5-139

5-139

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 6 FEBRUARI 2014 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Bert Anciaux aan de minister van Justitie over «de opvolgingsaudit van het Rekenhof betreffende de onbetaalde boetes» (nr. 5-1295)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - In zijn opvolgingsaudit stelt het Rekenhof vast dat 75 procent van de boetes die worden opgelegd door rechters, onbetaald blijven. Het betreft in totaal 50 miljoen euro aan geldboetes. De celstraffen die worden uitgesproken als gevolg van het niet betalen van die geldboetes, worden evenmin uitgevoerd.

In eerdere audits, in 2000 en in 2007, stelde het Rekenhof dat schrijnende probleem reeds vast en na zovele jaren blijkt er geen sprake van enige structurele verbetering, van enig structureel initiatief, van enige coördinatie of van rapportering. De beloftes van vroegere ministers van Justitie en Financiën zijn een dode letter gebleven.

Het Rekenhof eist dringende en noodzakelijke maatregelen.

Hoe verklaart de minister de strenge conclusies van het Rekenhof? Het probleem is al vele jaren bekend. Is er dan nooit iets aan gedaan? Om kort te gaan: wat gaat de minister doen?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - De geldboetes behoren tot de meest opgelegde straffen door de strafrechters. Volgens de berekeningen van het Rekenhof wordt slechts 27 procent van de politiestraffen en 14 procent van de correctionele straffen ingevorderd. De invordering gebeurt door Financiën.

Dat is een doorn in het oog van vele magistraten. Ik word daarover zeer vaak aangesproken door hen. Ik begrijp hen. Immers, het niet innen van penale boetes tast op een fundamentele wijze de geloofwaardigheid van Justitie aan en ondermijnt het preventieve ontradende effect dat uitgaat van straffen.

Zeker nu de strafuitvoering drastisch verbeterd is en ook alle straffen vanaf vier maanden worden uitgevoerd, moet die lijn worden doorgetrokken naar de geldstraffen.

Boetes niet innen zorgt niet alleen voor frustratie bij magistraten en politie, maar zorgt er ook voor dat de Staat belangrijke inkomsten misloopt.

Ik kan daar als minister van Justitie op twee manieren mee omgaan. Ik kan wijzen op het feit dat de inning van penale boetes, opgelegd door Justitie, een bevoegdheid is van Financiën en dat die inning niet goed verloopt. Ik kan ook wijzen op het feit dat Financiën sinds het afvoeren van het ICT-programma Stimer geen ICT- programma meer heeft om de inning van de penale boetes op te volgen en vaak zelfs geen aanmaning stuurt. Dat helpt de zaak uiteraard niet vooruit.

Ik heb samen met mijn collega Koen Geens een constructieve actie ondernomen en we hebben nagegaan wat we kunnen verbeteren en op welke wijze we kunnen samenwerken om daarin morgen verandering te brengen. De vrucht van die samenwerking wordt voorgelegd aan de ministerraad. Het actieplan dat ik samen met mijn collega Geens zal voorleggen, heeft als doel de effectieve en efficiënte tenuitvoerlegging van de penale boetes en de geldstraffen in het algemeen te optimaliseren.

Rekening houdend met de aanbevelingen van het Rekenhof wordt daarbij ingezet op een aantal belangrijke strategische doelstellingen:

1. De strategie en de coördinatie tussen Financiën en Justitie versterken;

2. De informatie-uitwisseling tussen de departementen optimaliseren;

3. De invordering door de FOD Financiën versterken;

4. De invoering van een rapporteringsysteem.

De concrete acties zijn gericht op de penale boetes, maar zullen ook bijdragen tot een meer effectieve en efficiënte uitvoering van de verbeurdverklaringen van geldsommen, alsmede de invordering van de gerechtskosten in strafzaken en de verplichte bijdrage voor het Slachtofferfonds.

Een aantal van de acties die opgenomen werden in het plan zijn ondertussen reeds uitgevoerd. Zo heb ik via het wetsontwerp betreffende het strafuitvoeringsonderzoek (SUO), dat vorige week definitief goedgekeurd werd door de Senaat, een federaal overlegorgaan opgericht voor de coördinatie van de invordering van niet-fiscale schulden in strafzaken. Dat orgaan zorgt voor het eerst op permanente wijze voor overleg tussen beide departementen.

Het nieuwe overlegorgaan zal ook de plaats bij uitstek zijn om een aantal concrete sporen verder uit te werken: de oprichting van een federaal agentschap dat bevoegd zou zijn voor de incassering van alle onmiddellijke inningen, minnelijke schikkingen, geldboetes en gerechtskosten, en de tegeldemaking van de goederen die in beslag zijn genomen tijdens een onderzoek. Of, naar het voorbeeld van het Nederlandse Centraal Justitieel Incassobureau, de oprichting van een gerechtelijk inningskantoor binnen Justitie.

Het rapport van het Rekenhof is niet positief, maar ik denk dat het voor het eerst sinds lang is dat de minister van Justitie samen met de minister van Financiën een concreet plan op tafel legt voor een verbetering in de toekomst, omdat de huidige situatie gewoon onaanvaardbaar is.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik hoop dat het actieplan heel snel wordt uitgevoerd. De vaststellingen van het Rekenhof zijn schandalig, en de minister beaamt dat ook. Daarvoor zijn veel opeenvolgende ministers, en ongetwijfeld ook het Parlement, verantwoordelijk.

Alles staat en valt uiteraard bij de invordering zelf, en als er geen aanmaningen worden gestuurd, is dat problematisch. Daarom hoop ik dat dankzij het actieplan in eerste instantie de nodige informatica-apparatuur ter beschikking wordt gesteld, zodat Financiën kan aanmanen en invorderen.

We zullen deze zaak volgen. Ik hoop dat het de laatste maal is dat het Rekenhof een opmerking moest maken. Immers, degenen die zich niet schikken naar de orde en de regels in ons land kunnen misbruik maken van de huidige situatie, met als motto: als er geen invordering komt, waarom zouden we ons dan aan de regels houden?