5-2480/1

5-2480/1

Belgische Senaat

ZITTING 2013-2014

12 FEBRUARI 2014


Wetsvoorstel ter aanvulling van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook, teneinde roken te verbieden in een voertuig waarin minderjarigen jonger dan zestien jaar aanwezig zijn

(Ingediend door de heer Gérard Deprez c.s.)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel beoogt grotendeels hetzelfde als het wetsvoorstel ingediend door de heer Richard Fournaux c.s. (stuk Senaat, nr. 4-1348), dat niet van verval is ontheven, en verbiedt tabaksgebruik in een voertuig bij aanwezigheid van kinderen jonger dan zestien jaar, in het kader van de strijd tegen passief roken.

De aanvankelijke indiener van dit voorstel meende evenwel dat dit verbod best werd opgenomen in de wetgeving betreffende het verkeersreglement.

Er bestaat echter reeds een bepaling in artikel 8.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement van de wegpolitie en het gebruik van de openbare weg, die bepaalt dat de bestuurder zijn voertuig steeds onder controle moet hebben. Ook al wordt er slechts zelden op de naleving van deze bepaling toegezien en wordt er ook zelden gestraft in dit verband, toch kan roken beschouwd worden als een element dat ertoe bijdraagt dat de bestuurder de controle over zijn voertuig verliest.

Bovendien hebben de indieners vooral oog voor de volksgezondheid, ook al blijkt uit vele studies dat roken achter het stuur een bron van bijkomende afleiding kan zijn voor de chauffeur en bijgevolg een kwestie van verkeersveiligheid is (1) .

Daarom willen de indieners van dit wetsvoorstel de wettelijke bepaling wijzigen en dit verbod opnemen in het algemeen reglement betreffende de strijd tegen passief roken.

In de toelichting baseren de indieners zich evenwel grotendeels op het werk dat door de heer Fournaux c.s. werd verricht.

De strijd tegen tabaksgebruik en de evolutie van het wetgevend kader daaromtrent

De geneeskundige literatuur telt tienduizenden studies over de gevolgen van tabaksgebruik voor de gezondheid.

In 1962 publiceerde het « Royal College of Physicians » in Engeland zijn eerste « Smoking and Health » verslag dat de gevaren van tabaksgebruik aantoonde op basis van een studie bij 34 439 Engelse artsen. De enquête waarop het tijdschrift zich baseerde werd voor het eerst gehouden in 1951 en vervolgens geregeld voortgezet (in 1957, 1966, 1971, 1978 en 1991). De laatste vragenlijst werd voorgelegd in 2001. De vaststellingen na vijftig jaar observatie van die 34 439 artsen, waarvan er intussen 20 000 waren overleden, vormden het onderwerp van een artikel dat gepubliceerd is in het medisch tijdschrift British Medical Journal van 22 juni 2004. De vaststellingen zijn meer dan verontrustend; volgens de auteurs stierf één regelmatige roker op twee vroegtijdig vanwege zijn tabaksgebruik (2) .

Vele studies hebben aangetoond dat tabaksgebruik aan de basis ligt van bijna één kanker op drie. Wanneer we enkel longkanker in aanmerking nemen, blijkt dat negen op tien gevallen veroorzaakt worden door tabaksgebruik. Verder speelt tabaksgebruik ook in het bijzonder een belangrijke rol in de ontwikkeling van chronische ademhalingsproblemen, hart- en vaatziekten en emfyseem. Ten slotte tonen deze studies eveneens aan dat het roken van sigaretten tijdens de zwangerschap, naast andere factoren, verantwoordelijk is voor wiegendood en voor kinderen met een laag gewicht bij de geboorte (3) .

Door de publicatie van deze studies is de strijd tegen iedere vorm van tabaksgebruik een prioriteit geworden in vele landen. België vormde hier geen uitzondering op, aangezien het als een van de eersten wetgevend is opgetreden in deze aangelegenheid. Er werden altijd twee doelstellingen voor ogen gehouden : roken moest worden ontmoedigd, en de risico's voor de zogenoemde passieve gebruikers moesten worden beperkt.

Volgens de berekeningen van professor R. Peto (de eerste epidemioloog van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) die aan vergelijkend onderzoek deed) en zijn collega's zijn 813 000 Belgen (763 000 mannen en 50 000 vrouwen) overleden tijdens de periode 1950-2000 aan de gevolgen van hun tabaksgebruik; bijna de helft van hen (443 000) had bij hun overlijden slechts een gemiddelde leeftijd bereikt (tussen vijfendertig en negenenzestig jaar) (4) .

Ter herinnering, de WHO, die bijna tweehonderd landen van overal te wereld verenigt, keurde op 21 mei 2003 de eerste internationale overeenkomst tegen roken goed. De doelstellingen die deze internationale organisatie nastreefde, spraken voor zich : het vrij groot aantal sterfgevallen ten gevolge van tabaksgebruik moest worden tegengegaan door het tabaksgebruik en de blootstelling aan tabaksrook op een duurzame manier te verminderen. Om die doelstellingen te halen, zette ze elk land ertoe aan wetgevende initiatieven te nemen inzake reclame, de bescherming tegen passief roken, de behandeling van producten en het rookverbod voor minderjarigen.

Ons land heeft niet op die overeenkomst gewacht om een aantal maatregelen te treffen in verband met directe en indirecte reclame en de productie en verkoop van tabaks- en gelijkgestelde producten. De wet van 3 april 1975 bepaalt immers dat het volgende opschrift in drie talen op alle verpakkingen moet staan : « roken schaadt de gezondheid ». Een koninklijk besluit van 15 september 1976 verbiedt personeel en gebruikers te roken in trams, premetro, metro, bussen en reisbussen. Er wordt eveneens aan herinnerd dat de eerste antitabakcampagne officieel van start ging in België op 1 juli 1977. Ten slotte werd in 1980 de reclame voor tabaksproducten gereglementeerd en beperkt door een reeks koninklijke besluiten, tot de wet van 10 december 1997 werd goedgekeurd die reclame en sponsoring door fabrikanten van tabaksproducten verbood vanaf 1 januari 1999.

In januari 2004 startte de Belgische regering met een Federaal Plan voor de strijd tegen tabaksgebruik, waarin ze voorzag in vele maatregelen waaronder, in het bijzonder, de oprichting van een « Fonds ter bestrijding van het tabaksgebruik », fiscale maatregelen, voorstellen om tabaksgebruik te voorkomen en om mensen te helpen om te stoppen met roken, ...

Er moet worden aangestipt dat de gemeenschappen, die bevoegd zijn voor een aantal aangelegenheden waar het tabaksgebruik sterk aanwezig is (onderwijs, volksgezondheid, evenementen/sport, ...), niet passief toekeken maar eveneens wetgevende initiatieven ter zake namen.

De eerste stap in de verwezenlijking van het Federaal Plan was de ondertekening van de WHO- kaderovereenkomst op 22 januari 2004. Tegelijkertijd werden de rokerscoupés afgeschaft in de treinen van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) en datzelfde jaar volgde een reeks maatregelen.

De wet van 19 juli 2004 wijzigde de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van consumenten inzake levensmiddelen en andere producten door vanaf december 2004 de verkoop van tabaksproducten aan minderjarigen jonger dan zestien jaar te verbieden. Deze wet voorziet eveneens in strafbepalingen in geval van overtreding. De boetes gaan van 130 tot 1 500 euro. Indien blijkt dat de verkoper met kennis van zaken handelt, gaan de boetes van 250 tot 5 000 euro.

In augustus 2004 wijzigde een koninklijk besluit het oude koninklijk besluit van 13 augustus 1990 inzake de productie en de verkoop van tabaks- en gelijkgestelde producten om de tabaksproducten die niet beantwoorden aan de voorschriften in verband met etikettering als schadelijk te beschouwen. De regering voorzag er in de programmawet van eind 2004 eveneens in dat het tabakfonds vanaf 2005 kon beschikken over een budget van 2 miljoen euro.

De doelstellingen van het Federaal Plan voor de strijd tegen tabaksgebruik werden verder nagestreefd tijdens het daaropvolgende jaar. Zo keurde de regering op 19 januari 2005 een koninklijk besluit goed dat roken volledig verbood in de werkplaats en in de sociale voorzieningen vanaf 1 januari 2006. Artikel 4 van dat besluit geeft « iedere werknemer het recht te beschikken over werkruimten en sociale voorzieningen, vrij van tabaksrook ».

In december keurde de regering het koninklijk besluit goed van 13 december 2005 dat een totaal rookverbod instelde in alle gesloten ruimtes die toegankelijk zijn voor het publiek, en dat vanaf 1 januari 2006; er werd evenwel een uitzondering gemaakt voor de horeca. Die uitzondering werd herroepen in juli 2006 door een koninklijk besluit dat roken verbood in bepaalde horecazaken vanaf 1 januari 2007.

In 2009 maakte een nieuw ministerieel besluit de vermelding van het nummer 0800 111 00 van de Tabakstop Lijn verplicht op alle pakjes sigaretten vanaf 1 januari 2011.

Ten slotte was de laatste grote maatregel die ons land nam in de strijd tegen tabaksgebruik de goedkeuring van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook. Deze nieuwe wetgeving heeft de koninklijke besluiten vervangen die het rookverbod regelden in de werkplaats en in openbare plaatsen en heeft, over het algemeen, de bepalingen overgenomen die in de verschillende wetteksten stonden zonder ze te veranderen. Er werd evenwel een precisering aangebracht die de aanwezigheid verbiedt van ieder element dat kan aanzetten tot roken of dat laat uitschijnen dat roken toegestaan is, zoals asbakken op de tafels, wat dus niet meer denkbaar is.

Inzake tabaksgebruik heeft onze wetgeving vooral de bescherming van de volksgezondheid beoogd, bijvoorbeeld die van consumenten in drankgelegenheden, restaurants en in een hele rits andere openbare plaatsen. Die bepalingen worden over het algemeen goed aanvaard en begrepen door de bevolking.

Passief roken bij kinderen

Passief roken wordt in het algemeen omschreven als het onvrijwillig inademen van tabaksrook door een niet-roker in de omgevingslucht of in een gesloten ruimte in aanwezigheid van één of meerdere rokers. De aangestoken sigaret is als een klein chemisch fabriekje. Tabaksrook bevat immers ongeveer vierduizend gekende chemische stoffen, waarvan er meer dan vijftig kankerverwekkend zijn.

Een dergelijke vorm van tabaksgebruik veroorzaakt niet alleen hinder (irritaties, hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, ...) maar verhoogt ook het risico op bepaalde ziektes (kanker, hart- en vaatziekten, astma-aanvallen en ademhalingsproblemen bij kleine kinderen, ...). Die risicoverhoging is in verhouding tot de duur en de intensiteit waarmee een niet-roker aan tabaksrook wordt blootgesteld. Bovendien bevat de rook die de sigaret verspreidt wanneer ze langzaam opbrandt meer giftige stoffen (koolmonoxide, stikstofoxiden, ...) en kankerverwekkende stoffen (teer, benzeen, ...) dan de rook die wordt ingeademd door de roker. Alle studies komen tot dezelfde conclusie : elke vorm van passief roken (op het werk, thuis) leidt op korte, middellange of lange termijn tot veel te veel sterfgevallen (5) .

Wereldwijd zou 40 % van de kinderen en ongeveer een derde van de volwassenen worden blootgesteld aan passief roken, dat verantwoordelijk zou zijn voor 1 % van de totale sterfte (6) .

Een enquête over passief roken die gehouden werd in de herfst van 1992 in de twaalf lidstaten van de Europese Gemeenschap toont aan dat 55 % van de Europeanen « enkele problemen » of « ernstige problemen » heeft met tabaksrook en dat 10 % er echt onder lijdt. Dat wil zeggen dat twee derde van de Europese bevolking last heeft van tabaksrook of er echt onder lijdt (7) .

De blootstelling aan secundaire tabaksrook is een belangrijke oorzaak van mortaliteit, morbiditeit en arbeidsongeschiktheid in de Europese Unie. Volgens voorzichtige schattingen veroorzaakte tabak in 2002 de dood van meer dan zeventigduizend volwassenen, waarvan het grootste deel niet-rokers waren of mensen die in hun werkplaats werden blootgesteld aan secundaire tabaksrook (8) .

Wat meer bepaald de kinderen betreft, stond in het verslag « Smoking and the Young » van het Royal College of Physicians van 1992 onder andere dat men in Engeland jaarlijks minstens 17 000 ziekenhuisopnames van kinderen jonger dan vijf jaar met allerlei besmettingen, en vooral met besmettingen van de luchtwegen, toeschrijft aan het tabaksgebruik van de ouders (9) .

De World Health Organization (WHO) schat daarnaast dat ongeveer zevenhonderd miljoen kinderen, ofwel bijna de helft van alle kinderen ter wereld, lucht inademen die vervuild is door tabaksrook, en dat vooral thuis. Kleine kinderen worden het meest blootgesteld aan passief roken door het tabaksgebruik van de ouders (tabaksgebruik van de moeder tijdens de zwangerschap en blootstelling aan het tabaksgebruik van de ouders).

In dezelfde lijn vermeldde de Vlaamse Liga tegen Kanker in een communiqué van 16 september 2008 dat honderdzestienduizend Belgische kinderen elke dag in de tabaksrook zaten. Hiervoor baseerde zij zich op de resultaten van de studie « Roken in het gezin » die ze zelf had uitgevoerd en gepubliceerd in mei van hetzelfde jaar.

Een verslag van de WHO van 1999 wees erop dat kinderen meer aan passief roken worden blootgesteld dan volwassen niet-rokers. Bij wijze van voorbeeld : het nicotinepeil gemeten bij kinderen tussen drie en elf jaar ligt twee keer hoger dan bij volwassen niet-rokers. Daarnaast is een kind, in vergelijking met een volwassene, veel vatbaarder voor bepaalde ziektes omdat zijn immuunsysteem minder ontwikkeld is dan dat van volwassenen (10) .

Een studie die uitgevoerd werd in China, waar men veel rookt, en die werd gepubliceerd in het tijdschrift Pediatrics in 2001, toonde aan dat baby's die in een huis leven met rokers 30 % vaker naar het ziekenhuis moeten worden gebracht dan baby's die in een rookvrije omgeving leven (11) .

Ten slotte bevroeg de wereldwijde enquête over tabak bij jongeren geleid door de WHO en de Centers for Disease Control and Prevention van de Verenigde Staten van Amerika (CDC) studenten van dertien tot vijftien jaar in 132 landen tussen 1999 en 2005. De resultaten tonen aan dat 43,9 % van de studenten in zijn woonplaats wordt blootgesteld aan secundaire rook, en dat 55,8 % eraan wordt blootgesteld in openbare plaatsen. Het verbod op roken in openbare plaatsen wordt sterk gesteund door de ondervraagde jongeren, van wie 76,1 % zich uitspreekt voor het verbod (12) .

Helaas toont de Europese studie van 1992 daarnaast aan dat 62 % van de niet-rokers zelden tot nooit vroeg om niet te roken in hun aanwezigheid. Het was vaak moeilijk voor de niet-rokers om de rokers te vragen niet te roken, a fortiori wanneer er geen wettelijke voorschriften waren om die vraag te ondersteunen. Ook kregen de niet-rokers er genoeg van dezelfde vraag verschillende keren te moeten stellen en meermaals per dag te moeten herhalen (13) .

Het voertuig als private plaats

Hoewel een voertuig beschouwd kan worden als een onderdeel van de privésfeer, gaat het desalniettemin om een enge, gesloten ruimte waar tabaksgebruik een zeer groot gevaar vormt.

Bovendien hebben heel wat verbodsbepalingen in ons recht betrekking op aangelegenheden die zich in de private omgeving afspelen. Men kan bijvoorbeeld iemand slagen en verwondingen toebrengen of incest plegen in de eigen woning, maar de feiten zijn daarom niet minder strafbaar. Het roken in het bijzijn van een kind schaadt de gezondheid van dit kind, terwijl het weerloos is en zich er niet kan tegen verzetten.

Een studie (14) uitgevoerd in Groot-Brittannië en gepubliceerd in oktober 2012 in het wetenschappelijk tijdschrift « Tobacco Control Journal » heeft aangetoond dat roken in een wagen de inzittenden blootstelt aan een vervuiling door fijne stofdeeltjes die drie keer zo groot is als toegestaan volgens de normen van de WHO. Volgens de onderzoekers, die achteraan in de wagen receptoren plaatsten die de concentratie van fijne stofdeeltjes in de autokabine registreerden, heeft het openen van een raam of aanzetten van de ventilatie geen enkel effect op deze vervuiling binnen de kabine.

De aanwezigheid van PM2.5 fijne stofdeeltjes (kleiner dan 2.5 micrometer), die tot diep in de longen dringen, is een risicofactor voor hart- en vaatziekten, ademhalingsziekten en longkanker.

De auteurs van de studie verduidelijken dat ze instemmen met het voorstel om roken in wagens te verbieden, zoals geformuleerd in 2010 door het Royal College of Physicians, een instelling die meer dan twintigduizend artsen vertegenwoordigt en de Britse regering advies geeft.

Kinderen zijn in het bijzonder kwetsbaar omdat hun ademnhalingsfrequentie veel hoger is en omdat ze een minder goed ontwikkeld immuunsysteem hebben, benadrukt de directeur van deze studie, dr. Sean Semple. Bij baby's en kinderen kan secundaire rook in het bijzonder ademhalingsproblemen veroorzaken, astma of besmettingen van het oor. Een rookverbod in wagens zou toelaten om de blootstelling van kinderen aan bovenmatig passief roken te voorkomen, zo besluiten de onderzoekers. Zeker omdat een kind niet kan kiezen om al dan niet in deze wagen te zitten en het de bestuurder er niet toe kan verplichten niet te roken. Het kind is dan ook een slachtoffer in alle opzichten.

De indieners van dit wetsvoorstel hechten een groot belang aan vrijheid. Ze zijn het dan ook eens met het principe dat men moet rekenen op het gezond verstand van individuen en men hen een maximum aan vrijheid moet verlenen, in de veronderstelling dat zij dan wel overeen zullen komen. Wanneer het echter gaat om een kind, heeft dit geen keuze en moet het het gedrag van de andere personen in de wagen ondergaan. Het gaat dus om een zaak van volksgezondheid, maar eveneens om een politieke verantwoordelijkheid om de meest kwetsbare personen te beschermen.

Doelstellingen van dit wetsvoorstel

De indieners van dit wetsvoorstel stellen voor om tabaksgebruik in een voertuig te verbieden, zowel voor de chauffeur als voor de passagiers, wanneer er minderjarigen aanwezig zijn in dit voertuig.

Deze bepaling is onontbeerlijk om de rechten van het kind te beschermen en zou ongetwijfeld een meerwaarde betekenen inzake de volksgezondheid. Voorts zou ze makkelijk te controleren zijn, zoals dat reeds het geval is voor het gebruik van de gsm in de wagen.

Met andere woorden, het voorliggend wetsvoorstel strekt er in de eerste plaats toe om inzake gezondheid, de passagiers, meer specifiek de meest kwetsbaren, namelijk minderjarigen jonger dan zestien jaar, te beschermen. Maar dit wetsvoorstel kan ook voorkomen dat het leven van diezelfde passagiers in gevaar komt doordat de bestuurder door zijn onoplettendheid een verkeersongeval zou veroorzaken.

De indieners van dit wetsvoorstel zijn er zich van bewust dat preventiecampagnes ook bepaalde resultaten kunnen hebben. Desalniettemin lijkt ons voor deze aangelegenheid een repressieve aanpak de beste manier om een mentaliteitsverandering teweeg te brengen en het gewenste resultaat te bereiken.

De buitenlandse wetgevingen

Op Europees niveau hebben sommige lidstaten reeds een wetgeving goedgekeurd die roken in een voertuig in aanwezigheid van kinderen verbiedt, anderen maken zich op om het te doen.

Zo is het in Cyprus verboden om te roken in privéwagens waarin zich passagiers bevinden die jonger zijn dan zestien jaar. In Griekenland is het sinds december 2010 verboden om te roken aan boord van een voertuig dat kinderen jonger dan twaalf jaar vervoert.

In Finland bespreekt men momenteel een rookverbod in alle plaatsen waar kinderen aanwezig zijn, privéwagens incluis. Over het verbod om te roken in voertuigen in aanwezigheid van een kind wordt eveneens gedebatteerd in Italië, Nederland, Duitsland, Frankrijk, Ierland en Groot-Brittannië, waar wetsontwerpen in die zin zijn ingediend.

Op internationaal niveau hebben vele landen gekozen voor dat verbod. Met name Zuid-Afrika heeft in 2009 een wet goedgekeurd die het roken in privévoertuigen verbiedt wanneer er zich kinderen jonger dan twaalf jaar in bevinden.

Bepaalde staten van Australië hebben dit gedrag eveneens verboden. Het gaat om de staten South Australia, Western Australia en Queensland, waar het sinds 2010 verboden is om te roken in wagens waarin zich een kind jonger dan zestien jaar bevindt. In Tasmanië en in de staat Victoria is het eveneens verboden om te roken in wagens waarin zich een minderjarige bevindt, maar de leeftijd is opgetrokken tot achttien jaar.

In Canada hebben verschillende provincies hier ook voor gekozen. Het gaat om de provincies Ontario, British Columbia en New Brunswick, waar het sinds 1 april 2009 verboden is om te roken in wagens waarin zich een kind jonger dan zestien jaar bevindt. De provincie Nova Scotia heeft ook voor dit verbod gekozen, maar breidt het uit naar passagiers jonger dan negentien jaar. De Canadese autobestuurders die deze regels overtreden, worden gestraft met een boete tot tweehonderdvijftig euro.

In de Verenigde Arabische Emiraten verbiedt een federale wet sinds 6 januari 2010 het roken in privéwagens waarin zich kinderen van twaalf jaar bevinden.

In de Verenigde Staten ten slotte zijn er rookverboden voor wagens waarin zich kinderen bevinden goedgekeurd door vele staten, maar met verschillende leeftijdslimieten. Het gaat om de staten Arkansas, Californië, Louisiana, Maine en Oregon, evenals Puerto Rico. Dergelijke verboden bestaan ook op lokaal niveau, in verschillende districten en steden.

Slotbeschouwingen

Volgens een verslag dat in februari 2013 gepubliceerd werd door de Europese Commissie is de bescherming tegen secundaire tabaksrook er sterk op vooruit gegaan binnen de Unie. In 2012 werd 28 % van de Europeanen eraan blootgesteld in drankgelegenheden; een cijfer dat sterk gedaald is in vergelijking met de 46 % van 2009. De Europees commissaris voor Gezondheid en Consumentenbeleid, de heer Tonio Borg, verklaarde daaromtrent : « Uit het vandaag gepubliceerde verslag blijkt dat de lidstaten gestaag vooruitgang hebben geboekt bij de bescherming van hun burgers tegen meeroken. De mate waarin burgers worden blootgesteld aan roken loopt in de Europese Unie echter nog altijd sterk uiteen en er is nog een lange weg af te leggen voordat een « rookvrij Europa » werkelijkheid wordt. Ik dring er bij alle lidstaten op aan dat zij hun inspanningen opvoeren om de wetgeving te handhaven, en ik prijs die lidstaten die een ambitieuze rookvrij-wetgeving hebben aangenomen en ik dring er bij de andere op aan dat ze dat voorbeeld volgen (15) . »

Het bestrijden van iedere vorm van tabaksgebruik is in heel wat landen een prioriteit geworden. België vormde hier geen uitzondering op, aangezien het als een van de eersten wetgevend is opgetreden in deze aangelegenheid. Vandaag is ons land het aan zichzelf verschuldigd het gedane werk voort te zetten en ambitieuze antitabakwetten goed te keuren.

Dit wetsvoorstel heeft als enige doel het recht van het kind te garanderen niet verplicht te worden tabaksrook in te ademen die, ter herinnering, meer dan vierduizend chemische stoffen bevat, in een zeer besloten en enge ruimte waar de risico's voor zijn gezondheid erg hoog zijn. De inspanning die dit verbod zal vragen aan onze rokende medeburgers lijkt ons gering in vergelijking met het belang voor de toekomstige generaties en zijn meerwaarde inzake de volksgezondheid.

Gérard DEPREZ.
Jacques BROTCHI.
Christine DEFRAIGNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In het opschrift van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook worden tussen de woorden « voor het publiek » en de woorden « en ter bescherming » de woorden « en in voertuigen waarin minderjarigen jonger dan zestien jaar aanwezig zijn » ingevoegd.

Art. 3

In dezelfde wet wordt een hoofdstuk 3/1 ingevoegd, met als opschrift « Hoofdstuk 3/1. Rookverbod in voertuigen bij aanwezigheid van kinderen jonger dan zestien jaar ».

Art. 4

In het bij artikel 3 ingevoegde hoofdstuk 3/1 wordt een artikel 10/2 ingevoegd, luidende :

« Art. 10/2. Het is eenieder verboden om te roken in een voertuig waarin zich één of meerdere minderjarigen jonger dan zestien jaar bevinden. »

Art. 5

In het bij artikel 3 ingevoegde hoofdstuk 3/1 wordt een artikel 10/3 ingevoegd, luidende :

« Art. 10/3. Hij die de bepalingen van deze wet of zijn uitvoeringsbesluiten overtreedt, wordt gestraft met de straffen bedoeld in artikel 13 van de wet van 24 januari 1977 inzake de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten. »

29 mei 2013.

Gérard DEPREZ.
Jacques BROTCHI.
Christine DEFRAIGNE.

(1) Naast het feit dat roken in een afgesloten ruimte zoals in een autokabine, rechtstreekse gevolgen heeft voor zowel de chauffeur als de passagiers, vermeldt het activiteitenverslag van het INRETS ((Frans) nationaal onderzoeksinstituut voor transportmiddelen en hun veiligheid) ook dat aandachtsproblemen en slaperigheid achter het stuur ertoe leiden dat chauffeurs minder goed functioneren en bijgevolg ongevallen kunnen veroorzaken. Verder staat er in nr. 80 van de Lettre mensuelle d'information sur les effets du tabagisme et le sevrage tabagique van september 2007 van het INPES ((Frans) nationaal onderzoeksinstituut voor preventie en gezondheidsonderricht) dat volgens een recente studie van het INRETS de sigaret evenveel aanleiding geeft tot onoplettendheid (35 % van de ongevallen zijn toe te schrijven aan de onoplettendheid van de chauffeur) als de gsm.

(2) OIVO — Onderzoeks- en Informatiecentrum van de verbruikersorganisaties : « Documentatiemap tabak » 2009, pagina 25.

(3) Peto, R. « Mortality from tobacco in developed countries : indirect estimation from national vital statistics », Lancet 339, nr. 8804 (mai 23, 1992) : 1268-1278.

(4) Richard Peto, Alan D Lopez, Jillian Boreham and Michael Thun — Mortality from smoking in developed countries 1950-2000 : Belgium, 2nd edition, revised June 2006, pagina 86-90.

(5) Monografie 83 van het Internationaal Onderzoekscentrum voor Kanker, Tobacco Smoke and Involuntary Smoking 2004 genoemd, het verslag van de Surgeon General van de Verenigde Staten van Amerika, The Health Consequences of Involuntary Exposure to Tobacco Smoke genoemd en dat van het Environmental Protection Agency van Californië, Proposed Identification of Environmental Tobacco Smoke as a Toxic Air Contaminant genoemd.

(6) Öberg M, Jaakkola MS, Woodward A, Peruga A, Prüss-Ustün A, « Worldwide burden of disease from exposure to second-hand smoke : a retrospective analysis of data from 192 countries », Lancet, 2011; 377; 139-146.

(7) OIVO — Onderzoeks- en Informatiecentrum van de verbruikersorganisaties : « Documentatiemap tabak » 2009, pagina 36.

(8) Aanbeveling van de Raad van 30 november 2009 betreffende rookvrije ruimten (2009/C 296/02).

(9) Royal College of Physicians, Smoking and health. A report on smoking in relation to lung cancer and other diseases, London : Pitman Medical 1962.

(10) WHO : Rapport sur la santé dans le monde, la lutte contre l'épidémie de tabagisme,t 1999, pagina 76.

(11) « The effects of environmental tobacco smoke on health services utilization in the first eighteen months of life », Pediatrics, (107 (6) :91), 2001.

(12) In 1998 begonnen de Centers for Disease Control and Prevention van de Verenigde Staten van Amerika (CDC) en de Canadese Vereniging voor volksgezondheid (CVV) met de ontwikkeling van het wereldwijde toezichtsysteem op tabaksgebruik. Het wereldwijde toezichtsysteem op tabaksgebruik heeft tot doel de landen toe te staan hun nationale antitabaksplan beter uit te werken, uit te voeren en te evalueren en de belangrijkste artikels toe te passen van de kaderovereenkomst van de WHO voor de antitabakstrijd (Kaderovereenkomst van de WHO).

(13) OIVO — Onderzoeks- en Informatiecentrum van de verbruikersorganisaties : « Documentatiemaptabak » 2009, pagina 36.

(14) « Secondhand smoke in cars : assessing children's potential exposure during typical journey conditions », Sean Semple, Andrew Apsley, Karen S Galea, Laura MacCalman, Brenda Friel, Vicki Snelgrove, Tobacco Control Journal, oktober 2012.

(15) Persbericht van de Europese Commissie : « Tabak in de EU : blootstelling aan secundaire rook verlaagd, maar blijft volgens een verslag van de Commissie te hoog », Brussel, 22 februari 2013, IP/13/147.