5-113

5-113

Belgische Senaat

5-113

Handelingen - Nederlandse versie

WOENSDAG 17 JULI 2013 - NAMIDDAGVERGADERING


Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.


Onderzoek van de geloofsbrieven en eedaflegging van een nieuw lid

Samenstelling van het Bureau

Commissie belast met de begeleiding van het Vast Comité I

Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en Saint Vincent en de Grenadines inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Brussel op 7 december 2009 (Stuk 5-2120)

Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol, gedaan te Brussel op 8 maart 2010, tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Korea tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, ondertekend te Brussel op 29 augustus 1977, zoals gewijzigd door de Aanvullende Overeenkomst, ondertekend te Brussel op 20 april 1994 (Stuk 5-2121)

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Gemenebest van de Bahama's inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Brussel op 7 december 2009 (Stuk 5-2122)

Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol, gedaan te Brussel op 15 september 2009, tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek IJsland tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 23 mei 2000 (Stuk 5-2123)

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en Belize inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Brussel op 7 december 2009 en te Belmopan op 29 december 2009 (Stuk 5-2124)

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van het Gemenebest Dominica inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Brussel op 26 februari 2010 (Stuk 5-2134)

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en Saint Kitts en Nevis inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, en met het Protocol, gedaan te Brussel op 18 december 2009 (Stuk 5-2135)

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en Saint Lucia inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Brussel op 7 december 2009 (Stuk 5-2136)

Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden (de Benelux-Staten) en de Republiek Kosovo betreffende de terug- en overname van onregelmatig binnengekomen en/of verblijvende personen (Terug- en Overnameovereenkomst), en met het Uitvoeringsprotocol, gedaan te Brussel op 12 mei 2011 (Stuk 5-2144)

Wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 23 juli 2012 tot oprichting van een interfederaal centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme (Stuk 5-2137)

Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen, wat de waarborgen van de schuldeisers bij een kapitaalherschikking betreft (Stuk 5-2151) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken wat de termijn voor het in overeenstemming brengen van de akten betreft (Stuk 5-2189) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 17 september 2005 met betrekking tot de activiteiten op het gebied van het lanceren, het bedienen van de vlucht of het geleiden van ruimtevoorwerpen (Stuk 5-2190) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp houdende omzetting van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG (Stuk 5-2194) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp betreffende de hervorming van de Belgische spoorwegen (Stuk 5-2202) (Evocatieprocedure)

Voorstel van resolutie betreffende Mali (van mevrouw Marie Arena; Stuk 5-2017)

Regeling van de werkzaamheden

Berichten van verhindering


Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune

(De vergadering wordt geopend om 15.20 uur.)

Onderzoek van de geloofsbrieven en eedaflegging van een nieuw lid

De voorzitster. - Bij de Senaat is het dossier aanhangig van mevrouw Veerle Stassijns, senator-opvolgster voor het Nederlandse kiescollege.

Het woord is aan de heer Anciaux, rapporteur, om voorlezing te doen van het verslag van het Bureau.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het Bureau heeft kennisgenomen van de brief van 10 juli 2013 waarbij de heer Danny Pieters zijn ontslag meldt als rechtstreeks verkozen senator voor de lijst nr. 11, N-VA, met ingang van 17 juli 2013.

Het Bureau heeft eveneens vastgesteld dat de heren Patrick De Groote en Frank Boogaerts, mevrouw Sabine Vermeulen en de heer Bart De Nijn, eerste, derde, zesde en zevende opvolgers voor de lijst nr. 11, de eed als rechtstreeks verkozen senator hebben afgelegd.

Mevrouw Liesbeth Homans, tweede opvolgster voor de lijst nr. 11, heeft aan dat mandaat verzaakt.

De heer Luc Sevenhans, vierde opvolger, legde op 13 juli 2010 de eed als senator af en heeft op 30 september 2012 ontslag genomen uit zijn mandaat.

Derhalve is het Bureau overgegaan tot het aanvullend onderzoek van de geloofsbrieven van mevrouw Veerle Stassijns, die op 6 juli 2010 door de Senaat werd aangewezen als achtste opvolgster voor lijst nr. 11.

Hierbij werd vastgesteld dat zij nog steeds alle verkiesbaarheidsvereisten vervult.

Het Bureau heeft dan ook de eer u voor te stellen mevrouw Veerle Stassijns als lid van de Senaat toe te laten.

-De besluiten van het verslag zijn aangenomen

De voorzitster. - Ik verzoek mevrouw Stassijns de grondwettelijke eed af te leggen.

-Mevrouw Stassijns legt de grondwettelijke eed af.

De voorzitster. - Ik geef mevrouw Veerle Stassijns akte van haar eedaflegging en verklaar haar aangesteld in haar functie van senator.

(Algemeen applaus)

Samenstelling van het Bureau

Benoeming van een eerste ondervoorzitter

De voorzitster. - Door het ontslag van de heer Danny Pieters is het mandaat van eerste ondervoorzitter van de Senaat vacant geworden. Met toepassing van de artikelen 8 en 84 van het Reglement gaan wij over tot de benoeming van een eerste ondervoorzitter.

De heer Huub Broers (N-VA). - Ik draag de kandidatuur voor van de heer Louis Ide.

De voorzitster. - Aangezien er geen bezwaar is tegen het voorstel van de heer Broers, verklaar ik de heer Louis Ide verkozen tot eerste ondervoorzitter van de Senaat.

Benoeming van een quaestor

De voorzitster. - Door de benoeming van de heer Louis Ide tot eerste ondervoorzitter van de Senaat, is er een mandaat van quaestor vrijgekomen.

De heer Huub Broers (N-VA). - Ik draag de kandidatuur voor van mevrouw Lieve Maes.

De voorzitster. - Aangezien er geen bezwaar is tegen het voorstel van de heer Broers, verklaar ik mevrouw Lieve Maes verkozen tot quaestor van de Senaat.

Commissie belast met de begeleiding van het Vast Comité I

De voorzitster. - Overeenkomstig artikel 86bis van het reglement is de Commissie belast met de begeleiding van het Vast Comité I samengesteld uit de senaatsvoorzitter, die er ambtshalve voorzitter van is, en uit vier leden die door de Senaat worden benoemd bij stemming op een lijst.

Artikel 84.1 van het senaatsreglement is niet van toepassing op deze benoeming.

Op dit ogenblik maken, naast de senaatsvoorzitster, de senatoren Pieters, Claes, De Decker en Mahoux deel uit van de commissie.

Naar aanleiding van het ontslag van senator Pieters is er een mandaat van lid vacant geworden.

Vraagt iemand het woord?

De heer Huub Broers (N-VA). - Namens onze fractie willen we voor dit mandaat iemand uit Brussel voorstellen: de heer Karl Vanlouwe.

De voorzitster. - Aangezien er geen bezwaar is tegen het voorstel van de heer Broers, verklaar ik de heer Karl Vanlouwe verkozen tot lid van de begeleidingscommissie.

De begeleidingscommissie bestaat dus uit de senaatsvoorzitster en de senatoren Claes, De Decker, Mahoux en Vanlouwe.

Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa

De voorzitster. - Door het ontslag van de heer Danny Pieters is er een mandaat van vertegenwoordiger bij de senaatsafvaardiging bij de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa vacant geworden.

Vraagt iemand het woord?

De heer Huub Broers (N-VA). - Ik draag de kandidatuur voor van de heer Patrick De Groote.

De voorzitster. - Aangezien er geen bezwaar is tegen het voorstel van de heer Broers, verklaar ik de heer Patrick De Groote verkozen als vertegenwoordiger bij de senaatsafvaardiging bij de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa.

-Hiervan zal kennis worden gegeven aan de minister van Buitenlandse Zaken en aan de voorzitter van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa.

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en Saint Vincent en de Grenadines inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Brussel op 7 december 2009 (Stuk 5-2120)

Algemene bespreking

De heer Patrick De Groote (N-VA), corapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

Mevrouw Olga Zrihen (PS), corapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2120/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol, gedaan te Brussel op 8 maart 2010, tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Korea tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, ondertekend te Brussel op 29 augustus 1977, zoals gewijzigd door de Aanvullende Overeenkomst, ondertekend te Brussel op 20 april 1994 (Stuk 5-2121)

Algemene bespreking

De heer Benoit Hellings (Ecolo), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2121/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Gemenebest van de Bahama's inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Brussel op 7 december 2009 (Stuk 5-2122)

Algemene bespreking

De voorzitster. - De heer De Groote en mevrouw Zrihen verwijzen naar hun schriftelijk verslag.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Bij dit punt wil ik graag nog even ingaan op de verschillende ontwerpen die betrekking hebben op belastingaangelegenheden.

Een eerste reeks ontwerpen houdt verband met het vermijden van dubbele belasting. Verdragen tot het vermijden van dubbele belasting hadden in het verleden een goed doel, namelijk verhinderen dat dezelfde inkomsten tweemaal aan een belasting worden onderworpen. Maar in de praktijk gaven ze ook vaak aanleiding tot belastingontwijking. Bepaalde organisaties, bedrijven of personen slaagden er immers in de belastingen te laten heffen in een land dat nauwelijks belastingen kende.

Naar aanleiding van het onderzoek over het Wereldkampioenschap voetbal heeft de FIFA op die manier een overeenkomst kunnen inroepen waarbij alle inkomsten geacht werden te zijn verkregen in Zwitserland. Volgens het belastingverdrag heeft vervolgens niet ons land, maar enkel Zwitserland - en dan nog in beperkte mate - die inkomsten belast.

De andere reeks wetsontwerpen die vandaag voorliggen, hebben ook een correcte belastinginning tot doel maar ook een informatiedoorstroming. Ik verzoek de regering enerzijds de ontwerpen die vandaag worden besproken, strikt na te leven en de informatie ook echt in te winnen. Maar anderzijds verwacht ik ook van de regering dat ze de verdragen tot het voorkomen van dubbele belasting, zo interpreteert dat ze niet kunnen leiden tot belastingvrijstelling. Tegenover landen die nauwelijks belastingen heffen op inkomsten die tegelijk in andere landen worden verworven, moet de redelijkheid worden betracht. In het verleden zijn er al te vaak buitensporige toepassingen geweest.

De wetsontwerpen 5-2123, 5-2124 en 5-2134 tot en met 5-2136 houden alle verband met de praktische aanpak van fraude en belastingparadijzen offshore. Ook die ontwerpen moeten bijdragen tot een meer rechtvaardige en redelijke belastingheffing in de toekomst. Dat wou ik even beklemtonen omdat de indruk bestaat dat nu voor het eerst een regering gaat optreden tegen belastingontduiking.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2122/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol, gedaan te Brussel op 15 september 2009, tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek IJsland tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 23 mei 2000 (Stuk 5-2123)

Algemene bespreking

De heer Benoit Hellings (Ecolo), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2123/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en Belize inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Brussel op 7 december 2009 en te Belmopan op 29 december 2009 (Stuk 5-2124)

Algemene bespreking

De voorzitster. - De heer De Groote en mevrouw Zrihen verwijzen naar hun schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2124/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van het Gemenebest Dominica inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Brussel op 26 februari 2010 (Stuk 5-2134)

Algemene bespreking

De voorzitster. - De heer De Groote en mevrouw Zrihen verwijzen naar hun schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2134/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en Saint Kitts en Nevis inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, en met het Protocol, gedaan te Brussel op 18 december 2009 (Stuk 5-2135)

Algemene bespreking

De voorzitster. - De heer De Groote en mevrouw Zrihen verwijzen naar hun schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2135/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en Saint Lucia inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Brussel op 7 december 2009 (Stuk 5-2136)

Algemene bespreking

De voorzitster. - De heer De Groote en mevrouw Zrihen verwijzen naar hun schriftelijk verslag.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). - In de commissie werd een interessant debat gevoerd. Het is van belang dat België dergelijke akkoorden kan sluiten met notoire belastingparadijzen. Ik betreur evenwel dat we kleine staten aanpakken, terwijl er ook in Europa belastingparadijzen bestaan. Ik spoor de regering aan dezelfde procedure voor de instemming met akkoorden tot voorkoming van belastingontduiking aan te vatten met Europese landen.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2136/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden (de Benelux-Staten) en de Republiek Kosovo betreffende de terug- en overname van onregelmatig binnengekomen en/of verblijvende personen (Terug- en Overnameovereenkomst), en met het Uitvoeringsprotocol, gedaan te Brussel op 12 mei 2011 (Stuk 5-2144)

Algemene bespreking

De heer Bart De Nijn (N-VA), corapporteur. - We hebben over dit wetsontwerp in de commissie een interessante discussie gevoerd. Zo vond mevrouw Arena dat er te weinig in staat over de re-integratie van de teruggestuurde personen in Kosovo en stelde de heer Hellings vast dat er geen melding wordt gemaakt van de Roma en de staatlozen. Voorzitter Vanlouwe vroeg zich af of al de bepalingen wel in de praktijk te brengen zijn.

De vertegenwoordiger van de minister heeft op al deze punten echter goed geantwoord en een grote meerderheid van de commissieleden - op één onthouding na - heeft het wetsontwerp goedgekeurd.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De corapporteur verwees al naar de interessante bespreking in de commissie. Er was enige bezorgdheid over de etnische minderheden, zoals de Roma en over het ontbreken van bepalingen inzake de sociale re-integratie van de personen die naar Kosovo worden teruggestuurd. Collega De Nijn verwees terecht naar de vertegenwoordiger van minister Reynders, die in de commissie uitdrukkelijk meldde dat Kosovo sinds kort op de lijst van veilige landen inzake asielaanvragen staat en dat er dus geen bezwaar is tegen de overeenkomst. Daarnaast werd ook gepreciseerd dat Kosovo zelf bepaalt wie de Kosovaarse nationaliteit heeft en dat de overeenkomst een goed kader biedt om eventuele geschillen of conflicten over de overname van personen op te lossen. Dezelfde regeling kan eventueel ook in de overeenkomsten met andere landen worden opgenomen.

Onze fractie is tevreden dat de overeenkomst waarborgen bevat voor wie risico's loopt op foltering, onmenselijke of vernederende behandeling, bestraffing met de doodstraf of vervolging wegens ras, godsdienst, afkomst, nationaliteit, politieke overtuiging en wegens het behoren tot een bepaalde sociale groep, zoals de Roma. Zoals vaak geldt bij dit soort van overeenkomsten dat de proef op de som moet worden genomen. We zullen dus moeten evalueren of de mensenrechtencriteria de toets van de praktijk doorstaan. We hebben er evenwel vertrouwen in en zullen bijgevolg het wetsontwerp steunen.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). - Ik deel het optimisme van de vorige sprekers helemaal niet.

Zoals de vertegenwoordiger van de minister in de commissie verklaard heeft, wil het Akkoord de repatriëring vergemakkelijken van vreemdelingen die zich illegaal op het grondgebied van één van de betrokken landen bevinden.

Het migratiedossier dat België en Kosovo bezighoudt, is delicaat, want het houdt verband met de Romaminderheid, zoals de heer Anciaux al zei. De Roma zijn gevlucht uit Kosovo en hun identiteitspapieren zijn verloren gegaan, vernietigd of overgedragen bij hun aankomst in België. Daarover bestaan drie belangrijke rapporten.

Het eerste is dat van de Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa, Thomas Hammarberg, die de landen van de Europese Unie gevraagd heeft de Roma niet langer te dwingen terug te keren naar Kosovo, en erop wees dat het ontbreken van identiteitspapieren voor de leden van deze gemeenschap een steeds terugkerend probleem is.

Het tweede rapport is dat van het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de VN, dat verklaard heeft dat de Roma in aanmerking komen voor een blijvende internationale bescherming omdat ze het risico lopen te worden vervolgd of gediscrimineerd.

Het derde rapport is dat van Amnesty International, dat verklaart dat Kosovo, ondanks het opzetten van een hulpstrategie voor de re-integratie van gerepatrieerden, in de feiten niet de minste wil getoond heeft om leden van de minderheidsgemeenschappen die worden teruggestuurd, in het bijzonder de Roma, te integreren.

Zolang geen concrete maatregelen worden genomen om de ernstige discriminatie van de Roma in Kosovo te verhelpen, dreigen ze eens te meer het slachtoffer te worden van vervolgingen.

Met het ondertekenen van deze akkoorden dragen de Belgische, Nederlandse en Luxemburgse autoriteiten een zware verantwoordelijkheid. In plaats van een minderheid te beschermen, organiseren ze haar systematische overbrenging naar de plaats waar ze het meeste gevaar loopt.

Deze Roma zouden van de internationale gemeenschap, waarvan België deel uitmaakt, moeten kunnen verwachten dat ze hun de bescherming blijft bieden die ze nodig hebben.

Door onze instemming met deze tekst, komen we daar helemaal niet aan tegemoet. Daarom zullen Ecolo en Groen tegen dit wetsontwerp stemmen.

Mevrouw Freya Piryns (Groen). - Ik sluit me aan bij wat de heer Hellings namens Groen en Ecolo naar voren bracht. Voor de Roma is er in Kosovo absoluut geen garantie dat ze op een behoorlijke manier worden behandeld, integendeel. Het optimisme van de heer Anciaux verbaast me. Er worden in het wetsontwerp veel te weinig garanties ingebouwd. Met mensenrechten kan niet worden geëxperimenteerd. Het volstaat niet even te gaan kijken of de mensenrechten ter plaatse worden nageleefd. Er zijn genoeg rapporten die bewijzen dat het absoluut niet zo is. Dat het UNHCR de Beneluxlanden expliciet heeft gevraagd dit terugnameakkoord niet goed te keuren zegt genoeg. De situatie van de minderheden in Kosovo is immers schandalig. Etnische minderheden, vooral de Roma, worden door de Albanese meerderheid in Kosovo nog steeds vervolgd. Dat mag absoluut niet worden genegeerd; daarom zullen wij tegen het wetsontwerp stemmen.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Onze fractie keurt zo'n overeenkomst normaal gesproken automatisch goed. We zullen ons nu echter onthouden.

Er kunnen immers problemen rijzen. Ik pleit er niet voor om mensen die illegaal in ons land verblijven, in ons land te houden, maar het is niet consequent dat we Serviërs terugsturen naar Kosovo, waar de Albanese moslims de dominante bevolkingsgroep zijn en de Serviërs een minderheid zijn. Met dit akkoord kan dat wel. De akkoorden houden rekening met de nationaliteit die op het paspoort staat vermeld. Dat is precies het probleem: Serviërs met een Kosovaars paspoort blijven Serviërs. Tenslotte hebben Vlamingen ook een Belgisch paspoort. Daarom zullen we ons onthouden bij de stemming over dit akkoord.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2144/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 23 juli 2012 tot oprichting van een interfederaal centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme (Stuk 5-2137)

Algemene bespreking

Mevrouw Dalila Douifi (sp.a), rapporteur. - Ik verwijs naar het zeer volledige verslag en dank de diensten voor hun medewerking daarbij. In de commissie is een interessante discussie gevoerd over het ontwerp en de minister heeft op alle vragen duidelijk geantwoord. Het ontwerp werd aangenomen met een zeer ruime meerderheid.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(Voor de tekst geamendeerd door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden, zie stuk 5-2137/4.)

-De artikelen 1 tot 3 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen, wat de waarborgen van de schuldeisers bij een kapitaalherschikking betreft (Stuk 5-2151) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitster. - De heer Laaouej verwijst naar zijn schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(Voor de tekst geamendeerd door de commissie voor de Justitie, zie stuk 5-2151/4.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken wat de termijn voor het in overeenstemming brengen van de akten betreft (Stuk 5-2189) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitster. - De heer Mahoux verwijst naar zijn schriftelijk verslag.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Voor zover ik weet, wordt de termijn in het ontwerp gewoon met een jaar verlengd. Normaal moest deze zaak tegen september rond zijn, maar in de praktijk zijn vele akten van mede-eigendom nog niet ingediend. Maar ik wil er nu al op wijzen dat, zolang er geen sanctie staat op de verplichting voor de syndicus om dit werk uit te voeren, hij door de mede-eigenaren niet zal aangemoedigd worden het nodige te doen, integendeel.

We zullen dat dus volgen. Indien de volgende maanden niet echt werk wordt gemaakt van de akte van mede-eigendom, dient er in de Senaat een initiatief te worden genomen om de wet opnieuw aan te passen en er een sanctie in op te nemen, te weten de nietigheid van de statuten. Zo niet, is de kans groot dat we de termijn steeds maar moeten blijven verlengen.

De heer Yoeri Vastersavendts (Open Vld). - Ik ben het niet met de heer Anciaux eens dat er slechte wil is vanuit de sector. De syndici beseffen maar al te goed dat de aanpassing van de akten inzake mede-eigendom ook voordelen biedt.

Er is wel degelijk een interpretatieprobleem met betrekking tot de vraag of een authentieke akte vereist is dan wel of een onderhandse akte volstaat. Dat probleem is pas later aan het licht gekomen, waardoor er niet genoeg tijd was om alle akten aan te passen. Ik heb het volste vertrouwen dat de akten nu tijdig zullen worden aangepast.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Justitie is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2911/3.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 17 september 2005 met betrekking tot de activiteiten op het gebied van het lanceren, het bedienen van de vlucht of het geleiden van ruimtevoorwerpen (Stuk 5-2190) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan mevrouw Matz voor een mondeling verslag.

Mevrouw Vanessa Matz (cdH), corapporteur. - Ik geef voorrang aan de heer Daems om verslag uit te brengen.

De heer Rik Daems (Open Vld), corapporteur. - Ik ben vereerd namens mevrouw Matz en mijzelf verslag uit te brengen over het ontwerp van staatssecretaris Courard, dat een aantal aanpassingen aanbrengt in de wet met betrekking tot de activiteiten op het gebied van het lanceren, het bedienen van de vlucht of het geleiden van ruimtevoorwerpen. De aanpassingen houden in eerste instantie verband met de definitie van "ruimtevoorwerpen". Een tweede aanpassing bestaat erin het toepassingsgebied strikter af te bakenen.

Mevrouw Tilmans heeft betreurd dat het wetsvoorstel niet werd bekeken door de Werkgroep Ruimtevaart, die in deze onderwerpen gespecialiseerd is, ook al gaat het voornamelijk om technische wijzigingen.

Dat aspect heeft mevrouw Maes ook aangehaald. Zij had voorts vooral opmerkingen over de afdwingbaarheid van de tekst.

Zelf ben ik ingegaan op een lacune in de tekst. Naar mijn mening was de definitie van "ruimtevoorwerpen" inderdaad zinledig. Daarna heeft zich binnen de commissie een discussie ontsponnen tussen verschillende collega's, onder meer met de heren Laaouej en Sannen.

Uiteindelijk heeft de commissie besloten een technische correctie voor te leggen aan de Kamer. Zelf heb ik daarover nog geen feedback gekregen, maar de voorzitter van de commissie misschien wel.

In die omstandigheden heeft de commissie het ontwerp aangenomen met acht stemmen bij twee onthoudingen.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - Ik bevestig dat de Kamer is ingegaan op de technische correctie die de commissie had voorgesteld. Dat bewijst dat de Senaat toch nog nut heeft als het aankomt op verduidelijkingen en verbeteringen.

Mevrouw Dominique Tilmans (MR). - Na het uitstekende verslag van de heer Daems gehoord te hebben, betreur ik toch dat het wetsontwerp niet werd voorgelegd aan de Werkgroep Ruimtevaart. Die werkgroep, die totaal gewijd is aan de ruimtevaart en die in de Kamer niet bestaat, zou zijn nut hebben bewezen, want de heer Daems heeft een juridisch probleem opgeworpen. Zoals de heer Sannen heeft gezegd, heeft de Kamer ingestemd met de wijzigingen die de Senaat heeft voorgesteld.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2814/5.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende omzetting van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG (Stuk 5-2194) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De heer François Bellot (MR), corapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2905/5.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp betreffende de hervorming van de Belgische spoorwegen (Stuk 5-2202) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan mevrouw Lieve Maes voor een mondeling verslag.

Mevrouw Lieve Maes (N-VA), corapporteur. - Mijn verslag zal iets uitvoeriger zijn, want dit is een belangrijk onderwerp.

Het optioneel bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers ingediend met het nummer 53-2893. Op 10 juli werd het door de Kamer aangenomen met 80 stemmen voor, 44 tegen en 1 onthouding. Op 11 juli werd het naar de Senaat overgezonden en nog dezelfde dag geëvoceerd. De commissie heeft het wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 16 juli.

Minister Labille gaf in zijn inleidende uiteenzetting een historisch overzicht.

De NMBS werd de afgelopen decennia meermaals hervormd. Vandaag hebben de Belgische spoorwegen nood aan stabiliteit en moeten ze zich concentreren op de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening.

Het industrieel spoorweginstrumentarium moet zowel vanuit operationeel als vanuit financieel oogpunt worden gerationaliseerd. Daarnaast moet ook het vertrouwen van de reizigers en van het spoorwegpersoneel in de Belgische spoorwegen worden hersteld. De dienstverlening aan de klanten moet kwaliteitsvol zijn, vooral op het vlak van stiptheid. Gelet op de zwakheden en de beperkingen die aan het licht zijn gekomen, moet de huidige structuur worden aangepakt.

Centraal in de hervorming staan twee entiteiten die op een geïntegreerde wijze moeten samenwerken. De huidige bevoegdheden moeten duidelijker worden afgebakend. In de toekomst zal de NMBS het enige aanspreekpunt voor de klanten zijn, in een business to customer-relatie. Infrabel zal zich concentreren op het optimaliseren van de spoorwegcapaciteit en het treinverkeer, in een business to business-relatie.

Op basis van deze principes, die de regering heeft goedgekeurd, stelt het wetsontwerp een nieuw structuurmodel voor de organisaties van de Belgische spoorwegen voor. De verdeling van de activiteiten binnen duidelijke radii van verantwoordelijkheid moet de efficiëntie van het systeem in zijn geheel versterken, terwijl de veiligheid van de spoorwegen en het statuut van het personeel gewaarborgd blijven.

Om de hervorming van de spoorwegen uit te voeren en te komen tot een tweeledig model dat in de toekomst de stabiliteit en groei, de kwaliteit en de efficiënte en duurzame werking van het Belgische spoor zal garanderen, zijn talrijke reglementaire, vennootschapsrechtelijke, financiële, sociale, operationele en andere aanpassingen nodig. Dat vereist de betrokkenheid van tal van overheden en derden.

Om de autonome overheidsbedrijven de mogelijkheid te geven met voldoende rechtszekerheid en door samenwerking onderling, maar ook met de regering, in deze hervorming vooruitgang te boeken, is het noodzakelijk over een wettelijke basis te beschikken die de grote lijnen van de hervorming uittekent en de Koning machtigt deze op de meest gepaste wijze uit te voeren. De machtiging aan de Koning om de geldende wettelijke bepalingen te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen, maakt het mogelijk met de nodige snelheid en flexibiliteit de gepaste maatregelen te nemen om het succes van de hervorming te garanderen.

Bij het organiseren van een erg technische en omvangrijke hervorming, zoals hier het geval is, is het raadzaam een beroep te doen op een machtigingswet.

De delegatie die vandaag aan de Koning wordt gegeven, is voldoende afgebakend en lijkt meer op een kaderwet. Ze beschrijft vrij nauwkeurig de toekomstige bevoegdheden van de twee entiteiten en de manier waarop ze zullen moeten samenwerken. Het gaat meer bepaald om het oprichten van een gemeenschappelijke dochteronderneming HR-Rail en het uitwerken van een vervoersovereenkomst die de nieuwe samenwerkingsregels voor het waarborgen van een kwaliteitsvolle spoordienst zal vastleggen.

Het ontwerp legt zo de basisprincipes van de hervorming vast en geeft de Koning de bevoegdheid om in overeenstemming met die principes alle maatregelen te bepalen die het meest geschikt zijn om de hervorming tegen 2014 tot een goed eind te brengen. Het is inderdaad noodzakelijk dat de hervorming snel wordt uitgevoerd om de schuld van de NMBS-groep te beheersen. Het is bovendien belangrijk de huidige onzekerheid bij het personeel, de clientèle en andere belanghebbende partijen niet te laten aanslepen.

De machten die aan de Koning worden overgedragen om de uitvoering van de hervorming mogelijk te maken, moeten later door het parlement worden bevestigd. Hoewel dat grondwettelijk niet vereist is, vormt die wettelijke bevestiging een bijkomende waarborg en versterkt ze de controle van de wetgever over de uitoefening van de macht die aan de Koning wordt verleend.

Daarna schetste de minister in het kort de inhoud van de verschillende hoofdstukken.

Bij de algemene bespreking namen verschillende leden het woord.

Ikzelf was van oordeel dat de minister zijn inleidende uiteenzetting veelbelovend was begonnen met de stelling dat we evolueren naar een tweeledig, toekomstgericht model voor de Belgische spoorwegen. Bij de uitwerking daarvan liep toch een en ander mis. De beloofde hervorming van drie naar twee pijlers werd niet gerealiseerd. Er werd immers een derde entiteit in het leven geroepen, HR-Rail, die een restant is van de vroegere NMBS-Holding en die bevoegd zal zijn voor het personeelsbeleid van de NMBS. Nochtans was het volgens ons mogelijk om het personeelsbeleid aan de NMBS en Infrabel over te dragen. De bescherming van de werknemers zou dan worden gegarandeerd door het nationaal paritair comité. Het was niet nodig om daarvoor een nieuwe structuur in het leven te roepen.

Ook bij de toekomstgerichtheid had ik vragen. Het inconsistent beheer en onderhoud van de stations en het rollend materieel blijft bestaan. Met het oog op de toekomstige liberalisering van de spoorwegmarkt, zoals gepland in de Europese Unie, was het volgens mij nuttiger en zinvoller om de bevoegdheid over de infrastructuur volledig aan Infrabel over te dragen, zodat er een duidelijke en consistente taakverdeling zou zijn tussen de twee spoorbedrijven. Ik diende dan ook enkele amendementen in die zin in.

De heer Louis Siquet (PS), corapporteur. - De heer Bellot heeft erop gewezen dat tijdens de besprekingen in de commissie de bijzonder ingewikkelde structuur van de NMBS als een belangrijk probleem werd beschouwd. Hij stelde de minister vragen over het beheer van het patrimonium van de NMBS, de verantwoordelijkheid voor de milieusanering en de verdeling van de schuldenlast.

Mevrouw Thibaut merkte op dat de vorige hervorming van 2005 dateert en dat de structuur de grenzen heeft bereikt. Ze verheugt zich over de doelstellingen, maar heeft wel twijfels over de manier waarop die moeten worden bereikt.

De heer Mahoux beklemtoonde dat de structuur ten dienste staat van gebruiker en personeel. Hij wees eveneens op het belang van het behoud van het eenheidsstatuut voor het personeel in de gemeenschappelijke structuur.

De minister onderstreepte dat voor een nauwe samenwerking tussen alle personeelsleden een organisatie vereist die instaat voor de rechten en de plichten van het personeel.

De oprichting van een gemeenschappelijke dochteronderneming van de spoorwegmaatschappij en van de infrastructuurbeheerder met deelneming van de staat is volgens hem de beste manier om het personeel gerust te stellen, anders kan er geen kwaliteitsvolle spoorwegmaatschappij worden uitgebouwd.

De minister verklaarde dat hij de opmerkingen over de logge structuur en de vele dochtermaatschappijen begreep. De herstructurering van de dochterondernemingen zal aan de nieuwe instanties worden toevertrouwd.

De minister kondigde overigens een nieuw stappenplan aan, dat de nieuw op te richten beheersorganen een duidelijke opdracht zal geven.

Op de vraag over de verdeling van de activa en de schulden tussen de NMBS en Infrabel, verduidelijkte de minister dat geen enkele schuld zal worden overgedragen aan HR-Rail en dat concrete regels voor herfacturering zullen worden vastgelegd om het voortbestaan van deze structuur te garanderen.

De verantwoordelijkheid voor de sanering van de terreinen zal in verhouding tot de verdeling van de activa onder de structuren worden verdeeld.

Het debat over het vierde spoorwegpakket moet nog worden gevoerd.

Bij de bespreking van de amendementen voerde de heer Mahoux aan dat de amendementen in tegenspraak zijn met wat in de loop van de algemene bespreking werd gezegd.

De amendementen 1 tot 6 werden verworpen met twaalf stemmen tegen twee stemmen.

Het wetsontwerp in zijn geheel werd aangenomen met tien stemmen tegen drie stemmen.

Vertrouwen werd gegeven aan de twee rapporteurs voor een mondeling verslag in de plenaire vergadering.

De heer François Bellot (MR). - Voorliggend wetsontwerp is de uitvoering van een regeringsbeslissing. Het betreft een hervorming van de structuren en een organisatorische vereenvoudiging van de NMBS-groep via een vermindering van het aantal entiteiten, zoals aanbevolen door de bijzondere Kamercommissie Spoorveiligheid, beter bekend als de commissie-Buizingen. Deze laatste heeft trouwens 119 aanbevelingen geformuleerd om de dienstverlening van de NMBS te verbeteren.

Met deze hervorming wil de regering beter inspelen op de noden van de reizigers op het vlak van veiligheid, stiptheid en comfort.

Er waren verschillende opties voor de hervorming van de structuren. Ik was voorstander van het geïntegreerde Duitse systeem. Op het moment dat de regering aan de hervorming werkte werd dit systeem in Europa bekritiseerd. Er werd logischerwijze dus een andere mogelijkheid voorgelegd, namelijk een hervorming naar een tweeledig systeem, een spoorwegmaatschappij en een infrastructuurbeheerder die samen, met medezeggenschap van de staat, een nieuwe structuur, HR-Rail genaamd, zullen beheren.

Intussen heeft Duitsland het proces voor het Europees Hof van Justitie gewonnen. De toekomst zal uitwijzen of het om een gemiste kans gaat. Frankrijk heeft gekozen voor ons oude systeem, een drieledig systeem met een overkoepelende holding voor de spoorwegoperator en de infrastructuurbeheerder. De toekomst zal uitwijzen wat de beste keuze was.

Belangrijk is dat dit dossier dringend en efficiënt wordt behandeld, niet alleen om de achteruitgang van de dienstverlening van de NMBS-groep een halt toe te roepen, maar ook om de gebruikers optimale veiligheid te garanderen.

De MR-fractie zal deze hervorming steunen. We hopen dat ze de aanzet is voor een nieuw tijdperk binnen de NMBS, dat er duidelijkheid zal komen over de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden van elke entiteit van de groep en een einde zal maken aan de concurrentieslag tussen de drie entiteiten. We hopen dat er op die manier een atmosfeer van collegialiteit zal ontstaan in het streven naar het algemeen belang.

De minister van Overheidsbedrijven krijgt de opdracht om de NMBS in al zijn aspecten te moderniseren. Er is zowel op Belgisch als op internationaal niveau nog een lange weg af te leggen om het vertrouwen in de fundamentele opdracht van de NMBS-groep, het vervoer van personen en goederen, te herstellen. De MR zal dus de implementatie van de hervorming van nabij volgen, in het bijzonder de rationalisering van het aantal dochterondernemingen en het schuldverdelingsbeleid. We vragen dat de regering bijzondere aandacht heeft voor het beheer van de kosten van deze nieuwe hervorming en dat er verantwoorde keuzes worden gemaakt. We zijn het eens met de minister dat de herziening van de wet van maart 1991 betreffende de overheidsbedrijven noodzakelijk is, want er is intussen heel wat veranderd.

De heer Philippe Mahoux (PS). - De PS-fractie steunt dit wetsontwerp, dat trouwens beantwoordt aan het regeerakkoord.

Deze hervorming heeft zowel betrekking op de gebruikers als op het personeel.

Voor de gebruikers moeten de dienstverlening en de veiligheid verbeteren. Recente incidenten, zowel in het buitenland als in ons land, tonen aan dat de veiligheid een prioriteit moet blijven.

Het personeel eist terecht dat zijn statuut gegarandeerd blijft. De oprichting van HR-Rail komt tegemoet aan die eis en bevordert de samenwerking van het personeel van deze twee maatschappijen.

De overeenkomst tussen de twee maatschappijen, waarbij een coherent beleid wordt nagestreefd, is belangrijk.

In de commissie pleitte de minister voor een beheerscontract, dat uiteraard bindend zal zijn voor de maatschappijen, de samenhang zal bevorderen en de basis zal vormen voor goed bestuur.

Mevrouw Freya Piryns (Groen). - Hier wordt een enorme kans gemist om eindelijk één geïntegreerde groep op te richten. Ecolo en Groen pleiten daar al lang voor. Dat is om vele redenen absoluut nodig.

Nu gebeurt net het tegenovergestelde en de fouten die in 2004-2005 bij de hervorming van de NMBS werden gemaakt, worden herhaald. De spoorwegen worden opnieuw opgedeeld en eigenlijk blijft het absurde communicatieverbod tussen de twee groepen overeind. Communicatie is nochtans noodzakelijk om de problemen op het terrein op te lossen. Er ontstaan enorme entiteiten met verschillende doelstellingen die in plaats van samen te werken met elkaar in competitie gaan: Infrabel, enerzijds, en de NMBS, anderzijds.

Wij zijn dus tegen dit wetsontwerp gekant omdat niemand er beter zal van worden: de reizigers niet - en dat zou toch de eerste doelstelling moeten zijn - maar ook het personeel niet. Het komt ook de duurzame mobiliteit en de overheidsfinanciën niet ten goede. De vereiste waarborgen zijn niet ingebouwd, niet op het vlak van stiptheid noch op dat van veiligheid of comfort. Op die manier zal men er niet in slagen de reizigers de vereiste prijs-kwaliteitsverhouding aan te bieden.

We moeten vooral aan de reizigers denken, want zij krijgen veel te vaak te maken met stiptheidsproblemen, die duidelijk veroorzaakt worden door de huidige structuur van de groep. Reizigers krijgen van de treinbegeleiders geen antwoord op hun vragen. Vaak zegt de NMBS dat de schuld bij Infrabel ligt, terwijl Infrabel zegt dat het probleem bij de NMBS ligt. En zo worden de reizigers van het kastje naar de muur gestuurd. We kunnen daar meewarig over doen, maar in de feiten blijkt dikwijls dat het om een communicatieprobleem gaat tussen de verschillende entiteiten. Dit wetsontwerp zal dat niet verhelpen.

Wij zijn dus tegen het wetsontwerp gekant, maar we wensen de minister en de meerderheid succes. Volgens ons is deze hervorming een vergissing, maar we hopen uit de grond van ons hart dat de hervorming lukt. Ze is immers nodig voor de reizigers. Bovendien komt er geen tweede kans, noch op Belgisch niveau noch op Europees niveau. Veel geluk, maar wij zijn helaas heel pessimistisch.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik schrik van het pessimisme van mevrouw Piryns. De NMBS-structuur die door de hervorming wordt ingevoerd, is misschien niet ideaal. De ideale structuur is een geïntegreerde structuur, maar dat was politiek niet haalbaar. De NMBS-structuur die nu gepland is, heeft echter het voordeel dat ze een einde maakt aan het perfide spel van elkaar de zwartepiet toe te spelen.

De voorbije jaren werden er voortdurend operationele blunders begaan, waren de stiptheidscijfers bijzonder slecht en werd er bijzonder veel ergernis gewekt bij de reiziger. Reizigers vanuit het hele land, en niet alleen vanuit Limburg, ergerden zich aan de werkwijze van de NMBS. Het voortdurend afgelasten van treinen en andere dergelijke praktijken hebben bij de gebruiker een ergernis gewekt die niet zo gemakkelijk zal verdwijnen. Nochtans is elk welmenend mens het erover eens dat de NMBS en het openbaar vervoer in het algemeen de uitdaging is, de enige oplossing is om de mobiliteit in de toekomst te waarborgen.

De negatieve periode waarin de drie entiteiten, en in de praktijk vaak de twee entiteiten, voortdurend naar elkaar verwezen, zal, althans tegenover de reiziger, wegvallen. De NMBS zelf is in de nieuwe structuur het eerste en enige aanspreekpunt voor de reiziger. Zowel de treinen, de stations, de veiligheid als de informatie vallen onder de bevoegdheid van de NMBS zelf. Het is ook enkel en alleen de NMBS die het treinverkeer in goede banen zal leiden en prioriteiten zal stellen in het spoorverkeer. De verschillende entiteiten kunnen zich dus niet meer achter elkaar verschuilen bij problemen. Door de verantwoordelijkheid voor de dienstverlening te concentreren bij de NMBS, moeten de treinen in de toekomst vlotter en stipter rijden - althans dat is de doelstelling.

Het is niet de ideale hervorming, maar het is een forse stap voorwaarts. Tijdens de discussies van 2002-2004 werd tot de opsplitsing in drie entiteiten gekomen, vooral onder druk van Europa. Wellicht hebben ook andere argumenten meegespeeld. Die opsplitsing is een vergissing gebleken. Ik ben blij dat er nu een vereenvoudiging komt. In ieder geval zal er voor de reiziger wel iets fundamenteel veranderen.

Tot slot nog één bedenking: de NMBS is een overheidsbedrijf met een fundamentele overheidsopdracht, die voor een groot deel losgekoppeld was van de politiek. De vele debatten in de commissie en de vele ondervragingen van de verschillende ministers die de voorbije periode bevoegd waren voor de NMBS hebben mij geleerd dat de NMBS wellicht pas echt goed kan functioneren indien de politiek verantwoordelijke ministers ook echte verantwoordelijkheid dragen. De politieke verantwoordelijkheid werd voor een groot deel verschoven naar een beheersverantwoordelijkheid van autonome overheidsbedrijven.

Dat is een historische vergissing. De frustratie van de ministers wijst daar ook op. De ministers van vandaag hebben amper de mogelijkheid - alleen via een beheersovereenkomst - om sturend op te treden. In de praktijk worden zij geconfronteerd met alle vragen en opmerkingen van de publieke opinie en van de politieke wereld. Zij zijn echter niet rechtstreeks verantwoordelijk.

Deze herstructurering is dus een stap voorwaarts, maar het is lang niet de ideale oplossing. Hopelijk komt hiermee een einde aan het zwartepietenspel van de heren die verantwoordelijkheid dragen.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - Ik heb weinig toe te voegen aan deze duidelijke uiteenzetting namens onze fractie. Ik wil echter reageren op het gevoel van pessimisme bij mevrouw Piryns.

Natuurlijk kan men best dingen samen doen. Eén geïntegreerde structuur is in die zin beter. Er is echter ook een Europese richtlijn en er zijn Europese directieven. Er is het voorbeeld van de Deutsche Bahn. Die staat momenteel ook onder Europese druk; Europa heeft vragen bij de structuur ervan. Er is dus altijd een spanningsveld.

Door de dubbele structuur, waarbij we alles wat met reizigers te maken heeft bij de NMBS onderbrengen en het overige bij Infrabel, zetten we een stap vooruit. HR-Rail kan positief zijn, zoals ook de minister duidelijk heeft gemaakt. Positief kan zijn dat de mensen op de werkvloer collega's blijven van elkaar en niet in concurrentie gaan met elkaar. Dat is althans de bedoeling. Wanneer er communicatieproblemen zijn, wanneer de twee entiteiten niet goed samenwerken en de zaken niet op elkaar worden afgestemd, is de structuur belangrijk, maar is vooral de inzet van de mensen in het veld belangrijk. Met HR-Rail scheppen we een mogelijkheid, zodat mensen geen concurrenten zijn van elkaar, of ze nu voor Infrabel of voor de NMBS werken. Dat kan de concrete werking in het veld verbeteren.

Mevrouw Cécile Thibaut (Ecolo). - Hoe kan de regering kritiek uitbrengen op Europa, terwijl ze er zo vaak bevelen van krijgt? Duitsland is geen goed voorbeeld en we zijn absoluut niet verplicht het Franse model te volgen.

De treinramp in Brétigny-sur-Orge toont aan hoe moeilijk het is om met twee operatoren de juiste informatie aan de passagiers te bezorgen. Deze analyse is belangrijk voor ons land, waar treinongevallen niet zo zeldzaam zijn. Nu moet de NMBS de reizigers informeren, terwijl Infrabel alle informatie in handen heeft.

Er zijn nog evenveel structurele problemen als in 2005.

Ik kom nog even terug op het vierde spoorwegpakket, dat onlangs werd gepubliceerd en dat een buitensporige liberalisering omvat. We kregen van de minister geen enkel bevredigend antwoord aangaande de liberalisering die Europa nastreeft en die de regering blind lijkt te willen volgen.

Mevrouw Freya Piryns (Groen). - De heer Sannen verschuilt zich te gemakkelijk achter Europa. Ik denk dat we veel verder hadden kunnen gaan met één geïntegreerde groep.

Mijn pessimisme is gebaseerd op de ervaring van de afgelopen jaren. We merken zeer vaak dat de treinen niet stipt genoeg rijden en soms ook niet veilig genoeg zijn. We krijgen op het spoor dus niet de mobiliteit die we verdienen. Zoals collega Anciaux terecht opmerkte, is een veel beter openbaar vervoer en vooral spoorverkeer nodig om een geloofwaardige mobiliteit te kunnen verzekeren. Ik vind het dan ook een gemiste kans dat geen lessen getrokken worden uit de fouten van de afgelopen jaren, die dagelijks voelbaar zijn.

Er rest mij dus niets anders dan de NMBS, haar reizigers en haar personeel veel geluk te wensen. Ik vrees dat ze moeilijke jaren tegemoet gaan, maar ik blijf hopen op beterschap.

De heer Ludo Sannen (sp.a). - De Deutsche Bahn heeft een holding met twee totaal aparte organisaties. Uiteindelijk moet de overheid de holding zijn boven Infrabel en de NMBS, die uiteindelijk voor dezelfde gemeenschap werken. Meer politieke betrokkenheid zou, zoals de heer Anciaux zegt, veel belangrijker zijn. De beide bedrijven zijn immers voor honderd procent overheidsbedrijven met eenzelfde doelstelling en eenzelfde efficiëntie. Het is naïef te geloven dat met een structuur boven beide bedrijven, zoals bij de Deutsche Bahn, de communicatie zou verbeteren. Daarvoor moet vooral een grotere politieke betrokkenheid en een politieke verantwoording, ook bij de leiding van het bedrijf, worden afgedwongen.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2893/6.)

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Voorstel van resolutie betreffende Mali (van mevrouw Marie Arena; Stuk 5-2017)

Bespreking

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging, zie stuk 5-2017/4.)

De voorzitster. - Mevrouw Matz verwijst naar haar schriftelijk verslag.

Mevrouw Marie Arena (PS). - Op 11 januari 2013 heeft de Franse president François Hollande "met spoed" Franse troepen ingezet om samen met de Malinese troepen de opmars van de islamitische strijders naar de hoofdstad Bamako te stuiten.

België heeft beslist deel te nemen aan de ondersteuning van de Malinese troepen en heeft ter ondersteuning van de Franse operatie Serval, bij wijze van spoedhulp, twee transportvliegtuigen, twee medische helikopters en militairen ingezet.

Die missies zijn nu beëindigd, maar de toestand in Mali blijft de humanitaire gemeenschap zorgen baren. De indicatoren zijn immers voor heel het land alarmerend en de bevolking in het noorden is momenteel het meest kwetsbaar: 3,5 miljoen mensen verkeren in voedselonzekerheid; 1,4 miljoen van hen hebben dringend voedselhulp nodig. Zowat 600 000 kinderen jonger dan 5 jaar lopen het risico op ernstige ondervoeding. Mali staat op de derde plaats in de wereld als het gaat om kindersterfte: 176 op 1 000 geboorten.

Door de crisis in het noorden is de toegang tot het onderwijs voor meer dan 800 000 leerlingen grondig verstoord. De onzekere watervoorziening, samen met de slechte hygiëne en het gevaar voor overstromingen in sommige delen van de Sahel, en ook in Mali, zouden kunnen leiden tot een opstoot van besmettelijke ziektes. Er is al een choleraepidemie in de streek van Gao.

In dergelijke omstandigheden willen we met deze resolutie de regering vragen:

1. het door de Verenigde Naties geleide politieke proces in Mali en de regio te blijven steunen en de resoluties 2056, 2071 en 2085 van de VN-Veiligheidsraad integraal uit te voeren, met inbegrip van de eis van een inclusieve politieke dialoog waarbij meer bepaald het probleem van de Toeareg wordt aangepakt;

2. de Malinese politieke en sociale krachten te steunen die voorstellen formuleren om uit de crisis te raken waarbij een vreedzame overgang en de wederopbouw van een democratische staat worden nagestreefd;

3. de EU te blijven steunen bij haar inzet voor het herstel van de democratie en de institutionele orde, de benoeming en het werk van de speciale EU-vertegenwoordiger voor de Sahel en de algemene strategie van de EU voor de ontwikkeling en veiligheid van de Sahel te steunen;

4. de Malinese autoriteiten en hun partners aan te moedigen om een onderscheid te maken tussen de legitieme actoren die sociale, economische of nationalistische eisen uitdragen en degenen die geen sociaal draagvlak hebben en aan terrorisme doen;

5. bij de Europese en internationale partners erop aan te dringen dat de ingeschakelde militaire strijdkrachten:

a) de veiligheid van de bevolking waarborgen;

b) een neutrale humanitaire zone waarborgen;

c) in het bijzonder artikel 3 van de Conventie van Genève naleven waarin wordt bepaald dat burgers en gevangengenomen strijdkrachten op een humane manier moeten worden behandeld, waardoor martelpraktijken verboden zijn;

6. de Malinese autoriteiten aan te moedigen een echt decentralisatiebeleid te voeren;

7. de Malinese autoriteiten en hun partners aan te moedigen het gevaar van standrechtelijke executies te voorkomen;

8. vredeshandhavingsprogramma's te steunen;

9. bij de internationale en Europese spelers te blijven pleiten om de verzoeken om internationale hulpverlening aan de burgerbevolking voluit te steunen;

10. bij de internationale spelers en Malinese autoriteiten te pleiten voor de ontwikkeling van ondernemingen die de OESO-normen inzake zorgvuldigheid naleven;

11. zijn internationale en Europese partners uit te nodigen een samenhangend handelsbeleid te steunen om de activiteiten van landbouwers, veetelers, vissers en alle overige kleine ambachtslui in de regio duurzaam te ontwikkelen.

De heer Armand De Decker (MR). - Het voorliggende voorstel van resolutie betreffende Mali is om meerdere redenen belangrijk. Het heeft betrekking op politiek en militaire aangelegenheden en op ontwikkeling in de Sahel, een gebied waar grote spanningen bestaan die de veiligheid van ons continent onrechtstreeks of zelfs rechtstreeks bedreigen. Om die reden is het onze plicht om de Franse interventie en nadien ook de heropbouw van het land te steunen. Mali is al meer dan twintig jaar een van de achttien partnerlanden van onze ontwikkelingssamenwerking.

Namens de MR wil ik bepaalde punten benadrukken die essentieel zijn voor een goed begrip van het dossier-Mali.

Wat het militaire aspect betreft, wil ik kort de redenen in herinnering brengen die Frankrijk, en ook België, ertoe hebben aangezet militair tussenbeide te komen op het terrein. Vervolgens zal ik het hebben over het Europese opleidingsprogramma voor het Malinese leger en over de problemen van het gehele Sahelgebied.

De Malinese staat moet al meerdere jaren optornen tegen een opstand van de Toearegs die strijden voor de onafhankelijkheid van Azawad, het noordelijke deel van het land. Sinds enkele maanden is daar de opmars bijgekomen van salafistische strijders die als politiek doel hebben de sharia in Mali op te leggen. Die laatste groep heeft verhinderd dat het proces voor de politieke oplossing van het Toearegvraagstuk wordt voortgezet. Ter herinnering, de voormalige Malinese minister Ousmane Sy heeft de Koning Boudewijnprijs ontvangen voor zijn gedreven inzet voor een politiek debat in Mali en voor een politieke en vreedzame regeling van de Malinese kwestie.

Terwijl de situatie onder meer door de opmars van de salafistische strijders verslechterde, bevond het Malinese leger zich in een zeer moeilijke toestand. Het leiderschap bleef in gebreke, het leger was door interne tegenstellingen verzwakt en het was slecht bewapend en slecht betaald. Het kon begin januari dan ook geen weerstand bieden tegen het grote gezamenlijke offensief van de Toearegs en de islamitische groepen die nauw verbonden zijn met Al Qaida tegen de stad Konna, het laatste bastion voor Bamako.

Omdat de aanvallers niet konden worden teruggedreven vroeg de Malinese president Frankrijk om militaire hulp op basis van artikel 51 van het VN-Handvest. Het Franse leger begon zijn operatie op 11 januari. De operatie Serval kreeg het mandaat om de opmars naar Bamako te stoppen, de terroristen te ontregelen, de integriteit en de eenheid van het Malinese grondgebied te helpen herstellen en de terugkeer van de Malinese overheid en administratie naar de gebieden onder controle van de rebellen te begeleiden. Na vier maanden kondigden de Fransen aan dat ze het jihadistische offensief een halt hadden toegeroepen en dat ze hun doelstellingen hadden bereikt. De twee rondes van de presidentverkiezingen kunnen op 28 juli en 11 augustus normaliter in een voldoende veilig klimaat plaatsvinden.

We kunnen uit die militaire operatie, waaraan België heeft bijgedragen, enkele lessen trekken.

Ten eerste blijft ons leger voldoende efficiënt. Het heeft aangetoond dat het over veel knowhow beschikt. Dat werd overigens eens te meer door de internationale gemeenschap erkend, ook al was onze bijdrage slechts kleinschalig. We moeten dat niveau van operationaliteit van ons leger behouden.

Ten tweede hebben de Afrikaanse staten een echte wil en bereidheid aan de dag gelegd om zelf werk te maken van meer veiligheid op hun continent. Hun operationele niveau is weliswaar heterogeen en hun uitrusting en logistiek zijn vaak onvoldoende. Toch hebben ze zich voor de eerste maal snel geëngageerd. Die uiting van goede wil moet worden aangemoedigd.

Ten derde betreur ik ten zeerste dat de Europese militaire hulp in het algemeen lang op zich liet wachten en onvoldoende gecoördineerd was. Ik had liever gezien dat een vooraf uitgewerkte Europese structuur, waarvoor ik al lang pleit, zijn doeltreffendheid onmiddellijk had kunnen tonen. Er is aanzienlijke hulp geboden, maar vaak in een bilateraal kader. De Europese Unie gaat er prat op dat ze een sterke Europese diplomatie en militaire capaciteit wil uitbouwen. Mali is een tegenvoorbeeld, waaruit we lessen moeten trekken.

Ik betreur de administratieve traagheid van de EU. In november 2012 stelde de heer Pierre Vimont, secretaris-generaal van de Europese dienst voor extern optreden, dat de Unie tegen begin 2013 een operatie voor de opleiding en training van de Malinese troepen wou opzetten.

De rebellen hebben van die tijdspanne gebruik gemaakt om hun grote offensief te lanceren.

Ik betreur ook de zware bureaucratie die de EU kenmerkt. Hoe kan de Unie snel en efficiënt een crisis van dergelijke omvang beantwoorden als een derde van de directoraten-generaal - elf op drieëndertig - bij het beslissingsproces is betrokken en de speciale vertegenwoordigers van de EU voor Mali geen enkele zeggenschap hebben over die elf directoraten-generaal? Om die reden zal ik in september een voorstel van resolutie indienen betreffende de beslissing die de Europese Raad in december moet nemen om de Europese defensie, waarvan ik een fervent voorstander ben, nieuw leven in te blazen.

We moeten nu een oplossing zoeken voor Mali, en vooral voor de ontwikkeling van het land. Op de conferentie van Brussel van 15 mei jongstleden werd voor 3,2 miljard euro aan giften beloofd, waarvan België 31,5 miljoen voor zijn rekening neemt, voor volksgezondheid, onderwijs en de ontwikkeling van infrastructuur. Als geprivilegieerde partner van Mali is België verplicht de sociaaleconomische heropbouw te begeleiden en toe te zien op het goede verloop. Ik moedig de minister van Ontwikkelingssamenwerking aan om zijn administratie daarbij te betrekken.

Ook hebben we lof voor het Europese programma European Union Training Mission in Mali (EUTM Mali), waaraan België actief deelneemt door de instructeurs en het personeel van het Malinese leger op te leiden, zodat dat leger op korte termijn zijn verplichtingen binnen het Malinese staatsbestel kan nakomen. Tot op heden is reeds één bataljon van het Malinese leger opgeleid; een ander wordt momenteel opgeleid. Het programma heeft als doel dat Malinese staat de mogelijkheid te bieden de constitutionele en democratische orde op het grondgebied te herstellen; de organisatie van vrije, transparante en eerlijke verkiezingen te verzekeren; de voorwaarden ten uitvoer te leggen die noodzakelijk zijn voor vrede en voor verzoening tussen de gemeenschappen, met name dankzij een vorming inzake mensenrechten en oorlogsrecht; en ten slotte, de georganiseerde misdaad en terrorisme uit te schakelen.

De internationale gemeenschap moet haar verbintenissen tegenover Mali nakomen, op voorwaarde uiteraard dat de Malinese overheid het politieke stappenplan van resolutie 2085, waarnaar mevrouw Arena in haar verslag verwees, volgt. Dat stappenplan bepaalt dat verkiezingen en een verzoeningsproces worden georganiseerd en dat de afwezigheid van straffeloosheid wordt gewaarborgd. Al die parameters moeten aanwezig zijn, wil Mali vrede kennen.

Ons buitenlands beleid moet een bijzondere aandacht hebben voor de Sahelregio. De crisis in Mali kan de hele regio immers destabiliseren, en ze kan bovendien ook voor Europa een weerslag hebben op het vlak van criminaliteit, wapen- en drugshandel, mensensmokkel en terrorisme.

De regio is al meerdere jaren de draaischijf voor de handel van drugs uit Zuid-Amerika en Afghanistan naar Europa, de grootste verbruikersmarkt ter wereld. In 2009 werd volgens het VN-Bureau voor Drugs en Misdaad 21 ton cocaïne via West-Afrika naar Europa verscheept.

Daarbij komt nog de wapenhandel. Die heeft altijd al bestaan, maar was tot nu toe relatief onder controle. Dat is veranderd met de val van president Kadhafi. De wapenhandelaars hebben nu toegang tot een waar oorlogsarsenaal, en niet meer alleen tot wapens met een klein kaliber. Het is slechts een kwestie van tijd dat die wapens op een of andere manier op het Europese continent zullen opduiken.

Terroristische groeperingen maken gebruik van de situatie en beseffen dat een toenadering tot de criminele organisaties en allerhande smokkelaars financieel voordeel kan opleveren.

Dat zijn volgens mij de redenen waarom dat deel van de wereld een bevoorrechte positie moet krijgen in ons buitenlands beleid. De MR zal het voorstel van resolutie uiteraard goedkeuren.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). - Ook de Ecolofractie zal deze resolutie steunen, om een aantal van de redenen die de heer De Decker heeft genoemd; ik ben blij dat ik mij, voor een keer, in kamp van mevrouw Arena bevind.

Ik betreur net als de heer De Decker dat deze militaire interventie van Frankrijk, met de hulp van België, Denemarken, en nog enkele andere landen, niet in een Europees kader plaatsvond. Zoals de heer De Decker zei, had de Sahel een prachtig operatieterrein kunnen zijn voor de veelbesproken Europese gevechtsgroep. Zoals mevrouw Arena terecht opmerkte, is de Sahel een strategisch belangrijk gebied geworden, niet enkel om humanitaire, maar ook om geopolitieke redenen.

Ik heb in de commissie al gewezen op een ongelukkige zinsnede, waarmee de MNLA, een organisatie die op bepaalde momenten weliswaar niet terugschrok voor geweld, in verband gebracht wordt met de drie terroristische organisaties: de MUJAO, de Défenseurs de l'Islam, en AQIM. De MNLA is een nationalistische beweging met rechtmatige politieke verzuchtingen die moeten gehoord worden, ongeacht of men het ermee eens is of niet. Ze ijvert voor meer respect voor de cultuur, de religie en de taal van de Toearegbevolking in het noorden van Mali. Ze heeft niets te maken met de drie islamitische groeperingen die uit de Sahel komen en die haar plaats hebben ingenomen; het is wel zo dat de MNLA voortaan moet afzien van geweld, zoals in de resolutie wordt gevraagd.

Wat de wapens betreft, heb ik genoten van het debat tussen de meerderheidspartijen over de voorstellen van de heer De Gucht om in de resolutie ook melding te maken van de wapenproblematiek. Ik ben het eens met de in de commissie aangevoerde argumenten: er moet meer controle zijn op de wapens.

Sedert 2003 heeft België een wet op de invoer, de uitvoer en de doorvoer van wapens. De invoer en de uitvoer zijn gewestbevoegdheden geworden en Vlaanderen, Wallonië en Brussel hebben de nodige maatregelen getroffen, terwijl de wapenhandel een federale materie is gebleven. Veel wapenhandelaars zijn op Belgisch grondgebied gevestigd.

De Belgische wet op de wapenhandel stemt helaas niet overeen met de verbintenissen die ons land is aangegaan in het gemeenschappelijk standpunt dat we in 2003 samen met onze Europese partners hebben ingenomen. Ik heb de minister van Justitie hierover ondervraagd en ze heeft zich ertoe verbonden om ter zake een wetgevend initiatief te nemen. Ik moedig de regering aan, ook al is ze hier nu niet, om op die weg verder te gaan.

Tot slot wil ik mevrouw Arena gelukwensen.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Ik ben het helemaal eens met wat mevrouw Arena heeft gezegd, maar ik kom terug op de uitspraken van de heren De Decker en Hellings.

Men kan natuurlijk de oprichting van een Europese defensiestructuur wensen. Maar als die structuur bovenop de nationale structuren komt, is dat niet zonder gevolgen, ook niet voor de begroting.

De versterking van de integratie van het defensiebeleid op Europees niveau moet leiden tot meer efficiëntie en tot minder uitgaven.

Ik wil dit even in herinnering brengen, want ook al is er eensgezindheid over de algemene doelstelling, toch zal men, om die te bereiken, stappen moeten doen waarmee elke lidstaat het eens zal moeten zijn, ook wat betreft de militaristische opvattingen die in sommige van die lidstaten nog steeds opgeld maken.

De heer Armand De Decker (MR). - Als antwoord op wat de heer Mahoux zei, wil ik nog een korte opmerking maken. We weten dat de defensiebudgetten van alle Europese landen zeer klein zijn. We moeten een Europese defensie bepleiten om met zulke kleine budgetten gezamenlijk toch een maximale efficiëntie te bereiken.

Het is heel eenvoudig: als elk land afzonderlijk blijft werken, blijven we geld uitgeven zonder veel te bereiken. Samengeteld zijn de defensiebudgetten van de 27 lidstaten ongeveer goed voor 40% van de begroting in de VS, terwijl onze capaciteit wellicht slechts 10% van die van de VS vertegenwoordigt. Dat is een gevolg van de versnippering van onze budgetten en van ons beleid, en van het feit dat we de karige middelen waarover we beschikken niet integraal gezamenlijk inzetten.

Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Onze fractie vindt het goed dat de Senaat de aandacht vestigt op de humanitaire gevolgen van de oorlog in Mali en op de wederopbouw van het land. De resolutie bevat inderdaad zeer veel goede elementen. Toch zien we ook enkele tegenstrijdigheden, meer bepaald wat betreft de legitieme eis voor autonomie van de Toeareg van wie een groot deel zich niet hebben aangesloten bij de extremistische groeperingen. Ze zijn trouw gebleven aan hun matriarchaal georganiseerde samenlevingsvorm ten opzichte van de beschrijving van de territoriale integriteit van Mali.

Wij zijn van mening dat het niet aan ons is om aan een vreemde mogendheid de staatsstructuur op te leggen. Daarom zal onze fractie zich bij de stemming onthouden.

De heer Jean-Jacques De Gucht (Open Vld). - We verheugen ons over voorliggende resolutie. In het kader van de Franse operatie Serval en vervolgens in het kader van de Europese missie EUTM heeft België zijn verantwoordelijkheid opgenomen om in Mali het centrale bestuur te beschermen tegen de extremisten van AQIM. Tegelijk is aan het centrale bestuur duidelijk gemaakt dat ons land aandacht heeft voor de bekommernissen van de Toeareg in het noorden van het land.

De resolutie is een middel om in het kader van ons buitenlands beleid Mali ook in de toekomst verder te ondersteunen. Collega Arena heeft terecht drie elementen centraal geplaatst: democratisering, vrede en veiligheid, en economische ontwikkeling. Op die drie cruciale pijlers moet worden ingezet om van Mali een democratische rechtsstaat met meer welvaart voor al zijn burgers te maken.

Daarnaast hebben we vanuit Open Vld een extra element aan de resolutie willen toevoegen, namelijk de problematiek van de Belgische wapens die vanuit Libië tot in Mali verspreid raken. We verheugen ons erover dat in amendement nr. 25 een inventarisering is opgenomen van de wapens die aanwezig zijn in de regio.

We zijn overigens begaan met de gehele wapen- en wapenexportproblematiek en onderzoeken hoe voorkomen kan worden dat nog meer landen geconfronteerd worden met een situatie zoals in Mali.

-De bespreking is gesloten.

-De stemming over het voorstel van resolutie heeft later plaats.

Regeling van de werkzaamheden

De voorzitster. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

De volgende vergadering vindt morgen plaats om 14 uur.

(De vergadering wordt gesloten om 17 uur.)

Berichten van verhindering

Afwezig met bericht van verhindering: de heer Morael, om gezondheidsredenen, de heer Dewinter, met opdracht in het buitenland, de dames Jans en Khattabi, wegens andere plichten.

-Voor kennisgeving aangenomen.