5-133

5-133

Sénat de Belgique

Annales

MERCREDI 18 DÉCEMBRE 2013 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Projet de loi portant des dispositions fiscales et financières diverses (Doc. 5-2419) (Procédure d'évocation)

Discussion générale

M. Ahmed Laaouej (PS), corapporteur. - Ce projet de loi comporte un certain nombre de mesures qui ont des caractéristiques et des portées assez différentes.

On épinglera une série de mesures qui visent à réaliser une simplification administrative. Actuellement, les salaires des travailleurs qui disposent d'une voiture de société sont recalculés pour les mois de janvier, février et mars, car la valeur de référence des émissions de CO2 de leur voiture de société n'est connue qu'au mois d'avril. Il est proposé que la période de référence soit calculée quelques mois plus tôt, de sorte que la valeur de référence soit connue à la fin de chaque année et que les citoyens et les entreprises ne soient plus confrontés à cette surcharge administrative.

Un autre exemple concerne un droit de cinq euros prélevé sur certains documents dans le cadre des demandes de brevet. Le SPF Économie a constaté que cette taxe ne rapportait presque rien, alors que sa perception et son recouvrement ralentissaient tout le processus. Pourtant, la rapidité d'octroi des brevets est un élément qui peut promouvoir l'attractivité du brevet belge. Il est dès lors proposé d'abolir ce droit.

Une autre série de mesures est destinée à assurer la sécurité juridique. Ainsi, la loi du 22 avril 1958 portant statut de l'Orchestre national de Belgique lui a assigné comme mission d'être actif dans le pays et à l'étranger, ce qui a déjà posé problème dans le passé pour la reconnaissance de cette institution par le Roi en tant qu'institution culturelle.

En fait, il n'est pas clair que des libéralités en espèces en faveur de cette institution puissent justifier une réduction d'impôts. Il est proposé de reprendre cette institution dans le Code des impôts sur les revenus 1992, ce qui apportera la sécurité juridique nécessaire, tout comme c'est le cas aujourd'hui pour deux institutions culturelles fédérales disposant d'un statut similaire, à savoir le Palais des Beaux-Arts et le Théátre Royal de la Monnaie.

Dans un autre registre, on peut également mentionner des dispositions qui visent à numériser entièrement l'échange de données entre les notaires et le SPF Finances.

Par ailleurs, la Chambre des représentants a, entre autres, approuvé des amendements qui insèrent un nouveau titre XI « Mesures de consolidation des actifs financiers des administrations publiques ». Ce titre vise à définir les organismes qui, dans la logique de la loi du 26 juillet 1996, sont tenus de consolider leurs actifs, de façon cohérente et objective, par référence générique au périmètre des sous-secteurs S.1311 et S.1314, suivant le Système européen de comptes. De cette manière, le périmètre des organismes devant consolider est automatiquement mis à jour et les disponibilités à vue, avoirs et emprunts de l'État fédéral et des organismes du secteur des administrations publiques fédérales au sens du SEC, sont consolidés.

De heer Etienne Schouppe (CD&V), corapporteur. - In de commissie verklaarde mevrouw Maes dat de voorgestelde "maatregelen tot consolidatie van de financiële activa van de overheid" de bepalingen hernemen van het koninklijk besluit van 15 juli 1997 houdende maatregelen tot consolidatie van de financiële activa van de overheid, genomen met toepassing van de artikelen 2, §1, en 3, §1, 6º, en §2 van de wet van 26 juli 1996.

De voorgestelde consolidatie is volgens mevrouw Maes dus geen nieuw gegeven. Het verschil zit in het feit dat thans de bepalingen dwingender zijn. Er wordt zelfs voorzien in de mogelijkheid van administratieve boetes, waarbij de minister van Financiën op zijn eentje kan beslissen om een boete op te leggen aan de instellingen die de voorschriften niet volgen. Mevrouw Maes vindt het vreemd dat er federale instellingen zijn die de federale wetgeving niet naleven, en dat er met boetes moet worden gedreigd om de wetgeving toegepast te zien. Ze vroeg zich ook af of het hernemen van al bestaande bepalingen vandaag nog effect kan hebben, zeker als men weet dat de publicatie ervan pas op het einde van het jaar gebeurt en het artikel met betrekking tot de sancties pas in werking treedt in juli 2014.

Mevrouw Maes merkte eveneens op dat het eerste lid van het voorgestelde artikel 118 het volgende bepaalt: "Bij niet-naleving door de organismen van artikel 115, kan de minister van Financiën een administratieve geldboete opleggen gelijk aan 1% van de beschikbare gelden, die worden vermenigvuldigd met het aantal kalenderdagen tijdens welke zij niet waren geplaatst of belegd zoals is voorgeschreven door artikel 115".

Mevrouw Maes vroeg zich af of het inderdaad om 1% van de beschikbare gelden gaat, vermenigvuldigd met het aantal kalenderdagen en wie precies zal moeten betalen. Ze vroeg ook of daarvoor het akkoord nodig is van de toezichthoudende minister. Ze herhaalde dat ze maatregel ongewoon vond en het vreemd vond dat er met boetes moet worden gedreigd om federale instellingen de wet te laten naleven.

In zijn antwoord zei de staatssecretaris de overheid de Europese druk ervaart om de staatsschuld onder de 100% van het bnp te houden. In die optiek heeft het weinig nut dat verschillende overheidsinstellingen cash aanhouden. Er wordt dan ook voorgesteld dat die instellingen hun beschikbare gelden op zicht zouden plaatsen op een rekening geopend bij de door de Staat aangewezen instelling. De staatssecretaris heeft eveneens verduidelijkt dat de lijsten van federale instellingen die aan de verplichting moeten voldoen, voldoende duidelijk zijn. Politiek en juridisch wordt de perimeter goed ingeperkt. Op de opmerking van mevrouw Maes over de koninklijke familie antwoordt de staatssecretaris dat de cash van de koninklijke familie wel niet hét verschil maakt voor onze schuldgraad.

Wat de sancties zelf betreft, is er geen groot probleem volgens de staatssecretaris. Indien een departement niet aan de voorwaarden voldoet, zal de minister er natuurlijk niet op aansturen dat de boete niet wordt betaald. Dat zou niet in het belang zijn van Financiën.

Mevrouw Maes repliceert dat ze geen problemen heeft met de maatregelen in verband met het aanhouden van cash geld. Haar bekommernis geldt vooral voor de bepaling dat die instellingen hun rekening bij bpost moeten aanhouden.

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - Ik ga het niet meer hebben over wat al uitgebreid in het verslag aan bod is gekomen, maar wel nog over twee andere elementen van de wetgeving. Geïnspireerd door de btw-wetgeving voert men met dit ontwerp ook inzake inkomstenbelasting de bevoegdheid in voor de administratie om boeken en stukken van belastingplichtigen in beslag te nemen.

Blijkbaar is het ook de bedoeling om deze bevoegdheid toe te passen op de documenten die particulieren aanhouden. Die nieuwe bevoegdheid is niet geheel een kopie van de huidige btw-bepaling. Zowel voor de btw als de inkomstenbelastingen zal de fiscus uiterlijk vijf dagen na het beslag een kopie van het proces-verbaal moeten doorsturen waarin de beslagen documenten beschreven worden.

De maatregel betekent een achteruitgang voor de rechtspositie van de belastingplichtige. Een btw-plichtige krijgt momenteel onmiddellijk een ontvangstbewijs van de in beslag genomen boeken en stukken. Ook in geval van beslag door het parket blijkt duidelijk uit het wetboek van strafvordering dat onmiddellijk een proces-verbaal wordt opgemaakt dat wordt ondertekend door de verdachte. Wij vragen ons ernstig af waarom een belastingplichtige boeken en stukken uit handen moet geven aan de fiscus zonder onmiddellijk een bewijs te ontvangen. Ook hier moet de wetgever blijkbaar het evenwicht in de rechtspositie tussen de fiscus en de belastingplichtige laten kantelen in het voordeel van de fiscus. Daarmee wordt onzes inziens afbreuk gedaan aan het beginsel van het principle of equality of arms, eigen aan een rechtsstaat.

Ik wens ook nog iets te zeggen over het e-notariaat. Ruimer dan het opschrift van het wetsontwerp laat vermoeden, worden onder titel 4 ook niet-fiscale en niet-financiële bepalingen gewijzigd met het oog op de elektronische uitwisseling van notariële akten tussen het notariaat en de administratie. In het kader van het e-notariaat en de modernisering van de patrimoniumdocumentatie zullen niet langer de notariële akten met het oog op de formaliteit van de registratie en de openbaarmaking ervan op het hypotheekkantoor op papier moeten worden aangeboden. Die investeringen zullen zowel voor het notariaat als voor de administratie efficiëntiewinsten opleveren. Dat project onthalen wij positief en we hopen dat de intense samenwerking tussen de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat en de administratie zo snel mogelijk resultaat oplevert.

Met het oog op de elektronische registratie van huurcontracten wordt de identificatie van de partijen in de overeenkomst verplichtend. Daarbij werd rekening gehouden met de opmerkingen van de Privacycommissie. De regering heeft duidelijk haar lessen geleerd na de stevige kritiek van de Privacycommissie voor de wijze waarop de gegevensuitwisseling binnen de FOD Financiën oorspronkelijk werd geregeld en de bedenkelijke wijze waarop de meerderheid extremisme in de preventieve witwaswetgeving wilde invoeren.

Een elektronische registratie van huurcontracten vergemakkelijkt natuurlijk deze verplichting. De vraag rijst of wij ons recht niet zodanig kunnen organiseren dat de registratie van woninghuurovereenkomsten niet langer noodzakelijk is. In de commissie verantwoordde de minister de verplichting van de registratie van de huurovereenkomsten op basis van de tegenstelbaarheid ervan tegenover derden en de bescherming van de huurder. Het is inderdaad juist dat in geval van overdracht van het gehuurde goed, de nieuwe verhuurder automatisch in de rechten en verplichtingen treedt van de verkopende verhuurder indien de huurovereenkomst geregistreerd werd. Dit geldt ook wanneer de huurder meer dan zes maanden het goed huurt. Wanneer men deze lijn doortrekt, zou ook de huurder beschermd kunnen worden vanaf de eerste dag zonder dat alle woninghuurovereenkomsten moeten worden geregistreerd.

Het onderzoek naar de woninghuurmarkt kan even goed worden uitgevoerd aan de hand van steekproeven. Daarvoor hoeft men niet over een hele databank te beschikken. Die evolutie zien we ook bij de zogenaamde tienjaarlijkse volkstellingen. Zo een onderzoek is even relevant, nuttig en vooral veel efficiënter.

Een modernisering van de administratie begint natuurlijk met het in twijfel trekken van vastgeroeste verplichtingen. Die kans laat men hier blijkbaar liggen.

-La discussion générale est close.