Opening van de gewone zitting 1999-2000
Bureaus van de vaste commissies
Voorstel van het bureau betreffende het aantal mondelinge vragen
Voorzitter: de heer Louis Tobback
(De vergadering wordt geopend om 15.10 uur.)
De voorzitter. Ik verzoek de heer Van Quickenborne en mevrouw Kaçar, de jongste leden van de vergadering, aan het bureau plaats te nemen om samen met mij het voorlopig bureau te vormen.
De Senaat komt heden van rechtswege bijeen, overeenkomstig artikel 44 van de Grondwet.
Ik verklaar de gewone zitting 1999-2000 voor geopend.
De voorzitter. Aan de orde is de benoeming van het Vast Bureau.
Ik breng in herinnering dat, overeenkomstig artikel 8 van ons Reglement, de Senaat, door afzonderlijke stemming, overgaat tot de benoeming :
1. van een voorzitter;
2. van een eerste ondervoorzitter;
3. van een tweede ondervoorzitter;
4. van een derde ondervoorzitter;
5. van drie quaestoren.
De benoeming van de quaestoren geschiedt bij geheime lijststemming.
Volgens de bepalingen van artikel 9 wordt de voorzitter slechts verkozen verklaard indien hij de volstrekte meerderheid der stemmen van de aanwezige leden behaalt.
Conform ditzelfde artikel geschieden al deze benoemingen met inachtneming van de in artikel 84 bepaalde evenredige vertegenwoordiging van de fracties, overeenkomstig artikel 82.
De heer Philippe Mahoux (PS). Ik stel voor het uittredend Bureau opnieuw te benoemen. (Instemming.)
De voorzitter. Dan verklaar ik verkozen tot voorzitter van de Senaat de heer De Decker. (Applaus.)
Ik verklaar verkozen tot eerste ondervoorzitter mevrouw de Bethune, tot tweede ondervoorzitter de heer Happart, tot derde ondervoorzitter de heer Van Hauthem, tot quaestoren de heren Moens, Devolder en Dubié.
Ik herinner eraan dat, naast deze pas benoemde leden, ook de voorzitters van de negen fracties die zijn vertegenwoordigd in de vaste commissies, van het Bureau deel uitmaken.
Hiermee is het definitief Bureau samengesteld. Ik verzoek de nieuwe Voorzitter om mij in deze stoel te komen vervangen en dank de twee jongste leden van onze Vergadering die mij hebben geholpen.
De voorzitter Geachte collegas, allereerst wens ik u te danken voor het vertrouwen dat u in mij hebt gesteld door mij de leiding van de werkzaamheden van de Senaat op te dragen.
Ik wens ook nog de jonge oudste in jaren van onze Assemblee te danken voor de zwier waarmee hij eens te meer de aanloop van de nieuwe zitting efficiënt heeft geleid.
Ik wil ook de leden van het Bureau gelukwensen met hun herverkiezing.
Zonder een uitspraak te willen te doen over de controversiële vraag of we op 1 januari 2000 dan wel op 1 januari 2001 de volgende eeuw ingaan, stel ik vast dat het zittingsjaar dat wij nu aanvatten, voor de meesten het laatste zal zijn van de eeuw en het eerste van het derde millennium.
Die start heeft plaats na parlementsverkiezingen die het Belgische politieke landschap grondig hebben dooreengeschud, maar die ook de wetgevende assemblees en heel speciaal de Senaat in ruime mate hebben vernieuwd.
Meer dan de helft van de leden van deze vergadering zijn voor het eerst senator en voor velen begint vandaag een eerste parlementaire zittingsperiode.
Daar de hervorming van het tweekamerstelsel pas van 1993 dateert, begint nu de tweede zittingsperiode van de nieuwe Senaat.
Ik denk dan ook, waarde collegas, dat de zittingsperiode die vandaag start, voor onze instelling van de grootste betekenis zal zijn.
De laatste vier jaar heeft de Senaat, waarvan vele leden gehecht bleven aan de vroegere werking ervan, enigszins aarzelend zijn plaats gezocht.
Ik meen dan ook dat wij onze rol duidelijk moeten beklemtonen en doeltreffend in de praktijk moeten brengen.
Zonder de oude tradities van de Hoge Vergadering te willen overboord gooien, meen ik toch dat op het gebied van de werk- en communicatiemethoden de tijd rijp is voor hervormingen.
Zoals u het vandaag hier in ons halfrond kunt zien, start onze nieuwe dienst Verslaggeving met een van de modernste digitale systemen voor opname en beluistering van de debatten.
Het belang van de Senaat wordt nog al te zeer miskend en sommige van zijn werk- en communicatiemethoden lijken vandaag nog niet aangepast. Die vaststelling is des te betreurenswaardiger en des te onbegrijpelijker omdat de wijze waarop de senatoren die rechtstreeks verkozen worden in de grote kiesdistricten die de gemeenschappen vormen, hun een zeer grote legitimiteit verstrekt, terwijl de zogenaamde gemeenschapssenatoren die dan weer op gewestelijk niveau verkozen zijn, voor de band met de federale assemblees zorgen.
De Senaat heeft dus een zeer belangrijke rol te spelen voor het evenwicht in ons institutioneel landschap.
In een wereld waarin informatie heet van de naald de regering en de Kamer van volksvertegenwoordigers verplicht overhaast op te treden in door emoties overheerste situaties, moet de Senaat morgen zowel als gisteren de duurzame, diepgaande en evenwichtige oplossingen aanreiken voor de grote vraagstukken van onze turbulente tijd.
Hoewel de senatoren van vandaag even jong zijn als de kamerleden, maakt de specialisatie van onze Assemblee, haar rol van reflectiekamer die de waan van de dag overstijgt, het mogelijk om, indien wij dat willen, de essentiële hervormingen tot stand te brengen waarop onze bevolking, zij het enigszins onduidelijk, haar hoop heeft gevestigd, zoals zij ons de jongste jaren vaak op spectaculaire wijze heeft duidelijk gemaakt.
Anders dan die beroemde figuur uit onze hedendaagse politieke geschiedenis, Achille Van Acker, gewezen eerste minister, maar ook gewezen Kamervoorzitter, die zei Jagis dabord, je réfléchis ensuite, moet de Senaat precies in alle omstandigheden eerst nadenken en vervolgens voorstellen doen.
Daarom bepaalt ons reglement dat de commissiewerkzaamheden, in tegenstelling tot wat sinds enige jaren in de Kamer gebeurt, achter gesloten deuren plaatshebben tenzij anders beslist wordt.
Ernstig wetgevend werk wordt niet verricht in de schijnwerpers. Het moet het resultaat zijn van dialoog en ernstige gedachtewisselingen die ver van de media en los van electorale overwegingen plaatshebben.
Daarenboven ben ik ook van mening dat de Senaat moet leren op zijn manier te communiceren, moet leren mee te delen wat hij doet en waarom hij dat doet.
Naar mijn mening is het belangrijk dat de pers meer directe contacten onderhoudt met de Senaat en met de senatoren.
Persconferenties en perscommuniqués op geregelde tijdstippen zouden de media op de hoogte moeten houden van de voortgang van onze werkzaamheden. Zo moeten wij ook, bij de organisatie van onze debatten en meer bepaald de bespreking van onze vragen om uitleg, rekening houden met de werkregeling van de pers. De senatoren van hun kant moeten zoveel mogelijk trachten themas en materies aan te snijden die nog niet in de Kamer behandeld zijn.
Om zijn rol als reflectiekamer te vervullen, kan de Senaat ook themadebatten organiseren, zoals artikel 74 van het reglement dat noemt.
Ik hoop, beste collegas, dat u deze nieuwe mogelijkheid ten volle zal benutten.
Onze samenleving en ons land vertonen reeds al te lang grote zwakheden en talrijke disfuncties, ernstige problemen die al jaren niet geregeld raken, en dat soms om technische maar vaak ook om politieke of communautaire redenen.
Gelooft u ook niet dat de Senaat, ontmoetingsplaats bij uitstek voor alle geledingen van de Belgische samenleving, het ideale forum is om hiervoor oplossingen te zoeken ?
Het Bureau van de Senaat zal uw suggesties in verband met de themadebatten met veel belangstelling bestuderen en ik zal er persoonlijk op toezien dat bij de organisatie daarvan rekening wordt gehouden met wat dit land vooral bezighoudt.
In dat verband verheug ik mij er ook over dat de regering in haar regeringsverklaring het Parlement heeft gevraagd om een commissie voor politieke vernieuwing in te stellen, die zich vooral moet buigen over vraagstukken als de modernisering en de aanpassing van het kiesstelsel, de omvang van de kieskringen, een verhoogde politieke participatie van alle sociale geledingen, de stand van zaken aangaande de decumulatie van mandaten, enz.
Ik meen dat de Senaat bij uitstek geschikt is om deze commissie in te stellen.
Dat zal ik ook voorstellen tijdens de volgende vergadering van het Bureau.
Geachte collegas, de bedenkingen die ik zonet heb gemaakt met betrekking tot onze informatieve, reflectieve en toeziende taken mogen ons niet uit het oog doen verliezen dat wij in de eerste plaats wetten moeten maken.
Montaigne stelde : Il y a autant de libertés et détendues à linterprétation des lois quà leur façon.
Opdat ze op correcte wijze kunnen worden uitgevoerd en duidelijk worden begrepen, dienen onze wetten natuurlijk van uitstekende kwaliteit te zijn.
In een samenleving met een overvloed aan wetten zijn de kwaliteit en de vereenvoudiging van de wetgeving hoogst belangrijk, wil men niet in juristerij terechtkomen.
Als onderdeel van de wetgevende macht dient de Senaat zich dus, zowel voor zichzelf als voor zijn rechtssubjecten, onophoudelijk te buigen over de kwaliteit van de wetten.
Ik bedoel daar absoluut niet mee dat de Senaat zich in het verleden niet bewust zou zijn geweest van de noodzaak om de doeltreffendheid van de bestaande wetgeving of de wetten in wording te evalueren.
Het onderzoek van jaarverslagen, zoals dat door bepaalde wetten wordt opgelegd, het horen van deskundigen en beroepsorganisaties, het bestuderen van sociale praktijken en maatschappelijke verschijnselen, zijn alle nuttige en zelfs onmisbare aspecten van de grondwetgevende taak van de Senaat.
Gelet op de omvang van het probleem en de ernstige gevolgen ervan, heeft men het onlangs noodzakelijk geacht de werkzaamheden van de Senaat met betrekking tot de wetsevaluatie te structureren en van het evalueren, zowel van de bestaande als van de nieuwe wetten, een belangrijke en permanente opdracht van onze assemblee te maken.
Om die reden heeft de Senaat op 21 januari 1999 eenparig besloten op voorstel van de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden een dienst wetsevaluatie op te richten die zich bij haar werkzaamheden heeft laten leiden door twee voorstellen van onze collegas.
De uitvoering van dit besluit werd verdaagd ten gevolge van de ontbinding van de Kamers en het verval van een wetsontwerp van de vorige regering dat betrekking had op de instelling van een procedure voor de evaluatie van de wetgeving.
Ik meen dat de Senaat nu verplicht is zijn eigen besluit ten uitvoering te brengen en zo snel mogelijk zijn dienst wetsevaluatie op te richten.
Deze dienst zal meer in het bijzonder tot taak hebben een voorafgaande technische evaluatie te verrichten van sommige wetsontwerpen en -voorstellen en van de bestaande wetten, en dit op grond van de volgende criteria : de rechtszekerheid, de rechtsgelijkheid, de individuele rechtsbedeling, de subsidiariteit, de duidelijkheid van de doelstellingen, de effectiviteit, de efficiëntie, de overeenstemming tussen de gevolgen en de doelstellingen.
Deze dienst zal zijn taak vervullen op verzoek van een commissie en onder toezicht van het Bureau van de Senaat.
Gelet op de politieke strekking van deze werkzaamheden, zal de eigenlijke evaluatie natuurlijk tot de exclusieve bevoegdheid van de senatoren zelf behoren.
Door de Senaat te bevrijden van de dagelijkse politieke beslommeringen heeft de grondwetgever de wil te kennen gegeven om van deze assemblee bij uitstek een plaats te maken waar diepgaand wetgevend werk kan worden verricht.
De Senaat heeft tot taak zich op de eerste plaats toe te leggen op de grote hervormingen van de wetgeving, alsmede op de vereenvoudiging en de modernisering van ons recht.
Ik wens u allen een voortreffelijke en verrijkende parlementaire zitting.
Ik verklaar de Senaat voor samengesteld.
Hiervan zal kennis worden gegeven aan de Koning, aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, alsook aan de gewest- en gemeenschapsraden.
Hiermit erkläre ich den Senat für konstituiert. Der König, die Kamer der Abgeordneten sowie die Regional- und Gemeinschaftsräte werden hiervon in Kenntnis gesetzt
De voorzitter. Ik heb het volgende telegram toegestuurd aan hunne Majesteiten de Koning en de Koningin :
In naam van de Senaat en in mijn eigen naam heb ik de eer de hartelijkste gelukwensen te richten tot hunne Majesteiten ter gelegenheid van de verloving van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip met Jonkvrouw Mathilde dUdekem dAcoz. De vergadering spreekt haar vurigste wensen uit voor het heil van het verloofde paar.
Ik heb tevens een telegram gestuurd aan onze Collega, zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip en Jonkvrouw Mathilde dUdekem dAcoz :
In naam van de leden van de Senaat en in mijn eigen naam moge ik hierbij de hartelijkste gelukwensen tot U richten ter gelegenheid van uw verloving. In naam van onze collegas senatoren wens ik U samen alle heil en voorspoed toe bij dit blijde gebeuren, waarvan de aankondiging vreugde en hoop wekt in het hele land.
De voorzitter. De Senaat heeft met groot leedwezen kennis gekregen van het overlijden van de heer René Basecq, gewezen senator voor het arrondissement Nijvel een ere-eerste ondervoorzitter van de Senaat, en van Ridder Paul de Stexhe, eresenator en gewezen senator voor het arrondissement Charleroi-Thuin en provinciaal senator voor Henegouwen.
Uw Voorzitter betuigt het rouwbeklag van de Vergadering aan de families van onze betreurde gewezen medeleden. (De vergadering neemt een minuut stilte in acht.)
De voorzitter. Bij brief van 11 oktober 1999, heeft de heer Carl Decaluwe, senator aangewezen door het Vlaams Parlement, mij laten weten dat hij afstand doet van zijn mandaat als gemeenschapssenator.
Ik stel voor dat de Senaat overgaat tot het onderzoek van de geloofsbrieven van zijn vervanger en dat deze de eed aflegt op de plenaire vergadering van donderdag aanstaande.
Voor kennisgeving aangenomen.
De voorzitter. Overeenkomstig artikel 23 van het Reglement zouden de vaste commissies nu moeten vergaderen om hun bureau samen te stellen.
Indien de Senaat echter eenparig akkoord gaat, zouden wij de procedure kunnen vereenvoudigen en beschouwen dat de mandaten van de leden van de bureaus van de verschillende commissies worden hernieuwd. (Instemming.)
De voorzitter. Het Bureau heeft in zijn vergadering van 30 september 1999 voorgesteld het aantal mondelinge vragen per fractie als volgt te verdelen : 2 voor de VLD, 2 voor de CVP, 2 voor de PS, 2 voor de PRL-FDF-MCC, 1 voor het Vlaams Blok, 1 voor de SP, 1 voor Ecolo, 1 voor Agalev, 1 voor de PSC en 1 voor VU-ID. Het maximum aantal vragen per week bedraagt aldus 14.
Ik stel de Senaat voor dit voorstel, dat eenparig door het Bureau is aangenomen, goed te keuren. (Instemming.)
De voorzitter. De inoverwegingneming van voorstellen zal tijdens de vergadering van donderdag aanstaande plaatsvinden.
De vraag om uitleg van mevrouw Lizin wordt tot een latere datum uitgesteld.
De heer Guy Verhofstadt, eerste minister.-Mijnheer de voorzitter, eenentachtig dagen scheiden ons van het jaar 2000. De twintigste eeuw was een tijd van technologische, industriële, wetenschappelijke en sociale omwentelingen. Het overgrote deel van al de kennis die de mensheid in haar geschiedenis heeft verworven, werd vergaard tijdens de voorbije honderd jaar. Het menselijke vernuft maakte enorme sprongen voorwaarts. Zodanig zelfs dat velen een blind geloof ontwikkelden in de maakbaarheid van mens en maatschappij. Totalitaire regimes wilden een nieuwe mens of een nieuwe orde creëren. De twintigste eeuw die als de eeuw van de vooruitgang had moeten geboekstaafd staan, werd alzo een eeuw van veel menselijk lijden.
Het jaar 2000 roept voor veel mensen hoop op en draagt de verwachting in zich van een nieuw begin, een nieuwe start, een nieuwe tijd waarin gelijke kansen voor iedereen en de aandacht voor de kwaliteit van het leven centraal staan. Waar verdraagzaamheid, wederzijds respect en solidariteit opnieuw de bovenhand krijgen. Een nieuwe tijd met een overheid die waakt over ieders kansen op welvaart, welzijn en geluk. Een overheid die het samenleven van de mensen niet wil "maken", maar "mogelijk maken", een overheid die niet alle maatschappelijke ontwikkelingen stuurt, maar er wel voor zorgt dat niemand de boot mist. Een overheid die zich niet opsluit in het verleden, die zich niet krampachtig vasthoudt aan wat bestaat, maar openstaat voor nieuwe ontwikkelingen en haar structuren, instellingen en regelgeving onbevangen aanpast aan de wereld van morgen.
Voor ons land komt dat jaar 2000 niets te vroeg. We hebben immers nood aan een nieuw begin. De burgers werden de voorbije jaren geconfronteerd met een bestel in crisis. Opeenvolgende schandalen tastten de geloofwaardigheid van de politiek aan. Op tal van domeinen bewees de overheid en haar administratie niet langer in staat te zijn haar taken zorgzaam uit te oefenen. Gerecht en politie faalden om de veiligheid die de burgers mogen verwachten te garanderen en ze konden er niet langer voor zorgen dat er op een redelijke termijn recht gesproken werd.
Niettemin werden de afgelopen vijftig jaar in ons land indrukwekkende zaken gerealiseerd. Het stelsel van de sociale zekerheid bijvoorbeeld werd sinds de tweede wereldoorlog uitgebouwd tot een instrumentarium dat de kansarmoede en de bestaansonzekerheid drastisch heeft teruggedrongen. De economie werd gemoderniseerd en uitgebouwd tot een dynamisch geheel, waardoor we een plaats aan de top van de wereld konden veroveren. De opeenvolgende staatshervormingen bouwden België op een vreedzame wijze om tot een federale staat, waarin de verschillende gewesten en gemeenschappen hun toekomst in belangrijke mate zelf kunnen bepalen. Op deze en vele andere realisaties kunnen we terecht fier zijn.
Maar de voorbije jaren hebben we op onze lauweren gerust en de nieuwe evoluties die op ons afkwamen onderschat. We beperkten ons al te gemakkelijk tot wat gesleutel in de marge en bouwden steeds maar verder op wat bestond, zonder de zaken fundamenteel aan te pakken. De samenleving veranderde drastisch, maar we dachten deze veranderingen met onze bestaande structuren, wetten en instellingen te kunnen opvangen met vaak nog meer regels, compromissen, nieuwe uitzonderingsmaatregelen en extra formulieren tot gevolg. In ons complex land, met zijn vele evenwichten en belangen, is dat de gemakkelijkheidsoplossing die al te vaak werd toegepast. Te veel lieten we alles bij het oude, waardoor er steeds meer zand in de raderen van de staat kon binnendringen. We begonnen de werkelijkheid achterna te lopen tot de bom barstte en het voor iedereen duidelijk werd dat onze administratie, onze justitie, onze politie, onze overheidsbedrijven en politieke instellingen niet langer meer in staat waren noch de mogelijkheden kregen hun taken naar behoren te vervullen.
Dit langzame verroesten van de overheid, deze voortschrijdende slijtage van onze instellingen hebben onvermijdelijk een grote weerslag gehad op de burgers van dit land. Want de mensen zijn er het eerste slachtoffer van. Het zijn zij die verloren lopen in de doolhof van onze administratie, die de traagheid van besluitvorming, de onmacht van politie, de wachtlijsten van het gerecht, het falen van inspectiediensten moeten ondergaan.
En toch vormen deze burgers juist de rijkdom van ons land. Er is bij onze bevolking veel positieve energie aanwezig, creativiteit, zin voor initiatief, solidariteit en respect voor de medemens, verantwoordelijkheidszin voor de gemeenschap. Onze mensen zijn best in staat om de sprong naar een nieuwe eeuw te maken, om de nieuwe uitdagingen die op ons afkomen aan te gaan. Zij verdienen daarbij in elk geval een betere politiek en een betere overheid Een overheid die niet tegenwerkt, maar helpt. Die niet afremt, maar ondersteunt. Die niet bevoogdt, maar bevrijdt.
De regering is er zich van bewust dat ze daarmee de lat van haar ambities wel erg hoog legt, sommigen zeggen vandaag te hoog. En inderdaad we kiezen niet voor de gemakkelijkste weg. We willen de bakens verzetten, hoe moeilijk dit in een land als België ook is. We willen de bakens verzetten, niet uit een gevoel van overmoed, maar omdat we denken dat we dat aan de burgers verplicht zijn. Wij, net zo min als de oppositie, kunnen het ons veroorloven bij de pakken te blijven zitten of alles bij het oude te laten.
Als we inderdaad de lat hoog leggen dan doen we dat voor de burgers. Voor alle burgers. We hebben de manifeste wil om de volgende vier jaar een reeks grondige hervormingen door te voeren die de levenskwaliteit van onze landgenoten op een directe en tastbare wijze verbeteren. De regering wil de gezinnen meer welvaart geven door de werklozen een echt uitzicht op een job te bezorgen, de belastingen te verlagen, de zelfstandigen te verlossen van de overlast aan regels en formulieren, de gepensioneerden een levenswaardig pensioen te waarborgen, de kansarmen een beter bestaan te garanderen, mensen die vluchten voor vervolging een veilige haven aan te bieden, onze kinderen en de toekomstige generatie een leefbare toekomst aan te reiken, alle rechtzoekenden binnen een redelijke termijn een rechterlijke uitspraak te verzekeren, jong en oud opnieuw te bevrijden van de angst voor de misdaad door middel van een doeltreffende politie en justitie, de mensen het comfort te gunnen van een klantvriendelijke en zorgzame administratie, de consumenten veilig voedsel te garanderen en alle burgers meer inspraak te geven in het politiek besluitvormingsproces. Dat is de ambitie van de regering, de inzet van haar mandaat, de breuk met het verleden.
Breken met het verleden gaat niet zonder horten of stoten. Die illusie hebben wij ons nooit gemaakt. Daartoe is er te veel puin achtergelaten: de dioxinecrisis, bijvoorbeeld, een kwestie die in het verleden fout werd ingeschat en die wellicht vermeden had kunnen worden indien eerder fundamentele keuzes waren gemaakt. De voorbije twee maanden heeft de regering de dioxinecrisis grotendeels opgeruimd met de medewerking van tal van mensen op het terrein: boeren, voedingsbedrijven, exporteurs, handelaars, laboratoria, toegewijde ambtenaren. Ik wil hier hulde brengen aan het doorzettingsvermogen van onze landbouwers en de mensen uit alle getroffen sectoren. Ze hebben de voorbije maanden moeilijke tijden doorgemaakt. Ze zagen door het misdadig gedrag van enkelen veel verloren gaan van wat ze moeizaam hadden opgebouwd. Maar ze hebben niet versaagd. Ze hebben gevochten voor hun bedrijf, hun toekomst. Ze zijn niet weggevlucht in extremisme, in uitzichtloze acties. Ze bleven met hun twee voeten op de grond staan. Op deze mentaliteit, op zo'n doorzettingsvermogen kan men een toekomst bouwen. De dioxinewet die onlangs bij het parlement werd ingediend trekt een streep onder deze crisis. Zij voorziet echter ook in een verplichte bijdrage van die sectoren onder meer die van de veevoeders die voor deze ramp medeverantwoordelijkheid dragen. Een gezonde markteconomie veronderstelt immers een ethisch handelen van iedereen. In dit dossier zullen we alles in het werk blijven stellen om ook Europese steun te krijgen precies zoals andere landen, onder meer Groot-Brittannië, die in het verleden hebben bekomen.
Even belangrijk evenwel zijn de maatregelen om soortgelijke ongevallen in de toekomst te vermijden. In dat perspectief hopen wij dat de onderzoekscommissie die in de Kamer werd opgericht de nodige lessen trekt. De regering van haar kant is in elk geval klaar met haar wetsontwerp tot oprichting van een Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen dat alle controles op die voedselketen in één hand brengt. Op basis van de ervaring van de voorbije weken, onder meer de bijna twintigduizend tests die sinds begin augustus werden ondernomen, kiest de regering voor een permanent systeem van analyse en controle van aan de basis, de grondstoffen, tot aan de eindproducten in de winkel. Op die manier kunnen verstoringen in de voedselproductie worden voorkomen. In elk geval zal tegen zo'n verstoringen veel sneller en efficiënter kunnen worden opgetreden.
Tenslotte willen we het tijdelijk nadeel - de strengste controles op landbouwproducten in de Europese Unie waartoe deze crisis ons verplichtte - omzetten in een duurzaam voordeel. Daartoe zullen we binnenkort een imagocampagne lanceren die zal lopen over een langere periode. Met de inbreng van de privé-sector zal de campagne gericht zijn op onze twintig voornaamste handelspartners.
De oorlog in Kosovo, de dood van Semira Adamu en een zeer grote toevloed van Oost-Europeanen hebben tot een crisis in ons asielbeleid geleid. Niet alleen viel de afbouw van de achterstand in de afhandeling van de aanvragen stil, er ontstond integendeel een nieuwe achterstand. Daardoor nam het aantal mensen die onaanvaardbaar lang in onzekerheid leefden sterk toe. Alleen criminele organisaties werden er beter van. Zij sprongen in de gaten van het Belgisch asielbeleid en brachten een heuse mensenhandel op gang, waarvan vooral onschuldige, naïeve gelukzoekers het slachtoffer werden. Het was dus nodig dat nieuwe oplossingen werden gezocht.
De regering heeft daarbij voor een structurele aanpak gekozen, met andere woorden voor een globaal beleidsplan dat inspeelt op alle aspecten en dat stoelt op vier pijlers.
Ten eerste zal de procedure worden vereenvoudigd zodat al wie voor asiel in aanmerking komt, kan rekenen op een vlug antwoord.
Ten tweede wil de regering onder bepaalde, strikte voorwaarden overgaan tot een individuele regularisatie van mensen die hier zonder geldige papieren verblijven. Deze regularisatie is ingegeven door humanitaire bekommernissen en moet een einde maken aan schrijnende sociale toestanden en talrijke vormen van uitbuiting. De regering had graag onmiddellijk werk gemaakt van dit regularisatiebeleid. Aangezien de Raad van State het desbetreffende koninklijk besluit geschorst heeft, is dat niet langer mogelijk. De regering verkiest in deze omstandigheden om onmiddellijk met een wetsontwerp naar het parlement te komen. De regering hoopt dat het parlement dit ontwerp onverwijld zal behandelen.
Op de derde plaats heeft de regering een effectief uitwijzingsbeleid opgezet voor alle illegale vreemdelingen die niet voor regularisatie of asiel in aanmerking komen. De grond van deze uitwijzingen hebben niets met etnie of nationaliteit te maken, maar stoelen uitsluitend op het respect voor de rechtsstaat.
De vierde pijler van haar asielbeleid heeft betrekking op de wijze waarop de steun aan asielzoekers wordt verleend. De OCMW's zullen in de toekomst eerder materiële hulp in plaats van financiële hulp verstrekken. Dat is het beste wapen tegen de criminele organisaties die zich inlaten met mensenhandel en fraude.
De regering wil in dit dossier absoluut ook tot een Europees beleid komen, een beleid dat de asielkwestie bij de bron aanpakt. Ik stel vast dat onze krachtlijnen voor een menselijk maar kordaat asielbeleid een brede steun vonden binnen de samenleving. Ik verheug mij erover dat ook verschillende democratische oppositiepartijen zich de voorbije dagen achter de grote opties van de regeringsaanpak scharen. De regering verheugt zich daarover. Want in een democratie moet het beleid in zulke dossiers op een breed maatschappelijke draagvlak stoelen. We nodigen de oppositie dan ook uit om in een constructieve sfeer mee te werken aan het verdere uitbouwen van dit effectief en humaan asielbeleid.
Ook op communautair vlak waait er een nieuwe wind, die de steun krijgt van het overgrote deel van onze landgenoten. De politieke bewindvoerders van de verschillende gemeenschappen staan niet langer met getrokken messen tegenover elkander, men kampt niet langer met een nodeloze profileerdrang ten koste van de andere. Alleen in een klimaat van wederzijds respect en vertrouwen kan een constructieve dialoog ontstaan waarbinnen duurzame oplossingen gevonden kunnen worden voor de communautaire spanningen die ons land al te lang hebben geteisterd. Ik ben ervan overtuigd dat de interparlementaire en intergouvernementele conferentie, voorgezeten door Philippe Moureaux en Patrik Vankrunkelsven, waarin alle parlementen en regeringen van het federale België vertegenwoordigd zijn en die op 20 oktober van wal steekt, in staat zal zijn die spanningen te overwinnen. Die aanpak sluit alleszins nauw aan bij datgene wat de burgers van politici verwachten, namelijk dat ze respectvol met elkaar omgaan, dat ze naar elkaar luisteren en dat ze oplossingen vinden in plaats van nieuwe conflicten te doen ontstaan.
Naast het opruimen van de dioxinecrisis, het herdenken van ons asielbeleid en het opstarten van een communautaire dialoog heeft de regering de voorbije maanden hard gewerkt om de engagementen van het regeerakkoord in daden om te zetten. De begroting die wij vandaag voorstellen is hiervan de eerste weergave. Zij geeft aan hoe de regering haar verbintenissen wil waar maken.
Hoewel de begroting in eerste instantie een bevoegdheidsmaterie is van de Kamer van volksvertegenwoordigers, wil ik de grote lijnen daarvan ook hier kort weergeven.
Deze begroting is zowel voorzichtig, orthodox als ambitieus. Deze drie woorden zijn niet toevallig gekozen. Voorzichtig wat de uitgangspunten betreft, orthodox in haar methode en ambitieus in de doelstellingen.
Vooreerst de uitgangspunten. De begroting vertrekt van een voorzichtige groeihypothese van 2,5%, terwijl de groeiverwachting in de consensusnota van de Nationale Bank 2,9% bedraagt en sommige zakenbanken zelfs een economische groei van 3,6% voor volgend jaar voorspellen. Ook de interestvoeten werden voorzichtig ingeschat. De interestvoeten waarop de begroting zich baseert zijn namelijk zowel voor de korte als voor de lange termijn hoger dan de huidige rentevoeten. Er werd bij de begrotingsopmaak ook helemaal geen rekening gehouden met zogenaamde terugverdieneffecten, met name de meer inkomsten of minder uitgaven die te verwachten zijn van het regeringsbeleid. Door zo te handelen werden in de begroting heel wat stootkussens ingebouwd, budgettaire marges die er garant voor staan dat de cijfers op het einde van de rit zullen kloppen zelfs indien we met tegenvallers worden geconfronteerd. Ook de begroting van de sociale zekerheid stoelt op dezelfde voorzichtige uitgangspunten.
De methode die bij de opmaak van de begroting werd gehanteerd, is orthodox. De ESER-95 methode werd namelijk volledig toegepast. Er werden voor meerdere tientallen miljarden franken aanpassingen doorgevoerd en alle posten werden terug op een budgettair orthodoxe wijze geboekt. Ook zal zoals reeds in het regeerakkoord werd aangegeven de opbrengst van de verkoop van activa niet gebruikt worden om nieuwe uitgaven te financieren, maar om de schuld versneld af te bouwen.
De uitgangspunten zijn voorzichtig, de opmaak orthodox, en de doelstellingen wel degelijk ambitieus. De regering wil middels het handhaven van een primair saldo van 6% het overheidstekort dat dit jaar 1,2% van het BBP zal bedragen, verder afbouwen tot maximaal 1 % in 2000, 0,5 % in 2001, om een budgettair evenwicht te bereiken en een sluitende begroting te bekomen in het jaar 2002. Deze cijfers en meer bepaald het cijfer van 1% voor volgend jaar is een maximum. De regering verwacht immers dat het tekort lager zal uitvallen. Zoals ik daarjuist reeds aangaf, zal de opbrengst van de verkoop van activa in mindering komen van de rijksschuld. Welnu met de eventuele lagere interestbetalingen die daarvan het gevolg zijn, werd geen rekening gehouden bij de vaststelling van het bovenvermeld tekort.
Binnen dit strikte budgettaire kader is de regering er in geslaagd de belangrijkste doelstellingen van haar regeerakkoord waar te maken en dit door het maken van politieke keuzes. Ik herhaal de vijf belangrijkste doelstellingen even die hun vertaling vinden in deze begroting: de uitbouw van een actieve welvaartsstaat, de modernisering van de sociale zekerheid, de duurzame ontwikkeling, het efficiënt maken van het overheidsapparaat en de totstandkoming van een veilige en rechtvaardige samenleving.
Om te beginnen de actieve welvaartsstaat. Ons land beschikt over de meest productieve arbeidskrachten ter wereld, maar onze tewerkstellingsgraad is een van de laagste van Europa. Met andere woorden, we spelen onze sterkste troef onvoldoende uit. Om hierin verandering te brengen heeft de regering de uitbouw van de actieve welvaartsstaat" tot de centrale doelstelling van haar economisch en sociaal beleid gemaakt. Deze actieve welvaartsstaat wil zoveel mogelijk mensen, vrouwen zowel als mannen, aan het arbeidsproces laten participeren. De beste sociale bescherming is immers een inkomen uit arbeid, een job. En hoe meer mensen een baan hebben, hoe sterker opnieuw het financiële draagvlak van de sociale zekerheid wordt.
Om deze actieve welvaartsstaat te verwezenlijken en de groei meer arbeidsintensief te maken, voorziet de begroting in een massieve financiële inspanning, namelijk een verlaging van de lasten op arbeid van 50,1 miljard, wat meer dan 70 miljard op jaarbasis betekent.
In de eerste plaats zal de regering concrete uitvoering geven aan een plan van "startbanen", die moeten waarborgen dat elke jongere binnen zes maanden na het beëindigen van zijn studies in de arbeidsmarkt wordt ingeschakeld. De lastenverminderingen en tegemoetkomingen en de bestaande tewerkstellingsverplichtingen zullen daarbij worden versterkt. De regering voorziet hiervoor in een inspanning van vier miljard netto. Ze zal hierover overleg plegen met de sociale partners, de gemeenschappen en de gewesten.
Voorts zal de regering vanaf 31 maart aanstaande een algemene verlaging doorvoeren van de lasten op arbeid. Daartoe zal vanaf 1 april 2000 de loonlast supplementair verminderd worden met gemiddeld 32 000 frank per werknemer. Deze ingrijpende maatregel moet leiden tot de creatie van nieuwe jobs. De regering rekent erop dat het nieuwe interprofessionele akkoord waarover de onderhandelingen in de loop van volgend jaar starten, daartoe ook zal bijdragen. Dit zal bijgevolg een van de elementen zijn waarmee de regering rekening zal houden bij het beoordelen, het voortzetten en het eventueel versterken ervan. Ook de ondernemingen van de non-profit sector en van de sociale economie nemen deel aan de economische groei, voornamelijk omdat ze bijdragen tot het welzijn van de burger. In deze sector is de arbeidsintensiteit overigens bijzonder groot. Daarom werd in de begroting ook voor hen in een bijkomende lastenverlaging en tegemoetkoming van meer dan 2 miljard voorzien.
Ten derde zal de regering werk maken van het bestrijden van werkloosheidsvallen. Belangrijke groepen in onze samenleving zijn te laag geschoold of onvoldoende gemotiveerd om een baan te vinden of een job te aanvaarden. Soms levert een baan nauwelijks meer op dan een uitkering. Naast de verhoging van de laagste nettolonen die op 1 januari 2000 ingaat, voorziet het regeerakkoord in een batterij van concrete maatregelen. Aan de sociale partners hebben we gevraagd om voor het einde van het jaar ook concrete voorstellen uit te werken. Naast de voorstellen in het regeerakkoord om de werkgelegenheid van oudere werknemers te bevorderen, onder meer door een soepele eindeloopbaanregeling, hebben we aan de sociale partners gevraagd om terzake suggesties te formuleren. De ervaring van oudere werknemers mag immers niet zo maar verloren gaan. Ook voor deze nieuwe initiatieven zijn reeds middelen in de begroting gereserveerd, namelijk 3,1 miljard, waartoe ook de extra middelen behoren voor het aanmoedigen van arbeidsduurvermindering.
De actieve welvaartstaat noodzaakt ook een ingrijpende belastingshervorming zoals aangekondigd in het regeerakkoord. De regering hoopt die in de tweede helft van de legislatuur rond te hebben. De burger zal echter niet op deze hervorming moeten wachten om zijn belastingen te zien dalen. Vanaf volgend jaar zal de herindexering van de belastingsschalen worden gerealiseerd. Daarmee wordt een streep getrokken onder een sluipende en onrechtvaardige belastingsverhoging. Anderzijds komt er een stapsgewijze afschaffing van de aanvullende crisisbelasting of solidariteitsbijdrage. Tenslotte zal de BTW op een aantal arbeidsintensieve diensten worden verlaagd van 21 tot 6%.
Naast de productiviteit van onze werknemers vormt de creativiteit van onze kleine en middelgrote ondernemingen onze grootste troef. Willen ze dit blijven, dan moeten ze actief inspelen op de nieuwste economische en technologische ontwikkelingen. Ze moeten aansluiting vinden bij wat men in de Angelsaksische landen de knowledge based economy noemt.
Daarnaast wil de regering de uitverkoop afremmen van onze ondernemingen. Daartoe zal ze, binnen de afspraken van het regeerakkoord, drie wetsontwerpen indienen, respectievelijk met betrekking tot de werknemersparticipatie, de pensioenfondsen en de zogenaamde corporate governance.
De regering wil de sociale zekerheid grondig moderniseren.
In de gezondheidszorg zal de patiënt centraal staan. De kwalitatieve vereisten van de volksgezondheid en de budgettaire vereisten van de ziekteverzekering worden op elkaar afgestemd. Voor het jaar 2000 werd het totale pakket uitgaven dan ook vastgelegd op 500,7 miljard. Dit bedrag omvat een realistische groeinorm van 2,5%, meeruitgaven voor chronisch zieken alsmede de financiële weerslag van recente initiatieven zoals het forfait voor palliatieve thuiszorg. Er vallen dus geen niet-gefactureerde verrassingen te verwachten. Daartegenover staan structurele besparingen voor een bedrag van 7,5 miljard onder meer door transparantie van de informatie, een rationeler gebruik van de geneesmiddelen (onder meer door de bevordering van generische geneesmiddelen), een permanente evaluatie van de medische praktijk en een modernisering van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.
Door interne verschuivingen zal de regering ook een aantal nieuwe initiatieven kunnen voorstellen zoals de uitbreiding van het globaal medisch dossier, de verhoogde bijdrage voor de urgentiediensten en een verbeterde financiering van de specifieke medische behandeling voor kankerpatiënten en andere.
De regering heeft zich in haar regeringsverklaring geëngageerd om de laagste pensioenen te verhogen. Een inhaalbeweging is immers nodig. De regering kiest terzake voor een tweesporenbeleid. Enerzijds komt er op 1 juli een aanzienlijke verhoging voor de laagste pensioenen van zelfstandigen en werknemers die een belangrijke loopbaan achter de rug hebben, op basis van een aanpassing van het wettelijk minimum. Anderzijds, voorzien we in een gelijkaardige verhoging van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, dat toegekend wordt aan de personen die behoeftig zijn. Daarnaast wordt een grondige modernisering van de wetgeving op het gewaarborgd inkomen voor bejaarden voorbereid. Op kruissnelheid betekent dit een budgettaire inspanning van ongeveer 7 miljard.
De regering zal in de eerste helft van volgend jaar een diepgaande modernisering in het beheer van de sociale zekerheid uitvoeren door de sociale parastatale instellingen een verregaande autonomie te geven in het kader van beheerscontracten met precieze doelstellingen inzake kwaliteit van de dienstverlening.
Een troef waarover ons land onmiskenbaar beschikt, is zijn geografische ligging. België vormt het hart van Europa. We beschikken over wereldhavens en een uitzonderlijk fijnmazig net van water- , spoor- en autowegen. Al jaren voeren we meer dan tweederde van onze productie uit naar het buitenland. De talenkennis van onze burgers blijft van spreekwoordelijke kwaliteit. We moeten dan ook de ambitie blijven koesteren onze positie als Europese draaischijf van handel en economie te versterken. De nieuwe Centraal- en Oost-Europese markten bieden daartoe nieuwe perspectieven. Daarom zal de regering de eis tot het verdiepen van de Westerschelde krachtig ondersteunen en van het heropenen van de IJzeren Rijn, de modernisering van de lijn Luxemburg-Brussel en de HST van grens tot grens beleidsprioriteiten maken en een algemene aanpak ontwikkelen van het goederentransport over heel het grondgebied.
Tegelijk leven we echter ook in een dichtbevolkt land. Deze grote bevolkingsconcentratie op een klein oppervlak confronteert ons rechtstreeks met de noodzaak anders om te springen met onze leefomgeving, weze het nu het bijna klassiek geworden ozonalarm in de zomer of de toenemende files op de autowegen. De oplossing ligt bij de versterking van het gemeenschappelijk vervoer zowel publiek als privaat. De regering zal een globaal mobiliteitsplan voorstellen dat het geheel van de vervoermodi zal integreren en waarvoor zowel fiscale als structurele hefbomen ingevoerd zullen worden. In datzelfde kader zal via de Federale Participatiemaatschappij 8,5 miljard bijkomend geïnvesteerd worden in de NMBS en het hoofdstedelijk expresnet. Met hetzelfde doel voor ogen zullen de preferentiële tarieven voor ouderen, jongeren en dagelijkse gebruikers vanaf 1 juli worden uitgebreid (400 miljoen), terwijl het beheerscontract met de publieke spoorwegmaatschappij zal worden herzien. Doel is het spoor opnieuw marktaandelen te laten herwinnen.
De regering gaat eveneens werk maken van de modernisering van het overheidsapparaat. De burgers hebben immers recht op een zorgzame en efficiënte dienstverlening. De administratie moet de mensen de weg wijzen in plaats van hen van het kastje naar de muur te zenden, zoals dat vandaag nog al te vaak gebeurt. Het aantal formulieren, regels en paperassen moet drastisch worden verminderd. Wat overblijft, dient in een verstaanbare taal te worden opgesteld. Mensen moeten de garantie krijgen dat ze binnen een redelijke tijd ook echt worden geholpen. Om dat doel te bereiken, bereidt de regering vier maatregelen voor waarvoor overigens in de begroting voor volgend jaar de nodige provisies werden aangelegd.
Eerst en vooral zal met de hulp van een groep experts uit audit-bureaus een nieuw organigram voor de federale administratie worden uitgetekend. Met dit organigram wil de regering over een plattegrond beschikken voor de modelstaat van morgen. Overbodige instellingen en diensten zullen verdwijnen, andere entiteiten zullen worden samengevoegd of worden herschikt. Waar nodig zullen nieuwe worden opgericht.
Ten tweede moet een nieuw statuut voor de ambtenaren een modern management mogelijk maken. Ook bij het uitwerken hiervan zal een beroep worden gedaan op externe expertise. In datzelfde kader denkt de regering overigens aan een hervorming van het benoemings- en bevorderingssysteem. Door middel van externe evaluatie zullen uit alle kandidaten de besten worden geselecteerd. De regering nodigt het Parlement zowel Kamer als Senaat - uit om in dit verband een commissie aan te wijzen, waarbij ze al de benoemingen van de leidende ambtenaren zal notificeren.
De informatisering van de overheid is de derde uitdaging waarvoor de regering staat. Op technologisch vlak moeten we met de overheid een sprong maken van zowat de middeleeuwen naar het virtuele loket van de eenentwintigste eeuw. De regering is gestart met de zoektocht naar een informatietopambtenaar. Zijn taak zal erin bestaan horizontaal de verschillende administratieve diensten van de federale overheid inzake doorstroming van informatie op elkaar af te stemmen en te integreren en bovendien ons overheidsapparaat aansluiting te doen vinden bij de informaticarevolutie die zich voor onze ogen voltrekt.
Ten slotte komt er een jaarlijks actieprogramma voor administratieve vereenvoudiging. In het eerste actieprogramma 1999 - 2000 wordt onder meer op het vlak van de personenbelasting en de belastingaangifte voorzien in een sterke vereenvoudiging van de belastingbrief. Tevens zullen tal van administratieve procedures vereenvoudigd worden om bijvoorbeeld te vermijden dat burgers of ondernemers telkens opnieuw dezelfde gegevens moeten indienen. Niet zonder democratisch belang is ook de vereenvoudiging van de stemprocedure voor Belgen in het buitenland, net als de vervanging van het systeem van fiscale zegels en boetezegels door het modern betalingssysteem.
In deze administratieve hervorming past ook een wijziging van de wet op de overheidsbedrijven. Het valt niet te ontkennen dat er nog steeds een ongezonde politisering in de beheersstructuren van vele van deze bedrijven bestaat. De beheerders ervan zijn onvoldoende verantwoording verschuldigd. Daarvan zijn de burgers, de cliënten, de reizigers de eerste slachtoffers. Zonder zich met de dagelijkse leiding te bemoeien, wil de regering er moderne, efficiënte, klantvriendelijke ondernemingen van maken. Waar nodig kan dit leiden tot samenwerkingsverbanden tussen de privé- en de publieke sector om de overlevingskansen van deze bedrijven veilig te stellen. In geval dit verkoop van activa met zich brengt, zal, zoals hierboven reeds werd aangegeven, de opbrengst geheel in mindering worden gebracht van de overheidsschuld.
Om de veiligheid van de burgers te verhogen, mikt de regering op leefbare steden en op een diepgaande hervorming van politie en gerecht. De eerste aanzetten daartoe werden al in 1998 vastgelegd, in de historische octopusakkoorden, gesloten door acht politieke partijen. De regering zal alle nodige maatregelen treffen om de uitvoering van deze octopusakkoorden tot een goed einde te brengen. Wat de hervorming van het gerechtelijk apparaat betreft, zal de regering samen met het Parlement alle maatregelen treffen om de Hoge Raad voor de Justitie onverwijld in werking te laten treden. Wat de politiehervorming betreft, is het onze vaste wil die in het jaar 2001 van start te laten gaan. Een gedetailleerde tijdstabel werd in die zin uitgewerkt en zal aan alle octopuspartijen worden overhandigd. Om dit alles mogelijk te maken werden de middelen van justitie en politie opgetrokken met bijna 5 miljard.
Aanvullend op de politie- en justitiehervorming is de regering gestart met het opstellen van een federaal veiligheidsplan. Dit plan stoelt op een veiligheidsketen die zowel aandacht besteedt aan preventie en repressie als aan een behoorlijke nazorg voor slachtoffers en daders van misdrijven. Centrale doelstelling hierbij is een merkbare vermindering van de geweldsdelicten, naast een verhoogde strijd tegen de georganiseerde misdaad, een betere opsporing van de witteboordencriminaliteit, de strijd tegen de mensenhandel, de jeugddelinquentie, het hooliganisme, de strijd tegen de drugshandel en het beperken van ongevallen met persoonlijk letsel.
Rond deze negen prioriteiten worden projecten gestart die tegen einde november moeten klaar zijn. Het veiligheidsplan zelf zal over enkele maanden worden afgerond. Ook zal de minister van Justitie een ontwerp van wet indienen ter hervorming van het snelrecht. Dat snelrecht moet gebaseerd zijn op een procedure van "onmiddellijke verschijning" en in hooguit één tot twee weken tot een rechterlijke uitspraak ten gronde leiden.
Om het veiligheidsbeleid te versterken en de leefbaarheid van de steden te vergroten, zal de regering interventiezones in onze grootsteden aanduiden. Daarbinnen zullen specifieke fiscale stimulansen worden ontwikkeld en openbare werken worden op touw gezet. Daartoe werd een eerste provisie van 1,5 miljard in de begroting aangelegd. Deze politiek moet er de burgers en de bedrijven toe bewegen opnieuw te gaan leven en investeren in die wijken in onze grootsteden. Op dit vlak is er vandaag een kolossaal probleem.
De regering gaat eveneens werk maken van de modernisering van het overheidsapparaat. De burgers hebben immers recht op een zorgzame en efficiënte dienstverlening. De administratie moet de mensen de weg wijzen in plaats van hen van het kastje naar de muur te zenden, zoals dat vandaag nog al te vaak gebeurt. Het aantal formulieren, regels en paperassen moet drastisch worden verminderd. Wat overblijft, dient in een verstaanbare taal te worden opgesteld. Mensen moeten de garantie krijgen dat ze binnen een redelijke tijd ook echt worden geholpen. Om dat doel te bereiken, bereidt de regering vier maatregelen voor waarvoor overigens in de begroting voor volgend jaar de nodige provisies werden aangelegd.
Eerst en vooral zal met de hulp van een groep experts uit audit-bureaus een nieuw organigram voor de federale administratie worden uitgetekend. Met dit organigram wil de regering over een plattegrond beschikken voor de modelstaat van morgen. Overbodige instellingen en diensten zullen verdwijnen, andere entiteiten zullen worden samengevoegd of worden herschikt. Waar nodig zullen nieuwe worden opgericht.
Ten tweede moet een nieuw statuut voor de ambtenaren een modern management mogelijk maken. Ook bij het uitwerken hiervan zal een beroep worden gedaan op externe expertise. In datzelfde kader denkt de regering overigens aan een hervorming van het benoemings- en bevorderingssysteem. Door middel van externe evaluatie zullen uit alle kandidaten de besten worden geselecteerd. De regering nodigt het Parlement zowel Kamer als Senaat - uit om in dit verband een commissie aan te wijzen, waarbij ze al de benoemingen van de leidende ambtenaren zal notificeren.
De informatisering van de overheid is de derde uitdaging waarvoor de regering staat. Op technologisch vlak moeten we met de overheid een sprong maken van zowat de middeleeuwen naar het virtuele loket van de eenentwintigste eeuw. De regering is gestart met de zoektocht naar een informatietopambtenaar. Zijn taak zal erin bestaan horizontaal de verschillende administratieve diensten van de federale overheid inzake doorstroming van informatie op elkaar af te stemmen en te integreren en bovendien ons overheidsapparaat aansluiting te doen vinden bij de informaticarevolutie die zich voor onze ogen voltrekt.
Ten slotte komt er een jaarlijks actieprogramma voor administratieve vereenvoudiging. In het eerste actieprogramma 1999 - 2000 wordt onder meer op het vlak van de personenbelasting en de belastingaangifte voorzien in een sterke vereenvoudiging van de belastingbrief. Tevens zullen tal van administratieve procedures vereenvoudigd worden om bijvoorbeeld te vermijden dat burgers of ondernemers telkens opnieuw dezelfde gegevens moeten indienen. Niet zonder democratisch belang is ook de vereenvoudiging van de stemprocedure voor Belgen in het buitenland, net als de vervanging van het systeem van fiscale zegels en boetezegels door het modern betalingssysteem.
In deze administratieve hervorming past ook een wijziging van de wet op de overheidsbedrijven. Het valt niet te ontkennen dat er nog steeds een ongezonde politisering in de beheersstructuren van vele van deze bedrijven bestaat. De beheerders ervan zijn onvoldoende verantwoording verschuldigd. Daarvan zijn de burgers, de cliënten, de reizigers de eerste slachtoffers. Zonder zich met de dagelijkse leiding te bemoeien, wil de regering er moderne, efficiënte, klantvriendelijke ondernemingen van maken. Waar nodig kan dit leiden tot samenwerkingsverbanden tussen de privé- en de publieke sector om de overlevingskansen van deze bedrijven veilig te stellen. In geval dit verkoop van activa met zich brengt, zal, zoals hierboven reeds werd aangegeven, de opbrengst geheel in mindering worden gebracht van de overheidsschuld.
Om de veiligheid van de burgers te verhogen, mikt de regering op leefbare steden en op een diepgaande hervorming van politie en gerecht. De eerste aanzetten daartoe werden al in 1998 vastgelegd, in de historische octopusakkoorden, gesloten door acht politieke partijen. De regering zal alle nodige maatregelen treffen om de uitvoering van deze octopusakkoorden tot een goed einde te brengen. Wat de hervorming van het gerechtelijk apparaat betreft, zal de regering samen met het Parlement alle maatregelen treffen om de Hoge Raad voor de Justitie onverwijld in werking te laten treden. Wat de politiehervorming betreft, is het onze vaste wil die in het jaar 2001 van start te laten gaan. Een gedetailleerde tijdstabel werd in die zin uitgewerkt en zal aan alle octopuspartijen worden overhandigd. Om dit alles mogelijk te maken werden de middelen van justitie en politie opgetrokken met bijna 5 miljard.
Aanvullend op de politie- en justitiehervorming is de regering gestart met het opstellen van een federaal veiligheidsplan. Dit plan stoelt op een veiligheidsketen die zowel aandacht besteedt aan preventie en repressie als aan een behoorlijke nazorg voor slachtoffers en daders van misdrijven. Centrale doelstelling hierbij is een merkbare vermindering van de geweldsdelicten, naast een verhoogde strijd tegen de georganiseerde misdaad, een betere opsporing van de witteboordencriminaliteit, de strijd tegen de mensenhandel, de jeugddelinquentie, het hooliganisme, de strijd tegen de drugshandel en het beperken van ongevallen met persoonlijk letsel.
Rond deze negen prioriteiten worden projecten gestart die tegen einde november moeten klaar zijn. Het veiligheidsplan zelf zal over enkele maanden worden afgerond. Ook zal de minister van Justitie een ontwerp van wet indienen ter hervorming van het snelrecht. Dat snelrecht moet gebaseerd zijn op een procedure van "onmiddellijke verschijning" en in hooguit één tot twee weken tot een rechterlijke uitspraak ten gronde leiden.
Om het veiligheidsbeleid te versterken en de leefbaarheid van de steden te vergroten, zal de regering interventiezones in onze grootsteden aanduiden. Daarbinnen zullen specifieke fiscale stimulansen worden ontwikkeld en openbare werken worden op touw gezet. Daartoe werd een eerste provisie van 1,5 miljard in de begroting aangelegd. Deze politiek moet er de burgers en de bedrijven toe bewegen opnieuw te gaan leven en investeren in die wijken in onze grootsteden. Op dit vlak is er vandaag een kolossaal probleem.
Op het vlak van de politieke besluitvorming wil de regering de positie van de burgers versterken. De mensen moeten opnieuw greep krijgen op de politiek. De regering zal de maatregelen die ze in dit verband in haar regeerverklaring heeft aangekondigd onder meer in verband met het halveren van de invloed van de lijststem in concrete wetsontwerpen bij het parlement indienen. Dit zal ook spoedig het geval zijn voor het nieuwe wetsontwerp met betrekking tot de radicale vereenvoudiging van de naturalisatieprocedure.
Tevens herhaalt de regering haar uitnodiging aan het parlement om een commissie politieke vernieuwing op te richten. Deze parlementscommissie moet de motor worden in het moderniseringsproces van onze democratie, onder meer op het vlak van het aanpassen van het kiesstelsel en het versterken van de politieke participatie. In dezelfde geest nodigt zij het parlement opnieuw uit om in haar schoot een deontologische commissie op te richten die belangconflicten bij het uitoefenen van een politiek mandaat sanctioneert en terzake een streng stelsel van onverenigbaarheden invoert.
Ten slotte zullen bijzondere initiatieven genomen worden voor een betere vertegenwoordiging van de vrouwen aan de besluitvorming: de sociale verkiezingen en gemeenteverkiezingen vormen hierbij belangrijke mijlpalen.
België is een open land waarvan de dimensie een dynamisch buitenlands beleid vereist. Dat buitenlands beleid is immers noodzakelijk om onze politieke, sociaal-economische, commerciële en culturele positie in de wereld te handhaven en invloed te verwerven in de internationale organisaties die een grote impact hebben op onze eigen prioriteiten.
Het belangrijkste kader van het Belgisch buitenlands beleid blijft meer dan ooit de Europese Unie, de NAVO, de Verenigde Naties. Die vormen ook het internationale weefsel voor het beleid van conflictpreventie en conflictbeheersing, mensenrechten en internationale samenwerking dat wij voorstaan. Hiertoe zullen de middelen voor ontwikkelingssamenwerking stelselmatig verhoogd worden, in 2000 tot 0,37% van het BNP tegenover 0,35% dit jaar. Binnen de Europese Unie gaat onze bijzondere aandacht naar de problematiek van asielzoekers en migranten, naar gerechtelijke en politionele samenwerking, naar de institutionele hervormingen met het oog op de uitbreiding van de Unie zonder haar te verzwakken en naar de voorbereiding van het Belgische voorzitterschap in het tweede semester van 2001.
Het werken in internationale samenwerkingsverbanden neemt onze eigen verantwoordelijkheid niet weg. De regering staat dan ook een actieve buitenlandse politiek voor rond onze eigen prioriteiten, zoals onze historische solidariteit met Centraal-Afrika.
De buitenlandse politiek zal in Benelux-verband overlegd en gecoördineerd worden, omdat de belangen van de verschillende Benelux-landen in belangrijke mate convergeren. Onze nationale buitenlandse prioriteiten sluiten natuurlijk geen samenwerking uit met andere, grotere staten. Daartoe zullen de bilaterale contacten versterkt worden.
Op de vooravond van een nieuwe onderhandelingsronde (Millenniumronde) zal België op de Europese Raad pleiten opdat de vrijwaring van de vrijhandel gepaard zou gaan met het respect voor de internationale normen op het gebied van de mensenrechten, de sociale rechten en het leefmilieu.
Inzake defensie zal de deelname aan buitenlandse humanitaire operaties worden voortgezet. Zij zal evenwel worden afgebouwd tot een niveau dat meer in overeenstemming is met onze financiële mogelijkheden. Momenteel is dit niet het geval, aangezien er 2000 Belgische soldaten in het buitenland zijn. Een meer algemene hervorming zal worden voorbereid die rekening houdt met de internationale ontwikkelingen.
Deze begroting en de federale beleidsverklaring zijn geen overgangsbegroting of overgangsverklaring. Ze bevatten immers al de ambitieuze doelstellingen die de regering voor ogen heeft. De regering is daarin geslaagd omdat ze bereid was keuzen te maken, prioriteiten naar voor te schuiven en nieuwe wegen in te slaan. Deze regering wil de last van het verleden achter zich laten en resoluut de volgende eeuw tegemoet treden. Ze nodigt daarbij de oppositie uit om - ieder vanuit zijn rol en verantwoordelijkheid - mee te werken aan deze nieuwe samenleving. Laten we niet alleen oog hebben voor wat ons scheidt. Laten we ook kijken naar wat ons bindt. Laten we zoeken naar wat de mensen kan samenbrengen. Laten we de positieve krachten in onze samenleving bundelen. Laten we samen de bakens van ons land verzetten. Laten we nieuwe politieke horizonten verkennen. De regering staat open voor een constructieve dialoog en voor opbouwende kritiek. Deze regering heeft immers de vaste wil om te slagen. Haar opdracht is te belangrijk. Ons land de 21ste eeuw inloodsen. De toekomst vrijwaren. De welvaart van de burgers veilig stellen. Het vertrouwen in de staat herstellen. De veiligheid opnieuw garanderen. De rechtsstaat veiligstellen. Nieuwe kansen creëren. De solidariteit en het wederzijdse respect versterken. Deze ambities kunnen ons allen binden. Over de grenzen van meerderheid en oppositie heen. Laten we ze samen waarmaken. De burgers verwachten dat van ons. Ze rekenen op ons. We mogen hun vertrouwen niet beschamen. (Langdurig en levendig applaus.)
De voorzitter. Mijnheer de eerste minister, ik dank u dat u hebt aanvaard uw regeringsverklaring in de Senaat te komen voorlezen, hoewel de Grondwet dit niet voorschrijft.
Uw initiatief, mijnheer de eerste minister, toont aan dat u gehecht is aan deze assemblee, waarin u tijdens de vorige zittingsperiode een belangrijke rol heeft gespeeld.
De voorzitter. Het debat over de regeringsverklaring, dat aanvankelijk voor dinsdagmiddag was gepland, zal maandagmiddag plaatsvinden omdat het Parlement van de Franse Gemeenschap dinsdag in onze zaal vergadert.
De agenda van deze vergadering is afgewerkt.
De volgende vergadering vindt plaats op donderdag 14 oktober om 14.00 uur.
(De vergadering wordt gesloten om 16.25 uur)
Afwezig met bericht van verhindering: Mevrouw Lizin, met opdracht in het buitenland, de heren Happart en Vandenbroeke, wegens andere plichten, de heren Colla en Ceder, om gezondheidsredenen.
Voor kennisgeving aangenomen.