5-285COM

5-285COM

Commission des Affaires sociales

Annales

MARDI 18 FÉVRIER 2014 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de Mme Nele Lijnen à la ministre de l'Emploi sur «l'extension du congé parental pour les indépendants à titre complémentaire» (no 5-4627)

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - In het verleden heb ik de minister reeds een aantal vragen gesteld over het ouderschapsverlof voor zelfstandigen in bijberoep. In juli 2013 antwoordde ze me dat ze het idee om de regeling uit te breiden naar de halftijdse en eenvijfderegeling genegen was, en dat de uitwerking ervan voor het najaar was gepland. Verder antwoordde ze wat volgt: "In het kader van deze wijziging heeft de RVA voorgesteld om hetzelfde ook mogelijk te maken voor een halftijdse en een eenvijfdevermindering. Dat betekent dat een onderbrekingsuitkering zowel bij een volledige als bij een gedeeltelijke onderbreking gedurende maximaal twaalf maanden kan worden gecumuleerd met een bijkomende zelfstandige activiteit, voor zover deze bijkomende zelfstandige activiteit werd uitgeoefend gedurende ten minste twaalf maanden vóór de onderbreking."

Samen met vele zelfstandigen in bijberoep was ik blij met de intenties van de RVA. Daarom was ik ook verbaasd over wat volgt in het antwoord van de minister op schriftelijke vraag 4-10604: "Wij ontvingen reeds een positief advies van de inspecteur van Financiën, maar een unaniem negatief advies van het Beheerscomité van de RVA."

Graag had ik de minister volgende bijkomende vragen gesteld:

1) Welke instanties moeten alsnog een positief advies geven over deze kwestie?

2) Kent de minister de beslissing van de minister van Begroting al, en, zo ja, hoe luidt die?

3) Hoe verklaart de minister het feit dat de RVA, die de verandering zelf heeft voorgesteld, nu opeens unaniem tegen zijn eigen voorstel gekant is? Hoe evalueert u die verandering?

4) Wanneer mogen we de uitvoering van de regeling verwachten, nu het najaar niet gehaald en het voorjaar 2014 al bijna voorbij is?

Mevrouw Monica De Coninck, minister van Werk. - Ik heb inderdaad het initiatief genomen om de regeling voor het ouderschapsverlof uit te breiden. In september 2013 heeft de Inspectie van Financiën een gunstig advies verstrekt. Op 7 november 2013 heeft het RVA-Beheerscomité, zoals werd gezegd, unaniem een negatief advies uitgebracht. Op 27 september 2013 heb ik op grond van het gunstige advies van de Inspectie van Financiën een akkoordaanvraag gericht tot de minister van Begroting. Daarop heb ik tot op heden nog steeds geen antwoord ontvangen. Op 4 februari jongstleden heb ik nogmaals een herinnering gestuurd, maar ook die is voorlopig onbeantwoord gebleven.

Die akkoorden en adviezen zijn vereist om het punt op de agenda van de Ministerraad te kunnen plaatsen en om met het overleg erover in Comité A, het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten, te kunnen starten.

Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de RVA-administratie die de aanpassing in het verleden suggereerde, en het RVA-beheerscomité waarin zowel de werkgevers als de werknemers zitting hebben. Dat beheerscomité heeft dus unaniem een negatief advies uitgebracht. Van mijn regeringscommissaris in het comité verneem ik dat als argument werd ingeroepen dat ouderschapsverlof dient om kinderen op te voeden en niet om zelfstandige nevenactiviteiten op te starten.

Ik heb mijn medewerkers gevraagd een vergadering van de werkgroep Beleidsvoorbereiding te beleggen teneinde het standpunt van de overige leden van de regering te kennen. Persoonlijk blijf ik het voorstel verdedigbaar vinden, omdat de vereiste erin is opgenomen dat de zelfstandige activiteit reeds twaalf maanden voor de aanvraag moet zijn opgestart. Zo kan men moeilijk hardmaken dat het ouderschapsverlof wordt gebruikt om een nieuwe activiteit als zelfstandige op te starten en zodoende worden mijns inziens de misbruiken waarvoor het Beheerscomité vreest, uitgesloten.

De meerkosten van het ontwerp zijn verwaarloosbaar, omdat de voltijdse onderbreking nu al is toegelaten. Ik ga ervan uit dat, als ook de deeltijdse onderbreking wordt aanvaard, het aantal volledige schorsingen zal dalen. We werken dus voort.

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld). - In haar antwoord van juli 2013 heeft de minister het over een RVA-voorstel. Dan maken wij uiteraard geen onderscheid tussen de RVA-Administratie en het RVA-Beheerscomité.

Verder wil ik toch beklemtonen dat het Beheerscomité zich baseert op de meest negatieve hypothese, namelijk dat zelfstandigen in bijberoep de ouderschapsverlofregeling zouden misbruiken om hun bijberoep verder uit te bouwen. Volgens mij is precies het tegenovergestelde waar.

Wie als werknemer aan de slag is, kan rechten opbouwen. Mensen zonder zelfstandige activiteit in bijberoep kunnen een keuze maken, maar mensen die wel als zelfstandige in bijberoep werken, krijgen die keuze niet. Dat is onaanvaardbaar. Het is een discriminatie van al wie vandaag als zelfstandige in bijberoep aan de slag is. Eigenlijk zou de overheid het tegenovergestelde moeten doen en mensen die er vandaag voor kiezen om als zelfstandige in bijberoep extra aan de slag te gaan en zodoende zuurstof in onze economie te injecteren, ten volle moeten steunen.

Als betrokkenen ervoor kiezen om één dag in de week thuis te blijven, om de kinderen van school te halen en voor hen te zorgen, en hun huishoudelijk werk te kunnen bijhouden, dan houdt het RVA-Beheerscomité dat tegen. Onaanvaardbaar vind ik dat!

Daarom vraag ik de minister met klem om die discriminatie zo snel als mogelijk ongedaan te maken.