5-143 | 5-143 |
Mme Cécile Thibaut (Ecolo), corapporteuse. - M. Ide et moi-même nous référons à notre rapport écrit.
M. Philippe Mahoux (PS). - L'évocation, et plus particulièrement l'amendement adopté en commission, se justifie par le fait que le texte de la Chambre ne permettait pas aux écoles de promotion sociale de décerner les diplômes ouvrant au titre de psychothérapeute.
M. Richard Miller (MR). - Je me réfère à la page 10 de l'excellent rapport de nos collègues Ide et Thibaut pour évoquer le statut des sexologues. En réponse à une question de M. Brotchi, la ministre a admis que la définition de ce statut était complexe ; son souhait est de poursuivre le travail à ce sujet. Même si le statut des sexologues n'est pas réglé par le présent projet, je tenais à saluer l'engagement de la ministre à apporter une solution.
Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - De erkenning van de klinisch psycholoog en de klinisch orthopedagoog als gezondheidsberoep kunnen we niet anders dan positief verwelkomen. Toch zullen we ons onthouden. De artikelen 1 tot en met 33 dragen onze goedkeuring weg, omdat ze de erkenning van de psycholoog aangaan. De daaropvolgende artikelen, die de erkenning van psychotherapeuten betreffen, keuren we echter niet goed. In die artikelen staat de bescherming van de patiënt niet voorop, aangezien psychotherapeuten niet onder de bepalingen van koninklijk besluit nr. 78 vallen. Bovendien werden in de discussie ook enkele praktische bezwaren blootgelegd door de dienst wetsevaluatie van de Senaat. Daaraan moet worden verholpen.
Daarom dienen we de twee amendementen die we in de commissie hebben ingediend, opnieuw in. Daarnaast willen we een derde, cruciaal amendement indienen. Als dit wetsontwerp wordt goedgekeurd, is het artsen en psychiaters immers niet meer toegestaan psychotherapie toe te passen, aangezien volgens het wetsontwerp alleen de houder van een erkenning uitgereikt door de voor de volksgezondheid bevoegde minister de klinische psychologie mag uitoefenen. Onwettige uitoefening van de klinische psychologie wordt daardoor beschouwd als een onwettige uitoefening van de geneeskunde en wordt bijgevolg strafbaar. Hieruit volgt impliciet maar zeker dat de uitoefening van de klinische psychologie juridisch een onderdeel vormt van de uitoefening van de geneeskunde. De uitoefening van de geneeskunde is echter in beginsel een monopolie van de artsen. Door dus te bepalen dat de klinische psychologie, zijnde een onderdeel van de geneeskunde, alleen door houders van een erkenning in de klinische psychologie mag worden uitgeoefend, kan dit onderdeel van de geneeskunde in de toekomst niet langer worden beoefend door artsen en in het bijzonder door psychiaters, aangezien ze geen houder zijn van een dergelijke erkenning.
Dat was wellicht niet de bedoeling van de indieners van het wetsvoorstel dat heeft geleid tot dit wetsontwerp. Daarom raad ik de senatoren aan vooral dat laatste amendement goed te keuren.
Mevrouw Dalila Douifi (sp.a). - We hebben lang naar dit ontwerp uitgekeken. Aansluitend bij wat collega Miller zei, wil ik er echter namens onze fractie op wijzen dat het huidige ontwerp alvast voor de seksuologen een probleem oplevert. Doordat in het ontwerp wordt verwezen naar "de eerste cyclus", wordt een groot deel van de seksuologen uitgesloten. Zij hebben namelijk geen diploma van een gezondheidszorgberoep of van een andere opleiding in de eerste cyclus, zoals vermeld in artikel 38 van het ontwerp. Om dat op te lossen had ik samen met de collega's Anciaux en Detiège amendement 4 ingediend (Stuk 5-2470/5). Vandaag trekken we dat amendement echter in, omdat we de goedkeuring van het wetsontwerp zeker niet in het gedrang willen brengen. We rekenen op het engagement van de minister om in de toekomst alsnog iets aan het probleem te doen, want we willen absoluut een oplossing voor de groep van de seksuologen.
-De algemene bespreking is gesloten.