5-242COM

5-242COM

Commission des Affaires sociales

Annales

MARDI 9 JUILLET 2013 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Martine Taelman à la ministre de l'Emploi sur «les groupements d'employeurs» (no 5-3591)

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - In de programmawet van 12 augustus 2000 werd de mogelijkheid ingeschreven personeel tussen verschillende ondernemingen binnen een werkgeversverband te delen. Een van de voorwaarden om van dit systeem gebruik te kunnen maken is dat het enkel geldt voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt.

Enkele bedrijven die seizoensgebonden bijkomende arbeidskrachten nodig hebben, maken intussen gebruik van het systeem. Op deze wijze kunnen zij immers met een aantal vaste arbeidskrachten werken die het bedrijf in piekmomenten komen versterken en op minder drukke momenten bij andere bedrijven binnen het werkgeversverband aan de slag kunnen. In Vlaanderen blijkt er echter weinig interesse voor het systeem te bestaan.

Hoeveel werkgeversverbanden zijn er sinds de invoering van het systeem in 2000 opgezet? Graag een uitsplitsing per jaar? Welke van deze werkgeversverbanden zijn op momenteel nog actief? Zijn er regionale verschillen merkbaar?

Hoe verklaart de minister de beperkte interesse voor het systeem van werkgeversverbanden?

Is het wenselijk de voorwaarden om een werkgeversverband op te richten en personeel aan te nemen, te herbekijken? Is een uitbreiding van de wettelijk gereglementeerde doelgroepen mogelijk?

Is de minister van oordeel dat het systeem van werkgeversverbanden een meerwaarde biedt? Zo ja, welke acties zullen er komen om het systeem beter bekend te maken en te promoten?

Mevrouw Monica De Coninck, minister van Werk. - De wet van 12 augustus 2000 die het systeem van werkgeversgroeperingen introduceerde, had tot doel de terugkeer naar de arbeidsmarkt van moeilijk te plaatsen werknemers te bevorderen. Dat zijn voornamelijk laaggeschoolde werknemers die een werkloosheiduitkering of een leefloon ontvangen.

Sommige werkgevers hebben moeilijkheden om personeel voltijds tewerk te stellen voor taken die geen bijzondere bekwaamheid vereisen. Voor hen lijkt deze maatregel, die afwijkt van de bepalingen van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, interessant. De maatregel is echter geen groot succes.

Momenteel zijn maar zes groeperingen actief. Ze kregen respectievelijk in 2001, 2004, 2008 (drie ondernemingen) en 2012 de toestemming om te functioneren. Daarnaast werden twee groeperingen opgericht die ondertussen hun activiteiten hebben stopgezet. Andere hebben zich beperkt tot het opvragen van informatie of hebben geen toestemminglating verkregen.

Drie groeperingen zijn actief in Brussel en drie in Wallonië. De enige aanvraag van een kandidaat uit Vlaanderen voldeed niet aan de voorwaarden.

In totaal worden momenteel door deze groeperingen ongeveer dertig werknemers tewerkgesteld. Rekening houdend met het verloop, de instroom en uitstroom van het personeel, is het moeilijk om het exacte aantal werknemers mee te delen. Van de groeperingen die actief zijn, hebben sommige evenwel slechts één of twee werknemers in dienst kunnen nemen.

De bestaande wettelijke bepalingen worden momenteel in de NAR geëvalueerd.

Ik heb aan de NAR een wetsontwerp toegezonden om de maatregel toegankelijker te maken door de doelgroep te verbreden, want door deze vorm van co-sourcing kunnen mensen opnieuw een baan vinden.

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Ik dank de minister voor het antwoord en wacht met spanning af of het ontwerp zal tegemoetkomen aan de vragen, ook in Vlaanderen.