5-131 | 5-131 |
De voorzitter. - De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, en voor Wetenschapsbeleid, antwoordt.
De heer Bart Laeremans (VB). - In november 2013 pakte minister Onkelinx uit met een nieuw plan voor huisartsenwachtdiensten. Het omvat onder meer de creatie van een eenvormig oproepnummer 1733 en een systeem waarbij de patiënten enerzijds worden verwezen naar de lokale wachtdienst of anderzijds voor dringende gevallen naar de spoeddiensten van ziekenhuizen.
Er zijn aan het voorstel positieve punten verbonden, zoals het beperken van de huisbezoeken en de verbetering van de veiligheid van de huisartsen. In Brussel stuit het systeem evenwel op stevig en terecht verzet bij de Nederlandstalige huisartsen, die vrezen dat ze 35 jaar terug in de tijd worden gekatapulteerd. Zoveel jaar geleden bestond er inderdaad een gezamenlijke huisartsenkring, maar de uitstraling was Franstalig, zoals zo vaak in Brussel het geval is als een organisatie tweetalig is. De Nederlandstaligen werden er dan ook te weinig gerespecteerd. Daarom hebben Vlaamse artsen de Vlaamse Wachtdienst Brussel opgericht, die later opging in de huidige Brusselse huisartsenkring.
Nu zou er opnieuw een centraal nummer komen. Blijkbaar zou het callcenter daarvan na een openbare aanbesteding worden toevertrouwd aan de Franstalige organisatie Médi-Garde waarbij Nederlandstalige en Franstalige huisartsenkringen wettelijk verplicht worden samengevoegd. Er is dus geen sprake meer van autonomie.
Vandaag is het in Brussel voor Nederlandstalige patiënten nog altijd erg moeilijk om correct in het Nederlands geholpen te worden, zowel in de ziekenhuizen als op de spoeddiensten, hoewel die laatste wettelijk tweetalig moeten zijn. Datzelfde probleem dreigt nu te rijzen door de verplichte samensmelting van de huisartsendiensten en het verplichte eenvormige oproepnummer.
Klopt het dat de Nederlandstalige en de Franstalige huisartsenkringen in Brussel ertoe verplicht worden om samen te werken voor een eenvormige wachtdienst? Is het correct dat het callcenter daarvan reeds is toevertrouwd aan de Franstalige organisatie Médi-Garde?
Hoe verzekert de minister het voortbestaan van een Nederlandstalige huisartsenkring en een systeem van perfect tweetalige telefoonbeantwoording en correcte doorsturing? Hoe zorgt de minister ervoor dat de Nederlandstalige patiënten correct in hun taal worden behandeld?
De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, en voor Wetenschapsbeleid. - De minister heeft vernomen dat de Nederlandstalige en Franstalige federaties van de Brusselse huisartsenkringen op het ogenblik besprekingen voeren over een samenwerking inzake de wachtdiensten. Zij zijn daar niet toe verplicht. Het betreft een beslissing die zij autonoom kunnen nemen.
Ongeacht hun beslissing ter zake, is het duidelijk dat de taalkundige voorschriften zullen moeten worden nageleefd bij het telefonisch onthaal en bij de doorverwijzing naar een arts.
Zoals de minister reeds heeft uitgelegd bij de inleiding van haar plan inzake de huisartsenwachtdiensten, stelt ze een eenvormig oproepnummer ter beschikking van de huisartsenkringen. Dat oproepnummer biedt een reeks voordelen, waaronder het beheer door de 100-telefonisten die, in Brussel, tweetalig zijn.
De heer Bart Laeremans (VB). - Ik dank de staatssecretaris voor het antwoord, dat evenwel heel summier is. Hij zegt dat de taalkundige voorschriften moeten worden nageleefd, maar waar vind ik die voorschriften terug? Dat is juist het probleem: die voorschriften moeten nog worden uitgewerkt en op papier gezet. De minister moet daarbij een belangrijke rol spelen en ervoor zorgen dat de medewerkers van het callcenter tweetalig zijn of dat er bij de oproep vooraf een taalkeuze kan worden gemaakt. Bovendien moet worden gegarandeerd dat een Nederlandstalige patiënt wordt doorverwezen naar een Nederlandstalige arts of een arts die het Nederlands beheerst. Het probleem is immers dat meer dan 80 procent van de Franstalige artsen het Nederlands onvoldoende beheerst. De Nederlandstalige artsen in Brussel beheersen daarentegen wel het Frans.
Ik roep de minister op om alert te zijn wat deze problematiek betreft. De Nederlandstalige huisartsenkring moet blijven bestaan, en het is voor mij evident dat hij op een of andere manier moet samenwerken met de Franstalige huisartsenkring. Maar beide kringen moeten hun autonomie kunnen behouden, en een patiënt moet de garantie krijgen dat hij in zijn taal kan worden behandeld. De voorschriften daaromtrent zijn nog niet opgesteld, en ik roep de minister van Volksgezondheid op om ervoor te zorgen dat de bestaande praktijk behouden blijft. Zo kan een situatie worden vermeden zoals die vandaag bestaat in de Brusselse ziekenhuizen, waar het Nederlands niet gerespecteerd wordt. Ik vraag dat de Nederlandstaligen correct behandeld worden in hun eigen hoofdstad.