5-118

5-118

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 10 OCTOBRE 2013 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Rik Daems à la ministre de l'Emploi sur «l'activation des chômeurs» (no 5-1126)

De heer Rik Daems (Open Vld). - Verschillende kranten, waaronder Gazet van Antwerpen, berichtten vandaag over werklozen die werkaanbiedingen weigeren en bijgevolg worden geschorst. Ook de minister heeft onlangs voor de televisie verklaard dat mensen die weigeren te werken, moeten worden gesanctioneerd.

Het aantal werklozen dat een job of een opleiding weigert, blijkt te zijn gestegen. Dat aantal liep volgens de RVA tijdens de eerste zes maanden van dit jaar op tot 14 000 personen. Dat is 32% meer dan in dezelfde periode van vorig jaar. De stijging zou vooral te maken hebben met een verhoogde inzet van personeel bij de RVA en een betere doorstroming van informatie van de VDAB en FOREM naar de RVA.

Tijdens de eerste zes maanden werden meer dan 1700 mensen volledig van een uitkering uitgesloten. Een deel van de werkweigeringen zou volgens de krant te verklaren zijn door tewerkstelling in parallelle arbeidscircuits. Dat verontrust mij. Daarom had ik graag wat toelichting bij die cijfers.

Waarom zijn er meer werkweigeraars? Wat is het effect van de schorsing van een werkweigeraar? Leidt dat tot een stijging van het aantal mensen die bij het OCMW aankloppen voor een leefloon? Voor de langdurig werklozen vertegenwoordigt die verschuiving maar een klein financieel verschil. De werkloosheidsuitkering valt evenwel ten laste van de federale begroting, terwijl het leefloon voor 50% voor rekening van de gemeenten is.

Heeft de minister meer informatie over de berichten dat er circuits bestaan die voor valse sollicitatiebewijzen zorgen? Ook om die reden zouden immers werklozen worden geschorst.

Kunnen we de komende weken met de minister in de commissie een fatsoenlijk en gedocumenteerd debat voeren, los van speculaties en emoties, over de activering van langdurig werklozen, zodat er geen uitkeringen moeten worden ontnomen?

Mevrouw Monica De Coninck, minister van Werk. - Ik ga graag in op de uitnodiging van de heer Daems om in de commissie een uitgebreide uitleg te geven.

De activering van werkzoekenden, in welk statuut ze ook zitten, is bijzonder complex omdat er heel veel regelgeving bestaat en er veel mogelijkheden zijn. De cijfers die de heer Daems aanhaalt komen uit de krant en behoeven toelichting. Het cijfer van 14 008 personen die gesanctioneerd werden, betreft langdurige werklozen. De RVA controleert regelmatig of ze voldoende inspanningen doen om een job te vinden en of ze voldoende solliciteren. Voor alle duidelijkheid, het betreft geen werklozen die een job of een opleiding weigeren of in het zwart aan het werk zijn. Aan 8982 van hen is een sanctie opgelegd omdat ze onvoldoende inspanningen leverden om opnieuw aan de slag te gaan of om hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren.

Van ongeveer 5 000 werklozen werden de betalingen tijdelijk stopgezet. Zij waren opgeroepen, maar zijn niet komen opdagen, om welke reden ook. Soms wordt de betaling onterecht stopgezet, bijvoorbeeld bij iemand die alleen woont en wegens een verblijf in het ziekenhuis de brief niet heeft ontvangen. Als de persoon dat achteraf kan aantonen, wordt de stopzetting van de betaling rechtgezet.

In het eerste semester van 2012 werden 10 655 langdurig werklozen gesanctioneerd. De reden van de sanctie had in ongeveer 8 000 gevallen te maken met onvoldoende inspanning en in ongeveer 3 000 gevallen met het niet komen opdagen na een oproep. Het aantal sancties is dus gestegen ten opzichte van het jaar voordien. Die stijging is het gevolg van het feit dat de RVA in 2013 meer werklozen heeft opgeroepen. Het aantal gesprekken steeg van 47 544 naar 62 626. Die stijging van nagenoeg 32% was mogelijk omdat de RVA meer middelen kreeg om de achterstand weg te werken. Ook in dit geval betekent meer ambtenaren betere resultaten. Het is echter niet zo evident te investeren in een klimaat waarin nogal wat discussie is over saneren en het niet-vervangen van ambtenaren die met pensioen gaan.

De transmissie van de gegevens door de gewesten aan de RVA is in het eerste semester 2013 toegenomen tegenover 2012. In 2012 werden 40 000 dossiers doorgestuurd op grond waarvan 14 000 sancties werden opgelegd. In het eerste semester van 2013 zijn die aantallen gestegen tot 40 000 dossiers en 15 000 sancties.

Wat zijn de redenen voor de sancties? Een eerste reden betreft het niet ingaan op uitnodigingen. In sommige gevallen heeft de betrokkene al werk, of is hij naar het buitenland vertrokken, maar heeft hij zich niet laten uitschrijven.

Een tweede groep redenen betreft het weigeren van een job of een opleiding, of het weigeren van een trajectvoorstel. Niet alle gerapporteerde feiten blijken na verificatie door de RVA aanleiding te geven tot een sanctie.

De cijfers die ik gegeven heb, zijn te vinden in een zesmaandelijks rapport. Een evaluatiecomité evalueert het samenwerkingsakkoord van 2004 tussen de gewesten en de federale overheid. De onderhandelingen over een nieuw samenwerkingsakkoord zijn al enige tijd aan de gang en ik hoop dat we binnenkort een nieuw akkoord ter goedkeuring aan de regering kunnen overleggen.

De senator vroeg ook cijfers van zwartwerk en fraude. Daarover bestaat geen formele halfjaarlijkse rapportering en het komt evenmin in het samenwerkingsakkoord aan bod. Ik ben bereid om in het raam van de strijd tegen sociale fraude die cijfers op te vragen, maar daar was deze ochtend te weinig tijd voor.

Over de activering van werkzoekenden wil ik graag een gedetailleerde uitleg komen geven. Door mijn beroepsverleden heb ik ervaring op dat vlak. Er zijn heel wat mogelijkheden en er blijven er nog heel wat onbenut. Om betere resultaten te bereiken is het nodig op lokaal niveau, en zeker in de grote steden, een samenwerkingsverband tot stand brengen tussen OCMW's, VDAB, bedrijfswereld, overheidsinstellingen en sociale instellingen. Daarbij moet de aandacht worden gericht op de gewenste resultaten en niet zozeer op de instrumenten - die komen er later dan wel bij. Op basis van de analyse van de problematiek moet worden bepaald wat men binnen een jaar wil realiseren. De aandacht moet sterkt gericht zijn op de resultaten en er moet worden nagegaan hoe elke partner met zijn instrumenten kan bijdragen om resultaat te boeken.

Ik ben absoluut vragende partij voor een activering. De komende jaren gaan immers veel mensen - 500 000 - met pensioen en we zullen die jobs moeten invullen. In de grote steden hebben veel jongeren, vooral jonge mannen, geen werk. Er zijn vacatures die maar niet ingevuld raken. Aan die mismatch moeten we iets doen. Dat is slechts mogelijk door maatwerk te leveren en op het terrein zelf te werken.

De heer Rik Daems (Open Vld). - Ik dank de minister voor haar omstandig antwoord. Haar besluit bevalt me erg. We kunnen nooit genoeg inspanningen leveren. Alle mogelijkheden moeten worden bekeken met de partners die dicht bij de dagdagelijkse werkelijkheid staan. Op die manier kunnen resultaten worden bereikt, welk instrumentarium dan ook daarvoor wordt aangereikt. Over dat laatste kunnen we van mening verschillen, maar niet over het resultaat dat we willen bereiken. Ook buitenlandse voorbeelden kunnen in vele facetten worden bekeken.

De minister vermeldde 47 000 gesprekken op jaarbasis, terwijl er bijna 100 000 langdurig werklozen zijn. Het zal de minister misschien verrassen, maar ze kan in mij een medestander vinden om de nodige middelen te verkrijgen om de controle terdege uit te kunnen voeren. Als dat cijfer klopt, dan wordt op jaarbasis amper de helft van de populatie bereikt. Of heb ik dat cijfer verkeerd begrepen?

Mevrouw Monica De Coninck, minister van Werk. - Dat cijfer behelst de individuele gesprekken. Daarnaast worden de diverse databanken en kruispuntbanken gebruikt. Door die te kruisen kunnen eveneens ontzettend veel dossiers worden gecontroleerd.