5-143 | 5-143 |
De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Deze wet diverse bepalingen betreffende Justitie is een zeer uitgebreid werkstuk. Ik had aanvankelijk in mijn notities staan: een onding. Het is een werkstuk, of een onding, van meer dan 150 artikelen. Bovendien werden in de Kamer nog een honderdtal amendementen ingediend. Elk jaareinde wordt een dergelijke wet ingediend, met de bedoeling niet langs de Raad van State te moeten passeren. Telkens probeert men een aantal niet dringende zaken in het wetsontwerp binnen te sluizen, maar dit jaar werden de grenzen van het toelaatbare afgetoetst.
Ik citeer de woorden van de minister bij de toelichting van haar wetsontwerp. Zij is er zich van bewust dat "de techniek van de wetten houdende diverse bepalingen vanuit een democratisch oogpunt niet ideaal is". Ik kan ook citeren uit het verslag, waarin enkele collega's, waaronder voorzitter Courtois en collega Delpérée, erop wijzen dat het niet netjes is dat bepaalde zaken in dit wetsontwerp werden gesluisd.
Meer dan ooit worden principiële en substantiële wijzigingen zonder meer opgenomen. Door de verscheidenheid van de bepalingen, maar ook door het tempo waarmee het ontwerp houdende diverse bepalingen door het parlement wordt gejaagd, is een grondig debat zeer moeilijk.
Ik geef enkele voorbeelden. Er is het wetsvoorstel om het hoger beroep voor één kamer met één rechter, in plaats van drie, te brengen, dat al in de Kamer werd aangenomen. Het was op een gegeven moment nog steeds in behandeling in de Senaat en in de hoop dat het dan sneller zou gaan, werd het dan maar in dit wetsontwerp diverse bepalingen geschoven. Het is onvoorstelbaar! Op die manier omzeilt men de eigen reglementen.
Deze meerderheid misbruikt ook het instrument van de amendering. Bij de bespreking van het statuut van de deurwaarders in de Senaat, wilde de meerderheid het ontwerp niet amenderen omdat het zou worden teruggestuurd naar de Kamer. Het werd dan maar ongewijzigd aangenomen en amendementen werden gewoonweg in een wetsontwerp opgenomen. Zo omzeilt men het systeem via amendering en wordt het debat tot een absoluut minimum herleid. Dat is de tactiek van deze meerderheid.
Hetzelfde gebeurde met aanpassingen van het Sociaal Strafwetboek. In plaats van het debat te voeren over het eigenlijke probleem van de loonkosten doet men aan symptoombestrijding.
Het viel op dat er bijzonder veel gesjacherd werd met amendementen. Le petit commerce kreeg zijn beslag. De ene fractie kreeg iets, de andere kreeg iets en in ruil werd af en toe een oogje dichtgeknepen voor de tekortkomingen. Men leest de amendementen amper en overleg met de sector vindt men absoluut niet nodig. Een grondig nazicht en een debat zijn overbodig. Nochtans blijkt elke dag in de praktijk dat grondig overleg en nazicht nodig zijn.
De gerechtelijke wereld heeft laten verstaan dat de wetgeving veel te complex geworden is. De huidige coalitie heeft daar stevig toe bijgedragen, onder meer met betrekking tot het elektronisch toezicht. Ik vrees dan ook dat het aantal procedurefouten zal toenemen en dat de geloofwaardigheid van ons rechtssysteem verder zal afnemen.
Op vele punten werd om antwoorden gevraagd, maar naar goede gewoonte hebben we ze vaak niet gekregen. Zo blijkt uit het verslag dat collega Delpérée, net als de collega's Faes en Courtois, een reeks vragen stelden met betrekking tot de academische gemeenschap die vertegenwoordigd moest zijn in het directiecomité van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding, IGO. Zo werd de terminologische vraag gesteld wat een academische gemeenschap is die op een bepaald ogenblik in aantal vermindert. Collega Delpérée merkte op dat het misschien nuttig zou zijn dat alle Vlaamse en Franstalige universiteiten vertegenwoordigd zijn in het Instituut Gerechtelijke Opleiding. Hij voegde eraan toe dat het de bedoeling is dat het IGO zo veel mogelijk in het verlengde ligt van de Hoge Raad voor de Justitie. Daar is echter geen sprake van. Collega Delpérée liet duidelijk weten geen antwoorden te hebben gekregen op zijn vragen.
Het went natuurlijk dat men zaken kan verwezenlijken, maar die moeten dan wel in het belang zijn van justitie. De werkwijze went echter niet. In deze programmawet werden vele thema's op een hoopje gegooid. Volgens ons verdienen, zoals ook commissievoorzitter Courtois meermaals heeft gezegd, deze thema's stuk voor stuk een grondig debat. Dat is zeker het geval voor het onderwerp van het mogelijke beroep voor een raadsheer of een rechter die alleen zetelt. Nu zullen de actoren tevergeefs een uitleg zoeken, en dat zal ongetwijfeld tot interpretatieproblemen en procedurefouten leiden. Misschien denkt de minister: après nous, le déluge ! Maar deze werkwijze is het parlement onwaardig. Ik begrijp niet dat de collega's van de meerderheid, op een moment waarop het vertrouwen in justitie bijzonder laag is, op die manier hebben willen werken.
Het is bedroevend dat de meerderheid ons rechtssysteem verder laat afglijden met een "wetgevingsdiarree" van ondoordachte regels, vage compromissen en gesjacher tussen de fracties.
Wij blijven hopen op een goede justitie waarin men opnieuw vertrouwen heeft en waarvoor een breed maatschappelijk draagvlak is, maar ik denk dat de minister daar met haar wijze van werken niet toe bijdraagt.
M. Philippe Mahoux (PS). - À entendre M. Vanlouwe, j'ai l'impression que le débat n'est suffisamment riche et long que lorsqu'il se termine par l'adhésion à ses propres idées. Mon expérience de parlementaire m'amène au contraire à penser que la qualité d'un débat n'est pas nécessairement liée à son issue et que les divergences qui peuvent subsister n'autorisent tout de même pas la caricature du travail effectué. Bon nombre d'entre nous assistent aux travaux de la commission avec assiduité et participent aux échanges d'idées qui peuvent aboutir, comme dans le cas qui nous occupe, à une amélioration significative du texte.
Je relèverai deux exemples.
Premièrement, le texte initial prévoyait que les juridictions d'appel à un juge constitueraient la règle, tout en permettant aux parties qui le souhaiteraient de demander le maintien d'une juridiction à trois juges. Une longue et intéressante discussion a permis de modifier cette disposition. Ainsi, à l'exclusion des affaires civiles, les juridictions d'appel siégeront à trois juges et dans les cas où un seul juge est prévu, le justiciable pourra demander le maintien de trois juges. Si l'on considère que le long débat que nous avons eu est vide de sens, si l'on pense que la modification du texte qui nous est venu de la Chambre n'est pas fondamentale, si l'on estime que les échanges qui ont eu lieu n'ont pas abouti à un compromis efficace et applicable, c'est peut-être en raison du dépit qui peut parfois affecter ceux dont le point de vue n'a pas été retenu.
Deuxièmement, un débat très intéressant, qui mettait en cause des principes fondamentaux, a porté sur le lieu d'exercice des chambres de renvoi : chambre du conseil et chambre des mises en accusation. Madame la ministre, nous avons insisté pour que la justice ne soit pas rendue en prison. Toutefois, elle pourrait l'être à proximité, notamment pour des raisons exceptionnelles de sécurité, comme le terrorisme. L'idée n'est pas de construire des palais de justice à côté des prisons ; par contre, il peut être intéressant que ces dernières ne soient pas construites trop loin des palais de justice, par exemple pour des questions de déplacement. Les bourgmestres qui ont une prison sur le territoire de leur commune savent en effet que les prestations de leurs forces policières sont largement affectées par le déplacement des prévenus vers les palais de justice.
Ce fut un excellent débat qui a donné à la ministre l'occasion de répondre de manière explicite. Des modifications ont été apportées sur le principe de l'endroit où doit s'exercer la Justice. Si d'aucuns estiment qu'elles sont d'ordre sémantique, je les trouve quant à moi extrêmement significatives.
Le troisième élément concerne les universités, dont on ne souhaite pas réduire le rôle. M. Delpérée aura certainement l'occasion d'en parler. Pour l'anecdote, il est prévu que le directeur ou le directeur adjoint pourront être remplacés en cas d'absence de longue durée.
Nous voilà arrivés à la fin de nos travaux. D'aucuns estimeront qu'ils n'auront servi à rien. Je ne suis absolument pas de cet avis. Le texte sera renvoyé à la Chambre et nous verrons ce qu'en pensent nos collègues. J'ai toutefois le sentiment que les décisions qui ont été prises ne seront pas remises en question.
De heer Yoeri Vastersavendts (Open Vld). - Ik wil nog even het standpunt van de Open Vld-fractie weergeven over het wetsontwerp houdende diverse bepalingen betreffende Justitie. We zullen dit wetsontwerp ten volle steunen, al moet ik toegeven dat onze fractie er voorstander van was om de behandeling in hoger beroep door een alleen zetelende magistraat zowel voor de strafrechtelijke afhandeling als voor de burgerrechtelijke afhandeling van een zaak mogelijk te maken. Nu is het zo dat enkel de burgerrechtelijke afhandeling van de zaken door slechts één magistraat kan gebeuren. Het ideaal beeld van een beslissing in een college klopt immers niet. In de praktijk is het zo dat één magistraat in feite oordeelt en dat de twee andere magistraten medeondertekenen.
Nu is de behandeling in beroep door één rechter dus mogelijk, zowel voor de burgerlijke afhandeling na een strafrechtelijke veroordeling, als in louter burgerlijke zaken, zoals de beroepen tegen de vonnissen van de vrederechters. We zijn tevreden dat dit nu mogelijk is, al is het steeds optioneel voor de burgerlijke zaken.
Enkele weken geleden hebben we een belangrijke gerechtelijke hervorming goedgekeurd. Het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding, IGO, is hierin een belangrijke schakel. In het kader van de recente hervorming van het gerechtelijke landschap willen we evolueren naar grotere specialisatie van de magistraten en dus naar meer gespecialiseerde opleiding. Welnu, met het voorliggend ontwerp en de bepalingen betreffende het IGO wordt dit mogelijk gemaakt. Na de aanpassing van de structuur van het IGO wordt gestreefd naar continuïteit: de directeur zal een magistraat moeten zijn, die bijgestaan wordt door een adjunct-directeur.
Dan kom ik tot de opmerkingen van de heer Mahoux over de zittingen van de raadkamer in of in de nabijheid van de gevangenissen omwille van de veiligheidsrisico's. Deze problematiek is al ruim toegelicht in de commissie. Dit zal niet gebeuren in de beveiligde perimeter van de gevangenis, het kan wat mij betreft wel in hetzelfde gebouw, maar dan in een administratieve vleugel ervan, zoals dit thans al het geval is voor de strafuitvoeringsrechtbanken. Onze fractie zal dit ontwerp ten volle steunen.
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Ofschoon de heer Vanlouwe betreurt dat er onvoldoende is samengewerkt met de mensen op het terrein, is dit ontwerp in de commissie Justitie heel grondig besproken en is er zeer intensief aan deze hervorming gewerkt.
Dit ontwerp omvat een aantal belangrijke onderdelen. Na de zaak-Fourniret kwam er een Europese richtlijn met als doel dat in ons land ook met veroordelingen in een ander Europees land rekening kan worden gehouden om te besluiten tot recidive. Ik denk dat iedereen het ermee eens kan zijn dat die richtlijn zo snel mogelijk in ons recht diende te worden omgezet.
Plusieurs intervenants s'étonnent du dépôt d'une loi portant des dispositions diverses pour traiter des sujets dont plusieurs mériteraient d'être traités dans un projet de loi spécifique. Peut-être cette solution n'était-elle pas idéale mais, comme cette loi ne revêtait aucun caractère d'urgence, nous avons eu l'occasion d'y consacrer des discussions approfondies.
In het debat springen enkele thema's in het oog. Ten eerste, de hervorming van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding. Ten tweede, het gebruik van zittingszalen van de rechtbank in de buurt van de gevangenissen.
Het ontwerp bevestigt de uitspraak van de Raad van State. Het betreft zittingen van de raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling. Dat is verantwoord, rekening houdend met de aanzienlijke veiligheidskosten in dossiers van bijvoorbeeld terrorisme of groot banditisme.
Het derde thema, waarover uitvoerig werd gediscussieerd, is de vraag of voor bepaalde beroepsprocedures de zetel van de rechtbanken van eerste aanleg en de hoven van beroep kan bestaan uit één magistraat of drie magistraten. De voorgestelde maatregelen dragen bij tot een grotere efficiëntie in de besluitvorming en bieden de mogelijkheid om een zaak door te verwijzen naar een kamer met drie rechters, als de rechtbank dat noodzakelijk acht.
Deze omvangrijke wettekst omvat talrijke facetten. Het is een belangrijke stap vooruit in het omzetten van belangrijke richtlijnen. Niemand kan zich nog inbeelden dat iemand wordt veroordeeld in het buitenland en dat die jaren niet mee in rekening worden gebracht.
De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - De Hoge Raad voor de Justitie heeft meermaals advies uitgebracht, maar daarmee werd amper rekening gehouden. Een prominent lid van deze Raad heeft enkele maanden geleden zelfs ontslag genomen omdat de adviezen niet worden gevolgd.
De heer Vastersavendts had het over het gebruik van een zittingszaal in de gevangenis. Wat hem betreft, moet het niet in de beveiligde perimeter van de gevangenis zijn. Ik weet niet precies wat met een beveiligde perimeter wordt bedoeld. De minister verklaart op haar beurt immers dat gebruik kan worden gemaakt van zittingszalen in de buurt van een gevangenis. Daarom kreeg ik graag verduidelijking bij de vraag of een zitting in bepaalde gevallen kan plaatsvinden in de gebouwen van de gevangenis?
(Mme Sabine de Bethune, présidente, reprend place au fauteuil présidentiel.)
De heer Yoeri Vastersavendts (Open Vld). - Mijnheer Vanlouwe, als u al eens een gevangenis bezocht hebt, dan weet u dat er verschillende strikt afgebakende perimeters bestaan. Zo bestaan er binnen een gevangenis aparte administratieve vleugels, aparte perimeters waar de leveringen voor de keuken gebeuren, en ook strikt beveiligde zones.
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Tijdens het lange en intensieve debat in de commissie heb ik gedetailleerd uitgelegd hoe de gevangenis is opgebouwd, waar de zittingszalen geconstrueerd zijn en wat naar mijn mening mogelijk moet zijn in een zittingszaal, die uiteraard altijd in het administratief gedeelte van een gevangenis is gesitueerd. Zo'n zittingszaal is bijgevolg altijd afgesloten van het eigenlijke cellulaire complex.
Een paar maanden geleden, ten tijde van de unanieme goedkeuring van de wet inzake de rechten van slachtoffers, vroegen de slachtoffers expliciet om voortaan alle zittingen van de strafuitvoeringsrechtbank - de eindzitting uitgezonderd - te laten plaatsvinden in de gevangenis. De slachtoffers waren ertegen gekant om een gevangene die zware feiten heeft gepleegd, bij elke tussentijdse zitting vanuit de gevangenis naar de rechtbank te laten overbrengen.
Als toen is ingegaan op die expliciete vraag van de slachtoffers, dan moet ook mogelijk zijn wat in dit wetsontwerp wordt geregeld inzake zittingszalen in de gevangenissen. Het was een bewuste keuze, van mij, maar ook van mijn voorgangers, om zittingszalen te bouwen in de gevangenissen.
Misschien kan collega Vanlouwe zijn licht eens opsteken bij lokale mandatarissen. Zij zijn immers ook vaak vragende partij om op een verstandige manier, met respect voor het vermoeden van onschuld, om te gaan met het hoge veiligheidsrisico voor de bevolking en voor de politiemensen.
-La discussion générale est close.