5-124

5-124

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 21 NOVEMBRE 2013 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Projet de loi modifiant la loi du 17 juin 2013 relative à la motivation, à l'information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services et portant confirmation des dispositions concernant la protection juridictionnelle de deux arrêtés royaux pris en application de l'article 80, alinéas 3 à 5, de la loi du 15 juin 2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services (Doc. 5-2313)

Discussion générale

Mme la présidente. - Mme Maes, corapporteuse, se réfère à son rapport écrit.

M. Louis Siquet (PS), corapporteur. - Je me réfère à mon rapport écrit.

De heer Rik Daems (Open Vld). - Mijn fractie staat vanzelfsprekend achter het ontwerp, maar wel heb ik enkele opmerkingen, die ik voor een deel ook tijdens de commissiebespreking heb uiteengezet. Bij die bespreking in de commissie heeft de vertegenwoordiger van de premier zich tot bepaalde engagementen verbonden waarvan hij de minister in kennis zou stellen. De minister zou dan die engagementen kunnen bevestigen in de plenaire vergadering.

Ik wens in te gaan op twee randaspecten, namelijk het deel van de koek dat KMO's bij overheidsopdrachten krijgen toegewezen en het deel dat naar Belgische bedrijven in het algemeen gaat, zowel binnen als buiten België. Ook vandaag hebben KMO's en andere Belgische bedrijven nog geen gelijke kansen om overheidsopdrachten binnen te halen.

In België alleen zijn er jaarlijks zo'n twintigduizend opdrachten, voor een totaalbedrag van minstens vijftig miljard euro. Dat is zo'n zestien procent van ons nationaal inkomen. Dat vormt dus zeker een belangrijk aandeel binnen het nationale economische gebeuren.

Maar ons land schenkt, in tegenstelling met zijn buurlanden, te weinig specifieke aandacht aan KMO's. Ook die moeten immers kunnen steunen op een level playing field om aan overheidsopdrachten deel te nemen en er enkele binnen te halen.

Ik pleit duidelijkheidshalve niet voor een bevoordeling in de negatieve zin van het woord, maar wel voor een aanpak die aan KMO's gelijke kansen biedt tegenover grote ondernemingen. Die laatste beschikken immers over de nodige middelen om gemakkelijk, volgens de regels van de kunst, in te schrijven op overheidsopdrachten met een zekere omvang. Bovendien hebben kleinere bedrijven ook niet de informatie om überhaupt te weten dat ze kunnen deelnemen.

In de commissie heb ik een klein pleidooi gehouden om daar wat aan te doen. België hoeft niet innovatief te zijn, maar kan gewoon het voorbeeld van andere landen volgen.

Mijn fractie heeft een voorstel van resolutie ingediend, die ik in de commissie heb meegegeven aan de vertegenwoordiger van de regering. De resolutie vraagt dat er een cel komt die KMO's actief bijstaat bij het inschrijven op openbare aanbestedingen, zowel in binnen- als in buitenland.

Vandaag wordt er op dat vlak niets ondernomen. De Cel openbare aanbestedingen bestaat volgens de vertegenwoordiger van de premier maar uit vijf mensen. Voor zestien procent van het nationaal inkomen is dat uiteraard zeer gering. Ons land kan van die cel niet verwachten dat ze op economisch gebied een gelijkekansenbeleid zou waarmaken.

Daarom pleit ik voor een nieuw agentschap. De oprichting daarvan hoeft geen meerkosten met zich te brengen; dat kan evengoed met verschuivingen binnen het vrij grote ambtenarenapparaat. Op die manier kan België de handicaps wegwerken die KMO's nu beletten deel te nemen.

Andere landen voeren wel een actief beleid op dat vlak. Frankrijk is daarvan een voorbeeld bij uitstek. Duitsland, Ierland en Litouwen hebben centra opgericht die aan KMO's algemene en verstaanbare informatie verstrekken over de wetgeving. Bovendien adviseren en trainen ze KMO's zodat die in staat zijn deel te nemen.

Naarmate de grootte van een bedrijf stijgt, wordt de prijs-kwaliteitsverhouding voor een overheidsopdracht er niet automatisch beter op.

Volgens mij is dat gewoon niet waar en zijn er zelfs voorbeelden denkbaar waarbij een kleiner bedrijf een betere prijs-kwaliteitsverhouding biedt. Alleen kan zo'n bedrijf gewoon niet deelnemen. Het lijkt me daarom niet gek om dit naar Frans, Duits, Iers, Nederlands voorbeeld opnieuw te bekijken en misschien op korte termijn een proefproject te lanceren. Dat moet in de diensten van Financiën toch mogelijk zijn.

Mijn volgende punt is puur informatief. De tijd tussen de lancering van een aanbesteding en het moment dat de offerte ingediend moet zijn, is vaak heel kort. De wet bepaalt dat, maar in die wet staat enkel een minimale periode, geen maximale. Het is dus mogelijk bij grotere aanbestedingen systematisch te werken met vooraankondigingen zodat ook KMO's de kans krijgen om deel te nemen. Dat gebeurt ook al in andere landen.

Mijn derde punt gaat over een heel concrete maatregel die in Frankrijk bestaat: des mesures de dévolution, devolutiemaatregelen. Waar het kan zonder de opdracht te schaden, wordt de overheidsopdracht in onderdelen gesplitst, zodat kleinere ondernemingen op één onderdeel kunnen inschrijven. Vandaag gebeurt het vaak dat een groot bedrijf zich inschrijft en dan op zoek gaat naar onderaannemers, die vaak op hun beurt weer onderaannemers zoeken om de opdracht in te vullen. Dat is gewoon niet fair, want de onderhandelingskracht van dat groot bedrijf is vaak zo groot dat kleinere bedrijven helemaal zonder marge moeten werken om toch maar te overleven. Met alle problemen van dien, want vaak leiden dergelijke aanbestedingen tot faillissementen. Ik hoef niet uit te leggen wat de gevolgen daarvan zijn voor de uitvoering van de werken. Heel vaak zijn de contracten tussen hoofd- en onderaannemer zo opgesteld dat de verantwoordelijkheid bij de onderaannemer komt te liggen. Met andere woorden, de hoofdaannemer schrijft in, haalt het pakket binnen tegen een goede prijs, maar de uitvoering zal hem worst wezen en als er een ongeluk gebeurt, is hij niet verantwoordelijk. Eigenlijk is dat niet correct.

In de commissie heb ik ter zake een amendement ingediend - niet om het te laten goedkeuren, al was ik daar wel blij mee geweest natuurlijk - en de vertegenwoordiger van de premier heeft zich geëngageerd om op korte termijn te kijken of een aanpassing van de wet in deze richting mogelijk is. Op korte termijn betekent, veronderstel ik, vóór het doek valt over de Senaat.

Ik kom dan bij de algemeenheid van de aanbesteding. Niet zo lang geleden verscheen in De Wereld Morgen een heel interessant artikel waaruit ik enkele elementen wil lichten die te weinig bekend zijn. Ik citeer: "De interne Europese markt voor openbare aanbestedingen wordt verondersteld open te staan voor alle in de EU geregistreerde bedrijven. In de praktijk blijkt dat niet te kloppen, volgens sommige bronnen is de interne EU-markt zelfs meer gesloten dan bijvoorbeeld de interne Chinese markt." Nu weet ik wel iets van de Chinese markt en als het klopt wat in het citaat wordt beweerd, dan is dat heel sterk. In theorie zouden in de verschillende lidstaten dezelfde regels moeten gelden, in de praktijk zijn er volgens het artikel enorme verschillen. Uit de cijfers van De Wereld Morgen, die volgens mijn controle wel degelijk kloppen, blijkt dat Duitsland en Nederland in de praktijk eenvoudigweg protectionistisch optreden in de markt van de overheidsopdrachten. België toont zich een prima leerling, want wij geven het dubbele van het EU-gemiddelde aan aanbestedingen op Europees niveau uit en kennen ook meer dan het dubbele toe aan niet-Belgische bedrijven. Als men weet dat de EU-aanbestedingen goed zijn voor een gigantische economische activiteit, gemiddeld 19% van het "Europees BBP", dan hebben we het over 2000 tot 2500 miljard euro.

Duitsland en Nederland voeren, in tegenstelling tot België, blijkbaar een ander beleid, dat door de Europese bevoegde instanties niet wordt afgestraft. Duitsland en Nederland zitten met slechts 7 en 6,8 procent onder het gemiddelde aanbestedingsvolume van 17,4.

Het zijn dus vooral de sterkere economische landen die erin slagen significant minder aanbestedingen, ongeveer de helft, aan te bieden op de interne EU-markt. Van die helft kunnen ze het dubbele toewijzen aan bedrijven die op hun grondgebied gelegen zijn. België zit met 22,4 procent boven het EU-gemiddelde. We plaatsen dus tot drie maal meer aanbestedingen. In Duitsland en Nederland raken niet-Duitse of niet-Nederlandse bedrijven maar aan 1,7 tot 1,8 procent toewijzingen. Omgekeerd, 98 procent wordt aan bedrijven uit eigen land toegewezen.

Kan de staatssecretaris bevestigen dat er op korte termijn een bijkomende aanpassing van de vigerende wetgeving inzake overheidsopdrachten komt. Kunnen in voorkomend geval, zonder de wet te wijzigen, intra-administratieve maatregelen worden genomen om KMO's een faire kans te geven bij overheidsopdrachten, gaande van informatieverstrekking, over actieve begeleiding tot devolutiemaatregelen.

Acht de staatssecretaris het raadzaam dat de Belgische regering de problematiek van de scheeftrekking van toewijzing en het volume van toewijzingen op Europees niveau aankaart, zodat er tenminste een level playing field is?

Als België het Europese gemiddelde aan eigen Belgische bedrijven zou toewijzen, zouden die bedrijven voor 750 tot 1 miljard euro overheidsopdrachten kunnen krijgen. Ik moet niet uitleggen wat dit meebrengt aan inkomsten, sociale zekerheid, fiscaliteit. Op die manier kunnen we extra inkomsten halen zonder iemand in eigen land te benadelen.

M. Richard Miller (MR). - Madame la présidente, je n'étonnerai personne en disant que je voterai le projet de loi présenté par le gouvernement. Je tiens cependant à signaler que si je le vote, c'est aussi parce que j'ai obtenu une réponse à la question que j'ai posée en commission à propos des marchés publics afférant au matériel militaire. Le représentant du premier ministre a estimé lui aussi qu'il était possible de rendre ces marchés plus transparents et de mieux les contrôler et que le présent projet de loi n'empêchait pas de mener une réflexion approfondie et la mise en oeuvre d'un texte allant dans le sens que j'ai rappelé.

De heer John Crombez, staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude. - Ik zal het engagement vanwege de premier met plezier bevestigen, want ik ben het met een groot deel van de argumentatie eens.

Ik denk dat we zelfs verder moeten gaan. We moeten erop toezien dat in de wetgeving geen mogelijkheid tot concurrentievervalsing sluipt. Ik denk bijvoorbeeld aan partijen die niet met dezelfde parameters bieden.

Les contrôles prévus traduisent notre volonté de veiller à ce que la concurrence soit loyale.

Ik heb helemaal niets tegen het argument dat er, om de kleintjes te verdedigen tegen de groten, iets meer regulering moet zijn. Dat is geen al te slechte filosofie.

De tweede vraag sluit aan bij het eerste vraagstuk: er moeten wijzigingen worden doorgevoerd met dezelfde doelstelling, namelijk de markten evenwichtiger maken voor de verschillende spelers. Dat zou betekenen dat het aandeel voor België kan verhogen, maar België wordt dubbel zo streng beoordeeld als andere landen. Dat kan echter het grote verschil niet verklaren.

-La discussion générale est close.