1-208
BELGISCHE SENAAT
GEWONE ZITTING 1997-1998
____
BEKNOPT VERSLAG
PLENAIRE VERGADERING
Ochtendvergadering - Donderdag 15 juli 1998
________
De vergadering wordt om 9.10 u. geopend.
Bespreking
Mevrouw Cantillon (CVP), verslaggever. - In november
1996 heeft het Comité van Ministers van de Raad van Europa het
Verdrag inzake de Rechten van de mens en de biogeneeskunde aangenomen. De
basisidee van het verdrag is dat de mens moet worden beschermd op het vlak
van de biogeneeskunde. De mens staat daarbij boven de belangen van
maatschappij en wetenschap. Het verdrag beoogt ook te komen tot een
harmonisering van de nationale wetgevingen op dat vlak. In het algemeen
wil het verdrag de mens beschermen tegen instrumentalissering en
commercialisering.
Inmiddels hebben 23 landen het verdrag ondertekend waaronder tien
EU-landen, waaronder België, hebben het verdrag nog niet ondertekend
wegens het ontbreken van een consensus en het verzet tegen het te
restrictief karakter van het verdrag. België heeft evenmin het
protocol over de klonen ondertekend.
De Senaatscommissie heeft in de periode december 1997, januari 1998 over
deze problematiek een aantal hoorzittingen georganiseerd met onder meer
het Raadgevend Comité voor de bio-ethiek en vertegenwoordigers uit
de medische wereld. Het probleem spitste zich vooral toe op artikel 18 van
het verdrag dat het wetenschappelijk onderzoek op embryo's regelt. Uit de
discussies bleek dat de verschillen van mening politiek niet
ononverkomelijk waren zodat men tot de contouren van een wetgevend kader
kon komen.
Uit de bestaande praktijk blijkt dat het medisch onderzoek op overtallige
embryo's vrij courant is, meestal met het oog op de verbetering van de in
vitro techniek. De vraag is of er ook embryo's worden aangemaakt die niet
voor herinplanting bestemd zijn, wat strijdig is met artikel 18, § 2
van het verdrag. Uit de hoorzittingen bleek dat er inderdaad een tweetal
dergelijke technieken bestaan.
Er werd ook gediscussieerd over de noodzaak van dat soort onderzoek. Ook
in de medische wereld lopen de meningen over artikel 18 sterk uiteen. Dat
heeft enerzijds te maken met het statuut dat men aan de embryo's in vitro
toekent en anderzijds met de mogelijke alternatieven. Inzake het statuut
van het embryo in vitro menen sommigen dat dit moet worden bekeken in het
kader van een ouderschapsproject zodat de bescherming van het embryo
steeds relatief is. Anderen kennen aan het embryo een hoge bescherming toe
als zijnde een potentieel menselijk wezen met een intrinsieke waarde.
Toch is ook hier de bescherming niet absoluut en moet dit worden bekeken
binnen een ouderschapsproject. Wel zijn deze mensen tegen een
instrumentalisering van het wetenschappelijk onderzoek zodat artikel 18
een verantwoord onderscheid maakt.
Er is ook een controverse over de noodzaak aan embryo-research. Voor de
enen bestaat geen twijfel over deze noodzaak en brengt het verbod van
artikel 18 de wetenschap in een onmogelijke positie. Volgens andere
wetenschappers is er voldoende ander onderzoek voorhanden.
Hoewel zij toegeven dat men niet kan uitsluiten dat onderzoek op embryo's
ooit een noodzakelijke stap zal zijn om inzicht te verwerven in klinisch
belangrijke problemen, achten zij het creëren van menselijke embryo's
specifiek voor research op dit ogenblik wetenschappelijk noch ethisch te
verdedigen.
De commissie heeft vastgesteld dat er zowel met betrekking tot de
beginselen als met betrekking tot de praktische noodzaak diverse
meningsverschillen bestaan. Toch was het mogelijk deze spanningsvelden te
overbruggen omdat het beginsel van de waardigheid van het menselijk leven
en het beginsel van de openheid van onderzoek niet noodzakelijk aan elkaar
tegengesteld zijn.
De commissie acht het noodzakelijk dat, met respect voor het pluralistisch
karakter van onze samenleving, een wettelijke regeling wordt uitgewerkt
die de kwaliteit van de medische dienstverlening waarborgt, de bescherming
van het embryo verzekert en de ontwikkeling van het medisch
wetenschappelijk onderzoek binnen maatschappelijk aanvaardbare grenzen
veilig stelt.
In de resolutietekst doet de commissie voor de sociale aangelegenheden van
de Senaat hiertoe de nodige aanbevelingen. In algemene zin vraagt zij de
regeling om alle noodzakelijke wettelijke maatregelen te nemen die het
België mogelijk moeten maken het Verdrag van de Raad van Europa
inzake de rechten van de mens en de biogeneeskunde zo spoedig mogelijk te
ratificeren. Vervolgens vraagt zij een regeling om te waarborgen dat het
menselijk lichaam, de delen en producten ervan niet met een winstoogmerk
worden aangewend.
Tenslotte vraagt zij om een wettelijke bescherming van het embryo in vitro
uit te werken.
De Commissie voor de Sociale Aangelegenheden vraagt om onverwijld, en in
elk geval vóór het einde van dit jaar, een wettelijk kader
uit te werken waar een embryo-onderzoek slechts wordt toegelaten indien
cumulatief een aantal voorwaarden worden nageleefd met betrekking tot de
afwezigheid van alternatieve onderzoeksmethodes en met betrekking tot de
toestemming van de eigenaars van het genetisch materiaal.
Alle onderzoeksprojecten meten aan een ethische en democratische controle
worden onderworpen. De doelstellingen van het onderzoek moeten vooraf
precies zijn vastgesteld. De erkenning en de opvolging van de projecten
moeten worden opgedragen aan de plaatselijke ethische comités en
aan een nationale commissie die representatief is en multidisciplinair en
pluralistisch is samengesteld.
De Senaat verzoekt de regering tevens erover te waken dat de fundamentele
vragen, opgeworpen door de ontwikkelingen in de biologie en de
geneeskunde, het voorwerp uitmaken van een openbaar debat. De Senaat
vraagt eveneens dat de regering op het nationale en het internationale
vlak initiatieven neemt om het onderzoek naar de oorzaken van menselijke
infertiliteit aan te moedigen en te coördineren. De Senaat vraagt
eveneens dat tot de ondertekening van het verdrag wordt overgegaan de dag
waarop de wet die de beginselen van deze resolutie inhoudt in het Belgisch
Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Tot slot dank ik de voorzitster voor de conviviale wijze waarop zij het
debat heeft geleid. Daardoor kon een consensus gevonden worden in deze
moeilijke materie. (Applaus.)
Mevrouw Nelis-Van Liedekerke (VLD). - Het Verdrag van de
Raad van Europa inzake de rechten van de mens en de biogeneeskunde komt
tegemoet aan de nood aan regulering en bescherming van het menselijk
wezen. De Belgische regering ondertekende het verdrag alsnog niet.
Vanuit een liberale visie op de ontwikkelingen in de biogeneeskunde dient
er enkel van overheidswege regulerend te worden opgetreden wanneer de
fundamentele rechten en vrijheden in het gedrang komen. De overheid mag
geen grenzen opleggen aan het verwerven van kennis en aan de toepassingen
van wetenschappelijke onderzoeksresultaten, op voorwaarde dat dit
onderzoek de menselijke waardigheid of de fundamentele rechten en
vrijheden niet aantast. Wetenschappelijk onderzoek moet echter altijd voor
een duidelijk en aanvaardbaar doel gebeuren.
Vandaag bestaat er in België zo goed als geen regelgeving met
betrekking tot biogeneeskundig onderzoek. Alhoewel dit niet schijnt te
leiden tot deontologische ontsporingen, blijft door het ontbreken van
normen en normerende instanties toch een zekere dreiging voor de toekomst
bestaan. Overheidsregulering is dus zeker verantwoord.
Bij de bevolking bestaat bezorgdheid en angst met betrekking tot de
toepassingen van de biogeneeskunde. De VLD ging akkoord met het principe
van een internationale conventie die een zekere vorm van bescherming
biedt. Jammer genoeg beperkt dit verdrag de embryoresearch al te sterk.
Het moet mogelijk blijven klinische problemen te onderzoeken. Ook moeten
embryo's kunnen worden gecreëerd voor onderzoeksdoeleinden. Het
verheugt ons dat de resolutie de grenzen van het embryo-onderzoek bepaalt.
De commissie voor de sociale aangelegenheden heeft de uiteenlopende
standpunten verzoend. Gelukkig staat de conventie de wetenschappelijke
evolutie niet in de weg, aangezien ze om de vijf jaar kan worden herzien.
Het is jammer dat de resolutie zich beperkt tot het wetenschappelijk
onderzoek op embryo's in vitro, terwijl andere aspecten van de conventie
buiten beschouwing worden gelaten.
De resolutie roept niet op tot de onvoorwaardelijke ondertekening van de
conventie. Eerst moeten de nodige wettelijke bepalingen worden
geformuleerd. Daarom zal de VLD-fractie dit voorstel van de resolutie
goedkeuren. (Applaus.)
De heer Santkin (PS), verslaggever (in het Frans). - Ik
beperk mij tot de essentiële punten in het verslag.
Tussen december 1997 en februari 1998 heeft de Commissie voor de Sociale
Aangelegenheden talrijke hoorzittingen gehouden. Ik zal ze hier niet
samenvatten, maar verwijs voor hun inhoud naar de tekst van het verslag.
Krachtens artikel 22, § 2, van het reglement van de Senaat, heeft de
commissie beslist aanbevelingen op te stellen die ons in staat stellen de
door de conventie aangegeven Europese weg te bewandelen.
In het eerste gedeelte van het verslag worden de conventie en de gevolgen
ervan voor de Belgische wetgeving toegelicht. Het tweede gedeelte
behandelt artikel 18 en geeft de stand van zaken weer inzake medisch
begeleide voortplanting en het onderzoek op embryo's. In het derde
gedeelte worden de verschillende argumenten pro en contra wetenschappelijk
onderzoek op embryo's afgewogen. Tot slot zijn in het vierde gedeelte alle
standpunten van de politieke fracties aangaande conventie en de regeling
van artikel 18 opgenomen.
Het verdrag heeft drie doelstellingen : een harmonisering van de
bestaande regels op het vlak van de biogeneeskunde, een gemeenschappelijk
minimaal beschermingsniveau en het streven naar een permanent
maatschappelijk debat over de ontwikkelingen in biologie en geneeskunde.
De krachtlijnen van het verdrag betreffende bescherming van de mens en van
zijn integriteit. Dit betekent dat de mens niet op instrumentele wijze mag
worden gebruikt en niet voor commerciële doeleinden mag worden
gemanipuleerd. Bovendien is het verboden ingrepen uit te voeren op het
menselijke genoom.
De tweede krachtlijn betreft de bescherming van de fysieke integriteit van
de mens die slechts kan worden aangetast mits de betrokkene daarvoor
toestemming heeft gegeven. Een laatste krachtlijn betreft de bescherming
van andere rechten en vrijheden. Dit beginsel, dat vervat is in artikel 1,
maakt van het verdrag een open en dynamisch geheel. Het zal mogelijk zijn
om in de toekomst die rechten en vrijheden verder te omschrijven, maar nu
al worden het recht op informatie en het recht op privacy van de patiënt
expliciet vermeld.
Een algemene regel betreft de bescherming van de wilsonbekwamen. In een
dergelijk geval mag slechts een ingreep worden uitgevoerd als die in het
direct voordeel van de betrokken persoon is. Hierop worden een aantal
uitzonderingen toegestaan om een rechtvaardige en billijke toegang tot de
medische hulpverlening te verzekeren, om de inachtneming van professionele
verplichtingen en standaarden en in het bijzonder de deontologie en de
ethiek te garanderen en om de vrijheid van het wetenschappelijk onderzoek
te erkennen. Sommigen betreurden dat daarin de plicht om aan onderzoek te
doen en de ethische waarde van dat onderzoek niet zijn opgenomen.
Het verdrag geeft de lidstaten de mogelijkheid beperkingen in te voeren
als de wet erin voorziet en als ze een legitieme doelstelling hebben. Bij
de ondertekening of de goedkeuring mogen de lidstaten voorbehoud maken
inzake specifieke bepalingen. Ze kunnen ook een ruimere bescherming bieden
ten opzichte van de toepassingen van de geneeskunde.
Om rekening te houden met de wetenschappelijke evolutie overeenkomstig de
bepalingen van artikel 32 wordt het verdrag besproken binnen een termijn
van vijf jaar.
De vergaderingen van het comité voor de bio-ethiek werden in België
voorbereid in het kader van een interministeriële werkgroep waar vlug
gebleken is dat voor sommige bepalingen geen consensus mogelijk was.
Aangezien in ons land geen wet bestaat om die aangelegenheid te regelen
kon voor die bepalingen geen voorbehoud worden gemaakt. De onderhandelaars
hebben dus de opdracht gekregen zich niet te mengen in de bespreking van
deze punten en zich te onthouden bij de stemming.
In zijn advies van 7 juli 1997 over de tekst van het verdrag heeft het
Raadgevend comité voor bio-ethiek aan de regering drie mogelijke
opties voorgesteld : ofwel het verdrag ondertekenen en ratificeren;
ofwel bepaalde punten regelen alvorens het verdrag te ondertekenen.
Als België het verdrag onderschrijft, dient een omvangrijk wetgevend
programma te worden afgewerkt, aangezien tussen de verdragsbepalingen en
de bescherming door de Belgische wetgeving momenteel een grote kloof
bestaat.
Sommige sprekers waren van mening dat artikel 18, betreffende het
onderzoek op embryo's in vitro en de aanmaak van menselijke embryo's een
compromis is. Andere sprekers waren van oordeel dat die beide vormen van
onderzoek vanuit ethisch oogpunt sterk verschillen. De tekst van het
advies is vaag op dat punt.
Het onderzoek op embryo's gebeurt in negen centra voor menselijke genetica
die bij koninklijk besluit zijn geregelds of in centra voor
in-vitrofertilisatie. De medisch-wetenschappelijke wereld vraagt dat voor
de laatstgenoemde centra dringend een wettelijk kader wordt geschapen.
Het verdrag bevat geen definitie van het begrip onderzoek maar het
vermeldt wel het onderzoek met een rechtstreeks therapeutisch doel, het
onderzoek ter verbetering van de medische technieken en het fundamenteel
onderzoek.
De in-vitrotechniek wordt in België toegepast door veel centra maar
er bestaat geen wettelijk kader voor het onderzoek inzake medische
begeleide fertilisatie.
Voorzitter : de heer Moens, ondervoorzitter
Sommige leden van het Raadgevend comité voor bio-ethiek zijn van
mening dat de aanmaak van menselijke embryo's noodzakelijk is als men patiënten
met vruchtbaarheidsproblemen wil helpen. Volgens anderen sluit de aanmaak
van menselijke embryo's voor onderzoeksdoeleinden aan bij een
utilitaristische aanpak die het menselijk leven niet respecteert. Ook de
medisch-wetenschappelijke wereld is verdeeld.
Tijdens de debatten in de commissie voor de sociale aangelegenheden hebben
wij getracht een antwoord te vinden op de vraag of het embryo in het
beginstadium van zijn ontwikkeling moet worden beschermd. Volgens sommigen
moet het embryo in vitro worden beschermd omdat daaruit een kind
van een ouderpaar kan groeien. De aanmaak van embryo's in het kader van
onderzoek is volgens hen bijgevolg verantwoord voor zover een aantal
ethische principes worden nageleefd. Volgens anderen moet het embryo
alleen worden beschermd wanneer het in het kader van een
ouderschapsproject ontstaat.
Volgens de enen bestaat er geen twijfel over de noodzaak van onderzoek op
embryo's, aangezien dat onderzoek nuttig is voor de ontwikkeling van de
medische wetenschap. Volgens anderen beschikken wij over voldoende ander
onderzoeksmateriaal opdat de aanmaak van embryo's voor
onderzoeksdoeleinden kan worden verboden.
De aan ons voorgelegde tekst is het resultaat van een lange discussie in
de commissie. Bovendien is de tekst aangepast om met verschillende
standpunten rekening te houden. (Algemeen applaus.)
Mevrouw Cantillon (CVP). - De CVP is tevreden over de
resolutie om drie redenen. Ten eerste, wordt hiermee het pad geëffend
voor de ondertekening van een belangrijk verdrag dat tegemoet komt aan de
noodzaak om de instrumentalisering en commercialisering van het menselijk
wezen tegen te gaan. Dit ligt in het verlengde van de universele
bescherming van de mensenrechten en van de waardigheid van de mens. Het is
niet te vroeg dat daarmee een eind wordt gemaakt aan een tekort in onze
wetgeving. In de commissie werd erop gewezen dat er een zeer groot
verschil bestaat tussen de verdragsbepalingen en de Belgische wetgeving.
Onze wetgeving vertoont op zeer vele vlakken grote leemten inzake de
bescherming van de menselijke persoon. De ondertekening van het verdrag is
de uitdrukking van de wil van ons land om te komen tot een harmonisering
van de wetgevingen en tot de uitvoering van de bepalingen inzake
biogeneeskunde.
Een tweede reden voor tevredenheid is dat er een wettelijke regeling zal
komen op embryo's. Het gaat om menselijke wezens in wording. De
afwezigheid van Belgische wetgeving terzake getuigt van een vergaande
onverschilligheid en een schuldig verzuim. We evolueren nu naar een neen -
tenzij - wetgeving waarbij wetenschappelijk onderzoek onder bepaalde
voorwaarden mogelijk wordt. De belangrijkste voorwaarden zijn het bestaan
van overtollige embryo's, de medische noodzakelijkheid van het onderzoek,
de toestemming van goed geïnformeerde potentiële ouders en de
goedkeuring door een federale, pluralistische commissie.
Ik hoop dat men in die commissie tot een echt ethisch debat zal komen dat
de opstelling van evenwichtige richtlijnen mogelijk maakt. Uiterste
behoedzaamheid is immers geboden. De deur blijft op een kier voor
wetenschappelijk onderzoek op embryo's. Daardoor dreigt de normvervaging
want, indien men geen duidelijk onderscheid maakt tussen wat al dan niet
een menselijke persoon is, dreigen ook experimenten op terminale patiënten
of zwaar gehandicapte pasgeborenen zonder overlevingskansen.
Een derde reden voor tevredenheid is het feit dat de Senaatscommissie de
weg toont naar een constructieve dialoog tussen katholieken en
vrijzinnigen. Ik betreur hierbij de afwezigheid van de Vlaamse Groenen. Er
blijven essentiële meningsverschillen. Moet dit echter betekenen dat
er alleen een ethiek van absolute tolerantie overblijft ? Volgens
Koen Raes betekent de absolute toleratie de dictatuur van de
permissiviteit. De enige manier om uit de patsituatie te geraken is het
elke keer opnieuw zoeken naar de waarheid in wederzijds respect. Voor ons
betekent dat dat er procedures moeten worden vastgelegd die kunnen
fungeren als maatschappelijke richtsnoeren. Het blijft onze plicht te
zoeken naar het ware en het goede en daarbij controlekaders uit te bouwen.
Dit debat was een goede maar kleine aanzet. Ik hoop dat ook andere
ethische vraagstukken op die manier in een wettelijk kader kunnen worden
omgezet. (Applaus.)
Mevrouw Van der Wildt (SP). - België behoort niet
tot de ondertekenende landen van het op 4 april 1997 aangenomen verdrag
betreffende de rechten van de mens en de biogeneeskunde.
Men kan zich afvragen of de Raad van Europa wel een geschikt forum is voor
deze gevoelige materie. In verschillende landen, waaronder België, is
zelfs geen consensus mogelijk over deze materies in eigen land. Vooral
artikel 18 zorgt voor onenigheid. Omdat België daarover nauwelijks
wetgeving heeft, kan het ook geen reserves maken. Moeten wij ons zorgen
maken over de Belgische afwezigheid ? Ja en neen. Het verdrag bevat
belangrijke bepalingen. De algemene bepalingen over de bescherming van de
menselijke waardigheid en rechten en vrijheden bij toepassingen van
biologie en geneeskunde staan ook voor ons onomstotelijk vast, maar de
conventie blijft in een aantal materies ongedefinieerd, wat inzake
wetenschappelijk onderzoek op embryo's vragen doet rijzen. Sommige
verbodsbepalingen zijn zo absoluut dat zij weinig ruimte laten voor
positieve wetenschappelijke ontwikkelingen.
Anderzijds is een vijfjaarlijkse herziening van het verdrag mogelijk om
nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen te integreren. De SP onderschrijft
de nood aan een geharmoniseerde aanpak van de bio-ethische problemen. Met
een uniforme internationale regeling vermijdt men dat de
beschermingsmaatregelen onvoldoende op elkaar zijn afgestemd. Het risico
dat daardoor een soort van bio-ethische paradijzen ontstaan is reëel.
De SP wenst zich in de Europese beweging van een soort geïndividualiseerde
harmonisatie in deze materie in te schrijven onder volgende voorwaarden.
Een eerste voorwaarde is dat de immoraliteit van het systeem van
eenvoudige meerderheid bij minderheid in deze materies moet worden
overstegen. In een samenleving die pluralisme in ethische vraagstukken
aanvaardt, is het niet aanvaardbaar dat verschillende ethische standpunten
automatisch aanleiding geven tot bindende normen, zonder dat hierover een
breed publiek debat heeft plaatsgehad. De resolutietekst heeft letterlijk
deze bepaling in haar toelichting opgenomen.
Een tweede voorwaarde betreft het wetenschappelijk onderzoek in het
bijzonder. De overheid moet uiterst terughoudend zijn met de inmenging in
het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek zonder dat het moet ontaarden
in een laissez-fairehouding. Daar waar mogelijk moet men streven naar
strenge voorwaardelijke toelatingsnormen in plaats van uitzonderingen op
verbodsbepalingen.
Een derde voorwaarde is het beschikken over een wetgeving en regelgeving
die ons land bij de ondertekening de mogelijkheid geeft de nodige reserves
te maken bij een aantal artikels. Als leden van het Belgisch parlement
betreuren wij dat dergelijke belangrijke materie niet in zijn
voorbereidende fasen met Kamer en Senaat is besproken.
Achteraf hebben wij vernomen dat een meningsverschil binnen de regering de
ondertekening onmogelijk maakte. Het Belgisch Raadgevend Comité
voor Bio-ethiek bracht evenmin verheldering met een sterk verdeeld advies.
De spanning tussen de waardigheid van het menselijk leven en de vrijheid
van onderzoek werden daardoor ongenuanceerd en onterecht tegenover elkaar
gesteld.
De Senaatscommissie voor sociale aangelegenheden had, onder stimulans van
haar voorzitster, de ongelofelijke ambitie de consensus te bereiken. In de
commissie vond geen stellingenoorlog plaats, maar een inhoudelijk debat.
Elk woord werd gewikt en gewogen tot we tot een evenwichtige
resolutietekst kwamen, die enkel in zijn geheel zijn volledige waarde
heeft. Het is dan ook verboden aan de gebruikers van deze tekst, met name
de regering ook maar één zin van deze resolutietekst uit
zijn verband te trekken of te isoleren.
Alle groepen vertrokken vanuit een aanvaarding van de realiteit. Er was
geen ontkenning of verdringing van de feiten.
Uit de verschillende hoorzittingen met deskundigen bleek wel degelijk de
vraag naar enige wettelijke omkadering, evenwel samen met de bezorgdheid
voor al te grote inmenging en beperkingen op het wetenschappelijk
onderzoek. De tekst van het verdrag en meer bepaald artikel 18 over het
onderzoek en het verbond op de creatie van embryo's ongenuanceerd
aanvaarden, was voor vele wetenschappers derhalve onmogelijk.
Voor de SP-fractie is het ook duidelijk dat de conventie slechts door
België kon worden ondertekend en geratificeerd als voor artikel 18 op
basis van een eigen wetgeving reserves zouden worden geformuleerd.
In de discussie stonden twee belangrijke thema's centraal : de
beschermwaardigheid van het embryo en de vrijheid van onderzoek als
basisbeginsel. De SP-fractie benadert de vrijheid van onderzoek vanuit het
concept « vrij onderzoek ». Vrij onderzoek is evenwel
geen vrijgeleide voor om het even welk onderzoek. De keuze van de te
onderzoeken problemen evenals de onderzoeksmethoden en de gevolgen van het
onderzoek moeten kritisch worden bekeken.
De dynamiek van de samenleving bestaat er precies in de evoluerende
wetenschap in verzoening te brengen met evoluerende waarden. Sommigen
noemen dit normvervaging. Ik noem dit realiteitszin waarbij een
maatschappelijk kader wordt gecreëerd waarin wetenschappelijk
onderzoek onder transparante en democratische controle mogelijk wordt.
Tegenover dit wetenschappelijk onderzoek staat de primauteit van het
menselijk leven en in deze context de bescherming van het embryo. De
commissie zelf heeft de discussie over het statuut van het menselijk
embryo niet gevoerd.
Voor ons is de personalisering in de fase van het embryo louter een
mentale aangelegenheid en duidelijk gebonden aan de kinderwens van de
betrokken ouders. Wij willen dus de absolute bescherming van het embryo in
het kader van het verdrag van de rechten van de mens afzwakken tot hoge
bescherming.
Wij stellen wel dat het embryo in het kader van het experimenteel
onderzoek bescherming geniet omwille van zijn potentiële
ontwikkelingsmogelijkheden.
De term eugenetica heeft voor de meeste commissieleden een verschillende
maar meestal wel verwerpelijke definitie. De grens van rasverbetering met
ziektebestrijding, de voorkoming van een handicap en het vermijden van
toekomstig menselijk leed, ligt echter in een grijze zone. In hoeverre
aangeboren handicaps moeten worden voorkomen is een vraag waarmee
beleidsmensen in de toekomst meer en meer zullen worden geconfronteerd.
Voorzichtigheidshalve heeft de resolutie zich in deze eugenetische
definitie laten leiden door de beperking van de wetenschap zelf. De
resolutie stelt dat handelingen met eugenetische doelstellingen
ontoelaatbaar zijn. De SP had liever een moratorium dan een
verbodsbepaling gezien, maar aangezien het verdrag zelf een herziening en
evaluatie binnen een termijn van vijf jaar inhoudt, kan de evolutie in de
wetenschap misschien in latere fasen bepaalde toepassingen mogelijk maken.
De SP heeft ook de formulering aanvaard dat de creaties van embryo's voor
onderzoeksdoeleinden verboden is, tenzij er op geen enkele wijze gebruik
te maken is van de overtallige embryo's.
De evaluatie, controle en registratie was een laatste belangrijk
discussiepunt voor de commissie. In de eerste plaats moeten de lokale
ethische comités, van wie de deskundigheid is verzekerd, de
onderzoeksprojecten beoordelen en de uitvoering ervan volgen. Een te
installeren federale commissie is voor de SP zinvol omdat dit overkoepeld
orgaan een registrerende functie kan hebben om dubbellopende projecten te
vermijden, om de openheid in deze materie te stimuleren en de opvolging
van de projecten te garanderen.
De SP verheugt zich in het totstandkomen van deze resolutietekst omdat dit
een bewijs is dat moeilijke thema's toch tot een oplossing kunnen worden
gebracht. Het is onze opdracht als beleidsmensen het maatschappelijk kader
waarbinnen de wetenschap zal evolueren, duidelijk te tekenen en te sturen.
Het wordt tijd dat de mens en zijn biologische toekomst op de politieke
agenda worden geplaatst en dat deze debatten niet beperkt blijven tot
geprivilegeerde geïnformeerden. De mens zelf is in dit debat de
grootste deskundige die men niet over het hoofd mag zien.
Ik dank tenslotte de voorzitster van de commissie voor de gedrevenheid
waarmee zij dit moeilijke thema kon doordrukken tot een goed einde. Mijn
dank gaat tevens uit naar de secretaris van de commissie, de heer Nijs.
Tenslotte wil ik vooral de leden van de commissie bedanken die actief
hebben meegewerkt aan de gesprekken. (Applaus op vele banken.)
De heer Mahoux (PS) (in het Frans). - Ik sluit mij aan
bij de dankbetuigingen van mijn collega's aan de rapporteur en wijs op de
kwaliteit van het werk van de commissie. Gedurende meer dan zes maanden
werden er zonder onderbreking debatten gehouden. De duur van die debatten
is verantwoord omdat het moeilijk is een dergelijk complexe materie in
verband met wetenschap op topniveau te begrijpen. Dankzij de verklaringen
van wetenschappers kregen wij een betere kijk op de zaak en konden de
vooroordelen worden genuanceerd. Een andere reden voor deze langdurige
debatten ligt in het ontbreken van een ethische consensus omtrent deze
aangelegenheid. Er werd een aanzienlijke inspanning geleverd om
aanvaardbare regels vast te stellen. In een pluralistische samenleving kan
men geen afdoende regels uitwerken zonder een consensus. Er is een akkoord
bereikt, dat evenwel niet steunt op eenparigheid, maar het is een ruim
akkoord en ik zie met ongeduld uit naar de opmerkingen van de
democratische oppositie.
Wij hebben gepleit voor de noodzakelijke vooruitgang in de eerbieding van
fundamentele waarden, waaronder ook het wetenschappelijk onderzoek.
De kernvraag was de verantwoording van het wetenschappelijk onderzoek en
van de daartoe bestemde middelen. De biologische basiskennis van het leven
is een voorwaarde voor de emancipatie van de mens. Er is belangrijke
vooruitgang geboekt in de strijd tegen de ziekten. Die medische
vooruitgang kon echter alleen dankzij uitgebreid speurwerk.
In dit emancipatieproces moet ook plaats worden gemaakt voor de vrijheid
van iedereen, ongeacht of men ziek of gezond is. Dat impliceert respect
voor de persoon en voor het recht op zelfbeschikking, het vaststellen van
rechten voor zieken en het bestaan van een sociale plicht tot bijstand.
Een ander element is de noodzakelijkheid van wetenschappelijk onderzoek
als waarborg voor een waardig leven dankzij het begrip van de wereld en de
natuur. De strijd tegen ziekten mag niet worden opgegeven.
Wetenschappelijke kennis is niet meer weg te denken uit de huidige
samenleving en op zichzelf is die kennis niet gevaarlijk. Die kennis heeft
geen morele betekenis en is neutraal, aangezien ze zowel ten goede als ten
kwade kan worden aangewend. Het is dus noodzakelijk dat wetenschappelijke
kennis wordt aangevuld met wetenschappelijk onderzoek naar de toepassingen
ervan. Men mag er a priori niet wantrouwig tegenover staan, maar die
kennis moet worden beheerst dankzij ethische overwegingen die beantwoorden
aan wat er in de samenleving leeft. Wantrouwen zou niet meer zijn dan een
uiting van angst tegenover de menselijke vrijheid. Dat zou dus getuigen
van een niet-humanistische houding. Wij zijn van oordeel dat een
democratische maatschappij in staat is de kennis te beheersen.
Volgens sommigen bestaat er in België geen voldoende controle op het
wetenschappelijk onderzoek. Dat klopt niet. In België zorgen de
plaatselijke comités voor ethiek voor een bijzondere en originele
controlemethode. Die comités bepalen de inhoud van het onderzoek,
verstrekken informatie over de gevolgen en dragen bij tot bezinning.
Vooraleer een onderzoeksproject de goedkeuring krijgt, wordt eerst een
bespreking daarover gehouden.
De werking van deze comités bevordert een vertrouwensklimaat en de
wijzigingen aan de onderzoeksprojecten gebeuren vaak in onderlinge
overeenstemming. De ethische aspecten worden beklemtoond met oog voor de
diversiteit.
Als die lokale comités vervangen zouden worden door slechts één
comité dat dwangmiddelen kan opleggen, kan dat verlammend werken of
kan het etnisch standpunt van een meerderheid worden opgelegd. De
geschiedenis leert ons dat de vooruitgang dikwijls voortkomt uit een
betwisting van de overheersende ethiek.
Dissectie werd lange tijd moreel en strafrechtelijk beboet. Toch ligt ze
aan de basis van de vooruitgang van de geneeskunde.
Er bestaat geen inventaris van ernstige misbruiken in het onderzoek. Ons
land heeft geen ethisch schandaal gekend zoals sommige van onze buurlanden
die deze zaak bij wet hebben willen regelen en niet door ze aan een
permanent debat te onderwerpen.
In de commissie voor de sociale aangelegenheden hebben wij niet echt
enthousiast gereageerd op het Verdrag van de Raad van Europa. Dit verdrag
somt de minimale beginselen op die aan de basis kunnen liggen van een
reglementering maar ze roept ook een aantal reserves op want ze wordt
gekenmerkt door een onderliggende defensieve filosofie die de
biogeneeskunde als een gevaar voor de mens beschouwt en haar beginselen
wil in de context van de mensenrechten wil vaststellen. De biogeneeskunde
heeft evenwel de medische hulpverlening tot doel en ofschoon de
mensenrechten universeel zijn moet de biogeneeskunde rekening houden met
de diversiteit van de ethische opvattingen in onze maatschappij. Bindende
normen zijn dus niet wenselijk en het is betreurenswaardig dat het verdrag
standpunten bevestigt die niet door iedereen worden gedeeld.
De mensenrechten hebben tot doel het individu te beschermen. Ze zijn niet
van toepassing op entiteiten met een onzeker statuut zoals het genoom of
het embryo, waarvoor een specifieke bescherming nodig is. Sommige
bepalingen zoals artikel 13, dat de wijziging van het genoom betreft,
geven aanleiding tot discussie. In de commissie hebben wij onze afkeer
geuit ten aanzien van het eugenisme, zelfs al zijn wijzigingen van het
genoom wenselijk in de bestrijding van sommige erfelijke ziekten.
Er schuilt een zekere vorm van hypocrisie in het feit dat onderzoek wordt
verboden, terwijl men daarop kan terugkomen naar gelang van de evolutie
van de wetenschap, wetende dat die wetenschap alleen kan evolueren dankzij
verbonden onderzoek.
Sommigen vinden dat het verdrag te ver gaat, anderen vinden het
ontoereikend. Er werd voorbehoud gemaakt door het Verenigd Koninkrijk en
slechts twee landen hebben het verdrag geratificeerd. Frankrijk wil
bovendien de eigen wetgeving evalueren vooraleer het verdrag wordt
goedgekeurd. De PS is geen voorstander van de ondertekening zonder dat
daarbij een aantal reserves worden geuit.
Wij wensen een ruim maatschappelijk debat over bio-ethische kwesties. Mijn
wetsvoorstel over preventieve genetische onderzoeken in het kader van de
arbeidsbetrekkingen en meer bepaald naar aanleiding van de indienstneming
werd nog steeds niet behandeld. Ik heb ook een wetsvoorstel ingediend
betreffende de informatie die aan de verbruikers moet worden medegedeeld
over de aard van de producten die te koop worden aangeboden en over het
feit dat die producten eventueel genetisch gewijzigde bestanddelen
bevatten.
Sommige problemen die in het verdrag worden aangehaald verdienen een
ruimer debat. Het probleem van de wilsonbekwamen rijst ook in andere
domeinen. In elk geval moeten wij blij zijn met het feit dat de
ratificering van dit verdrag aanleiding geeft tot een breed debat.
De centrale dimensie van het verdrag is het onderzoek op embryo's. Artikel
18 is verontrustend. Het heeft rechtstreeks te maken met onderzoek dat
nuttig is gebleken en het beschermt het in vitro embryo als het onderzoek
toegelaten is. Het verbiedt het aanmaken van embryo's voor
onderzoeksdoeleinden. Niets in het verslag van het verdrag verantwoordt
evenwel dit radicale verbod, ofschoon het voor het overige zeer
breedvoerig ingaat op andere punten. Er kan dus geen sprake van zijn de
overeenkomst te ondertekenen zonder een regeling, op nationaal niveau,
voor de embryo's. Wij hebben een akkoord bereikt met hen die een principiële
betekenis aan de ondertekening toekenden. In de resolutie wordt dus
gesteld dat wij aan de regering vragen de overeenkomst pas te ondertekenen
wanneer de wet waarin voorbehoud wordt gemaakt inzake het probleem van de
embryo's in vitro, in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
De resolutie wil een waarborg zijn voor transparantie en pluralisme, maar
laat onderzoek toe op embryo's onder bepaalde voorwaarden en verbiedt
embryo's te ontwikkelen ten dienste van het wetenschappelijk onderzoek,
behalve als het niet anders kan. De resolutie is tevens een bevestiging
van een waardenhiërarchie inzake wetenschappelijk onderzoek en bevat
een bevredigende definitie van de techniek van het klonen, waarvoor een
principieel verbod geldt zodra het gaat om het creëren van menselijke
klonen.
De tekst biedt het meest voldoening waar het gaat om de afbakening van het
toepassingsgebied van het wetenschappelijk onderzoek. De verbetering van
de kennis op het gebied van erfelijke ziekten wordt er niet in vermeld.
Evenmin is er sprake van het schadelijk effect van bepaalde substanties
voor het embryo. Vanuit een geest van openheid en zonder enige vrees zal
het toepassingsgebied grondig moeten worden geanalyseerd;
Ik wens te benadrukken dat wetenschappelijk onderzoek los moet staan van
enigerlei commerciële overwegingen en dat handel in menselijke
organen uit den boze is. In de overeenkomst wordt dit onvoldoende
beklemtoond.
Het voorstel van resolutie is het resultaat van een langdurige bespreking
waarin iedereen begrip toonde voor het standpunt van de tegenpartij. De
tekst is ondubbelzinnig. Er dient echter te worden voortgewerkt. De
algemene regels moeten in concrete vorm worden gegoten. Het is wenselijk
dat de bespreking in de Senaat wordt voortgezet en dat de regering onze
inspanningen steunt. (Applaus van alle leden.)
Mevrouw Delcourt-Pêtre (PSC) (in het Frans). - Ik
dank mevrouw Maximus voor haar inspanningen om uiteenlopende standpunten
te verzoenen en de commissie voor de sociale aangelegenheden. Voor haar
wil om een consensus te bereiken. Onze bespreking was een echt
democratisch debat.
België kon niet afzijdig blijven als het gaat om een zo belangrijke
aangelegenheid als de bio-ethiek. Ons land was verplicht de fundamentele
principes van het Europese Verdrag inzake de rechten van de mens en de
biogeneeskunde te onderschrijven waarin wordt bepaald dat de Staten de
wetsbepalingen aannemen die nodig zijn voor de bescherming van de
menselijke persoon, de voorrang van het individu op de gemeenschap, de
waarborg van een billijke toegang tot de gezondheidszorg en de naleving
van de beroepsnormen. Door de ondertekening van de overeenkomst verbindt
België zich ertoe een ruim maatschappelijk debat te houden, waarbij
niet uitsluitend deskundigen mogen worden betrokken.
Ondanks de meningsverschillen over sommige artikelen kon België de
overeenkomst ondertekenen alvorens te voorzien in wetsbepalingen die
voorbehoud maken bij sommige bepalingen. De commissie voor de sociale
aangelegenheden heeft enkel artikel 18 besproken en vanuit de bekommernis
om een toenadering gingen wij ermee akkoord dat in ons land een wetgeving
voor 31 december 1998 wordt ingevoerd inzake de bescherming van het embryo
in vitro en het wetenschappelijk onderzoek op menselijke embryo's.
Andere punten moeten nog worden besproken, zoals de germinale gentherapie,
de gedwongen behandeling van mentaal gehandicapten en het probleem van het
wegnemen van organen bij minderjarigen.
Er bestaat nog geen officiële regeling voor de medische begeleide
voortplanting. Wij hebben dan ook gewezen op de behoefte aan duidelijke
regels voor de bewaring en het lot van overtollige embryo's. De donors
zouden hun toestemming moeten geven voor het gebruik dat van die embryo's
zal worden gemaakt en zouden duidelijke informatie moeten krijgen over de
gevolgen van een IVF-behandeling. Bij elk IVF-proces zouden niet meer
embryo's mogen worden ontwikkeld dan het aantal dat nodig is voor een
zwangerschap.
Die bepalingen moeten gepaard gaan met een reglementering die de normen
vaststelt voor de erkenning van centra waar het voortplantingsproces
medisch wordt begeleid. Van die techniek zou alleen bij onvruchtbaarheid
gebruik mogen worden gemaakt of wanneer er een kans bestaat dat een
ongeneeslijke ziekte aan het kind wordt doorgegeven. Wij wensen dat het
desbetreffende wetsvoorstel van de heer Chantraine in de commissie voor de
sociale aangelegenheden wordt besproken.
Een menselijk embryo is een menselijk wezen en dient dan ook in hoge mate
te worden beschermd. Sommige vormen van onderzoek zijn toegestaan voor
zover men het er democratisch over eens is dat ze nodig zijn. Vooraleer
dat onderzoek wordt gestart, moet worden nagedacht over de manier waarop
wetenschappelijk onderzoek en behoedzaamheid met elkaar kunnen worden
verzoend.
Voorzitter : de heer Mahoux, eerste ondervoorzitter
Het wetenschappelijk onderzoek zegt vrij te zijn, maar houdt het risico
van eugenetica in. Wij zijn dan ook verantwoordelijk voor de bescherming
van het menselijk genoom, waarvan wij de behoeders zijn en waarvan wij de
unieke en gemeenschappelijke kenmerken aan de toekomstige generaties
moeten overdragen. Volgens de PSC is onderzoek op embryo's dan ook alleen
toegestaan met de vrije en bewuste toestemming van de betrokkenen, als er
geen winst wordt nagestreefd, als dat onderzoek pas geschiedt indien geen
enkel onderzoek op ander celmateriaal mogelijk is en op voorwaarde dat dit
onderzoek alleen wordt aangevat om bepaalde rechtstreekse klinische
doelstellingen te bereiken of om de medische kennis inzake menselijke
voortplanting te verhogen. Het inplanten van embryo's waarop onderzoek met
eugenetische bedoeling is uitgevoerd of die ontstaan zijn door
kloontechnieken, zou moeten worden verboden.
Hoewel wij eerst een verbod op de aanmaak van embryo's in vitro voor
onderzoeksdoeleinden hadden geëist, hebben wij, met het oog op een
open debat, aanvaard dat die aanmaak van embryo's kan plaatsvinden
voorzover het niet mogelijk is daarvoor overtollige embryo's te gebruiken.
De verantwoordelijkheid om na te gaan of het voorgenomen onderzoek aan die
voorwaarden beantwoordt, moet aan de plaatselijke ethische comités
en aan een nationale instantie worden toevertrouwd.
Ons optreden was geïnpireerd door de zorg om het primaat van de mens
te vrijwaren en om met de humanistisch ingestelde burgers van ons land een
debat aan te gaan. Wij zijn ervan overtuigd dat wij aldus de mogelijkheid
bieden om debatten over essentiële dingen te voeren. Om dit reden zal
de PSC dit voorstel van resolutie goedkeuren. (Applaus.)
De heer Buelens (Vlaams Blok). - Ik dank mevrouw
Delcourt-Pêtre voor haar verslag over mijn voorstel van resolutie.
Tot veertien maal toe moest de oorspronkelijke tekst sneuvelen vooraleer
men in de commissie gekomen is tot een zogenaamde pluralistisch getinte
resolutie. De leden van de commissie voelden zich verplicht om een
consensus te vinden. Bij dergelijke problemen is het een kwestie van
kiezen tussen waarden en gaat het niet om het bereiken van halfslachtige
en vage consensussen. Dat ligt aan de aard van het onderwerp : zoals
bij abortus en euthanasie gaat het hier ook over leven en dood. Daarbij
komt nog dat men het niet eens is over het begin van het menselijk leven.
Het antwoord van de commissie op dit probleem bestond erin om definities
over begrippen als het menselijk leven of de status van het embryo
achterwege te laten en dan maar resoluties te maken over wat men wel of
niet mag doen.
Ondertussen duurt het lieve leventje onder de wetenschappers in België
voort. Men noemt ons land een paradijs op het gebied van onderzoek.
In de hoorzittingen en colloquia die ik heb gevolgd, bleek dikwijls dat
wetenschappers, naar gelang hun filosofische en ethische instelling, ofwel
bang waren voor de onethische concurrentie of oprecht bang waren voor de
gevolgen van verregaande vrijheden.
Diegenen die tot voorzichtigheid aanmanen, zullen weer worden bestempeld
als fundamentalisten en diegenen die er een liberale visie op nahouden,
zullen alweer worden gehuldigd als toleranten. Staatssecretaris Moreels
vindt dat er in afwachting van een reglementering een moratorium zou
moeten komen inzake alle experimenten met embryo's. Wetend dat men in
nagenoeg alle experimenten kan werken met dierlijke of andere menselijke
cellen is zo een moratorium zonder meer een noodzaak. Onderzoek dat wordt
uitgevoerd met alle nodige beveiligingen is duurder en vordert langzamer.
Maar is het respect voor het beginnend menselijk leven die tijd en dat
geld niet waard ?
Vanuit de eerste hoorzittingen herinner ik me een argument pro in vitro
fertilisatie waarbij werd gesteld dat daarmee de denataliteit zou kunnen
worden gekeerd. Het zijn waarschijnlijk dezelfde vakidioten diegenen die
het recht op abortus in alle omstandigheden verdedigen om de
bevolkingsexplosie tegen te gaan. Men moet toegeven dat de waarden vandaag
de dag op hun kop worden gezet. Enerzijds verdedigt men met hand en tand
het recht om meestal gezonde kinderen in alle zogenaamde noodsituaties te
aborteren. Anderzijds gaat men dure en gewaagde experimenten uitvoeren om
in de meest onnatuurlijke omstandigheden risicokinderen te maken. De
opwerping van een commissie-lid dat een gemakkelijkere adoptieregeling aan
veel ouderwensen zou kunnen tegemoetkomen, werd afgedaan als niet ter zake
doende.
Wij zullen ons voorstel van resolutie blijven verdedigen om zo vlug
mogelijk de goed doordachte, maar wel nog bij te schaven conventie van de
Raad van Europa, te ondertekenen.
Tenslotte wil ik de journalisten er nadrukkelijk op wijzen dat het Vlaams
Blok voor een onvoorwaardelijke ondertekening van de conventie is. Wij
hebben de resolutie van de commissie niet ondertekend omdat wij eraan
twijfelen dat België, na tien jaar wachten, er nu plots wel in zal
slagen om in een paar maand tijd een voldoeninggevend wetsontwerp in
elkaar te flansen.
Wij zullen dus voor onze resolutie stemmen. (Applaus bij het Vlaams
Blok.)
Mevrouw Dardenne (Ecolo) (in het Frans). - Deze
resolutie is het resultaat van ernstig en diepgravend werk. Toch schenkt
de tekst ervan mij geen algehele voldoening.
Ik betreur dat de commissie alleen onderzoekers en artsen heeft gehoord,
aangezien die categorieën personen alle rechtstreeks bij de zaak
betrokken zijn. Ik had graag gehad dat de commissie ook juristen,
sociologen, filosofen en zelfs psychoanalitici had gehoord. Hun inbreng
had het debat beslist verdiept. Dit ontwerp is nog lang niet uitgespit.
Wellicht zullen we later nog de gelegenheid hebben die mensen te horen.
De eerste verdienste van dit omvangrijke werk is dat daarmee het debat
geopend is. Ik hoop echter dat dit debat vanuit het parlement op een zo
breed mogelijke schaal in de maatschappij wordt voortgezet.
Wat de inhoud betreft, zal ik mijn eigen standpunt uiteenzetten, aangezien
Ecolo nog steeds over deze kwestie debatteert, hoewel de fractie van de
Groenen in het Europees Parlement zich eenparig tegen het onderzoek op
embryo's heeft uitgesproken.
Het debat, dat op ethische problemen betrekking heeft, hangt niet af van
een in mindere of hogere mate christelijk of vrijzinnig geïnspireerde
opvatting. Het debat moet draaien rond wat de maatschappij op basis van
haar waarden op zich wil nemen voor haar collectieve toekomst. Het enige
relevante criterium waarmee het onderzoek kan worden geëvalueerd, is
dat van de onvermijdelijke gevolgen en van de krijtlijnen die het trekt
voor de gemeenschap, ongeacht de individuele moraal van elke persoon. Die
krijtlijnen moeten dan ook niet door de onderzoekers of de ethische comités
worden getrokken.
Daarom had ik graag dat de door de commissie gehoorde personen
gediversifieerd worden en dat de Senaat met haar reflectie naar buiten
treedt.
Het debat is fundamenteel. Er komen tegenstrijdige belangen aan bod :
de naleving van de mensenrechten en de bescherming van de menselijke
waardigheid, enerzijds, en de belangen van het spitstechnologisch
onderzoek en de commercialisering van de levenden, anderzijds. Ook al
bepaalt het verdrag dat het menselijk lichaam en de onderdelen ervan niet
als dusdanig een bron van winst mogen zijn, menen wij dat het begip « als
dusdanig » vooral van belang is wanneer het menselijke embroy's
betreft.
De resolutie biedt geen oplossing voor een fundamenteel probleem. Is
onderzoek op een embryo aanvaardbaar ? De resolutie beschouwt zulks
als verworven uit hoofde van het beginsel dat wat niet verboden is
geoorloofd is. Dit onderzoek wordt in België uitgevoerd met productie
van embryo's voor eigen gebruik. De pragmatische resolutie spreekt zich
niet uit over de voorafgaande maatschappijkeuze. Het is nochtans
gevaarlijk zijn inspanningen toe te spitsen op wat « technisch
haalbaar » is, zonder zich af te vragen of het wel gepast is.
Principiële kwesties moeten in een ruim openbaar debat worden
besproken dat boven de reglementering en het wetenschappelijk onderzoek
staat.
Er moet worden gedefinieerd wat wij van de gezondheidszorg verwachten in
termen van billijkheid, menselijke waardigheid, bescherming van de
persoonlijke levenssfeer en de overleving van de mens.
Wij moeten nagaan wat de gevolgen zijn van het onderzoek op embryo's,
ongeacht of deze overtallig zijn of niet. Dit onderzoek kadert in de
commercialisering van levenden, dat gekoppeld is aan de ontwikkeling van
de ultraliberale economie. Dario Fo, Nobelprijswinnaar literatuur, stelde
dat wij ooit bij onze geboorte een kopie van onszelf zouden kunnen krijgen
waarvan we zo nodig organen kunnen lenen, op voorwaarde dat we de firma
betalen die een octrooi heeft op het systeem. Dat is niet alleen fictie,
want een zeer ernstig hoogleraar en Belgisch onderzoeker heeft dit
programma overgenomen tijdens een televisiedebat. Achter dit onderzoek
schuilen belangrijke economische belangen. Belangen die door niets worden
tegengehouden, want de ethische bezwaren worden als conservatief en
duister beschouwd. De logica van de vooruitgang inroepen lijkt me niet
voldoende want die impliceert dat het onderzoek altijd tot vooruitgang
leidt en dat men dit niet kan tegenhouden zonder de vooruitgang af te
remmen. Vooruitgang is noch hoofdzakelijk, noch voortdurend, maar komt met
schokken. De vooruitgang bestaat er niet altijd in verder te gaan in
dezelfde richting. Er komen ook andere oriëntaties aan te pas.
Daarmee bedoelen wij niet dat de vooruitgang niet bestaat maar dat hij
moet worden beheerst met omzichtigheid en zonder automatismen.
Het tweede gevolg is de aanwending van dergelijk onderzoek voor
eugenetische doeleinden. Op basis van welk criterium zullen wij bepalen
dat voor een of ander risico, dat verband kan houden met de genetica, geen
onderzoek en geen pre-implantatieingreep op het embryo vereist is ?
Hoe zullen wij de noodzakelijkheidsgrens vastleggen tussen natuurlijke en
medische begeleide voortplanting ? Zullen wij niet in een situatie
terechtkomen waar alle kinderen met een afwijking nog meer met de vinger
worden gewezen dan nu ? Zullen ouders beschuldigd worden van het
verstoren van de goede orde in de maatschappij en geen recht meer krijgen
op sociale zekerheid ? Dit kan op science fiction lijken, maar niet
op de evolutie op het parallele terrein van de genetische manipulatie in
de landbouw en van voedingswaren, valt te vrezen dat de uitzondering de
regel kan worden.
In dit onderzoek overigens niet de uiting van een problematiek waar mens
en maatschappij alle processen die hen omringen, willen beheersen, ook dat
van het leven zelf, en de idee verwerpen dat niet alles mogelijk is ?
Het feit alleen dat deze vragen worden gesteld brengt mij ertoe een
standpunt in te nemen tegen iedere vorm van onderzoek op embryo's en dus
a fortiori tegen het aanmaken van embryo's voor
onderzoeksdoeleinden. Dit domein moet absoluut gevrijwaard worden tegen
normvervaging. Het ergste zou zijn dat we vervallen in wetenschappelijke
banalisering.
De keuze voor dergelijke vormen van onderzoek moet ook het probleem van de
billijkheid rijzen. Zoals werd gesteld in een collectief werk dat ik
onlangs heb gelezen, is de in-vitrofertilisatie een dure techniek,
waarmee zware fysische en psychologische inspanningen gemoeid zijn.
Bijgevolg zal deze techniek wellicht nooit massaal worden toegepast.
Daarom genieten alleen een aantal gepriviligieerde van deze techniek, of
wordt ze door de sociale zekerheid terugbetaald, wat politiek niet
realistisch is. Zoals Albert Jacquard schreef, zou het duizende jaren
duren om het aantal gevallen van een erfelijke ziekte de helft te
verminderen. Maatregelen in die zin zouden volstrekt onrealistisch zijn
omdat ze geen rekening houden met het feit dat de genen die
verantwoordelijk zijn voor de nadelige kenmerken zich bij de overgrote
meerderheid niet manifesteren. Dergelijke uitspraken moeten ons tot
bescheidenheid in alle betekenissen van het woord aanzetten. (Algemeen
applaus.)
De heer Boutmans (Agalev). - Ik sluit mij aan bij de
felicitaties aan de verslaggevers. Maar ook de gehele commissie en haar
voorzitster verdienen gelukwensen.
Het is belangrijk dat de grenzen van het wetenschappelijk onderzoek niet
uitsluitend door wetenschappers worden bepaald en dat een maatschappelijk
debat plaats heeft waarna de wetgever uiteindelijk het laatste woord
krijgt. Ik steun het vrije onderzoek, maar we moeten het afwegen tegen
andere belangen. Ook de wetenschappers beseffen dat.
De Europese conventie over de bio-ethiek is voor de politiek een
belangrijke aanleiding om zich eindelijk met deze thema's grondig bezig te
houden. In de conventie worden heel wat vragen gesteld : over het
wetenschappelijk onderzoek op wilsonbekwamen of de vraag of we het recht
hebben om onze afstamming te kennen of op te sporen. Het voorstel van
resolutie beperkt zich tot artikel 18 van de conventie, waarschijnlijk om
dat de Belgische wetenschappers daar problemen mee hebben.
De Groene fractie in het Europees Parlement heeft een duidelijke grens
getrokken : het menselijke embryo dat in potentie een menselijk wezen
is, mag in geen geval als onderzoeksobject worden aangewend. Ik kan het
daarmee eens zijn, maar het is niet de positie die Agalev inneemt. Wij
aanvaarden dat speurwerk in bepaalde omstandigheden mogelijk moeten zijn,
zoniet wordt in-vitro-fertilisatie onmogelijk. Bij in-vitro-fertilisatie
ontstaan altijd rest-embryo's. In die context is het niet aanvaardbaar
speurwerk op die embryo's onmogelijk te maken. Embryo's aanmaken om er
onderzoek op te verrichten, gaat ons evenwel te ver.
De wetenschap is hierover verdeeld. In Europa tekent zich een consensus af
om dit niet toe te laten. De wetenschap kan leven zonder dit
onderzoeksmiddel. Als we een bepaalde onderzoeksrichting afsluiten zal de
wetenschap naar andere oplossingen op zoek gaan. Hoe komt het overigens
dat de onvruchtbaarheid toeneemt en de vruchtbaarheid afneemt ?
Sommigen wijzen naar het milieu. Misschien is er nog een andere oorzaak.
De verminderde vruchtbaarheid kan een natuurlijke afweer zijn tegen de
overdraging van het ecologisch draagvlak.
Wij willen dus met een aantal beperkingen het onderzoek op embryo's
aanvaarden. De kweek van embryo's speciaal voor onderzoek, verwerpen wij.
Ik ben mij bewust van het precaire van dit standpunt. Maar iedere grens is
altijd precair. (Applaus.)
De heer Ylieff, minister van wetenschapsbeleid. - Dit
voorstel van resolutie is het eindpunt van lange en belangrijke debatten
in de Senaatscommissie. In naam van de regering verheug ik mij daarover
omwille van de hoge kwaliteit en het subtiele evenwicht. De Senaat heeft
aldus één van haar essentiële taken vervuld, namelijk
de reflectie over de grote maatschappelijke problemen in het licht van de
ethische vraagstukken. Ik beklemtoon de openheid van geest en het respect
voor bestaande waarden en normen in onze pluralistische maatschappij
waarvan iedere deelnemer aan het debat getuigt.
(Verder in het Frans.)
Uw resolutie toont duidelijk aan dat enerzijds in onze maatschappij een
steeds grotere wil aanwezig is om respect en begrip op te brengen voor
uiteenlopende standpunten waarvan het gemeenschappelijk kenmerk is dat ze
oprecht verdedigd worden en, anderzijds, de bereidheid bestaat om
aanvaardbare compromissen na te streven. Ze toont aan dat de meerderheid
een aanvaardbaar antwoord kan formuleren op fundamentele kwesties inzake
bio-ethiek. Ik noteer de voorzichtige maar positieve houding van uw
commissie tegenover het onderzoek om embryo's.
Deze resolutie is voor de regering een aanmoediging om de talrijke
ethische problemen op dynamische en doordachte wijze aan te pakken. (Algemeen
applaus.)
De heer Boutmans (Agalev). - Ik had graag enige
informatie over de wijze waarop over deze resolutie zal worden gestemd.
De Voorzitter. - Behoudens andersluidende voorstellen
zullen wij ons morgen over de stemprocedure uitspreken.
De heer Boutmans (Agalev). - Gelet op het feit dat
sommigen bepaalde onderdelen niet volledig kunnen goedkeuren, meen ik dat
een stemming per paragraaf aangewezen is.
Mevrouw Cantillon (CVP), verslaggever. - Deze resolutie
is, zoals ook mevrouw Van der Wildt heeft beklemtoond, tot stand gekomen
na veel afwegingen. Bovendien is er een oproep aan de regering geweest om
deze resolutie in haar geheel te bekijken.
De heer Jonckheer (Ecolo) (in het Frans). - De leden van
de Senaat die niet aan de bespreking in de commissie hebben deelgenomen,
moeten de mogelijkheid hebben om zich in plenaire zitting uit te spreken.
Aangezien het bovendien over een resolutie van de Senaat gaat, zie ik niet
in hoe men sommige senatoren zou kunnen verhinderen zich erover uit te
spreken. Een soepele formule zou moeten gevonden worden om iedereen in de
mogelijkheid te stellen zijn standpunt te kennen te geven.
De heer Coveliers (VLD). - De activiteiten van onze
commissie moeten worden gesitueerd in het kader van de reflectie. Men is
er in geslaagd om de aanvankelijke uiteenlopende standpunten in een
coherent geheel te passen. De VLD heeft zich gebaseerd op die coherentie.
Iedere senator heeft uiteraard het recht om amendementen in te dienen.
Indien Agalev en Ecolo zich met bepaalde paragrafen niet akkoord kunnen
verklaren, hadden zij amendementen kunnen indienen. Voor ons blijft de
resolutie een geheel.
Mevrouw Delcourt-Pêtre (PSC) (in het Frans). - De
werkzaamheden in de commissie hebben geleid tot een aantal aanbevelingen
over het onderzoek inzake in-vitrofertilisatie. Aangezien het
voorstel van resolutie evenwel een meer algemeen evenwichtig karakter
heeft, wens ik dat de stemming niet wordt gesplitst.
De Voorzitter. - Het recht van eenieder moet in acht
worden genomen. Alle procedures zijn mogelijk. Amendementen kunnen worden
ingediend tot op het ogenblik van de stemming. Aangezien het evenwel gaat
om een voorstel van resolutie dat als een geheel werd ingediend, zou men
toch enige coherentie moeten nastreven en de geest ervan respecteren.
De heer Boutmans (Agalev). - Ik heb samen met mevrouw
Dardenne een amendement ingediend om de bepaling in verband met het
toestaan van het creëren van embroy's te schrappen. Wij zijn
voorstander van een absoluut verbod op de creatie van embryo's.
- De bespreking is gesloten.
- De stemmingen worden aangehouden.
Bespreking
De heer Buelens (Vlaams Blok). - De titel van deze
resolutie luidt anders dan de titel van de vorige resolutie, maar gaat
over hetzelfde onderwerp. Het verschil met de vorige resolutie bestaat
hierin dat wij een onvoorwaardelijke ondertekening van het verdrag vragen.
Wij vrezen dat de toepassing van de vorige resolutie op de lange baan zal
worden geschoven. Daarom handhaven wij ons voorstel van resolutie.
- De bespreking is gesloten.
- Over het voorstel van resolutie zal later worden gestemd.
- De vergadering wordt om 12.20 uur gesloten.
BERICHTEN VAN VERHINDERING
De heer Foret, wegens beroepsplichten en de heer Weyts om
gezondheidsredenen.