5-121 | 5-121 |
Mme la présidente. - Je vous propose de joindre la discussion de ces projets de loi. (Assentiment)
La parole est à M. Verstreken pour un rapport oral.
De heer Johan Verstreken (CD&V), rapporteur. - De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging heeft de betrokken wetsontwerpen inderdaad samen besproken en op basis van dezelfde overwegingen aangenomen.
Er zijn zeven amendementen bij het Statuut van Rome betreffende de misdaad van agressie, waaronder de definitie daarvan. Ook betreft het de uitoefening van de rechtsmacht door het Hof met betrekking tot de misdaad van agressie, nadat een zaak bij het Hof aanhangig werd gemaakt door een Staat die partij is of door de aanklager op eigen initiatief of nog door de Veiligheidsraad.
Daarnaast werden vier secundaire amendementen goedgekeurd die ingevolge de inlassing van de omschrijving van het begrip `misdaad van agressie' in het Statuut van Rome noodzakelijk waren. Daaromtrent heeft de vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken een uiteenzetting gegeven.
Er is lang van gedachten gewisseld over het verband tussen, enerzijds, de beslissing van de aanklager om een a priori-onderzoek naar de misdaad van agressie in te stellen en, anderzijds, de beslissing van de Veiligheidsraad om het eventuele bestaan vast te stellen van een daad van agressie die de `misdaad van agressie', die het voorwerp is van het voormeld onderzoek, tot gevolg had.
De amendementen treden dan ook in werking ten aanzien van de Staten die partij zijn en die ermee hebben ingestemd een jaar na de indiening van de instrumenten van bekrachtiging of goedkeuring.
Het Internationaal Strafhof kan zijn rechtsmacht ten aanzien van een misdaad van agressie evenwel alleen daadwerkelijk uitoefenen als de twee voorwaarden, vermeld onder punt 2 en punt 3 van de artikelen 15bis en 15ter, zijn vervuld. Ten eerste moet het gaan om misdaden van agressie die worden gepleegd een jaar na de bekrachtiging of de goedkeuring van de amendementen door dertig Staten die partij zijn. Ten tweede kan het Internationaal Strafhof zijn rechtsmacht alleen uitoefenen nadat de Vergadering van Staten die Partij zijn, na 1 januari 2017 een beslissing in die zin heeft genomen met dezelfde meerderheid als vereist voor het goedkeuren van een amendement bij dat Statuut, ofwel bij consensus of met een tweederdemeerderheid van Staten die partij zijn.
Dat kan voor het eerst op 2 januari 2017, op voorwaarde dat dertig Staten die Partij zijn, de amendementen betreffende de misdaad van agressie vóór 1 januari 2016 hebben bekrachtigd.
Het tweede wetsontwerp betreft het eerste amendement op het Statuut van Rome met België als initiatiefnemer. Dat amendement heeft tot doel de rechtsmacht van het Hof uit te breiden in geval van gewapende conflicten zonder internationaal karakter tot de hierna genoemde oorlogsmisdaden, met betrekking tot het gebruik van bepaalde wapens dat in geval van internationale gewapende conflicten al strafbaar is gesteld. Het betreft het gebruik van gif of giftige wapens, het gebruik van verstikkende, giftige of andere gassen of overige soortgelijke vloeistoffen, materialen of apparaten en het gebruik van kogels die in het menselijk lichaam gemakkelijk in omvang toenemen of platter en breder worden, zoals is uitgelegd door de medewerker van de minister.
Dat amendement zal het Statuut van Rome dan ook in overeenstemming brengen met de ontwikkeling van het internationaal gewoonterecht.
Een aantal Staten heeft voorbehoud gemaakt bij de strafbaarstelling van het gebruik van dumdumkogels, omdat zij er in bepaalde omstandigheden ook gebruik van kunnen maken.
De gevonden oplossing bestaat in de aanvulling, in de "bestanddelen van misdaden", van de precisie dat het gebruik van "dumdumkogels" slechts een oorlogsmisdaad kan opleveren die onder de rechtsmacht van het Hof valt, als dat gebruik plaats vindt in de context van een gewapend conflict en ermee verband houdt.
Het Hof oefent zijn rechtsmacht met betrekking tot zodanige misdaad alleen uit als deze is gepleegd door een onderdaan van een Staat die Partij is die het amendement heeft aanvaard en op het grondgebied van een van deze Staten.
Zelf had ik bij de bespreking nog enkele aanvullende vragen voor de minister, onder meer in verband met de definitie van de misdaad van agressie.
Ik vroeg me ook af waarom België, als initiatiefnemer, relatief lang gewacht heeft om het wetsontwerp ter instemming aan het parlement voor te leggen.
De heer Hellings vroeg of de misdaad van agressie een andere graad van misdadigheid krijgt in geval van agressie door middel van chemische of nucleaire wapens of andere massavernietigingswapens.
De vertegenwoordiger van de minister van Justitie antwoordde dat de methode die wordt gebruikt bij de daad van agressie en vervolgens de misdaad van agressie weinig belang heeft. Het gaat om een schending van de soevereiniteit van een Staat en het feit dat die schending door een gewapend optreden gebeurt, van welke aard ook en dat ze duidelijk ingaat tegen de regels van het Handvest van de Verenigde Naties.
De artikelen 1 en 2 van beide wetsontwerpen en de wetsontwerpen in hun geheel werden eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden. We veronderstellen dat alle aanwezige senatoren straks hetzelfde zullen doen.
-La discussion générale est close.