5-141

5-141

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 20 FÉVRIER 2014 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Rik Daems au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «les comptes d'épargne» (no 5-1334)

De heer Rik Daems (Open Vld). - De spaarboekjes zijn een interessant onderwerp. De minister en ikzelf hebben hierover trouwens verrassend gelijklopende ideeën, die - tot ons beider spijt, denk ik - niet altijd concreet gestalte krijgen.

Hoewel dat niet mijn gewoonte is, vond ik de precieze vraagstelling deze keer belangrijk genoeg om ze ook gedetailleerd op papier te zetten.

Eerst werd het gunsttarief van 15 procent roerende voorheffing op de spaarrente die de drempel van 1 900 euro overschrijdt, door het Grondwettelijk Hof vernietigd. Nu doet Europa vervelend over de fiscale vrijstelling voor de opbrengsten tot 1 900 euro. De minister of leden van zijn kabinet lieten echter uitschijnen dat er een oplossing bestaat. Hoe ziet die oplossing er uit? Via de media heb ik vernomen dat de meerderheid hierover al een akkoord heeft bereikt.

Ik verwacht niet dat de minister tot in de details antwoordt, want een aantal zaken moeten misschien nog worden getoetst. Daarover wil ik niet flauw doen, maar ik zou wel willen vernemen of een en ander binnenkort wettelijk kan worden geregeld zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de oorspronkelijke en inmiddels door de regering aanvaarde doelstelling.

Als liberaal kan ik uiteraard niet gekant zijn tegen de logica van de vrije concurrentie, maar het gerucht gaat dat eerder kleine Belgische banken, onder meer vanwege de bankentaksen, er beginnen aan te denken fiscaal uit te vlaggen. De minister komt uit het vak en kan het risico beter inschatten dan ikzelf, die me meer in de wereld van de investeringsfondsen beweeg. Mijns inziens zou het risico wel eens reëel kunnen zijn. Is de minister dezelfde mening toegedaan? Ik hoop van niet, maar als het risico reëel zou zijn, hoe kunnen we dan met vereende krachten die fiscale uitvlagging van kleinere banken vermijden? Zo niet, rijst er toch een ernstig probleem.

Ik wil toch nog even herinneren aan mijn oorspronkelijk voorstel hieromtrent in de Kamer. In de daaropvolgende discussies is de vraag gerezen of de spaarder zelf niet vrij een spaarproduct zou mogen kiezen. De discussie is uiteindelijk spaak gelopen op de controle op de vrijstelling van rente op het eerste gedeelte. Mijn voorstel was gebaseerd op de stelling van professor Eric De Keuleneer die de vrijstelling van het eerste gedeelte wilde uitbreiden naar schatkistpapieren teneinde een groter stuk van de overheidsschuld te stabiliseren.

In een financiële wereld waarvan niemand weet hoelang die nog stabiel zal blijven, is dat geen overbodige luxe. Vandaag is iedereen er vrij gerust in; de rente op onze staatsschuld beloopt zegge en schrijve tussen de 11 en de 12 miljard euro per jaar. Dat komt neer op een gemiddelde jaarrente tussen de 2% en 3%, wat niet eens zo slecht is. Voor je het weet kan die rente echter de pan uit swingen.

Nu de minister toch in diezelfde richting denkt, zou het misschien niet onverstandig zijn om de redenering van professor De Keuleneer te volgen om onze overheidsschuld een stuk stabieler te maken. Enerzijds, valt dat voordelig uit voor de spaarder, want hij is beter af met schatkistpapier dan met een spaarboekje, en, anderzijds, is de overheid niet alleen beter af met de ingekochte stabielere schuld, maar mag ze ook rekenen op hogere fiscale ontvangsten. De rente op schatkistpapier ligt immers hoger, zodat spaarders het vrijgestelde gedeelte sneller overschrijden en de ontvangsten voor de overheid dus hoger liggen.

Dat zijn mijn bemerkingen en vragen, waarop ik graag een duidelijk antwoord zou krijgen, zonder per se te eisen dat de minister bepaalde details over de specifieke maatregelen vandaag al publiek maakt.

De heer Koen Geens, minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken. - Het verheugt mij dat collega Daems stabiel is, zowel in zijn gedachten als in zijn wensen om de Belgische staatsschuld te stabiliseren.

Eind vorig jaar heeft de regering beslist om de bestaande vrijstelling voor intresten van gereglementeerde spaarboekjes, die tot vandaag enkel geldt voor de Belgische, uit te breiden naar boekjes die onder vergelijkbare voorwaarden worden aangehouden bij financiële instellingen in om het even welke lidstaat van de Europese Economische Ruimte. Die uitbreiding maakt deel uit van een wetsontwerp dat eerstdaags bij het parlement wordt ingediend en is het gevolg van rechtspraak van het Europees Hof. Intussen heeft ook het Grondwettelijk Hof zich in de discussie gemengd. Het heeft gemeend enkele wetsbepalingen te moeten vernietigen in verband met het tarief van de personenbelasting en de roerende voorheffing op de interesten van spaarboekjes die de vrijgestelde grens overschrijden. Kort gezegd is die vernietiging mee gebaseerd op de Europese rechtspraak die de Belgische fiscale regeling inzake gereglementeerde spaarboekjes strijdig heeft bevonden met de Europese wetgeving.

Om dat te verhelpen is een parlementair initiatief in voorbereiding om de uitbreiding van de regeling inzake gereglementeerde spaarboekjes met terugwerkende kracht twee jaar eerder te laten in werking treden. Aldus kunnen, daar waar nodig, de tarieven die de vorige twee jaar van kracht waren, ook met terugwerkende kracht worden hersteld, zonder dat er nog strijdigheid is met het Europees recht. Op die manier zullen er geen verliezers, maar ook geen winnaars zijn. De toestand, zoals hij bestond voor het arrest van het Grondwettelijk Hof, zal op die manier gewoon worden geconsolideerd en bevestigd.

Ik deel de vrees van de heer Daems niet dat deze regeling aanleiding zou geven tot wat hij het "uitvlaggen" van Belgische banken noemt. De uitbreiding van de vrijstelling van gereglementeerde spaarboekjes zal immers slechts gelden onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de spaarboekjes die aangehouden worden bij een financiële instelling die in een andere lidstaat gevestigd is, wat de basisvereisten betreft, aan identieke voorwaarden beantwoorden, als die welke in België gelden, en dat zij wat de andere voorwaarden betreft, aan analoge voorwaarden beantwoorden.

Het verheugt me in het bijzonder dat de heer Daems een eventuele uitbreiding van de vrijstelling voor gereglementeerde spaarboekjes naar sommige andere producten, waaronder schuldinstrumenten van de Belgische overheid, zeer genegen is en dat hij een dergelijke uitbreiding zelf als een win-winsituatie blijft beschouwen. In dit verband heb ik enkele maanden geleden zeer concrete voorstellen gedaan die evenwel zeer tot mijn spijt, en ik neem aan, ook tot zijn spijt, de eindmeet niet hebben gehaald.

De heer Rik Daems (Open Vld). - Mevrouw de voorzitster, u zegt mij altijd dat ik kort moet zijn.

De voorzitster. - U kunt dat, maar u hebt dikwijls een vingerwijzing nodig.

De heer Rik Daems (Open Vld). - U zou het eens moeten meten en vergelijken.

De voorzitster. - Ik meet het. U hebt één minuut en die is al begonnen.

De heer Rik Daems (Open Vld). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik wil toch een kritische noot toevoegen aan de retroactiviteit van fiscale wetten. Dat heb ik altijd bestreden, behalve wanneer men het klassieke aankondigingseffect gebruikte, en dan nog. Ik verwijs naar heroïsche gevechten met de toenmalige minister van Financiën Maystadt. We zullen de zaak op zijn merites beoordelen en indien ze het probleem oplost, past misschien wel enige flexibiliteit.

Ik blijf toch wat bezorgd over het "uitvlagverhaal". Ik neem aan dat ik de aandacht van de minister erop heb gevestigd en dat de mensen rond hem dat bekijken.

We delen voor een stuk de spijt wat de doelstelling betreft van de uitbreiding van voordelen. We delen die spijt niet inzake de voorgestelde manier om dat te controleren. We kunnen het niet over alles eens zijn. De minister moet weten dat het in de politieke wereld al een heel positieve zaak is als we het voor een stuk met elkaar eens zijn.