5-271COM | 5-271COM |
Mevrouw Dalila Douifi (sp.a). - Op maandag 9 december 2013 hebben alle 28 EU-lidstaten een reeks communautaire maatregelen goedgekeurd die de economische en sociale integratie van de 10 à 12 miljoen Roma in Europa moeten vergemakkelijken en zich ertoe geëngageerd deze maatregelen uit te voeren.
Het gaat om aanbevelingen op het vlak van onderwijs, werk, gezondheidszorg en huisvesting. Ook de strijd tegen discriminatie en armoede en de bescherming van vrouwen en kinderen uit de Romagemeenschap krijgen speciale aandacht. De EU-lidstaten kunnen hiervoor rekenen op de steun van Europese structuurfondsen, maar ze moeten ook eigen middelen vrijmaken.
De Europese Commissie had de maatregelen al in juni voorgesteld samen met een rapport over de inspanningen die de lidstaten zich tot nog toe hebben getroost voor de integratie van de Roma in de samenleving.
Voor ons land werd er onder meer op gewezen dat de Roma nog altijd zwaar gediscrimineerd worden en dat er niet genoeg financiële middelen worden uitgetrokken voor de nationale Roma-integratiestrategie. Maar 12 EU-lidstaten hebben in hun strategieën duidelijk fondsen vrijgemaakt voor de maatregelen in hun strategienota's om Roma beter te integreren. België hoort daar niet bij.
In het kaderplan waarin de Belgische strategie voor de integratie van de Roma wordt uiteengezet, zouden meer details moeten worden opgenomen over de fondsen die worden vrijgemaakt door de verschillende beleidsniveaus. Ook de monitoring- en evaluatiemechanismen zouden in de strategie moeten worden gespecifieerd.
Met de goedkeuring van de maatregelen wordt nu van de lidstaten verwacht dat ze die concreet in de praktijk omzetten en zo de levensomstandigheden van de Roma verbeteren. In de lente van 2014 komt er een nieuw vooruitgangsrapport.
Zijn er nieuwe maatregelen waarvan de staatssecretaris nu al kan zeggen dat ze ingevoerd zullen worden om de levensomstandigheden van de Roma in ons land te verbeteren?
Hoe evalueert ze de resultaten van de Raad van Roma, Sinti en woonwagenbewoners? Is de participatie van de Roma en woonwagenbewoners aan het Belgische beleid sinds de oprichting van de Raad verbeterd?
Hoe evalueert ze de deelname aan het ROMED-programma dat interculturele bemiddelaars voor de Romagemeenschap opleidt?
Hoe evalueert ze de resultaten van de Werkgroep Roma die op 21 maart 2011 door de interministeriële conferentie Integratie in de maatschappij werd opgericht?
Hoe staat het met de data die de OCMW's verzamelen over de Roma in België?
Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Op 26 juni 2013 publiceerde de Europese Commissie de mededeling Verdere stappen bij de uitvoering van de nationale strategieën voor integratie van Roma. Wij ondersteunen dit initiatief van de Europese Commissie en erkennen het belang van een coherente en geïntegreerde opvolging.
In dit rapport worden voor België enkele aandachtspunten geformuleerd, die onder meer verband houden met de opvolging en evaluatie van de strategie en de toewijzing van passende financiële middelen. België kreeg echter ook verschillende positieve vermeldingen van de Europese Commissie, bijvoorbeeld over de betrokkenheid van regionale en lokale overheden bij de uitwerking en opvolging van de strategie, en over de werking van het Belgisch nationaal contactpunt.
Concreet kan ik volgende informatie geven:
Op 4 december 2013 lanceerde ik het nieuwe ROMED-programma van de Raad van Europa en de Europese Commissie. Ook werd in september vorig jaar een nieuwe projectoproep voor het ESF-project Romabemiddelaars voor OCMW's opengesteld.
Het doel van ROMED II is, enerzijds, de participatie van de lokale Romagemeenschap te bevorderen en, anderzijds de capaciteit van lokale overheden te verhogen om aan deze toenemende participatie te beantwoorden.
Met het innoverend ESF-project Romabemiddelaars wil ik inzetten op de begeleiding van Roma in een traject van sociale activering. De projectpromotoren zijn Belgische OCMW's, die aangemoedigd worden om interculturele bemiddelaars te werven. Dat kunnen mensen zijn die banden hebben met de Romagemeenschap. Zij verdienen uiteraard de voorkeur omdat ze het vertrouwen van de gemeenschap genieten, ze zijn bereid om zich hiervoor in te zetten en zijn dus de beste bemiddelaars. Ze worden onder andere ingezet in Gent.
De Raad van Roma, Sinti en woonwagenbewoners werd op 24 april 2013 als juridische entiteit opgericht in uitvoering van de nationale strategie voor de integratie van de Roma, waarin participatie en empowerment van Roma een belangrijke centrale horizontale doelstelling is.
Ik onderschrijf de mening van de Europese Commissie dat ondanks de oprichting van deze raad de legitieme vertegenwoordiging van de Roma verbeterd kan worden. Daarom moet hierin verder worden geïnvesteerd. Zo zal de raad middelen ontvangen uit het Impulsfonds voor het migrantenbeleid om haar werking verder uit te bouwen.
Bemiddeling is één van de maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de Roma betere toegang krijgen - en willen - tot onderwijs, werk, gezondheidszorg en overheidsinstanties.
Mijn algemene beoordeling van het ROMED I-programma is positief. Ook de bemiddelaars die deelnamen, beschouwden de opleiding als relevant voor hun dagelijks werk en het verwerven van nieuwe inzichten. Zoals gezegd zal dit programma worden voortgezet.
De werkgroep werd bij de oprichting door de interministeriële conferentie gemandateerd om een nationaal actieplan uit te werken over de integratie van de Roma in België. Dit plan werd begin 2012 overgezonden aan de Europese Commissie.
De werkgroep vervult de rol van het Belgisch nationaal Romacontactpunt voor de Europese Commissie en moet de link tussen de nationale strategie voor de integratie van de Roma en het Europese kader waarborgen. Ook volgt de werkgroep de uitvoering van de strategie op, die waar nodig kan worden bijgestuurd.
Momenteel werkt de werkgroep aan de door de Europese Commissie gevraagde evaluatie van de nationale strategie.
Wat de registratie betreft, is er een duidelijk onderscheid tussen etniciteit en nationaliteit. OCMW's beschikken over gegevens op basis van de nationaliteit van hun klanten. Etniciteit is echter geen variabele die door de OCMW's opgenomen wordt. Dat is wettelijk niet mogelijk en ook niet wenselijk.
Een reflectie over alternatieve manieren om gegevens over de doelgroepen te verzamelen is lopende. Zo volgen wij de Europese initiatieven inzake dataverzameling over de Romagemeenschap op en plegen we daarover overleg met de koepels van steden en gemeenten. Het heeft immers alleen zin gegevens bij te houden als ze kunnen leiden tot een betere integratie van deze mensen.
Mevrouw Dalila Douifi (sp.a). - Ik ben mij er terdege van bewust dat de Roma een specifieke en moeilijke doelgroep is om te integreren en te laten participeren. Daarom denk ik dat de bestaande regeling extra aandacht en middelen verdient. Het is ook heel belangrijk dat de kinderen kunnen participeren in het onderwijs. Op die wijze kunnen we ze ook beter bereiken. In onderwijskringen kent men de achtergrond van die kinderen veel beter dan bij de OCMW's. Daar zien de personeelsleden dikwijls alleen een naam en een nationaliteit. Mensen die werkelijk met Roma werken, kennen naast de naam ook vrij goed de cultuur. Vooral in grote steden met een belangrijke Romagemeenschap is het een pluspunt dat begeleiders worden aangetrokken die zelf van Roma-afkomst zijn, want zelfs de beste sociaal-culturele medewerkers slagen er moeilijk in om die mensen te laten participeren.
Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Het is inderdaad essentieel dat mensen uit hun eigen gemeenschap worden ingezet. De scholen worden met een dubbel probleem geconfronteerd: niet alleen de kinderen zijn dikwijls analfabeten, maar ook de ouders. Die kinderen hebben ook niet de gewoonte om elke dag naar school te gaan en hun huiswerk te maken. Op dat vlak is dus extra voor- en naschoolse begeleiding nodig. Die mensen hebben een heel andere cultuur en ook een groot vrijheidsgevoel, ze willen zich niet in een keurslijf laten dwingen. Deze situatie zal wel verbeteren, want er zijn ook wel kinderen die dat keurslijf willen doorbreken. Daarom is het zo belangrijk om te werken met mensen die uit hun groep komen. Het is immers moeilijk om greep te krijgen op een zeer grote gemeenschap. Meestal zoeken deze mensen hun eigen diaspora op, zoals in Gent. In Frankrijk zien we hetzelfde fenomeen; Manuel Valls werd er ook meer dan eens mee geconfronteerd. De problematiek doet zich in heel Europa voor, vandaar het belang van een Europese aanpak. De POD Maatschappelijke Integratie volgt de problematiek en daarom heb ik uit deze dienst iemand naar mijn kabinet gedetacheerd om zich daarmee bezig te houden. Er is echter een groot verschil tussen de inspanningen en het resultaat.
Mevrouw Dalila Douifi (sp.a). - De overheden in de landen van herkomst moeten ook nog veel inspanningen leveren op het vlak van integratie en participatie. Zodra de Roma hier zijn, moeten wij ervoor zorgen, onder meer met onderwijs, dat ze de beste slaagkansen hebben. Wie met minderjarigen werkt, heeft immers meer impact op hun cultuur en hun opvoeding.
De OCMW's krijgen te maken met andere facetten, maar toch zou het niet slecht zijn dat ook zij worden ingeschakeld en de begeleiding van de kinderen opnemen in hun beleid. Romameisjes zijn immers vroegrijp, op verschillende vlakken. Als ze goede leerlingen zijn, zien ze ook vlug in dat ze hier kansen kunnen krijgen als ze uit de cocon van hun cultuur breken. De OCMW's kunnen misschien betere resultaten bereiken met de kinderen dan met de ouders.
De vooroordelen en de onverdraagzaamheid ten opzichte van de Roma houdt vaak verband met een negatief beeld dat we op televisie te zien krijgen, terwijl de succesverhalen jammer genoeg veel minder worden getoond. Toch is het belangrijk dat de overheid zich correct inzet voor de integratie en de participatie van deze kansarme groep.
(De vergadering wordt gesloten om 15.05 uur.)