5-143

5-143

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 27 FÉVRIER 2014 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Proposition de loi modifiant l'article 745sexies du Code civil en vue de fixer les règles pour la valorisation de l'usufruit en cas de conversion de l'usufruit du conjoint survivant et du cohabitant légal survivant, et insérant un article 624/1 dans le Code civil (de M. Guy Swennen et consorts ; Doc. 5-2338)

Discussion générale

M. Philippe Mahoux (PS), rapporteur. - Je me réfère à mon rapport écrit.

De heer Guy Swennen (sp.a). - Om te beginnen dank ik de heer Mahoux voor het verslag.

Het voorstel is een illustratie van het oude gezegde "Het zijn de kleine dingen die het doen." Het uitgangspunt van het voorstel is zeer eenvoudig. Momenteel staat er in ons Burgerlijk Wetboek een raadselachtige, onduidelijke bepaling die vage richtlijnen geeft voor de waardebepaling van het vruchtgebruik versus de blote eigendom. Dat maakt dat de wet niet meer is dan een opstapje naar zeer uiteenlopende interpretaties. Daardoor zijn er in de rechtspraktijk verschillende tabellen en berekeningsformules ontstaan, die nogal verschillende bedragen opleveren.

Vele erfenisruzies ontstaan door de onduidelijkheid van de wet. Als het voorstel wordt goedgekeurd, kunnen dus vele erfenisruzies worden voorkomen. Alle praktijkjuristen die met deze problematiek worden geconfronteerd, zullen dat volmondig beamen.

Wanneer ik zeg dat de kleine dingen het doen, dan lijkt het alsof het een zeer eenvoudig voorstel is. Qua principe is het dat ook, maar qua voorbereiding is het dat allesbehalve.

Tijdens de vorige legislatuur stelde ik in de senaatscommissie voor de Justitie voor dat de regering jaarlijks één tabel zou vastleggen. De commissie was echter van oordeel dat het toch beter was dat het parlement vaste, verregaande krijtlijnen zou vastleggen die jaarlijks door de regering zouden worden geactualiseerd. Die arbeid werd in gang gezet en tijdens de huidige legislatuur afgerond. Drie jaar heb ik overlegd met de Koninklijke Federatie van het Belgisch notariaat, het Instituut van actuarissen en het Federaal Planbureau. Dat resulteerde in een zeer sterk onderbouwd voorstel dat tijdens de behandeling in het parlement nog werd verrijkt en aangevuld.

Ik heb vandaag het woord gevraagd om een drietal punten te preciseren. Het gaat om vragen waarop al in de commissie werd geantwoord. Intussen heb ik echter nog contact gehad met de specialisten ter zake en wil ik voor de helderheid van de ratio legis deze drie technische punten graag in het verslag laten opnemen.

Ten eerste geldt de berekening van de omzettingswaarde voor alle goederen. In het voorstel wordt elk goed - onroerend goed, kunstwerk, belegging enzovoort - vervangen door zijn verkoopwaarde. Door deze oplossing krijgt men altijd een geldsom waarop de rendementsberekening kan worden toegepast.

Ten tweede is er van rechtswege geen intrest. Dat betekent dat de vruchtgebruiker in principe het genot van het goed behoudt tot wanneer hij het omzettingsbedrag krijgt uitbetaald.

Hij kan het genot van het goed niet combineren met de rente op de vergoeding, maar het is hem toegestaan afstand te doen van het genot en het te vervangen door de rente.

De wilsuiting daartoe moet duidelijk zijn en moet per aangetekende brief ter kennis van de blote eigenaar worden gebracht. Niets belet partijen evenwel dat per gewone brief of e-mail met ontvangstmelding of contrasignatuur te doen, indien partijen met die wijze van kennisgeving instemmen.

Vervolgens is de algemene regel dat de rente slechts loopt vanaf het moment waarop erom gevraagd wordt. De vaak voorkomende contractuele afwijking dat rente van rechtswege verschuldigd is zonder ingebrekestelling is niet consumentvriendelijk.

Ten derde wil ik de discussie over het begrip manifest lage levensverwachting, waarover ik het al had, nog wat verrijken ten behoeve van het verslag aan de Kamer van volksvertegenwoordigers. Indien de levensverwachting manifest laag is, zou de toepassing van de tabellen gelet op het hoge overlijdensrisico binnen een korte termijn tot een bijzonder onbillijk resultaat leiden.

Met de steun van de experts die tijdens de voorbereidende werkzaamheden geraadpleegd werden, wil ik preciseren dat de rechter, die dat dient te beoordelen, zich daarvoor naar eigen goeddunken ofwel kan baseren op medische attesten, ofwel daartoe een deskundige kan aanstellen, die uiteraard een arts dient te zijn. De objectieve voorwaarde is dat het overlijdensrisico op korte termijn moet kunnen worden aangetoond. Uiteraard zijn verwijzingen naar levensstijl, bijvoorbeeld risicogedrag, roken en hoge BMI, hierbij uitgesloten.

Tot daar de juridisch-technische specificaties betreffende een aantal begrippen.

De Senaatscommissie heeft er in het licht van de rechtspraak van het Hof van Justitie uitdrukkelijk voor gekozen één tabel te gebruiken, zowel voor mannen als vrouwen, terwijl het eigenlijk gebruikelijk is verschillende tabellen te gebruiken. Zo wil de commissie elke aanvechting of vernietiging op grond van het gelijkheidsbeginsel vermijden. Het Europees Hof heeft zich in arresten over levensverzekeringen immers voor de absolute gelijkheid uitgesproken.

De commissie heeft heel veel hooi op haar vork genomen en heel wat voorbereidende documenten en voorstellen klaargestoomd, maar ze kreeg niet alles rond. Hopelijk kan de Kamer van volksvertegenwoordigers in een volgende legislatuur op grond van het voorbereidende werk het erfrecht verder hervormen met hetzelfde doel voor ogen: vechterfenissen voorkomen.

Vanzelfsprekend zal onze fractie straks met veel overtuiging voor het voorstel stemmen.

M. Philippe Mahoux (PS). - Je félicite tout d'abord M. Swennen dont la proposition aboutit in fine en séance plénière.

L'éthique se situe dans les textes les plus techniques. M. Swennen vient d'expliquer qu'il n'avait conservé finalement qu'un des deux tableaux originaux. Il se fait, large injustice - c'est un homme qui parle -, que l'espérance de vie des femmes est plus élevée. Deux tableaux permettaient de tenir compte de ce fait. Cette solution était plus avantageuse pour les femmes. Cependant, comme l'a rappelé l'auteur de la proposition, la Cour de justice européenne nous a imposé de soumettre hommes et femmes aux même règles ; il ne devait donc subsister qu'un seul tableau. En conséquence, on gomme le fait que la durée de vie des femmes est plus longue, ce qui leur porte préjudice en raison d'un principe d'égalité. On voit ainsi qu'en ayant pourtant les meilleures intentions du monde et en observant les règles les plus précises possibles, on aboutit parfois à des conséquences non voulues.

Ma deuxième remarque, qui a une dimension éthique importante, porte sur le fait que ce texte permet, sous certaines conditions, de refuser la conversion ou d'établir des règles de conversion spéciale en fonction de l'espérance de vie des bénéficiaires. Cela pose problème. En effet, comment va-t-on déterminer avec précision l'espérance de vie ? Les médecins se trompent très souvent dans leur estimation de l'espérance de vie. Il faudra par ailleurs informer l'usufruitier de son espérance de vie, ce qui est délicat sur le plan éthique.

J'attire donc votre attention sur ces problèmes éthiques.

De heer Guy Swennen (sp.a). - De eerste opmerking, over het financiële nadeel voor vrouwen ten gevolge van hun langere levensverwachting, is zeer terecht. We hebben die opmerking zelf in de commissie al gemaakt. De advocaten hebben dat argument opgeworpen in de zaak die leidde tot het fameuze arrest van het Europese Hof van Justitie over de levensverzekeringen. Het is een gevolg van de absolute gelijkheid, die het uitgangspunt is voor het Hof van Justitie.

Wat het tweede punt betreft, wil ik eerst zeggen dat men bij een akkoord dat in alle vrijheid onder elkaar bereikt wordt, de tabellen niet hoeft te gebruiken. Alleen als er geen consensus is, gebruikt men de tabellen. Men wordt op dat ogenblik inderdaad met zijn levensverwachting geconfronteerd, maar dat is vandaag ook zo. Het zal met dit voorstel minder erg worden, want vandaag wordt men met diverse tabellen inzake levensverwachting om de oren geslagen. Nu komt er één tabel. In die zin is het ethisch eigenlijk van hetzelfde laken een broek.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - De waardering van het vruchtgebruik in het raam van een omzetting ervan is vaak een bron van discussie. De praktijk heeft geleerd dat het veelal leidt tot familieruzies. De problemen ontstaan vooral wanneer er naast de vruchtgebruiker, in casu de langstlevende echtgenoot, ook niet-gemeenschappelijke kinderen bij de erfenis betrokken zijn.

Wanneer er kinderen zijn krijgt de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik op de goederen van de overleden echtgenoot en dat vruchtgebruik kan worden omgezet in een bepaalde som geld.

Volgens indieners van het wetsvoorstel zijn er in de praktijk veel betwistingen over die correcte waardering van het vruchtgebruik. Daarom wil men met het wetsvoorstel de wijze waarop het vruchtgebruik gewaardeerd moet worden bij betwisting, uitdrukkelijk vastleggen in een wet. Wanneer er tussen de partijen overeenstemming is, hanteert de praktijk twee sterftetabellen, voor mannen en voor vrouwen. Het is een statistisch gegeven dat vrouwen gemiddeld langer leven dan mannen. De waarde van het vruchtgebruik van een vrouw is dus statistisch hoger dan dat van een man.

Het Hof van Justitie heeft daarover uitspraken gedaan in verband met de levensverzekeringen en heeft het gebruik van verschillende tabellen voor mannen en vrouwen in strijd geacht met artikel 3 van het Verdrag van de Europese Unie.

Naar onze mening was er dus in het voorstel een bepaalde discriminatie, die met een amendement is rechtgezet.

In de commissie werden nog meer amendementen op het wetsvoorstel ingediend, waarbij echter zonder veel toelichting een aantal keuzes werden gemaakt.

Zo wordt de levensverwachting afgerond naar jaren. Volgens gewezen hoogleraar Christian Jaumain, doctor in de actuariële wetenschappen en emeritus hoogleraar aan de UCL, kan het verschil tussen de waardering naar de precieze leeftijd en die naar de afgeronde leeftijd, die in het voorstel wordt toegepast, ongeveer acht procent bedragen. Het is een statisticus die dat berekend heeft. Naargelang van de gevolgde methode is het vruchtgebruik dus acht procent meer of minder waard.

Het is ons eveneens onduidelijk of de voorliggende waarderingsmethode ook zonder meer kan worden toegepast op de waardering in geval van een tijdelijk vruchtgebruik of een vruchtgebruik op twee hoofden. Hoorzittingen met actuarissen zouden mogelijk bijkomend inzicht hebben kunnen geven in deze problematiek. Het gaat immers om een ingewikkelde materie, waarvoor volgens ons een doordachte en correcte oplossing moet worden gevonden.

Zoals gebruikelijk is in de praktijk wordt ook rekening gehouden met het netto rendement van de prospectieve rentevoeten. Amendement 2 bepaalt uitdrukkelijk dat de rentevoet wordt toegepast na aftrek van de roerende voorheffing.

Na het debat over de fiscale hervorming denken sommige partijen eraan om de roerende inkomsten opnieuw te globaliseren, zoals ooit in het verleden het geval was. In dat geval is de aftrek van de roerende voorheffing niet meer gelijk aan de eindbelasting, maar slechts een voorschot op de eindbelasting. Voor sommigen zal die eindbelasting 0% bedragen, voor anderen kan dat mogelijk 50% zijn. Dit laatste zal eerder het geval zijn dan het eerste.

De terugkeer naar een globalisatie van de roerende inkomsten staat haaks op een eerder wetsvoorstel van collega Maes om de vrijstelling van de rente op een spaarrekening uit te breiden tot alle inkomsten uit sparen en beleggen. De banken zouden die vrijstelling toepassen, zodat de bevrijdende roerende voorheffing kan worden bewaard. De bevrijdende roerende voorheffing is immers het eenvoudigste systeem voor de inning van de belasting op deze inkomsten. Een globalisatie zou ook de waardering van het vruchtgebruik op een negatieve manier kunnen beïnvloeden.

Ik denk dan ook dat in dit wetsvoorstel mogelijk geen rekening werd gehouden met bepaalde punten. Om deze reden zal de N-VA-fractie zich bij de stemming onthouden.

De heer Yoeri Vastersavendts (Open Vld). - Onze fractie is inderdaad een zeer groot voorstander van dit voorstel en zal het dus zeker goedkeuren.

Ik kan de heer Vanlouwe geruststellen, want zelfs bij afwezigheid van kinderen uit een huwelijk is er nog altijd vruchtgebruik. Er ontstaan ook niet altijd problemen met schoonkinderen, zoals hij insinueerde. Onze maatschappij evolueert, ze telt veel nieuw samengestelde gezinnen, en het is daar dat in de praktijk problemen ontstaan.

Zowel het notariaat als de praktijkjuristen die zich bezighouden met de vereffeningen en verdelingen, zijn zeer tevreden met deze oplossing. We stellen vast dat zodra er, met toepassing van de wet van 15 mei 1981, overeenstemming is over de waardebepaling van het vruchtgebruik voor de langstlevende echtgenote, deze kwestie in de praktijk snel is opgelost. Deze wet, en de waardebepaling van het vruchtgebruik, zal dus heel veel problemen en familievetes, die soms generaties lang blijven aanslepen, uit de wereld helpen.

De heer Vanlouwe zegt dat uit onderzoek blijkt dat er bij afronding een verschil van acht procent - meer of minder - kan optreden bij de waardebepaling. Ik nodig hem uit om aan de hand van om het even welke sterftetabel aan te tomen waar op een periode van twaalf maanden een verschil van zestien procent kan ontstaan.

Laten we nog aannemen dat het 8 procent is. Dat zou betekenen dat een man van 65 jaar, overeenkomstig de sterftetabellen een waardering zou genieten van 35 procent en als hij 66 jaar wordt, zou dat ineens maar 27 procent meer zijn. Volgens mij is dat niet accuraat.

In se gaat het daar trouwens niet over, maar wel over het feit dat er een goede objectieve waardering is van het vruchtgebruik. Daarom zullen we dit voorstel, dat we mee hebben ondertekend, ten volle ondersteunen. Ik hoop dat het snel in de praktijk zal worden gebracht, want de mensen op het terrein zijn hiervoor vragende partij.

De heer Guy Swennen (sp.a). - Professor Jaumain heeft intensief meegewerkt met de drie actoren die ik vernoemd heb: het Instituut van Actuarissen, de Koninklijke Federatie van het Belgisch notariaat en het Federaal Planbureau, die regelmatig zijn samengekomen om een consensus te bereiken over deze zaak. Betekent dit dat die consensus ideaal is? Op een bepaald ogenblik moet echter de knoop worden doorgehakt en moet er een keuze worden gemaakt waarin iedereen zich kan vinden. De aanzet werd door het parlement gegeven, maar voor de uitwerking werd een beroep gedaan op de meest gespecialiseerde experts en zo zijn we tot dit evenwicht gekomen.

-La discussion générale est close.