3-13 | Belgische Senaat | 3-13 |
Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.
Opening van de gewone zitting 2003-2004
Bureaus van de vaste commissies
Verklaring van de regering over haar algemeen beleid
Rat der Deutschsprachigen Gemeinschaft
Wijziging van de samenstelling van de regering
Antwoorden van de regering op aanbevelingen van de Senaat
Arbitragehof - Prejudiciële vragen
Informatie- en adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties
Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding
Centrale Raad voor het Bedrijfsleven
Raadgevend Comité voor Bio-ethiek
Directie-generaal internationale samenwerking - Belgische technische coöperatie
Voorzitter: de heer Armand De Decker
(De vergadering wordt geopend om 15.10 uur.)
De voorzitter. - Ik verzoek mevrouw Gennez en de heer Noreilde, de jongste leden van de vergadering, aan het Bureau plaats te nemen om samen met mij het voorlopig bureau te vormen.
De Senaat komt heden van rechtswege bijeen, overeenkomstig artikel 44 van de Grondwet.
Ik verklaar de gewone zitting 2003-2004 voor geopend.
De voorzitter. - Aan de orde is de benoeming van het Vast Bureau.
Ik breng in herinnering dat, overeenkomstig artikel 8 van ons Reglement, de Senaat, door afzonderlijke stemming, overgaat tot de benoeming van:
1. een voorzitter;
2. een eerste ondervoorzitter;
3. een tweede ondervoorzitter;
4. een derde ondervoorzitter;
5. drie quæstoren.
De benoeming van de quæstoren geschiedt bij geheime lijststemming.
Volgens de bepalingen van artikel 9 van het Reglement wordt de voorzitter slechts verkozen verklaard indien hij de volstrekte meerderheid der stemmen van de aanwezige leden behaalt.
Overeenkomstig ditzelfde artikel geschieden al deze benoemingen met inachtneming van de in artikel 84 van het Reglement bepaalde evenredige vertegenwoordiging van de fracties, overeenkomstig artikel 82.
Er wordt eerst overgegaan tot de verkiezing van de voorzitter.
De heer Philippe Mahoux (PS). - Ik draag de kandidatuur voor van de heer Armand De Decker. (Instemming)
De voorzitter. - Dan verklaar ik verkozen tot voorzitter van de Senaat de heer Armand De Decker. (Algemeen applaus)
De heer Philippe Mahoux (PS). - Ik stel de herverkiezing voor van het vorige Bureau. (Instemming)
De voorzitter. - Daar er geen bezwaar is, verklaar ik verkozen tot eerste ondervoorzitter de heer Nimmegeers, tot tweede ondervoorzitter de heer Hugo Vandenberghe, tot derde ondervoorzitter de heer Van Hauthem, tot quæstoren mevrouw Leduc, de heer Happart en de heer Timmermans.
Ik herinner eraan dat, naast deze pas benoemde leden, ook de voorzitters van de zes fracties die zijn vertegenwoordigd in de vaste commissies, van het Bureau deel zullen uitmaken.
Hiermee is het definitieve Bureau samengesteld. Ik dank de twee jongste leden van onze vergadering die zo welwillend geweest zijn mij bij te staan in hun hoedanigheid van leden van het voorlopig Bureau.
De voorzitter. - Overeenkomstig artikel 23 van het Reglement zouden de vaste commissies nu moeten vergaderen om hun bureau samen te stellen.
Indien de Senaat echter eenparig akkoord gaat, zouden we de procedure kunnen vereenvoudigen door de mandaten van de leden van de bureaus van de verschillende commissies te hernieuwen. (Instemming)
De voorzitter. - Beste collega's, in de eerste plaats wil ik u allen danken omdat u mij en de andere leden van het Bureau in ons ambt hebt bevestigd.
Voor mij is dat een bewijs van vertrouwen. Ik wil niet ontkennen dat ik daar gevoelig voor ben.
Als voorzitter van de Senaat fungeren is een grote eer, en al spelen ook politieke akkoorden mee, u bent het die de eindbeslissing neemt. Ik ben u daar dan ook zeer erkentelijk voor.
Beste collega's, onze assemblee telt na de jongste verkiezingen bijna voor de helft nieuwe leden.
Bij deze traditionele gelegenheid wil ik dan ook in het bijzonder het woord richten tot degenen die voor het eerst in de Senaat zitting hebben en die dus voor het eerst gaan kennismaken met het tweekamerstelsel zoals de grondwetgever dat in 1993 vorm gegeven heeft.
Dat de huidige Senaat veel van zijn invloed en bevoegdheden heeft zien verloren gaan, is een vaak gehoorde bewering.
Het klopt dat de Senaat niet langer de voor de democratie essentiële taak kan uitoefenen om zich uit te spreken over de rijksbegroting.
Hij schenkt of ontneemt niet langer het vertrouwen aan de regering, terwijl toch de meest representatieve en rechtmatige vertegenwoordigers van ons kiesstelsel er zitting hebben.
Is die tweevoudige achteruitgang ten opzichte van het egalitaire tweekamerstelsel een reden om het hele stelsel ter discussie te stellen?
Nu u als nieuwe leden deze zittingsperiode van de Senaat aanvat, wil ik u helpen de specifieke kenmerken van de Senaat te begrijpen en de rijkdom ervan te ontdekken.
Velen herhalen om strijd dat de Senaat niet langer het regeringswerk kan controleren.
Niets is echter minder waar: net zoals de volksvertegenwoordigers kunnen de senatoren enerzijds de regering nog steeds aan de tand voelen via schriftelijke of mondelinge vragen en via vragen om uitleg, terwijl de Senaat anderzijds het recht behoudt om parlementaire onderzoekscommissies in te stellen.
Het klopt weliswaar dat de Senaat, in tegenstelling tot de Kamer, de regering niet na ondervraging kan afkeuren met een motie van wantrouwen.
Is de controlebevoegdheid van de senatoren daarom minder belangrijk dan die van de volksvertegenwoordigers?
Ik meen van niet. Het tegendeel is zelfs waar. Doordat de senatoren niet langer de regering kunnen doen vallen - wat trouwens zelfs voor de volksvertegenwoordigers lang niet meer vanzelfsprekend is - hebben zij, mijns inziens, een grotere vrijheid van spreken verworven. Sommigen hebben dat trouwens zeer goed begrepen.
De ware zwakte van de Senaat inzake de controle op de handelingen van de regering ligt volgens mij in het risico dat hij het werk van de volksvertegenwoordigers overdoet.
Mondelinge vragen van senatoren, die worden gesteld een uur nadat ze al eens in de Kamer zijn gesteld, wekken terecht de irritatie van de regering op en komen de Senaat niet ten goede, tonen zijn nut niet aan. Integendeel.
Het lijkt me dus van essentieel belang dat we in overleg met de Kamer voor dat probleem een afdoende oplossing vinden en dat we, in het kader van de komende hervorming van het tweekamerstelsel, klaar zijn om de relevantie et het nut ervan te beoordelen.
Waarde collega's, zoals bekend ligt de essentiële rol van de Senaat in zijn wetgevingsfunctie en in zijn initiatiefrecht.
De Senaat behandelt de wetgevende teksten in verband met de Grondwet, de bijzondere institutionele wetten, de wetten die de rechterlijke organisatie vaststellen en de wetten tot ratificatie van de internationale verdragen op gelijke voet met de Kamer. Het gaat om materies die onder het onverkorte tweekamerstelsel vallen.
Tevens behandelt hij in tweede lezing de wetsontwerpen van de regering die de Kamer heeft aangenomen, na een beslissing genomen in het raam van de evocatieprocedure.
Die taak is van wezenlijk belang, zij vormt de kern van het tweekamerstelsel, zowel bij ons als in de andere landen met een tweekamerstelsel, zoals Groot-Brittannië, Frankrijk, Spanje en Italië, alsook in federale staten zoals Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland of Rusland, en dan hebben we het alleen nog maar over Europese landen.
Die tweede lezing door een tweede Kamer, die anders is samengesteld, heeft tot doel meer waarborgen te bieden voor een degelijke wetgeving.
Die taak vindt haar oorsprong in het ontstaan van de democratie zoals die bedacht en ontworpen werd in de eeuwen van de Verlichting en die gebaseerd is op het evenwicht van de machten en op de check and balance-theorie. Ze heeft echter slechts zin wanneer ze in een geest van onafhankelijkheid wordt uitgevoerd, met de bedoeling het algemeen belang te dienen.
We leven in een tijd waarin de parlementen zowat overal ter wereld hun macht en invloed laten aantasten door regeringen en politieke partijen, waarvan de rol overdreven is versterkt door al te grote media-aandacht van een pers die op haar beurt blijk geeft van minder kritische zin en een minder onafhankelijke houding dan weleer.
Waarde collega's, het is onze plicht waakzaam te blijven voor media die de politici voor hun kar spannen en voor politici die hetzelfde doen met de media. Het bespelen van de media door regeringen heeft een hoogtepunt bereikt in Groot-Brittannië en in de Verenigde Staten, met de listen en lagen die de regeringen er hebben aangewend om de publieke opinie te overtuigen van het nut van een oorlog tegen Irak.
Waarde collega's, de democratie verwacht een niet aflatende waakzaamheid en dus een reële en constructieve kritische geest.
Dat de meeste Europese regeringen hun respectieve senaten slechts matig waarderen komt precies daardoor dat ze bijna overal een vaak getemperde, maar toch zeer reële institutionele tegenmacht vormen. Dat hoort blijkbaar zo in de hedendaagse wereld, waar de media emoties opkloppen en waar de reactiesnelheid van de politici een belangrijker criterium lijkt dan de deugdelijkheid van hun argumenten. De reflecterende rol van de Senaat, de relatieve afstand die hij in acht moet nemen ten opzichte van de gebeurtenissen, blijft naar mijn mening belangrijker dan ooit.
In de huidige wereld, waarin snelheid en zelfs de waan van de dag belangrijker zijn dan elke andere overweging, lijkt het me niet overbodig een plaats van reflectie te behouden, een plaats waar men de gevolgen op langere termijn van de beslissingen blijft bespreken. Die plaats is de Senaat, waarde collega's.
Een Senaat is vaak niet populair bij zijn regering, maar naar mijn mening bewijst hij op die manier zijn nut.
In de democratische wereld vormt de Senaat veelal een sterke tegenmacht voor de regering. Dat is uiteraard het geval in staten als Frankrijk of de Verenigde Staten, waar de meerderheid van de Senaat vaak tot de oppositie behoort. Wij weten dat zoiets in België niet kan gebeuren, en dat is goed - ongeacht de coalitie die aan de macht is. De hoofdopdracht van een parlement is immers niet de regering in haar handelingen te blokkeren, maar wel haar in het algemeen belang te beïnvloeden, te controleren en eventueel af te keuren.
Uit de praktijk blijkt dat de Belgische Senaat die rol naar behoren vervult: hij evoceert ongeveer de helft van de in de Kamer aangenomen wetsvoorstellen, hij amendeert ongeveer de helft van de regeringsteksten die hij in tweede lezing behandelt en de Kamer bekrachtigt meer dan 90% van de door de senatoren aangenomen amendementen.
Natuurlijk weten wij dat de regering geregeld druk uitoefent op de meerderheid. Ook de partijtucht of de tijdsdruk wegens een overvolle agenda aan de vooravond van de vakantie zorgen ervoor dat de Senaat naar mijn mening al te vaak afziet van zijn bevoegdheden.
Maar we moeten door de bomen het bos blijven zien. Daartegenover staat immers dat de Senaat tijdens de voorbije twee zittingsperiodes geregeld werkelijk nuttige wijzigingen heeft aangebracht in de wetgeving, die nog jaren bepalend zullen zijn voor het leven van onze medeburgers.
De belangrijkste rol van de Senaat blijft evenwel zijn functie als reflectiekamer.
Dankzij het initiatief van senatoren hebben maatschappelijk uiterst relevante wetten het licht gezien.
Hoe paradoxaal het sommigen ook mag lijken, het is wel degelijk op initiatief van de Senaat - die ten onrechte voor een behoudsgezinde kamer wordt aangezien - dat de meest vooruitstrevende wetten werden aangenomen om de leefregels voor onze medeburgers aan te passen aan de wetenschappelijke, morele en ethische werkelijkheid.
Zowel over adoptie, afstamming, echtscheiding, als over de voorwaardelijke straffeloosheid van abortus of euthanasie, kwam het initiatief van de Senaat.
Dergelijk specifiek wetgevend werk, waarbij de tijd wordt genomen om te reflecteren over een complex thema en waarbij geduldig wordt gezocht naar een meerderheid voor een innovatieve wetgeving, zou de Kamer van volksvertegenwoordigers - die andere taken en beperkingen heeft - nooit uitvoeren.
Aan de vooravond van een nieuwe hervorming van het tweekamerstelsel, waarvan de krachtlijnen nog moeten worden bepaald, achtte ik het nodig dat te herhalen ten behoeve van de nieuwe leden van onze Assemblee, van wie de meesten nog geen ervaring hebben met het tweekamerstelsel.
Sommige onderwerpen vragen tijd voor beraad of hebben het grote politieke nadeel dat ze niet populair zijn.
Ik denk bijvoorbeeld aan het penitentiaire beleid.
Ik hoop dat de Senaat de moed kan opbrengen die onderwerpen naar zich toe te halen en ze met de nodige ernst, omzichtigheid en objectiviteit te behandelen.
Waarde collega's, u zou kunnen menen dat ik voor de Senaat, door het ambt dat u mij nogmaals opdraagt, een buitensporige of weinig objectieve bewondering koester.
Vergis u echter niet, ik heb in toespraken in het verleden meermaals gewezen op de tekortkomingen van ons tweekamerstelsel, die de grondwetgever vroeg of laat zal moeten wegwerken.
Wel meen ik dat de wetgevende rol van de Senaat, vooral als reflectiekamer, hoe dan ook onmisbaar is voor de complexe federale Staat die België toch is.
Het klopt dat de vertegenwoordiging van de drie gewesten en de drie gemeenschappen in de Senaat zou moeten worden versterkt, zodat de Senaat de plaats wordt waar de betrokkenheid van de deelgebieden bij het federale beleid uitdrukking vindt. Maar die hervorming, die noodzakelijk is - net als andere hervormingen inzake bevoegdheden en samenstelling - mag volgens mij de basisopdracht van de Senaat niet in gevaar brengen. Die opdracht bestaat erin te waken over de kwaliteit van onze wetgeving en ze aan te passen aan de noden van de Belgische samenleving.
Om al die vele, complexe redenen stel ik voor dat de Senaat, zoals dat behoort in een democratische samenleving, een commissie instelt die, binnen het door de preconstituante bepaalde kader, de aanpassing voorbereidt van het tweekamerstelsel aan de huidige Belgische werkelijkheid.
Ik spreek de wens uit dat u mij daarin zult volgen zodat wij ons kunnen buigen over het behoud en de modernisering van het tweekamerstelsel, dat onmisbaar is in een federale Staat en in een samenleving die zo complex is als de onze.
Ik dank u voor uw aandacht.
(De vergadering wordt geschorst om 15.35 uur. Ze wordt hervat om 16.10 uur.)
De heer Guy Verhofstadt, eerste minister. - Mijnheer de voorzitter, ons land ondergaat voor het derde jaar op rij de economische laagconjunctuur. Drie jaar na elkaar bleef de groei in ons land onder de 1%. In drie jaar tijd kwamen er 70.000 werklozen bij.
Wat we niet mogen doen, is in paniek slaan; wilde besparingen doorvoeren of torenhoge tekorten opbouwen. We moeten integendeel de centen stevig blijven bewaken, zonder evenwel de zuurstof uit de economie te halen.
Ook ons land heeft al enkele flinke klappen gekregen. Enkele grote sociale drama's die bovendien vele kleine verbergen.
Er is dan ook maar één prioriteit voor deze regering: werk, werk én nog eens werk. Dat veronderstelt eerst het onderkennen van een aantal pertinente vaststellingen.
Ten eerste. De activiteitsgraad in België is de laagste is van heel Europa. Nergens werken zo weinig mensen tussen 50 en 65 jaar als in België. En nergens moeten diegenen die wel werken zo hard werken als bij ons. Die toestand is onhoudbaar.
Ten tweede. België is een land van hoge lonen. En dat moet zo blijven.
We moeten evenwel vermijden een land van te hoge lonen te zijn. We moeten ons niet vergelijken met Tunesië, Polen of China, maar wel met Duitsland, Frankrijk of Nederland.
Het probleem in ons land is niet dat de mensen te veel verdienen, wel dat de lasten op de lonen te hoog zijn. Onze mensen mogen goed verdienen. Ze hebben recht op een goede sociale bescherming. Maar het is niet langer houdbaar dat ons land in Europa tot de groep van landen behoort waar de lonen de zwaarste fiscale en parafiscale lasten dragen.
Ten derde. Als we onze welvaart willen handhaven, dan moet de meerwaarde komen van kennis, creativiteit, innovatie. Dat impliceert massa's ingenieurs, kunstenaars, hoogtechnologische spin-offs van onze universiteiten, briljante ideeën en creatieve momenten, maar ook automecaniciens die op de hoogte zijn van GPS, of vuilnisophalers die thuis zijn in de laatste technieken van recyclage. Dat impliceert ook meer scholing, meer opleiding, meer vorming, meer inspanningen voor wetenschapsbeleid en technologisch onderzoek, meer vakbekwaamheid en meer professionalisme.
Het zijn die uitdagingen die centraal stonden in de Werkgelegenheidsconferentie.
De bedrijfsleiders en de vakbonden, de gewesten en de gemeenschappen, de minister van Werk en Pensioenen, Frank Vandenbroucke, zou ik in elk geval willen danken voor de bereikte resultaten. De afgesproken maatregelen moeten tegen 2007 zestigduizend mensen meer aan het werk helpen. Tussen nu en 2010 zullen in de bedrijven 360.000 werknemers meer een opleiding aangeboden krijgen. En de werkgevers hebben zich geëngageerd om vanaf volgend jaar 10.000 mensen op te leiden in de zogenaamde knelpuntberoepen.
Dat alles wordt mogelijk door een batterij maatregelen die inspelen op zowat alle aspecten van de werkgelegenheid. We moeten het aanbod verbeteren en beter afstemmen op de vraag. We moeten meer inspanningen doen op het vlak van vorming en opleiding.
De regering zal, op kruissnelheid, bijna één miljard euro, bijna veertig miljard oude Belgische franken extra uittrekken voor lasten- en belastingverlagingen. De vermindering van de werkgeversbijdragen wordt uitgebreid tot alle brutolonen beneden 1956 euro. Ook de structurele lastenverlaging wordt nogmaals verhoogd tot 400 euro per trimester. De bijdrageverminderingen voor deeltijdse arbeid worden groter. En om het aantal kennisjobs aan te zwengelen en te vermijden dat ze naar het buitenland uitwijken, zal op het bovenste deel van de hogere brutolonen eerst een vermindering van 1,7% en later van 6% van de werkgeversbijdragen worden toegepast.
Omdat vandaag jongeren vaak het eerste slachtoffer zijn van de economische crisis, wordt voortaan systematisch een lastenverlaging toegekend aan alle werknemers beneden de 26 jaar. Voorwaarde is wel dat de betrokken werkgever voldoet aan de startbaanverplichting.
De regering trekt ook 83 miljoen euro extra uit voor het goedkoper maken van nacht- en ploegenarbeid. Daarmee willen we een bijdrage leveren aan de industriële toekomst van het land. We willen immers alle kansen blijven geven aan de tewerkstelling in de industrie. De toekomst van de Belgische economie vernauwen tot diensten alleen zou heel onverstandig zijn. We gaan niet mee met de doemdenkers die, naar aanleiding van de ontslagen bij Ford Genk, orakelen dat er voor jobs in de industrie geen plaats meer zou zijn in ons land.
Bij dat alles worden ook middelen vrijgemaakt voor de sociale economie. Samen met de maatregelen die de gewesten zullen nemen, moet dat leiden tot 12.000 nieuwe jobs tegen 2007. Ook de bijdragevermindering voor de non-profit zal worden verhoogd, met in totaal 37 miljoen euro in 2004 en nogmaals 77 miljoen euro in 2005. Dat moet tegen 2005 leiden tot vijfduizend nieuwe arbeidsplaatsen.
Een tweede pakket maatregelen slaat op vorming en opleiding in de bedrijven. Met de sociale partners werd de afspraak gemaakt om tegen 2004 tot een globale vormingsinspanning van 1,9% van de loonmassa te komen. Er is ook een engagement om onderwijs en arbeidsmarkt beter te laten aansluiten, om competenties die een werknemer tijdens zijn beroepsleven verwerft veel meer te laten doorwegen dan zijn diploma, en om tegen eind januari 2004 nieuwe voorstellen uit te werken inzake inloopbanen en alternerend leren.
Tenslotte engageren ze zich om tegen 2006 aan alle werkzoekenden een individuele trajectbegeleiding naar een baan voor te stellen.
In een derde reeks maatregelen trekt de regering, via bijzondere bijdrageverminderingen, vijftig miljoen euro uit om werkgevers en werknemers bij herstructureringen te stimuleren samen nieuw werk te zoeken voor werknemers waarvan de job verdwijnt.
Een vierde reeks maatregelen versterkt, vereenvoudigt en versoepelt de dienstencheques wat tegen eind 2005 25.000 extra banen moet scheppen, met name in de thuishulp voor huishoudelijke activiteiten. Bijzondere aandacht zal uitgaan naar het doorstromen van de vele duizenden werkzoekenden die thans onder het PWA-stelsel vallen.
Een vijfde pakket maatregelen is gericht op de strijd tegen sociale fraude, in de eerste plaats dan het zwartwerk en de schijnzelfstandigheid. Daartoe zal onder meer de samenwerking van de vier sociale inspectiediensten worden versterkt. In dat kader werkt de regering ook aan een nieuw beleid dat fraude en misbruik van sociale uitkeringen zal bestrijden. Bij dit alles zijn de diverse overheden overeengekomen om werk te maken van een systematische strijd tegen alle vormen van discriminatie in de toegang tot de arbeid.
Een laatste reeks maatregelen heeft betrekking op het overboord gooien van nodeloze administratieve formaliteiten. Zo zullen de tewerkstellingsgegevens bij de bedrijven voortaan beschikbaar worden gesteld via de elektronische multifunctionele aangifte, zodat het systeem van de sociale balansen kan worden afgebouwd.
Tenslotte zal de regering ook alle steun verlenen aan het initiatief van de gewesten om dit najaar een samenwerkingsakkoord te sluiten om de mobiliteit van werkzoekenden te versterken over de grenzen van de regio's heen.
Tot daar het pakket maatregelen voor meer werk dat de banenconferentie heeft opgeleverd. De regering steunt het integraal en engageert zich om dit pakket voor het einde van het jaar in de praktijk om te zetten. Ik ben er van overtuigd dat we hiervoor ook op de volle medewerking van de oppositie zullen kunnen rekenen.
Is die batterij maatregelen nu voldoende? Vanzelfsprekend niet. Om werk te creëren kunnen nooit voldoende middelen worden ingezet. De regering en de sociale partners zullen dus ook na de conferentie blijven werken aan nieuwe hervormingen op de arbeidsmarkt.
Deze batterij tewerkstellingsmaatregelen vormt wel de basis van de begroting 2004. Na een derde zwak economisch jaar op rij was het geen sinecure een begroting op te maken. We hadden, zoals onze buurlanden, een tekort kunnen aanvaarden. Liberalen, socialisten en Spirit, samen hebben we verkozen om dat niet te doen. De herinnering aan het verleden, waarin ons land door enkele jaren van roekeloos budgettair beleid zich twintig jaar sanering op de hals haalde, ligt nog te vers in het geheugen.
Die uitgesproken keuze voor het begrotingsevenwicht past in de duidelijke taal die de kiezer op 18 mei gesproken heeft. De kiezer heeft liberalen en socialisten versterkt. Hij heeft de twee grootste formaties samen aan de macht gebracht. Ik beschouw het mandaat van 18 mei dan ook als een opdracht. De kiezer heeft impliciet gevraagd dat wij samen de komende vier jaar de krijtlijnen voor de volgende decennia zouden uitzetten. Minder wordt van ons niet verwacht.
Daarom kunnen wij vandaag aankondigen dat ons land voor de vijfde maal geen begrotingstekort zal kennen. Het is een prestatie waarvan zeker ook de minister van Begroting Johan Vande Lanotte en de minister van Financiën Didier Reynders de eer mogen opeisen.
Ook voor 2003 blijven de cijfers positief, hoewel we zelf, bij de vorming van de regering, daar eerder sceptisch over waren.
Ik wil daarbij nogmaals benadrukken dat we die resultaten niet halen door zuurstof uit de economie te halen, integendeel. Naast de bijkomende lastendaling op arbeid, gaat de volgende fase van de verlaging van de personenbelasting onverkort door. Tegelijkertijd hopen we op een terugkeer van kapitalen om onze economie te stimuleren. En om aan de Europese bezwaren tegemoet te komen zal het wetsontwerp over de eenmalige bevrijdende aangifte ook slaan op kapitalen die na juni 2003 in het buitenland geplaatst blijven. Er komt een algemene aanslagvoet van 9%. Een tarief van 6% zal gelden voor die bedragen die minstens drie jaar in de economie worden geïnvesteerd.
Ik zal natuurlijk niet ontkennen dat we een meevaller hebben gekend bij onze begrotingswerkzaamheden. Zonder de beursgang van Belgacom hadden we in 2003 een tekort van 0,9% en in 2004 een tekort van 0,4% moeten laten optekenen. Dit zouden overigens, vergeleken bij onze buurlanden, nog steeds uitstekende cijfers zijn.
Maar in wezen hoeven we die oefening niet eens te doen. Want tegenover deze meevaller stonden zoals altijd ook tegenvallers. En bovendien passen we gewoon de Europese regels toe zoals alle andere lidstaten bij zulke operaties. Het kapitaal van het pensioenfonds van Belgacom zullen we overigens toewijzen aan het Zilverfonds, dat op die manier zijn positie als waarborg voor de pensioenen versterkt ziet.
Ik ontken niet dat deze begroting voor mij een heel bijzondere persoonlijke betekenis heeft. Ik herinner me 1985 toen ik minister van begroting onder Wilfried Martens werd, - da joenk, zo werd ik toen genoemd -, de staatsschuld bedroeg toen meer dan 120%. Later is dat nog opgelopen tot meer dan 130%. Welnu, binnen enkele maanden zal voor het eerst sinds meer dan twintig jaar de totale schuldenberg van de Belgische overheden opnieuw onder de 100% van het bruto binnenlands product duiken.
De paarse regering wil met deze begroting evenwel nog meer knopen uit het verleden ontwarren.
Zo start de federale regering op 6 november een conferentie over een grondige hervorming van het sociaal statuut van de zelfstandigen. De regering engageert zich daar een nieuw volwaardig pensioenstelsel voor zelfstandigen voor te stellen, via een kapitalisatiesysteem. Hun kleine risico's in de gezondheidszorg willen we mee opnemen in de verplichte verzekering. En het verzekeringskarakter van de vergoedingen voor arbeidsongeschiktheid en invaliditeit willen we versterken.
In de sociale zekerheid en de gezondheidszorg volgen we integraal de afspraken van het regeerakkoord. Het programma voor welvaartsaanpassingen voor de oudste pensioenen wordt voortgezet, en het leefloon zal worden aangepast. Door een verhoging van de alternatieve financiering garanderen we het evenwicht van het stelsel en een reële toename van de uitgaven voor gezondheidszorg met 4,5%. Hiermee zullen we naar de woorden van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Rudy Demotte als een goede huisvader de gezondheidszorg beheren, zodat ons stelsel tot de beste ter wereld kan blijven behoren.
Om te zorgen dat dit ook zo blijft, gaan we de terugbetaling verbeteren van onder meer bepaalde tandheelkundige behandelingen, van dure medische materialen en implantaten, en van de zware kinesitherapie. Er komen ook initiatieven inzake contraceptie bij jongeren en nieuwe maatregelen ten voordele van chronische zieken.
De regering zal volgend jaar ook beduidend meer middelen ter beschikking stellen van justitie en politie. De minister van Justitie, Laurette Onkelinx, bereidt een nieuwe reeks hervormingen voor. Die hebben tot doel een bredere toegang tot de Justitie te waarborgen voor de mensen die dat financieel moeilijk kunnen dragen. Ook zullen wij het verouderde taalgebruik en de overbodige en verouderde procedures tegengaan.
Justitie moet vooral snel kunnen ageren. De minister zal concrete voorstellen doen om de gerechtelijke achterstand te bestrijden. Vooral voor Brussel zullen op korte termijn tijdelijke maatregelen worden genomen. Inzake het gevangenisbeleid zal de aanvaarding van een meerjarenplan, waaraan alle betrokken departementen zullen deelnemen, het mogelijk maken de begeleiding te versterken. Er komen nieuwe voorstellen inzake voorlopige hechtenis, alternatieve straffen en elektronisch toezicht. Het is onze opdracht de burgers weer vertrouwen te doen krijgen in de justitie. Daarom zullen we nog meer aandacht schenken aan de verbetering van de situatie van het slachtoffer, onder meer door hem of haar een betere opvang en een beter onthaal te bezorgen.
Daarnaast dringt de regering er bij het parlement op aan drie belangrijke instrumenten in de strijd tegen het terrorisme zo snel als mogelijk goed te keuren: de wet op de terroristische misdrijven, de wet op het Europees aanhoudingsmandaat en de wet over Eurojust.
Wij zullen ook verder blijven investeren in onze politie. De minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael zal de komende maanden maatregelen bekend maken om tot een nog efficiëntere aanpak te komen op het terrein. En wat die efficiëntie betreft, zal ik u dit jaar niet overvallen met de jongste misdaadcijfers. Ze zijn nochtans, zeker wat de carjackings en de homejackings betreft, spectaculair.
De regering heeft, nog voor volgende zomer, heel wat ander werk aan de winkel:
Ook zal de regering de modernisering van de administratie voortzetten, en ze bijsturen in functie van de ervaringen die we hebben opgedaan in vorige legislatuur. Het blijft de bedoeling van alle coalitiepartners om volop te investeren in competentie, in vorming, in levenslange scholing, in het versterken van het expertiseniveau van de ambtenaren. Nog voor het einde van het jaar zal de regering zich buigen over de voorstellen van de minister van Ambtenarenzaken in die zin.
We gaan ook door met ons ethisch geïnspireerd buitenlands beleid zoals het belichaamd wordt door Louis Michel. Het grootste belang van een klein kwetsbaar land is een stabiele en dus rechtvaardiger wereld. We hebben recent ondervonden dat zo'n houding niet evident is en dat er ook grenzen aan zijn.
Maar we gaan door op het uitgetekende groeipad voor ontwikkelingssamenwerking. We krijgen wel langzaam steun voor de nieuwe Europese grondwet die de Conventie uittekende. We vinden steeds meer instemming voor ons project van de Europese Defensie. We krijgen helaas ook gelijk dat wie een oorlog wint zonder de steun van de internationale gemeenschap de vrede kan verliezen.
Mijnheer de voorzitter, ik weet dat er een zekere pre-electorale koorts groeit in de aanloop naar de regionale verkiezingen. Ik onderschat niet het risico dat dit in de komende maanden meer en meer verlammend kan werken. Maar ik zeg U dat de federale regering niet bij de pakken zal blijven zitten. De tijden zijn daarvoor te moeilijk. De mensen verwachten dat we besturen.
Ik ken het verwijt. Deze regering zou alleen een `goed-nieuwsshow' verkopen. Zeker, de eerste twee jaar van de vorige regering hebben we van de hoogconjunctuur genoten. Sedert 2001 is regeren echter hard labeur. Tegen de slechte tijden in.
Maar dat hoort bij politiek. Elke politicus kan populaire beslissingen nemen bij een volle schatkist. Daar is geen moeite aan. Maar als het moeilijker gaat, verscherpen de keuzes. Die willen we niet uit de weg gaan. Zoals de keuze die we maakten voor tweehonderd duizend nieuwe banen.
De wereld verandert, en wordt steeds meer veeleisend. In een klein land vertoont men vaak de neiging de middelmaat te knuffelen en succes te wantrouwen. Als we echter onze welvaart willen handhaven zullen we meer uitschieters nodig hebben, en minder middelmaat.
Mijnheer de voorzitter, we hopen allemaal dat onze kinderen modelleerlingen worden. Velen dromen van een modelhuwelijk, van een modelwoning in een modelstraat. Waarom zouden we dan niet naar een modelstaat mogen streven? Natuurlijk, besef ik ook wel dat dit slechts op langere termijn te realiseren valt. Maar ik weet ook dat wie zijn doel niet ambitieus stelt, nooit iets in beweging zet, nooit iets zal veranderen.
De voorzitter. - Ik dank de eerste minister omdat hij bereid was zijn beleidsverklaring ook in de Senaat te brengen hoewel de Grondwet hem daartoe niet verplicht.
De voorzitter. - Het Bureau stelt volgende agenda voor:
Donderdag 16 oktober 2003 om 15 uur
Inoverwegingneming van voorstellen.
Mondelinge vragen.
Vragen om uitleg:
Vrijdag 17 oktober 2003
's ochtends om 10 uur en 's namiddags om 14.30 uur
Bespreking van de Regeringsverklaring.
-De Senaat is het eens met deze regeling van de werkzaamheden.
De voorzitter. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.
De volgende vergadering vindt plaats donderdag 16 oktober 2003 om 15.00 uur.
(De vergadering wordt gesloten om 16.40 uur.)
Afwezig met bericht van verhindering: de heer Ramoudt, wegens ambtsplichten.
-Voor kennisgeving aangenomen.
Het Bureau heeft volgende vragen om uitleg ontvangen:
van de heer Frank Vanhecke aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de weergave van de lijsten op de computerschermen bij de verkiezingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest" (nr. 3-9)
van de heer Karim Van Overmeire aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken over "het standpunt van de Belgische regering ten aanzien van de eventuele toetreding van Turkije tot de Europese Unie" (nr. 3-10)
van mevrouw Clotilde Nyssens aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de opvang van comapatiënten" (nr. 3-11)
van mevrouw Clotilde Nyssens aan de staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap over "de toepassing van de regelgeving met betrekking tot invalidenwagentjes" (nr. 3-12)
van de heer René Thissen aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de rondetafel over de verbetering van het statuut van de zelfstandigen" (nr. 3-13)
van de heer Christian Brotcorne aan de minister van Landsverdediging over "het juridisch statuut van de luchthaven van Chièvres" (nr. 3-14)
van mevrouw Clotilde Nyssens aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de tenuitvoerlegging van de rechterlijke beslissingen die genomen zijn met toepassing van het Verdrag van Den Haag van 25 oktober 1980 inzake de burgerrechtelijke aspecten van de internationale ontvoering van kinderen" (nr. 3-15)
van de heer Hugo Vandenberghe aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de uitvoering van het arrest van het Arbitragehof van 26 mei 2003 inzake een aantal bepalingen van het Kieswetboek" (nr. 3-16)
van de heer Hugo Vandenberghe aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de uitvoering van het arrest van het Arbitragehof van 28 januari 2003 waarbij de zogenaamde derde toegangsweg tot de magistratuur wordt afgewezen" (nr. 3-17)
van de heer Hugo Vandenberghe aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het uitzonderlijk geringe slaagpercentage bij de examens inzake beroepsbekwaamheid voor toegang tot de magistratuur en het toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage tijdens de periode 2002-2003" (nr. 3-18)
van de heer Hugo Vandenberghe aan de minister van Financiën over "de nieuwe vertraging van de werken aan het Berlaymontgebouw" (nr. 3-19)
van de heer François Roelants du Vivier aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken over "een snelle ratificatie van het Tweede Protocol van het Verdrag van 's-Gravenhage inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict" (nr. 3-20)
van de heer François Roelants du Vivier aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "het regeringsbeleid met betrekking tot de federale wetenschappelijke instellingen" (nr. 3-21)
-Deze vragen worden naar de plenaire vergadering verzonden.
Bij boodschap van 22 september 2003 heeft het Vlaams Parlement aan de Senaat laten weten dat hij zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.
-Voor kennisgeving aangenomen.
Bij boodschap van 24 september 2003 heeft het "Parlement wallon" aan de Senaat laten weten dat het zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.
-Voor kennisgeving aangenomen.
Bij boodschap van 16 september 2003 heeft de "Rat der Deutschsprachigen Gemeinschaft" aan de Senaat laten weten dat hij zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.
-Voor kennisgeving aangenomen.
Bij brief van 25 september 2003 heeft de eerste minister een afschrift overgezonden van het koninklijk besluit van dezelfde datum houdende ontslag van mevrouw Anissa Temsamani, Staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen.
Bij brief van 26 september 2003 heeft de eerste minister een afschrift overgezonden van het koninklijk besluit van dezelfde datum houdende benoeming van mevrouw Kathleen Van Brempt, Staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen.
-Voor kennisgeving aangenomen.
Bij brief van 18 september 2003 heeft de eerste minister aan de Senaat overgezonden, het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken op de aanbevelingen van de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden in zijn verslag over de `Mensenhandel en de visafraude' (Stuk Senaat 2-1018/3).
-Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Arbitragehof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:
-Voor kennisgeving aangenomen.
Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Arbitragehof aan de voorzitter van de Senaat kennis van:
-Voor kennisgeving aangenomen.
Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Arbitragehof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:
-Voor kennisgeving aangenomen.
Bij brief van 3 oktober 2003, heeft de Hoge Raad voor de Justitie, overeenkomstig de artikelen 259bis-10, §3 en 259bis-15, §7, van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het jaarlijks verslag 2002 van de Hoge Raad voor de Justitie dat tevens het jaarverslag 2002 van de Verenigde Benoemings- en Aanwijzingscommissie en het jaarverslag 2002 over de behandeling van klachten omvat, goedgekeurd tijdens de algemene vergadering van de Hoge Raad voor de Justitie van 24 september 2003.
-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.
Bij brief van 4 juli 2003 meldt de minister van Justitie, in uitvoering van artikel 1121 van het Gerechtelijk Wetboek, dat voor het gerechtelijk jaar 2001-2002 geen arrest moet worden vermeld waar toepassing gemaakt wordt van artikel 1120 van hetzelfde Wetboek, noch een beslissing waar vernietiging of cassatie wordt uitgesproken krachtens de artikelen 1088 en 1089 van voornoemd Wetboek.
-Voor kennisgeving aangenomen.
Bij brief van 10 september 2003 heeft de voorzitter van het Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties, overeenkomstig artikel 11 van de wet van 2 juni 1998 houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties aan de Senaat overgezonden, het tweejaarlijks verslag voor de jaren 2001-2002 van het Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties.
-Verzonden nar de commissie voor de Justitie.
Bij brief van 20 juni 2003 heeft de directeur van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding, overeenkomstig artikel 6 van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, aan de Senaat overgezonden, het jaarverslag 2002 - Op stap naar diversiteit, van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.
-Verzonden naar de commissie voor de Justitie en de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.
Bij brieven van 23 juli 2003 en 20 augustus 2003 heeft de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven overeenkomstig artikel 1 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven aan de Senaat overgezonden:
goedgekeurd tijdens zijn plenaire vergadering van 23 juli 2003.
-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.
Bij brief van 11 september 2003 heeft de voorzitster van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek, overeenkomstig artikel 17 van het samenwerkingsakkoord van 15 januari 1993 houdende oprichting van een Raadgevend Comité voor Bio-ethiek aan de Senaat overgezonden, het activiteitenverslag 2002-2003 van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek.
-Verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden en naar de commissie voor de Justitie.
Bij brief van 17 september 2003 heeft de eerste voorzitter van het Rekenhof, overeenkomstig artikel 30, §3, vierde lid, van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de `Belgische Technische Coöperatie' in de vorm van een vennootschap van publiek recht aan de Senaat overgezonden, het verslag in verband met de tenuitvoerlegging van de taken van openbare dienst door de vennootschap van publiek recht `Belgische Technische Coöperatie' tijdens het boekjaar 2002.
-Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.
Bij brief van 20 augustus 2003 heeft de Controledienst voor de verzekeringen, overeenkomstig artikel 101, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten aan de Senaat overgezonden, het jaarverslag 2001-2002 van de Controledienst voor de verzekeringen.
-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.
Bij brief van 5 juni 2003 heeft de voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat overgezonden:
aangenomen tijdens de vergadering van 12 tot 15 mei 2003.
Bij brief van 3 juli 2003 heeft de voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat overgezonden:
aangenomen tijdens de vergadering van 2 tot 5 juni 2003.
Bij brief van 16 juli 2003 heeft de voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat overgezonden:
aangenomen tijdens de vergadering van 18 en 19 juni 2003.
Bij brief van 18 juli 2003 heeft de voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat overgezonden:
aangenomen tijdens de vergadering van 30 juni tot 3 juli 2003.
Bij brief van 25 september 2003 heeft de voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat overgezonden:
aangenomen tijdens de vergadering van 1 tot 4 september 2003.
-Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging en naar het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden.