5-2299/2

5-2299/2

Belgische Senaat

ZITTING 2013-2014

28 JANUARI 2014


Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Dominicaanse Republiek betreffende de overbrenging van gevonniste personen, ondertekend te Santo Domingo op 5 mei 2009


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR

DE HEER VERSTREKEN


I. INLEIDING

De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 28 januari 2014.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING VAN DE VERTEGENWOORDIGER VAN DE VICE-EERSTEMINISTER EN MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN EUROPESE ZAKEN

Dit Verdrag beoogt de vereenvoudiging van de overbrenging van gevonniste personen, om hun sociale re-integratie te bevorderen. Hierbij krijgen zij de mogelijkheid om hun veroordeling in hun oorspronkelijk maatschappelijk milieu te ondergaan. België en de Dominicaanse Republiek verbinden zich tot een wederzijdse samenwerking voor de overbrenging van gevonniste personen binnen de door dit Verdrag bepaalde voorwaarden. Dit Verdrag werd op 23 december 2009 geratificeerd door de Dominicaanse Republiek.

Het Verdrag regelt de volgende aangelegenheden :

1. Normatieve bepalingen

De normatieve bepalingen betreffen :

— de algemene beginselen van de overbrenging (artikel 1);

— de definitie van « overbrengende Staat », « ontvangende Staat » en « gevonniste persoon » (artikel 2);

— de voorwaarden van de overbrenging (artikel 3);

— de aanwijzing van de centrale autoriteiten (artikel 4);

— de te verstrekken informatie (artikel 5);

— verzoeken en antwoorden (artikel 6);

— de te verstrekken stukken (artikel 7);

— de kosten inzake overbrenging (artikel 8);

— de tenuitvoerlegging van de straf (artikel 9);

— het voorbehoud inzake rechtsmacht (artikel 10);

— het beginsel non bis in idem (artikel 11);

— de verspreiding van het Verdrag (artikel 12).

2. Slotclausule

De slotclausule heeft betrekking op de ratificatieprocedure, de inwerkingtreding, het tijdelijk toepassingsgebied van het Verdrag en de mogelijkheid om het Verdrag op te zeggen (artikel 13).

III. ALGEMENE BESPREKING

De heer Hellings vraagt of de overbrenging enkel gebeurt wanneer de gevonniste persoon zijn akkoord hiervoor heeft gegeven.

Ook de heer Vanlouwe wenst te weten of de betrokkenen moeten instemmen met hun overbrenging. Gaat het over enkelingen of een groter aantal ? Spreker wijst op de overbevolking in de Belgische gevangenissen (elfduizend gevangenen voor een capaciteit van negenduizendvijfhonderd personen). Het Verdrag tussen België en Marokko inzake de overbrenging van gevonniste personen bestaat al lang en geeft gevonniste personen met de Marokkaanse nationaliteit de mogelijkheid hun gevangenisstraf in Marokko uit te zitten. Ook in dit Verdrag was de instemming van de gevangene vereist, met als gevolg dat het gedurende vele jaren dode letter is gebleven. Zal dit probleem hier ook niet rijzen ?

De heer Verstreken wenst te weten hoeveel gevonniste personen met het staatsburgerschap van de Dominicaanse Republiek hiervoor in aanmerking komen. Zijn er momenteel Belgische onderdanen in een Dominicaanse gevangenis en kunnen zij desgevallend op dit Verdrag een beroep doen ?

De vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken antwoordt dat het Verdrag inderdaad voorziet dat de gevonniste persoon zijn toestemming moet geven voor een overbrenging. Het Verdrag met Marokko werd uitgebreid zodat overbrenging ook mogelijk is zonder de instemming van de gevonniste personen.

Het aantal personen met een bepaalde nationaliteit in Belgische gevangenissen is een element dat meespeelt bij het sluiten van dergelijk Verdrag. Er wordt daarbij ook rekening gehouden met het aantal Belgen dat in een bepaald land in de gevangenis zit en kan vragen hun straf in België uit te zitten.

Volgens de vertegenwoordigster van de minister van Justitie moet bij dergelijke verdragen steeds een onderscheid gemaakt worden tussen overbrengingen met akkoord en overbrengingen zonder akkoord. In dit geval gaat het om een Verdrag dat voorziet in overbrengingen met akkoord. Een gedetineerde kan vragen om terug te keren naar zijn land van herkomst met de bedoeling daar zijn sociale re-integratie voor te bereiden.

Er verblijven twee personen met de Dominicaanse nationaliteit in de Belgische gevangenissen. Momenteel zijn er geen Belgen in Dominicaanse gevangenissen, maar toen over het Verdrag onderhandeld werd, was dit wel het geval. De invloed van het Verdrag op de gevangeniscapaciteit zal dus momenteel beperkt zijn. Er moet dus een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen dit Verdrag en het Verdrag met Marokko.

De heer Vanlouwe verklaart zich te onthouden bij de stemming omdat nog steeds de instemming nodig is van de persoon die moet worden overgebracht. Dit heeft voor andere Verdragen aanleiding gegeven tot moeilijkheden.

IV. STEMMINGEN

Het artikel 1 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.

Het artikel 2 en het geheel van het wetsontwerp worden aangenomen met 9 stemmen bij 1 onthouding.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van een verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Johan VERSTREKEN. Karl VANLOUWE.

De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp (zie stuk Senaat, nr. 5-2299/1 — 2013/2014).