5-143 | 5-143 |
Mme Marie Arena (PS), rapporteuse. - Je me réfère à mon rapport écrit.
Mevrouw Cindy Franssen (CD&V). - Verschillende collega's hebben in de voorbije legislatuur een wetsvoorstel in verband met de alimentatievorderingen ingediend en de algemene beginselen stonden in het federaal regeerakkoord. Het voorliggende wetsvoorstel van de meerderheidspartijen heeft tot doel om enerzijds de invorderingsmogelijkheden van de Dienst voor alimentatievorderingen (DAVO) te verbeteren en anderzijds het inkomensplafond dat geldt om een beroep te kunnen doen op DAVO, te verhogen. Daarnaast wordt het ook moeilijker om onderhoudsschulden kwijt te schelden.
Het is absoluut noodzakelijk dat er een aanpassing komt aan de huidige wetgeving. Reeds op 25 juni 2009 werd een wetsvoorstel ingediend door mijn voorgangster Els Schelfhout. Bij de start van deze legislatuur hebben verschillende partijen dan wetsvoorstellen in dat verband ingediend.
DAVO werd in 2003 opgericht om een antwoord te kunnen bieden op de problematiek van de onbetaalde alimentatievorderingen en de uitvoering van gerechtelijke uitspraken. In de huidige stand van de wetgeving zijn er drie knelpunten.
Ten eerste is de inkomensgrens die bepaalt wie een beroep kan doen op de voorschotregeling van DAVO te laag.
Ten tweede moet een onderhoudsgerechtigde zelf financieel bijdragen aan de werking van DAVO.
Ten derde kampt DAVO met een gebrekkige invordering van onderhoudsschulden en voorschotten.
Het voorliggende wetsvoorstel biedt een oplossing voor die drie knelpunten. Het voert tien aanpassingen door, die ik kort zal overlopen.
Een eerste aanpassing is het verhogen van de inkomensgrens die recht geeft op voorschotten tot 1800 euro per maand. Daardoor zal het aantal kinderen in de gezinnen die in aanmerking komen voor een voorschot stijgen met 6733, wat neerkomt op de helft meer kinderen.
Ten tweede wordt de inkomensgrens extra verhoogd voor kinderen met een handicap.
Ten derde wordt de bijdrage van 5 procent afgeschaft die de onderhoudsgerechtigde moest betalen voor de werkingskosten van DAVO.
Ten vierde wordt de kennisgeving gedaan aan de procureur des Konings te Brussel indien er geen gekend adres is. Daardoor zullen onderhoudsplichtigen die regelmatig van adres veranderen of die in het buitenland wonen, niet langer ontkomen aan hun alimentatieverplichtingen.
Een vijfde maatregel bestaat erin dat DAVO de verjaring zelf kan stuiten.
Een zesde maatregel bestaat in de opheffing van de beperking voor DAVO om te kunnen invorderen beneden de grenzen van het leefloon. Daardoor zullen vermogende onderhoudsplichtigen met een laag arbeidsinkomen ook aan hun alimentatieplicht moeten voldoen. De OCMW's zijn verplicht, vooraleer ze sociale bijstand verlenen, om een onderzoek te doen naar de bestaansmiddelen van de aanvrager. Is de onderhoudsplichtige volledig onvermogend, dan moeten de sociale diensten daar uiteraard een gepast antwoord op geven.
Ten zevende komt er een centraal bestand van vonnissen en akten houdende toekenning van een onderhoudsuitkering. Dat zal leiden tot een efficiëntere informatie-uitwisseling tussen de diverse betrokken actoren.
Ten achtste wordt in het kader van een collectieve schuldenregeling de mogelijkheid voor de rechter ingeperkt om kwijtschelding te verlenen voor achterstallige onderhoudsgelden. Dat is een duidelijke politieke keuze. Voor CD&V genieten middelen voor het levensonderhoud van kinderen een voorkeur op alle andere schulden.
Ten negende wordt in de Hypotheekwet een algemeen voorrecht op roerende goederen ingevoerd voor wat de onderhoudsschulden betreft.
Ten slotte wordt een alternatieve sanctie ingevoerd.
De goedkeuring van dit wetsvoorstel is zeer belangrijk om kinderen van gescheiden ouders uit de armoede te houden en om de onderhoudsschuldige zijn plichten te doen nakomen. Ik ben ervan overtuigd dat mijn wetsvoorstel de werking van DAVO sterk zal verbeteren. Daardoor zullen veel kinderen uit de armoede blijven en zal de uitbetaling van onderhoudsuitkeringen beter afdwingbaar zijn.
We vinden het onaanvaardbaar dat alimentatieschulden niet worden betaald. De onderhoudsplichtige dient te worden gewezen op zijn of haar verantwoordelijkheden. Door het voorliggende wetsvoorstel zullen minder kinderen in armoede opgroeien.
Ik wil ten slotte ook alle collega's bedanken voor de constructieve samenwerking, in het bijzonder collega Anciaux, die mee zijn schouders onder mijn wetsvoorstel heeft gezet. Na de uitgebreide hoorzittingen en na de opmerkingen van DAVO is mijn voorstel geamendeerd zodat het nu ruim gedragen wordt.
Mme Vanessa Matz (cdH). - Je voudrais remercier Mme Franssen, à l'initiative de cette proposition, et l'ensemble des collègues qui y ont contribué. Cette incontestable amélioration du service des créances alimentaires (SECAL) répond à une demande de longue date du cdH.
Les familles monoparentales sont de plus en plus nombreuses et nous devons porter une attention particulière aux situations de précarité qui peuvent découler de cette évolution. Selon le Baromètre de la pauvreté, les familles monoparentales font partie des catégories de la population avec un risque élevé de pauvreté puisque ce taux atteint 38,5%.
Ce sont singulièrement les femmes qui sont touchées puisque 94% des demandes introduites auprès du SECAL le sont par des femmes.
Il est essentiel que les enfants soient protégés face à une telle situation susceptible d'affecter leur bien-être et leur développement.
J'ai moi-même, avec M. du Bus, déposé des propositions de résolution, d'abord le 11 décembre 2009, et ensuite le 14 décembre 2010, afin d'améliorer le fonctionnement du SECAL.
Ces propositions demandaient premièrement, de relever le plafond de revenus exigé par le SECAL ; deuxièmement, de mieux prendre en compte la présence d'un enfant handicapé dans une famille ; troisièmement, d'augmenter le montant de l'intervention pour les avances octroyées par le SECAL, lesquelles ne s'élèvent qu'à 175 euros par mois et par enfant ; quatrièmement, d'améliorer le recouvrement des créances opéré par le SECAL afin d'en améliorer l'équilibre financier et ce, notamment gráce à un registre fédéral dans lequel seraient enregistrés les décisions judiciaires et les actes authentiques fixant les contributions alimentaires.
Une étude avait été commandée par M. Wathelet, alors secrétaire d'État à la Famille, afin de calculer l'impact budgétaire d'un relèvement du plafond de revenus. Cette étude, réalisée par le professeur Pacolet, a permis d'alimenter les discussions en commission avec d'autres auditions.
Aujourd'hui, je me réjouis, ainsi que mon groupe, que cette proposition de loi dont je suis coauteur puisse aboutir. Nous la soutenons totalement car il s'agit d'une aide dont les familles concernées ont réellement besoin.
Désormais, le plafond de revenus passera de 1 386 euros nets par mois à 1 800 euros. En outre, la majoration de 66 euros nets par enfant à charge sera doublée pour les enfants handicapés. Enfin, le recouvrement sera amélioré gráce à un fichier central des jugements et actes allouant une pension alimentaire.
Améliorer le recouvrement est essentiel, d'une part, parce qu'il est important de faire respecter les obligations des créanciers et, d'autre part, parce que le SECAL enregistre plus de dépenses que de recettes. Les dépenses sont de plus en plus importantes. Par exemple, en 2010, 18 823 595 euros ont été versés, ce qui correspond à une croissance de 7% par rapport aux cinq années précédentes.
Gráce à cette proposition d'assouplissement des conditions, le SECAL sera accessible à un plus grand nombre de familles, et je m'en réjouis. À la suite de cet assouplissement, le nombre de demandes introduites devrait augmenter, d'autant plus que ces modifications permettent de mieux faire connaître le SECAL. J'espère en effet qu'une campagne d'information sera menée pour expliquer les nouvelles mesures votées aujourd'hui.
Actuellement, le SECAL est trop peu connu, et certaines familles n'introduisent pas de demandes alors qu'elles seraient en droit de le faire.
Étant donné l'augmentation attendue des demandes, j'espère en outre que le travail sera bien organisé et que le personnel sera suffisant pour offrir un service de qualité et une réponse rapide aux familles.
En effet, le rapport annuel de la commission d'évaluation attire déjà l'attention sur un manque de personnel ; il n'y a aujourd'hui qu'une petite centaine d'équivalents temps plein.
Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - Deze problematiek ligt ook onze fractie nauw aan het hart. Collega Anciaux heeft immers ook een wetsvoorstel ingediend dat niet enkel handelt over de hervorming van DAVO, maar ook over het optrekken van de bedragen die, zoals collega Franssen terecht zei, veel te laag zijn. Dat was zeker het geval voor alleenstaande ouders.
Wij steunen het voorliggende voorstel ten volle en zijn verheugd dat we tot een gemeenschappelijk wetsvoorstel zijn kunnen komen.
Er is in Vlaanderen nog heel veel kinderarmoede. De Armoedebarometer toont dat keer op keer aan. Het zijn vaak uit de echt gescheiden vrouwen met kinderen. Er zijn ook gescheiden mannen met kinderlast die het niet breed hebben, maar studies tonen aan dat armoede nog zeer vaak vrouwelijk is.
We zijn ook heel tevreden dat de minister van Financiën zijn best heeft gedaan om in het nodige budget te voorzien. Hij had het over een bedrag van acht miljoen euro in de beginfase dat zo nodig kan worden opgetrokken tot twintig miljoen euro.
Voor het overige zal het voorliggende wetsvoorstel inderdaad een meer gerichte en effectieve invordering van onderhoudsschulden mogelijk maken. De sp.a-fractie staat er voor honderd procent achter.
M. Ahmed Laaouej (PS). - C'est avec beaucoup de plaisir que mon groupe voit aboutir cette proposition de loi que nous avons soutenue et cosignée. Les collègues ont en effet mis en évidence la situation de précarité dans laquelle sont plongées de très nombreuses familles monoparentales, essentiellement des femmes seules avec enfants, confrontées à un défaut de paiement de créances alimentaires. Ce paiement est inscrit dans le Code civil.
Ces familles se retrouvent démunies et sont prises dans la spirale de la précarité car, lorsque l'on ne peut pas compter sur ces créances alimentaires auxquelles on a droit en vertu d'un jugement, des économies doivent être faites sur d'autres postes du budget du ménage. On commence par les loisirs, puis les frais de scolarité posent problème de même que d'autres dépenses vitales.
Il importait dès lors de prendre le taureau par les cornes. Les intéressés ont expliqué que le plafond de 1 300 euros était insuffisant et qu'il convenait dès lors de le revoir à la hausse. Le problème budgétaire s'est posé mais nous avons finalement constaté, après avoir pris l'avis du gouvernement, que s'il fallait consentir une dépense budgétaire supplémentaire, elle serait bien utile et légitime. Elle permettra d'éviter la précarisation d'un grand nombre de familles qui n'avaient pas accès à ce service pourtant très important quand on voit le volume de dossiers traités.
Il faut aussi bien entendu doter ce service de moyens et de personnel suffisants. À partir du moment où l'on relève le plafond, les dossiers à traiter seront plus nombreux. Il faudra aussi se donner des perspectives pour le futur.
On a aussi pointé la majoration pour enfants et enfants handicapés. La question qui se pose est de savoir si on ne doit pas aller à un certain moment vers une progressivité de cette majoration. Mais réjouissons-nous déjà des étapes franchies gráce à cette proposition de loi qui va vraiment dans le bon sens.
Au nom du groupe PS et en mon nom, je voudrais souligner que cette proposition est une véritable avancée dans la lutte contre la précarisation des familles monoparentales.
Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - Het wetsvoorstel heeft tot doel een aantal wijzigingen in te voeren met het oog op een effectieve invordering van de onderhoudsschulden door de Dienst voor alimentatievorderingen.
Laat ik eerst benadrukken dat onze fractie absoluut niet tegen solidariteit is. Toch betreurt ze de manier waarop het wetsvoorstel werd behandeld. Zo werd niet ingegaan op onze vraag het advies aan de minister van Justitie in te winnen. Het wetsvoorstel wil binnen de FOD Justitie een nieuw comité, het beheers- en toezichtscomité, oprichten. Theoretisch gesproken is het niet moeilijk een comité op te richten, maar praktisch gesproken ligt dat wel anders. Vandaar dat een advies van de minister van Justitie wenselijk leek. Het oprichten van nog een comité binnen de FOD Justitie heeft vanzelfsprekend wat implicaties, zodat het de moeite loonde te vernemen of dat in de praktijk haalbaar is.
Naast enkele wijzigingen in de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën en van het Gerechtelijk Wetboek, bevat het wetsvoorstel eveneens een aantal wijzigingen van de hypotheekwet en het Strafwetboek. Ook daaromtrent hadden wij graag een advies van de minister van Justitie of eventueel van de commissie voor de Justitie gekregen.
De voorgestelde wijzigingen in het Strafwetboek komen neer op een uitbreiding van het sanctiearsenaal van de rechter bij het misdrijf van familieverlating. Volgens de indieners blijkt in de praktijk dat de bestaande "strafrechtelijke sanctie slechts een zeer beperkt afschrikkend effect genereert om ervoor te zorgen dat een onderhoudsplichtige zijn verplichtingen nakomt. Gevangenisstraffen voor een dergelijk misdrijf, als ze al effectief worden opgelegd, worden in de praktijk zelden uitgevoerd".
Is het dan niet beter om bij familieverlating te zorgen voor de effectieve uitvoering van de bestaande straffen in plaats van het Strafwetboek aan te vullen met nutteloze alternatieve sancties? Zo zou de rechter volgens het voorstel het verval van recht tot sturen kunnen uitspreken. Dat zou de onderhoudsplichtige ertoe moeten brengen zijn verbintenissen in de toekomst spontaan na te komen. Maar wat als men de auto nodig heeft om te gaan werken? Het is bovendien maar de vraag of alternatieve sanctie het beoogde afschrikkend effect zal hebben.
Ten slotte vroeg mijn fractie, eveneens tevergeefs, om een advies van de Privacycommissie over de voorgestelde oprichting van een centraal bestand van vonnissen en akten houdende de toekenning van een onderhoudsuitkering. De indieners vonden daarvoor inspiratie in de regeling inzake het centraal bestand voor het berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling. Maar volgens mij is het doel van beide centrale bestanden wel niet volledig hetzelfde. Bovendien mag men niet vergeten dat het vonnis of de akte waarin een onderhoudsuitkering wordt vastgesteld, vaak ook een echtscheidingsvonnis of -akte is.
Zo'n documenten hebben veelal toch een delicate inhoud. Gaat het daarom niet te ver deze informatie in een centraal bestand op te nemen, ongeacht of men zijn alimentatieverplichtingen wel of niet nakomt?
Om deze redenen zullen we ons bij de stemming over het voorstel onthouden.
-De algemene bespreking is gesloten.