? Wanneer zal het centrum de eerste schijf van de subsidies voor 2012 uiteindelijk ontvangen? Gaat de minister de schulden die het centrum door haar toedoen is aangegaan, ten laste nemen? Is andere verenigingen hetzelfde lot beschoren? Zo ja, welke?

Op basis van welke criteria werd het budget verminderd van dergelijke verenigingen, die goed werk leveren op het terrein en met een steeds toenemende vraag worden geconfronteerd? Wat zijn de plannen van de minister voor de driehonderd lopende dossiers, in geval de subsidies inderdaad worden verminderd? De mogelijkheden om personen te begeleiden die veroordeeld zijn voor ernstige zedenfeiten worden aldus beperkt. Zal dat geen negatieve impact hebben op de gevangenisbevolking, enerzijds - ik neem aan dat de veroordeelden die niet langer worden begeleid terug naar hun cel moeten -, en op recidive anderzijds?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Aanvankelijk was voor de drie centra in een budget van 913 000 euro voorzien. Er is echter een lineaire besparing van 2,1% toegepast op alle werkingskosten en subsidies. Die maatregel betreft dus niet alleen het Brussels Steuncentrum of andere steuncentra.

Voor de drie centra komt de lineaire besparing neer op een vermindering van het budget met 20 000 euro zodat het nu 893 000 euro bedraagt.

De bewarende maatregel moet als een signaal aan de Europese Commissie worden beschouwd. Het gaat om een bevriezing en niet om een besparing op de werkings- en investeringskosten in alle departementen.

De storting van de subsidies voor 2012 die op zich laat wachten, staat morgen op de agenda van de ministerraad.

Mevrouw Zakia Khattabi (Ecolo). - Mevrouw de minister, uw antwoord verontrust me. U bevestigt de vermindering van de subsidies voor de drie centra. Over de grond van de zaak zegt u echter niets. U stelt de vermindering voor als een lineaire besparing op alle departementen. Het komt me voor dat sommige dossiers beter verdienen dan een technische en budgettaire analyse. Het gaat hier wel om driehonderd mensen die therapeutisch worden begeleid in het Brussels Steuncentrum.

Ik stel vast dat u de drie centra niet beter behandelt dan mijn vraag en mijn repliek. Uw gebrek aan bekommernis voor dit dossier maakt mij sprakeloos. Dit is emblematisch voor de manier waarop u justitie sinds uw aantreden benadert. Ik zal niet nalaten op het dossier terug te komen en de regering op haar prioriteiten te wijzen. De regering wil alles inzetten op veiligheid, maar doet concreet niets om de veiligheid van de burgers te verzekeren. Ze reikt immers geen enkele oplossing aan voor de therapeutische begeleiding van driehonderd seksueel delinquenten.

Mondelinge vraag van mevrouw Vanessa Matz aan de minister van Justitie over «de administratieve regularisatie van de loopbaan van de justitieassistenten» (nr. 5-664)

Mevrouw Vanessa Matz (cdH). - De justitieassistenten zijn ongerust. De graad van justitieassistent, momenteel justitieel technisch deskundige, werd gecreëerd om aan de noden van de FOD Justitie te beantwoorden, zodat de maatschappelijk werkers in het kader van een rechterlijke volmacht kunnen werken.

De bijzondere graad van justitieel technisch deskundige werd in 2002 ingesteld. Bij de overdracht werd evenwel een deel van het personeel benadeeld, want de nieuwe loonschalen waren lager dan degene die van toepassing waren voor 2002. De transfert kan voor een ambtenaar over de hele loopbaan een verlies tot 15 000 euro betekenen. De voorgaande ministers van Justitie namen overgangsmaatregelen om de oude loonschalen tijdelijk te behouden, maar tot hiertoe werd het koninklijk besluit van 2009 niet uitgevoerd en werd geen enkel definitief protocolakkoord gesloten.

De communautarisering van de justitiehuizen zal binnenkort worden besproken, zonder dat de geplande maatregelen voor de ambtenaren van toepassing zijn. De loonschalen van de Franse Gemeenschap verschillen sterk van die van de federale overheid en zijn soms zelfs aanzienlijk lager.

Binnen welke termijn denkt de minister het ontwerp van koninklijk besluit te concretiseren, waardoor de ambtenaren van Justitie hun loon volgens de vroegere loonschaal ontvangen?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Dit probleem sleept al jaren aan. Het protocolakkoord met de vakbonden werd nooit uitgevoerd omdat de minister van Ambtenarenzaken tijdens de vorige legislatuur een negatief advies had uitgebracht. Het alternatief dat nadien werd uitgewerkt, heeft niet meer tot een akkoord geleid.

De onderhandelingen met de vakbonden zijn nog bezig. Mijn administratie onderzoekt momenteel de voorstellen van de vakbonden. We hopen een oplossing te vinden vooraleer de dienst wordt gecommunautariseerd.

Mevrouw Vanessa Matz (cdH). - Ik ben blij dat de minister vóór de overdracht van de bevoegdheden tot een oplossing wil komen. Ik zal dit dossier, dat al enkele jaren aansleept, opnieuw ter sprake brengen, ook al zijn de financiële middelen voor de wijziging van het statuut al lang vastgelegd.

Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan de minister van Justitie en aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, en voor de Regie der gebouwen over «de lamentabele toestand van het Brusselse justitiepaleis» (nr. 5-665)

De heer Bart Laeremans (VB). - Afgelopen dagen kwam de bouwvallige staat van het Brusselse Justitiepaleis opnieuw in het nieuws. De aanleiding daarvoor was een rapport van de Arbeidsinspectie, die in het kolossale gebouw maar liefst dertig inbreuken op de veiligheid en het welzijn op het werk vaststelde. Gebreken zoals afbrokkelende plafonds en de aanwezigheid van chemische stoffen, ontplofbare gasflessen en zelfs munitie, vormen niet alleen een reëel risico voor het personeel en de rechtzoekenden, ze brengen ook de functionaliteit van het gebouw ten zeerste in het gedrang.

Vakbondsafgevaardigden zijn verheugd met de media-aandacht voor de problemen en beweren dat de overheid daardoor eindelijk is wakker geschud. Ik betwijfel dat, aangezien er over de veiligheidstoestand van het gebouw al tal van parlementaire vragen werden gesteld en evenveel beloftes werden gedaan. De senaatscommissie voor de Justitie heeft enkele maanden geleden nog twee bezoeken gebracht aan het gebouw, waarbij we de gelegenheid kregen met de betrokkenen te spreken en de diverse mankementen zelf vast te stellen. Naar aanleiding van dit bezoek heb ik zowel de minister van Justitie, op 2 mei, als de staatssecretaris voor de Regie der gebouwen, op 24 april, ondervraagd. Enerzijds kondigden ze studies aan en verwezen ze naar talrijk lopend studiewerk, waarvan de resultaten binnenkort kenbaar zouden worden gemaakt. Er werd ook verwezen naar de werkgroep P1 `Brand', die de aanpassingen met betrekking tot de brandveiligheid diende uit te werken. Anderzijds vernam ik dat de minister de correctionele instanties niet op deze locatie wil behouden. Dat is volgens mij een zeer onverstandige keuze, want ze zou voor enorme bijkomende kosten zorgen.

Ik betreurde toen de gang van zaken, niet alleen omdat een deel van de diensten uit het gebouw zou worden gehaald, maar vooral ook omdat het gebouw na al die jaren letterlijk en figuurlijk een explosieve cocktail aan gebreken blijft vertonen.

Werden de veiligheidsplannen intussen voorgelegd en welke conclusies werden er dan uit getrokken?

Waarom kunnen er niet onmiddellijke veiligheidsmaatregelen worden genomen, bijvoorbeeld voor de gestockeerde gasflessen, chemische stoffen en munitie, want die kunnen toch voor zeer ernstige problemen zorgen?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - In verband met de brandveiligheid heeft de Regie der gebouwen zich ertoe verbonden om de vluchtwegen eenduidig vast te leggen en te markeren en een brandmeld- en ontruimingssysteem te installeren. De Regie zal een gespecialiseerd studiebureau met die opdracht belasten en heeft daartoe al offertes gevraagd. Voor meer details over de toewijzing van de opdracht en de timing verwijs ik naar de staatssecretaris die voor de Regie der gebouwen bevoegd is. Hetzelfde geldt voor de brandhaspels, die de Regie via een aannemer zal reviseren of vernieuwen.

De veiligheidsmaatregelen voor de opslag van bewijsstukken, waaronder chemische producten en gasflessen, worden vermeld in het rapport van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO). In overleg met alle betrokken actoren, namelijk de Regie der gebouwen, de FOD Justitie, de gerechtelijke diensten en andere gebruikers van het gebouw, wordt een actieplan voorbereid, dat voor 30 september aan de FOD WASO zal worden overgemaakt. Voor sommige punten werd op het terrein al actie ondernomen. Voor andere problemen zal de oplossing veel tijd en zware investeringen vragen, rekening houdend met enerzijds de technische en juridische complexiteit van de opgesomde problemen en anderzijds de vergunningen, overheidsopdrachten en uitvoeringstermijnen van werken. Dit is zeker het geval voor het opslaan van bewijsstukken.

De heer Bart Laeremans (VB). - Het antwoord stelt me teleur. Blijkbaar moet het studiebureau dat de brandveiligheid moet onderzoeken, nog worden aangesteld. Vervolgens moet de studie nog worden gemaakt en dan pas kan men een ernstig brandveiligheidsplan opstellen. De problemen zijn echter al jaren bekend. Ook voor de brandhaspels moet er nog een aannemer worden aangesteld. Dat wijst op een enorme traagheid, hoewel er mensenlevens op het spel staan. Onlangs nog was er een brand in het justitiepaleis en bleek dat de liften niet werkten en er geen nooduitgangen waren.

Voor het opslaan van de bewijsstukken verwacht de minister pas duidelijkheid tegen eind september. Als morgen de opgeslagen munitie en gasflessen met elkaar in contact komen door het toedoen van een of andere moedwillige brandstichter, volgt er waarschijnlijk heel veel menselijk leed en draagt de minister de verantwoordelijkheid. Zelfs als ontstaat er een juridisch probleem als de bewijsstukken niet meer in het justitiepaleis worden opgeslagen, moet de minister haar verantwoordelijkheid nemen en sneller optreden. Nood breekt wet, zeker wanneer er mensenlevens op het spel staan.

Mondelinge vraag van de heer Louis Ide aan de eerste minister en aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de honorariumsupplementen in de ziekenhuizen» (nr. 5-660)

De heer Louis Ide (N-VA). - Ik had mijn vraag eigenlijk tot de eerste minister gericht, maar ik hoop dat de minister van Sociale Zaken het standpunt van de regering vertolkt.

In de woelige jaren zestig werd, onder de regering-Leburton, voor het eerst de nomenclatuur ingeschaald en de ereloonsupplementen ingevoerd. Er konden zowel kamer- als ereloonsupplementen worden ingevoerd voor vierpersoonskamers, driepersoonskamers, tweepersoonskamers, eenpersoonskamer. Maar dit stelsel werd systematisch afgebouwd. Van 1 januari 2013 af moeten ook patiënten in tweepersoonskamers geen ereloonsupplementen meer betalen.

Één van de twee grote artsensyndicaten, het BVAS, waarschuwt voor problemen omdat de ziekenhuizen onder meer worden gefinancierd via de afdrachten op ereloonsupplementen op tweepersoonskamers. In Vlaanderen zouden nog maar een vijftal ziekenhuizen ereloonsupplementen vragen voor tweepersoonskamers. Aan Franstalige kant ligt dat echter anders.

Heeft de regering de impact van die maatregel becijferd? Heeft ze berekend of bepaalde ziekenhuizen in de problemen zullen komen? De ziekenhuizen doen immers voor hun financiering niet alleen een beroep op het Budget financiële middelen van de overheid, maar ook op de afdrachten op de ereloonsupplementen.

Misschien ben ik te voorbarig met mijn conclusie dat de ereloonsupplementen op tweepersoonskamers zomaar afgeschaft worden, want ik lees in een editoriaal van dokter Yves Louis in het ledenblad van het Vlaams Artsensyndicaat, een onderdeel van het BVAS, dat de artsen steun gevonden hebben bij de MR. Deze partij zou zich tegen het afschaffen van de ereloonsupplementen in tweepersoonskamers verzetten.

Als financieel beheerder van een ziekenhuis is niets zo onprettig als onduidelijkheid. Vandaar mijn vraag of de minister mij kan bevestigen dat de afschaffing van de ereloonsupplementen op tweepersoonskamers doorgaat? Wordt dit standpunt door de hele regering gedragen?

In De Standaard van 25 mei las ik dat de minister op termijn ook de ereloonsupplementen voor patiënten in eenpersoonskamers wil beperken. Dat staat echter niet in het regeerakkoord. Als ook geraakt wordt aan de supplementen op eenpersoonskamers, zijn de gevolgen voor de hele sector niet te overzien. Dan stort het financieringssysteem van de gezondheidszorg als een kaartenhuisje in elkaar. De ziekenhuizen rekenen immers op de afdrachten op de ereloonsupplementen. Ik wil er trouwens op wijzen dat in Vlaanderen het gemiddeld ereloonsupplement 105% bedraagt van het wettelijke tarief, in Wallonië 168% en in Brussel 286%. Aan Vlaamse kant is er dus niet onmiddellijk een probleem. Men regelt als het ware zichzelf.

Is de impact van de afschaffing van de supplementen voor tweepersoonskamers berekend?

Is dit het standpunt van de hele regering?

Is de afschaffing van de supplementen op eenpersoonskamers een regeringstandpunt?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. - Ik hoop dat de heer Ide het goed vindt dat ik zijn vraag beantwoord. Ik kan hem wel geruststellen. De regering heeft in dit dossier een unaniem standpunt ingenomen.

Er is een wetswijziging, in concreto een wijziging van de ziekenhuiswet, nodig om het verbod op ereloonsupplementen in gemeenschappelijke en tweepersoonskamers te realiseren. De Ministerraad keurde op 15 juni jongstleden een voorontwerp van wet goed, dat een dergelijke wijziging inhoudt. Het betreft een heel gevoelig punt, waarover veel is gedebatteerd, ook in de publieke sfeer. Ik heb met genoegen kunnen vaststellen dat die discussie steeds in een zeer waardig en constructief klimaat is verlopen.

Het ontwerp is intussen voorgelegd aan de Raad van State, die heel recentelijk zijn advies heeft bezorgd. Ik kan de heer Ide in primeur meedelen dat de Raad geen belangrijke opmerkingen heeft geformuleerd. Het ontwerp vervolgt dus zijn parcours en zal na het reces in het Parlement worden ingediend. Het debat zal hier dus kunnen worden voortgezet. Alle aspecten zullen aan bod kunnen komen.

Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat de toegang tot de zorg voor mij een absolute prioriteit is, maar ik ben ook erg gehecht aan de procedures van overleg en dialoog in ons gezondheidssysteem. Ik wil al het nodige doen om het ontwerp te doen goedkeuren, want ik ben ervan overtuigd dat deze wet een noodzakelijk instrument is om bepaalde misbruiken te bestrijden en tegelijk een toegankelijk zorgsysteem te behouden. Ik richt mij dus eerst en vooral op deze maatregel die, zoals de heer Ide onderstreept, een uitvoering is van het regeerakkoord. Daarmee wordt een belangrijke stap gedaan. Er kunnen zeker nog andere initiatieven genomen worden, maar die zijn voor een volgende legislatuur. Het is nooit verboden om na te denken.

De heer Louis Ide (N-VA). - Ik sta volledig achter de doelstelling van de minister in de strijd tegen misbruiken en inzake een toegankelijke zorg, en ik ben blij dat ze nog altijd voor overleg kiest. Dat is een belangrijk signaal. We kunnen daarvoor gebruik maken van het reces en in die periode ook de impact berekenen voor de ziekenhuizen die nog altijd deze supplementen aanrekenen en die inkomsten soms echt nodig hebben. Dat kan geobjectiveerd worden en op basis daarvan kunnen we dan na de rentree verder discussiëren.

Ik heb goed begrepen dat de hele regering het standpunt van de minister steunt.

Een punt blijft voor mij onduidelijk. De minister zegt in De Standaard dat ze de regeling wil uitbreiden tot eenpersoonskamers. Wat bedoelt ze daar precies mee?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. - Dat is wat ik bedoelde toen ik zei dat het niet verboden is om na te denken. Maar dit voorstel is voor een volgende legislatuur, tenzij het Parlement zelf een initiatief neemt en daar een meerderheid voor vindt. Dat kan uiteraard ook.

Mondelinge vraag van mevrouw Marleen Temmerman aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «het systematisch tekort aan medicijnen» (nr. 5-659)

Mondelinge vraag van mevrouw Elke Sleurs aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «het systematisch tekort aan medicijnen» (nr. 5-662)

De voorzitster. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)

Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a). - Enige tijd geleden stelde ik een vraag over het tekort aan aidsremmers in de apotheken. Dat probleem deed zich voor in april. Nu blijkt dat het probleem veel ruimer is. Het tekort doet zich niet enkel voor aidsremmers voor, maar er is een bijna constante schaarste in de apotheken voor een dertigtal medicijnen. Dat is verontrustend, aangezien in die lijst ook courante medicijnen, onder meer voor diabetespatiënten, zitten.

Ik begrijp dat dit probleem niet louter Belgisch is; het vloeit voort uit de regeling van de Europese interne markt en uit het recht van elke lidstaat om zelf zijn prijzen vast te stellen. Zowel de industrie als de groothandelaars mogen hun geneesmiddelen in Europa verkopen aan de meest biedende. Dat volgt uit het vrij verkeer van goederen. Als de industrie en de groothandelaars hun medicijnen in bepaalde landen duurder kunnen verkopen, dan laat de Europese regelgeving dat toe.

De Europese instanties aanvaarden wel dat er grenzen zijn aan de vrijheid van verkeer van goederen. Ik vraag me dus af in hoeverre de minister van Volksgezondheid sturend kan optreden. In het belang van de volksgezondheid lijkt het me haar taak om ervoor te waken dat het tekort aan medicijnen niet leidt tot problemen van volksgezondheid. Maatregelen om de volksgezondheid te vrijwaren moeten voorgaan op het beginsel van de eengemaakte, vrije markt.

Artikel 12quinquies van de wet op de geneesmiddelen bepaalt dat de vergunninghouders vóór ze geneesmiddelen in de handel brengen ervoor moeten zorgen dat die ook effectief voldoende voorradig zijn bij de apotheken. De administratie dwingt de toepassing van dat artikel blijkbaar niet af. De industrie en de groothandelaars lijken de schuld daarvoor naar elkaar door te schuiven en de overheid komt niet tussenbeide. Het lijkt me noodzakelijk dat in de wet echte responsabiliserings- en/of sanctioneringsmechanismen worden opgenomen die zowel op de industrie als op de groothandelaars van toepassing zijn.

Bovendien zijn de prijzen in ons land niet echt laag in vergelijking met andere Europese landen. Hoe gaan andere landen met soortgelijke problemen hiermee dan om? De patiënt mag toch in geen enkele lidstaat het slachtoffer worden van schaarste of afwezigheid van geneesmiddelen op een ongecontroleerde markt.

Daarom had ik graag van de minister vernomen hoe hieraan legistiek een mouw kan worden gepast zodat apothekers patiënten niet langer met lege handen naar huis hoeven te sturen. Mogen we met andere woorden dit jaar nog een wetgevend initiatief verwachten waarmee het probleem echt opgelost raakt?

Hoe wil de minister de responsabiliserings- of sanctioneringsmechanismen in de geneesmiddelensector beter sturen, nu zelfregulering duidelijk niet werkt?

Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Eergisteren werden we opnieuw geconfronteerd met alarmerend titels in de dagbladen: `Dramatisch tekort aan pillen', `Apothekers hebben chronisch tekort aan pillen' enzovoorts.

Het probleem is al geschetst. De internationale geneesmiddelenindustrie produceert een vooraf vastgestelde hoeveelheid van een bepaald medicijn voor de Belgische markt, maar is niet verplicht om die medicijnen ook echt aan België te leveren. In de praktijk verkoopt ze die aan de meest biedende, zodat in ons land een schaarste ontstaat. Daardoor moeten mensen naar huis gestuurd worden met lege handen.

De situatie is onhoudbaar en gevaarlijk voor voornamelijk chronische patiënten. Pharma.be heeft zelf een werkgroep opgericht. Tegen eind dit jaar moet die zijn bevindingen voorleggen.

Heeft de minister echter zelf al initiatieven genomen om dat probleem snel op te lossen zodat patiënten niet langer in de kou staan?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. - Het probleem van de onbeschikbaarheid van geneesmiddelen kan verschillende oorzaken hebben. Het kan het gevolg zijn van een probleem in de productieketen of van de zogenaamde contingentering.

Een oplossing vinden voor de problemen met de contingentering van geneesmiddelen en de daaruit voortvloeiende bevoorradingsproblemen is al sinds 2009 een duidelijke prioriteit. Het Federaal Agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten bestudeert in overleg met de beroepsorganisaties van apothekers en farmaceutische firma's mogelijke oplossingen. Aanpassing van de wetgeving is een van de mogelijke opties. We moeten echter rekening houden met de Europese regelgeving betreffende het vrij verkeer van geneesmiddelen in de Unie.

Het probleem doet zich niet alleen in België voor, maar ook in andere EU-landen. Daarom is een oplossing op Europees niveau wenselijk. De Europese Commissie heeft onlangs de opdracht gegeven voor een studie over de problematiek van de beschikbaarheid van de geneesmiddelen. Die studie moet het probleem gedetailleerd in kaart brengen en nagaan of de bestaande mogelijkheden in de Europese wetgeving voldoende bruikbaar zijn om de problemen te verhelpen, alsook welke maatregelen daartoe kunnen worden genomen.

De farmaceutische firma's, de groothandelaars en de apothekers ontvingen in augustus 2010 een omzendbrief van het FAGG waarin gewezen werd op de wettelijke verplichtingen, op het belang voor de volksgezondheid van een correcte bevoorrading en op een aantal aanbevelingen. Het FAGG ziet toe op het naleven van die regels door gerichte controles in de hele distributieketen. Bij overtredingen wordt het dossier aan het parket overgezonden.

Tevens heeft het FAGG in februari 2011 de vergunningshouders voor het in de handel brengen van geneesmiddelen via een omzendbrief herinnerd aan de verplichting elke onbeschikbaarheid van een geneesmiddel, inclusief de reden hiervoor, te melden. Een lijst met essentiële, maar onbeschikbare geneesmiddelen, met indien mogelijk een alternatief, staat op de site van het FAGG. Op die manier blijven de apothekers op de hoogte van de onbeschikbare geneesmiddelen en kunnen ze die onderscheiden van bevoorradingsproblemen ten gevolge van de contingentering.

Dit dossier blijft een prioriteit voor mij en voor het FAGG. Misschien volgt er een wetswijziging na het reces.

Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a). - Het verheugt me dat dit probleem voor de minister en voor het FAGG een prioriteit is. Onze fractie zal constructief meewerken aan de mogelijke wetgevende initiatieven, de monitoring en de evaluatie.

Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Ook mij verheugt het te horen dat deze kwestie voor de minister een prioriteit is. Ze moet deze zaak echter ook bespreken op EU-niveau, aangezien het probleem daar ligt. Ze heeft de mogelijkheid om daar de kat de bel aan te binden, zodat de patiënten in ons land niet verstoken blijven van hun geneesmiddelen.

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. - Mevrouw Temmerman, ik denk dat dit uw laatste vergadering is in de Senaat. Ik wil u danken voor de goede samenwerking en wens u een goede loopbaan bij de WHO.

(Applaus)

De voorzitster. - We sluiten ons aan bij uw gelukwensen, mevrouw de minister, maar mevrouw Temmerman zal na de zomer nog even lid zijn van onze assemblee.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen (I), wat betreft het pensioen van werknemers en houdende nieuwe overgangsmaatregelen inzake het vervroegde rustpensioen van werknemers (Stuk 5-1716) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan de heer du Bus de Warnaffe voor een mondeling verslag.

De heer André du Bus de Warnaffe (cdH), corapporteur. - Ik lees het verslag mede namens mevrouw Temmerman.

De heer Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Pensioenen, geeft aan dat geeft aan dat voorliggend wetsontwerp het tweede onderdeel vormt van de overgangsmaatregelen in het raam van de recente hervorming van de werknemerspensioenen.

Het ontwerp betreft twee belangrijke punten.

Ten eerste wordt het recht op het vervroegd rustpensioen `vastgeklikt'.

De tweede grote overgangsmaatregel heeft tot doel tegemoet te komen aan de belangen van de mensen die vrij dicht bij hun vervroegd pensioen stonden. Als gevolg van de jongste hervorming zouden zij er plots toe worden verplicht jaren langer aan het werk te blijven. De overgangsmaatregel bepaalt dat de personen, geboren vóór 1 januari 1956 en die een loopbaan van minstens 32 jaar bewijzen, nog altijd met vervroegd pensioen zullen kunnen gaan, maar dat zal wel twee jaar later zijn dan onder de vorige regeling.

Dit wetsontwerp bevat nog drie andere punten.

Ten eerste wordt voorzien in een jaarlijkse evaluatie van de bijzondere pensioenregeling voor beroepsjournalisten. Aanvankelijk werd deze bijzondere regeling afgeschaft bij de wet van 28 december 2011. Intussen is evenwel gebleken dat de regeling niet verlieslatend was en men verwacht dat dit zo zal blijven de komende jaren. Daarom wordt nu voorgesteld het stelsel jaarlijks te evolueren en, zo nodig, bij te sturen.

Ten tweede worden een aantal preciseringen aangebracht inzake de gelijkgestelde periodes. De voornaamste verduidelijking slaat op het brugpensioen, dat nu het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag is.

Ten slotte voorziet het wetsontwerp in de verlenging van de termijn tot 30 september 2012, voor de aanneming van de twee koninklijke besluiten die worden voorbereid: het koninklijk besluit betreffende de overgangsmaatregelen voor de burgerluchtvaart en het koninklijk besluit waarbij de regeling inzake de gelijkgestelde periodes wordt aangepast aan de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen.

Tijdens de algemene bespreking was de heer Claes van oordeel dat de voorgestelde overgangsmaatregelen wat de vervroegde pensioenen betreft correct zijn. Ze zijn de vrucht van het sociaal overleg dat heeft plaatsgevonden met de sociale gesprekspartners. Dit heeft ook als gevolg dat de sociale vrede gehandhaafd blijft, dit in tegenstelling tot andere landen waar dat geenszins het geval is.

Hij is ook verheugd over het feit dat voor wie in december van een bepaald jaar werd geboren voortaan dezelfde regeling geldt als voor wie tijdens de andere maanden van datzelfde jaar werd geboren. De heer Claes verwijst naar zijn tussenkomst ter zake tijdens de bespreking van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen. Mocht de minister de Senaat in december 2011 wat meer au sérieux had genomen, was deze bepaling vandaag overbodig geweest. Gelukkig is deze scheve situatie nu rechtgezet.

Wat het bijzonder stelsel van de beroepsjournalisten betreft, stelt de heer Claes vast dat de hervorming wordt ingetrokken.

Aan de regeling die toen werd uitgewerkt voor de gemeentelijke mandatarissen verandert evenwel niets, hoewel spreker reeds in december 2011 gewezen heeft op het feit dat de maatregelen die hen betreffen zullen ingaan op 1 januari 2013, terwijl alle gemeentelijke uitvoerende politieke mandaten worden vernieuwd op 1 januari 2013 naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012. Het is bizar dat de laatste periode van het aflopend gemeentelijk mandaat nu anders wordt behandeld dan de jaren ervóór. Daarom pleit de heer Claes er andermaal voor de nieuwe regeling ter zake te laten ingaan op 1 januari 2013, bij de aanvang van de volgende gemeentelijke uitvoerende mandaten, net zoals de berekeningswijze voor het pensioen van een parlementslid pas zal worden aangepast na de volgende wetgevende verkiezingen. Deze laatste maatregel kan rekenen op een consensus over de partijgrenzen heen, zowel van de meerderheid als van de oppositie. De kostprijs van dit uitstel en het respect voor het verworven recht is wellicht te verwaarlozen.

Ik was verheugd dat het sociaal overleg over de hervorming van de pensioenen opnieuw werd opgestart en tot een bevredigend resultaat heeft geleid wat de overgangsmaatregelen betreft.

Het bijzondere pensioenstelsel voor de beroepsjournalisten wordt uiteindelijk toch behouden, zij het met de voorwaarde van een jaarlijkse monitoring van het financiële evenwicht. Wellicht is het mogelijk om financiële projecties over meerdere jaren heen te maken. Bestaat het risico dat dit stelsel verlieslatend wordt? Welke aanpassingen kan men in voorkomend geval doen?

Mevrouw Morreale herinnert eraan dat de minister van Pensioenen eind 2011 een zeer belangrijk ontwerp tot hervorming van de pensioenen heeft ingediend.

Op dat ogenblik had het land een onuitgegeven toestand achter de rug met 540 dagen zonder regering, in een context van bankencrisis en economische crisis.

Ze onderstreept dat de snelheid waarmee dat ontwerp werd aangenomen een breuk was met een diep verankerde traditie in ons land, die ons na aan het hart ligt, met name de traditie van het voorafgaand sociaal overleg. Ze is tevreden dat, dankzij de dialoog en het overleg, een aantal klippen, die plots waren opgedoken, alsnog konden worden vermeden.

Mevrouw Morreale steunt dit ontwerp van herstelwet, dat de impact van de hervorming verzacht, met aandacht voor de `sociale rechtvaardigheid'. Ze stelt vast dat de hoofdlijnen gehandhaafd worden, maar dat wordt voorzien in noodzakelijke en coherente overgangsmaatregelen. Het belangrijkste solidariteitsmechanisme van het pensioenstelsel, dat van de gelijkgestelde perioden, mocht niet op losse schroeven worden gezet, vooral niet voor mensen in bijzondere sociale situaties. Er wordt rekening gehouden met het aspect `zwaar beroep'. De situatie van een arbeider die zijn loopbaan lang volcontinu in de productie van de staalnijverheid heeft gewerkt, is immers niet dezelfde als die van een kantoorbediende. Dat is een belangrijk gegeven waarop zij reeds in december 2011 in de commissie voor de Sociale Aangelegenheden heeft gewezen.

Het verheugt mevrouw Thibaut dat men in dit ontwerp bijna alle akkoorden terugvindt die met de sociale gesprekspartners in de privésector zijn gesloten. Het is dus een positief wetsontwerp, onder andere omdat het bepaalde situaties verduidelijkt en wat meer rekening houdt met bepaalde bijzondere situaties, bijvoorbeeld inzake de vervroegde pensionering en het pensioenstelsel van de journalisten.

Toch blijven een aantal belangrijke punten onzeker, vooral inzake de berekening van bepaalde gelijkgestelde perioden, omdat men nog steeds wacht op de betreffende wetteksten, die hoofdzakelijk in koninklijke besluiten zullen worden opgenomen. Wat dat betreft, schuift onderhavig ontwerp zelfs de termijn op waarin de regering hierover wetten kan maken. Tevens ontbreken nog een aantal preciseringen over de overheidssector. Dit ontwerp gaat immers alleen over de privésector.

Tot slot zet die tekst, zoals verwacht, de hoofdlijnen van de pensioenhervorming niet op losse schroeven. Dat betekent dat men nog steeds moet betreuren dat die hervorming niet gepaard gaat met een verbetering van de arbeidsomstandigheden gedurende het hele leven, met de noodzakelijke versterking van de regelingen om privé-en beroepsleven op elkaar af te stemmen en met maatregelen om ouderen aan het werk te houden.

In zijn antwoord bevestigt minister Van Quickenborne dat het sociaal overleg vruchtbaar is geweest en dat de regering met de sociale partners binnen een redelijke termijn sociale akkoorden kon sluiten.

Wat de pensioenen van de gemeentelijke uitvoerend mandatarissen betreft, verwijst de minister naar de wetgeving die thans wordt voorbereid inzake de overgangsmaatregelen in de openbare sector. In de meeste gevallen werd bij de pensioenhervorming rekening gehouden met de verworven rechten die tot nog toe reeds werden opgebouwd en vindt een berekening pro rata plaats. Het lijkt de minister verstandig om dat ook te doen wat de lokale uitvoerend mandatarissen betreft, rekening houdend met de termijn die voor deze groep afloopt op 31 december 2012. Het is vandaag evenwel te vroeg om hierover definitieve uitspraken te doen.

Met betrekking tot het bijzondere pensioenstelsel van de beroepsjournalisten, wijst de minister erop dat de financiële gezondheid afhangt van het aantal beroepsjournalisten in de toekomst. Van zodra er een voldoende groot aantal journalisten actief zijn en ook bijdragen betalen aan het specifieke stelsel, is er geen probleem omdat men dan de gepensioneerde journalisten kan uitbetalen.

Er werden simulaties gemaakt die uitwijzen dat, zodra de totale loonmassa jaarlijks met 1% stijgt, zich mogelijk een deficit aandient in 2016. Een verhoging van het aantal journalisten met 3% brengt mee dat het tekort zich pas in 2025 manifesteert. De regering heeft ervoor geopteerd het bestaande bijzondere pensioenstelsel voor de beroepsjournalisten te behouden, zij het dat een jaarlijkse monitoring zal plaatsvinden waarbij ook het sociaal overleg een prominente plaats zal innemen. Alles hangt dus af van de evolutie van het aantal journalisten. De minister hoopt dat dit stijgt, wat goed zou zijn voor zijn voor de media en voor de democratie in het algemeen.

De minister erkent dat de pensioenhervorming van december 2011 niet in ideale omstandigheden is verlopen, maar beklemtoont wel dat alle maatregelen kaderen in het regeerakkoord, dat in moeilijke omstandigheden is tot stand gekomen.

Indien de regering reeds in september 2011 had kunnen worden gevormd, had ze inderdaad meer tijd kunnen besteden aan de voorbereiding van de pensioenhervorming. Nu heeft het sociaal overleg pas plaats kunnen vinden nadat de eerste reeks maatregelen door het parlement was aangenomen, wat niet wegneemt dat het vruchtbaar is geweest en tot positieve resultaten heeft geleid.

De minister zal ook de opmerkingen inzake de gelijkgestelde periodes ter harte nemen.

Hij wijst erop dat het wetsontwerp inzake de overgangsmaatregelen voor de overheidspensioenen in volle voorbereiding is en dat ook daar rekening zal worden gehouden met de personeelsleden die zich aan het einde van hun loopbaan bevinden. Hij hoopt dit wetsontwerp te kunnen indienen na het parlementaire zomerreces.

Mevrouw Dominique Tilmans (MR). - Het voorliggend ontwerp is een weerslag van de akkoorden die de sociale partners hebben gesloten over bepaalde aspecten van de pensioenhervorming. Dat verheugt ons.

De pensioenhervorming die in december werd opgestart is noodzakelijk om de toekomst van ons socialezekerheidssysteem te waarborgen. De overgangsmaatregelen maken het mogelijk de hervorming geleidelijk in te voeren, zodat onder meer rekening kan worden gehouden met de situatie van werknemers die onder het oude regime vlak voor het vervroegd pensioen stonden. Zij moeten niet langer twee jaar wachten op hun vervroegd rustpensioen. Dat is billijk ten aanzien van wie zijn uitstap uit het beroepsleven reeds had voorbereid en zijn plannen door de nieuwe wetsbepalingen doorkruist zag.

Het is vooral belangrijk dat, wie op een gegeven tijdstip voldoet aan de voorwaarden voor vervroegd pensioen en ervoor kiest om te blijven werken, het recht op vervroegd pensioen behoudt.

De maatregel zal dan ook bijdragen tot het halen van de doelstelling om de activiteitsgraad bij oudere werknemers te verhogen. Dankzij de overgangsmaatregelen kan rekening worden gehouden met individuele situaties die als onrechtvaardig zouden kunnen worden beschouwd, zonder dat de noodzakelijke algemene hervorming van het pensioenstelsel in het gedrang komt. Om die reden zal de MR-fractie het wetsontwerp goedkeuren.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Mijn fractie zal de overgangsmaatregelen steunen, die de nodige correcties brengen aan het oorspronkelijk ontwerp, maar de doelstellingen van de pensioenhervorming ongemoeid laten.

Voor het behoud van het pensioenstelsel van de beroepsjournalisten heeft het gezond verstand de bovenhand gehaald. De maatregelen voorzien in bijzondere bijdragen voor de werkgevers en de journalisten en zorgen ervoor dat het systeem financieel in evenwicht is. Ik ben blij dat de regering heeft beslist dat de kassen regelmatig worden gecontroleerd zodat de afwijking van het algemeen stelsel wel degelijk bijdraagt tot een evenwicht tussen de voordelen die aan de beroepsjournalisten worden toegekend wanneer ze met pensioen gaan en de bijdragen die tijdens de ganse loopbaan, zowel in de publieke als in de private media, door de werkgevers en de journalisten zijn gestort.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Sociale Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2264/5.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp tot wijziging van titel XIII van de programmawet (I) van 27 december 2006, wat de aard van de arbeidsrelaties betreft (Stuk 5-1714) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan mevrouw Thibaut voor een mondeling verslag.

Mevrouw Cécile Thibaut (Ecolo), rapporteur. - Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd oorspronkelijk door de regering in de Kamer van volksvertegenwoordigers ingediend. Het werd op 13 juli 2012 door de Kamer van volksvertegenwoordigers aangenomen met eenparigheid van de 148 aanwezigheden.

In zijn inleidende uiteenzetting verklaarde de heer Crombez, staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, dat het voorliggende dringende wetsontwerp ertoe strekt in een aantal sectoren die geconfronteerd worden met problemen van schijnzelfstandigheid en zeer zware concurrentievervalsing, te kunnen zorgen voor striktere en snellere controles.

Anders dan in de vigerende regeling van de programmawet van 27 december 2006 wordt nu geopteerd voor een meer specifieke en sectorale benadering. Het is dus niet nodig de algemene bepalingen in alle sectoren met eenzelfde snelheid of op dezelfde manier te wijzigen.

Concreet wordt in een procedure voorzien waarbij de sectoren de mogelijkheid krijgen om zelf te determineren welke criteria voor hen het belangrijkste en meest efficiënt zijn om de arbeidsrelaties te bepalen.

Het is absoluut niet de bedoeling dat de criteria ertoe leiden dat kleine zelfstandigen in de transportsector het risico lopen om niet langer als zelfstandige te worden beschouwd.

De sectoren beschikken over een periode van vier maanden om een voorstel te doen. Als zij binnen die periode een consensus bereiken, dan wordt dit per koninklijk besluit ingevoerd. Bereikt de sector geen overeenstemming, dan neemt de regering een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

De heer Crombez merkt op dat de ondernemingen enorme problemen ondervinden door de schijnzelfstandigen. Ondernemingen die op een correcte manier werken, kennen ongeveer de prijzen en de loonkosten. Zij worden echter geconfronteerd met offertes die tot 50% goedkoper zijn, wat niet kan kloppen. Ook besturen die opdrachten uitschrijven zien zich verplicht de laagste offerte te kiezen, alhoewel de verschillen met andere offertes zo groot zijn dat ze zouden moeten weten dat er meer aan de hand is.

Dit wetsontwerp zou een oplossing moeten bieden voor dergelijke problemen van concurrentievervalsing.

Tijdens de algemene bespreking heb ik de opmerking gemaakt dat het fenomeen van schijnzelfstandigen niet beperkt blijft tot de sectoren die de staatssecretaris aanhaalde. Ik heb de staatssecretaris gevraagd welke sectoren nog een protocol zullen opstellen en hoe de buitenlandse ondernemingen die in België actief zijn aan deze regels zullen onderworpen worden.

De heer Claes steunt het voorliggende ontwerp. Oneerlijke concurrentie tussen ondernemingen kan een echt gif zijn en het is belangrijk dit te bestrijden. Spreker zou wel graag vernemen waarom artikel 9, paragraaf 3 van het ontwerp vermeldt dat het niet van toepassing is op familiale arbeidsrelaties.

De heer du Bus de Warnaffe had drie opmerkingen.

Zijn eerste opmerking betreft het advies van de NAR, dat erop aandringt dat de sectoren waar het ontwerp zich niet op richt een diepgaand onderzoek zouden uitvoeren naar het probleem van de schijnzelfstandigheid en werknemers.

Verder merkt de heer du Bus de Warnaffe op dat de NAR een evaluatie ter sprake bracht. Hij vraagt wanneer die zou moeten plaatsvinden.

Zijn derde opmerking gaat over een potentiële discriminatie waar de Raad van State op wees. Vermits de criteria door de Koning zullen vastgelegd worden, zal er echter geen controle door het Grondwettelijk Hof kunnen plaatsvinden. De heer du Bus de Warnaffe vroeg de staatssecretaris of hij kon antwoorden op deze opmerking van de Raad van State.

Mevrouw Winckel merkt op dat het ontwerp een oplossing biedt voor een erg cruciaal probleem. Het beginsel van verantwoorde solidariteit is de pijler waarop onze sociale zekerheid steunt. Daarom steunt de fractie van spreekster dit ontwerp.

De afschaffing van de normatieve afdeling van de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie en de invoering van een soepeler procedure dragen ook de goedkeuring van spreekster weg.

Een ander positief punt is de adviesprocedure waarbij de betreffende paritaire comités betrokken zijn.

De heer Crombez stelt dat verschillende sectoren momenteel interesse vertonen in het systeem, maar gaat deze niet opsommen. Het is immers de bedoeling dat de betrokken sectoren de kans krijgen om eerst in alle rust en kalmte zelf de discussie te voeren of op zoek te gaan naar een akkoord. Bepaalde sectoren zoals de vleesverwerkende nijverheid, lijden sterk onder de concurrentievervalsing, waardoor de discussie snel gaat.

Het voorliggende ontwerp handelt over arbeidsrelaties. Voor buitenlandse bedrijven in ons land geldt de simpele regel dat als een werk werd uitgevoerd in België, hiervoor de Belgische regels inzake betaling en sociale zekerheid moeten worden gevolgd.

Inzake de familiale arbeidsrelaties wordt ervan uitgegaan dat bij veel kleinere bedrijven een deel van de familie in het bedrijf werkt, vaak in een zelfstandigenstatuut. Dat is eigenlijk de normale gang van zaken en levert geen problemen op voor betalingen en sociale zekerheid.

De evaluatie werd reeds geregeld in de wet van 2006. Tot hiertoe heeft die echter niet plaatsgevonden. De staatssecretaris meent dat de discussie, die momenteel plaatsvindt in de sectoren en in het parlement, al voor een zekere evaluatie zorgt.

De Raad van State heeft dezelfde opmerking reeds geformuleerd naar aanleiding van de wet van 2006. Momenteel is het dus reeds zo dat bepaalde beroepen een verschillend statuut hebben naargelang van de sector. De staatssecretaris weet niet of hierover klachten bestaan of bestaan hebben. Hij meent dat het echter geen probleem is indien eenzelfde beroep in verschillende sectoren een verschillend statuut zou hebben.

Ten slotte is de staatssecretaris er zich van bewust dat het inderdaad belangrijk is de paritaire comités bij de besprekingen te betrekken.

Het wetsontwerp werd aangenomen met eenparigheid van de 14 aanwezige leden. Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag aan de plenaire vergadering.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Sociale Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2319/4.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen (Stuk 5-1715) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

Mevrouw Fatiha Saïdi (PS), rapporteur. - Het wetsontwerp werd op 16 juli 2012 aan de Senaat overgezonden. De commissie heeft het besproken tijdens haar vergadering van 18 juli 2012, in aanwezigheid van minister Onkelinx.

Dit wetsontwerp wijzigt de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen, om haar in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de richtlijn 2010/84.

Regels inzake geneesmiddelenbewaking zijn nodig om de volksgezondheid te beschermen en om de ongewenste bijwerkingen van de in de lidstaten van de Unie verhandelde geneesmiddelen te voorkomen, op te sporen en te evalueren, aangezien het veiligheidsprofiel van de geneesmiddelen alleen maar na hun commercialisering volledig kan gekend zijn.

In het licht van de opgedane ervaring en na de evaluatie, door de Europese Commissie, van het geneesmiddelenbewakingssysteem waarin de richtlijn 2001/83/EG voorziet, bleek het nodig om de bepalingen inzake de geneesmiddelenbewaking voor de geneesmiddelen voor menselijk gebruik nog te verstrengen en te rationaliseren.

Het wetsontwerp verbreedt tevens de definitie van de `ongewenste bijwerking' voor de geneesmiddelen voor menselijk gebruik, zodat ze niet enkel de schadelijke en onbedoelde effecten omvat die het gevolg zijn van het toegelaten gebruik van een geneesmiddel bij normale doseringen, maar ook van medicatiefouten en van het gebruik dat niet in overeenstemming is met de vergunningsvoorwaarden voor het in de handel brengen, waaronder verkeerd gebruik en misbruik van geneesmiddelen.

Om de transparantie van de geneesmiddelenbewakingsprocessen te vergroten, bepaalt het ontwerp dat de houders van een vergunning voor het in de handel brengen de minister of zijn afgevaardigde en de Europese autoriteiten vooraf of gelijktijdig waarschuwen over de veiligheidsberichten die ze aan het grote publiek zullen meedelen.

Dit ontwerp, hoewel het niet revolutionair is, betekent een gevoelige vooruitgang inzake de veiligheid van de geneesmiddelen voor menselijk gebruik.

Het parlement zou dit snel moeten goedkeuren, in het bijzonder met het oog op het naleven door ons land van de verbintenissen ter zake op Europees vlak. Om die reden werd om de spoedbehandeling van dit dossier in het parlement verzocht.

Tijdens de algemene bespreking maakte de heer Ide zich zorgen over de mogelijkheid dat er een geneesmiddel in de handel komt waarvan de bijsluiter niet in de drie landstalen is gesteld.

Hij merkt tevens op dat artikel 11 van het wetsontwerp een technische aanpassing aanbrengt die eigenlijk reeds in 2006 had moeten gebeuren door het aannemen van de wet betreffende de oprichting van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG).

Aangezien de aanpassing in 2006 niet is gebeurd, kon de verplichting om de onpartijdigheid te bewijzen tijdens de zes afgelopen jaren niet worden opgelegd. Hij vraagt zich af of dit in bepaalde situaties voor problemen heeft gezorgd.

Mevrouw Onkelinx antwoordde dat, ook al werd de tekst niet aangepast, alle personeelsleden van het FAGG in werkelijkheid aan de aangifteplicht voldaan hebben. Er is dus de afgelopen zes jaar geen enkel probleem geweest.

De mogelijkheid om af te wijken van de vereisten inzake etikettering bestaat volgens de minister slechts in twee gevallen, te weten enerzijds wanneer het geneesmiddel voor menselijk gebruik niet bestemd is om rechtstreeks aan de patiënt te worden afgegeven, maar om door een professional van de gezondheidszorg te worden toegediend, bijvoorbeeld bij vaccins, en anderzijds bij een ernstig probleem inzake de beschikbaarheid van een geneesmiddel voor menselijk gebruik. Voor geneesmiddelen bestemd om door professionals van de gezondheidszorg te worden toegediend, bestaat er reeds een circulaire. Die kan op de website van het FAGG worden geraadpleegd.

Het wetsontwerp in zijn geheel werd eenparig door de tien aanwezige leden aangenomen. Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Sociale Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2322/5.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake energie (I) (Stuk 5-1760) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake energie (II) (Stuk 5-1761)

De voorzitster. - Ik stel voor deze wetsontwerpen samen te bespreken. (Instemming)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan de heer Van Rompuy voor een mondeling verslag.

De heer Peter Van Rompuy (CD&V), rapporteur. - De commissie heeft de wetsontwerpen besproken tijdens haar vergaderingen van 17 en 18 juli 2012.

De staatssecretaris licht toe dat het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake energie (I) drie groepen maatregelen omvat. Ter uitvoering van het akkoord van de Ministerraad van 12 maart 2012 voorziet het voorliggende wetsontwerp allereerst in het verbod op verbrekingsvergoedingen voor alle contracten in verband met gas- en elektriciteitslevering, mits een opzegtermijn van één maand in acht wordt genomen. In tegenstelling tot wat het voornoemde akkoord bepaalde, wordt geen enkele uitzondering toegestaan, opdat de tekst aan duidelijkheid niets te wensen zou overlaten.

Ten tweede wordt artikel 105 van de wet van 8 januari 2012 ingeschreven in de gas- en elektriciteitswet. Dit artikel stond enkel in de wijzigingswet en wordt nu verankerd in de gas- en elektriciteitswet. Hierdoor worden een reeks verbeteringen aangebracht op het vlak van de leesbaarheid van de facturen en wordt tegelijkertijd het kader omschreven waarbinnen het consumentenakkoord moet worden uitgebreid.

Ten derde voorziet het wetsontwerp ter uitvoering van het voormelde akkoord in een verbod om marges te creëren ten gevolge van de verplichting gewestelijke groenestroomcertificaten te kopen.

Voor de groenestroom- en warmtekrachtcertificaten zullen de leveranciers alleen de door de gewestelijke regulatoren gepubliceerde marktprijs van het certificaat en de op advies van de CREG bij koninklijk besluit bepaalde kosten van de verrichting aan hun klanten mogen doorrekenen. De bepaling zal in werking treden op een latere, door de Koning bepaalde datum.

Voorts moeten technische wijzigingen worden aangebracht in de wet in verband met het `derde wetgevingspakket'. Die wijzigingen behelzen verscheidene verbeteringen, en voorzien in een gewijzigde rol van de Nationale Bank van België ten aanzien van het vangnet.

Het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake energie (II) zorgt ervoor dat niet-naleving van de bepalingen met betrekking tot verbrekingsvergoeding en facturatie ook vervolgbaar zijn in het kader van de wet op de marktpraktijken: de voorzitter van de rechtbank van Koophandel kan bij inbreuken een vordering tot staking toewijzen.

Wat betreft de algemene bespreking maken verschillende senatoren een aantal interessante bemerkingen waarvoor ik verwijs naar het verslag dat op de banken ligt.

Het wetsontwerp (I) wordt in zijn geheel aangenomen met 8 stemmen bij 2 onthoudingen.

Wat het wetsontwerp (II) betreft worden de artikelen 1 en 2 en wordt het wetsontwerp in zijn geheel eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake energie (I) (Stuk 5-1760) (Evocatieprocedure)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2320/5)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake energie (II) (Stuk 5-1761)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2321/4.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp tot invoering van een wettelijke regeling voor de Belgische covered bonds (Stuk 5-1763) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector (Stuk 5-1764) (Evocatieprocedure)

De voorzitster. - Ik stel voor deze wetsontwerpen samen te bespreken. (Instemming)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan de heer Siquet voor een mondeling verslag.

De heer Louis Siquet (PS), rapporteur. - Het wetsontwerp tot invoering van een wettelijke regeling voor de Belgische covered bonds valt onder de optionele bicamerale procedure. Het werd aanvankelijk ingediend in de Kamer als wetsontwerp van de regering. Gezien het verband tussen beide onderwerpen heeft de regering dezelfde dag ook het wetsontwerp betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector ingediend. Dat ontwerp valt eveneens onder de optionele bicamerale procedure.

Beide ontwerpen werden op 18 juni in de plenaire vergadering van de Kamer van volksvertegenwoordigers goedgekeurd en dezelfde dag overgezonden aan de Senaat die het onmiddellijk heeft geëvoceerd.

Voor de inleidende uiteenzetting van de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken en voor het debat verwijs ik naar het schriftelijk verslag.

Het wetsontwerp tot invoering van een wettelijke regeling voor de Belgische covered bonds werd met negen tegen twee stemmen aangenomen. Het wetsontwerp betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector werd aangenomen met tien stemmen tegen twee. Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor een mondeling verslag.

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - Wij hebben onze bedenkingen bij deze vrij technische wetsontwerpen.

Wat het wetsontwerp met betrekking tot de covered bonds betreft, kunnen we wel akkoord gaan met het principe. Die bonds mogen echter niet verdwijnen uit de balans van de financiële instellingen, want dan bestaat het gevaar dat de verantwoordelijkheid voor het risico van de kredietverlening wordt overgedragen, wat kan leiden tot een soepeler kredietverdeling. Dat is volgens ons niet in het belang van de consument, wat de financiële crisis van 2008 ook heeft aangetoond.

Volgens een van de bepalingen van het ontwerp kan de schuldenaar een deel van zijn vermogen afzonderen zonder dat de schuldeiser daarmee moet akkoord gaan. Dat stoort ons ten zeerste. Daarover werd uitvoerig gedebatteerd in de commissie en zelfs na de goedkeuring van het ontwerp werd nog voorgesteld hoorzittingen te organiseren met vertegenwoordigers van de Nationale Bank van België. Omdat we van oordeel zijn dat het ontwerp niet voldoende doordacht is, kunnen we het dan ook niet goedkeuren.

Het wetsontwerp betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector maakt ons ook ongerust. Met deze wettekst kunnen schuldvorderingen worden overgedragen aan kredietinstellingen, financiële instellingen en mobiliseringsinstellingen. Mobiliseringsinstellingen zijn namelijk instellingen voor collectieve beleggingen in schuldvordering. In België is dat bij uitstek het special purpose vehicle voor effectisering. Volgens ons leidt dat wetsontwerp dus tot nog meer effectisering dan voorheen, wat wij niet goed vinden.

De vertegenwoordiger van de Nationale Bank van België wees erop dat beide voorstellen samen moeten worden gelezen. In het ontwerp ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector staat evenwel geen enkele verwijzing naar de covered bonds. Daarom zijn we van oordeel dat het gevaar bestaat dat de juridische diensten van de financiële instellingen de mogelijkheden helemaal gaan uitputten en de nieuwe wetgeving zullen misbruiken. Om al die redenen zullen we dan ook tegen beide wetsontwerpen stemmen.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp tot invoering van een wettelijke regeling voor de Belgische covered bonds (Stuk 5-1763) (Evocatieprocedure)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2341/5.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector (Stuk 5-1764) (Evocatieprocedure)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2342/5.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten (Stuk 5-1765) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan mevrouw Talhaoui voor een mondeling verslag.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a), rapporteur. - Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers aangenomen op 18 juli 2012 en werd dezelfde dag geëvoceerd door de Senaat.

In zijn inleidende uiteenzetting verklaarde de minister dat de verwerkingen die door de FOD Financiën in het kader van zijn wettelijke opdrachten worden gedaan voor het overgrote deel verwerkingen van persoonsgegevens betreffen, die onder de toepassingssfeer van de privacywet van 8 december 1992 vallen.

Met voorliggend ontwerp worden de gegevensuitwisselingen bij de FOD Financiën, zowel intern als extern, in overeenstemming gebracht met de privacywet.

Het ontwerp is enkel van toepassing op de gegevensverwerkingen die uitsluitend in het kader van de uitvoering van de wettelijke opdrachten van de FOD Financiën worden gerealiseerd.

Om de privacy te waarborgen wordt er ook vertrokken van het principe dat de toegang tot de informatie strikt beperkt is tot de gemachtigde personen en tot de gegevens die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van hun taken. De belastingplichtige echter heeft recht op toegang op informatie en op eventuele rechtzetting van foutieve persoonsgegevens, tenzij hijzelf voorwerp is van een onderzoek.

Verder worden er voor de uitvoering van de wet twee specifieke diensten binnen FOD Financiën opgericht. Ten eerste gaat het om de Dienst voor Informatieveiligheid en Bescherming van de persoonlijke levenssfeer die rechtstreeks afhangt van de voorzitter van het directiecomité van de FOD Financiën.

Ten tweede komt er een dienst voor het toezicht. Die dienst zal erover waken dat de gegevensuitwisseling correct gebeurt op technisch vlak.

Het ontwerp is tot stand gekomen na een uitgebreid overleg met de Commissie ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer die aanbevelingen heeft uitgewerkt en die aan de regering heeft bezorgd.

Bij de algemene bespreking vroeg mevrouw Maes zich af of het wetsontwerp niet beter aan bod had kunnen komen in de commissie voor de Binnenlandse Zaken. Commissievoorzitter Sannen heeft daarop geantwoord dat het Bureau van de Senaat besloten had tot een verwijzing naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Die commissie heeft het wetsontwerp in zijn geheel aangenomen met tien stemmen tegen twee.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2343/5.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid en tot opheffing van het koninklijk besluit van 4 april 2006 betreffende de afbakening van de plaatsen die deel uitmaken van de infrastructuur, uitgebaat door de openbare vervoersmaatschappijen, waarop de bepalingen van hoofdstuk IIIbis van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid van toepassing zijn met het oog op het versterken van de veiligheid in het openbaar vervoer (Stuk 5-1762) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan de mevrouw Pehlivan voor een mondeling verslag.

Mevrouw Fatma Pehlivan (sp.a), rapporteur. - Dit wetsontwerp valt onder de optioneel bicamerale procedure en werd oorspronkelijk op 2 juli 2012 als een wetsontwerp van de regering in de Kamer van volksvertegenwoordigers ingediend. Het werd op 18 juli 2012 aan de Senaat overgezonden en diezelfde dag geëvoceerd. De commissie heeft het wetsontwerp besproken tijdens haar vergaderingen van 12 en 19 juli 2012.

Bij haar toelichting legde mevrouw Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, uit dat het onderhavige wetsontwerp een onderdeel vormt van de regeringsstrategie om het openbaar vervoer veiliger te maken. Dat is een van de prioriteiten in het regeerakkoord.

In het kader van die strategie verhoogt de regering het personeelsbestand van de politiediensten met 400 eenheden. Dat komt neer op een stijging met meer dan 50% van het personeelsbestand vanaf april.

Bovenop de versterking van het politiekorps en het geheel van de maatregelen die zijn voorgesteld om de veiligheid in het openbaar vervoer te versterken, is het noodzakelijk gebleken de bevoegdheden van de veiligheidsagenten van de openbare vervoersmaatschappijen uit te breiden opdat zij binnen een ruimere en beter bepaalde territoriale perimeter op een doeltreffendere wijze kunnen optreden.

Om de perimeter van het gebied waarbinnen de agenten kunnen optreden, te kunnen uitbreiden, wijzigt artikel 2 van het ontwerp artikel 13.1 van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. Tot nog toe beperkte een koninklijk besluit die perimeter, waardoor elke interventie buiten de strikte afbakeningen werd verhinderd.

De minister is van mening dat de perimeter die in het wetsontwerp gedefinieerd wordt, het mogelijk maakt doeltreffender op te treden dan vroeger.

Artikel 4 van het ontwerp past artikel 13.11 van de wet aan om het verzoek tot instemming van de personen met het oog op een identiteitscontrole op te heffen. Overigens worden de gevallen die een identiteitscontrole mogelijk maken, uitgebreid.

Tot slot licht de minister de voorwaarden voor vatting toe. De artikelen 13.15 en 13.16 van de wet worden aangepast om het Vast Comité van toezicht op de politiediensten in staat te stellen dit werk van toezicht op de uitoefening van de bevoegdheden van de veiligheidsagenten voor de nieuwe bevoegdheden te blijven verrichten.

In de algemene bespreking stelt mevrouw Maes stelt vast dat met dit ontwerp op drie domeinen de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid wordt uitgebreid: de interventieperimeter, de identiteitscontrole en de mogelijkheid tot vatting. Mevrouw Maes betwijfelt of de bepaling van artikel 13.7 volstaat om de bevoegdheid van het Comité P voldoende duidelijk vast te leggen.

Mevrouw Thibaut is verheugd over de snelle reactie van de regering na de gebeurtenissen van april jongstleden op het openbaar vervoer in Brussel. Zij wil graag details over de middelen van de veiligheidsagenten, de identiteitscontrole en de bevoegde diensten om de identiteit te controleren. Zij is verrast dat men de vattingstijd verhoogt van 30 minuten naar 2 uur. Dat lijkt te wijzen op inefficiëntie van de politiediensten. Zij dient een amendement in om de vattingstijd van twee naar één uur terug te brengen.

Tijdens het debat verklaart de minister dat die vattingstijd van twee uur cumulatief is met de twaalf uur hechtenis door de politiediensten. De Raad van State is het daar niet mee eens en vindt dat de wet duidelijk moet stellen of die twee uur opgeteld moeten worden bij de twaalf uur of niet. Om te garanderen dat deze maatregel in verhouding blijft, dient collega Thibaut een amendement in die zin in.

Hoewel het ontwerp op een aantal punten verder had kunnen gaan, vindt de heer Broers dat het de veiligheid in elk geval zal verhogen. Om die reden zal zijn fractie het ontwerp steunen.

De minister antwoordt dat het Comité P reeds op grond van de huidige wet bevoegd is. Het is wel mogelijk om eventueel een bepaling op te nemen in de toezichtswet van 18 juli 1991 teneinde meer duidelijkheid te verschaffen. Zij vraagt echter dat dit niet in dit ontwerp zou gebeuren.

De minister antwoordt dat het ontwerp geen andere middelen ter beschikking stelt dan die welke de veiligheidsagenten van de vervoermaatschappijen nu gebruiken. Om praktische redenen is het soms moeilijk voor de politiediensten om binnen 30 minuten ter plaatse te zijn. Er zullen wel samenwerkingsprotocollen tussen de spoorwegpolitie of de lokale politie en de vervoermaatschappijen komen teneinde zo kort mogelijke interventietermijnen te bepalen.

De Raad van State heeft geen bezwaren geuit tegen deze termijn van twee uur wanneer het strafbare of criminele feiten betreft, of handelingen die de persoon zelf of andere passagiers ernstig in gevaar kunnen brengen. In het geval van een persoon die weigert zich te identificeren, blijft de vattingstermijn 30 minuten.

De minister bevestigt dat de twee vattingstermijnen - 2 uur voor vatting door veiligheidsagenten en 12 uur door de politie - niet cumuleerbaar zijn en dat ze afzonderlijk moeten worden toegepast.

Ten slotte herinnert de minister eraan dat de toepassing van de wet na een jaar geëvalueerd zal worden.

Het amendement van mevrouw Thibaut wordt verworpen met 8 stemmen tegen 1. Het wetsontwerp in zijn geheel wordt aangenomen met 8 stemmen en 1 onthouding.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2323/5.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's met het oog op het versterken van de veiligheid in het openbaar vervoer en de nucleaire sites (Stuk 5-1767) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan mevrouw Thibaut voor een mondeling verslag.

Mevrouw Cécile Thibaut (Ecolo), rapporteur. - Het wetsontwerp heeft tot doel artikel 9 van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, te wijzigen door een vierde lid in te voegen.

De tekst introduceert het principe van een vrije, kosteloze toegang in real time voor de federale en lokale politiediensten tot de beelden van de camera's die geïnstalleerd zijn op het net van de openbaarvervoersmaatschappijen, in het kader van zowel de bestuurlijke als de gerechtelijke politie. Wat de opgenomen beelden betreft, waarvoor het principe reeds ingeschreven is in de wet, wordt eraan toegevoegd dat de overdracht van de beelden kosteloos is, om interpretatieproblemen te voorkomen.

Deze nieuwe bepaling mag evenwel geen afbreuk doen aan de toepassing van de artikelen 47sexies en 47septies van het Wetboek van strafvordering. Het doel van onderhavige tekst is inderdaad niet om af te wijken van de verscheidene beperkingen die in voornoemd Wetboek zijn vastgesteld.

In eenzelfde bepaling wordt voorzien voor de nucleaire sites om ze beter te beveiligen. De desbetreffende nucleaire sites zullen evenwel bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad moeten worden bepaald.

De modaliteiten en de voorwaarden voor deze vrije toegang tot de beelden voor de politiediensten zullen worden vastgelegd in een koninklijk besluit. Daarin zal met name de maximaal toegelaten duurtijd voor het bekijken dienen te worden vastgelegd alsook de omvang van de verantwoordelijkheid van de betrokken overheid. Een verlenging kan worden toegestaan met toestemming van de hiërarchisch verantwoordelijke overheid krachtens de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt.

Tijdens de algemene bespreking vroeg de heer Demeyer hoeveel extra politiekrachten er nodig zullen zijn om de beelden te bekijken.

Ikzelf vroeg me af wat de meerwaarde is van de nieuwe bepalingen in de wet van 21 maart 2007. De tekst stelt duidelijk dat het verkrijgen van de beelden beperkt blijft tot het toepassingsgebied van de wet op de bijzondere opsporingsmethoden. Waarom geldt deze verduidelijking enkel voor de beelden in real time afkomstig van de cameranetwerken van de openbare vervoersmaatschappijen en nucleaire sites en niet voor beelden verkregen via de camera's die op alle al dan niet voor het publiek toegankelijke plaatsen aanwezig zijn?

Ik wil het toepassingsgebied van deze bepaling verruimen en heb een amendement in die zin ingediend.

De heer Buysse stelde vast dat het wetsontwerp gaat over de toegang tot de beelden in real time. Hij wou dat de minister zou verduidelijken waarvoor de beelden die door de vervoersmaatschappijen zijn opgenomen, gebruikt zullen worden.

De minister verklaarde dat de bepalingen over het bekijken van beelden door de politie ook gelden voor opgenomen beelden, bijvoorbeeld door de diensten die gerechtelijke onderzoeken uitvoeren. Dit was al mogelijk onder de bestaande wet.

Het toepassingsgebied is niet beperkt tot het bekijken van beelden in real time. In een koninklijk besluit tot uitvoering van deze wet zullen deze punten verduidelijkt worden.

De heer Broers kondigde aan dat zijn fractie dit ontwerp zal steunen. Het plaatsen van camera's mag de burgers echter geen vals gevoel van veiligheid verschaffen. Niet alle problemen worden opgelost door systemen van videotoezicht. Hij drong erop aan dat de regering rekening zou houden met de adviezen van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het proportionaliteitsbeginsel. Hij wees er ook op dat in het nieuwe lid dat wordt ingevoegd in artikel 9 van de wet van 21 maart 2007 niet bepaald wordt of het in real time bekijken beperkt is in de tijd, dan wel of het permanent is. Hij hoopte dat het koninklijk besluit de nodige verduidelijkingen aanbrengt.

In haar antwoord kwam de minister van Binnenlandse Zaken terug op de kosten van de bekijksessies door de politie. Het koninklijk besluit houdende uitvoering van het wetsontwerp, dat zal gekoppeld worden aan een ander koninklijk besluit waarin de voorwaarden voor het bekijken van de beelden en voor de machtiging om die beelden te bekijken worden vastgelegd, zal niet tot gevolg hebben dat de politiekrachten die op het terrein nodig zijn, hierdoor worden ingepalmd. Het bekijken van de beelden zal immers worden toevertrouwd aan bepaalde agenten die onder het gezag van de politie staan.

De minister vindt de meerwaarde van de nieuwe bepalingen dan weer essentieel. Politieambtenaren hebben momenteel geen gratis toegang tot de beelden gemaakt door privébedrijven, zoals de openbaarvervoermaatschappijen. De enige manier waarop de politie momenteel privébeelden kan bekijken, is in het kader van opdrachten van de gerechtelijke politie. Het wetsontwerp heeft bovendien tot doel het bekijken van de beelden in real time mogelijk te maken, zodat de bestuurlijke politie bij een incident weet waar ze moet zijn. Dit is een fundamentele wijziging.

Het amendement werd verworpen met acht stemmen tegen en één stem voor.

De artikelen in hun geheel werden aangenomen met tien stemmen voor bij één onthouding. Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor een mondeling verslag in plenaire vergadering.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2345/4.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp tot wijziging van artikel 3, §1, 3º van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (Stuk 5-1766) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan de heer Siquet voor een mondeling verslag.

De heer Louis Siquet (PS). - Het wetsontwerp waarover ik verslag uitbreng, valt onder de optioneel bicamerale procedure en werd op 18 juli 2012 door de regering bij de Kamer van volksvertegenwoordigers ingediend. Op 18 juli 2012 werd het er door de plenaire vergadering aangenomen met 113 stemmen bij 28 onthoudingen, en op dezelfde dag nog aan de Senaat overgezonden.

De commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden heeft het ontwerp tijdens haar vergaderingen van 17 en 18 juli 2012 besproken. Voor meer details verwijs ik naar het schriftelijk verslag dat intussen is neergelegd.

De amendementen van mevrouw Maes en van de heer Boogaerts werden verworpen met negen tegen twee stemmen. Het geheel van het wetsontwerp werd ongewijzigd aangenomen met tien stemmen bij twee onthoudingen.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor een mondeling verslag.

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - Woekeraars ondermijnen de gezondheid van de economie en zijn nefast voor de maatschappij in haar geheel en voor de slachtoffers en hun omgeving in het bijzonder. Zoals sommigen onder u wellicht weten, heeft onze fractie bij monde van fractievoorzitter Tommelein er mee voor gepleit de flitskredieten uit te bannen. Het spreekt dus voor zich dat onze fractie het wetsontwerp zal goedkeuren. Het is belangrijk dat de flitskredieten in hun huidige vorm onmiddellijk verdwijnen en het wetsontwerp bewerkstelligt dat inderdaad. De regering pakt immers enkel de kostprijs van de lening aan. Het wetsontwerp bepaalt dat de 50 euro aan kosten van toepassing is voor een lening op 1 jaar en pro rata wordt aangepast voor leningen met een kortere looptijd.

We moeten echter waakzaam zijn. De ervaring uit het buitenland leert ons dat flitskredieten moeilijk uit te roeien zijn. Concrete voorbeelden uit onze buurlanden, en dan in het bijzonder uit Nederland, bevestigen mijn vrees. Ten gevolge van een gelijkaardige wetswijziging in Nederland in 2011 hebben bepaalde aanbieders van minileningen vandaag een nieuwe vluchtweg gezocht en gevonden. Ze voeren expliciet aan dat ze geen lening of minilening aanbieden, maar aan een vorm van `loonkoop' doen. Ze kopen een deel van het toekomstige salaris af en innen dat vervolgens zodra het salaris wordt betaald. Ze geven dus geld in ruil voor de verkoop van een toekomstige vordering, namelijk een loon, een pensioen en zelfs een werkloosheidsuitkering, op korte termijn. Wie meer wil weten moet maar eens surfen naar www.betaaldag.net waar er fier wordt aangegeven dat elke dag een betaaldag kan zijn. Het klinkt even geloofwaardig als zeggen dat het elke dag Sinterklaas kan zijn.

Aangezien het volgens de woekeraars niet om een lening gaat, vallen de overeenkomsten niet onder de strenge bepalingen van de wet op het consumentenkrediet en dat riskeert ook bij ons het geval te worden.

De creativiteit van dergelijke woekeraars kent geen grenzen en dus is een catch all noodzakelijk om dergelijke kredietaanbieders te bestrijden. De bepaling die we vandaag goedkeuren is een belangrijke en noodzakelijke eerste stap. Daarna moeten we naar een catch-allregeling gaan. De praktijk wijst immers uit dat deze woekeraars, die in sommige gevallen deel uitmaken van multinationale groepen, er niet voor terugdeinzen permanent nieuwe formules uit te werken en deze met zware juridische bijstand zo lang mogelijk te verdedigen. Hierdoor vinden hele procedureslagen plaats met als enig doel de woekerpraktijken langer te kunnen handhaven.

Onze fractie heeft alvast een wetsvoorstel klaar dat een catch-allprincipe inschrijft, zodat de regering flexibel en snel kan inspelen op elke vluchtroute die de woekeraars uitwerken en dan in het bijzonder op de vele contractvormen die worden uitgewerkt om vooral niet als een consumentenkrediet te worden beschouwd. Ons wetsvoorstel bepaalt dat de regering zelf op basis van de kosten enerzijds en de contractvoorwaarden anderzijds elk contract kan herkwalificeren tot een lening die valt onder de wet op het consumentenkrediet. Daardoor brengen woekerleningen veel minder op en is het voor woekeraars niet meer interessant om ze aan te bieden. Dat is nu net onze bedoeling.

Ik weet dat ook collega's van andere partijen suggesties doen om woekeraars nog beter aan te pakken. Ik verwijs naar de amendementen die bij de bespreking van het ontwerp in de commissie werden ingediend. Ik bedank hen voor hun bezorgdheid om het fenomeen te willen uitbannen en ik nodig hen dan ook uit om samen ons wetsvoorstel te bekijken en na te gaan hoe we de vluchtwegen voor deze woekeraars definitief kunnen sluiten.

Ik hoop dat ons wetsvoorstel overbodig zal zijn, maar gelet op de ervaringen uit het buitenland vrees ik dat we hier over enkele maanden opnieuw zullen moeten discussiëren en dan kan ons wetsvoorstel als catch all veel soelaas bieden.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2344/3.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken en van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, wat de inwerkingtreding betreft (Stuk 5-1768)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan de heer Torfs voor een mondeling verslag.

De heer Rik Torfs (CD&V). - Over dit verslag ontstond enkele uren geleden een lichte, beschaafde vorm van commotie. Dit wetsontwerp werd als wetsvoorstel ingediend door mevrouw Van Cauter c.s. Het werd op 18 juli 2012 goedgekeurd in de Kamer met 85 stemmen tegen 56. De commissie voor de Justitie heeft over het ontwerp twee keer vergaderd en gisteren werd erover gestemd.

Het wetsontwerp heeft tot doel de datum van inwerkingtreding van de bepalingen inzake de strafuitvoeringsrechtbanken en inzake de externe rechtspositie van veroordeelden voor de straffen onder de drie jaar uit te stellen van 1 september 2012 tot 1 september 2013.

De regering had die bepalingen tot uitstel van inwerkingtreding willen opnemen in het wetsontwerp `diverse bepalingen inzake Justitie', maar dat is om allerlei omstandigheden niet gelukt. Voorliggende tekst beoogt enerzijds artikel 51 van de wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken te wijzigen, teneinde de inwerkingtreding van artikel 11 van deze wet, inzake de strafuitvoeringsrechter, uit te stellen naar 1 september 2013.

Anderzijds is het de bedoeling de datum van inwerkingtreding van artikel 11 van de wet van 17 mei 2006 eveneens uit te stellen.

De minister zei in de commissie heel goed te beseffen dat ze nog eens om uitstel komt vragen, maar dat zij niet anders kan. Het huidige personeel kan de toevloed aan nieuwe dossiers immers niet opvangen. Voor bijkomend personeel is er, hoewel dat bij elke begrotingsopmaak en -controle is gevraagd, geen geld. Zo zou er personeel moeten bijkomen bij de rechtbanken, het openbaar ministerie, de penitentiaire inrichtingen en bij de justitiehuizen.

Bovendien betekent de inwerkingtreding ook een grondige voorbereiding en wijziging van de werkprocessen. De procedures zouden bovendien een belangrijke impact hebben op de doorlooptijden van de dossiers. Dat heeft een effect op de gevangenispopulatie. De inwerkingtreding heeft dus een grote impact, zeker als men weet dat er potentieel ongeveer 4500 voorlopige invrijheidstellingen zijn.

De minister verklaart tevens dat ze een evaluatie zal doorvoeren en ze naar alternatieven zoekt, zodat volgend jaar de nodige middelen beschikbaar zijn.

Er ontstond een gedachtewisseling met onder meer de heer Laeremans, die zich niet van de indruk kon ontdoen dat er maar weinig interesse was voor een degelijke strafuitvoering en dat het geldgebrek telkens weer als excuus wordt aangehaald.

Ikzelf heb in de commissie gezegd dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen de strafuitvoering zonder meer en de werking van de strafuitvoeringsrechtbanken, hoewel er natuurlijk tussen beide een verband bestaat.

Mevrouw Faes stipte aan dat het de bedoeling was de bevoegdheid voor de uitvoering van gevangenisstraffen van drie jaar of minder vanaf 1 september 2012 aan de strafuitvoeringsrechtbank toe te vertrouwen en niet meer aan de regering, maar dat dit helaas niet is gelukt, hoewel het een dossier betreft dat af en toe op mediagenieke wijze in de pers komt.

De heer Mahoux hoopte dat alles vroeg of laat wel in orde zou komen. Hij meende dat de goedkeuring van een wet inhoudt dat er ook geld is om hem uit te voeren. Hij vond het eigenaardig dat die twee zaken van elkaar worden gescheiden.

Mevrouw Khattabi merkte op dat veel geld wordt vrijgemaakt voor een chique gevangenis, voor `une prison de haute sécurité' terwijl er geen geld is voor de strafuitvoeringsrechtbanken.

De heer Courtois benadrukte dat heel dit dossier belangrijk is in een globaal proces waarin voldoende middelen en informatica ter beschikking moeten zijn.

De minister benadrukte dat het uitstel geenszins betekent dat straffen van minder dan drie jaar niet worden uitgevoerd. Integendeel, dit blijft de eerste prioriteit van de minister en zij zal de nodige stappen doen om ook die korte straffen uit te voeren.

Het wetsontwerp in zijn geheel werd aangenomen met tien stemmen tegen twee.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - De rapporteur verwees in zijn uiteenzetting naar de commotie die er bij het begin van deze vergadering over dit onderwerp is geweest. Die commotie kon je toch verwachten bij een maatregel die zes jaar geleden al wet is geworden, maar opnieuw en nog wel bij hoogdringendheid wordt uitgesteld. Nochtans heeft de woordvoerder van de minister in december al verklaard dat hij wist `dat het niet haalbaar was om de strafuitvoeringsrechtbanken voor te bereiden op hun nieuwe bevoegdheden'. Het is dan ook een vals argument om nu de hoogdringendheid in te roepen.

De beloftes van de minister om alle straffen, ook die van drie jaar of minder, uit te voeren blijven dode letter. Een wet van zes jaar geleden moest daar verandering in brengen, maar de collega's van de meerderheidsfracties willen dat nu opnieuw met een jaar uitstellen. Volgens de wet van 2006 zou niet langer de regering maar de strafuitvoeringsrechter beslissen over de uitvoering van alle straffen. Daarmee zouden alle straffen effectief worden uitgevoerd en zou er een einde komen aan de willekeur van de minister. Na eerder uitstel tot 1 september 2012 wordt de inwerkingtreding van de wet van 2006 voor wat betreft de bepaling met betrekking tot de strafuitvoeringsrechtbanken door dit ontwerp opnieuw uitgesteld en wel tot 1 september 2013. Ik ben benieuwd wat we de volgende zomer moeten goedkeuren en of de regering dan wel klaar zal zijn met de voorbereiding van de strafuitvoeringsrechtbanken.

Dit ontwerp moet nu in zeven haasten nog voor het reces goedgekeurd worden. De regering vraagt het parlement oplapwerk in de marge, terwijl het probleem al zo lang is gekend. Ik vraag me trouwens af waarom de minister dit niet zelf heeft durven doen maar ze de meerderheidsfracties van de Senaat heeft ingeschakeld. De minister is er altijd als eerste bij om zaken aan te kondigen, maar wanneer de uitvoering faalt, is ze nergens te bespeuren. Bovendien gaan de meerderheidsfracties met dit voorstel lijnrecht in tegen het regeerakkoord, want dat zegt dat alle bepalingen over de strafuitvoeringsrechtbank van kracht zullen worden. Dat geldt echter blijkbaar niet voor dit geval. De regering regeert intussen zeven maanden, maar ze wijkt al af van haar eigen regeerakkoord.

Helaas is er weinig hoop dat daar snel verandering in komt. Door gebrek aan een duidelijke visie op het strafbeleid is het nog altijd straffeloosheid troef in ons land. In plaats van ondoordachte, dure initiatieven aan te kondigen, zou de minister misschien werk kunnen maken van de toepassing van deze bepalingen over de strafuitvoeringsrechtbanken.

We wachten niet alleen op een coherente visie, we vragen er al maanden naar. We wachten bovendien nog altijd op het eerste wetsontwerp in verband daarmee, maar we krijgen alleen een aankondigingspolitiek en geen enkel resultaat.

Overigens blijft het een raadsel hoe de minister alles wat ze aankondigt, zal financieren. Alle straffen van minder dan drie jaar worden voortaan uitgevoerd, zo heeft ze enige tijd terug gezegd.

Met de 1,1 miljoen euro extra die gisteren is aangekondigd, zal ze niet ver komen. Blijkbaar vindt de meerderheid de straffeloosheid plots niet zo problematisch meer als enkele weken geleden of wanneer er camera's in de buurt zijn.

Collega De Croo, die hier spijtig genoeg niet aanwezig is, zei een tijdje geleden in de pers dat de aanpak van de straffeloosheid de lakmoesproef voor zijn partij zou worden. Met het standpunt dat de Open Vld hier vandaag verdedigt, ziet haar toekomst er dus niet rooskleurig uit.

Het voorstel verzekert opnieuw de stilstand in het strafuitvoeringsbeleid. Vandaag wordt de uitvoering van de wet uitgesteld tot 1 september 2013, maar ik ben benieuwd wat de regering volgend jaar vlak voor het reces ter stemming zal laten brengen.

Mevrouw de minister, het ontbreekt aan een langetermijnvisie. Dit gerommel in de marge kunnen we absoluut niet steunen.

De heer Rik Torfs (CD&V). - Ik hoop dat de heer Vanlouwe niet verlangt dat, door dit wetsontwerp niet goed te keuren, de strafuitvoeringsrechtbanken daadwerkelijk zouden moeten beginnen werken en er een enorme chaos zou ontstaan. Ik kan begrip opbrengen voor zijn kritiek op de laattijdigheid, maar ik kan niet begrijpen dat een man van een partij die er alles aan wil doen om ons land eindelijk naar behoren te laten functioneren, chaos bepleit.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Op dit persoonlijk feit wil ik toch repliceren.

Mijnheer Torfs, u weet ongetwijfeld dat de wet op de strafuitvoeringsrechtbanken al dateert van 2006. Dat is zes jaar geleden en de regering is nog altijd niet klaar met de uitvoering ervan.

Mij verwijt u nu een pleidooi voor chaos, maar we zijn intussen zes jaar verder en uw partij maakt al sinds 2007 deel uit van de meerderheid.

De wet blijft nog altijd dode letter. Ofwel is het een slechte wet en moet ze worden gewijzigd, ofwel pleit u voor uitstel en dus voor het status quo van de dode letter.

De wettekst die zes jaar geleden na heel wat discussie is aangenomen, maakt een einde aan de willekeur van de minister van Justitie bij de beslissing of er iemand al dan niet in de gevangenis moet blijven. Van die willekeur hebben we in de zaak Belkacem onlangs nog een mooi staaltje gezien.

De regering moet de nodige maatregelen nemen en de strafuitvoeringsrechtbanken de volle bevoegdheid geven met betrekking tot de uitvoering van straffen van drie jaar of minder. Het verwijt dat ik de strafuitvoeringsrechtbanken in de chaos wil storten gaat niet op. De regering heeft zes jaar de tijd gehad om de strafuitvoering op orde te stellen.

Uitstel is een slecht beleid. De minister heeft een gebrek aan visie inzake strafuitvoering. Bij de volgende crisis in de vervroegde invrijheidsstelling zullen we hier weer een reeks lastige vragen moeten komen stellen aan een minister, die opnieuw aankondigingen zal doen maar geen beleidsmaatregelen zal nemen.

De heer Rik Torfs (CD&V). - De heer Vanlouwe antwoordt niet op mijn vraag. Stemt hij in dit geval voor de chaos of niet?

Hij zegt dat al heel wat vroeger een oplossing had moeten worden gevonden. Ik ben het daarmee eens. In 2006 waren we allemaal nog jong en mooi, het is lang geleden.

Nu is die oplossing er niet. Dan is de vraag of de heer Vanlouwe kiest voor chaos in de strafuitvoeringsrechtbanken, die niet voor hun taak opgewassen zijn, of niet. Op die vraag antwoordt hij niet. Met een bizarre redenering zegt hij dat men zes jaar de kans heeft gehad om het probleem op te lossen en dat hij nu voor de chaos kiest, aangezien men die kans niet heeft gegrepen. Dat is eigenlijk zijn redenering. Daaruit blijkt enige perversiteit en enig gebrek aan aandacht voor de rechtzoekende.

Mevrouw Zakia Khattabi (Ecolo). - Mijn fractie zal tegen het ontwerp stemmen. We willen de regering voor haar verantwoordelijkheid plaatsen. Als alle fracties tegen de verlenging stemmen, staat de regering met de rug tegen de muur en moet ze dit dossier, na zes jaar, aanpakken.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - De heer Torfs stelt de heel concrete vraag of ik voor de chaos stem.

Op dit ogenblik is er chaos en met deze wet wil de heer Torfs die chaotische toestand nog een jaar in stand houden. Hij weet al zes jaar dat er een probleem is, zit al die jaren in de regering en toch laat hij die chaotische toestand voortduren.

De N-VA stemt uiteraard tegen die chaos.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Justitie is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2357/1.)

-De artikelen 1 tot 3 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat een verjaringsstuitende werking te verlenen (van mevrouw Christine Defraigne; Stuk 5-145)

Algemene bespreking

De heer Hassan Bousetta (PS), rapporteur. - Het wetsvoorstel waarover ik verslag uitbreng, valt onder de optioneel bicamerale procedure. Het werd op 23 september 2010 bij de Senaat ingediend, op 12 oktober 2010 in overweging genomen en aan de commissie voor de Justitie overgezonden.

Mevrouw Defraigne, de indienster van het wetsvoorstel, heeft eraan herinnerd dat de tekst reeds onder vorige legislatuur werd ingediend en ook besproken, maar spijtig genoeg zonder resultaat.

De voorgestelde tekst is ingegeven door de `justitiedialogen' van de heren Erdman en de Leval, die erop wezen dat heel wat vorderingen alleen worden ingesteld om de verjaring te stuiten. Dit leidt in de praktijk tot een betekening van dagvaardingen, en dus, bovenop de daaraan verbonden gerechtskosten voor de rechtzoekende, ook tot inschrijvingen op de rol, wat de rechtbanken extra belast.

Het voorstel heeft tot doel de mogelijkheid te bieden om een beroep te doen op een advocaat. Dit kan de werklast van de rechtbanken verminderen en de rechtspleging toegankelijker en goedkoper maken. In het voorgestelde systeem wordt de door een advocaat opgestelde ingebrekestelling onder bepaalde, strikte voorwaarden, een verjaringsstuitende akte die uitgaat van een beroepsjurist. Om dat doel te bereiken stelt mevrouw Defraigne voor artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek te wijzigen. Het gaat hier wel degelijk om stuiting en niet om schorsing van de verjaring. Dit moet dus plaatsvinden binnen de oorspronkelijke verjaringstermijn.

De commissie heeft hoorzittingen georganiseerd. Ze heeft onderzocht of een stuiting meer geschikt is dan een schorsing; ook de idee om de verjaringstermijn te verlengen kwam ter sprake.

De commissie heeft zich ook ingelaten met het evenwicht tussen de partijen om te vermijden dat de vereenvoudigde procedure alleen in het voordeel van de schuldeiser zou spelen. Ze heeft zich ook gebogen over het formele karakter van de handeling: is een aangetekende zending, eventueel met een ontvangstbewijs, vereist?

De commissie heeft ook besproken hoe het begin van de termijn wordt vastgelegd, evenals de praktische aspecten: identificatie van de schuldenaars, de exactheid van de gegevens, meer bepaald met betrekking tot hun adres, de kosten voor een brief van de advocaat, enzovoorts.

Na ontvangst van het advies van de Raad van State heeft de commissie haar besprekingen voortgezet en is ze tot onderhavig voorstel gekomen.

Ik vat het in enkele punten samen.

Ten eerste, de ingebrekestellingsbrief van de advocaat stuit inderdaad de verjaring en schorst ze niet.

Ten tweede, de stuiting van de verjaring vindt plaats op het tijdstip van de verzending van de ingebrekestelling. Dat tijdstip wordt objectief bepaald, want het is de afzender die belang heeft bij de werkelijke inwerkingtreding van de stuiting van de verjaring.

Ten derde, de bescherming van de rechtmatige belangen van de geadresseerde, de schuldenaar van de verplichting, vergt geen bijzondere bepaling in de context van dit voorstel.

Ten vierde, de nieuwe termijn die verbonden is aan de stuitende werking van de door een advocaat ondertekende ingebrekestellingsbrief, is één jaar. Dat wijkt af van de algemene regel van de stuiting van de verjaring, die een nieuwe termijn doet starten die even lang is als de oorspronkelijke termijn.

Ten vijfde, de verjaringsstuitende werking die verbonden is aan de verzending van de ingebrekestellingsbrief door een advocaat mag in geen geval leiden tot een situatie waarin de vordering verjaart voor de vervaldag van de oorspronkelijke verjaringstermijn.

Het geheel van het geamendeerde wetsvoorstel is aangenomen met acht stemmen tegen één stem bij één onthouding.

Bij de stemverklaringen argumenteerde mevrouw Khattabi dat onvoldoende rekening is gehouden met het belang van de rechtzoekende. Mevrouw Taelman heeft het idee geopperd dat het noodzakelijk is om het voorstel te evalueren en eventueel tot andere juridische beroepscategorieën uit te breiden. De heer Torfs, mevrouw Defraigne en de heer Swennen hebben zich bij dat idee aangesloten.

Voor het overige verwijs ik naar het schriftelijke verslag.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Ik zou de rapporteur willen gelukwensen voor zijn nauwkeurig verslag, dat zeker nuttig zal zijn voor de aangekondigde evaluatie. Ik verheug me er uiteraard over dat de commissie resultaat heeft geboekt en het wetsvoorstel heeft aangenomen. Het is werkelijk de vrucht van de samenwerking tussen de Vlaamse en de Franstalige ordes. Aanvankelijk werd geaarzeld tussen een `verjaringstuitende werking' en een `verjaringschorsende werking' en mijns inziens werd terecht voor een `verjaringschorsende werking' gekozen.

De rechtzoekende zal de grote winnaar zijn, want hij zal deurwaarderskosten vermijden. In de praktijk zal de advocaat de situatie onderzoeken en na overleg kan hij beslissen dat de brief van ingebrekestelling volstaat. Zo wordt een procedure vermeden die deurwaarderskosten en de overbelasting van de rechtbanken met zich brengt. De stuiting van de verjaring met een jaar biedt in alle geval ruimte om te onderhandelen met in voorkomend geval een regeling in der minne als resultaat.

Als de zaak zijn beslag krijgt met enkele brieven, kunnen tal van kostbare besluiten en pleidooien worden vermeden.

We gaan ermee akkoord om de wet te evalueren, maar ik denk echt dat ze haar nut zal bewijzen en zal bijdrage tot het wegwerken van de gerechtelijke achterstand.

Ik dank iedereen voor de goede samenwerking in de commissie voor de Justitie. Iedereen heeft zijn steentje bijgedragen aan deze juridische constructie.

Mevrouw Inge Faes (N-VA). - Ik herhaal hier kort de argumenten die ik ook in de commissie heb naar voren gebracht en die duidelijk maken waarom onze fractie tegen het voorstel zal stemmen.

De eerste reden is de terminologie. We hebben in de commissie lang gediscussieerd over het begrip `verjaringsstuitende werking van de termijn'. Een stuiting van termijn betekent dat een tweede termijn begint te lopen. In dit geval is dat niet zo. Dat zal voor verwarring zorgen. Collega Torfs heeft geprobeerd een verlenging van de termijn voor te stellen, maar zelfs dat is niet aanvaard.

De belangrijkste reden om tegen te stemmen is dat in hetzelfde soort van zaken een onderscheid wordt gemaakt tussen personen die wel een advocaat raadplegen en personen die dat niet doen. In ons rechtssysteem is het nog altijd niet verplicht om met een advocaat naar een rechtbank te gaan. De rechtbank zal dus geconfronteerd worden met gelijklopende zaken, waarbij in sommige zaken wel een verlenging met een jaar mogelijk zal zijn en in andere zaken niet. Volgens onze fractie wordt die ongelijkheid nergens verantwoord.

Ik heb in de commissie ervoor gepleit om het systeem om te draaien en een stuitende werking te verlenen aan de brieven die de gerechtsdeurwaarders momenteel versturen. Eén van de argumenten tegen dat voorstel was de te hoge prijs van de deurwaardersbrieven. Daaraan kan echter iets gedaan worden. Het argument dat het bij advocaten goedkoper zal zijn, heeft mij niet overtuigd. Mensen zullen sneller bij een deurwaarder langsgaan voor de invordering van een schuld dan bij een advocaat. Daarom zullen wij tegen stemmen.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Mijn fractie zal het voorstel steunen dat het fiat heeft gekregen van de Orde van de Frans- en Duitstalige balies en van de Orden van de Nederlandstalige balies.

Wij steunen het voorstel vanwege het voordeel dat het oplevert voor de rechtzoekende. Volgens het voorstel zal een brief van ingebrekestelling door een advocaat minder kosten dan het optreden van een gerechtsdeurwaarder. De oplossing moet uiteraard geëvalueerd worden. Het mag niet dat de ingebrekestellingsbrief uiteindelijk duurder uitvalt dan de deurwaardersrekening.

We zullen voor de tekst stemmen, maar wensen dat de kosten voor de rechtzoekende worden geëvalueerd.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Ik zou de klemtoon willen leggen op de praktijk.

Om de zaak geldig te houden, wordt een dagvaarding betekend wanneer de verjaringstermijn bijna is verstreken. Voor die dagvaarding is geen advocaat nodig. De deurwaarder kan die betekenen, maar gezien een zekere complexiteit moet meestal toch een juridisch advies worden ingewonnen.

In 90% van de gevallen is het werk gedaan, de dagvaarding of ingebrekestelling is voorbereid en bijgevolg komt de deurwaarder in elk geval op een gegeven ogenblik tussenbeide. Als men geen beroep doet op een advocaat bij het inleiden van de procedure en men kosten maakt voor een deurwaarder en voor de inschrijvingen op de rol, heeft men dan toch weer een advocaat nodig op de zitting en om de zaak verder op te volgen. We proberen de verplichte passage langs het vakje `procedure' op te heffen door de zaken bij voorbaat aan te pakken en zo over een extra termijn te beschikken.

De meerwaarde van het schrijven van een advocaat is dat werkelijk rekening wordt gehouden met de praktijk en dat het vakje procedure wordt vermeden. We zullen echter, zoals gezegd, de situatie evalueren.

De heer Rik Torfs (CD&V). - Zoals we hebben verklaard bij de eindstemming is het voor onze fractie heel belangrijk dat er een evaluatie komt. Die evaluatie slaat uiteraard op de financiële consequenties. Het kan niet zijn dat deze regeling duurder wordt dan de vorige.

We moeten in de evaluatie ook nagaan of de ingebrekestelling per brief niet moet worden uitgebreid naar andere juridische beroepscategorieën. Ook andere categorieën komen immers in aanmerking. Wij zijn geen agenten van de advocatenlobby, maar mogen alleen het algemeen belang voor ogen houden.

De heer Philippe Mahoux (PS). - De meerwaarde van de stuiting die voortvloeit uit het wetsvoorstel, mag geen extra kosten met zich meebrengen. Dat is het probleem. Dat element moet volgens ons geëvalueerd worden, maar, ik herhaal, we steunen het wetsvoorstel en zullen voorstemmen.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Ik herhaal dat noch deurwaarders, noch notarissen het recht hebben een zaak aan te spannen.

Mevrouw Inge Faes (N-VA). - Het is vreemd dat men wetten maakt en vervolgens zegt dat men ze na een bepaalde termijn zal evalueren. Eigenlijk moet die evaluatie er voor het wetgevend werk komen en niet erna.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Justitie, zie stuk 5-145/7.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsvoorstel in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 124 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst betreffende de inkorting van het kapitaal van een levensverzekering in geval van erfopvolging (van de heer Wouter Beke, mevrouw Sabine de Bethune en de heer Rik Torfs; Stuk 5-528)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan mevrouw Stevens voor een mondeling verslag.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Dit wetsvoorstel werd eerst besproken in de werkgroep erfrecht en op de agenda van de commissie voor de Justitie geplaatst. Het wetsvoorstel werd ingediend door de heer Wouter Beke, c.s., naar aanleiding van een arrest van het Grondwettelijk Hof van 26 juni 2008. Het Hof heeft geoordeeld dat de inkorting mogelijk is voor het geheel van de gewaarborgde prestatie op het ogenblik van het overlijden wanneer het een spaarverrichting betreft in de vorm van een gemengde levensverzekering.

Ikzelf heb ook verwezen naar een arrest van het Arbitragehof van 26 mei 1999 met betrekking tot artikel 127 van de wet van 25 juni 1992. Ik vroeg ook dit arrest te onderzoeken en desgevallend in de bespreking te integreren.

Naar aanleiding hiervan heeft de heer Torfs twee amendementen ingediend.

Volgens de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat waren die amendementen mogelijk, maar zouden ze een andere wending geven aan de huidige praktijk. Ook fiscaal zouden de amendementen gevolgen hebben. Daarom werd gekozen voor een onderscheiden regeling naargelang het een individuele levensverzekeringsovereenkomst betreft of een groepsverzekering met het oog op een aanvullend pensioen. Die laatste moet volgens de indieners van het amendement eerder als een soort pensioen dan als een spaarverrichting worden beschouwd. Die amendementen werden uiteindelijk niet weerhouden, om vandaag te eindigen met wat voorligt.

Namelijk: artikel 124 van de wet op de landverzekeringsovereenkomst wordt dan ook vervangen door de volgende bepaling: `In geval van overlijden van de verzekeringnemer, is de verzekeringsprestatie overeenkomstig het Burgerlijk Wetboek onderworpen aan de inkorting en, voor zover de verzekeringsnemer dit uitdrukkelijk heeft bedongen, aan de inbreng.'

De heer Torfs verklaarde dat dit artikel, gelet op de beslissing van het Grondwettelijk Hof, nu reeds moet worden aangepast. Er bestaat hierover trouwens geen enkele betwisting onder de partijen.

Het probleem van de individuele en aanvullende pensioenen zal verder worden uitgediept en desgevallend in een afzonderlijk wetsvoorstel worden behandeld.

De heer Rik Torfs (CD&V). - Het is duidelijk dat de verplichte reserve onrechtstreeks door levensverzekeringen zou kunnen worden bedreigd. Hierbij is een inbreng en/of inkorting mogelijk. Een inkorting is noodzakelijk om de reserve te vrijwaren, een inbreng is facultatief, want het was mogelijk de bedoeling om iets buiten het erfdeel toe te kennen. We komen dus tegemoet aan de opmerkingen van het Grondwettelijk Hof.

We hebben ook een aantal zaken besproken die nog niet zijn afgerond, maar waarover we verdere initiatieven zullen nemen. In geval van een echtscheiding, zal een facultatieve wetgeving op het vlak van de aanvullende verzekeringen en de groepsverzekeringen worden uitgewerkt. We moeten de mensen ervan overtuigen dat het in bepaalde omstandigheden beter is contractueel van de wettelijke regeling af te wijken.

De materie is om twee redenen belangrijk. Ten eerste zijn er steeds meer mensen die op rijpere leeftijd uit de echt scheiden, wat meer gevolgen heeft voor het pensioen.

Ten tweede ontstaat steeds meer een ongelijktijdigheid tussen de periode waarin wordt gewerkt voor een bepaalde uitkering of een bepaald vermogen en het moment waarop die uitkering of dat vermogen wordt uitgekeerd. Het is bijzonder moeilijk dit correct op te lossen. Op dat vlak zullen we na het reces nieuwe initiatieven nemen.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Justitie, zie stuk 5-528/6.)

De voorzitster. - Ik herinner eraan dat de commissie een nieuw opschrift voorstelt: Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 124 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst betreffende de inkorting van het kapitaal van een levensverzekering in geval van erfopvolging.

-De artikelen 1 tot 4 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsvoorstel in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het onbetamelijk gedrag van een begunstigde en teneinde plaatsvervulling van de verwerpende erfgenaam toe te laten (van de dames Martine Taelman, Helga Stevens en Christine Defraigne en de heren Rik Torfs, Guy Swennen en Francis Delpérée; Stuk 5-550)

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 727 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de onwaardigheid om te erven (van de heer Guy Swennen; Stuk 5-303)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan mevrouw Khattabi voor een mondeling verslag.

Mevrouw Zakia Khattabi (Ecolo). - Aangezien mevrouw Taelman en de heer Torfs drie amendementen hebben ingediend na de goedkeuring van het verslag, werd tijdens de plenaire vergadering van 12 juli 2012 beslist wetsvoorstel 5-550 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het onbetamelijk gedrag van een begunstigde en teneinde plaatsvervulling van de verwerpende erfgenaam toe te laten, alsook het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 727 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de onwaardigheid om te erven, ingediend door de heer Swennen, terug te zenden naar de commissie.

De commissie heeft voorstel 5-550 als basistekst genomen voor de bespreking. Ze heeft het besproken in haar vergadering van 17 juli 2012, in aanwezigheid van de minister van Justitie.

Het eerste amendement heeft betrekking op artikel 16. Het strekt ertoe in de Franse tekst van artikel 741, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, het woord `représentation' te vervangen door het woord `substitution'. Dit amendement ligt in de lijn van de andere bepalingen van het wetsvoorstel die het begrip `représentation' vervangen door het begrip `substitution'. Omwille van de coherentie moet ook artikel 741 van het Burgerlijk Wetboek worden gewijzigd.

Het tweede amendement, nummer 45, voegt een artikel 20/1 toe in het wetsvoorstel. Het strekt ertoe in de Franse tekst van artikel 749 van het Burgerlijk Wetboek de woorden `ou à leurs représentants' te vervangen door de woorden `ou à ceux qui se substituent à eux'. Dat amendement ligt in de lijn van andere bepalingen van het wetsvoorstel die het begrip `représentation' vervangen door het begrip `substitution'. Omwille van de coherentie moet ook artikel 749 van het Burgerlijk Wetboek worden gewijzigd.

Het derde amendement, nummer 46, strekt ertoe in het tweede lid van het voorgestelde artikel 1046 de woorden `wegens ondankbaarheid' in te voegen tussen het woord `herroeping' en de woorden `enkel vorderen'. Er moet immers worden verduidelijkt dat de voorwaarden die in dit tweede lid zijn vermeld, enkel gelden voor de vordering tot herroeping wegens ondankbaarheid.

De drie amendementen werden eenparig aangenomen door de elf aanwezige leden.

Aangezien over de overige artikelen geen opmerkingen werden gemaakt, werden ze eenparig aangenomen door de elf aanwezige leden.

Het aldus geamendeerde wetsvoorstel werd eenparig aangenomen door de elf aanwezige leden.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur.

De heer Rik Torfs (CD&V). - Ik wil drie opmerkingen maken. Ten eerste hebben we in dit wetsvoorstel de weg gevolgd van het algemeen belang en de objectivering. De onwaardigheid van een erfgenaam kan alleen worden uitgesproken door een burgerlijk rechter op initiatief van het openbaar ministerie, en dus niet op vraag van een partij die iemand onwaardig zou vinden. Dat zou conflicten in de hand werken.

Een tweede belangrijk punt is dat het aantal gronden tot onwaardigheid beperkt wordt. We leven in een tijd waarin het recht weer moralistischer wordt waardoor de zogenaamde rechtvaardigheid, wat dat ook mag betekenen, het vaak wint van de rechtszekerheid. Dat is bedreigend voor de rechtsstaat. Daarom moesten de gronden tot onwaardigheid limitatief worden opgesomd. Wat het statuut van erfgenaam betreft, moeten we af van de gedachte dat enkel een goed mens kan erven. Om te erven volstaat het om een wettelijke erfgenaam te zijn.

Ten derde wordt een begin van erfenissprong ingevoerd. In ons land is het intussen wel zo dat wij, als federale wetgever, bevoegd zijn om het erfrecht te regelen. De consequenties daarvan, wat de successierechten betreft, zullen wel door anderen worden gedragen. Daar mag gerust eens over worden nagedacht.

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - We zetten vandaag een eerste, maar belangrijke stap in de modernisering van ons erfrecht, dat nog grotendeels uit de napoleontische periode dateert. Zo ook artikel 727 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de onwaardigheid om te erven. Ten tijde van Napoleon besliste de wetgever dat alle handelingen die een erfgenaam stelde om vlugger tot zijn erfenis te komen, leiden tot onwaardigheid om te erven.

Sommige van die handelingen zijn nu compleet zinloos, bijvoorbeeld het onterecht beschuldigen van de persoon van wie men zou erven, van een feit waarop de doodstraf staat. Vermits de doodstraf niet meer bestaat, is de ratio legis hiervan verdwenen. Omgekeerd zijn er zaken die vroeger niet leidden tot onwaardigheid om te erven, maar die botsen met het rechtsgevoel van de hedendaagse maatschappij. Tot vandaag kon een veroordeelde wegens incest bijvoorbeeld nog altijd erven van zijn slachtoffer. Dat wordt nu gewijzigd.

Met het wetsvoorstel worden ook een paar technische problemen opgelost en worden de gevolgen van onwaardigheid in de wet geregeld.

Het tweede, niet minder belangrijke onderdeel van het wetsvoorstel gaat over de plaatsvervulling. Gelukkig worden in onze samenleving mensen steeds ouder, waardoor ze ook steeds later erven, vaak op het moment dat ze al gesetteld zijn of een eigen huis hebben en eigenlijk niet zoveel nood meer hebben aan hun erfenis. Met dit voorstel wordt in de Senaat een thema geregeld dat al meer dan twee decennia op tafel ligt, namelijk de vrijwillige erfenissprong.

Ten slotte wil ik graag iedereen bedanken die heeft meegewerkt aan de totstandkoming van een technisch moeilijke wettekst. Daarbij denk ik aan professor Casman van het kabinet van minister Turtelboom, de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat en vooral de senatoren en de diensten, die zich meer dan een jaar voor de zaak hebben ingezet.

Voorliggende wettekst is maar een eerste stap in de broodnodige hervorming van ons erfrecht. Ik hoop dan ook dat we na het reces het onderdeel van de erfrechtovereenkomsten kunnen aanvatten.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Ons Burgerlijk Wetboek, dat nog een erfenis is van de Code Napoléon, is aanzienlijk veranderd, vooral op het vlak van familierecht, echtscheiding en huwelijksvermogensstelsel.

We hebben tot 1976 moeten wachten op de volkomen juridische gelijkheid tussen mannen en vrouwen. De vrouwen konden toen eindelijk vrij beslissen over hun patrimonium, dat patrimonium beheren en een beroep uitoefenen.

We hebben ook de procedures met betrekking tot de vereffening van de huwelijksvermogensstelsels en het erfrecht grondig herzien. Daarmee hebben we een belangrijke stap gezet naar modernisering. De echtscheiding kon dan wel snel worden uitgesproken, maar door de oude, langdurige en zware procedures bleven de betrokkenen jarenlang gebonden door een eindeloze vereffening. Die wijziging heeft ook het erfrecht beïnvloed.

Inzake erfrecht zijn we nog meer dan op andere domeinen sterk gebonden aan de Code Napoléon, een patriarchaal recht dat stamt uit een landelijke samenleving. Het erfrecht heeft de ontwikkeling van onze maatschappij niet gevolgd.

De teksten waarover we vandaag stemmen, zijn slechts een element van de beschikking, die grondig moet worden herzien met het oog op coherentie.

Er werden verschillende voorstellen ingediend met betrekking tot het erfrecht. In dat verband verwijs ik naar het werk dat mevrouw Taelman heeft verricht, onder meer in de werkgroep.

Het werk moet worden voortgezet, vooral met betrekking tot het wettelijk erfdeel, waarop deze wijziging in hoofdzaak is gericht. Die regeling is eveneens verouderd. Ik pleit dan ook voor een eenvormig voorstel, dat wordt uitgewerkt in overleg met de notarissen. De teksten zijn bijna klaar. Nu we nog tijd hebben, moeten we deze hervorming toevoegen aan ons palmares. Dat is een nuttig werk ten behoeve van de burgers en de rechtsonderhorigen.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Justitie, zie stuk 5-550/12.)

De voorzitster. - Ik herinner eraan dat de commissie een nieuw opschrift voorstelt: Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Strafwetboek en het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de onwaardigheid om te erven, de herroeping van giften, het verval van huwelijksvoordelen en de plaatsvervulling.

-De artikelen 1 tot 43 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsvoorstel in zijn geheel heeft later plaats.

Voorstel van resolutie die ertoe strekt de producenten van elektronica, mobiele telefonie en andere informatie- en communicatietechnologieën die op Belgisch grondgebied leveren, te verplichten meer transparantie aan de dag te leggen in hun beleid inzake bevoorrading in mineralen en materialen die nodig zijn voor hun productie (van mevrouw Olga Zrihen en de heer Ahmed Laaouej; Stuk 5-1475)

Bespreking

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden, zie stuk 5-1475/4.)

Mevrouw Vanessa Matz (cdH), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

Mevrouw Olga Zrihen (PS). - Allereerst wil ik opmerken dat het aan het pragmatisme van mijn collega's uit alle politieke families te danken is dat over deze tekst kon worden gedebatteerd en gestemd in de commissie, zodat hij binnen redelijke termijnen onderzocht en behandeld is geworden en nog tijdens deze parlementaire zitting zijn beslag kon krijgen.

Niemand zal ontkennen dat informatie- en communicatietechnologie in ons dagelijks leven enorm belangrijk is geworden.

De problematiek van de industrie van de mobiele telefoons en andere ICT neemt zienderogen toe in omvang. De helft van de mensheid beschikt intussen immers over een mobiele telefoon en draagt aldus, wellicht vaak indirect en onvrijwillig, bij aan de financiering van oorlogssituaties.

In dit verband is tot nog toe weinig duidelijkheid over de oorsprong van de materialen die gebruikt worden in deze elektronische toestellen. Er is geen enkele internationale wet die bedrijven verbiedt om mineralen of metalen aan te kopen die afkomstig zijn van geopolitiek onstabiele gebieden.

Deze elementen vormen de basis van het voorliggend voorstel van resolutie. Het doel ervan is vooral meer transparantie tot stand te brengen inzake de bevoorrading in mineralen en grondstoffen die we nodig hebben voor de goede werking van die technologie.

Deze tekst zal misschien als enigszins utopisch worden beschouwd. Het gaat immers om een zeer complexe problematiek met een sterke internationale verwevenheid.

Er is altijd een eerste stap nodig in het streven naar meer ethiek, betere sociale voorwaarden en meer milieuvriendelijkheid in de samenleving.

Elke vooruitgang die in het verleden geboekt werd is ook niet vanzelf gegaan. Nochtans is al een aanzienlijk stuk van de weg afgelegd.

Denken we maar aan de vele thema's die ongenaakbaar, onaantastbaar en universeel verzegeld werden geacht en waar uiteindelijk toch verandering in gekomen is ten voordele van de mensheid, soms tot ze volledig overboord werden gegooid. Hoe ging het met de antipersoonsmijnen? En wat te denken van de eenparige wil om de wereld te ontdoen van kernwapens of mechanismen tot stand te brengen om de handel in bloeddiamanten een halt toe te roepen via het Kimberley-proces?

De verwijzing naar het Kimberley-proces is hier zeer pertinent. De overwegingen die we vandaag maken zijn immers daarmee gelijklopend vermits het gaat om zogeheten conflict minerals of bloedmineralen.

Meer algemeen opent dit voorstel van resolutie het debat over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven.

Onze beschouwingen over de conflictmineralen die verwerkt worden in de vele technologische producten die we gebruiken is daarin een eerste stap. Vervolgens zullen we onze aandacht moeten richten op de sociale aspecten, zoals arbeidsvoorwaarden, syndicale rechten, kinderarbeid, enz., maar ook op de ecologische voetafdruk en op de vaak nefaste invloed van de productieprocessen op gezondheid en milieu.

In de voorliggende problematiek is het wenselijk dat de bedrijven die zich in instabiele regio's bevoorraden, het publiek kunnen aantonen dat ze procedures volgen die verhinderen dat ze rechtstreeks of onrechtreeks betrokken raken bij ernstige schendingen van de mensenrechten of andere geweldplegingen ter plaatse.

Ik denk daarvoor aan systemen van traceerbaarheid via de geologische handtekening, aangezien de plaats van ontginning van de materialen een geologische afdruk achterlaat.

Het voorstel van resolutie verwijst ook naar het zorgvuldigheidsbeginsel van de OESO. De normen die daaraan beantwoorden zijn bedoeld om de banden te doorbreken tussen de handel in tin, tantalium, goud, wolfraam en het gewapend geweld dat bepaalde ontginningszones, soms al jarenlang, teistert.

De toepassing van deze zorgvuldigheidsnormen wordt op velerlei manieren belemmerd. Hoewel de bedrijven die mineralen en metalen gebruiken steeds meer onder druk worden gezet om zich te onderwerpen aan een zorgvuldigheidsprocedure, zijn er maar weinige die er zich effectief naar schikken.

Nochtans zouden de betrokken bedrijven, door deze maatregelen te treffen, ertoe bijdragen dat in conflictzones een mijnsector wordt ontwikkeld die ten goede komt aan de plaatselijke bevolking.

Het is dus niet de bedoeling de bestaande handel te verbieden. Wel om maar om er zich van te vergewissen dat die handel niet bijdraagt aan gewapend geweld, schendingen van de mensenrechten of andere vormen van misbruik.

Algemeen genomen en in de geschetste context, strekt het voorstel van resolutie dat ter stemming voorligt ertoe, bij te dragen aan het scheppen van een dwingend wettelijk kader dat de betrokken industriëlen verplicht om mineralen en andere materialen te gebruiken afkomstig van wettelijke, traditionele bronnen en geen sluikwaar van gewapende groeperingen en tevens te zorgen voor meer transparantie.

Via overleg met de betrokken sectoren nodigt dit voorstel van resolutie de elektronicabedrijven uit maatregelen te treffen die gericht zijn op de sanering van de handel in mineralen en metalen die verwerkt worden in ICT-producten via degelijke controles van hun bevoorradingskanalen.

Voor het overige wordt aan de regering vooral gevraagd met de Europese en internationale instellingen samen te werken om tot bindende en transparante richtlijnen te komen, waarbij bedrijven die betrokken zijn in de internationale toeleverketen van elektronicaproducten, verplicht worden hun betalingen aan ontginningslanden te openbaren en aan te geven of hun producten al dan niet conflictmineralen bevatten.

Het voorstel vraagt de regering ook samen te werken met de relevante Europese en internationale instellingen om de beste certificeringspraktijken vast te stellen.

Deze resolutie heeft een grote symbolische waarde. Het is een eerste stap tot gecoördineerde actie van heel de internationale gemeenschap, die gekoppeld wordt aan de gezamenlijke wil van de grote technologiebedrijven om te evolueren naar een ethische opstelling.

De naleving van mensenrechten staat of valt met dit soort acties. Niemand mag bewust deelnemen aan geweldpleging of gruweldaden ten koste van de bevolking van instabiele regio's, waar mineralen en materialen ontgonnen worden die verwerkt worden in de producten die zorgen voor ons comfort.

In onze huidige geglobaliseerde wereld is het een dringende noodzaak om bakens uit te zetten inzake maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven. Dit voorstel is daar een aanzet toe.

Ik vraag u dus om voor deze resolutie te stemmen die eenparig werd goedgekeurd door de commissie voor de Financiën en Economische aangelegenheden van de Senaat.

De heer Richard Miller (MR). - Op mijn beurt wil ik mijn steun betuigen aan dit voorstel van resolutie, waarvan mevrouw Zrihen zonet alle aspecten heeft belicht. In de commissie heeft de vertegenwoordigster van de minister van Buitenlandse zaken erop gewezen dat deze resolutie wel degelijk gericht is op de internationale dimensie. Dat is heel belangrijk.

Ik wil persoonlijk terugkomen op het door mevrouw Zrihen al aangehaalde Kimberley-proces, dat betrekking heeft op alles wat te maken heeft met de export en de handel in diamant. Dit proces hebben we in deze assemblee al van zeer dichtbij gevolgd in het begin van de jaren 2000, maar blijkbaar zouden sommige aandachtspunten bij het opvolgen van dat proces momenteel weer van dichterbij dienen te worden bekeken.

-De bespreking is gesloten.

-De stemming over het voorstel van resolutie heeft later plaats.

Voorstel van resolutie betreffende de Belgische rol in de internationale strijd tegen hiv en aids (van mevrouw Marleen Temmerman; Stuk 5-1681)

Bespreking

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging, zie stuk 5-1681/4.)

Mevrouw Dominique Tilmans (MR), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

Ik wens echter nog iets te zeggen namens onze fractie. Mevrouw Marleen Temmerman, die dit voorstel van resolutie heeft ingediend, zal onze assemblee verlaten om een internationale functie op te nemen. We wensen haar van harte veel succes, zowel in haar persoonlijk als in haar beroepsleven.

De filosofie van de MR op het vlak van het internationaal beleid dat België moet voeren met betrekking tot de strijd tegen aids leunt dicht aan bij die van Marleen Temmerman, al zijn er enkele nuances.

Wij zijn voorstander van een beleid dat de totale gezondheid steunt, en niet van een specifieke financiering van de strijd tegen aids. Die maakt deel uit van ons ontwikkelingsbeleid inzake gezondheid, maar is er geen exclusief element van.

We blijven ervan overtuigd dat de versterking van de gezondheidszorg in het algemeen de beste manier is om het recht op gezondheid voor allen te garanderen, ook de reproductieve en seksuele gezondheid. Dat is een essentiële voorwaarde om de Millenniumdoelstellingen te bereiken, meer bepaald doelstelling nr. 5 die betrekking heeft op de gezondheid van moeders.

De balans van aids op wereldvlak is bedroevend. De resolutie bevat angstaanjagende cijfers, die evenwel niets zeggen over de menselijke gevolgen van de ziekte voor degenen die er rechtstreeks door getroffen zijn of voor hun familie of gemeenschap. De omvang en de gevolgen van de epidemie liggen aan de basis van onze vastberadenheid om deze ziekte te bestrijden. Net als voor alle ziekten, moeten preventie, behandeling en onderzoek worden bevorderd, gebaseerd op een degelijk en efficiënt gezondheidsbeleid. Dat betekent dat onze inspanningen ook gericht moeten zijn op de kwalitatieve en kwantitatieve versterking van de menselijke middelen, de optimale integratie van de gezondheidsprogramma's en de universele verbetering van de toegang tot kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg.

Vandaag moeten de partnerlanden, de geldschieters en de internationale organisaties een partnerschap aangaan dat gebaseerd is op de harmonisatie van de procedures en, vooral, op een resultaatsverbintenis.

De hiv-pandemie zal niet worden bedwongen door woorden, maar door concrete acties en aangehouden inspanningen. Deze resolutie wijst daar duidelijk op, en daarom moet ze worden gesteund.

We feliciteren mevrouw Marleen Temmerman nogmaals voor dit voorstel van resolutie.

Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a). - De resolutie is het resultaat van een goede samenwerking.

Morgen begint in Washington de negentiende internationale aidsconferentie. Op gebied van aids wordt inderdaad vooruitgang geboekt, toch vragen de Verenigde Naties dat aids vooraan op de agenda blijft staan, zowel nationaal als internationaal.

Dat de Senaat het voorstel van resolutie vandaag nog goedkeurt, is dan ook een goede zaak. Daarmee roepen we de overheid immers op om blijvend aandacht te geven aan aids dat een transversaal thema is.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Ik feliciteer onze collega Marleen Temmerman, niet alleen voor de kwaliteit van het voorstel van resolutie dat ze heeft ingediend en dat wij uiteraard steunen, maar ook voor het zeer belangrijke werk dat ze zeker zal verrichten bij de Wereldgezondheidsorganisatie, waar ze onlangs werd aangesteld.

Los van elke polemiek, vooral deze die in Duitsland is losgebarsten, heb ik vragen bij de houding van enkele Afrikaanse opinieleiders die bijvoorbeeld besnijdenis aanbevelen om de verspreiding van aids te voorkomen.

Volgens mij moet het probleem sereen worden aangepakt. Het geformuleerde voorbehoud zou te maken hebben met de vraag of een dergelijke methode, die het risico effectief vermindert, niet als gevolg zal hebben dat zekere en veilige preventiemaatregelen, vooral het condoom, op losse schroeven zullen worden gezet. Mevrouw Temmerman moet in haar nieuwe opdracht ook deze problematiek in aanmerking nemen.

Sommigen hebben er ook op gewezen dat deze preventiemethode alleen de mannen aanbelangt en dat daardoor de mannelijke aanpak bevoordeeld zou worden.

Er rijst een belangrijk probleem, enerzijds op medisch gebied in het algemeen en op dat van de pandemie en, anderzijds, op ethisch gebied en op het gebied van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen.

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Ik wil even stilstaan bij de inhoud van de resolutie. Inhoudelijk hebben we een goede discussie gehad in de commissie. Dat heeft de N-VA-fractie de kans gegeven de resolutie met enkele amendementen bij te sturen. Daarom is het voor ons niet moeilijk ze te steunen.

De resolutie vraagt terecht aandacht voor de strijd tegen hiv en aids. Dat thema heeft de N-VA reeds enige tijd geleden op de agenda van de Senaat en van andere assemblees geplaatst. Wij zijn ervan overtuigd dat het thema meer dan ooit in het brandpunt moet staan van de Belgische belangstelling voor het Zuiden. Juist daar neemt immers de aidsepidemie verwoestende proporties aan.

Ook stellen we vast dat er internationaal een zekere aidsmoeheid optreedt. Het gevoel ontstaat dat er al zoveel is ondernomen en bereikt. Het is echter absoluut noodzakelijk de inspanningen vol te houden en volgende stappen te doen.

In juni 2011 vond in New York een aidsconferentie plaats die de lat terecht zeer hoog heeft gelegd. Dat alle inspanningen worden gebundeld, is essentieel.

Wel betreur ik dat een meer gezamenlijke aanpak niet mogelijk is geweest. In december 2011 hebben we een aidscolloquium georganiseerd en zijn we in menig opzicht grensoverschrijdend tewerk gegaan. Daartoe heeft zowel de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen als de commissie Sociale Aangelegenheden een inspanning gedaan. Toen zijn ook de grenzen van meerderheid en oppositie overschreden.

Graag had ik dat elan verder willen benutten. Een aantal pogingen zijn ondernomen om dat te doen en ik denk dat het thema dat verdiende.

We zijn dan verder gegaan op het werk van collega Temmerman dat inhoudelijk zeer degelijk is en onze steun geniet. Wel zou het aangenamer zijn, mocht de voorliggende resolutie een gezamenlijk werkstuk zijn geweest van meerdere partijen. Dat zou het signaal hebben gegeven dat ieder van ons het belangrijk vindt op het ingeslagen pad verder te gaan.

De N-VA-fractie zal straks de resolutie met overtuiging steunen en zich ook de volgende jaren volop scharen achter de bestrijding van hiv en aids.

-De bespreking is gesloten.

-De stemming over het voorstel van resolutie heeft later plaats.

Voorstel van resolutie met het oog op de bescherming van de rechten van gepensioneerde grensarbeiders die een Duits rustpensioen ontvangen (van de heer Louis Siquet; Stuk 5-1711)

Bespreking

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden, zie stuk 5-1711/4.)

De voorzitster. - Het woord is aan de heer Laaouej voor een mondeling verslag.

De heer Ahmed Laaouej (PS), rapporteur. - Ik verheug me over de positieve evolutie van dit dossier, waarvan we allen weten hoe complex het is.

Ik wil verschillende mensen bedanken die hebben bijgedragen tot de uitwerking van dit voorstel van resolutie, dat een oplossing tracht te vinden voor de juridisch-administratieve moeilijkheden waarmee veel mensen worden geconfronteerd die op een gegeven ogenblik een beroep in Duitsland uitoefenden. Ik denk aan mijn collega de heer Siquet die door zijn strijdlust dit dossier tot een goed einde heeft gebracht, aan alle leden van de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden en in het bijzonder aan de voorzitter ervan, de heer Ludo Sannen, die het mogelijk maakte deze kwestie verder grondig te onderzoeken, en tot slot aan vice-eersteminister Vanackere en heel zijn ploeg die ons de nodige technische ondersteuning hebben geboden.

In het licht van het resultaat van de werkzaamheden van de werkgroep zullen we door deze resolutie vooruitgang kunnen boeken in de verfijning van het belangrijke aanhoudende probleem van de fiscale situatie van de grensarbeiders.

De heer Louis Siquet (PS). - Ik dank de rapporteur voor zijn fijngevoeligheid en voor zijn uitstekende werk.

Ik ben zeer tevreden. Gedurende een jaar heeft een werkgroep de overeenkomst met Duitsland tot het vermijden van dubbele belasting en tot het versnellen van het administratief en juridisch samenwerkingsakkoord onderzocht. Het huidige voorstel van resolutie, dat unaniem werd aangenomen in de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden is een stap vooruit. Gedurende het voorbije jaar hebben we de gepensioneerde grensarbeiders, die geen woordvoerder meer hebben en die zich nu zeer alleen voelen, gesensibiliseerd.

Het probleem veroorzaakt door de Duitse belastingheffing treft ongeveer 45 000 Belgen: 6000 Vlamingen uit de provincie Limburg, 9000 Franstaligen uit de provincie Luik, 12 000 Duitstaligen, 10 800 verplicht tewerkgestelde arbeiders en 9000 gezinsleden van onze beroepsmilitairen die gekazerneerd waren in onze tiende provincie in de Duitse Bondsrepubliek gedurende vijftig jaar. Na de akkoorden met Nederland, Frankrijk en Luxemburg dreigt dat aantal volgens mijn schatting op te lopen tot 400 000. Het probleem is immers hetzelfde.

België heeft talrijke overeenkomsten ondertekend met zijn buurlanden met het oog op het vermijden van een dubbele belasting en om regels in te voeren voor administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen. In België heeft men zich laten verrassen door de Duitsers, die, sinds 2005, aan degenen die een Duits pensioen ontvangen vragen een belastingaangifte in te dienen. Over heel de wereld zouden dat ongeveer drie miljoen mensen zijn. We hebben ons laten verrassen omdat we ons in volle regeringscrisis bevonden.

De eerste Duitse belastingaangiften die aan de Belgen werden verzonden waren opgesteld in het Duits. Niemand wist waarover het ging. Geen enkele administratie was verwittigd en 90% van de mensen hebben die aangifte in de vuilbak gegooid. Toen de betrokkenen de beslissingen inzake de ambtshalve belastingheffing ontvingen, begonnen de telefoons te rinkelen. De secretariaten van rusthuizen, OCMW's, vaderlandslievende verenigingen, het Duitse consulaat-generaal in Luik, de ereconsuls en nog heel wat anderen hebben uitleg gevraagd en niemand was op de hoogte van een gunstig statuut waardoor die belasting kon worden vermeden.

We zijn zeer vlug begonnen met ons te organiseren. Vandaag kunnen we zeggen dat we de enigen waren die in het begin handelden. De verplicht tewerkgestelden hebben zich kunnen laten horen dankzij de pers. Ze vonden dat hun Duitse pensioen van verplicht tewerkgestelde als een oorlogsvergoeding moest worden beschouwd en dus niet belastbaar was.

Er werd echter een oplossing gevonden. Iedereen stond voor een belastingschuld van 800 tot 2500 euro voor de vijf jaren waarvoor ze werden belast. Ik ben bij alle belastingdiensten uit het Duitse Gewest langs geweest. Ik had immers een handtekening nodig op een aanvraagformulier voor het gunstig statuut om vrijgesteld te worden van de belasting in Duitsland. In mijn aanwezigheid hebben de ambtenaren getelefoneerd naar de centrale in Brussel, waarbij ze als antwoord kregen dat men van niets wist, dat het formulier moest ondertekend en gefotokopieerd worden en dat de controle later zou worden uitgevoerd. We hebben enkele gunsten kunnen bekomen van de fiscale administratie van Neubrandenburg. Ik denk in het bijzonder aan de gunst met betrekking tot het huwelijksquotiënt zoals het wordt toegepast op de roluittreksels. Ik ben al snel te weten gekomen dat de huwelijkscontracten een zeer belangrijke rol speelden, niet voor de Belgische belastingen, maar voor de Duitse.

In tegenstelling tot België bestaat er in Duitsland enkel een individuele belasting. In België heeft het huwelijkscontract, indien het niet vermeld wordt in de belastingaangifte, geen enkel gevolg voor de belastingen, maar in Duitsland kan het een wijziging van het gunstige statuut naar het ambtshalve statuut - een tarief van 25% van het Duitse pensioen, zonder fiscale aftrek - tot gevolg hebben.

Ik ga niet dieper in op de details die te lezen zijn in de verslagen van de werkgroep, maar ik wil er de nadruk op leggen dat het belangrijk is dat men beseft dat er een oplossing moet worden gevonden voor een correcte belastingheffing, voor het informeren van de gewestelijke fiscale diensten en van de gepensioneerde grensarbeiders over hun fiscale rechten in een derde land, en in het bijzonder, hun recht op een stelsel van onbeperkte belastingplicht in het Duitse recht.

De overeenkomsten moeten het principe respecteren van de niet-discriminatie en de gelijkheid van de behandeling van de werknemers die zich op het grondgebied van de Europese Unie verplaatsen. Ook de rechten die ontstaan door de grensoverschrijdende sociale bijdragen moeten worden gerespecteerd.

Ik zet me al lang in voor de verdediging van de grensarbeiders en hun rechten. Ik zal dat verder blijven doen. Ik zal aandacht hebben voor wat er de volgende weken zal gebeuren.

Ik zal na de vakantie vragen stellen om na te gaan of er kan worden aangetoond dat er een goede bilaterale samenwerking is en om de voorstellen voor de verbetering van de administratieve en juridische coördinatie te evalueren.

Het behoort tot mijn taak de evolutie van dit dossier te volgen.

Mevrouw de voorzitster, ik hoop dat u het verslag aan de minister bezorgt.

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - Ik wil collega Siquet heel erg bedanken voor zijn inspanningen rond deze problematiek. Dankzij zijn volharding en inzet in de werkgroep is iedereen zich bewust van de negatieve impact die de nieuwe fiscale wetgeving in onze buurlanden en in het bijzonder in Duitsland heeft voor gepensioneerde grensarbeiders. De resolutie onderstreept de problemen en spoort de regering aan tot verder overleg met de buurlanden en in het bijzonder met Duitsland.

Tijdens de bespreking van de resolutie heeft de minister verklaard dat hij momenteel overleg pleegt met zijn Duitse collega. Verder verwees hij ook terecht naar de informatie die al op de website van de FOD Financiën ter beschikking staat. Het is praktische informatie die de betrokken burgers concreet vooruit helpt. Ik hoop dan ook dat de regering de zaak ter harte neemt en de Duitse regering kan overtuigen om tot een eenvoudige en correcte oplossing te komen.

-De bespreking is gesloten.

-De stemming over het voorstel van resolutie heeft later plaats.

Inoverwegingneming van voorstellen

De voorzitster. - De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd rondgedeeld.

Zijn er opmerkingen?

Aangezien er geen opmerkingen zijn, beschouw ik die voorstellen als in overweging genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen.

(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)

Benoeming van de voorzitter van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten (Comité I)

De voorzitster. - Aan de orde is de benoeming van de voorzitter van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Comité I).

De oproep voor de kandidaten voor de algehele hernieuwing van het Comité I werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 mei 2012.

Het Bureau heeft vastgesteld dat er ten gevolge van de oproep slechts één kandidaat was voor de functie van voorzitter van het Comité I, namelijk de heer Guy Rapaille. Het gedrukte stuk met de naam van de kandidaat voor deze functie werd rondgedeeld onder nr. 5-1713/1.

Alle senatoren hebben kunnen kennisnemen van het curriculum vitae van de kandidaat, die voldoet aan de wettelijke benoemingsvoorwaarden.

De commissie belast met de Begeleiding van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten heeft de kandidaat gehoord op 16 juli 2012. Alle senatoren waren uitgenodigd om deze hoorzitting bij te wonen.

De commissie acht de heer Guy Rapaille geschikt om de functie te bekleden.

Aangezien er niet meer kandidaten dan te vervullen plaatsen zijn en geen enkele senator een stemming vraagt, verklaar ik, met toepassing van artikel 82, vijfde lid, van ons reglement, de heer Guy Rapaille verkozen als voorzitter van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Deze benoeming zal in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd en er zal kennis van worden gegeven aan de bevoegde ministers en aan het Comité I.

Overeenkomstig artikel 30, vierde lid, van de wet van 18 juli 1991, zal de nieuwe voorzitter van het Comité I worden uitgenodigd om in mijn handen de eed af te leggen.

Stemmingen

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen (I), wat betreft het pensioen van werknemers en houdende nieuwe overgangsmaatregelen inzake het vervroegde rustpensioen van werknemers (Stuk 5-1716) (Evocatieprocedure)

Stemming 1

Aanwezig: 65
Voor: 51
Tegen: 0
Onthoudingen: 14

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Wetsontwerp tot wijziging van titel XIII van de programmawet (I) van 27 december 2006, wat de aard van de arbeidsrelaties betreft (Stuk 5-1714) (Evocatieprocedure)

Stemming 2

Aanwezig: 66
Voor: 47
Tegen: 18
Onthoudingen: 1

Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Ik heb een stemafspraak met mevrouw Franssen.

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen (Stuk 5-1715) (Evocatieprocedure)

Stemming 3

Aanwezig: 66
Voor: 66
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake energie (I) (Stuk 5-1760) (Evocatieprocedure)

Stemming 4

Aanwezig: 66
Voor: 51
Tegen: 0
Onthoudingen: 15

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake energie (II) (Stuk 5-1761)

Stemming 5

Aanwezig: 65
Voor: 65
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsontwerp is eenparig aangenomen.

-Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid en tot opheffing van het koninklijk besluit van 4 april 2006 betreffende de afbakening van de plaatsen die deel uitmaken van de infrastructuur, uitgebaat door de openbare vervoersmaatschappijen, waarop de bepalingen van hoofdstuk IIIbis van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid van toepassing zijn met het oog op het versterken van de veiligheid in het openbaar vervoer (Stuk 5-1762) (Evocatieprocedure)

Stemming 6

Aanwezig: 66
Voor: 61
Tegen: 0
Onthoudingen: 5

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Wetsontwerp tot invoering van een wettelijke regeling voor de Belgische covered bonds (Stuk 5-1763) (Evocatieprocedure)

Stemming 7

Aanwezig: 64
Voor: 46
Tegen: 17
Onthoudingen: 1

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Wetsontwerp betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector (Stuk 5-1764) (Evocatieprocedure)

Stemming 8

Aanwezig: 66
Voor: 47
Tegen: 18
Onthoudingen: 1

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Wetsontwerp houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten (Stuk 5-1765) (Evocatieprocedure)

Stemming 9

Aanwezig: 66
Voor: 47
Tegen: 18
Onthoudingen: 1

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Wetsontwerp tot wijziging van artikel 3, §1, 3º van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (Stuk 5-1766) (Evocatieprocedure)

Stemming 10

Aanwezig: 66
Voor: 47
Tegen: 4
Onthoudingen: 15

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - We zijn het eens met de inhoud van het wetsontwerp, maar we vinden het niet ver genoeg gaan. Daarom hadden we ook amendementen ingediend, maar die werden niet aanvaard, zelfs zonder dat men de beleefdheid had daar enige uitleg voor te geven. We betreuren dat ten zeerste, vooral omdat we voorstelden de leningen te laten registreren, wat nu niet gebeurt, een maatregel die echt wel ten goede zou komen van de mensen die onder dit soort kredieten lijden.

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's met het oog op het versterken van de veiligheid in het openbaar vervoer en de nucleaire sites (Stuk 5-1767) (Evocatieprocedure)

Stemming 11

Aanwezig: 66
Voor: 61
Tegen: 0
Onthoudingen: 5

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken en van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, wat de inwerkingtreding betreft (Stuk 5-1768)

Stemming 12

Aanwezig: 66
Voor: 42
Tegen: 23
Onthoudingen: 1

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat een verjaringsstuitende werking te verlenen (van mevrouw Christine Defraigne; Stuk 5-145)

Stemming 13

Aanwezig: 66
Voor: 43
Tegen: 18
Onthoudingen: 5

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 124 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst betreffende de inkorting van het kapitaal van een levensverzekering in geval van erfopvolging (van de heer Wouter Beke, mevrouw Sabine de Bethune en de heer Rik Torfs; Stuk 5-528)

Stemming 14

Aanwezig: 66
Voor: 66
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsvoorstel is eenparig aangenomen.

-Het wetsontwerp zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Strafwetboek en het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de onwaardigheid om te erven, de herroeping van giften, het verval van huwelijksvoordelen en de plaatsvervulling (van de dames Martine Taelman, Helga Stevens en Christine Defraigne en de heren Rik Torfs, Guy Swennen en Francis Delpérée; Stuk 5-550)

Stemming 15

Aanwezig: 66
Voor: 66
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsvoorstel is eenparig aangenomen.

-Het wetsontwerp zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

-Ten gevolge van deze stemming vervalt het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 727 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de onwaardigheid om te erven (van de heer Guy Swennen; Stuk 5-303).

Voorstel van resolutie die ertoe strekt de producenten van elektronica, mobiele telefonie en andere informatie- en communicatietechnologieën die op Belgisch grondgebied leveren, te verplichten meer transparantie aan de dag te leggen in hun beleid inzake bevoorrading in mineralen en materialen die nodig zijn voor hun productie (van mevrouw Olga Zrihen en de heer Ahmed Laaouej; Stuk 5-1475)

Stemming 16

Aanwezig: 66
Voor: 47
Tegen: 0
Onthoudingen: 19

-De resolutie is aangenomen. Zij zal worden overgezonden aan de eerste minister, aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken en aan de vice-eersteminister en minister van Economie, consumenten en Noordzee.

Voorstel van resolutie betreffende de Belgische rol in de internationale strijd tegen hiv en aids (van mevrouw Marleen Temmerman; Stuk 5-1681)

Stemming 17

Aanwezig: 66
Voor: 66
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-De resolutie is eenparig aangenomen. Zij zal worden overgezonden aan de eerste minister, aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken.

Vakantiewensen

De heer Philippe Mahoux (PS). - Vóór de laatste stemming wens ik het personeel te bedanken voor het werk van de afgelopen weken en maanden.

We hebben enkele bewogen, drukke weken achter de rug. Al het personeel heeft zich in zijn werk aangepast aan de wensen van de parlementsleden. We moeten hen daar bijzonder voor danken. Mijn anciënniteit laat mij toe te spreken in naam van al mijn collega's.

De periode waar we nu voor staan is vol van onzekerheid wegens de verkiezingen in oktober, maar welke onzekerheid is mooier dan de onzekerheid van het algemeen stemrecht! Ik wens al mijn collega's maar ook het personeel van de Senaat een welverdiende vakantie toe.

Ik wil ook u bedanken, mevrouw de voorzitster, voor de manier waarop u onze debatten hebt geleid. Op sommige momenten vereiste dat veel fingerspitzengefühl. U heeft daar blijk van gegeven.

(Algemeen applaus)

De voorzitster. - Mijnheer Mahoux, nu u ons vóór de laatste stemming toch uw wensen aanbiedt, sluit ik me bij u aan om al het personeel te bedanken, want het is juist dat er de voorbije maanden werk in overvloed was.

Ik bedank niet alleen de medewerkers, maar ook alle senatoren voor het vruchtbare werk dat, ook vandaag op de laatste vergadering, werd geleverd. Ik wens iedereen een deugddoende en rustgevende vakantie toe.

Stemmingen

Voorstel van resolutie met het oog op de bescherming van de rechten van gepensioneerde grensarbeiders die een Duits rustpensioen ontvangen (van de heer Louis Siquet; Stuk 5-1711)

Stemming 18

Aanwezig: 66
Voor: 66
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-De resolutie is aangenomen. Zij zal worden overgezonden aan de eerste minister, aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling.

Regeling van de werkzaamheden

De voorzitster. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

-De Senaat gaat tot nadere bijeenroeping uiteen.

(De vergadering wordt gesloten om 18.20 uur.)

Berichten van verhindering

Afwezig met bericht van verhindering: de heer Morael om gezondheidsredenen.

-Voor kennisgeving aangenomen.

Bijlage

Naamstemmingen

Stemming 1

Aanwezig: 65
Voor: 51
Tegen: 0
Onthoudingen: 14

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Jurgen Ceder, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Lieve Maes, Danny Pieters, Elke Sleurs, Helga Stevens, Karl Vanlouwe.

Stemming 2

Aanwezig: 66
Voor: 47
Tegen: 18
Onthoudingen: 1

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Tegen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Filip Dewinter, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Lieve Maes, Danny Pieters, Luc Sevenhans, Helga Stevens, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Onthoudingen

Elke Sleurs.

Stemming 3

Aanwezig: 66
Voor: 66
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Bart De Wever, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Liesbeth Homans, Louis Ide, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Luc Sevenhans, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 4

Aanwezig: 66
Voor: 51
Tegen: 0
Onthoudingen: 15

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Jurgen Ceder, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Lieve Maes, Danny Pieters, Luc Sevenhans, Elke Sleurs, Helga Stevens, Karl Vanlouwe.

Stemming 5

Aanwezig: 65
Voor: 65
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Bart De Wever, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Liesbeth Homans, Louis Ide, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Luc Sevenhans, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 6

Aanwezig: 66
Voor: 61
Tegen: 0
Onthoudingen: 5

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Bart De Wever, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Liesbeth Homans, Louis Ide, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Luc Sevenhans, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Marcel Cheron, Zakia Khattabi, Freya Piryns, Cécile Thibaut, Mieke Vogels.

Stemming 7

Aanwezig: 64
Voor: 46
Tegen: 17
Onthoudingen: 1

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Tegen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Filip Dewinter, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Lieve Maes, Danny Pieters, Luc Sevenhans, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Onthoudingen

Elke Sleurs.

Stemming 8

Aanwezig: 66
Voor: 47
Tegen: 18
Onthoudingen: 1

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Tegen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Filip Dewinter, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Lieve Maes, Danny Pieters, Luc Sevenhans, Helga Stevens, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Onthoudingen

Elke Sleurs.

Stemming 9

Aanwezig: 66
Voor: 47
Tegen: 18
Onthoudingen: 1

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Tegen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Filip Dewinter, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Lieve Maes, Danny Pieters, Luc Sevenhans, Helga Stevens, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Onthoudingen

Elke Sleurs.

Stemming 10

Aanwezig: 66
Voor: 47
Tegen: 4
Onthoudingen: 15

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Tegen

Yves Buysse, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Anke Van dermeersch.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Jurgen Ceder, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Lieve Maes, Danny Pieters, Luc Sevenhans, Elke Sleurs, Helga Stevens, Karl Vanlouwe.

Stemming 11

Aanwezig: 66
Voor: 61
Tegen: 0
Onthoudingen: 5

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Bart De Wever, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Liesbeth Homans, Louis Ide, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Luc Sevenhans, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Marcel Cheron, Zakia Khattabi, Freya Piryns, Cécile Thibaut, Mieke Vogels.

Stemming 12

Aanwezig: 66
Voor: 42
Tegen: 23
Onthoudingen: 1

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Tegen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Filip Dewinter, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Zakia Khattabi, Bart Laeremans, Lieve Maes, Danny Pieters, Freya Piryns, Luc Sevenhans, Helga Stevens, Cécile Thibaut, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Mieke Vogels.

Onthoudingen

Elke Sleurs.

Stemming 13

Aanwezig: 66
Voor: 43
Tegen: 18
Onthoudingen: 5

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Tegen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Filip Dewinter, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Lieve Maes, Danny Pieters, Luc Sevenhans, Helga Stevens, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Onthoudingen

Marcel Cheron, Zakia Khattabi, Freya Piryns, Elke Sleurs, Cécile Thibaut.

Stemming 14

Aanwezig: 66
Voor: 66
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Bart De Wever, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Liesbeth Homans, Louis Ide, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Luc Sevenhans, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 15

Aanwezig: 66
Voor: 66
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Bart De Wever, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Liesbeth Homans, Louis Ide, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Luc Sevenhans, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 16

Aanwezig: 66
Voor: 47
Tegen: 0
Onthoudingen: 19

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Filip Dewinter, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Lieve Maes, Danny Pieters, Luc Sevenhans, Elke Sleurs, Helga Stevens, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Stemming 17

Aanwezig: 66
Voor: 66
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Bart De Wever, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Liesbeth Homans, Louis Ide, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Luc Sevenhans, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 18

Aanwezig: 66
Voor: 66
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Bart De Wever, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Liesbeth Homans, Louis Ide, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Luc Sevenhans, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Bart Tommelein, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

In overweging genomen voorstellen

Wetsvoorstellen

Artikel 81 van de Grondwet

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Gerechtelijk Wetboek om het discreet bevallen mogelijk te maken (van mevrouw Elke Sleurs c.s.; Stuk 5-1705/1).

-Commissie voor de Justitie

Wetsvoorstel betreffende de uitvoering van een wetenschappelijk onderzoek naar de moord op Julien Lahaut (van de heren Philippe Mahoux en Philippe Moureaux; Stuk 5-1706/1).

-Commissie voor de Justitie

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven alsmede van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, teneinde de opleiding van de werknemers uit te bouwen (van de dames Cécile Thibaut en Mieke Vogels; Stuk 5-1756/1).

-Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, om de ondernemingen ertoe aan te zetten meer inspanningen te leveren voor de opleiding van hun werknemers en bij die opleidingsinspanningen de leeftijdspiramide van hun personeel in acht te nemen (van de dames Cécile Thibaut en Mieke Vogels; Stuk 5-1757/1).

-Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Wetsvoorstel teneinde jobaanpassingen te vergemakkelijken voor werknemers van 55 jaar en ouder in de ondernemingen met doorgaans een gemiddelde van ten minste 50 werknemers (van de dames Cécile Thibaut en Mieke Vogels; Stuk 5-1758/1).

-Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot wijziging van de programmawet (I) van 29 maart 2012 om het Werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers tot uitvoering te brengen (van de dames Cécile Thibaut en Mieke Vogels; Stuk 5-1759/1).

-Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Voorstellen van resolutie

Voorstel van resolutie tot opvoering van de strijd tegen de mensenhandel (van mevrouw Caroline Désir en de heer Dirk Claes c.s.; Stuk 5-1701/1).

-Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Voorstel van resolutie om de inrichting van kantoortuinen te regelen overeenkomstig de geest van de wetgeving betreffende het welzijn van de werknemers (van mevrouw Fabienne Winckel c.s.; Stuk 5-1712/1).

-Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Vragen om uitleg

Het Bureau heeft volgende vragen om uitleg ontvangen:

Evocaties

De Senaat heeft bij boodschappen van 16 en 18 juli 2012 aan de Kamer van volksvertegenwoordigers ter kennis gebracht dat tot evocatie is overgegaan, op die datum, van de volgende wetsontwerpen:

Wetsontwerp tot wijziging van titel XIII van de programmawet (I) van 27 december 2006, wat de aard van de arbeidsrelaties betreft (Stuk 5-1714/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen (Stuk 5-1715/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, wat betreft het pensioen van de werknemers en houdende nieuwe overgangsmaatregelen inzake het vervroegd rustpensioen van de werknemers (Stuk 5-1716/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake energie (I) (Stuk 5-1760/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid en tot opheffing van het koninklijk besluit van 4 april 2006 betreffende de afbakening van de plaatsen die deel uitmaken van de infrastructuur, uitgebaat door de openbare vervoersmaatschappijen, waarop de bepalingen van hoofdstuk IIIbis van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid van toepassing zijn met het oog op het versterken van de veiligheid in het openbaar vervoer (Stuk 5-1762/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot invoering van een wettelijke regeling voor de Belgische covered bonds (Stuk 5-1763/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Wetsontwerp betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector (Stuk 5-1764/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Wetsontwerp houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten (Stuk 5-1765/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van artikel 3, §1, 3º van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (Stuk 5-1766/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's met het oog op het versterken van de veiligheid in het openbaar vervoer en de nucleaire sites (Stuk 5-1767/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.

Niet-evocaties

De Senaat heeft bij boodschappen van 17 juli 2012 aan de Kamer van volksvertegenwoordigers ter kennis gebracht dat tot evocatie is overgegaan, op die datum, van de volgende wetsontwerpen:

Wetsontwerp tot wijziging van artikel 6.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg teneinde te voorzien in een afwijking op het algemene voorrangsbeginsel voor de verkeerslichten, in geval van verkeersborden die voorrang verlenen aan de fietsers (Stuk 5-1684/1).

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid en de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming (Stuk 5-1686/1).

Wetsontwerp houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator (Stuk 5-1687/1).

-Voor kennisgeving aangenomen.

Boodschappen van de Kamer

Bij boodschappen van 13 en 18 juli 2012 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat overgezonden, zoals ze ter vergadering van dezelfde dag werden aangenomen:

Artikel 77 van de Grondwet

Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake energie (II) (Stuk 5-1761/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken en van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, wat de inwerkingtreding betreft (Stuk 5-1768/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Artikel 78 van de Grondwet

Wetsontwerp tot verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie (Stuk 5-1769/1).

-Het ontwerp werd ontvangen op 18 juli 2012; de uiterste datum voor evocatie is maandag 22 oktober 2012.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 18 juli 2012.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden (Stuk 5-1771/1).

-Het ontwerp werd ontvangen op 18 juli 2012; de uiterste datum voor evocatie is maandag 22 oktober 2012.

Wetsontwerp tot wijziging van artikel 12 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling (Stuk 5-1773/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 18 juli 2012; de uiterste datum voor evocatie is maandag 22 oktober 2012.

Artikel 80 van de Grondwet

Wetsontwerp tot wijziging van titel XIII van de programmawet (I) van 27 december 2006, wat de aard van de arbeidsrelaties betreft (Stuk 5-1714/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 16 juli 2012; de uiterste datum voor evocatie is donderdag 18 oktober 2012.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen (Stuk 5-1715/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 16 juli 2012; de uiterste datum voor evocatie is maandag 8 oktober 2012.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, wat betreft het pensioen van de werknemers en houdende nieuwe overgangsmaatregelen inzake het vervroegd rustpensioen van de werknemers (Stuk 5-1716/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 16 juli 2012; de uiterste datum voor evocatie is maandag 8 oktober 2012.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake energie (I) (Stuk 5-1760/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 18 juli 2012; de uiterste datum voor evocatie is woensdag 10 oktober 2012.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en de bijzondere veiligheid en tot opheffing van het koninklijk besluit van 4 april 2006 betreffende de afbakening van de plaatsen die deel uitmaken van de infrastructuur, uitgebaat door de openbare vervoersmaatschappijen, waarop de bepalingen van hoofdstuk IIIbis van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid van toepassing zijn met het oog op het versterken van de veiligheid in het openbaar vervoer (Stuk 5-1762/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 18 juli 2012; de uiterste datum voor evocatie is woensdag 10 oktober 2012.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot invoering van een wettelijke regeling voor de Belgische covered bonds (Stuk 5-1763/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 18 juli 2012; de uiterste datum voor evocatie is maandag 22 oktober 2012.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Wetsontwerp betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector (Stuk 5-1764/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 18 juli 2012; de uiterste datum voor evocatie is maandag 22 oktober 2012.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Wetsontwerp houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten (Stuk 5-1765/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 18 juli 2012; de uiterste datum voor evocatie is maandag 22 oktober 2012.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van artikel 3, §1, 3º van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (Stuk 5-1766/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 18 juli 2012; de uiterste datum voor evocatie is woensdag 10 oktober 2012.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's met het oog op het versterken van de veiligheid in het openbaar vervoer en de nucleaire sites (Stuk 5-1767/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 18 juli 2012; de uiterste datum voor evocatie is woensdag 10 oktober 2012.

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.

Kennisgeving

Wetsontwerp houdende instemming met het Memorandum van Overeenstemming inzake de samenwerking op het terrein van de beheersing van crisissen met mogelijke grensoverschrijdende gevolgen tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg, gedaan te Luxemburg op 1 juni 2006 (Regering; Stuk 5-1530/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag nr. 177 van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende thuiswerk, aangenomen te Genève op 20 juni 1996 (Regering; Stuk 5-1541/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Wetsontwerp houdende verscheidene wijzigingen van het Kieswetboek, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, van de wet van 3 juli 1971 tot indeling van de leden van de Wetgevende Kamers in taalgroepen en houdende diverse bepalingen betreffende de cultuurraden voor de Nederlandse cultuurgemeenschap en voor de Franse cultuurgemeenschap en van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement (van de heren Wouter Beke, Philippe Moureaux en Bert Anciaux, mevrouw Christine Defraigne, de heren Bart Tommelein en Marcel Cheron, mevrouw Freya Piryns en de heer Francis Delpérée; Stuk 5-1560/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Ontwerp tot herziening van artikel 63 van de Grondwet (van de heren Philippe Moureaux en Dirk Claes, mevrouw Christine Defraigne, de heren Bert Anciaux, Marcel Cheron, Bart Tommelein en Francis Delpérée en mevrouw Freya Piryns; Stuk 5-1561/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Ontwerp tot invoeging van een artikel 168bis in de Grondwet (van de heren Alexander De Croo, Philippe Moureaux en Dirk Claes, mevrouw Christine Defraigne, de heren Bert Anciaux en Marcel Cheron, mevrouw Freya Piryns en de heer Francis Delpérée; Stuk 5-1562/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Wetsontwerp tot wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 wat de behandeling van geschillen betreft door de algemene vergadering van de afdeling Bestuursrechtspraak, op vraag van personen gevestigd in de randgemeenten (van de heren Philippe Moureaux en Dirk Claes, mevrouw Christine Defraigne, de heren Bert Anciaux, Marcel Cheron, Bart Tommelein en Francis Delpérée en mevrouw Freya Piryns; Stuk 5-1563/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Ontwerp tot herziening van artikel 160 van de Grondwet (van de heren Francis Delpérée, Dirk Claes, Philippe Moureaux en Bert Anciaux, mevrouw Christine Defraigne, de heren Bart Tommelein en Marcel Cheron en mevrouw Freya Piryns; Stuk 5-1564/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Ontwerp van bijzondere wet houdende wijziging van de wet van 9 augustus 1988 tot wijziging van de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen (de zogenaamde "pacificatiewet") en van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, wat de benoeming van de burgemeesters van de randgemeenten betreft (van de heren Francis Delpérée, Dirk Claes, Philippe Moureaux en Bert Anciaux, mevrouw Christine Defraigne, de heren Bart Tommelein en Marcel Cheron en mevrouw Freya Piryns; Stuk 5-1565/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Ontwerp van bijzondere wet houdende wijziging van artikel 16bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en van artikel 5bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen (van de heren Marcel Cheron, Dirk Claes, Philippe Moureaux en Bert Anciaux, mevrouw Christine Defraigne, de heren Bart Tommelein en Francis Delpérée en mevrouw Freya Piryns; Stuk 5-1566/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Ontwerp van bijzondere wet tot aanvulling van artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, wat de hoofdstedelijke gemeenschap van Brussel betreft (van de heren Alexander De Croo, Philippe Moureaux en Dirk Claes, mevrouw Christine Defraigne, de heren Bert Anciaux en Marcel Cheron, mevrouw Freya Piryns en de heer Francis Delpérée; Stuk 5-1567/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Ontwerp van bijzondere wet houdende een correcte financiering van de Brusselse Instellingen (van de heren Marcel Cheron, Dirk Claes, Philippe Moureaux en Bert Anciaux, mevrouw Christine Defraigne, de heren Bart Tommelein en Francis Delpérée en mevrouw Freya Piryns; Stuk 5-1568/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Wetsontwerp houdende wijziging van de wet van 10 augustus 2001 tot oprichting van een Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, en van de organieke wet van 27 december 1990 tot oprichting van begrotingsfondsen (van de heren Philippe Moureaux en Dirk Claes, mevrouw Christine Defraigne, de heren Bert Anciaux, Marcel Cheron, Bart Tommelein en Francis Delpérée en mevrouw Freya Piryns; Stuk 5-1569/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de kieswetgeving ter versterking van de democratie en de politieke geloofwaardigheid (van mevrouw Freya Piryns, de heren Philippe Moureaux en Dirk Claes, mevrouw Christine Defraigne en de heren Bert Anciaux, Marcel Cheron, Bart Tommelein en Francis Delpérée; Stuk 5-1570/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Wetsontwerp tot wijziging van de kieswetgeving met het oog op de versterking van de democratie en de politieke geloofwaardigheid (van de heren Bert Anciaux, Philippe Moureaux en Dirk Claes, mevrouw Christine Defraigne, de heren Bart Tommelein en Marcel Cheron, mevrouw Freya Piryns en de heer Francis Delpérée; Stuk 5-1571/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen betreffende de uitbreiding van de constitutieve autonomie van de Vlaamse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap (van mevrouw Freya Piryns, de heren Philippe Moureaux en Dirk Claes, mevrouw Christine Defraigne en de heren Bert Anciaux, Marcel Cheron, Bart Tommelein en Francis Delpérée; Stuk 5-1572/1).

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 13 juli 2012 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Indiening van een wetsontwerp

De Regering heeft volgend wetsontwerp ingediend:

Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, teneinde te voldoen aan Richtlijn 2006/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 tot wijziging van Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen en de introductie overeen te komen tussen de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Zweden voor een papierloos vignetsysteem in hun gemeenschappelijk stelsel voor de heffing van het gebruiksrecht, gedaan te Brussel op 21 oktober 2010, en tot wijziging van de artikelen 3, 9, 10, 11 en 12 van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van voormeld verdrag en tot invoering van een Eurovignet overeenkomstig Richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 (Regering; Stuk 5-1709/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.

Grondwettelijk Hof - Arresten

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Grondwettelijk Hof - Prejudiciële vragen

Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof aan de voorzitter van de Senaat kennis van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten

Bij brief van 13 juli 2012 heeft de voorzitter van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten, overeenkomstig artikel 35, 1º, van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op de politie- en inlichtingendiensten en op het coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse aan de Senaat overgezonden, de rekeningen van het Vast Comité I voor het jaar 2011.

-Verzonden naar de commissie belast met de begeleiding van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Hoge Raad voor de Justitie

Bij brief van 12 juli 2012, heeft de covoorzitter van de Hoge Raad voor de Justitie, overeenkomstig artikelen 259bis-16 en 259bis-19, §2, van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het verslag over het bijzonder onderzoek relatie parket en parket-generaal Antwerpen, goedgekeurd tijdens de Verenigde Advies- en Onderzoekscommissie op 12 juli 2012.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Commissie voor de modernisering van de Rechterlijke Orde

Bij brief van 16 juli 2012 heeft de voorzitter van de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde, overeenkomstig artikel 2 van de wet van 20 juli 2006 tot instelling van de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde en de Algemene Raad van de partners van de Rechterlijke Orde, aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag voor 2011.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Nationale Arbeidsraad

Bij brief van 18 juli 2012 heeft de Voorzitter van de Nationale Arbeidsraad, overeenkomstig artikel 1 van de organieke wet van 29 mei 1952 tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad, aan de Senaat overgezonden

goedgekeurd tijdens zijn plenaire vergadering van 17 juli 2012.

-Verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Interdepartementale Commissie duurzame ontwikkeling

Bij brief van 13 juli 2012 heeft de voorzitter van de Interdepartementale Commissie duurzame ontwikkeling, overeenkomstig artikel 19 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, aan de Senaat overgezonden, het jaarverslag voor 2011.

-Verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Verzoekschriften

Bij brief van 11 juli 2012 heeft mevrouw J. D., aan de Senaat overgezonden, een verzoekschrift over de uithuiszettingen door gerechtsdeurwaarders.

-Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden en naar de Commissie voor de Justitie.

Bij brief van 13 juli 2012 heeft de voorzitter van het College van de provincie Waals Brabant, aan de Senaat overgezonden, een verzoekschrift over de mogelijke afschaffing van de kantoren van Financiën in Waals Brabant.

-Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden en naar de Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.