5-118 | 5-118 |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik waardeer het ten zeerste dat de eerste minister zelf komt antwoorden, hoewel dat niet vanzelfsprekend was.
Dertig jaar geleden trokken meer dan 400 000 betogers door de straten van Brussel om te protesteren tegen de plaatsing van kernwapens. Op 20 oktober 2013 vindt opnieuw een grote manifestatie plaats in het Jubelpark.
Volgens de Amerikaanse kernwapenspecialist Hans Kristensen is België in 2010 in het geheim akkoord gegaan met de modernisering van de aanwezige kernwapens in Kleine-Brogel.
De eerste minister stelt in een antwoord op mijn schriftelijke vraag van 18 september dat de uitlatingen van Kristensen niet met de werkelijkheid overeenstemmen. Hij zegt dat daarover niets terug te vinden is in het archief van de Ministerraad, en alle ministers die bevoegd zijn of waren voor Buitenlandse Zaken of Defensie, ontkennen het bestaan van een dergelijk akkoord. Dat is een duidelijk antwoord.
In zijn memoires schrijft toenmalig eerste minister Martens hoe hij in 1985 geconfronteerd werd met een fait accompli toen hij met president Reagan ging onderhandelen over de plaatsing van de kernwapens. Hij werd compleet verrast en voor het blok gezet door de sluipende besluitvorming die de administratie en enkele individuele ministers in werking hadden gezet.
Het parlement heeft steeds zijn impliciete toestemming gegeven voor de plaatsing van de kernwapens: eerst via een vertrouwensstemming in 1972 bij de goedkeuring van het NAVO-dubbelbesluit en later op 20 maart 1985 bij een stemming over de effectieve plaatsing, die eerder pro forma was aangezien de wapens al onderweg waren.
Er bestaat echter onduidelijkheid over de noodzaak van een goedkeuring van het parlement over zulke beslissingen. Sommige kwade tongen beweren zelfs dat de regering zich daarover niet moet uitspreken. Dat is niet de overtuiging van onze partij. Om eenzelfde scenario als in de jaren 1980 te vermijden, wens ik hieromtrent dus duidelijkheid.
Kan de eerste minister mij verzekeren dat er geen akkoord bestaat over de modernisering van deze wapens, dus ook geen toezegging of sluipende besluitvorming bij de diensten van Defensie en Buitenlandse Zaken? Kan hij duidelijk stellen dat een eventuele beslissing over een vervanging van kernwapens een beslissing van de voltallige Belgische regering zal zijn en niet van individuele ministers en dat, indien mogelijk, daarover een debat zal worden gevoerd in het parlement?
De heer Elio Di Rupo, eerste minister. - Ik verwijs naar het antwoord dat de minister van Buitenlandse Zaken onlangs gegeven heeft. Ik kan daar alleen aan toevoegen dat na de beweringen van de heer Hans Kristensen mijn diensten opzoekingen hebben laten verrichten in het archief van de Ministerraad. In 2010 en later werd geen beslissing genomen waarbij België akkoord ging met de modernisering van de kernwapens. Voor meer details verwijs ik naar mijn antwoord op de interessante schriftelijke vraag van de heer Anciaux van 18 september 2013.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Onze achtbare collega Armand De Decker zegt dat de eerste minister een schitterend antwoord heeft gegeven. Dat stelt mij wel teleur. Het korte antwoord verwijst naar een schriftelijk antwoord, dat ik heel erg heb gewaardeerd. Ik begrijp dat de Belgische regering in dezen niet zal aanvaarden dat anderen een beslissing in haar plaats nemen. Als dat niet wordt ontkend, dan ga ik ervan uit dat niet één minister, maar de federale regering zal beslissen, al dan niet na een debat in het parlement, waarvoor wij alvast vragende partij zijn.