2-5

Belgische Senaat

Gewone Zitting 1999-2000

Plenaire vergaderingen

Dinsdag 12 oktober 1999

Openingsvergadering

Beknopt Verslag


Inhoudsopgave

Opening van de gewone zitting 1999-2000

Benoeming van het Bureau

Toespraak van de voorzitter

Gelukwensen

Overlijden van oud-senatoren

Ontslag van een senator

Bureaus van de vaste commissies

Voorstel van het bureau betreffende het aantal mondelinge vragen

Regeling van de werkzaamheden

Regeringsverklaring

Bijlage


Voorzitter: de heer Louis Tobback

(De vergadering wordt geopend om 15.10 uur.)

Opening van de gewone zitting 1999-2000

De voorzitter. – Ik verzoek de heer Van Quickenborne en mevrouw Kaçar, de jongste leden van de vergadering, aan het bureau plaats te nemen om samen met mij het voorlopig bureau te vormen.

De Senaat komt heden van rechtswege bijeen, overeenkomstig artikel 44 van de Grondwet.

Ik verklaar de gewone zitting 1999-2000 voor geopend.

Benoeming van het Vast Bureau

De voorzitter. – Aan de orde is de benoeming van het Vast Bureau.

Ik breng in herinnering dat, overeenkomstig artikel 8 van ons Reglement, de Senaat, door afzonderlijke stemming, overgaat tot de benoeming :

1. van een voorzitter;

2. van een eerste ondervoorzitter;

3. van een tweede ondervoorzitter;

4. van een derde ondervoorzitter;

5. van drie quaestoren.

De benoeming van de quaestoren geschiedt bij geheime lijststemming.

Volgens de bepalingen van artikel 9 wordt de voorzitter slechts verkozen verklaard indien hij de volstrekte meerderheid der stemmen van de aanwezige leden behaalt.

Conform ditzelfde artikel geschieden al deze benoemingen met inachtneming van de in artikel 84 bepaalde evenredige vertegenwoordiging van de fracties, overeenkomstig artikel 82.

De heer Philippe Mahoux (PS). – Ik stel voor het uittredend Bureau opnieuw te benoemen. (Instemming.)

De voorzitter. – Dan verklaar ik verkozen tot voorzitter van de Senaat de heer De Decker. (Applaus.)

Ik verklaar verkozen tot eerste ondervoorzitter mevrouw de Bethune, tot tweede ondervoorzitter de heer Happart, tot derde ondervoorzitter de heer Van Hauthem, tot quaestoren de heren Moens, Devolder en Dubié.

Ik herinner eraan dat, naast deze pas benoemde leden, ook de voorzitters van de negen fracties die zijn vertegenwoordigd in de vaste commissies, van het Bureau deel uitmaken.

Hiermee is het definitief Bureau samengesteld. Ik verzoek de nieuwe Voorzitter om mij in deze stoel te komen vervangen en dank de twee jongste leden van onze Vergadering die mij hebben geholpen.

Toespraak van de voorzitter

De voorzitter – Geachte collega’s, allereerst wens ik u te danken voor het vertrouwen dat u in mij hebt gesteld door mij de leiding van de werkzaamheden van de Senaat op te dragen.

Ik wens ook nog de “jonge oudste in jaren” van onze Assemblee te danken voor de zwier waarmee hij eens te meer de aanloop van de nieuwe zitting efficiënt heeft geleid.

Ik wil ook de leden van het Bureau gelukwensen met hun herverkiezing.

Zonder een uitspraak te willen te doen over de controversiële vraag of we op 1 januari 2000 dan wel op 1 januari 2001 de volgende eeuw ingaan, stel ik vast dat het zittingsjaar dat wij nu aanvatten, voor de meesten het laatste zal zijn van de eeuw en het eerste van het derde millennium.

Die start heeft plaats na parlementsverkiezingen die het Belgische politieke landschap grondig hebben dooreengeschud, maar die ook de wetgevende assemblees en heel speciaal de Senaat in ruime mate hebben vernieuwd.

Meer dan de helft van de leden van deze vergadering zijn voor het eerst senator en voor velen begint vandaag een eerste parlementaire zittingsperiode.

Daar de hervorming van het tweekamerstelsel pas van 1993 dateert, begint nu de tweede zittingsperiode van de nieuwe Senaat.

Ik denk dan ook, waarde collega’s, dat de zittingsperiode die vandaag start, voor onze instelling van de grootste betekenis zal zijn.

De laatste vier jaar heeft de Senaat, waarvan vele leden gehecht bleven aan de vroegere werking ervan, enigszins aarzelend zijn plaats gezocht.

Ik meen dan ook dat wij onze rol duidelijk moeten beklemtonen en doeltreffend in de praktijk moeten brengen.

Zonder de oude tradities van de Hoge Vergadering te willen overboord gooien, meen ik toch dat op het gebied van de werk- en communicatiemethoden de tijd rijp is voor hervormingen.

Zoals u het vandaag hier in ons halfrond kunt zien, start onze nieuwe dienst Verslaggeving met een van de modernste digitale systemen voor opname en beluistering van de debatten.

Het belang van de Senaat wordt nog al te zeer miskend en sommige van zijn werk- en communicatiemethoden lijken vandaag nog niet aangepast. Die vaststelling is des te betreurenswaardiger en des te onbegrijpelijker omdat de wijze waarop de senatoren die rechtstreeks verkozen worden in de grote kiesdistricten die de gemeenschappen vormen, hun een zeer grote legitimiteit verstrekt, terwijl de zogenaamde gemeenschapssenatoren die dan weer op gewestelijk niveau verkozen zijn, voor de band met de federale assemblees zorgen.

De Senaat heeft dus een zeer belangrijke rol te spelen voor het evenwicht in ons institutioneel landschap.

In een wereld waarin informatie “heet van de naald” de regering en de Kamer van volksvertegenwoordigers verplicht overhaast op te treden in door emoties overheerste situaties, moet de Senaat morgen zowel als gisteren de duurzame, diepgaande en evenwichtige oplossingen aanreiken voor de grote vraagstukken van onze turbulente tijd.

Hoewel de senatoren van vandaag even jong zijn als de kamerleden, maakt de specialisatie van onze Assemblee, haar rol van reflectiekamer die de waan van de dag overstijgt, het mogelijk om, indien wij dat willen, de essentiële hervormingen tot stand te brengen waarop onze bevolking, zij het enigszins onduidelijk, haar hoop heeft gevestigd, zoals zij ons de jongste jaren vaak op spectaculaire wijze heeft duidelijk gemaakt.

Anders dan die beroemde figuur uit onze hedendaagse politieke geschiedenis, Achille Van Acker, gewezen eerste minister, maar ook gewezen Kamervoorzitter, die zei “J’agis d’abord, je réfléchis ensuite”, moet de Senaat precies in alle omstandigheden eerst nadenken en vervolgens voorstellen doen.

Daarom bepaalt ons reglement dat de commissiewerkzaamheden, in tegenstelling tot wat sinds enige jaren in de Kamer gebeurt, achter gesloten deuren plaatshebben tenzij anders beslist wordt.

Ernstig wetgevend werk wordt niet verricht in de schijnwerpers. Het moet het resultaat zijn van dialoog en ernstige gedachtewisselingen die ver van de media en los van electorale overwegingen plaatshebben.

Daarenboven ben ik ook van mening dat de Senaat moet leren op zijn manier te communiceren, moet leren mee te delen wat hij doet en waarom hij dat doet.

Naar mijn mening is het belangrijk dat de pers meer directe contacten onderhoudt met de Senaat en met de senatoren.

Persconferenties en perscommuniqués op geregelde tijdstippen zouden de media op de hoogte moeten houden van de voortgang van onze werkzaamheden. Zo moeten wij ook, bij de organisatie van onze debatten en meer bepaald de bespreking van onze vragen om uitleg, rekening houden met de werkregeling van de pers. De senatoren van hun kant moeten zoveel mogelijk trachten thema’s en materies aan te snijden die nog niet in de Kamer behandeld zijn.

Om zijn rol als reflectiekamer te vervullen, kan de Senaat ook “themadebatten” organiseren, zoals artikel 74 van het reglement dat noemt.

Ik hoop, beste collega’s, dat u deze nieuwe mogelijkheid ten volle zal benutten.

Onze samenleving en ons land vertonen reeds al te lang grote zwakheden en talrijke disfuncties, ernstige problemen die al jaren niet geregeld raken, en dat soms om technische maar vaak ook om politieke of communautaire redenen.

Gelooft u ook niet dat de Senaat, ontmoetingsplaats bij uitstek voor alle geledingen van de Belgische samenleving, het ideale forum is om hiervoor oplossingen te zoeken ?

Het Bureau van de Senaat zal uw suggesties in verband met de themadebatten met veel belangstelling bestuderen en ik zal er persoonlijk op toezien dat bij de organisatie daarvan rekening wordt gehouden met wat dit land vooral bezighoudt.

In dat verband verheug ik mij er ook over dat de regering in haar regeringsverklaring het Parlement heeft gevraagd om een commissie voor politieke vernieuwing in te stellen, die zich vooral moet buigen over vraagstukken als de modernisering en de aanpassing van het kiesstelsel, de omvang van de kieskringen, een verhoogde politieke participatie van alle sociale geledingen, de stand van zaken aangaande de decumulatie van mandaten, enz.

Ik meen dat de Senaat bij uitstek geschikt is om deze commissie in te stellen.

Dat zal ik ook voorstellen tijdens de volgende vergadering van het Bureau.

Geachte collega’s, de bedenkingen die ik zonet heb gemaakt met betrekking tot onze informatieve, reflectieve en toeziende taken mogen ons niet uit het oog doen verliezen dat wij in de eerste plaats wetten moeten maken.

Montaigne stelde : “Il y a autant de libertés et d’étendues à l’interprétation des lois qu’à leur façon”.

Opdat ze op correcte wijze kunnen worden uitgevoerd en duidelijk worden begrepen, dienen onze wetten natuurlijk van uitstekende kwaliteit te zijn.

In een samenleving met een overvloed aan wetten zijn de kwaliteit en de vereenvoudiging van de wetgeving hoogst belangrijk, wil men niet in juristerij terechtkomen.

Als onderdeel van de wetgevende macht dient de Senaat zich dus, zowel voor zichzelf als voor zijn rechtssubjecten, onophoudelijk te buigen over de kwaliteit van de wetten.

Ik bedoel daar absoluut niet mee dat de Senaat zich in het verleden niet bewust zou zijn geweest van de noodzaak om de doeltreffendheid van de bestaande wetgeving of de wetten in wording te evalueren.

Het onderzoek van jaarverslagen, zoals dat door bepaalde wetten wordt opgelegd, het horen van deskundigen en beroepsorganisaties, het bestuderen van sociale praktijken en maatschappelijke verschijnselen, zijn alle nuttige en zelfs onmisbare aspecten van de grondwetgevende taak van de Senaat.

Gelet op de omvang van het probleem en de ernstige gevolgen ervan, heeft men het onlangs noodzakelijk geacht de werkzaamheden van de Senaat met betrekking tot de wetsevaluatie te structureren en van het evalueren, zowel van de bestaande als van de nieuwe wetten, een belangrijke en permanente opdracht van onze assemblee te maken.

Om die reden heeft de Senaat op 21 januari 1999 eenparig besloten op voorstel van de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden een dienst wetsevaluatie op te richten die zich bij haar werkzaamheden heeft laten leiden door twee voorstellen van onze collega’s.

De uitvoering van dit besluit werd verdaagd ten gevolge van de ontbinding van de Kamers en het verval van een wetsontwerp van de vorige regering dat betrekking had op de instelling van een procedure voor de evaluatie van de wetgeving.

Ik meen dat de Senaat nu verplicht is zijn eigen besluit ten uitvoering te brengen en zo snel mogelijk zijn dienst wetsevaluatie op te richten.

Deze dienst zal meer in het bijzonder tot taak hebben een voorafgaande technische evaluatie te verrichten van sommige wetsontwerpen en -voorstellen en van de bestaande wetten, en dit op grond van de volgende criteria : de rechtszekerheid, de rechtsgelijkheid, de individuele rechtsbedeling, de subsidiariteit, de duidelijkheid van de doelstellingen, de effectiviteit, de efficiëntie, de overeenstemming tussen de gevolgen en de doelstellingen.

Deze dienst zal zijn taak vervullen op verzoek van een commissie en onder toezicht van het Bureau van de Senaat.

Gelet op de politieke strekking van deze werkzaamheden, zal de eigenlijke evaluatie natuurlijk tot de exclusieve bevoegdheid van de senatoren zelf behoren.

Door de Senaat te bevrijden van de dagelijkse politieke beslommeringen heeft de grondwetgever de wil te kennen gegeven om van deze assemblee bij uitstek een plaats te maken waar diepgaand wetgevend werk kan worden verricht.

De Senaat heeft tot taak zich op de eerste plaats toe te leggen op de grote hervormingen van de wetgeving, alsmede op de vereenvoudiging en de modernisering van ons recht.

Ik wens u allen een voortreffelijke en verrijkende parlementaire zitting.

Ik verklaar de Senaat voor samengesteld.

Hiervan zal kennis worden gegeven aan de Koning, aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, alsook aan de gewest- en gemeenschapsraden.

Hiermit erkläre ich den Senat für konstituiert. Der König, die Kamer der Abgeordneten sowie die Regional- und Gemeinschaftsräte werden hiervon in Kenntnis gesetzt

Gelukwensen

De voorzitter. – Ik heb het volgende telegram toegestuurd aan hunne Majesteiten de Koning en de Koningin :

In naam van de Senaat en in mijn eigen naam heb ik de eer de hartelijkste gelukwensen te richten tot hunne Majesteiten ter gelegenheid van de verloving van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip met Jonkvrouw Mathilde d’Udekem d’Acoz. De vergadering spreekt haar vurigste wensen uit voor het heil van het verloofde paar.

Ik heb tevens een telegram gestuurd aan onze Collega, zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip en Jonkvrouw Mathilde d’Udekem d’Acoz :

In naam van de leden van de Senaat en in mijn eigen naam moge ik hierbij de hartelijkste gelukwensen tot U richten ter gelegenheid van uw verloving. In naam van onze collega’s senatoren wens ik U samen alle heil en voorspoed toe bij dit blijde gebeuren, waarvan de aankondiging vreugde en hoop wekt in het hele land.

Overlijden van oud-senatoren

De voorzitter. – De Senaat heeft met groot leedwezen kennis gekregen van het overlijden van de heer René Basecq, gewezen senator voor het arrondissement Nijvel een ere-eerste ondervoorzitter van de Senaat, en van Ridder Paul de Stexhe, eresenator en gewezen senator voor het arrondissement Charleroi-Thuin en provinciaal senator voor Henegouwen.

Uw Voorzitter betuigt het rouwbeklag van de Vergadering aan de families van onze betreurde gewezen medeleden. (De vergadering neemt een minuut stilte in acht.)

Ontslag van een senator

De voorzitter. – Bij brief van 11 oktober 1999, heeft de heer Carl Decaluwe, senator aangewezen door het Vlaams Parlement, mij laten weten dat hij afstand doet van zijn mandaat als gemeenschapssenator.

Ik stel voor dat de Senaat overgaat tot het onderzoek van de geloofsbrieven van zijn vervanger en dat deze de eed aflegt op de plenaire vergadering van donderdag aanstaande.

– Voor kennisgeving aangenomen.

Bureaus van de vaste commissies

De voorzitter. – Overeenkomstig artikel 23 van het Reglement zouden de vaste commissies nu moeten vergaderen om hun bureau samen te stellen.

Indien de Senaat echter eenparig akkoord gaat, zouden wij de procedure kunnen vereenvoudigen en beschouwen dat de mandaten van de leden van de bureaus van de verschillende commissies worden hernieuwd. (Instemming.)

Voorstel van het bureau betreffende het aantal mondelinge vragen

De voorzitter. – Het Bureau heeft in zijn vergadering van 30 september 1999 voorgesteld het aantal mondelinge vragen per fractie als volgt te verdelen : 2 voor de VLD, 2 voor de CVP, 2 voor de PS, 2 voor de PRL-FDF-MCC, 1 voor het Vlaams Blok, 1 voor de SP, 1 voor Ecolo, 1 voor Agalev, 1 voor de PSC en 1 voor VU-ID. Het maximum aantal vragen per week bedraagt aldus 14.

Ik stel de Senaat voor dit voorstel, dat eenparig door het Bureau is aangenomen, goed te keuren. (Instemming.)

Regeling van de werkzaamheden

De voorzitter. – De inoverwegingneming van voorstellen zal tijdens de vergadering van donderdag aanstaande plaatsvinden.

De vraag om uitleg van mevrouw Lizin wordt tot een latere datum uitgesteld.

Regeringsverklaring

De heer Guy Verhofstadt, eerste minister.-Mijnheer de voorzitter, eenentachtig dagen scheiden ons van het jaar 2000. De twintigste eeuw was een tijd van technologische, industriële, wetenschappelijke en sociale omwentelingen. Het overgrote deel van al de kennis die de mensheid in haar geschiedenis heeft verworven, werd vergaard tijdens de voorbije honderd jaar. Het menselijke vernuft maakte enorme sprongen voorwaarts. Zodanig zelfs dat velen een blind geloof ontwikkelden in de maakbaarheid van mens en maatschappij. Totalitaire regimes wilden een nieuwe mens of een nieuwe orde creëren. De twintigste eeuw die als de eeuw van de vooruitgang had moeten geboekstaafd staan, werd alzo een eeuw van veel menselijk lijden.

Het jaar 2000 roept voor veel mensen hoop op en draagt de verwachting in zich van een nieuw begin, een nieuwe start, een nieuwe tijd waarin gelijke kansen voor iedereen en de aandacht voor de kwaliteit van het leven centraal staan. Waar verdraagzaamheid, wederzijds respect en solidariteit opnieuw de bovenhand krijgen. Een nieuwe tijd met een overheid die waakt over ieders kansen op welvaart, welzijn en geluk. Een overheid die het samenleven van de mensen niet wil "maken", maar "mogelijk maken", een overheid die niet alle maatschappelijke ontwikkelingen stuurt, maar er wel voor zorgt dat niemand de boot mist. Een overheid die zich niet opsluit in het verleden, die zich niet krampachtig vasthoudt aan wat bestaat, maar openstaat voor nieuwe ontwikkelingen en haar structuren, instellingen en regelgeving onbevangen aanpast aan de wereld van morgen.

Voor ons land komt dat jaar 2000 niets te vroeg. We hebben immers nood aan een nieuw begin. De burgers werden de voorbije jaren geconfronteerd met een bestel in crisis. Opeenvolgende schandalen tastten de geloofwaardigheid van de politiek aan. Op tal van domeinen bewees de overheid en haar administratie niet langer in staat te zijn haar taken zorgzaam uit te oefenen. Gerecht en politie faalden om de veiligheid die de burgers mogen verwachten te garanderen en ze konden er niet langer voor zorgen dat er op een redelijke termijn recht gesproken werd.

Niettemin werden de afgelopen vijftig jaar in ons land indrukwekkende zaken gerealiseerd. Het stelsel van de sociale zekerheid bijvoorbeeld werd sinds de tweede wereldoorlog uitgebouwd tot een instrumentarium dat de kansarmoede en de bestaansonzekerheid drastisch heeft teruggedrongen. De economie werd gemoderniseerd en uitgebouwd tot een dynamisch geheel, waardoor we een plaats aan de top van de wereld konden veroveren. De opeenvolgende staatshervormingen bouwden België op een vreedzame wijze om tot een federale staat, waarin de verschillende gewesten en gemeenschappen hun toekomst in belangrijke mate zelf kunnen bepalen. Op deze en vele andere realisaties kunnen we terecht fier zijn.

Maar de voorbije jaren hebben we op onze lauweren gerust en de nieuwe evoluties die op ons afkwamen onderschat. We beperkten ons al te gemakkelijk tot wat gesleutel in de marge en bouwden steeds maar verder op wat bestond, zonder de zaken fundamenteel aan te pakken. De samenleving veranderde drastisch, maar we dachten deze veranderingen met onze bestaande structuren, wetten en instellingen te kunnen opvangen met vaak nog meer regels, compromissen, nieuwe uitzonderingsmaatregelen en extra formulieren tot gevolg. In ons complex land, met zijn vele evenwichten en belangen, is dat de gemakkelijkheidsoplossing die al te vaak werd toegepast. Te veel lieten we alles bij het oude, waardoor er steeds meer zand in de raderen van de staat kon binnendringen. We begonnen de werkelijkheid achterna te lopen tot de bom barstte en het voor iedereen duidelijk werd dat onze administratie, onze justitie, onze politie, onze overheidsbedrijven en politieke instellingen niet langer meer in staat waren noch de mogelijkheden kregen hun taken naar behoren te vervullen.

Dit langzame verroesten van de overheid, deze voortschrijdende slijtage van onze instellingen hebben onvermijdelijk een grote weerslag gehad op de burgers van dit land. Want de mensen zijn er het eerste slachtoffer van. Het zijn zij die verloren lopen in de doolhof van onze administratie, die de traagheid van besluitvorming, de onmacht van politie, de wachtlijsten van het gerecht, het falen van inspectiediensten moeten ondergaan.

En toch vormen deze burgers juist de rijkdom van ons land. Er is bij onze bevolking veel positieve energie aanwezig, creativiteit, zin voor initiatief, solidariteit en respect voor de medemens, verantwoordelijkheidszin voor de gemeenschap. Onze mensen zijn best in staat om de sprong naar een nieuwe eeuw te maken, om de nieuwe uitdagingen die op ons afkomen aan te gaan. Zij verdienen daarbij in elk geval een betere politiek en een betere overheid Een overheid die niet tegenwerkt, maar helpt. Die niet afremt, maar ondersteunt. Die niet bevoogdt, maar bevrijdt.

De regering is er zich van bewust dat ze daarmee de lat van haar ambities wel erg hoog legt, sommigen zeggen vandaag te hoog. En inderdaad we kiezen niet voor de gemakkelijkste weg. We willen de bakens verzetten, hoe moeilijk dit in een land als België ook is. We willen de bakens verzetten, niet uit een gevoel van overmoed, maar omdat we denken dat we dat aan de burgers verplicht zijn. Wij, net zo min als de oppositie, kunnen het ons veroorloven bij de pakken te blijven zitten of alles bij het oude te laten.

Als we inderdaad de lat hoog leggen dan doen we dat voor de burgers. Voor alle burgers. We hebben de manifeste wil om de volgende vier jaar een reeks grondige hervormingen door te voeren die de levenskwaliteit van onze landgenoten op een directe en tastbare wijze verbeteren. De regering wil de gezinnen meer welvaart geven door de werklozen een echt uitzicht op een job te bezorgen, de belastingen te verlagen, de zelfstandigen te verlossen van de overlast aan regels en formulieren, de gepensioneerden een levenswaardig pensioen te waarborgen, de kansarmen een beter bestaan te garanderen, mensen die vluchten voor vervolging een veilige haven aan te bieden, onze kinderen en de toekomstige generatie een leefbare toekomst aan te reiken, alle rechtzoekenden binnen een redelijke termijn een rechterlijke uitspraak te verzekeren, jong en oud opnieuw te bevrijden van de angst voor de misdaad door middel van een doeltreffende politie en justitie, de mensen het comfort te gunnen van een klantvriendelijke en zorgzame administratie, de consumenten veilig voedsel te garanderen en alle burgers meer inspraak te geven in het politiek besluitvormingsproces. Dat is de ambitie van de regering, de inzet van haar mandaat, de breuk met het verleden.

Breken met het verleden gaat niet zonder horten of stoten. Die illusie hebben wij ons nooit gemaakt. Daartoe is er te veel puin achtergelaten: de dioxinecrisis, bijvoorbeeld, een kwestie die in het verleden fout werd ingeschat en die wellicht vermeden had kunnen worden indien eerder fundamentele keuzes waren gemaakt. De voorbije twee maanden heeft de regering de dioxinecrisis grotendeels opgeruimd met de medewerking van tal van mensen op het terrein: boeren, voedingsbedrijven, exporteurs, handelaars, laboratoria, toegewijde ambtenaren. Ik wil hier hulde brengen aan het doorzettingsvermogen van onze landbouwers en de mensen uit alle getroffen sectoren. Ze hebben de voorbije maanden moeilijke tijden doorgemaakt. Ze zagen door het misdadig gedrag van enkelen veel verloren gaan van wat ze moeizaam hadden opgebouwd. Maar ze hebben niet versaagd. Ze hebben gevochten voor hun bedrijf, hun toekomst. Ze zijn niet weggevlucht in extremisme, in uitzichtloze acties. Ze bleven met hun twee voeten op de grond staan. Op deze mentaliteit, op zo'n doorzettingsvermogen kan men een toekomst bouwen. De dioxinewet die onlangs bij het parlement werd ingediend trekt een streep onder deze crisis. Zij voorziet echter ook in een verplichte bijdrage van die sectoren onder meer die van de veevoeders die voor deze ramp medeverantwoordelijkheid dragen. Een gezonde markteconomie veronderstelt immers een ethisch handelen van iedereen. In dit dossier zullen we alles in het werk blijven stellen om ook Europese steun te krijgen precies zoals andere landen, onder meer Groot-Brittannië, die in het verleden hebben bekomen.

Even belangrijk evenwel zijn de maatregelen om soortgelijke ongevallen in de toekomst te vermijden. In dat perspectief hopen wij dat de onderzoekscommissie die in de Kamer werd opgericht de nodige lessen trekt. De regering van haar kant is in elk geval klaar met haar wetsontwerp tot oprichting van een Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen dat alle controles op die voedselketen in één hand brengt. Op basis van de ervaring van de voorbije weken, onder meer de bijna twintigduizend tests die sinds begin augustus werden ondernomen, kiest de regering voor een permanent systeem van analyse en controle van aan de basis, de grondstoffen, tot aan de eindproducten in de winkel. Op die manier kunnen verstoringen in de voedselproductie worden voorkomen. In elk geval zal tegen zo'n verstoringen veel sneller en efficiënter kunnen worden opgetreden.

Tenslotte willen we het tijdelijk nadeel - de strengste controles op landbouwproducten in de Europese Unie waartoe deze crisis ons verplichtte - omzetten in een duurzaam voordeel. Daartoe zullen we binnenkort een imagocampagne lanceren die zal lopen over een langere periode. Met de inbreng van de privé-sector zal de campagne gericht zijn op onze twintig voornaamste handelspartners.

De oorlog in Kosovo, de dood van Semira Adamu en een zeer grote toevloed van Oost-Europeanen hebben tot een crisis in ons asielbeleid geleid. Niet alleen viel de afbouw van de achterstand in de afhandeling van de aanvragen stil, er ontstond integendeel een nieuwe achterstand. Daardoor nam het aantal mensen die onaanvaardbaar lang in onzekerheid leefden sterk toe. Alleen criminele organisaties werden er beter van. Zij sprongen in de gaten van het Belgisch asielbeleid en brachten een heuse mensenhandel op gang, waarvan vooral onschuldige, naïeve gelukzoekers het slachtoffer werden. Het was dus nodig dat nieuwe oplossingen werden gezocht.

De regering heeft daarbij voor een structurele aanpak gekozen, met andere woorden voor een globaal beleidsplan dat inspeelt op alle aspecten en dat stoelt op vier pijlers.

Ten eerste zal de procedure worden vereenvoudigd zodat al wie voor asiel in aanmerking komt, kan rekenen op een vlug antwoord.

Ten tweede wil de regering onder bepaalde, strikte voorwaarden overgaan tot een individuele regularisatie van mensen die hier zonder geldige papieren verblijven. Deze regularisatie is ingegeven door humanitaire bekommernissen en moet een einde maken aan schrijnende sociale toestanden en talrijke vormen van uitbuiting. De regering had graag onmiddellijk werk gemaakt van dit regularisatiebeleid. Aangezien de Raad van State het desbetreffende koninklijk besluit geschorst heeft, is dat niet langer mogelijk. De regering verkiest in deze omstandigheden om onmiddellijk met een wetsontwerp naar het parlement te komen. De regering hoopt dat het parlement dit ontwerp onverwijld zal behandelen.

Op de derde plaats heeft de regering een effectief uitwijzingsbeleid opgezet voor alle illegale vreemdelingen die niet voor regularisatie of asiel in aanmerking komen. De grond van deze uitwijzingen hebben niets met etnie of nationaliteit te maken, maar stoelen uitsluitend op het respect voor de rechtsstaat.

De vierde pijler van haar asielbeleid heeft betrekking op de wijze waarop de steun aan asielzoekers wordt verleend. De OCMW's zullen in de toekomst eerder materiële hulp in plaats van financiële hulp verstrekken. Dat is het beste wapen tegen de criminele organisaties die zich inlaten met mensenhandel en fraude.

De regering wil in dit dossier absoluut ook tot een Europees beleid komen, een beleid dat de asielkwestie bij de bron aanpakt. Ik stel vast dat onze krachtlijnen voor een menselijk maar kordaat asielbeleid een brede steun vonden binnen de samenleving. Ik verheug mij erover dat ook verschillende democratische oppositiepartijen zich de voorbije dagen achter de grote opties van de regeringsaanpak scharen. De regering verheugt zich daarover. Want in een democratie moet het beleid in zulke dossiers op een breed maatschappelijke draagvlak stoelen. We nodigen de oppositie dan ook uit om in een constructieve sfeer mee te werken aan het verdere uitbouwen van dit effectief en humaan asielbeleid.

Ook op communautair vlak waait er een nieuwe wind, die de steun krijgt van het overgrote deel van onze landgenoten. De politieke bewindvoerders van de verschillende gemeenschappen staan niet langer met getrokken messen tegenover elkander, men kampt niet langer met een nodeloze profileerdrang ten koste van de andere. Alleen in een klimaat van wederzijds respect en vertrouwen kan een constructieve dialoog ontstaan waarbinnen duurzame oplossingen gevonden kunnen worden voor de communautaire spanningen die ons land al te lang hebben geteisterd. Ik ben ervan overtuigd dat de interparlementaire en intergouvernementele conferentie, voorgezeten door Philippe Moureaux en Patrik Vankrunkelsven, waarin alle parlementen en regeringen van het federale België vertegenwoordigd zijn en die op 20 oktober van wal steekt, in staat zal zijn die spanningen te overwinnen. Die aanpak sluit alleszins nauw aan bij datgene wat de burgers van politici verwachten, namelijk dat ze respectvol met elkaar omgaan, dat ze naar elkaar luisteren en dat ze oplossingen vinden in plaats van nieuwe conflicten te doen ontstaan.

Naast het opruimen van de dioxinecrisis, het herdenken van ons asielbeleid en het opstarten van een communautaire dialoog heeft de regering de voorbije maanden hard gewerkt om de engagementen van het regeerakkoord in daden om te zetten. De begroting die wij vandaag voorstellen is hiervan de eerste weergave. Zij geeft aan hoe de regering haar verbintenissen wil waar maken.

Hoewel de begroting in eerste instantie een bevoegdheidsmaterie is van de Kamer van volksvertegenwoordigers, wil ik de grote lijnen daarvan ook hier kort weergeven.

Deze begroting is zowel voorzichtig, orthodox als ambitieus. Deze drie woorden zijn niet toevallig gekozen. Voorzichtig wat de uitgangspunten betreft, orthodox in haar methode en ambitieus in de doelstellingen.

Vooreerst de uitgangspunten. De begroting vertrekt van een voorzichtige groeihypothese van 2,5%, terwijl de groeiverwachting in de consensusnota van de Nationale Bank 2,9% bedraagt en sommige zakenbanken zelfs een economische groei van 3,6% voor volgend jaar voorspellen. Ook de interestvoeten werden voorzichtig ingeschat. De interestvoeten waarop de begroting zich baseert zijn namelijk zowel voor de korte als voor de lange termijn hoger dan de huidige rentevoeten. Er werd bij de begrotingsopmaak ook helemaal geen rekening gehouden met zogenaamde terugverdieneffecten, met name de meer inkomsten of minder uitgaven die te verwachten zijn van het regeringsbeleid. Door zo te handelen werden in de begroting heel wat stootkussens ingebouwd, budgettaire marges die er garant voor staan dat de cijfers op het einde van de rit zullen kloppen zelfs indien we met tegenvallers worden geconfronteerd. Ook de begroting van de sociale zekerheid stoelt op dezelfde voorzichtige uitgangspunten.

De methode die bij de opmaak van de begroting werd gehanteerd, is orthodox. De ESER-95 methode werd namelijk volledig toegepast. Er werden voor meerdere tientallen miljarden franken aanpassingen doorgevoerd en alle posten werden terug op een budgettair orthodoxe wijze geboekt. Ook zal zoals reeds in het regeerakkoord werd aangegeven de opbrengst van de verkoop van activa niet gebruikt worden om nieuwe uitgaven te financieren, maar om de schuld versneld af te bouwen.

De uitgangspunten zijn voorzichtig, de opmaak orthodox, en de doelstellingen wel degelijk ambitieus. De regering wil middels het handhaven van een primair saldo van 6% het overheidstekort dat dit jaar 1,2% van het BBP zal bedragen, verder afbouwen tot maximaal 1 % in 2000, 0,5 % in 2001, om een budgettair evenwicht te bereiken en een sluitende begroting te bekomen in het jaar 2002. Deze cijfers en meer bepaald het cijfer van 1% voor volgend jaar is een maximum. De regering verwacht immers dat het tekort lager zal uitvallen. Zoals ik daarjuist reeds aangaf, zal de opbrengst van de verkoop van activa in mindering komen van de rijksschuld. Welnu met de eventuele lagere interestbetalingen die daarvan het gevolg zijn, werd geen rekening gehouden bij de vaststelling van het bovenvermeld tekort.

Binnen dit strikte budgettaire kader is de regering er in geslaagd de belangrijkste doelstellingen van haar regeerakkoord waar te maken en dit door het maken van politieke keuzes. Ik herhaal de vijf belangrijkste doelstellingen even die hun vertaling vinden in deze begroting: de uitbouw van een actieve welvaartsstaat, de modernisering van de sociale zekerheid, de duurzame ontwikkeling, het efficiënt maken van het overheidsapparaat en de totstandkoming van een veilige en rechtvaardige samenleving.

Om te beginnen de actieve welvaartsstaat. Ons land beschikt over de meest productieve arbeidskrachten ter wereld, maar onze tewerkstellingsgraad is een van de laagste van Europa. Met andere woorden, we spelen onze sterkste troef onvoldoende uit. Om hierin verandering te brengen heeft de regering de uitbouw van de “actieve welvaartsstaat" tot de centrale doelstelling van haar economisch en sociaal beleid gemaakt. Deze actieve welvaartsstaat wil zoveel mogelijk mensen, vrouwen zowel als mannen, aan het arbeidsproces laten participeren. De beste sociale bescherming is immers een inkomen uit arbeid, een job. En hoe meer mensen een baan hebben, hoe sterker opnieuw het financiële draagvlak van de sociale zekerheid wordt.

Om deze actieve welvaartsstaat te verwezenlijken en de groei meer arbeidsintensief te maken, voorziet de begroting in een massieve financiële inspanning, namelijk een verlaging van de lasten op arbeid van 50,1 miljard, wat meer dan 70 miljard op jaarbasis betekent.

In de eerste plaats zal de regering concrete uitvoering geven aan een plan van "startbanen", die moeten waarborgen dat elke jongere binnen zes maanden na het beëindigen van zijn studies in de arbeidsmarkt wordt ingeschakeld. De lastenverminderingen en tegemoetkomingen en de bestaande tewerkstellingsverplichtingen zullen daarbij worden versterkt. De regering voorziet hiervoor in een inspanning van vier miljard netto. Ze zal hierover overleg plegen met de sociale partners, de gemeenschappen en de gewesten.

Voorts zal de regering vanaf 31 maart aanstaande een algemene verlaging doorvoeren van de lasten op arbeid. Daartoe zal vanaf 1 april 2000 de loonlast supplementair verminderd worden met gemiddeld 32 000 frank per werknemer. Deze ingrijpende maatregel moet leiden tot de creatie van nieuwe jobs. De regering rekent erop dat het nieuwe interprofessionele akkoord waarover de onderhandelingen in de loop van volgend jaar starten, daartoe ook zal bijdragen. Dit zal bijgevolg een van de elementen zijn waarmee de regering rekening zal houden bij het beoordelen, het voortzetten en het eventueel versterken ervan. Ook de ondernemingen van de non-profit sector en van de sociale economie nemen deel aan de economische groei, voornamelijk omdat ze bijdragen tot het welzijn van de burger. In deze sector is de arbeidsintensiteit overigens bijzonder groot. Daarom werd in de begroting ook voor hen in een bijkomende lastenverlaging en tegemoetkoming van meer dan 2 miljard voorzien.

Ten derde zal de regering werk maken van het bestrijden van werkloosheidsvallen. Belangrijke groepen in onze samenleving zijn te laag geschoold of onvoldoende gemotiveerd om een baan te vinden of een job te aanvaarden. Soms levert een baan nauwelijks meer op dan een uitkering. Naast de verhoging van de laagste nettolonen die op 1 januari 2000 ingaat, voorziet het regeerakkoord in een batterij van concrete maatregelen. Aan de sociale partners hebben we gevraagd om voor het einde van het jaar ook concrete voorstellen uit te werken. Naast de voorstellen in het regeerakkoord om de werkgelegenheid van oudere werknemers te bevorderen, onder meer door een soepele eindeloopbaanregeling, hebben we aan de sociale partners gevraagd om terzake suggesties te formuleren. De ervaring van oudere werknemers mag immers niet zo maar verloren gaan. Ook voor deze nieuwe initiatieven zijn reeds middelen in de begroting gereserveerd, namelijk 3,1 miljard, waartoe ook de extra middelen behoren voor het aanmoedigen van arbeidsduurvermindering.

De actieve welvaartstaat noodzaakt ook een ingrijpende belastingshervorming zoals aangekondigd in het regeerakkoord. De regering hoopt die in de tweede helft van de legislatuur rond te hebben. De burger zal echter niet op deze hervorming moeten wachten om zijn belastingen te zien dalen. Vanaf volgend jaar zal de herindexering van de belastingsschalen worden gerealiseerd. Daarmee wordt een streep getrokken onder een sluipende en onrechtvaardige belastingsverhoging. Anderzijds komt er een stapsgewijze afschaffing van de aanvullende crisisbelasting of solidariteitsbijdrage. Tenslotte zal de BTW op een aantal arbeidsintensieve diensten worden verlaagd van 21 tot 6%.

Naast de productiviteit van onze werknemers vormt de creativiteit van onze kleine en middelgrote ondernemingen onze grootste troef. Willen ze dit blijven, dan moeten ze actief inspelen op de nieuwste economische en technologische ontwikkelingen. Ze moeten aansluiting vinden bij wat men in de Angelsaksische landen de knowledge based economy noemt.

Daarnaast wil de regering de uitverkoop afremmen van onze ondernemingen. Daartoe zal ze, binnen de afspraken van het regeerakkoord, drie wetsontwerpen indienen, respectievelijk met betrekking tot de werknemersparticipatie, de pensioenfondsen en de zogenaamde corporate governance.

De regering wil de sociale zekerheid grondig moderniseren.

In de gezondheidszorg zal de patiënt centraal staan. De kwalitatieve vereisten van de volksgezondheid en de budgettaire vereisten van de ziekteverzekering worden op elkaar afgestemd. Voor het jaar 2000 werd het totale pakket uitgaven dan ook vastgelegd op 500,7 miljard. Dit bedrag omvat een realistische groeinorm van 2,5%, meeruitgaven voor chronisch zieken alsmede de financiële weerslag van recente initiatieven zoals het forfait voor palliatieve thuiszorg. Er vallen dus geen “niet-gefactureerde verrassingen” te verwachten. Daartegenover staan structurele besparingen voor een bedrag van 7,5 miljard onder meer door transparantie van de informatie, een rationeler gebruik van de geneesmiddelen (onder meer door de bevordering van generische geneesmiddelen), een permanente evaluatie van de medische praktijk en een modernisering van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Door interne verschuivingen zal de regering ook een aantal nieuwe initiatieven kunnen voorstellen zoals de uitbreiding van het globaal medisch dossier, de verhoogde bijdrage voor de urgentiediensten en een verbeterde financiering van de specifieke medische behandeling voor kankerpatiënten en andere.

De regering heeft zich in haar regeringsverklaring geëngageerd om de laagste pensioenen te verhogen. Een inhaalbeweging is immers nodig. De regering kiest terzake voor een tweesporenbeleid. Enerzijds komt er op 1 juli een aanzienlijke verhoging voor de laagste pensioenen van zelfstandigen en werknemers die een belangrijke loopbaan achter de rug hebben, op basis van een aanpassing van het wettelijk minimum. Anderzijds, voorzien we in een gelijkaardige verhoging van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, dat toegekend wordt aan de personen die behoeftig zijn. Daarnaast wordt een grondige modernisering van de wetgeving op het gewaarborgd inkomen voor bejaarden voorbereid. Op kruissnelheid betekent dit een budgettaire inspanning van ongeveer 7 miljard.

De regering zal in de eerste helft van volgend jaar een diepgaande modernisering in het beheer van de sociale zekerheid uitvoeren door de sociale parastatale instellingen een verregaande autonomie te geven in het kader van beheerscontracten met precieze doelstellingen inzake kwaliteit van de dienstverlening.

Een troef waarover ons land onmiskenbaar beschikt, is zijn geografische ligging. België vormt het hart van Europa. We beschikken over wereldhavens en een uitzonderlijk fijnmazig net van water- , spoor- en autowegen. Al jaren voeren we meer dan tweederde van onze productie uit naar het buitenland. De talenkennis van onze burgers blijft van spreekwoordelijke kwaliteit. We moeten dan ook de ambitie blijven koesteren onze positie als Europese draaischijf van handel en economie te versterken. De nieuwe Centraal- en Oost-Europese markten bieden daartoe nieuwe perspectieven. Daarom zal de regering de eis tot het verdiepen van de Westerschelde krachtig ondersteunen en van het heropenen van de IJzeren Rijn, de modernisering van de lijn Luxemburg-Brussel en de HST van grens tot grens beleidsprioriteiten maken en een algemene aanpak ontwikkelen van het goederentransport over heel het grondgebied.

Tegelijk leven we echter ook in een dichtbevolkt land. Deze grote bevolkingsconcentratie op een klein oppervlak confronteert ons rechtstreeks met de noodzaak anders om te springen met onze leefomgeving, weze het nu het bijna klassiek geworden ozonalarm in de zomer of de toenemende files op de autowegen. De oplossing ligt bij de versterking van het gemeenschappelijk vervoer zowel publiek als privaat. De regering zal een globaal mobiliteitsplan voorstellen dat het geheel van de vervoermodi zal integreren en waarvoor zowel fiscale als structurele hefbomen ingevoerd zullen worden. In datzelfde kader zal via de Federale Participatiemaatschappij 8,5 miljard bijkomend geïnvesteerd worden in de NMBS en het hoofdstedelijk expresnet. Met hetzelfde doel voor ogen zullen de preferentiële tarieven voor ouderen, jongeren en dagelijkse gebruikers vanaf 1 juli worden uitgebreid (400 miljoen), terwijl het beheerscontract met de publieke spoorwegmaatschappij zal worden herzien. Doel is het spoor opnieuw marktaandelen te laten herwinnen.

De regering gaat eveneens werk maken van de modernisering van het overheidsapparaat. De burgers hebben immers recht op een zorgzame en efficiënte dienstverlening. De administratie moet de mensen de weg wijzen in plaats van hen van het kastje naar de muur te zenden, zoals dat vandaag nog al te vaak gebeurt. Het aantal formulieren, regels en paperassen moet drastisch worden verminderd. Wat overblijft, dient in een verstaanbare taal te worden opgesteld. Mensen moeten de garantie krijgen dat ze binnen een redelijke tijd ook echt worden geholpen. Om dat doel te bereiken, bereidt de regering vier maatregelen voor waarvoor overigens in de begroting voor volgend jaar de nodige provisies werden aangelegd.

Eerst en vooral zal met de hulp van een groep experts uit audit-bureaus een nieuw organigram voor de federale administratie worden uitgetekend. Met dit organigram wil de regering over een plattegrond beschikken voor de modelstaat van morgen. Overbodige instellingen en diensten zullen verdwijnen, andere entiteiten zullen worden samengevoegd of worden herschikt. Waar nodig zullen nieuwe worden opgericht.

Ten tweede moet een nieuw statuut voor de ambtenaren een modern management mogelijk maken. Ook bij het uitwerken hiervan zal een beroep worden gedaan op externe expertise. In datzelfde kader denkt de regering overigens aan een hervorming van het benoemings- en bevorderingssysteem. Door middel van externe evaluatie zullen uit alle kandidaten de besten worden geselecteerd. De regering nodigt het Parlement – zowel Kamer als Senaat - uit om in dit verband een commissie aan te wijzen, waarbij ze al de benoemingen van de leidende ambtenaren zal notificeren.

De informatisering van de overheid is de derde uitdaging waarvoor de regering staat. Op technologisch vlak moeten we met de overheid een sprong maken van zowat de middeleeuwen naar het virtuele loket van de eenentwintigste eeuw. De regering is gestart met de zoektocht naar een informatietopambtenaar. Zijn taak zal erin bestaan horizontaal de verschillende administratieve diensten van de federale overheid inzake doorstroming van informatie op elkaar af te stemmen en te integreren en bovendien ons overheidsapparaat aansluiting te doen vinden bij de informaticarevolutie die zich voor onze ogen voltrekt.

Ten slotte komt er een jaarlijks actieprogramma voor administratieve vereenvoudiging. In het eerste actieprogramma 1999 - 2000 wordt onder meer op het vlak van de personenbelasting en de belastingaangifte voorzien in een sterke vereenvoudiging van de belastingbrief. Tevens zullen tal van administratieve procedures vereenvoudigd worden om bijvoorbeeld te vermijden dat burgers of ondernemers telkens opnieuw dezelfde gegevens moeten indienen. Niet zonder democratisch belang is ook de vereenvoudiging van de stemprocedure voor Belgen in het buitenland, net als de vervanging van het systeem van fiscale zegels en boetezegels door het modern betalingssysteem.

In deze administratieve hervorming past ook een wijziging van de wet op de overheidsbedrijven. Het valt niet te ontkennen dat er nog steeds een ongezonde politisering in de beheersstructuren van vele van deze bedrijven bestaat. De beheerders ervan zijn onvoldoende verantwoording verschuldigd. Daarvan zijn de burgers, de cliënten, de reizigers de eerste slachtoffers. Zonder zich met de dagelijkse leiding te bemoeien, wil de regering er moderne, efficiënte, klantvriendelijke ondernemingen van maken. Waar nodig kan dit leiden tot samenwerkingsverbanden tussen de privé- en de publieke sector om de overlevingskansen van deze bedrijven veilig te stellen. In geval dit verkoop van activa met zich brengt, zal, zoals hierboven reeds werd aangegeven, de opbrengst geheel in mindering worden gebracht van de overheidsschuld.

Om de veiligheid van de burgers te verhogen, mikt de regering op leefbare steden en op een diepgaande hervorming van politie en gerecht. De eerste aanzetten daartoe werden al in 1998 vastgelegd, in de historische octopusakkoorden, gesloten door acht politieke partijen. De regering zal alle nodige maatregelen treffen om de uitvoering van deze octopusakkoorden tot een goed einde te brengen. Wat de hervorming van het gerechtelijk apparaat betreft, zal de regering samen met het Parlement alle maatregelen treffen om de Hoge Raad voor de Justitie onverwijld in werking te laten treden. Wat de politiehervorming betreft, is het onze vaste wil die in het jaar 2001 van start te laten gaan. Een gedetailleerde tijdstabel werd in die zin uitgewerkt en zal aan alle octopuspartijen worden overhandigd. Om dit alles mogelijk te maken werden de middelen van justitie en politie opgetrokken met bijna 5 miljard.

Aanvullend op de politie- en justitiehervorming is de regering gestart met het opstellen van een federaal veiligheidsplan. Dit plan stoelt op een veiligheidsketen die zowel aandacht besteedt aan preventie en repressie als aan een behoorlijke nazorg voor slachtoffers en daders van misdrijven. Centrale doelstelling hierbij is een merkbare vermindering van de geweldsdelicten, naast een verhoogde strijd tegen de georganiseerde misdaad, een betere opsporing van de witteboordencriminaliteit, de strijd tegen de mensenhandel, de jeugddelinquentie, het hooliganisme, de strijd tegen de drugshandel en het beperken van ongevallen met persoonlijk letsel.

Rond deze negen prioriteiten worden projecten gestart die tegen einde november moeten klaar zijn. Het veiligheidsplan zelf zal over enkele maanden worden afgerond. Ook zal de minister van Justitie een ontwerp van wet indienen ter hervorming van het snelrecht. Dat snelrecht moet gebaseerd zijn op een procedure van "onmiddellijke verschijning" en in hooguit één tot twee weken tot een rechterlijke uitspraak ten gronde leiden.

Om het veiligheidsbeleid te versterken en de leefbaarheid van de steden te vergroten, zal de regering interventiezones in onze grootsteden aanduiden. Daarbinnen zullen specifieke fiscale stimulansen worden ontwikkeld en openbare werken worden op touw gezet. Daartoe werd een eerste provisie van 1,5 miljard in de begroting aangelegd. Deze politiek moet er de burgers en de bedrijven toe bewegen opnieuw te gaan leven en investeren in die wijken in onze grootsteden. Op dit vlak is er vandaag een kolossaal probleem.

De regering gaat eveneens werk maken van de modernisering van het overheidsapparaat. De burgers hebben immers recht op een zorgzame en efficiënte dienstverlening. De administratie moet de mensen de weg wijzen in plaats van hen van het kastje naar de muur te zenden, zoals dat vandaag nog al te vaak gebeurt. Het aantal formulieren, regels en paperassen moet drastisch worden verminderd. Wat overblijft, dient in een verstaanbare taal te worden opgesteld. Mensen moeten de garantie krijgen dat ze binnen een redelijke tijd ook echt worden geholpen. Om dat doel te bereiken, bereidt de regering vier maatregelen voor waarvoor overigens in de begroting voor volgend jaar de nodige provisies werden aangelegd.

Eerst en vooral zal met de hulp van een groep experts uit audit-bureaus een nieuw organigram voor de federale administratie worden uitgetekend. Met dit organigram wil de regering over een plattegrond beschikken voor de modelstaat van morgen. Overbodige instellingen en diensten zullen verdwijnen, andere entiteiten zullen worden samengevoegd of worden herschikt. Waar nodig zullen nieuwe worden opgericht.

Ten tweede moet een nieuw statuut voor de ambtenaren een modern management mogelijk maken. Ook bij het uitwerken hiervan zal een beroep worden gedaan op externe expertise. In datzelfde kader denkt de regering overigens aan een hervorming van het benoemings- en bevorderingssysteem. Door middel van externe evaluatie zullen uit alle kandidaten de besten worden geselecteerd. De regering nodigt het Parlement – zowel Kamer als Senaat - uit om in dit verband een commissie aan te wijzen, waarbij ze al de benoemingen van de leidende ambtenaren zal notificeren.

De informatisering van de overheid is de derde uitdaging waarvoor de regering staat. Op technologisch vlak moeten we met de overheid een sprong maken van zowat de middeleeuwen naar het virtuele loket van de eenentwintigste eeuw. De regering is gestart met de zoektocht naar een informatietopambtenaar. Zijn taak zal erin bestaan horizontaal de verschillende administratieve diensten van de federale overheid inzake doorstroming van informatie op elkaar af te stemmen en te integreren en bovendien ons overheidsapparaat aansluiting te doen vinden bij de informaticarevolutie die zich voor onze ogen voltrekt.

Ten slotte komt er een jaarlijks actieprogramma voor administratieve vereenvoudiging. In het eerste actieprogramma 1999 - 2000 wordt onder meer op het vlak van de personenbelasting en de belastingaangifte voorzien in een sterke vereenvoudiging van de belastingbrief. Tevens zullen tal van administratieve procedures vereenvoudigd worden om bijvoorbeeld te vermijden dat burgers of ondernemers telkens opnieuw dezelfde gegevens moeten indienen. Niet zonder democratisch belang is ook de vereenvoudiging van de stemprocedure voor Belgen in het buitenland, net als de vervanging van het systeem van fiscale zegels en boetezegels door het modern betalingssysteem.

In deze administratieve hervorming past ook een wijziging van de wet op de overheidsbedrijven. Het valt niet te ontkennen dat er nog steeds een ongezonde politisering in de beheersstructuren van vele van deze bedrijven bestaat. De beheerders ervan zijn onvoldoende verantwoording verschuldigd. Daarvan zijn de burgers, de cliënten, de reizigers de eerste slachtoffers. Zonder zich met de dagelijkse leiding te bemoeien, wil de regering er moderne, efficiënte, klantvriendelijke ondernemingen van maken. Waar nodig kan dit leiden tot samenwerkingsverbanden tussen de privé- en de publieke sector om de overlevingskansen van deze bedrijven veilig te stellen. In geval dit verkoop van activa met zich brengt, zal, zoals hierboven reeds werd aangegeven, de opbrengst geheel in mindering worden gebracht van de overheidsschuld.

Om de veiligheid van de burgers te verhogen, mikt de regering op leefbare steden en op een diepgaande hervorming van politie en gerecht. De eerste aanzetten daartoe werden al in 1998 vastgelegd, in de historische octopusakkoorden, gesloten door acht politieke partijen. De regering zal alle nodige maatregelen treffen om de uitvoering van deze octopusakkoorden tot een goed einde te brengen. Wat de hervorming van het gerechtelijk apparaat betreft, zal de regering samen met het Parlement alle maatregelen treffen om de Hoge Raad voor de Justitie onverwijld in werking te laten treden. Wat de politiehervorming betreft, is het onze vaste wil die in het jaar 2001 van start te laten gaan. Een gedetailleerde tijdstabel werd in die zin uitgewerkt en zal aan alle octopuspartijen worden overhandigd. Om dit alles mogelijk te maken werden de middelen van justitie en politie opgetrokken met bijna 5 miljard.

Aanvullend op de politie- en justitiehervorming is de regering gestart met het opstellen van een federaal veiligheidsplan. Dit plan stoelt op een veiligheidsketen die zowel aandacht besteedt aan preventie en repressie als aan een behoorlijke nazorg voor slachtoffers en daders van misdrijven. Centrale doelstelling hierbij is een merkbare vermindering van de geweldsdelicten, naast een verhoogde strijd tegen de georganiseerde misdaad, een betere opsporing van de witteboordencriminaliteit, de strijd tegen de mensenhandel, de jeugddelinquentie, het hooliganisme, de strijd tegen de drugshandel en het beperken van ongevallen met persoonlijk letsel.

Rond deze negen prioriteiten worden projecten gestart die tegen einde november moeten klaar zijn. Het veiligheidsplan zelf zal over enkele maanden worden afgerond. Ook zal de minister van Justitie een ontwerp van wet indienen ter hervorming van het snelrecht. Dat snelrecht moet gebaseerd zijn op een procedure van "onmiddellijke verschijning" en in hooguit één tot twee weken tot een rechterlijke uitspraak ten gronde leiden.

Om het veiligheidsbeleid te versterken en de leefbaarheid van de steden te vergroten, zal de regering interventiezones in onze grootsteden aanduiden. Daarbinnen zullen specifieke fiscale stimulansen worden ontwikkeld en openbare werken worden op touw gezet. Daartoe werd een eerste provisie van 1,5 miljard in de begroting aangelegd. Deze politiek moet er de burgers en de bedrijven toe bewegen opnieuw te gaan leven en investeren in die wijken in onze grootsteden. Op dit vlak is er vandaag een kolossaal probleem.

Op het vlak van de politieke besluitvorming wil de regering de positie van de burgers versterken. De mensen moeten opnieuw greep krijgen op de politiek. De regering zal de maatregelen die ze in dit verband in haar regeerverklaring heeft aangekondigd onder meer in verband met het halveren van de invloed van de lijststem in concrete wetsontwerpen bij het parlement indienen. Dit zal ook spoedig het geval zijn voor het nieuwe wetsontwerp met betrekking tot de radicale vereenvoudiging van de naturalisatieprocedure.

Tevens herhaalt de regering haar uitnodiging aan het parlement om een commissie politieke vernieuwing op te richten. Deze parlementscommissie moet de motor worden in het moderniseringsproces van onze democratie, onder meer op het vlak van het aanpassen van het kiesstelsel en het versterken van de politieke participatie. In dezelfde geest nodigt zij het parlement opnieuw uit om in haar schoot een deontologische commissie op te richten die belangconflicten bij het uitoefenen van een politiek mandaat sanctioneert en terzake een streng stelsel van onverenigbaarheden invoert.

Ten slotte zullen bijzondere initiatieven genomen worden voor een betere vertegenwoordiging van de vrouwen aan de besluitvorming: de sociale verkiezingen en gemeenteverkiezingen vormen hierbij belangrijke mijlpalen.

België is een open land waarvan de dimensie een dynamisch buitenlands beleid vereist. Dat buitenlands beleid is immers noodzakelijk om onze politieke, sociaal-economische, commerciële en culturele positie in de wereld te handhaven en invloed te verwerven in de internationale organisaties die een grote impact hebben op onze eigen prioriteiten.

Het belangrijkste kader van het Belgisch buitenlands beleid blijft meer dan ooit de Europese Unie, de NAVO, de Verenigde Naties. Die vormen ook het internationale weefsel voor het beleid van conflictpreventie en conflictbeheersing, mensenrechten en internationale samenwerking dat wij voorstaan. Hiertoe zullen de middelen voor ontwikkelingssamenwerking stelselmatig verhoogd worden, in 2000 tot 0,37% van het BNP tegenover 0,35% dit jaar. Binnen de Europese Unie gaat onze bijzondere aandacht naar de problematiek van asielzoekers en migranten, naar gerechtelijke en politionele samenwerking, naar de institutionele hervormingen met het oog op de uitbreiding van de Unie zonder haar te verzwakken en naar de voorbereiding van het Belgische voorzitterschap in het tweede semester van 2001.

Het werken in internationale samenwerkingsverbanden neemt onze eigen verantwoordelijkheid niet weg. De regering staat dan ook een actieve buitenlandse politiek voor rond onze eigen prioriteiten, zoals onze historische solidariteit met Centraal-Afrika.

De buitenlandse politiek zal in Benelux-verband overlegd en gecoördineerd worden, omdat de belangen van de verschillende Benelux-landen in belangrijke mate convergeren. Onze nationale buitenlandse prioriteiten sluiten natuurlijk geen samenwerking uit met andere, grotere staten. Daartoe zullen de bilaterale contacten versterkt worden.

Op de vooravond van een nieuwe onderhandelingsronde (Millenniumronde) zal België op de Europese Raad pleiten opdat de vrijwaring van de vrijhandel gepaard zou gaan met het respect voor de internationale normen op het gebied van de mensenrechten, de sociale rechten en het leefmilieu.

Inzake defensie zal de deelname aan buitenlandse humanitaire operaties worden voortgezet. Zij zal evenwel worden afgebouwd tot een niveau dat meer in overeenstemming is met onze financiële mogelijkheden. Momenteel is dit niet het geval, aangezien er 2000 Belgische soldaten in het buitenland zijn. Een meer algemene hervorming zal worden voorbereid die rekening houdt met de internationale ontwikkelingen.

Deze begroting en de federale beleidsverklaring zijn geen overgangsbegroting of overgangsverklaring. Ze bevatten immers al de ambitieuze doelstellingen die de regering voor ogen heeft. De regering is daarin geslaagd omdat ze bereid was keuzen te maken, prioriteiten naar voor te schuiven en nieuwe wegen in te slaan. Deze regering wil de last van het verleden achter zich laten en resoluut de volgende eeuw tegemoet treden. Ze nodigt daarbij de oppositie uit om - ieder vanuit zijn rol en verantwoordelijkheid - mee te werken aan deze nieuwe samenleving. Laten we niet alleen oog hebben voor wat ons scheidt. Laten we ook kijken naar wat ons bindt. Laten we zoeken naar wat de mensen kan samenbrengen. Laten we de positieve krachten in onze samenleving bundelen. Laten we samen de bakens van ons land verzetten. Laten we nieuwe politieke horizonten verkennen. De regering staat open voor een constructieve dialoog en voor opbouwende kritiek. Deze regering heeft immers de vaste wil om te slagen. Haar opdracht is te belangrijk. Ons land de 21ste eeuw inloodsen. De toekomst vrijwaren. De welvaart van de burgers veilig stellen. Het vertrouwen in de staat herstellen. De veiligheid opnieuw garanderen. De rechtsstaat veiligstellen. Nieuwe kansen creëren. De solidariteit en het wederzijdse respect versterken. Deze ambities kunnen ons allen binden. Over de grenzen van meerderheid en oppositie heen. Laten we ze samen waarmaken. De burgers verwachten dat van ons. Ze rekenen op ons. We mogen hun vertrouwen niet beschamen. (Langdurig en levendig applaus.)

De voorzitter. – Mijnheer de eerste minister, ik dank u dat u hebt aanvaard uw regeringsverklaring in de Senaat te komen voorlezen, hoewel de Grondwet dit niet voorschrijft.

Uw initiatief, mijnheer de eerste minister, toont aan dat u gehecht is aan deze assemblee, waarin u tijdens de vorige zittingsperiode een belangrijke rol heeft gespeeld.

Regeling van de werkzaamheden

De voorzitter. – Het debat over de regeringsverklaring, dat aanvankelijk voor dinsdagmiddag was gepland, zal maandagmiddag plaatsvinden omdat het Parlement van de Franse Gemeenschap dinsdag in onze zaal vergadert.

De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

De volgende vergadering vindt plaats op donderdag 14 oktober om 14.00 uur.

(De vergadering wordt gesloten om 16.25 uur)

Berichten van verhindering

Afwezig met bericht van verhindering: Mevrouw Lizin, met opdracht in het buitenland, de heren Happart en Vandenbroeke, wegens andere plichten, de heren Colla en Ceder, om gezondheidsredenen.

– Voor kennisgeving aangenomen.

Annexe

Bijlage

Sommaire

Inhoudsopgave

Dépôt de propositions

Indiening van voorstellen

Demandes d’explications

Vragen om uitleg

Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale

Brusselse Hoofdstedelijke Raad

Commission communautaire commune de la Région de Bruxelles-Capitale

Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Commission communautaire française

Commission communautaire française

Rat der Deutschsprachigen Gemeinschaft

Rat der Deutschsprachigen Gemeinschaft

Vlaams Parlement

Vlaams Parlement

Dépôt de projets de loi

Indiening van wetsontwerpen

Cour d’arbitrage – Arrêts

Arbitragehof – Arresten

Cour d’arbitrage - Questions préjudicielles

Arbitragehof - Prejudiciële vragen

Cour d’arbitrage – Recours

Arbitragehof – Beroepen

Conseil central de l’économie

Centrale raad voor het Bedrijfsleven

Entreprises publiques économiques

Economische overheidsbedrijven

Institut des Comptes nationaux

Instituut voor de Nationale Rekeningen

Commission de suivi relative aux écotaxes

Opvolgingscommissie betreffende de milieutaksen

Comité consultatif de bioéthique

Raadgevend comite voor bio-ethiek

Office de contrôle des mutualités et des unions nationales de mutualités

Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen

Commission permanente de contrôle linguistique

Vaste commissie voor taaltoezicht

Conseil de l’Europe

Raad van Europa

Parlement européen

Europees parlement

Dépôt de propositions

Indiening van voorstellen

Les propositions ci-après ont été déposées:

De volgende voorstellen werden ingediend:

Propositions de loi

Wetsvoorstellen

Article 77

Artikel 77

Proposition de loi tendant à abroger l'article 16 de la loi du 15 juin 1899 comprenant les titres Ier et II du Code de procédure pénale militaire et à compléter l'article 445 du Code d'instruction criminelle (de M. Wim Verreycken et Mme Gerda Staveaux-Van Steenberge; Doc. 2-39/1).

Wetsvoorstel tot opheffing van artikel 16 van de wet van 15 juni 1899, houdende eerste en tweede titel van het Wetboek van Strafrechtspleging voor het leger en tot aanvulling van artikel 445 van het Wetboek van Strafvordering (van de heer Wim Verreycken en mevrouw Gerda Staveaux-Van Steenberge; Gedr. St. 2-39/1).

Proposition de loi complétant le Code électoral par un article 147quater en vue de permettre aux militaires éloignés en groupe de leur résidence administrative de prendre part aux élections (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-56/1).

Wetsvoorstel tot aanvulling van het Kieswetboek met een artikel 147quater zodat militairen, groepsgewijs verwijderd van hun vaste standplaats, in staat zijn deel te nemen aan de verkiezingen (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-56/1).

Proposition de loi modifiant la loi du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l'État, en vue de permettre aux militaires éloignés en groupe de leur résidence administrative de prendre part aux élections (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-57/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 16 juli 1993 ter vervollediging van de federale staatsstructuur, om militairen, groepsgewijs verwijderd van hun vaste standplaats, in staat te stellen deel te nemen aan de verkiezingen (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-57/1).

Proposition de loi complétant la loi du 12 janvier 1989 réglant les modalités de l'élection du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale, en vue de permettre aux militaires éloignés en groupe de leur résidence administrative de prendre part aux élections (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-58/1).

Wetsvoorstel tot aanvulling van de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen, om militairen, groepsgewijs verwijderd van hun vaste standplaats, in staat te stellen deel te nemen aan de verkiezingen (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-58/1).

Proposition de loi visant la suppression du vote automatisé et la généralisation du dépouillement par lecture optique (de Mme Clotilde Nyssens; Doc. 2-100/1).

Wetsvoorstel tot afschaffing van de geautomatiseerde stemming en tot veralgemening van de stemopneming door middel van een systeem voor optische lezing (van mevrouw Clotilde Nyssens; Gedr. St. 2-100/1).

Article 81

Artikel 81

Proposition de loi relative à la demande d'interruption de vie (de M. Philippe Monfils; Doc. 2-22/1).

Wetsvoorstel betreffende het verzoek om levens-beëindiging (van de heer Philippe Monfils; Gedr. St. 2-22/1).

Proposition de loi visant à supprimer le prélèvement par l'État de 3 pour cent sur les recettes d'additionnelles à l'impôt des personnes physiques (de Mme Anne-Marie Lizin; Doc. 2-24/1).

Wetsvoorstel houdende afschaffing van de korting van 3 percent die de Staat inhoudt op de inkomsten uit de aanvullende belastingen op de personenbelasting (van mevrouw Anne-Marie Lizin; Gedr. St. 2-24/1).

Proposition de loi complétant l'article 317 de la nouvelle loi communale (de Mme Anne-Marie Lizin; Doc. 2-25/1).

Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 317 van de nieuwe gemeentewet (van mevrouw Anne-Marie Lizin; Gedr. St. 2-25/1).

Proposition de loi visant au contrôle de l'application des résolutions du Sommet mondial pour le développement social réuni à Copenhague du 6 au 13 mars 1995 (de Mme Anne-Marie Lizin; Doc. 2-26/1).

Wetsvoorstel strekkende tot controle op de toepassing van de resoluties van de Wereldtop voor sociale ontwikkeling die van 6 tot 13 maart 1995 te Kopenhagen heeft plaatsgehad (van mevrouw Anne-Marie Lizin; Gedr. St. 2-26/1).

Proposition de loi modifiant l'article 7, §2bis, de la loi du 24 janvier 1977 relative à la protection de la santé des consommateurs en ce qui concerne les denrées alimentaires et les autres produits (de M. Philippe Monfils; Doc. 2-28/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 7, §2bis, van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten (van de heer Philippe Monfils; Gedr. St. 2-28/1).

Proposition de loi instituant une commission spéciale chargée d’émettre un avis motivé sur l’application des principes constitutionnels relatifs à l’exercice des prérogatives du Roi et aux rapports des grands pouvoirs constitutionnels entre eux (de MM. Jurgen Ceder et Wim Verreycken; Doc. 2-30/1).

Wetsvoorstel tot oprichting van een bijzondere commissie er mede belast een met redenen omkleed advies uit te brengen over de toepassing van de grondwettelijke beginselen betreffende de uitoefening van de prerogatieven van de Koning, en over de verhoudingen der grote grondwettelijke machten onderling (van de heren Jurgen Ceder en Wim Verreycken; Gedr. St. 2-30/1).

Proposition de loi modifiant l’article 2 du décret du 20 juillet 1831 concernant le serment (de M. Joris Van Hauthem; Doc. 2-32/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 2 van het decreet van 20 juli 1831 betreffende den eed (van de heer Joris Van Hauthem; Gedr. St. 2-32/1).

Proposition de loi instaurant un droit à consultation des dossiers de la Sûreté de l'Etat (de MM. Wim Verreycken et Frank Creyelman; Doc. 2-35/1).

Wetsvoorstel tot instelling van een inzagerecht in dossiers van de Staatsveiligheid (van de heren Wim Verreycken en Frank Creyelman; Gedr. St. 2-35/1).

Proposition de loi reconnaissant la personnalité juridique aux syndicats (de MM. Wim Verreycken et Frank Creyelman; Doc. 2-36/1).

Wetsvoorstel tot toekenning van rechtspersoonlijkheid aan vakbonden (van de heren Wim Verreycken en Frank Creyelman; Gedr. St. 2-36/1).

Proposition de loi insérant un article 383ter dans le Code pénal et un article 82bis dans la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, en vue de réprimer la production, la diffusion et la possession d'images ressortissant à la pornographie enfantine (de MM. Wim Verreycken et Roeland Raes; Doc. 2-37/1).

Wetsvoorstel houdende invoeging van een artikel 383ter in het Strafwetboek en van een artikel 82bis in de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, met het oog op het bestraffen van de aanmaak, de verspreiding en het bezit van kinderpornografische voorstellingen (van de heren Wim Verreycken en Roeland Raes; Gedr. St. 2-37/1).

Proposition de loi modifiant le Code de la nationalité belge en vue d'y insérer une condition de connaissances linguistiques (de MM. Wim Verreycken et Frank Creyelman; Doc. 2-38/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, met het oog op de invoering van een vereiste van taalkennis (van de heren Wim Verreycken en Frank Creyelman; Gedr. St. 2-38/1).

Proposition de loi abrogeant la loi du 31 mai 1888 établissant la libération conditionnelle dans le système pénal (de MM. Wim Verreycken et Joris Van Hauthem; Doc. 2-40/1).

Wetsvoorstel tot opheffing van de wet van 31 mei 1888 tot invoering van de voorwaardelijke invrijheidstelling in het strafstelsel (van de heren Wim Verreycken en Joris Van Hauthem; Gedr. St. 2-40/1).

Proposition de loi sur l'hypnotisme (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-41/1).

Wetsvoorstel op het hypnotisme (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-41/1).

Proposition de loi soustrayant aux lois protectrices les auteurs ou les suspects de délits sexuels (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-42/1).

Wetsvoorstel tot onttrekking van de daders of verdachten van seksuele misdrijven aan bescher-mende wetten (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-42/1).

Proposition de loi insérant dans le Code pénal un article 386quater aux fins de définir la notion de "bonnes moeurs" (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-43/1).

Wetsvoorstel tot invoeging van een artikel 386quater in het Strafwetboek ter bepaling van het begrip "goede zeden" (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-43/1).

Proposition de loi complétant le Code civil en prévoyant la différence de sexe comme norme pour le mariage (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-44/1).

Wetsvoorstel tot aanvulling van het Burgerlijk Wetboek door de opneming van het geslachtsverschil als huwelijksnorm (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-44/1).

Proposition de loi modifiant les articles 368 à 371 du Code pénal, relatifs à l’enlèvement des mineurs (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-45/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 368 tot 371 van het Strafwetboek, betreffende de ontvoering van minderjarigen (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-45/1).

Proposition de loi modifiant la loi du 22 juillet 1991 relative à la Loterie nationale (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-46/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 22 juli 1991 betreffende de Nationale Loterij (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-46/1).

Proposition de loi modifiant la loi du 13 juillet 1987 relative aux redevances radio et télévision (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-48/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-48/1).

Proposition de loi modifiant diverses lois élec-torales en vue de permettre de réprimer la mys-tification de l'électorat (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-49/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van verschillende kieswetten teneinde de bestraffing van kiezersbedrog mogelijk te maken (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-49/1).

Proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 29 juillet 1985 relatif aux cartes d'identité (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-50/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juli 1985 betreffende de identiteitskaarten (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-50/1).

Proposition de loi modifiant l'article 21 de la nouvelle loi communale (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-51/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 21 van de nieuwe gemeentewet (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-51/1).

Proposition de loi déterminant le costume et le signe distinctif des bourgmestres et des échevins (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-52/1).

Wetsvoorstel tot bepaling van de ambtskledij en het onderscheidingsteken van de burgemeesters en de schepenen (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-52/1).

Proposition de loi portant scission de la gendarmerie (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-53/1).

Wetsvoorstel tot splitsing van de Rijkswacht (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-53/1).

Proposition de loi modifiant et complétant la nouvelle loi communale (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-54/1).

Wetsvoorstel tot wijziging en aanvulling van de nieuwe gemeentewet (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-54/1).

Proposition de loi abrogeant la loi du 15 février 1993 créant un Centre pour l’égalité des chances et la lutte contre le racisme (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-55/1).

Wetsvoorstel tot opheffing van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racisme-bestrijding (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-55/1).

Proposition de loi modifiant la loi électorale communale en vue de permettre aux militaires éloignés en groupe de leur résidence administrative de prendre part aux élections (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-59/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van de gemeentekieswet, om militairen, groepsgewijs verwijderd van hun vaste standplaats, in staat te stellen deel te nemen aan de verkiezingen (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-59/1).

Proposition de loi modifiant la loi électorale provinciale du 19 octobre 1921 en vue de permettre aux militaires éloignés en groupe de leur résidence administrative de prendre part aux élections (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-60/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van de provinciekieswet van 19 oktober 1921, om militairen, groepsgewijs verwijderd van hun vaste standplaats, in staat te stellen deel te nemen aan de verkiezingen (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-60/1).

Proposition de loi instaurant un jour férié rémunéré le 11 juillet (de MM. Wim Verreycken et Frank Creyelman; Doc. 2-61/1).

Wetsvoorstel tot invoering van een betaalde feestdag op 11 juli (van de heren Wim Verreycken en Frank Creyelman; Gedr. St. 2-61/1).

Proposition de loi interdisant le choix du sexe d'un enfant pour des motifs non médicaux (de MM. Wim Verreycken et Roeland Raes; Doc. 2-62/1).

Wetsvoorstel tot invoering van een verbod op geslachtskeuze van een kind om niet-medische redenen (van de heren Wim Verreycken en Roeland Raes; Gedr. St. 2-62/1).

Proposition de loi organisant le règlement des créances alimentaires par l'intermédiaire d'un Office national des créances alimentaires (de Mme Clotilde Nyssens; Doc. 2-64/1).

Wetsvoorstel tot regeling van alimentatie-vorderingen door bemiddeling van een Rijksbureau voor alimentatievorderingen (van mevrouw Clotilde Nyssens; Gedr. St. 2-64/1).

Proposition de loi favorisant la participation des travailleurs au capital de leur entreprise (de M. Jean-Luc Dehaene; Doc. 2-65/1).

Wetsvoorstel tot bevordering van de participatie van werknemers in het kapitaal van hun onderneming (van de heer Jean-Luc Dehaene; Gedr. St. 2-65/1).

Proposition de loi modifiant le Code civil en ce qui concerne l'adoption et complétant la loi du 31 mars 1987 modifiant diverses dispositions légales relatives à la filiation par un article 121 (de Mme Clotilde Nyssens; Doc. 2-66/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek inzake adoptie en tot aanvulling van de wet van 31 maart 1987 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de afstamming door artikel 121 (van mevrouw Clotilde Nyssens; Gedr. St. 2-66/1).

Proposition de loi étendant le taux de T.V.A. applicable à l'horticulture ornementale à la fourniture de plantes et de fleurs pour l'aménagement de jardins (de M. Ludwig Caluwé; Doc. 2-67/1).

Wetsvoorstel tot uitbreiding van het BTW-tarief geldende voor de sierteelt tot de levering van planten en bloemen bij tuinaanleg (van de heer Ludwig Caluwé; Gedr. St. 2-67/1).

Proposition de loi complétant l'article 561, 1·, du Code pénal (de M. Ludwig Caluwé; Doc. 2-68/1).

Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 561, 1·, van het Strafwetboek (van de heer Ludwig Caluwé; Gedr. St. 2-68/1).

Proposition de loi modifiant l’article 5 de la loi du 27 décembre 1994 portant assentiment de l’Accord relatif à la perception d’un droit d’usage pour l’utilisation de certaines routes par des véhicules utilitaires lourds, signé à Bruxelles le 9 février 1994, entre les gouvernements de la République fédérale d’Allemagne, du Royaume de Belgique, du Royaume du Danemark, du Grand-Duché de Luxembourg et du Royaume des Pays-Bas et instaurant une eurovignette, conformément à la directive 93/89/CEE du Conseil des Communautés européennes du 25 octobre 1993 (de M. Ludwig Caluwé; Doc. 2-69/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 5 van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een Eurovignet overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 (van de heer Ludwig Caluwé; Gedr. St. 2-69/1).

Proposition de loi complétant l'article 161 du Code civil (de M. Ludwig Caluwé; Doc. 2-70/1).

Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 161 van het Burgerlijk Wetboek (van de heer Ludwig Caluwé; Gedr. St. 2-70/1).

Proposition de loi complétant l'article 8 de la loi du 30 juin 1971 relative aux amendes administratives applicables en cas d'infraction à certaines lois sociales (de M. Ludwig Caluwé; Doc. 2-71/1).

Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 8 van de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboetes toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten (van de heer Ludwig Caluwé; Gedr. St. 2-71/1).

Proposition de loi complétant l'article 62, alinéa 1er, de la loi du 16 mars 1968 relative à la police de la circulation routière (de M. Ludwig Caluwé; Doc. 2-72/1).

Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 62, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer (van de heer Ludwig Caluwé; Gedr. St. 2-72/1).

Proposition de loi modifiant l'article 1340, alinéa 1er, du Code judiciaire (de M. Ludwig Caluwé; Doc. 2-73/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 1340, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek (van de heer Ludwig Caluwé; Gedr. St. 2-73/1).

Proposition de loi modifiant l'article 71, alinéa 3, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide sociale (de M. Ludwig Caluwé; Doc. 2-74/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 1, derde lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (van de heer Ludwig Caluwé; Gedr. St. 2-74/1).

Proposition de loi visant à modifier les conséquences sur l'impôt sur les revenus des donations à l'Etat et les modalités des dations d'oeuvres d'art en paiement de droits de succession (de M. Philippe Monfils et consorts; Doc. 2-75/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van de gevolgen vor de inkomstenbelastingen van schenkingen aan de Staat en tot wijziging van de regeling voor de afgifte van kunstwerken ter betaling van successierechten (van de heer Philippe Monfils c.s.; Gedr. St. 2-75/1).

Proposition de loi relative à l'interdiction définitive des mines antipersonnel (de M. Philippe Mahoux et Mme Anne-Marie Lizin; Doc. 2-76/1).

Wetsvoorstel betreffende het definitieve verbod van antipersoonsmijnen (van de heer Philippe Mahoux en mevrouw Anne-Marie Lizin; Gedr. St. 2-76/1).

Proposition de loi visant à permettre l'inputation du précompte immobilier pour les sociétés immobilières de service public (de M. Mohamed Daif; Doc. 2-77/1).

Wetsvoorstel strekkende om de openbare huisvestingsvennootschappen in staat te stellen de onroerende voorheffing te verrekenen (van de heer Mohamed Daif; Gedr. St. 2-77/1).

Proposition de loi complétant l'article 36 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage, en vue de fixer l'admission au bénéfice des allocations de chômage des enfants ayant obtenu à l'étranger un diplôme équivalent à un diplôme belge (de M. Philippe Mahoux; Doc. 2-78/1).

Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 36 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, strekkende om werkloosheidsuitkeringen toe te kennen aan kinderen die in het buitenland een diploma hebben behaald dat gelijkwaardig is aan een Belgisch diploma (van de heer Philippe Mahoux; Gedr. St. 2-78/1).

Proposition de loi modifiant la loi du 13 juillet 1987 relative aux redevances radio et télévision (de M. Carl Decaluwe; Doc. 2-81/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld (van de heer Carl Decaluwe; Gedr. St. 2-81/1).

Proposition de loi modifiant l'arrêté royal n· 20 du 20 juillet 1970 fixant les taux de la taxe sur la valeur ajoutée et déterminant la répartition des biens et des services selon ces taux (de M. Carl Decaluwe; Doc. 2-84/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en diensten bij die tarieven (van de heer Carl Decaluwe; Gedr. St. 2-84/1).

Proposition de loi modifiant la loi du 3 janvier 1933 relative à la fabrication, au commerce et au port des armes et au commerce des munitions en vue d'interdire à l'Etat belge ou aux administrations publiques de tenir en dépôt des mines antipersonnel (de M. Georges Dallemagne; Doc. 2-85/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie om het opslaan van antipersoonsmijnen door de Belgische Staat of openbare besturen te verbieden (van de heer Georges Dallemagne; Gedr. St. 2-85/1).

Proposition de loi élargissant le droit de codécision du patient par l'institution d'une déclaration de volonté relative au traitement (de M. Frans Lozie et Mme Jacinta De Roeck; Doc. 2-86/1).

Wetsvoorstel strekkende tot de vergroting van het medebeslissingsrecht van de patiënt via de invoering van een behandelingsbeschikking (van de heer Frans Lozie en mevrouw Jacinta De Roeck; Gedr. St. 2-86/1).

Proposition de loi relative à la recherche sur les embryons (de M. Philippe Monfils; Doc. 2-87/1).

Wetsvoorstel betreffende het onderzoek op embryo's (van de heer Philippe Monfils; Gedr. St. 2-87/1).

Proposition de loi réformant les règles du Code civil relatives à l'adoption (de M. Philippe Monfils; Doc. 2-88/1).

Wetsvoorstel tot hervorming van de regels van het Burgerlijk Wetboek betreffende de adoptie (van de heer Philippe Monfils; Gedr. St. 2-88/1).

Proposition de loi visant à permettre l'accouchement anonyme (de M. Philippe Monfils; Doc. 2-89/1).

Wetsvoorstel tot invoering van de mogelijkheid om naamloos te bevallen (van de heer Philippe Monfils; Gedr. St. 2-89/1).

Proposition de loi modifiant le Code pénal par l'élargissement de la notion de légitime défense (de Mme Gerda Staveaux-Van Steenberge et consorts; Doc. 2-90/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van het Strafwetboek tot uitbreiding van het begrip noodweer (van mevrouw Gerda Staveaux-Van Steenberge c.s.; Gedr. St. 2-90/1).

Proposition de loi complétant l'article 17 du Code judiciaire et l'article 3 du titre préliminaire du Code d'instruction criminelle en vue d'instaurer au profit des associations une action d'intérêt collectif (de Mme Clotilde Nyssens; Doc. 2-91/1).

Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 17 van het Gerechtelijk Wetboek en artikel 3 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering met het oog op de instelling ten voordele van de verenigingen van een rechtsvordering ter verdediging van de collectieve belangen (van mevrouw Clotilde Nyssens; Gedr. St. 2-91/1).

Proposition de loi relative à la recherche sur les embryons in vitro (de M. Philippe Mahoux; Doc. 2-92/1).

Wetsvoorstel met betrekking tot het onderzoek op embryo's in vitro (van de heer Philippe Mahoux; Gedr. St. 2-92/1).

Proposition de loi modifiant l'article 22 du Code de la nationalité belge (de Mme Sabine de Bethune; Doc. 2-95/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 22 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit (van mevrouw Sabine de Bethune; Gedr. St. 2-95/1).

Proposition de loi modifiant l'article 20 de la loi du 7 mai 1999 sur l'égalité de traitement entre hommes et femmes en ce qui concerne les conditions de travail, l'accès à l'emploi et aux possibilités de promotion, l'accès à une profession indépendante et les régimes complémentaires de sécurité sociale (de Mme Sabine de Bethune; Doc. 2-96/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 20 van de wet van 7 mei 1999 op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid (van mevrouw Sabine de Bethune; Gedr. St. 2-96/1).

Proposition de loi instituant une évaluation de l'incidence des décisions sur l'enfant (de Mme Sabine de Bethune; Doc. 2-97/1).

Wetsvoorstel houdende instelling van een kindeffectrapport (van mevrouw Sabine de Bethune; Gedr. St. 2-97/1).

Proposition de loi insérant un article 371bis dans le Code civil (de Mme Sabine de Bethune; Doc. 2-98/1).

Wetsvoorstel tot invoeging van een artikel 371bis in het Burgerlijk Wetboek (van mevrouw Sabine de Bethune; Gedr. St. 2-98/1).

Proposition de loi modifiant la loi du 30 décembre 1975 concernant les biens trouvés en dehors des propriétés privées ou mis sur la voie publique en exécution de jugements d'expulsion (de MM. Jean-François Istasse et Philippe Mahoux; Doc. 2-99/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting (van de heren Jean-François Istasse en Philippe Mahoux; Gedr. St. 2-99/1).

Proposition de loi modifiant le Code civil et le Code judiciaire en ce qui concerne le régime du divorce et de la séparation de corps en droit international privé, et abrogeant la loi du 27 juin 1960 sur l'admissibilité du divorce lorsqu'un des conjoints au moins est étranger (de MM. Jean-François Istasse et Philippe Mahoux; Doc. 2-101/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Gerechtelijk Wetboek wat betreft de regeling van de echtscheiding en de scheiding van tafel en bed in het internationaal privaatrecht en tot opheffing van de wet van 27 juni 1960 op de toelaatbaarheid van de echtscheiding wanneer ten minste een van de echtgenoten een vreemdeling is (van de heren Jean-François Istasse en Philippe Mahoux; Gedr. St. 2-101/1).

Proposition de loi organisant les fabriques d'église (de Mme Clotilde Nyssens; Doc. 2-104/1).

Wetsvoorstel houdende organisatie van de kerkfabrieken (van mevrouw Clotilde Nyssens; Gedr. St. 2-104/1).

Proposition de loi relative à l’euthanasie (de Mmes Jeannine Leduc et Iris Van Riet; Doc. 2-105/1).

Wetsvoorstel op de euthanasie (van mevrouw Jeannine Leduc en mevrouw Iris Van Riet; Gedr. St. 2-105/1).

- Ces propositions seront traduites, imprimées et distribuées.

- Deze voorstellen zullen worden vertaald, gedrukt en rondgedeeld.

- Il sera statué ultérieurement sur la prise en considération.

- Er zal later over de inoverwegingneming worden beslist.

Propositions de loi spéciale

Voorstellen van bijzondere wet

Article 77

Artikel 77

Proposition de loi spéciale modifiant la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles (de M. Ludwig Caluwé et consorts; Doc. 2-29/1).

Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen (van de heer Ludwig Caluwé c.s.; Gedr. St. 2-29/1).

Proposition de loi spéciale modifiant la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles (de M. Joris Van Hauthem; Doc. 2-31/1).

Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen (van de heer Joris Van Hauthem; Gedr. St. 2-31/1).

Proposition de loi spéciale visant à supprimer les facilités dans les communes périphériques (de MM. Wim Verreycken et Joris Van Hauthem; Doc. 2-33/1).

Voorstel van bijzondere wet tot afschaffing van de faciliteiten in de randgemeenten (van de heren Wim Verreycken en Joris Van Hauthem; Gedr. St. 2-33/1).

Proposition de loi spéciale visant à fixer définitivement la frontière entre la Flandre et la Wallonie et à supprimer les facilités dans les communes de la frontière linguistique (de MM. Wim Verreycken et Joris Van Hauthem; Doc. 2-34/1).

Voorstel van bijzondere wet tot definitieve vastlegging van de grens tussen Vlaanderen en Wallonië en tot afschaffing van de faciliteiten in de taalgrensgemeenten (van de heren Wim Verreycken en Joris Van Hauthem; Gedr. St. 2-34/1).

Proposition de loi spéciale créant un fonds d'indemnisation des victimes de la démolition de résidences secondaires (de M. Wim Verreycken; Doc. 2-47/1).

Voorstel van bijzondere wet tot oprichting van een fonds tot schadeloosstelling van de slachtoffers van de afbraak van weekendverblijven (van de heer Wim Verreycken; Gedr. St. 2-47/1).

- Ces propositions seront traduites, imprimées et distribuées.

- Deze voorstellen zullen worden vertaald, gedrukt en rondgedeeld.

- Il sera statué ultérieurement sur la prise en considération.

- Er zal later over de inoverwegingneming worden beslist.

Propositions de résolution

Voorstellen van resolutie

Proposition de résolution relative à la dénucléarisation de la Belgique (de M. Patrik Vankrunkelsven; Doc. 2-27/1).

Voorstel van resolutie betreffende een kernwapenvrij België (van de heer Patrik Vankrunkelsven; Gedr. St. 2-27/1).

Proposition de résolution sur le Millennium Round (de M. Philippe Mahoux et consorts; Doc. 2-93/1).

Voorstel van resolutie betreffende de Millennium Round (van de heer Philippe Mahoux c.s.; Gedr. St. 2-93/1).

Proposition de résolution relative à l'augmentation du budget de la coopération au développement (de Mme Erika Thijs et Mme Mia De Schamphelaere; Doc. 2-102/1).

Voorstel van resolutie betreffende de verhoging van het budget voor ontwikkelings-samenwerking (van mevrouw Erika Thijs en mevrouw Mia De Schamphelaere; Gedr. St. 2-102/1).

Proposition de résolution relative à la remise de la dette des pays les plus pauvres (de Mme Erika Thijs et Mme Mia De Schamphelaere; Doc. 2-103/1).

Voorstel van resolutie betreffende schuldkwijtschelding voor de armste landen (van mevrouw Erika Thijs en mevrouw Mia De Schamphelaere; Gedr. St. 2-103/1).

- Ces propositions seront traduites, imprimées et distribuées.

- Deze voorstellen zullen worden vertaald, gedrukt en rondgedeeld.

- Il sera statué ultérieurement sur la prise en considération.

- Er zal later over de inoverwegingneming worden beslist.

Propositions de déclaration de révision de la Constitution

Voorstellen van verklaring tot herziening van de Grondwet

Proposition de déclaration de révision de l'article 151 de la Constitution (de MM. Wim Verreycken et Joris Van Hauthem; Doc. 2-63/1).

Voorstel van verklaring tot herziening van artikel 151 van de Grondwet (van de heren Wim Verreycken en Joris Van Hauthem; Gedr. St. 2-63/1).

- La proposition sera traduite, imprimée et distribuée.

- Dit voorstel zal worden vertaald, gedrukt en rondgedeeld.

- Il sera statué ultérieurement sur la prise en considération.

- Er zal later over de inoverwegingneming worden beslist.

Révision de la Constitution

Herziening van de Grondwet

Révision du titre II de la Constitution, en vue d'y insérer des dispositions nouvelles permettant d'assurer la protection des droits de l'enfant à l'intégrité morale, physique, mentale et sexuelle (de Mme Nathalie de T’ Serclaes; Doc. 2-21/1).

Herziening van titel II van de Grondwet, om nieuwe bepalingen in te voegen die de bescherming van de rechten van het kind op morele, lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit verzekeren (van mevrouw Nathalie de T’ Serclaes; Gedr. St. 2-21/1).

- La proposition a été envoyé à la commission des Affaires institutionnelles.

- Het voorstel werd verzonden naar de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden.

Demandes d’explications

Vragen om uitleg

Le Bureau a été saisi des demandes d’explications suivantes:

Het Bureau heeft volgende vragen om uitleg ontvangen:

de Mme Clothilde NYSSENS au Ministre de la Justice sur "la fin du mandat de la commission Franchimont" (n· 2-1);

van Mevrouw Clothilde NYSSENS aan de Minister van Justitie over "het einde van de opdracht van de commissie-Franchimont" (nr. 2-1);

de M. Johan MALCORPS au Vice-Premier Ministre et Ministre de la Mobilité et des Transports sur "les investissements ferroviaires de désenclavement du port d’Anvers" (n· 2-2);

van de heer Johan MALCORPS aan de Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer over "de spoorinvesteringen tot ontsluiting van de Antwerpse haven" (nr. 2-2);

de Mme Anne-Marie LIZIN au Secrétaire d’État à l’Énergie et au Développement durable sur "ses déclarations lors du débat sur le stockage des déchets nucléaires en Belgique" (n· 2-3);

van Mevrouw Anne-Marie LIZIN aan de Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling over "zijn verklaringen tijdens het debat over het opslaan van kernafval in België" (nr. 2-3);

de M. René THISSEN au Ministre des Affaires sociales et des Pensions sur “la situation des bénéficiaires et des prestataires de soins logopédiques” (n· 2-4);

van de heer René THISSEN aan de Minister van Sociale Zaken en Pensioenen over “de toestand van de rechthebbenden en de zorgverstrekkers in de logopedie” (nr. 2-4);

de M. Frans LOZIE au Ministre de la Justice sur “une série de nominations à la fin de la législature précédente” (n· 2-5);

van de heer Frans LOZIE aan de Minister van Justitie over “een reeks benoemingen op het einde van de vorige zittingsperiode” (nr. 2-5);

de M. Hugo VANDENBERGHE au Premier Ministre sur "la Conférence interparlementaire et intergouvernementale pour le renouveau institutionnel et démocratique" (n· 2-7);

van de heer Hugo VANDENBERGHE aan de Eerste Minister over "de Interparlemen-taire en Intergouvernementele Conferentie voor Institutionele en Democratische vernieuwing" (nr. 2-7);

de M. Joris VAN HAUTHEM au Premier Ministre sur "la Conférence intergouvernementale et interparlementaire pour le renouveau institutionnel" (n· 2-7).

van de heer Joris VAN HAUTHEM aan de Eerste Minister over "de Intergouvernementele en Interparlementaire Conferentie voor de Institutionele vernieuwing" (n· 2-7).

- Ces demandes sont envoyées à la séance plénière.

- Deze vragen worden naar de plenaire vergadering verzonden.

Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale

Brusselse Hoofdstedelijke Raad

Par message du 14 juillet 1999 le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale a fait connaître au Sénat qu’elle s’est constituée en sa séance de cette date.

Bij boodschap van 14 juli 1999 heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Raad aan de Senaat laten weten dat zij zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

- Pris pour notification

- Voor kennisgeving aangenomen

Commission communautaire commune de la Région de Bruxelles-Capitale

Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Par message du 14 juillet 1999, l’Assemblée réunie de la Commission communautaire commune de la Région de Bruxelles-Capitale a fait connaître au Sénat qu’elle s’est constituée en sa séance de cette date.

Bij boodschap van 14 juli 1999 heeft de Verenigde vergadering van de Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan de Senaat laten weten dat zij zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

- Pris pour notification

- Voor kennisgeving aangenomen.

Commission communautaire française

Commission communautaire française

Par message du 17 juillet 1999 l’Assemblée de la Commission communautaire française a fait connaître au Sénat qu’elle s’est constituée en sa séance de cette date.

Bij boodschap van 17 juli 1999 heeft de Vergadering van de Commission communautaire française aan de Senaat laten weten dat zij zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

- Pris pour notification.

- Voor kennisgeving aangenomen.

Rat der Deutschsprachigen Gemeinschaft

Rat der Deutschsprachigen Gemeinschaft

Par message du 1er septembre 1999, le Rat der Deutschsprachigen Gemeinschaft fait connaître au Sénat qu’il s’est constitué en sa séance de ce jour.

Bij boodschap van 1 september 1999 de Rat der Deutschsprachigen Gemeinschaft aan de Senaat laten weten dat hij zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

- Pris pour notification.

- Voor kennisgeving aangenomen.

Vlaams Parlement

Vlaams Parlement

Par message du 27 septembre 1999, le Vlaams Parlement fait connaître au Sénat qu’il s’est constitué en sa séance de ce jour.

Bij boodschap van 27 september 1999 heeft het Vlaams Parlement aan de Senaat laten weten dat het zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

- Pris pour notification.

- Voor kennisgeving aangenomen..

Dépôt de projets de loi

Indiening van wetsontwerpen

Le Gouvernement a déposé les projets de loi ci-après :

De Regering heeft volgende wetsontwerpen ingediend :

Projet de loi portant assentiment à l'Accord entre l'Union Economique Belgo-Luxembourgeoise et les Etats-Unis du Mexique concernant l'encouragement et la protection réciproques des investissements, signé à Mexico le 27 août 1998 (Gedr. St. 2-79/1).

Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Verenigde Mexicaanse Staten inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Mexico op 27 augustus 1998 (Doc. 2-79/1).

- Le projet de loi a été envoyé à la commission des Affaires étrangères.

- Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Aangelegenheden.

Projet de loi portant assentiment à l'Accord entre l'Union Economique Belgo-Luxembourgeoise et la République d'Afrique du Sud concernant l'encouragement et la rotection réciproques des investissements, signé à Pretoria le 14 août 1998 (Gedr. St. 2-80/1).

Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Republiek Zuid-Afrika inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Pretoria op 14 augustus 1998 (Doc. 2-80/1).

- Le projet de loi a été envoyé à la commission des Affaires étrangères.

- Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Aangelegenheden.

Cour d’arbitrage - Arrêts

Arbitragehof - Arresten

En application de l'article 113 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage, le greffier de la Cour d’arbitrage notifie au Président du Sénat :

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Arbitragehof kennis aan de Voorzitter van de Senaat van :

-l’arrêt n· 82/99, rendu le 15 juillet 1999, en cause les recours en annulation du décret de la Région flamande du 15 juillet 1997 “fixant les tarifs des droits de succession des personnes vivant ensemble (...)”, introduits par A. Michaux et autres (numéros du rôle 1315, 1318, 1319 et 1320, affaires jointes);

- het arrest nr. 82/99, uitgesproken op 15 juli 1999, inzake de beroepen tot vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 15 juli 1997 houdende regeling van de successietarieven tussen samenwonenden, ingesteld door A. Michaux en anderen (rolnummers 1315, 1318, 1319 en 1320, samengevoegde zaken);

- l’arrêt n· 83/99, rendu le 15 juillet 1999, en cause la question préjudicielle concernant l’article 21, § 1er, alinéa 2, de la loi du 18 juillet 1991 modifiant les règles du Code judiciaire relatives à la formation et au recrutement des magistrats, modifié par la loi du 1er décembre 1994, posée par le Conseil d’État (numéro du rôle 1361);

- het arrest nr. 83/99, uitgesproken op 15 juli 1999, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, § 1, tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de opleiding en de werving van magistraten, gewijzigd bij de wet van 1 december 1994, gesteld door de Raad van State (rolnummer 1361);

- l’arrêt n· 84/99, rendu le 15 juillet 1999, en cause la question préjudicielle relative aux articles 12 et 124, § 3, du Code des impôts sur les revenus 1964, posée par la Cour d’appel de Liège (numéro du rôle 1364);

- het arrest nr. 84/99, uitgesproken op 15 juli 1999, inzake de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 12 en 124, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, gesteld door het Hof van Beroep te Luik (rolnummer 1364);

- l’arrêt n· 85/99, rendu le 15 juillet 1999, en cause les questions préjudicielles concernant l’article 88, 5·, du décret de la Communauté flamande du 27 mars 1991 relatif au statut de certains membres du personnel de l’enseignement communautaire, posées par le Conseil d’État (numéro du rôle 1376);

- het arrest nr. 85/99, uitgesproken op 15 juli 1999, inzake de prejudiciële vragen over artikel 88, 5·, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschaps-onderwijs, gesteld door de Raad van State (rolnummer 1376);

- l’arrêt n· 86/99, rendu le 15 juillet 1999, en cause le recours en annulation des articles 2 et 3 du décret-programme de la Région wallonne du 17 décembre 1997 portant diverses mesures en matière d’impôts, taxes et redevances, de logement, de recherche, d’environnement, de pouvoirs locaux et de transports, insérant les articles 60bis et 66ter dans le Code des droits de succession, introduit par le Conseil des ministres (numéro du rôle 1379);

- het arrest nr. 86/99, uitgesproken op 15 juli 1999, inzake het beroep tot vernietiging van de artikelen 2 en 3 van het programmadecreet van het Waalse Gewest van 17 december 1997 houdende verschillende maatregelen inzake belastingen, taksen en retributies, huisvesting, onderzoek, milieu, plaatselijke besturen en vervoer, waarbij de artikelen 60bis en 66ter worden ingevoegd in het Wetboek der successierechten, ingesteld door de Ministerraad (rolnummer 1379);

- l’arrêt n· 87/99, rendu le 15 juillet 1999, en cause la question préjudicielle concernant l’article 69, § 1er, alinéa 3, des lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés, posée par le Tribunal de la jeunesse de Verviers (numéro du rôle 1422);

- het arrest nr. 87/99, uitgesproken op 15 juli 1999, inzake de prejudiciële vraag over artikel 69, § 1, derde lid, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gesteld door de Jeugdrechtbank te Verviers (rolnummer 1422);

- l’arrêt n· 88/99, rendu le 15 juillet 1999, en cause la question préjudicielle relative à l’article 8, § 2, alinéa 4, de la loi du 10 juillet 1996 modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, posée par le Tribunal de première instance de Bruxelles (numéro du rôle 1424);

- het arrest nr. 88/99, uitgesproken op 15 juli 1999, inzake de prejudiciële vraag over artikel 8, § 2, vierde lid, van de wet van 10 juli 1996 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (rolnummer 1424);

- l’arrêt n· 89/99, rendu le 15 juillet 1999, en cause la question préjudicielle relative à l’article 2, § 1er, de l’arrêté-loi du 27 janvier 1916 réglant la procédure d’appel des jugements rendus par les conseils de guerre, posée par la Cour militaire (numéro du rôle 1446);

- het arrest nr. 89/99, uitgesproken op 15 juli 1999, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 2, § 1, van de besluitwet van 27 januari 1916 tot regeling van de rechtspleging in hoger beroep van de door de krijgsraden uitgesproken vonnissen, gesteld door het Militair Gerechtshof (rolnummer 1446);

- l’arrêt n· 90/99, rendu le 15 juillet 1999, en cause le recours en annulation de l’article 39, alinéas 3, seconde phrase, à 6, du décret de la Communauté française du 13 juillet 1998 portant organisation de l’enseignement maternel et primaire ordinaire et modifiant la réglementation de l’enseignement, introduit par L. Mann et autres (numéro du rôle 1605);

- het arrest nr. 90/99, uitgesproken op 15 juli 1999, inzake het beroep tot vernietiging van artikel 39, derde lid, tweede zin, tot zesde lid, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, ingesteld door L. Mann en anderen (rolnummer 1605);

- l’arrêt n· 91/99, rendu le 15 juillet 1999, en cause la demande de suspension de la loi du 11 décembre 1998 modifiant le titre préliminaire du Code de procédure pénale, en ce qui concerne la prescription de l’action publique, introduite par M.-C.F. (numéro du rôle 1681);

- het arrest nr. 91/99, uitgesproken op 15 juli 1999, inzake de vordering tot schorsing van de wet van 11 december 1998 tot wijziging, wat de verjaring van de strafvordering betreft, van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering, ingesteld door M.-C.F. (rolnummer 1681);

- l’arrêt n· 93/99, rendu le 15 juillet 1999, en cause les questions préjudicielles concernant l’article 80 de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d’assurances, posées par le Tribunal de police de Charleroi, par le Tribunal de police de Verviers, par le Tribunal de police de Huy et par le Tribunal de police de Dinant (numéros du rôle 1311, 1438, 1478 et 1611, affaires jointes);

- het arrest nr. 93/99, uitgesproken op 15 juli 1999, inzake de prejudiciële vragen over artikel 80 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekerings-ondernemingen, gesteld door de Politierechtbank te Charleroi, door de Politierechtbank te Verviers, door de Politierechtbank te Hoei en door de Politierechtbank te Dinant (rolnummers 1311, 1438, 1478 en 1611, samengevoegde zaken);

- l’arrêt n· 94/99, rendu le 15 juillet 1999, en cause les question préjudicielles relatives à l’article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d’État, posées par le Conseil d’État (numéro du rôle 1375);

- het arrest nr. 94/99, uitgesproken op 15 juli 1999, inzake de prejudiciële vragen betreffende artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gesteld door de Raad van State (rolnummer 1375);

- l’arrêt n· 97/99, rendu le 15 septembre 1999, en cause les recours en annulation des articles 133, 134, 136 et 138 de la loi du 22 février 1998 portant des dispositions sociales (concernant la cotisation sur le chiffre d’affaires de certains produits pharmaceutiques) et de l’article 147 de la loi du 25 janvier 1999 portant des dispositions sociales (concernant la cotisation sur le chiffre d’affaires de certains produits pharmaceutiques), introduits par l’asbl Agim et autres (numéros du rôle 1317, 1377, 1403, 1404, 1405, 1654 et 1655, affaires jointes),

- het arrest nr. 97/99, uitgesproken op 15 september 1999, inzake de beroepen tot vernietiging van de artikelen 133, 134, 136 en 138 van de wet van 22 februari 1998 houdende sociale bepalingen (betreffende de heffing op de omzet van sommige farmaceutische producten) en van artikel 147 van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen (betreffende de heffing op de omzet van sommige farmaceutische producten), ingesteld door de vzw Agim en anderen (rolnummers 1317, 1377, 1403, 1404, 1405, 1654 en 1655, samengevoegde zaken),

- l’arrêt n· 98/99, rendu le 15 septembre 1999, en cause les questions préjudicielles relatives à l’article 35, alinéa 4, de la loi 27 juin 1969 révisant l’arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, posées par le Tribunal correctionnel de Liège et par la Cour d’appel de Liège (numéros du rôle 1365, 1429, 1430, 1431, 1432 et 1433, affaires jointes);

- het arrest nr. 98/99, uitgesproken op 15 september 1999, inzake de prejudiciële vragen over artikel 35, vierde lid, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Luik en door het Hof van Beroep te Luik (rolnummers 1365, 1429, 1430, 1431, 1432 en 1433, samengevoegde zaken);

- l’arrêt n· 99/99, rendu le 15 septembre 1999, en cause la question préjudicielle relative à l’article 71, § 1er, 3·, et § 2, alinéa 2, du Code des impôts sur les revenus 1964, posée par la Cour d’appel de Gand (numéro du rôle 1371);

- het arrest nr. 99/99, uitgesproken op 15 september 1999, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 71, § 1, 3·, en § 2, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, gesteld door het Hof van Beroep te Gent (rolnummer 1371);

- l’arrêt n· 100/99, rendu le 15 septembre 1999, en cause les questions préjudicielles relatives à l’article 11, § 2, alinéa 3, de l’arrêté royal n· 38 du 27 juillet 1967 organisant le statut social des travailleurs indépendants, posées par la Cour du travail de Liège (numéro du rôle 1417);

- het arrest nr. 100/99, uitgesproken op 15 september 1999, inzake de prejudiciële vragen over artikel 11, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, gesteld door het Arbeidshof te Luik (rolnummer 1417);

- l’arrêt n· 101/99, rendu le 29 septembre 1999, en cause la question préjudicielle concernant les articles 42 et 70bis des lois relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés (coordonnées le 19 décembre 1939), tels qu’ils étaient en vigueur entre les modifications législatives du 22 décembre 1989 et du 21 avril 1997, posée par le Tribunal du travail d’Anvers (numéro du rôle 1372);

- het arrest nr. 101/99, uitgesproken op 29 september 1999 inzake de prejudiciële vraag over de artikelen 42 en 70bis van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (gecoördineerd op 19 december 1939), zoals van kracht tussen de wetswijzigingen van 22 december 1989 en 21 april 1997, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Antwerpen (rolnummer 1372);

- l’arrêt n· 102/99, rendu le 30 septembre 1999, en cause les recours en annulation de la loi du 10 décembre 1997 interdisant la publicité pour les produits du tabac, introduits par l’asbl Royal Union Motor Entre-Sambre-et-Meuse et autres (numéros du rôle 1321, 1332, 1386 à 1391, affaires jointes);

- het arrest nr. 102/99, uitgesproken op 30 september 1999 inzake de beroepen tot vernietiging van de wet van 10 december 1997 houdende verbod op de reclame voor tabaksproducten, ingesteld door de vzw Royal Union Motor Entre-Sambre-et-Meuse en anderen (rolnummers 1321, 1332, 1386 tot 1391, samengevoegde zaken);

- l’arrêt n· 103/99, rendu le 6 octobre 1999, en cause les recours en annulation partielle des articles 46 et 52 de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l’entreprise indépendante, insérant ou remplaçant des dispositions diverses dans la loi-cadre du 1er mars 1976 réglementant la protection du titre professionnel et l’exercice des professions intellectuelles prestataires de services, introduits par J. Arnould et autres (numéros du rôle 1394, 1398 et 1402, affaires jointes);

- het arrest nr. 103/99, uitgesproken op 6 oktober 1999 inzake de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 46 en 52 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, waarbij diverse bepalingen worden ingevoegd of vervangen in de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, ingesteld door J. Arnould en anderen (rolnummers 1394, 1398 en 1402, samengevoegde zaken);

- l’arrêt n· 104/99, rendu le 6 octobre 1999, en cause le recours en annulation de l’article 48 de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l’entreprise indépendante, en tant qu’il complète l’article 6, § 4, de la loi-cadre du 1er mars 1976 réglementant la protection du titre professionnel et l’exercice des professions intellectuelles prestataires de services, introduit par R. Vande Velde et C. Auquier (numéro du rôle 1399);

- het arrest nr. 104/99, uitgesproken op 6 oktober 1999, inzake het beroep tot vernietiging van artikel 48 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, in zoverre het artikel 6, § 4, van de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen aanvult, ingesteld door R. Vande Velde en C. Auquier (rolnummer 1399);

- l’arrêt n· 105/99, rendu le 6 octobre 1999, en cause la question préjudicielle concernant l’article 305 de la loi générale sur les douanes et accises, coordonnée par l’arrêté royal du 18 juillet 1977 portant coordination des dispositions générales relatives aux douanes et accises, posée par la Cour d’appel de Bruxelles (numéro du rôle 1412);

- het arrest nr. 105/99, uitgesproken op 6 oktober 1999, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 305 van de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1977 tot coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel (rolnummer 1412);

- Pris pour notification.

- Voor kennisgeving aangenomen.

Cour d’arbitrage - Questions préjudicielles

Arbitragehof - Prejudiciële vragen

En application de l'article 77 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage, le greffier de la Cour d’arbitrage notifie au Président du Sénat :

Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Arbitragehof aan de Voorzitter van de Senaat kennis van :

- les questions préjudicielles concernant l’article 67bis de l’arrêté royal du 16 mars 1968 portant coordination des lois relatives à la police de la circulation routière, tel qu’il a été inséré par l’article 10 de la loi du 4 août 1996, posées par le Tribunal de police d’Arlon, par le Tribunal correctionnel d’Arlon et par le Tribunal de police de Gand (numéros du rôle 1469, 1576 et 1705, affaires jointes);

- de prejudiciële vragen over artikel 67bis van het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer, zoals ingevoegd door artikel 10 van de wet van 4 augustus 1996, gesteld door de Politierechtbank te Aarlen, de Correctionele Rechtbank te Aarlen en de Politierechtbank te Gent (rolnummers 1469, 1576 en 1705, samengevoegde zaken);

- les questions préjudicielles relatives à l’article 6 de la loi du 2 juin 1998 modifiant l’arrêté royal n· 22 du 24 octobre 1934 portant interdiction à certains condamnés et aux faillis d’exercer certaines fonctions, professions ou activités et conférant aux tribunaux de commerce la faculté de prononcer de telles interdictions et à l’article 3 de l’arrêté royal n· 22 du 24 octobre 1934 précité, posées par le Tribunal correctionnel de Mons, par le Tribunal correctionnel de Bruges et par le Tribunal de première instance de Bruxelles (numéros du rôle 1641, 1663 et 1713, affaires jointes);

- de prejudiciële vragen over artikel 6 van de wet van 2 juni 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 waarbij aan bepaalde veroordeelden en aan de gefailleerden verbod wordt opgelegd bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen en waarbij aan de rechtbanken van koophandel de bevoegdheid wordt toegekend dergelijk verbod uit te spreken en over artikel 3 van voormeld koninklijk besluit, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Bergen, de Correctionele Rechtbank te Brugge en de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (rolnummers 1641, 1663 en 1713, samengevoegde zaken);

- la question préjudicielle relative à l’article 361 du Code civil, posée par la Cour d’appel de Bruxelles (numéro du rôle 1686);

- de prejudiciële vraag betreffende artikel 361 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel (rolunmmer 1686);

- la question préjudicielle relative à l’article 320, 4·, du Code civil, posée par le Tribunal de première instance de Bruxelles (numéro du rôle 1711);

- de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4·, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (rolnummer 1711);

- la question préjudicielle relative à l’article 31, alinéa 2, de la loi du 12 avril 1965 concernant la protection de la rémunération des travailleurs, posée par le Tribunal de première instance de Gand (numéro du rôle 1730);

- de prejudiciële vraag over artikel 31, tweede lid, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Gent (rolnummer 1730);

- la question préjudicielle concernant l’article 28, alinéa 2, de la loi du 27 février 1987 relative aux allocations aux handicapés, posée par la Cour du travail de Liège (numéro du rôle 1727);

- de prejudiciële vraag over artikel 28, tweede lid, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, gesteld door het Arbeidshof te Luik (rolnummer 1727);

- les questions préjudicielles relatives à l’article 97 de la loi du 9 août 1963 instituant et organisant un régime d’assurance obligatoire contre la maladie et l’invalidité, posées par le Tribunal de Verviers (numéro du rôle 1731);

- de prejudiciële vragen over artikel 97 van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en invaliditeit, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Verviers (rolnummer 1731);

- les questions préjudicielles concernant les articles 267 et suivants de l’arrêté royal du 18 juillet 1977 portant coordination des dispositions générales relatives aux douanes et accises, posées par la Cour d’appel de Gand, par la Cour d’appel d’Anvers et par le Tribunal correctionnel d’Anvers (numéros du rôle 1447, 1623, 1645, 1670, 1706, 1724, 1728 et 1729, affaires jointes);

- de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 267 en volgende van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 tot coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen, gesteld door het Hof van Beroep te Gent, door het Hof van Beroep te Antwerpen en door de Correctionele Rechtbank te Antwerpen (rolnummers 1447, 1623, 1645, 1670, 1706, 1724, 1728 en 1729, samengevoegde zaken);

- la question préjudicielle concernant les articles 267 et suivants de l’arrêté royal du 18 juillet 1977 portant coordination des dispositions générales relatives aux douanes et accises, posée par le Tribunal correctionnel de Hasselt (numéro du rôle 1735);

- de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 267 en volgende van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 tot coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Hasselt (rolnummer 1735);

- la question préjudicielle concernant les articles 531 (tel qu’il s’énonçait avant sa modification par l’article 12 de la loi du 6 avril 1992), 610 et 1088 du Code judiciaire, et concernant l’article 14, alinéa 1er, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, posée par le Conseil d’Etat (numéro du rôle 1708);

- de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 531 (zoals van toepassing voor de wijziging ervan bij artikel 12 van de wet van 6 april 1992), 610 en 1088 van het Gerechtelijk Wetboek en betreffende artikel 14, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gesteld door de Raad van State (rolnummer 1708);

- la question préjudicielle concernant l’article 394bis du Code des impôts sur les revenus 92, posée par le Conseil d’Etat (numéro du rôle 1736);

- de prejudiciële vraag betreffende artikel 394bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 92, gesteld door de Raad van State (rolnummer 1736);

- la question préjudicielle concernant l’article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, posée par le Conseil d’Etat (numéro du rôle 1756).

- de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gesteld door de Raad van State (rolnummer 1756).

- Pris pour notification.

- Voor kennisgeving aangenomen.

Cour d’arbitrage - Recours

Arbitragehof - Beroepen

En application de l'article 76 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage, le greffier de la Cour d’arbitrage notifie au Président du Sénat :

Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Arbitragehof aan de Voorzitter van de Senaat kennis van :

- les recours en annulation partielle du décret de la Région wallonne du 29 octobre 1998 instituant le Code wallon du logement, introduits par l’asbl Syndicat national des Propriétaires et autres (numéros du rôle 1667, 1695, 1696, 1697, 1698 en 1699, affaires jointes);

- de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 29 oktober 1998 tot invoering van de Waalse Huisvestingscode, ingesteld door de vzw Nationaal Eigenaarssyndikaat en anderen (rolnummers 1667, 1695, 1696, 1697, 1698 en 1699, samengevoegde zaken);

- le recours en annulation de la loi du 18 décembre 1998 réglant les élections simultanées ou rapprochées pour les Chambres législatives fédérales, le Parlement européen et les Conseils de Région et de Communauté et de la loi du 18 décembre 1998 organisant le dépouillement des votes automatisés au moyen d’un système de lecture optique et modifiant la loi du 11 avril 1994 organisant le vote automatisé, introduit par L. Michel et autres (numéro du rôle 1707);

- het beroep tot vernietiging van de wet van 18 december 1998 tot regeling van de gelijktijdige of kort opeenvolgende verkiezingen voor de wetgevende federale kamers, het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden en van de wet van 18 december 1998 tot organisatie van de geautomatiseerde stemopneming door middel van een systeem voor optische lezing en tot wijziging van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, ingesteld door L. Michel en anderen (rolnummer 1707);

- les recours en annulation des articles 63 à 68, 84 à 91 et 202 du décret de la Communauté flamande du 18 mai 1999 portant organisation de l’aménagement du territoire, introduits par P. Snoy, M.-N. Orban, J. De Backer, P. Nys et M. Nys et F. Kamp (numéros du rôle 1700, 1701, 1703, 1710 et 1725, affaires jointes);

- de beroepen tot vernietiging van de artikelen 63 tot 68, 84 tot 91 en 202 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, ingediend door P. Snoy, M.-N. Orban, J. De Backer, P. Nys en M. Nys en F. Kamp (rolnummers 1700, 1701, 1703, 1710 et 1725, samengevoegde zaken);

- le recours en annulation de l’article 26 du décret du Parlement flamand du 19 décembre 1998 contenant diverses mesures d’accompagnement du budget 1999, introduits par la province d’Anvers et la province de Flandre orientale (numéro du rôle 1716);

- het beroep tot vernietiging van artikel 26 van het decreet van het Vlaams Parlement van 19 december 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999, ingesteld door de provincie Antwerpen en de provincie Oost-Vlaanderen (rolnummer 1716);

- le recours en annulation de l’article 147 de la loi du 25 janvier 1999 portant des dispositions sociales (concernant la cotisation sur le chiffre d’affaires de certains produits pharmaceutiques), introduits par l’asbl AGIM et autres (numéro du rôle 1734);

- het beroep tot vernietiging van artikel 147 van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen (betreffende de heffing op het omzetcijfer van bepaalde farmaceutische producten), ingesteld door de vzw AGIM en anderen (rolnummer 1734);

- le recours en annulation de l’article 147 de la loi du 25 janvier 1999 portant des dispositions sociales (concernant la cotisation sur le chiffre d’affaires de certains produits pharmaceutiques), introduit par la sa Glaxo Wellcome Belgium et la sa Bristol-Myers Squibb Belgium (numéro du rôle 1749);

- het beroep tot vernietiging van artikel 147 van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen (betreffende de heffing op het omzetcijfer van bepaalde farmaceutische producten), ingesteld door de nv Glaxo Wellcome Belgium en de nv Bristol-Myers Squibb Belgium (rolnum-mer 1749);

- les recours en annulation de la loi du 18 décembre 1998 modifiant le Code électoral en vue d’octroyer le droit de vote aux Belges établis à l’étranger pour l’élection des Chambres législatives fédérales, introduits par J.-P. Vandersmissen , L. Michel et J.-M. Henckaerts (numéros du rôle 1712 et 1732, affaires jointes);

- de beroepen tot vernietiging van de wet van 18 december 1998 tot wijziging van het Kieswetboek om het stemrecht toe te kennen aan de Belgen die gevestigd zijn in het buitenland, voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, ingesteld door J.-P. Vandersmissen, L. Michel en J.-M. Henckaerts (rolnummers 1712 en 1732, samengevoegde zaken);

- les recours en annulation des articles 2 et 3 de la loi du 8 décembre 1998 portant des dispositions diverses relatives au financement de l’Institut d’expertise vétérinaire, introduits par la sa Vlees De Clercq & zoon et autres, l’asbl Fédération nationale des Fabricants des Produits et Conserves de Viande et la sa Openbaar Slachthuis et autres (numéros du rôle 1715, 1720 et 1721, affaires jointes);

- de beroepen tot vernietiging van de artikelen 2 en 3 van de wet van 8 december 1998 houdende diverse bepalingen betreffende de financiering van het Instituut voor veterinaire keuring, ingesteld door de nv Vlees De Clercq & zoon en anderen, de vzw Nationale Federatie der Fabrikanten van Vleeswaren en Vleesconserven en de nv Openbaar Slachthuis en anderen (rolnummers 1715, 1720 en 1721, samengevoegde zaken);

- le recours en annulation des articles 56 et 62 du décret du Parlement Flamand du 19 décembre 1998 contenant diverses mesures d’accompagnement du budget 1999, introduit par le Fédération belge des transporteurs (numéro du rôle 1722);

- het beroep tot vernietiging van de artikelen 56 en 62 van het decreet van het Vlaams Parlement van 19 december 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999, ingesteld door de Koninklijke Federatie van Belgische Transporteurs (rolnummer 1722);

- le recours en annulation de l’article 43, § 4, 2·, première partie, de la loi du 26 mars 1999 relative au plan d’action belge pour l’emploi 1998 et portant des dispositions diverses, introduit par B. Vanderstichelen et autres (numéro du rôle 1738);

- het beroep tot vernietiging van artikel 43, § 4, 2·, eerste deel, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, ingesteld door B. Vanderstichelen en anderen (rolnummer 1738);

- les recours en annulation des articles 3 et 7, 1· et 2·, de la loi du 18 décembre 1998 réglant les élections simultanées ou rapprochées pour les Chambres législatives fédérales, le Parlement européen et les Conseils de région et de communauté, introduits par H. Wailliez, D. Féret et le Front National (numéros du rôle 1632 et 1714, affaires jointes).

- de beroepen tot vernietiging van de artikelen 3 en 7, 1· en 2·, van de wet van 18 december 1998 tot regeling van de gelijktijdige of kort opeenvolgende verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden, ingesteld door H. Wailliez, D. Féret en het “Front National” (rolnummers 1632 en 1714, samengevoegde zaken).

- le recours en annulation des articles 190, 191 et 194 de la loi du 25 janvier 1999 portant des dispositions sociales (modification de la loi sur les hôpitaux), introduit par le Gouvernement flamand (numéro du rôle 1739).

- het beroep tot vernietiging van de artikelen 190, 191 en 194 van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen (wijziging van de wet op de ziekenhuizen), ingesteld door de Vlaamse Regering (rolnummer 1739).

- le recours en annulation complète ou partielle de la loi du 12 février 1999 insérant un article 15ter dans la loi du 4 juillet 1989 relative à la limitation et au contrôle des dépenses électorales engagées pour les élections des Chambres fédérales, ainsi qu’au financement et à la comptabilité ouverte des partis politiques et un article 16bis dans les lois sur le Conseil d’État, coordonnées le 12 janvier 1973, introduites par l’asbl “Vlaamse Concentratie” et autres (numéro de rôle 1759);

- het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 12 februari 1999 tot invoeging van een artikel 15ter in de wet van 4 juli 1989 betreffende de bepaling en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen en van een artikel 16bis in de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, ingesteld door de vzw Vlaamse Concentratie en anderen (rolnummer 1759);

- le recours en annulation partielle de l’article 2 de la loi du 25 mai 1999 modifiant les lois sur le Conseil d’État, coordonnées le 12 janvier 1973, la loi du 5 avril 1955 relative aux traitements des titulaires d’une fonction au Conseil d’État, ainsi que le Code judiciaire, introduit par A. Bokken (numéro du rôle 1761);

- het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 2 van de wet van 25 mei 1999 tot wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, van de wet van 5 april 1955 inzake de wedden van de ambtsdragers bij de Raad van State, alsook van het Gerechtelijk Wetboek, ingesteld door A. Bokken (rolnummer 1761);

- les recours en annulation partielle de l’article 12 du décret-programme de la Région wallonne du 16 décembre 1998 portant diverses mesures en matière d’impôts, de taxes, d’épuration des eaux usées et de pouvoirs locaux, introduits par la sa Tiercé Franco-Belge et la sa Derby (numéros du rôle 1718 et 1719, affaires jointes);

- de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 12 van het programmadecreet van het Waalse Gewest van 16 december 1998 houdende verschillende maatregelen inzake belastingen, taksen, afvalwater-zuivering, plaatselijke besturen, ruimte-lijke ordening en gewestelijke lucht-havens, ingesteld door de nv Tiercé Franco-Belge en de nv Derby (rolnummers 1718 en 1719, samengevoegde zaken);

- le recours en annulation de l’article 4 de la loi du 26 janvier 1999 instaurant de nouvelles mesures en faveur des victimes de la guerre, introduit par la Centrale du Personnel Militaire (numéro du rôle 1760);

- het beroep tot vernietiging van artikel 4 van de wet van 26 januari 1999 houdende nieuwe maatregelen ten voordele van de oorlogsslachtoffers, ingesteld door de Algemene Centrale van het Militaire Personeel (rolnummer 1760);

- le recours en annulation de la loi du 15 décembre 1998 modifiant la loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités et la loi du 1er septembre 1980 relative à l’octroi et au paiement d’une prime syndicale à certains membres du personnel du secteur public et aux chômeurs mis au travail dans ce secteur, introduit par la Centrale générale des services publics (numéro du rôle 1717);

- het beroep tot vernietiging van de wet van 15 december 1998 tot wijziging van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en van de wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeels-leden van de overheidssector en aan de in die sector tewerkgestelde werklozen, ingediend door de Algemene Centrale der Openbare Diensten (rolnummer 1717);

- le recours en annulation de la division organique 31, programme 1, allocation de base 33.05, du décret de la Communauté française du 22 décembre 1997 contenant le deuxième ajustement du budget général des dépenses de la Communauté française pour l’année budgétaire 1997, introduit par le Gouvernement flamand (numéro du rôle 1765);

- het beroep tot vernietiging van de organisatieafdeling 31, programma 1, basisallocatie 33.05 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 22 december 1997 houdende de tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1997, ingesteld door de Vlaamse Regering (rolnummer 1765);

- le recours en annulation :

-des articles 91 à 94 de la loi du 15 mars 1999 relative au contentieux en matière fiscale;

-de l’arrêté royal du 12 avril 1999 déterminant la procédure devant le gouverneur ou devant le collège des bourgmestre et échevins en matière de réclamation contre une imposition provinciale ou communale,

introduits par F. Van Driessche et R. Van Mulders (numéro du rôle 1766);

- het beroep tot vernietiging van :

-de artikelen 91 tot 94 van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen,

-het koninklijk besluit van 12 april 1999 tot bepaling van de procedure voor de gouverneur of voor het college van burgemeester en schepenen inzake bezwaarschrift tegen een provincie- of gemeentebelasting,

ingesteld door F. Van Driessche en R. Van Mulders (rolnummer 1766);

- les recours en annulation partielle des articles 45, 89 et 102 de la loi du 22 décembre 1998 modifiant certaines dispositions de la deuxième partie du Code judiciaire concernant le Conseil supérieur de la Justice, la nomination et la désignation de magistrats et instaurant un système d’évaluation pour les magistrats, introduits par F. Bailly et autres (numéros du rôle 1747, 1750 et 1751, affaires jointes).

- de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 45, 89 en 102 van de wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem, ingesteld door F. Bailly en anderen (rolnummers 1747, 1750 en 1751, samengevoegde zaken).

- Pris pour notification.

- Voor kennisgeving aangenomen.

Conseil central de l’économie

Centrale Raad voor het Bedrijfsleven

Par lettre du 2 août 1999, le président du Conseil central de l’économie a transmis au Sénat, l’avis du Conseil central de l’économie du 2 août 1999 relatif aux projets d’arrêtés royaux sur la transposition en droit belge des adaptations de la directive 67/548/CE concernant la classification, l’emballage et l’étiquetage des substances dangereuses.

Bij brief van 2 augustus 1999 heeft de voorzitter van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven aan de Senaat overgemaakt, het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven van 2 augustus 1999 over de ontwerpen van koninklijke besluiten betreffende de omzetting van richtlijn 67/548/EG inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen.

- Dépôt au Greffe.

- Neergelegd ter Griffie.

Par lettre du 2 août 1999, le président du Conseil central de l’économie a transmis au Sénat, l’avis du Conseil central de l’économie du 2 août 1999 relatif à la problématique des normes de produits.

Bij brief van 2 augustus 1999 heeft de voorzitter van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven aan de Senaat overgemaakt, het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven van 2 augustus 1999 betreffende de problematiek van de productnormen.

- Dépôt au Greffe.

- Neergelegd ter Griffie.

Par lettre du 15 septembre 1999, le président du Conseil central de l’économie a transmis au Sénat, l’avis du Conseil central de l’économie du 15 septembre 1999 relatif au projet d’arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 5 octobre 1998 limitant la mise sur le marché et l’emploi de certaines substances et préparations dangereuses.

Bij brief van 15 september 1999 heeft de voorzitter van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven aan de Senaat overgemaakt, het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven van 15 september 1999 over het ontwerp van koninklijk besluit wijzigende het koninklijk besluit van 5 oktober 1998 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten.

- Dépôt au Greffe.

- Neergelegd ter Griffie.

Par lettre du 15 septembre 1999, le président du Conseil central de l’économie a transmis au Sénat, l’avis du Conseil central de l’économie du 15 septembre 1999 relatif au nouveau cycle de négociation à l’OMC en vue de la conférence ministérielle de Seattle.

Bij brief van 15 september 1999 heeft de voorzitter van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven aan de Senaat overgemaakt, het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven van 15 september 1999 betreffende de nieuwe onderhandelingscyclus van de wereldhandelsorganisatie met het oog op de ministerconferentie van Seattle.

- Dépôt au Greffe.

- Neergelegd ter Griffie.

Par lettre du 20 septembre 1999, le président du Conseil central de l’économie transmet au Sénat, conformément à l’article 5 de la loi du 26 juillet 1996 relative à la promotion de l’emploi et à la sauvegarde préventive de la compétitivité, le rapport technique sur les marges maximales disponibles pour l’évolution du coût salarial.

Bij brief van 20 september 1999 zendt de voorzitter van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven aan de Senaat over, overeenkomstig artikel 5 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, het technisch verslag over de maximale beschikbare marges voor de loonkostenontwikkeling

- Envoi à la commission des Finances et des Affaires économiques et à la commission des Affaires sociales.

- Verzonden naar de commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden en naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Entreprises publiques économiques

Economische overheidsbedrijven

Conformément aux dispositions de l'article 27, § 3, de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques, le Ministre des Transports transmet au Sénat le rapport annuel, les comptes annuels et le rapport du Collège des commissaires de la Société nationale des chemins de fer belges pour l’année d’activité 1998.

Overeenkomstig de bepalingen van artikel 27, § 3, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, zendt de Minister van Vervoer aan de Senaat het jaarverslag, de jaarrekening en het verslag van het College van commissarissen van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen over het dienstjaar 1998.

- Dépôt au Greffe.

- Il est donné acte de cette communication au Ministre des Transports.

- Neergelegd ter Griffie.

-Van deze mededeling wordt aan de Minister van Vervoer akte verleend.

Institut des Comptes nationaux

Instituut voor de Nationale Rekeningen

Par lettre du 27 juillet, 1999, le Président de l’Institut des Comptes nationaux transmet au Président du Sénat, les comptes des administrations publiques SEC95.

Bij brief van 27 juli 1999, zendt de Voorzitter van het Instituut voor de Nationale Rekeningen, aan de Voorzitter van de Senaat, de SEC95 rekeningen van de overheid.

- Envoi à la commission des Finances et des Affaires économiques.

- Verzonden naar de commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden.

Commission de suivi relative aux écotaxes

Opvolgingscommissie betreffende de milieutaksen

Par lettre du 7 septembre 1999, le Président de la Commission de suivi relative aux Écotaxes a transmis au Sénat, en application de l’article 390, § 1er, 3·, de la loi ordinaire du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l’État, le rapport annuel pour l’exercice 1997.

Bij brief van 7 september 1999 heeft de Voorzitter van de Opvolgingscommissie betreffende de Milieutaksen aan de Senaat overgezonden, overeenkomstig artikel 390, § 1, 3· van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, het jaarverslag voor het werkingsjaar 1997.

- Envoi à la commission des Finances et des Affaires économiques.

- Verzonden naar de commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden.

Comité consultatif de bioéthique

Raadgevend comite voor bio-ethiek

Par lettre du 2 juillet 1999, le président du Comité consultatif de Bioéthique a transmis au président du Sénat, l’avis n· 10 du 14 juin 1999 concernant le clonage humain reproductif.

Bij brief van 2 juli 1999 heeft de voorzitter van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek aan de voorzitter van de Senaat overgezonden, het advies nr. 10 van 14 juni 1999 betreffende het reproductieve menselijk klonen.

- Envoi aux commissions des Affaires sociales et de la Justice.

- Verzonden naar de commissies voor de Sociale Aangelegenheden en voor de Justitie.

Office de contrôle des mutualités et des unions nationales de mutualités

Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen

Par lettre du 7 octobre 1999, le ministre des Affaires sociales a transmis au président du Sénat, conformément à l’article 52, 9·, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités, le rapport annuel de l’Office de contrôle des mutualités pour l’année 1998.

Bij brief van 7 oktober 1999 heeft de minister van Sociale Zaken, overeenkomstig artikel 52, 9· van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, aan de voorzitter van de Senaat overgezonden, het jaarverslag van de Controledienst voor de ziekenfondsen voor het jaar 1998.

- Envoi à la commission des Affaires sociales.

- Verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Commission permanente de contrôle linguistique

Vaste commissie voor taaltoezicht

Par lettre du 15 septembre 1999, le ministre de l’Intérieur a transmis au Sénat, en exécution de l’article 62 des lois sur l’emploi des langues en matière administrative, coordonnées par l’arrêté royal du 18 juillet 1966, le rapport sur l’activité de la Commission permanente de contrôle linguistique durant l’année 1998.

Bij brief van 15 september 1999, heeft de minister van Binnenlandse Zaken, in uitvoering van artikel 62 van de door het koninklijk besluit van 18 juli 1966 samengeordende wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, aan de Senaat overgezonden, het verslag over de werkzaamheden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht tijdens het jaar 1998.

- Dépôt au Greffe.

- Neergelegd ter Griffie.

Conseil de l’Europe

Raad van Europa

Par lettre du 6 août 1999, le Ministre de la Justice transmet au Président du Sénat le rapport intérimaire du Gouvernement belge en réponse au rapport du Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants relatif à sa visite en Belgique en septembre 1997.

Bij brief van 6 augustus 1999 zendt de Minister van Justitie aan de Voorzitter van de Senaat over het tussentijds verslag van de Belgische Regering in antwoord op het verslag van het Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing betreffende haar bezoek in België in september 1997.

- Envoi à la commission de la Justice.

- Verzonden naar de commissie voor de Justitie.-

Parlement européen

Europees parlement

Par lettre du 3 août 1999, le Président du Parlement européen a transmis au Sénat :

-une résolution sur la contamination des aliments par la dioxine en Belgique,

adoptée au cours de la période de session du 20 au 23 juillet 1999.

Bij brief van 3 augustus 1999 heeft de Voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat overgezonden :

-een resolutie over de verontreiniging van levensmiddelen in België met dioxine,

aangenomen tijdens de vergaderperiode van 20 tot en met 23 juli 1999.

Par lettre du 29 septembre 1999, le Président du Parlement européen a transmis au Sénat :

Bij brief van 29 september 1999 heeft de Voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat overgezonden :

- une résolution sur l’élaboration de la Charte des droits fondamentaux;

- een resolutie over de opstelling van het Handvest van de fundamentele rechten;

- une résolution sur la situation au Timor-Oriental;

- een resolutie over de situatie op Oost-Timor;

- une résolution sur la Birmanie;

- een resolutie over Birma;

adoptées au cours de la période de session du 13 au 17 septembre 1999.

aangenomen tijdens de vergaderperiode van 13 tot en met 17 september 1999.

- Envoi à la commission des Affaires étrangères.

- Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Aangelegenheden.