5-123

5-123

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 14 NOVEMBER 2013 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de munitiestortplaats Paardenmarkt» (nr. 5-1166)

De voorzitster. - Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie, antwoordt.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). - Op de munitiestortplaats op de zandbank `Paardenmarkt' voor de kust van Knokke-Heist ligt naar schatting 35 000 ton munitie. Tot een week geleden werd aangenomen dat slechts een derde van de dumpsite uit gifgasgranaten bestond. Na een nieuw onderzoek melden dokter Luc Vandeweyer van het Rijksarchief en dokter Tine Missiaen van de UGent nu echter dat de gedumpte munitie hoogstwaarschijnlijk vrijwel volledig uit gifgasgranaten bestaat en daarom ook giftiger is dan oorspronkelijk gedacht.

Hun informatie haalden ze uit nooit eerder onderzochte dossiers van het Bestuur van het Zeewezen, de Recuperatiedienst van het Belgische Leger en van het kabinet van de toenmalige Belgische minister van oorlog Masson.

Het is enigszins opmerkelijk dat historische documenten over een toch wel zeer cruciale problematiek nu pas boven water komen en nooit eerder werden onderzocht. Toch ben ik tevreden dat de Paardenmarkt door meerdere instanties in de gaten wordt gehouden.

Een paar maanden geleden antwoordde minister Vande Lanotte op een vraag om uitleg: "Alle studies zijn eenduidig: tot op heden komt geen gas vrij. (...) Er kunnen altijd verbeteringen worden aangebracht, de situatie is vrij stabiel. We zullen alle aspecten van de situatie, zoals de biologische en chemische effecten en de zandtransporten, alleszins blijven volgen. (...) Blijkbaar hebben de Duitsers goed materiaal gebruikt, want voorlopig houden hun bommen goed stand."

Vanwege het nieuwe onderzoek voel ik mij verplicht hierop terug te komen. Is de minister op de hoogte van het nieuwe onderzoek? Zal de periodieke, vooral biologische, monitoring hieraan aangepast worden? Zal men in het licht van de nieuwe gegevens alsnog voorzien in extra chemische bewaking tussen de stortplaats en het strand?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van minister Vande Lanotte. Zoals reeds geantwoord werd op de eerdere vraag van mevrouw Vermeulen, monitort de federale overheid de paardenmarktsite sinds 1995 continu.

Het monitoringschema is uitgegroeid tot een early warning system, dat ter plaatse verscheidene biologische, chemische en fysische parameters volgt. De exacte hoeveelheid munitie is vrij goed bekend. De studie wijzigt die inzichten niet. Enkel het aandeel in gifgasmunitie zou een stuk hoger liggen dan initieel geschat.

Men gaat ervan uit dat er in 1920 een onderverdeling in conventionele en toxisch/chemische munitie werd gemaakt op basis van uitwendige kenmerken, wat niet vanzelfsprekend is. Onze inschatting is evenwel dat 20 à 30% van de munitie gifgas bevat.

Die inschatting is gebaseerd op de duikoperaties van 1972 bij de uitbouw van de haven van Zeebrugge. De gevonden obussen bleken nog in goede staat en van de zeventien gevonden obussen bleken er drie een toxische inhoud te hebben. Uitgaande van deze kleine steekproef komt dit overeen met 17,65%. Veiligheidshalve en op basis van productiecijfers werd een chemisch/toxisch aandeel van 20 à 30% aangenomen. Het is dan ook op vandaag niet zeker of er effectief meer gifgasmunitie op de paardenmarktsite aanwezig is.

Wat nog belangrijker is, is dat de gevolgde benadering hierdoor in de praktijk niet wijzigt. Ook uit conventionele munitie, dat is munitie zonder gifgas, kunnen chemische stoffen vrijkomen. Net daarom wordt de volledige site nauwkeurig gevolgd. Om de beweringen van de archiefstudie na te gaan zou een vrij grote steekproef in het gebied moeten gebeuren. Gezien de informatie strikt genomen niets wijzigt aan het te voeren beleid lijkt een dergelijke steekproef te risicovol om op dit moment uit te voeren.

Het aandeel toxisch/chemische munitie heeft geen invloed op de benadering die tot nu toe is toegepast: de stortplaats is in kaart gebracht met magnetometrische metingen, er wordt regelmatig nagekeken of er zich objecten op het zeeoppervlak bevinden met side-scan en multibeam onderzoek, op geïntegreerde wijze, met metingen in de tijd - door middel van de "passive sampling"-techniek - wordt nagegaan of er springstof vrijkomt over een groot gebied, er worden regelmatig staalnames en analyses uitgevoerd om de mogelijke aanwezigheid van springstoffen en bepaalde chemische agentia op te sporen.

Gezien de toegenomen verzanding en het niet vrijkomen van stoffen is de veiligste optie op dit moment om de opbergplaats te behouden. Er zijn geen aanwijzingen dat daar de komende jaren verandering in komt. De toestand is stabiel. Mocht het early warning system het tegendeel aantonen, bijvoorbeeld een minimale ontsnapping van gas of een effect op het bodemleven, dan wordt onmiddellijk ingegrepen. Op dat moment blijft de zone ontoegankelijk voor de visserij. De intensieve monitoring waarin België voorziet is uitzonderlijk in vergelijking met andere mariene munitiedepots in het buitenland.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). - Ik dank de minister voor haar uitgebreid antwoord. Ik heb weinig nieuws gehoord in vergelijking met het antwoord op mijn vorige vraag.

Wil zij haar collega meegeven dat ik mij toch zorgen maak over zijn grootse plannen in het Marien Ruimtelijk Plan met zijn energie-atol? Daar moet zeer ernstig over worden nagedacht, omdat men de stromingen en de verzanding niet mag negeren. Bij de uitbreiding van de haven van Zeebrugge was immers ook al sprake van verschuivingen en verzanding op de Paardenmarkt.