5-256COM | 5-256COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - De Vlaamse regering, meer bepaald minister-president Peeters en minister Crevits, bevoegd voor mobiliteit, bezorgden de minister een uitgebreide brief. Daarin halen ze een ernstig probleem aan inzake de communicatie van, de samenwerking met en de inspraak in de plannen van de NMBS. Daarbij staat het investeringsplan van de NMBS voor de periode 2013-2025 centraal. Dat werd goedgekeurd door de federale regering op 19 juli jongstleden en behandelt investeringen voor ongeveer 26 miljard euro, waarvan ongeveer 2,6 miljard bestemd is voor gewestelijke projecten.
De Vlaamse excellenties betreuren te weinig en ondoelmatig te worden geïnformeerd; ze wijzen op een volgens hen foute toepassing van de 60/40-regel, omdat deze maar wordt toegepast na een voorafname voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De klemtoon van de klachten ligt op een aantal voor Vlaanderen cruciale projecten, die volgens de planning van de NMBS niet voor 2018 worden verwezenlijkt.
De minister reageerde al op deze boze brief door te beklemtonen dat de onderhandelingen zeker niet zijn afgerond en verder lopen tot het einde van 2013. Tevens stelde de minister dat de voorafname voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedoeld is voor de uitvoering van projecten die van nationaal belang zijn.
Toch blijft meer dan een zweem van onrust en onduidelijkheid, want een formeel schrijven van de Vlaamse regering duidt op zijn minst op een ernstig probleem.
Hoe verklaart en weerlegt de minister de klachten van de Vlaamse regering, die zegt dat er te weinig informatie en overleg is en vooral dat niet voldoende rekening wordt gehouden met absolute mobiliteits- en economische keuzes van het Vlaams Gewest? Zijn de klachten en de frustraties van de minister-president Peeters en minister Crevits dan niet meer dan bitsige oprispingen? Missen ze een stevige grond van waarheid? Klinken ze onvoldoende relevant?
Weegt het dossier dat Vlaanderen in deze context opwerpt, te licht? Kan de minister verzekeren en bewijzen dat de NMBS voldoende rekening houdt met wat Vlaanderen in deze optiek noodzakelijk vindt?
Wat bedoelt de minister als hij stelt dat de onderhandelingen nog lopen en er nog wijzigingen mogelijk zijn? Hoe organiseert de NMBS concreet de samenspraak met het Vlaams Gewest? Welke overlegmomenten zijn nog gepland?
Welk antwoord zal de minister formuleren op de brief van de Vlaamse regering? Wanneer wordt het antwoord verstuurd? Kan hij ons daarvan kopie bezorgen?
De heer Jean-Pascal Labille, minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden. - Ik heb minister-president Peeters ontmoet op 21 juli, toch wel een bijzondere dag. Hij bedankte me voor de onderhandelingen met minister Crevits. Waarschijnlijk waren we in een feeststemming.
Met minister Crevits heb ik deze aangelegenheid besproken op 18 juli en 7 oktober van dit jaar en ook onze kabinetsmedewerkers hebben meermaals vergaderd. Die vergaderingen hebben ons in de overtuiging gesterkt dat de spoorwegen in België een belangrijke rol moeten blijven spelen, zowel voor het reizigers- als voor het goederenvervoer, en dat de betrokkenheid van de machtsniveaus noodzakelijk is.
Ik heb nota genomen van de prioritaire projecten van het Vlaams Gewest. Die zullen via de gewestelijke enveloppen voor prioritaire projecten kunnen worden gefinancierd. Daarenboven heb ik mijn voorstel bevestigd dat de gewesten zullen worden betrokken in de bepaling en de herziening van de huidige en toekomstige MIP's.
De doelstelling is voor het einde van dit jaar een bijgewerkte versie van het MIP 2013-2025 te laten goedkeuren door de Ministerraad, waarin de details worden opgenomen van de investeringsprojecten, vermeld in de brief van het Vlaams Gewest.
Vergaderingen met vertegenwoordigers van de NMBS-Groep en de gewesten zullen het mogelijk maken de jaarlijkse bedragen en de planning te bepalen van de prioritaire projecten die in het MIP 2013-2025 moeten worden ingeschreven, rekening houdend met de exploitatievoorwaarden die hieraan gekoppeld zijn.
Het aangepaste MIP 2013-2025 zal als basis dienen voor het samenwerkingsakkoord tussen de federale staat en de gewesten, met bepaling van de prioritaire projecten evenals de uitvoeringsmodaliteiten voor de cofinancieringen en de prefinancieringen.
Ik heb ook bevestigd dat ik me aansluit bij de bezorgdheid van de gewesten over de nood aan nauwkeurige informatie inzake de toekomstige vervoersplannen, ongeacht of ze het GEN of andere diensten betreft. In die logica heb ik de NMBS in maart dit jaar gevraagd het nieuw vervoersplan in december 2014 uit te voeren en hierbij constructief samen te werken met de gewestelijke vervoersmaatschappijen en hun toezichthoudende overheden, met als doel een kwaliteitsvol intermodaal en klantgericht vervoersaanbod te garanderen.
Voor 2018 is er weinig budgettaire marge beschikbaar om uitbreidende investeringen te realiseren. Dat is voornamelijk te wijten aan belangrijke veiligheidswerkzaamheden en het onderhoud van het netwerk. Het spreekt voor zich dat de projecten van het vorige MIP prioritair moeten blijven ten opzichte van de nieuwe investeringsprojecten.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik was er niet van op de hoogte dat veelvuldig overleg werd gepleegd vóór de beslissing van 19 juli. Uit het antwoord maak ik op dat het de bedoeling is om, indien nodig, nog voor het einde van het jaar een aangepast meerjareninvesteringsplan voor te stellen en dat hierover nog met de gewesten zal worden overlegd. Ik dank de minister voor dit duidelijk engagement.