2-71

2-71

Belgische Senaat

2-71

Handelingen - Nederlandse versie

DINSDAG 17 OKTOBER 2000 - NAMIDDAGVERGADERING


Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.


Verklaring van de regering over haar algemeen beleid

Regeling van de werkzaamheden

Berichten van verhindering


Voorzitter: de heer Armand De Decker

(De vergadering wordt geopend om 16.10 uur.)

Verklaring van de regering over haar algemeen beleid

De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Wij vinden het volkomen absurd dat de eerste minister, na daarnet een lange verklaring te hebben voorgelezen in de Kamer, nu opnieuw hetzelfde komt doen in de Senaat. Dat is overigens ook gebleken uit het korte debat dat hierover vorige week in de Senaat werd gevoerd.

De voorzitter. - Ik heb de heer Vankrunkelsven de laatste dagen op de televisie gezien in de discussies daarover. De senatoren hebben ook recht op volledige informatie. Het woord is aan de eerste minister.

De heer Guy Verhofstadt, eerste minister. - Het is een goede traditie om bij het begin van het politieke jaar een stand van zaken op te maken van de toestand van het land en de resultaten te analyseren.

Wie de verschillende kerncijfers bekijkt stelt vast dat het goed gaat met België.

Zonder vijftien jaar onafgebroken inspanningen van de burgers waren deze gunstige resultaten niet mogelijk geweest. Vijftien jaar lang werd er in dit land een volgehouden saneringsbeleid gevoerd. Dit saneringsbeleid vormt zonder twijfel een voedingsbodem voor deze gunstige prestaties.

Maar niemand kan om de vaststelling heen dat vooral de verbeterde economische omgeving bijdroeg tot deze prestaties en dat meer in het bijzonder sinds midden vorig jaar in ons land een groeiversnelling intrad. In 1999 nam de groei toe tot 2,5% en dit ondanks de dioxinecrisis. Dit jaar zal de groei verder versnellen tot tegen de 4%. Ook voor volgend jaar verwacht de Nationale Bank in haar laatste raming een groei van boven de 3%, 3,2% om precies te zijn. Deze opmerkelijke resultaten kwamen op de eerste plaats tot stand dankzij een beleid dat het vertrouwen bij verbruikers en ondernemers sterker maakte dan ooit voorheen. Er heerst opnieuw optimisme in dit land, geloof in een betere toekomst.

Natuurlijk zijn niet alle problemen opgelost. Er is nog heel wat werk aan de winkel en daar kom ik straks uitgebreid op terug. Maar de burgers, de ondernemingen en de economische actoren reageren enthousiast en met vertrouwen op de veranderingen die sinds vorig jaar op gang werden getrokken. Ze onderschrijven de richting en ervaren er nu reeds de positieve gevolgen van.

De actieve welvaartsstaat werkt.

De verandering die sinds vorig jaar op gang werd gebracht, wil in België een actieve welvaartsstaat tot stand brengen. Een van de voornaamste kwalen waarmee ons land geplaagd zat, en tot op zekere hoogte geldt dat vandaag nog steeds, is haar lage activiteitsgraad. We hebben nood aan een activerend maatschappelijk bestel, een samenleving die mensen aanzet tot creativiteit, tot werken, tot het nemen van verantwoordelijkheid. Een maatschappij die mensen aanzuigt en niet afstoot. Met andere woorden, een maatschappelijk bestel dat elkeen een volwaardige plaats aanbiedt en niemand zomaar dropt op de lijst van de bestaansminimumtrekkers of werkloosheidsuitkeringen. Een samenleving tenslotte die voor iedereen kansen creëert, een toekomstperspectief aanreikt en zich niet tevreden stelt dat sommigen uit de boot vallen. De actieve welvaartsstaat vertrekt van het inzicht dat een job de beste sociale bescherming biedt. Arbeid is het beste wapen in de strijd tegen de armoede, de ongelijkheid, de sociale uitsluiting. Arbeid verheft de mens niet alleen in materieel opzicht, maar ook vanuit moreel oogpunt op voorwaarde natuurlijk dat werk, persoonlijk en gezinsleven goed samengaan. De actieve welvaartsstaat tenslotte is ook het beste antwoord op de blijvende financiële onevenwichten en de hoge staatsschuld in het bijzonder.

Vorig jaar klonk het dat dit allemaal beloften waren die we niet zouden kunnen waarmaken. Er bestond veel scepsis over onze aanpak. Vooral het effect en de betaalbaarheid van de maatregelen die we in het kader van de actieve welvaartsstaat wilden treffen, werden in twijfel getrokken. "De toestand van de staatsfinanciën zou dit beleid niet toelaten", klonk het, "en de gezondmaking van de openbare financiën zou ernstig ondergraven worden". Wie vandaag onbevooroordeeld en onbevangen naar de resultaten kijkt, zal moeten toegeven dat hij vorig jaar fout zat.

In diezelfde geest sloten wij op 1 maart 2000 een akkoord af om de loopbaan in de non-profit-sector aantrekkelijker te maken. Voor het eerst zullen oudere werknemers in zware stresserende beroepen de keuze krijgen ofwel hun arbeidsduur en ritme af te bouwen ofwel tegen een hoger nettoloon actief te blijven. De actieve welvaartsstaat wil mensen met kennis en ervaring, die zin hebben om door te gaan, niet opzij zetten maar integendeel aansporen om verder aan het werk te blijven.

Opnieuw in dezelfde geest heeft de regering twee wetsontwerpen klaar. Een eerste heeft betrekking op de participatie van de werknemers in de winst en het kapitaal van de bedrijven. Een tweede behelst de massale oprichting van pensioenfondsen in onze ondernemingen. Meer dan tien jaar werd over beide onderwerpen gepalaverd. Zodra we het advies van de Raad van State ontvangen hebben, zullen de ontwerpen onverwijld bij het parlement worden ingediend.

Na één jaar is het resultaat van al deze maatregelen eenduidig positief. De actieve welvaartsstaat werkt:

In plaats van de catastrofe die door sommige onheilsprofeten werd voorspeld, veroorzaakte de nieuwe aanpak geen gat in de sociale zekerheid, maar zorgde integendeel voor een opmerkelijk overschot. Samen met de toename van de fiscale ontvangsten maakt dit het wellicht mogelijk om het evenwicht op de begroting, twee jaar vroeger dan verwacht, tot stand te brengen.

De modernisering van het overheidsapparaat.

De modernisering van het Belgische overheidsapparaat is de tweede uitdaging die de regering zich bij haar aantreden stelde. De bakens hiertoe werden het voorbije jaar uitgezet.

In april werd het Copernicusplan goedgekeurd. Het bevat de meest ingrijpende hervorming van de overheidsadministratie sinds de instelling van het statuut-Camu in de jaren dertig. Niet langer de anciënniteit of de politieke aanhankelijkheid, maar de competentie en de inzet zullen de criteria vormen voor een carrière in het openbaar ambt. Deze revolutionaire hervorming - ik wil het nogmaals herhalen - heeft maar één doel: openbare diensten creëren die ten dienste staan van de burgers en niet omgekeerd, zoals ook de planeten om de zon draaien. De voorbije zes maanden werden de eerste stappen gezet in de uitvoering van het plan. Er werd een federale selectiedienst, Selor, opgericht. Experten in Human Resources werden aangeworven. De nodige besluiten werden genomen om de departementen zo om te vormen dat alle politieke kabinetten vóór het einde van de legislatuur kunnen worden afgeschaft. Binnenkort zal een meer gedetailleerde structuur van de nieuwe overheidsdiensten aan de Ministerraad worden voorgelegd. Deze nieuwe structuur moet nog voor het einde van deze legislatuur realiteit zijn. Naast het Copernicusplan werd het voorbije jaar ook een grondige hervorming van het leger uitgewerkt.

Inzake politie en justitie werd het Octopus-akkoord verder uitgevoerd. De politiehervorming verloopt strikt volgens de afgesproken kalender. Het nieuwe statuut staat op papier en werd goedgekeurd door de betrokken syndicaten. De eerste aanstellingen zullen nog voor het einde van dit jaar rond zijn. Niets staat de start van de eengemaakte politie op 1 januari 2001 nog in de weg en dit zonder bijkomende kosten voor de gemeentelijke overheden. Een huzarenstukje - waarvoor ik de Minister van Binnenlandse Zaken dank - wellicht tot wanhoop van al die onheilsprofeten en oppositiepartijen die met het oog op de voorbije gemeenteraadsverkiezingen deze hervorming hebben geboycot. Electoraal voordeel hebben zij er niet uit gehaald.

Op de tweede plaats werd de beloofde hervorming en versterking van het justitiële apparaat verder gezet. De Hoge Raad voor de Justitie is inmiddels aan het werk. De gerechtelijke pijler binnen de politiehervorming werd tot in de details uitgewerkt. Het wetsvoorstel inzake het federaal parket is ingediend. De rechten van het slachtoffer worden verder uitgebouwd.

Het federaal veiligheidsplan werd door de regering goedgekeurd om met succes de strijd te kunnen voeren tegen de georganiseerde misdaad, de witteboordencriminaliteit, de straatcriminaliteit, de jeugddelinquentie en de corruptie. De tapwetgeving wordt uitgebreid. De DNA-wet zal worden uitgevoerd en de wet met betrekking tot. de jeugddelinquentie zal worden gefinaliseerd. Er is een wettelijke regeling klaar ter bescherming van zowel criminele als niet-criminele getuigen en inzake de anonieme getuigen. Er kwamen meer penitentiaire ambtenaren, en het elektronisch toezicht werd sterk uitgebreid. Tenslotte wordt werk gemaakt van de preventie van de delinquentie en van het verbeteren van de toegankelijkheid van de justitie.

Ook het Federale Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen gaat binnenkort van start. De afgevaardigd bestuurder werd aangesteld. Zijn businessplan is goedgekeurd. De voorziene adviesraden werden geïnstalleerd. Toegegeven, dit alles gaat enkele maanden later van start dan oorspronkelijk was vooropgesteld, maar intussen, meer bepaald sinds 1 januari, is CONSUM in werking, een monitoringprogramma dat stoelt op meer dan vijftienduizend analyses naar dioxine, PCB en andere toxische elementen. Met recht en reden kunnen we zeggen dat België, naast Denemarken, het meest performante controlesysteem heeft evenals de strengste normen ter beveiliging van de volksgezondheid.

De zwakke punten

De positieve balans van het werk van het voorbije jaar mag ons niet blind maken voor de zwakke punten, de beleidsdomeinen waarop we de voorbije twaalf maanden onvoldoende vooruitgang boekten. Ik weet dat het politiek niet gebruikelijk is dit te doen. Liefst verzwijgt men zijn zwakheden. In elk geval spreidt men ze niet tentoon. Ik zie echter geen enkele reden om de onvolkomenheden van het afgelopen jaar te ontkennen of te verbergen.

De actie van de regering zal ook in de komende jaren klaar en eenduidig zijn: het vertrouwen versterken en zo de lijn van de gunstige resultaten doortrekken. België moet uitgroeien tot een land waar iedereen aan de bak kan komen, waar elkeen die het wil een job kan hebben, waar niemand uitgesloten wordt, een land dat resoluut kiest voor de nieuwe economie stoelend op het internet, technologische innovatie en wetenschappelijke kennis. België, gelegen op het kruispunt van de voornaamste handelswegen in het hart van Europa, moet resoluut in zijn mobiliteit investeren. België moet zich ook ontplooien tot de meest solidaire samenleving van de Unie, een zorgzame samenleving waar niemand wordt uitgesloten, met een hoge gezondheidsstandaard en een grote vorm van solidariteit tussen de generaties. België moet zich nog nadrukkelijker engageren op de internationale scène. Het is niet omdat een land klein is dat het dat niet zou mogen of kunnen. België heeft een rol te spelen in de wereld, in Europa en in Afrika, waar een stuk van onze geschiedenis ligt. België moet tenslotte afrekenen met zijn demonen: een slecht werkende bureaucratie, een laissez-faire in domeinen waar discipline de regel moet zijn, het communautaire gehakketak.

Om dit alles te realiseren, zal de regering nieuwe sporen trekken. Maar ze zal dat niet in het wilde weg doen, blind voor de financiële risico's. Vandaag boeken we gunstige resultaten. Daardoor is veel mogelijk maar niet alles. De regering heeft keuzes gemaakt. Geen cataloog opgesteld. Het belangrijke van het bijkomstige weten te scheiden.

Het schuldafbouwpact 2001 - 2005

Opdat het niet bij woorden of holle frasen zou blijven werd een nieuw schuldafbouwpact opgesteld voor de periode 2001 - 2005. Dit pact is de grendel op de schatkist. Ons engagement naar zowel de Europese Unie als de Belgische bevolking toe, laat niet de minste ontsporing toe. Het stoelt op de meest voorzichtige, behoudsgezinde ramingen. We legden ons immers beperkingen op die op elk vlak verder gaan dan de verwachtingen van de Hoge Raad van Financiën. Zo gaan we uit van een bescheiden groei van 2,5% in vergelijking met de 3,1% van de Hoge Raad. Waar de Hoge Raad stabiele waarden hanteert voor de korte- en langetermijnrente, gaat de regering in haar berekeningen uit van opwaarts gerichte rentetarieven en dat zowel voor de korte als voor de lange termijn. De regering hanteert ook heel wat lagere elasticiteitscoëfficiënten voor het berekenen van de fiscale opbrengsten. De primaire uitgaven evolueren a rato van 1,5% per jaar.

Welnu het is binnen dit strakke raamwerk dat de regering haar doelstellingen sterk heeft aangescherpt. De doelstellingen van het vorig stabiliteitspact worden met name twee jaar vervroegd. Concreet betekent dit dat we niet in 2003, maar reeds volgend jaar een overschot op de begroting plannen, een overschot dat tot 0,7% van het B.B.P. zal oplopen in 2005. En in dezelfde lijn zal de overheidsschuld niet in 2005, maar reeds in 2003 dalen onder de 100% van hen B.B.P.

Kortom ieder financieel avontuur wordt geweerd. Het schuldafbouwpact is de grendel op de schatkist. Ze biedt de burgers en de ondernemingen de garantie dat de toekomst niet opnieuw wordt gehypothekeerd door onzorgvuldig beheer van de publieke financiën.

Het is binnen de ruimte van het schuldafbouwpact, die van 45 miljard in 2002 oploopt tot 145 miljard in 2005, dat de regering zes beleidslijnen heeft uitgetekend. Ik ga ze dadelijk behandelen. Vooreerst echter de begroting 2001.

Begroting 2001

Ook de begroting 2001 past volkomen binnen het nieuwe schuldafbouwpact. De begroting 2001 werd eveneens met de grootst mogelijke voorzichtigheid opgesteld, vertrekkend van de meest voorzichtige ramingen.

Zes beleidssporen

De verdere uitbouw van de actieve welvaartstaat

De verdere uitbouw van de actieve welvaartstaat is het eerste prioritaire spoor in de nieuwe actie van het kabinet. Net zoals dit jaar is het ook in 2001 onze ambitie de activiteitsgraad met bijna één procent te verhogen door het aantal jobs met 50.000 te laten toenemen.

Om dat objectief te bereiken wil de regering een grondige hervorming van de personenbelasting doorvoeren waarbij de druk op de arbeid drastisch ingekort wordt. Even prioritair evenwel is het totstandkomen van een interprofessioneel akkoord voor de jaren 2001-2002, een akkoord dat de basis moet leggen voor de economische groei en de sociale vrede tijdens de komende jaren. Een loonontsporing die de slagkracht van onze bedrijven zou aantasten, moet te allen prijze worden vermeden. Maar anderzijds moet ook een antwoord worden gegeven op de terechte vraag van de werknemers naar meer koopkracht, zeker in deze periode van sterke economische ontwikkeling.

Volgende elementen moeten daarbij in ogenschouw worden genomen:

De regering vraagt de sociale partners bij dit alles ook rekening te houden met de nieuwe mogelijkheden die zich binnenkort aandienen inzake werknemersparticipatie en de opbouw van pensioenen in de zogenaamde tweede pijler.

Het afsluiten van een nieuw interprofessioneel akkoord mag echter niet alleen een kwestie van verloning zijn. De regering vraagt aan de partners dat zij ook ten volle aandacht zouden besteden aan de kwaliteit van de arbeid, de uitbouw van de loopbaan, het evenwicht tussen werk en privé, de onthaasting. De 38 urenweek voor iedereen is een eerste bekommernis. Wanneer de sociale partners kiezen om de arbeidsduur verder te verminderen zal dit ondersteund worden. Andere bruikbare instrumenten zijn de vierdagenweek, eventueel via loopbaanonderbreking en het krediet van 1 jaar loopbaanonderbreking voor iedereen. Er zullen andere vakantieregelingen worden ontwikkeld die ertoe strekken het familieleven en het beroepsleven beter op elkaar af te stemmen.

Om het einde van de loopbaan aantrekkelijker te maken en oudere werknemers ertoe aan te zetten om langer te blijven werken wanneer ze dat wensen, zal de regering de sociale partners positieve prikkels aanreiken. Die incentives hebben tot doel oudere werknemers ruimere kansen te bieden op outplacement, op verbetering van hun arbeidsomstandigheden, op aanpassing of vermindering van hun arbeidstijd... Door de invoering van de idee van een "tijdsspaarrekening" kunnen er automatisch ruime mogelijkheden ontstaan voor diverse vormen van eindeloopbaanregelingen. In elk geval zullen ook de sociale bijdragen voor oudere werknemers verlaagd worden in functie van de leeftijd van de betrokkenen.

Omgekeerd zullen maatregelen genomen worden om vroegtijdige uittreding te voorkomen. De regering wenst niet dat ouderen met een aanvulling op hun werkloosheidsuitkering in de werkloosheidsverzekering `gevangen' raken.

Ook ongeschoolde jongeren en langdurig werklozen zal de regering uit de werkloosheid tillen door het activeren van hun uitkeringen en door verminderingen van de sociale bijdragen. Ook vorming verhoogt de inzetbaarheid van werknemers. Daarom zal de regering het stelsel van het educatief verlof moderniseren, formules van deeltijds werken / deeltijds leren stimuleren en extra middelen vrijmaken voor opleidingen in de nieuwe informatie- en communicatie-technologieën.

De fiscale hervorming

De fiscale en parafiscale druk is in de loop van het vorige decennium voortdurend gestegen. De fiscale hervorming die de regering voorstelt is het centrale element in een omkering van die tendens, reeds aangevat vanaf het aantreden van de regering.

Zowel de internationale instellingen als het regeerakkoord zijn het eens over de noodzaak om de fiscale druk op de inkomsten uit arbeid - in het bijzonder op de laagste lonen - te verminderen. De belastingvermindering is gestoeld op vier krachtlijnen.

De eerste krachtlijn past in het perspectief van de ontwikkeling van een "actieve welvaartsstaat", inzonderheid door een bredere toegang tot beter betaalde banen. Ze voorziet in een belangrijke inspanning ter vermindering van de belastingen op de inkomsten uit arbeid, door bijzondere aandacht te besteden aan de uitersten van de inkomensverdeling.

De krachtlijn bevat vier maatregelen, waarvan de totale budgettaire weerslag geraamd wordt op ongeveer 69 miljard BEF:

Het regeerakkoord voorziet uitdrukkelijk in de ontwikkeling van een belastingsysteem dat neutraal is ten aanzien van de samenlevingsvorm. Dat is de tweede krachtlijn van de hervorming. De maatschappelijke evolutie legt duidelijk de ongelijkheden in fiscale behandeling bloot, die uitsluitend steunen op verschillen in het juridisch statuut en niet op feitelijke verschillen. Tenzij men wil tussenkomen in de individuele levenskeuze, is een verschil in fiscale druk tussen gehuwde koppels en samenwonenden, door niets gerechtvaardigd.

De voorgestelde fiscale hervorming schrapt de maatregelen die nadelig zijn voor gehuwde koppels en laat samenwonenden toe te genieten van de voordelen die aan het huwelijk verbonden zijn.

In concreto houdt de hervorming in:

De budgettaire weerslag van de tweede krachtlijn van de hervorming wordt geraamd op 56 miljard BEF, rekening houdend met de wisselwerking tussen de verschillende maatregelen.

De derde krachtlijn strekt ertoe beter rekening te houden met de kinderlast o.m. door voortaan de belastingvermindering voor kinderen ten laste binnen bepaalde grenzen terugbetaalbaar te maken. Met die maatregel wordt een oplossing beoogd voor het feit dat sommige belastingplichtigen omwille van hun lage inkomsten niet kunnen genieten van de bedoelde belastingvermindering (kostprijs geraamd op 3 miljard BEF).

De vierde of ecologische krachtlijn betreft de maatregelen met betrekking tot het woon-werkverkeer en de isolatie van woningen.

Deze hervorming zal in haar integraliteit stapsgewijze toegepast worden op de inkomens in 2001, 2002, 2003 en 2004. Eenmaal volledig toegepast, zal zij op kruissnelheid meer dan 130 miljard bedragen.

De belastinghervorming is daarmee niet ten einde. Er zal ook gewerkt worden aan de vereenvoudiging van het belastingstelsel. Gedacht wordt aan meerdere korven: één voor het langetermijnsparen, één voor investeringen in onroerende goederen en één voor uitgaven die betrekking hebben op de werkgelegenheid. Deze problematiek zal worden behandeld aan de hand van een verslag van de Hoge Raad van Financiën dat we hebben opgevraagd.

De nieuwe economie

België mikt resoluut op de nieuwe economie. Technologische ontwikkelingen en wetenschappelijke kennis moeten toelaten een hogere economische groei te realiseren zonder inflatie.

Een hervorming van de vennootschapsbelasting zal worden doorgevoerd om ondernemingen aan te moedigen meer in België te investeren. Deze hervorming strekt ertoe twee tarieven in te voeren, een basistarief vergelijkbaar met dat van de ons omliggende landen en een verlaagd tarief voor KMO's, innovatievennootschappen en vennootschappen die investeren in onderzoek en op het internet. De Hoge Raad voor Financiën werd gevraagd om voor het einde van het jaar een voorstel uit te werken dat de begroting niet bezwaart.

De federale overheid heeft een actieplan om België een vooraanstaande plaats te geven in de informatiesamenleving. Zij heeft de nodige middelen voorzien via de rentewinst van de UMTS opbrengsten enerzijds, anderzijds door een investering van de federale participatiemaatschappij in een publiek - private samenwerking. Het actieplan omvat 5 krachtlijnen.

Eén van de belangrijkste krachtlijnen wordt het tot stand komen van de elektronische overheid. Daarom zal de federale overheid, in nauwe samenwerking met de gemeenschappen en gewesten, provincies en gemeenten, de informatie- en communicatiemogelijkheden gebruiken om alle burgers en bedrijven op een gebruiksvriendelijke manier informatie aan te reiken en hen de mogelijkheid te bieden elektronische transacties te doen met de overheden in een vertrouwde en beveiligde omgeving. Hiervoor zullen alle overheidsinformatie en -diensten via één platform toegankelijk worden en via verschillende kanalen aan de burger worden aangereikt. De realisatie van dit project zal een kwantitatieve stap voorwaarts zetten in de relatie tussen burger en overheid. E-government zal immers opgebouwd worden vertrekkende vanuit de denkpatronen en de behoeften van de burgers en het bedrijfsleven. Deze geïntegreerde aanpak, zal de dienstverlening naar burgers en ondernemers significant opdrijven en is bovendien kostenbesparend. Het digitaal platform moet de Belgische overheden in staat stellen een voorsprong te nemen op de buurlanden door de integratie van de verschillende bestuursniveaus en de modulaire integratie van het systeem.

De overheid zal ervoor waken dat het E-government voldoende zal beveiligd worden.

Parallel met deze vernieuwing naar buiten uit, moet ook de huidige informatica-structuur van de federale overheid worden vernieuwd, en zijn een aantal prioritaire projecten opgestart. E-justice met ondermeer een project voor elektronische archivering, verhoringen via videoconference en de virtuele rechtbank is hierbij een prioritair project.

De tweede krachtlijn is de aandacht voor het vermijden van de zogenaamde digitale kloof Daarom moet de toegang van de moderne informatienetwerken voor alle burgers verzekerd worden. Internet voor iedereen mag geen loze slogan zijn.

Toegang geven betekent o.m. de toegang "technologie - neutraal" maken, zodat verschillende communicatiekanalen kunnen gebruikt worden zoals pc, telefoon, tv, mobiele telefoon en publieke kiosken.

Meer toegang geven betekent ook het verlagen van de toegangsdrempel in het bijzonder voor specifieke informatiegebruikers zoals gehandicapten, bejaarden en laaggeschoolden, voor wie actieve hulp bij het gebruik van het digitale kanaal moet voorzien worden. Alles moet vermeden worden om een nieuwe vorm van analfabetisme te creëren.

Ten derde zal de overheid het kader scheppen zodat de Belgische telecommunicatie-infrastructuur tot de beste van Europa zou behoren. Het verder uitbouwen van de breedbandnetwerken, zoals Belnet, de snelle implementatie van nieuwe infrastructuur en nieuwe technologieën zoals UMTS, sterke ICT netwerkknooppunten met een clustering van ICT onderzoek passen in dit kader.

Onderzoek en ontwikkeling speelt een cruciale rol in de innovatie en de verdere ontwikkeling van breedbandnetwerken (internet) en de evolutie van de e-economy. De federale overheid zal een aantal initiatieven nemen om de kennis ter zake te vergroten o.m. via een permanent onderzoeksnetwerk.

Tenslotte zal de regering zorgen voor een ondersteunende regelgeving, o.m. door het voorzien van internet-specifieke wetten die o.m. de bescherming van de gebruiker voorzien. Dit alles via een eenvoudig en flexibel regulerend kader.

De solidaire samenleving

De komende jaren, en vooral vanaf 2010, wordt België - evenals de overige Europese landen - in toenemende mate geconfronteerd met de gevolgen van de demografische evolutie. Tussen 2000 en 2010 zal het aantal gepensioneerden toenemen met ongeveer 100.000 personen. Tussen 2010 en 2030 wordt de stijging geraamd op ongeveer 800.000 personen. Deze evolutie zal aanleiding geven tot een substantiële toename van de uitgaven.

Om die uitgaven op te vangen zonder de belastingen en sociale bijdragen in de toekomst te verhogen of zonder de sociale bescherming in vraag te stellen, zal de regering een demografische reserve voor de pensioenen opbouwen, het Zilverfonds. Daarin zullen de nodige reserves worden aangelegd teneinde in de periode tussen 2010 en 2030 de extra-uitgaven van de diverse wettelijke pensioenstelsels te betalen. Tegelijk wordt zo een versnelde afbouw van de overheidsschuld gerealiseerd.

Concreet zal reeds volgend jaar vanuit de opbrengst van de veiling van de UMTS-licenties een substantieel startkapitaal ter beschikking van het Zilverfonds worden gesteld. Daarna zal de regering elk jaar een bedrag vaststellen dat vanuit de niet-fiscale ontvangsten en de overschotten van de sociale zekerheid en eventueel de begrotingen aan het Zilverfonds wordt toegewezen.

Deze regering heeft dus oog voor de toekomst.

Op 30 juni werd een belangrijke stap gezet in de uitbouw van een volwaardige tweede pensioenpijler. De regering zal de vorming van sectorfondsen aanmoedigen. Ondernemingen die geen beroep kunnen doen op een sectorplan zullen via een specifieke bedrijfs-CAO of een toetredingsakte kunnen toetreden tot de tweede pijler. Voor het einde van dit jaar zullen deze wetteksten aan de Kamer worden voorgelegd.

Op de werelddag van verzet tegen de armoede, is het uitermate gepast de concrete regeringsplannen voor te leggen inzake het armoedebeleid. België kent een relatief klein aantal mensen en gezinnen onder de Europese armoedegrens. Toch leven er ook in ons land nog steeds onaanvaardbaar veel mensen in bestaansonzekerheid. Ons engagement is het aantal arme personen en gezinnen op een termijn van tien jaar te halveren.

Een beleid dat armoede bestrijdt en sociale uitsluiting voorkomt, moet gebaseerd zijn op een multidimensionele aanpak. De Regering heeft een ambitieus programma uitgewerkt. Dit voorziet in voorstellen voor een verbeterde toegankelijkheid van risicogroepen tot gezondheidszorgen, onderwijs, huisvesting, justitie, en cultuur. Rekening houdend met de respectievelijke bevoegdheden, zal de Regering de dialoog aangaan met gemeenschappen en gewesten.

Bovendien structureert de Regering op een permanente wijze de dialoog met de armen zelf. Daarom zal het steunpunt tot bestrijding van de armoede worden versterkt en een wetenschappelijke onderbouwing krijgen.

Binnen de Europese context, zal de Regering de evolutie van het aantal mensen onder de armoedegrens op de voet opvolgen. Een set van kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren die rekening houden met de Europese convergentiestrategie, zal worden ontwikkeld.

Specifieke problemen, en ik denk hier zeker aan vrouwen in armoede, eenoudergezinnen en mensen van vreemde origine, zullen speciaal van nabij worden gevolgd.

Concreet zal in 2001 het tweesporenbeleid worden verdergezet. Het eerste spoor is dit van de tewerkstelling via het jongerenbanenplan, het lenteprogramma en het samenwerkingsakkoord sociale economie. In de loop van 2001 zullen invoeginterimcontracten worden afgesloten voor 3000 mensen.

Het tweede spoor is de verhoging van uitkeringen. Vooreerst zal de regering de toepassing van het indexeringsmechanisme op de sociale uitkeringen versnellen. Daarnaast heeft de regering tot volgende maatregelen beslist:

Het stelsel van het bestaansminimum zal zowel inhoudelijk, administratief, juridisch, als financieel worden gemoderniseerd en verbeterd.

Wat eenoudergezinnen betreft, zal de regering het bestaande systeem van de voorschotten via de OCMW's evalueren. Bovendien zal onderzocht worden hoe de financiële hulp in acute situaties moet georganiseerd worden.

De andere sociale correcties die wij doorvoeren beogen op de eerste plaats het bestrijden van werkloosheidsvallen. Het budget voorzien voor de inkomensgarantie voor deeltijds werkenden wordt daarom in 2001 verhoogd met 900 miljoen, in 2002 met 2, 6 miljard.

Voor zelfstandigen werd een apart pakket sociale correcties voorzien: de laagste pensioenen worden verhoogd met 2% vanaf 2002, de verhoging van de kinderbijslag en de invaliditeitsuitkeringen worden in concreto uitgewerkt op basis van de voorstellen van de specifieke expertenwerkgroep.

Een aantal sociale dossiers zullen in de loop van 2001 door de regering verder worden onderzocht, onder meer het toekennen van een statuut aan de kunstenaar, aan de meewerkende echtgenote, en aan de onthaalmoeders.

Wat betreft de gezondheidszorgen, voorzag de regeringsverklaring van vorig jaar reeds dat de kosten voor de gezondheidszorg zouden stijgen door vergrijzing en door technologische vernieuwing. België doet het goed in de internationale vergelijkingen. Om voor alle burgers een hoge kwaliteit te blijven garanderen moet de doelmatigheid van het gebruik van de middelen echter stijgen. Hiervoor onderzoekt de Regering een vernieuwende aanpak.

De regering investeert in het zorgaanbod naast de groeistijging van 2.5%, bijkomend 22 miljard voor nieuwe initiatieven. Dit verhoogt het totale budget voor de ziekteverzekering met 42,8 miljard, een stijging met 8.6%.

Het geneesmiddelenbeleid wordt totaal herzien. Daarover is tijdens de voorbije maanden met alle betrokkenen grondig overleg gepleegd, en met succes. De beslissingen inzake erkenning, prijs en terugbetaling van nieuwe geneesmiddelen zullen drastisch ingekort worden, zodat we aan de Europese normen voldoen. Een realistisch budget, waarvoor ook de farmaceutische nijverheid een deel van de financiële verantwoordelijkheid opneemt, zal alle burgers de toegang verzekeren tot de beste geneesmiddelen.

Mensen die langdurig ziek zijn moeten beter beschermd worden. Daarom plant de regering een ingrijpende hervorming, de "maximale gezondheidsfactuur". Het totale bedrag dat mensen uit hun eigen portemonnee moeten bijdragen voor hun gezondheidszorg, zou op jaarbasis nooit mogen uitstijgen boven een aanvaardbare grens, die vastgesteld wordt in functie van hun inkomen. In een eerste fase zal de regering dit principe toepassen op de noodzakelijke geneesmiddelen en de persoonlijke gezondheidsuitgaven die nu al vervat zitten in het zgn. "franchisestelsel". In een latere fase zullen andere gezondheidsuitgaven (zoals bij opname in een ziekenhuis, kosten voor hulpmiddelen, enz.) daaraan toegevoegd worden.

Daarnaast worden meteen nieuwe middelen uitgetrokken om dure medische hulpmiddelen, zoals hoorapparaten voor kinderen, beter te vergoeden. Specifieke initiatieven zullen opgestart worden om de kwaliteit van de zorg voor chronisch zieken te verbeteren. In 2001, het jaar van de geestelijke gezondheidszorg, past het ook om een bijzondere inspanning te doen voor de psychiatrie, meer bepaald voor kinderen en jongeren, waar zich ook in onze samenleving heel wat problemen stellen.

Een bijzondere investering zal gebeuren in de stervensbegeleiding, en ook in het opsporen van borstkanker, en het beter behandelen van kanker in het algemeen.

De eerstelijnszorg staat het dichtst bij de patiënt, en de samenwerking daar krijgt extra steun. Het aanleggen van één medisch dossier per patiënt zal stelselmatig verder ondersteund worden. En de zgn. "intellectuele prestaties" van artsen, d.w.z. de tijd die zij steken in het contact met en het onderzoek van hun patiënten, moet geherwaardeerd worden.

De ziekenhuisfinanciering wordt hervormd, zodat een duidelijkere band met de reële activiteit in elk ziekenhuis tot stand komt.

Tenslotte wil de regering nogmaals haar waardering uitdrukken voor alle mensen die in de verzorging en verpleging werken. Het sociale akkoord dat tot stand is gekomen, zal correct uitgevoerd worden.

Leefomgeving en mobiliteit

In 30 jaar zijn zowel het personen- als het goederenvervoer verdubbeld. Deze mobiliteitstoename is volledig toe te rekenen aan het wegvervoer dat goed is voor bijna 90% van het personenvervoer en meer dan 70% van het goederenvervoer en is ten koste gegaan van het spoorvervoer en het vervoer over het water. Deze mobiliteitsexplosie op de weg heeft negatieve gevolgen voor mens en milieu, maar ook voor onze economie en ons aller welzijn.

Een geïntegreerd mobiliteitsbeleid vergt een visie op lange termijn. De regering werkt daarom aan het opstellen van een Witboek met als horizon 2020 en zal binnen enkele weken aan deze Vergadering worden voorgelegd. Het Witboek legt de basis voor het opstellen van het Plan Duurzame Mobiliteit dat in 2001 in overleg met de gewesten en de lokale overheden zal worden ontwikkeld met als horizon 2010.

Om de overheid te steunen in het voeren van een geïntegreerde mobiliteitspolitiek wordt een Federaal Instituut voor de Mobiliteit opgericht, dat een belangrijke regelgevende, controlerende en adviserende rol krijgt toebedeeld.

We moeten er voor zorgen dat de verwachte mobiliteitsgroei wordt opgevangen door duurzame vervoersmodi, zoals het spoor en het water. Hiertoe moet worden inspanningen worden gedaan aan aanbod- en aan vraagzijde.

De regering neemt een aantal maatregelen om de vraag naar mobiliteit te sturen van de auto naar andere vervoersmodi. Zo zal de regering, zonder te raken aan de bestaande aftrekmogelijkheden voor de wagen, aan alle andere vervoersmodi een reële aftrek toekennen van 6 F per km die mogen oplopen tot 50 km enkele reis. Ook wordt de terugbetaling door de werkgever van kosten van gemeenschappelijk vervoer niet langer beschouwd als een voordeel van alle aard. Op die manier wordt de werkgever gestimuleerd om bedrijfsvervoersplannen uit te werken die in de sociale balans van de ondernemingen zullen geïntegreerd worden.

De vraag sturen heeft maar zin indien er een waardig alternatief bestaat. Vandaar dat het aanbod van het spoor op kwantitatieve en kwalitatieve wijze moet worden verbeterd. Hiertoe zullen er voor de NMBS belangrijke inspanningen worden gedaan. Tot 2010 zal er bovenop het bestaande investeringskrediet voor 2001 ieder jaar 1 miljard extra aan de NMBS worden gegeven voor bijkomende investeringen. Ook worden de nodige middelen voorzien om het GEN rond Brussel tussen nu en 2010 te voltooien. De toekenning van bijkomende middelen wordt echter afhankelijk gemaakt van een modernisering van het beleid van de NMBS. Hiertoe worden de principes van corporate governance in de wet van 1991 op de autonome overheidsbedrijven opgenomen. De volledige transparantie van de boekhouding van de NMBS alsook de onafhankelijkheid van het auditcomité worden gegarandeerd.

Wat betreft het goederenvervoer gaat de meeste aandacht naar de toegang tot de havens en in het bijzonder naar de tweede ontsluiting van de Antwerpse haven. Op dit vlak hoort de NMBS beter in te spelen op de markt. Hoogste prioriteit wordt gegeven aan de ontwikkeling van het intermodaal vervoer, zowel van personen, zoals de combinatie trein-fiets, als van goederen, zoals de combinatie spoor-binnenvaart.

Een laatste zeer belangrijke factor van het mobiliteitsbeleid is de veiligheid. Op 20 juli keurde de Ministerraad het Federaal Verkeersveiligheidsplan goed. Vandaag verbindt de regering zich tot de oprichting van een Federale Raad voor de Verkeersveiligheid, die een belangrijke rol zal vervullen om de veiligheid met betrekking tot alle vervoersmodi drastisch te verbeteren.

De regering wil intensiever werk maken van een duurzame ontwikkeling, die rekening houdt met de behoeften van de huidige en toekomstige generaties. Dit engagement is één van de belangrijke prioriteiten van de regering. Het komt er op aan een harmonie tot stand te brengen tussen economie, ecologie en sociale bescherming. Daarom zal in elk beleidsdepartement rekening gehouden worden met een duurzame ontwikkeling. De regering zal een grote inspanning doen om de duurzame ontwikkeling in alle beleidsdomeinen te integreren. De leidraad hiervoor is al op 20 juli goedgekeurd, met name in het eerste Federaal Plan inzake duurzame ontwikkeling. De komende jaren zal dit plan verder worden uitgevoerd.

Het federale regering wil de wet op de productnormen herzien en meer coherent maken, haar toepassingsgebied uitbreiden en de procedures vereenvoudigen. Net zoals in het lopende jaar blijft het internationaal milieubeleid erg belangrijk. Extra aandachtspunten zijn hierbij de voorbereiding van het Belgisch Voorzitterschap van de EU, en de uitvoering van het biodiversiteitsverdrag

In september werden de door de regering besliste fiscale maatregelen inzake ozon geconcretiseerd, zoals de verlaging van de prijs van aan de pomp van milieuvriendelijkere benzine, de afschaffing van de aanvullende verkeersbelasting op in verkeersstelling in ecologische zin, de blijvende promotie van LPG-wagens.

In het kader van een groenere mobiliteit en de algemene luchtkwaliteit wordt ook werk gemaakt van een consumenteninfo m.b.t. CO2-uitstoot en brandstofverbruik van auto's.

Ondanks het feit dat de zomer nu wel duidelijk voorbij is, en dus ook de momenten van ozon, komt deze complexe problematiek jaar na jaar terug en structurele maatregelen dringen zich op. Daarom ook dat dit probleem (met de nodige bevoegdheidsmoeilijkheden tussen Europa, federaal en gewestelijk, én tussen verschillende ministers van verschillende regeringen) onze prioriteit blijft. Voor de vakantie zijn we er voor de eerste keer in geslaagd alle verantwoordelijke ministers rond de tafel te krijgen en een federaal ozonplan op te stellen, samen met nationale zomermaatregelen. Dit was een eerste en erg belangrijke stap. Deze maand vertrekken we weer opnieuw met besprekingen met alle betrokkenen om zo het ozonbeleid jaar na jaar uit te bouwen en degelijke en sociale maatregelen te kunnen nemen. Omdat Europa hier een belangrijke rol te vervullen heeft, wordt hier rond ook binnen de EU zwaar op gehamerd.

De communautaire pacificatie

Communautaire tegenstellingen zijn vaak ingegeven door profileringsdrang, naijver tussen politici, vaak zelfs van dezelfde partijen. Het voorbije jaar sloeg dit beeld kompleet om. De regering vond oplossingen voor het conflict i.v.m. het leerlingenvervoer en besliste tot de regionalisering van landbouw en buitenlandse handel. We slaagden er de voorbije maanden in om een communautair klimaat van wederzijdse verstandhouding te creëren. Zo onstond de ruimte voor een duurzaam akkoord tussen de verschillende gemeenschappen. De overeenkomst die gisteren bereikt werd, kan de volgende jaren een verdere communautaire pacificatie mogelijk maken en biedt de garantie voor een verdere, meer diepgaande maar harmonieuze ontplooiing van de autonomie van de verschillende deelgebieden in ons land.

Door het akkoord wordt op de eerste plaats de autonomie van de Gewesten en Gemeenschap gevoelig uitgebreid door het overhevelen van een belangrijk pakket nieuwe bevoegdheden. Zo zullen een hele reeks gewestelijke belastingen, zoals de belasting op de inverkeersstelling, het eurovignet, de registratierechten op de vestiging van hypotheken, de schenkingsrechten en het kijk- en luistergeld worden geregionaliseerd. Van nu af aan zullen de gewesten zelf en in volkomen vrijheid de modaliteiten, de grondslag en het tarief van deze belastingen kunnen bepalen. Deze overheveling zal budgettair neutraal verlopen Voor het overblijvende deel dat ze ontvangen uit de personenbelastingen verkrijgen de gewesten fiscale autonomie en mogen ze hierop verhogingen, kortingen of aftrekken invoeren. Deze fiscale beleidsruimte heeft met het oog op het instandhouden van de Economische en Monetaire Unie een bandbreedte van 3,25% naar boven en 3,25% naar beneden en dit vanaf 1 januari 2001 en 6,75% naar boven en 6,75% naar beneden vanaf 1 januari 2004, waardoor de deelgebieden de facto, zonder aan de natuurlijke progressiviteit te raken, een eigen fiscaal beleid kunnen voeren.

De gemeenschappen krijgen daarnaast de beschikking over bijkomende middelen waarvan de omvang stelselmatig toeneemt rekening houdend met de groei tot een bedrag van 45 miljard BEF in 2011. De verdeling van deze bijkomende middelen zal geleidelijk evolueren van een gemengde verdeling 65% BTW - 35% personenbelastingen bij het begin naar 100% personenbelasting binnen tien jaar.

De Duitse Gemeenschap heeft met financiële problemen te kampen. Daarom zullen haar financieringsbehoeften in overweging genomen worden in het kader van de globale discussie over de herfinanciering van gewesten en gemeenschappen, los van het huidige wetsontwerp tot binding van de dotatie van de Duitstalige Gemeenschap aan de evolutie van de schoolplichtige bevolking.

Bovendien wordt de gemeente- en provinciewet overgeheveld naar de gewesten en dit zonder geografische uitzonderingen voor faciliteitengemeenten. In de bijzondere wet zullen bepalingen worden opgenomen die de garanties hernemen die thans in deze laatst vernoemde gemeenten bestaan. Dit zal eveneens gebeuren voor de bestaande waarborgen in Brussel.

Zoals het in een rechtstaat past zullen de arresten van de Raad van State en de uitspraken van het Arbitragehof strikt worden gerespecteerd.

Naast de volledige regionalisering van de bevoegdheden van Landbouw en Buitenlandse Handel zullen ook delen van de ontwikkelingssamenwerking van 2004 worden overgeheveld in zoverre ze betrekking heeft op de gewest- en gemeenschapsbevoegdheden. Tenslotte worden de middelen van de Nationale Loterij die vandaag in overleg met de deelgebieden verdeeld worden integraal overgeheveld naar de gewesten en gemeenschappen.

Met dit belangrijke communautaire akkoord wordt de autonomie van de deelgebieden zowel naar bevoegdheden, als naar fiscale autonomie en financiële slagkracht gevoelig versterkt en het federale staatsbestel verregaand uitgediept.

Internationaal engagement

De regering voert een actieve buitenlandse politiek gebaseerd op ethische uitgangspunten. Dezelfde ethische overwegingen vormen de grondslag van het ontwikkelingsbeleid. We blijven pleiten voor de kwijtschelding van de schuld van de armste landen. We blijven ons concentreren op armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling, aids-bestrijding en samenlevingsopbouw in conflictsituaties. Dat het ons menens is, bewijst de stijging van de begroting van ontwikkelingssamenwerking.

Het voorzitterschap van de Europese Unie tijdens de tweede helft van 2001 is vanzelfsprekend de belangrijkste diplomatieke uitdaging voor deze regering. Tijdens dat voorzitterschap willen wij tegelijkertijd het debat over de eindtermen van de Europese Unie op de rails zetten en op een aantal heel concrete terreinen vooruitgang boeken.

Enkele dagen geleden was ik op de Europese Raad van Biarritz. In december volgt Nice en - hopelijk - een nieuw verdrag. Grondige institutionele hervormingen zijn immers absoluut noodzakelijk. De Europese instellingen moeten ook na de uitbreiding efficiënt kunnen werken. En de democratische legitimiteit van die instellingen moet verhoogd worden. Maar, en dat is voor mij misschien wel de belangrijkste les van Biarritz, we moeten ook opletten dat de verhoudingen tussen grote en minder grote lidstaten niet fundamenteel gewijzigd worden.

Het debat over de toekomst van de Europese Unie is dus brandend actueel. Wij willen een globale visie te ontwikkelen op wat het uiteindelijke doel van de Europese eenmaking moet zijn. Na Nice zullen we hiervoor de eerste sporen trekken. Dit is de opdracht voor het Belgische voorzitterschap. We zullen streven naar een verklaring waarin de richting wordt aangeven van het einddoel dat we nastreven.

Tot slot Afrika, eveneens een constant aandachtspunt voor deze regering. Tijdens een recent gesprek over Centraal-Afrika met VN-Secretaris Generaal Kofi Annan, kwamen we tot de vaststelling dat het vredesproces van Lusaka in het slop zit en moet worden vlot getrokken. De Belgische regering is bereid hierbij zijn goede diensten aan te bieden. In nauw overleg met de Verenigde Naties en de Europese Unie, zal de regering een gezant sturen naar Centraal-Afrika. Het is de bedoeling om daarbij alle partijen te ontmoeten die bij het conflict betrokken zijn. Dus zowel staten als bewegingen. De regering blijft dus haar verantwoordelijkheid in deze regio op zich nemen en volgt daarbij een tweesporenbeleid: diplomatieke initiatieven enerzijds, inspanningen inzake ontwikkelingssamenwerking anderzijds. Beide moeten elkaar versterken met het oog op vredesopbouw.

Dames en heren,

De regering is ervan overtuigd dat met dit vernieuwend beleid de verdere groei van welvaart en welzijn verzekerd is en dat meer kansen worden geboden. Ons land verovert stapsgewijs een plaats vooraan in het peloton der Europese naties. We hebben de vaste wil verder te werken aan een performante overheid, die de veiligheid van de burgers waarborgt en alle mensen kansen biedt op een menswaardig bestaan.

Het is mijn vaste overtuiging dat de burgers en ondernemingen van dit land aanvoelen dat de aanpak van de regering de juiste is. Het vertrouwen neemt toe. Onze samenleving vindt haar optimisme terug. Mensen beginnen opnieuw in zichzelf te vertrouwen. Dit stemt ons hoopvol, want dit vormt de meest duurzame garantie dat extreem-rechts geen kansen krijgt. (Applaus)

De voorzitter. - Ik dank u, mijnheer de eerste minister, dat u voor de tweede maal uw regeringsverklaring ook in de Senaat hebt afgelegd, hoewel de grondwet u daartoe niet verplicht. Het bewijst uw achting voor de senatoren en voor de rol van de Hoge Vergadering.

Regeling van de werkzaamheden

De voorzitter. - Het Bureau stelt voor dat het debat over de regeringsverklaring plaatsvindt volgende vrijdag 20 oktober om 9.30 uur.

Op donderdag 19 oktober e.k., om 11.30 uur, ontvangt de Senaat de heer Shimon Peres, Nobelprijswinnaar voor de Vrede, die zal spreken over de toestand in het Midden-Oosten.

-De Senaat is het eens met deze regeling van de werkzaamheden.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Ik verneem zopas dat in Charm-el-Cheikh een gedeeltelijk akkoord zou zijn bereikt over drie punten: het stopzetten van het geweld, de terugkeer naar de toestand van vóór het provocerende bezoek van Sharon aan de Tempelberg en de hervatting van het vredesproces.

Ons Parlement moet zich positief opstellen ten einde de dialoog en het herstel van de vrede te bevorderen.

Het bezoek van Peres is belangrijk, gelet op zijn rol in Oslo en voordien.

Ik had graag dat de voorzitter bevestigde dat eenzelfde verzoek vanuit de Palestijnse overheid op dezelfde wijze zal worden onthaald.

Het is evident dat wij aan het vredesproces kunnen bijdragen door beide partijen te horen.

De voorzitter. - Ik ben het helemaal met u eens, mijnheer Mahoux.

De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen heeft vanmorgen achtereenvolgens de heer Armali, algemeen Palestijns afgevaardigde en ambassadeur van de toekomstige Palestijnse staat, en de Israëlische ambassadeur, de heer Amor, ontvangen.

Toen ik vanmorgen het bureau van de Senaat voorstelde om de heer Shimon Peres, winnaar van de Nobelprijs voor de vrede, te ontvangen, heb ik er vanzelfsprekend aan toegevoegd dat wij op dezelfde wijze de heer Yasser Arafat, die eveneens de Nobelprijs voor de vrede heeft gewonnen, zouden ontvangen als de Palestijnse autoriteit ons dat zou voorstellen.

De voorzitter. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

De volgende vergadering vindt plaats donderdag 19 oktober 2000 om 15 uur.

(De vergadering wordt gesloten om 17.15 uur.)

Berichten van verhindering

Afwezig met bericht van verhindering: de heer Ramoudt, wegens andere plichten, de dames Laloy, Lizin en Kestelijn-Sierens, in het buitenland.

-Voor kennisgeving aangenomen.