5-2217/2

5-2217/2

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

18 JULI 2013


Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de krijgsmacht en tot wijziging van sommige bepalingen betreffende het statuut van het militair personeel


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE HEREN DE GROOTE EN VANLOUWE

Art. 85

Het voorgestelde punt 7º vervangen als volgt :

« § 4. Militairen kunnen na het bekleden van een door de minister van Landsverdediging bepaalde post rekenplichtig worden gehouden voor de genomen beslissingen tijdens het uitoefenen van de taken verbonden aan deze posten. De minister bepaalt tevens de duur van de periode waarin de militair nog rekenschap moet afleggen.

Een evaluatiecommissie zal zich buigen over de feiten en kan beslissen om de volgende postbeoordeling van de beoordeelde militair aan te passen op basis van de bevindingen.

Alvorens aan de militair een postbeoordeling « onvoldoende » wordt gegeven, moet de beoordeelde militair worden gehoord door de evaluatiecommissie. »

Verantwoording

Dit amendement strekt ertoe te vermijden dat militairen op bepaalde (sleutel- en management) functies beslissingen zullen nemen die leiden tot quick-wins, maar mogelijks schadelijk zijn op langere termijn. Deze voorgestelde wijziging beoogt te bewerkstelligen dat de desbetreffende militairen langer rekenplichtig worden gehouden voor hun beslissingen, ook nadat ze de post niet meer bezetten.

Nadat een evaluatiecommissie zich over de feiten heeft gebogen, kan worden besloten om de militair voor de volgende postbeoordeling een « onvoldoende » te geven, met alle gevolgen vandien voor de geschiktheidscategorie en rangschikking van de militair. Via de gebruikelijke kanalen kan weliswaar beroep worden aangetekend door de beoordeelde militair tegen de beslissing van de evaluatiecommissie.

Nr. 2 VAN DE HEREN DE GROOTE EN VANLOUWE

Art. 209

Het voorgestelde artikel 141 vervangen als volgt :

« Art. 141. De interne overplaatsing is van toepassing op elke militair die op beslissing van de militaire commissie voor geschiktheid en reform of door de militaire commissie van beroep voor geschiktheid en reform op medisch vlak definitief ongeschikt werd verklaard, en waarbij deze commissies van oordeel zijn dat de lichamelijke schade het gevolg is van een ongeval of ziekte opgelopen in dienst en door het feit van de dienst. »

Verantwoording

Militairen die bijvoorbeeld een ongeval krijgen op weg naar of van het werk, hebben evenveel recht om intern overgeplaatst te worden — op beslissing van de militaire commissie voor geschiktheid en reform of door de militaire commissie van beroep voor geschiktheid en reform — als militairen die lichamelijke schade hebben opgelopen als gevolg van een ongeval of ziekte opgelopen in dienst en door het feit van de dienst. Daarom strekt dit amendement ertoe de uitzondering op het woon-werkverkeer uit het artikel 209 weren.

Nr. 3 VAN DE HEREN DE GROOTE EN VANLOUWE

Art. 286

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

De indieners zien geen heil in de opheffing van de twee artikels en wensen ten allen tijde te vermijden dat de taalwet van 1938, en in het bijzonder de bepalingen met betrekking tot het examen grondige kennis, wordt afgezwakt.

Nr. 4 VAN DE HEREN DE GROOTE EN VANLOUWE

Art. 290

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Zie de verantwoording bij het amendement nr. 3.

Nr. 5 VAN DE HEREN DE GROOTE EN VANLOUWE

Art. 291

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Zie de verantwoording bij het amendement nr. 3.

Patrick DE GROOTE.
Karl VANLOUWE.