5-2800/2 | 5-2800/2 |
3 APRIL 2014
I. INLEIDING
De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 3 april 2014.
II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE VERTEGENWOORDIGER VAN DE VICE-EERSTEMINISTER EN MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN EUROPESE ZAKEN
Dit wetsontwerp beoogt de instemming met de wijziging van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, dat op 8 december 2012 in Doha werd aangenomen door de 8e Conferentie van de Partijen.
Deze wijziging vernieuwt en wijzigt voor een tweede periode, van 1 januari 2013 tot 31 december 2020, de gekwantificeerde verplichtingen tot reductie van de broeikasgasemissies die de ontwikkelde landen die deelnemen aan het Protocol hadden aangegaan voor de eerste verbintenisperiode (die liep van 1 januari 2008 tot 31 december 2012). De globale reductiedoelstelling van minstens 5 % vergeleken bij het niveau van 1990 van de eerste periode, wordt verhoogd tot 18 % voor de tweede periode. Stikstoftrifluoride (NF3) wordt bovendien toegevoegd aan de lijst van de zes betrokken gassen.
III. BESPREKING
De heer Verstreken peilt naar de stand van de instemmingsprocedures in de andere betrokken Parlementen.
De heer Vanlouwe verwijst naar het advies van de Raad van State, en meer bepaald naar de opmerking dat « 3.4. Om het Vlaams Parlement de mogelijkheid te bieden aan de Vlaamse Regering te bekwamer tijd kenbaar te maken dat ze een bepaalde wijziging van de Bijlage niet goedkeurt, moet het ontwerp nog worden aangevuld met een bepaling waarbij de Regering ertoe wordt verplicht om binnen een vastgestelde termijn aan het Vlaams Parlement de wijzigingen mee te delen van de Bijlagen waartoe zal worden beslist conform artikel 3, eerste lid quater van het Protocol van Kyoto. » (stuk Senaat, nr. 5-2800/1, p. 31). Hoe moet dit geïnterpreteerd worden ?
Wat de verschillende ratificeringen betreft geeft de vertegenwoordigster van de minister de volgende informatie :
Eerste stap : ratificering door België
Het Kyoto-Protocol (en het amendement van Doha) is een gemengd verdrag. Bijgevolg zal de Koning het amendement van Doha pas kunnen ratificeren wanneer de federale overheid en de drie deelstaten het goedgekeurd hebben. Het in de Senaat ingediende ontwerp betreft de federale instemming.
Het Vlaams Parlement heeft zijn ratificatiedecreet op 26 februari 2014 aangenomen (decreet nr. 2351/2). Het Waals Parlement heeft aangekondigd dat zijn decreet in juni 2014 wordt gestemd en het Brussels Parlement in oktober 2014.
Tweede stap : ratificering door de Europese Unie
De Europese Unie en elke lidstaat komen in de ratificatieakte overeen om het amendement van Doha « gezamenlijk » toe te passen. Dit is een bijzondere maatregel waarin het Kyoto-protocol voorziet voor organisaties van economische integratie.
Deze maatregel zorgt ervoor dat het amendement gelijktijdig voor alle leden van de organisatie voor economische integratie in werking treedt. Daarom moeten de Europese Unie en alle lidstaten hun ratificatie-instrumenten gelijktijdig indienen bij de Depositaris van het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering (secretaris-generaal van de Verenigde Naties).
Dit betekent dat als één lidstaat te laat is met de ratificatie, de hele EU-ratificatie en die van alle andere lidstaten geblokkeerd wordt. België loopt dit risico als de samenstelling van de federale regering na de verkiezingen verschillende maanden zou duren.
Op politiek niveau wordt een wereldwijde klimaatovereenkomst voorbereid voor 2015 (Overeenkomst van Parijs). Voor de ontwikkelingslanden is de goedkeuring van het amendement van Doha een conditio sine qua non om te blijven onderhandelen over die wereldwijde overeenkomst. Daarom voorziet het voorstel van besluit tot ratificering van de EU in de verplichting voor de lidstaten om heel snel hun ratificatieprocedures af te ronden.
IV. STEMMINGEN
De artikelen 1, 2 en 3, alsook het wetsontwerp in zijn geheel, worden aangenomen met 9 stemmen bij 1 onthouding.
Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.
De rapporteur, | De voorzitter, |
Yoeri VASTERSAVENDTS. | Karl VANLOUWE. |
De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp (zie stuk Senaat, nr. 5-2800/1 — 2013/2014).