5-1146/8 | 5-1146/8 |
20 MAART 2013
I. INLEIDING
Het voorliggende, optioneel bicamerale wetsontwerp vindt zijn oorsprong in een op 5 juli 2011 in de Senaat ingediend wetsvoorstel van de heer Swennen c.s. (stuk Senaat, nr. 5-1146/1). De Senaat heeft deze tekst op 31 januari 2013 goedgekeurd en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Op 7 maart 2013 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers het wetsontwerp na amendering naar de Senaat teruggezonden (stuk Kamer, nr. 53-2625/5). Overeenkomstig artikel 64.1 van het Reglement is het wetsontwerp bij de Senaat alleen aanhangig met betrekking tot de bepalingen die door de Kamer zijn geamendeerd of toegevoegd.
De commissie voor de Justitie heeft het wetsontwerp dat in dit verslag wordt besproken, behandeld tijdens haar vergaderingen van 13 en 20 maart 2013, in aanwezigheid van de minister van Justitie.
II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE MINISTER VAN JUSTITIE
De minister wijst erop dat dit dossier geen uitgebreide uiteenzetting hoeft, aangezien het initiatief ervan bij de Senaat zelf ligt.
Net zoals in de Senaat kon voorliggend wetsontwerp ook in de Kamer op een brede steun rekenen. Wel werd er een wijziging aangebracht aan artikel 1231-33/5, dat bepaalt dat de jeugdrechter uitspraak doet binnen de vijftien dagen na de zitting waar de kandidaten-adoptanten kennis nemen van het geactualiseerde maatschappelijk verslag. De zitting waarnaar hier wordt verwezen is de zitting zoals bepaald in artikel 1231-33/4 en niet — zoals oorspronkelijk in de tekst stond- de zitting zoals bepaald in artikel 1231-33/3, § 3. Het betreft hier dus een louter technische verbetering.
Daarnaast werden ook nog een aantal wetgevingstechnische verbeteringen aangebracht.
III. BESPREKING EN STEMMINGEN
Het wetsontwerp in zijn geheel wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
Met dezelfde eenparigheid heeft de commissie beslist vertrouwen te schenken aan de rapporteurs voor het opstellen van dit verslag.
De rapporteurs, | De voorzitter, |
Christine DEFRAIGNE.Fauzaya TALHAOUI. | Alain COURTOIS. |
De tekst aangenomen door de commissie is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers teruggezonden ontwerp (zie stuk Kamer, nr. 53-2625/005).