5-111

5-111

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 4 JULI 2013 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Bert Anciaux aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «een mogelijk gevaar voor verspreiding van het MERS-coronavirus via pelgrimstochten naar Mekka» (nr. 5-1087)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De griepcommissaris van de federale overheid problematiseerde de deelname aan de pelgrimstocht naar Mekka. Hij wees op het risico van een wereldwijde verspreiding van het onlangs ontdekte MERS-coronavirus, dat een erg besmettelijke en vaak dodelijke aandoening van de luchtwegen verwekt. Het virus veroorzaakte al veertig doden, waaronder 34 in Saoedi-Arabië.

De minister temperde deze uitspraak, omdat er niet genoeg duidelijke informatie hieromtrent beschikbaar is, en gaat niet in op de oproep van de griepcommissaris om te waarschuwen voor deelname aan de pelgrimstocht.

Saoedi-Arabië raadt de eigen bevolking, en vooral ouderen, zieken, zwangere vrouwen en kinderen, af om dit jaar deel te nemen aan de tocht naar Mekka. De woordvoerder van de Liga van moslims in België brengt begrip op voor een eventuele waarschuwing, maar beklemtoont het belang om zo'n waarschuwing in nauw overleg met de Raad van theologen van de Executieve van de moslims van België te verwoorden. Anders zal zo'n oproep met wantrouwen worden onthaald en amper worden opgevolgd.

De pelgrimstocht naar Mekka is belangrijk in het leven van de moslims. Eenmaal in hun leven moeten ze die zeker hebben gemaakt. Publiekelijk tegen deelname waarschuwen is delicaat, maar de waarschuwing van de griepcommissaris kunnen we niet zomaar naast ons neerleggen.

Ik had van de minister dan ook graag vernomen hoe hij deze delicate aangelegenheid wil aanpakken.

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - Dit is een zeer delicate vraag. Over dergelijke kwesties moet er steeds een goed contact zijn tussen de departementen Volksgezondheid en Buitenlandse Zaken, maar ook met organisaties die op wereldvlak bevoegd zijn voor de volksgezondheid. Met al die spelers samen wordt gepoogd tot een duidelijke inschatting van de situatie te komen.

Het reisadvies voor Saoedi-Arabië wordt, zoals elk ander reisadvies, opgesteld in overleg met de Belgische ambassade in Riyad, de diplomatieke posten van andere EU-landen in Riyad en de diensten op het hoofdbestuur van mijn departement. Het is tevens gestoeld op de bevindingen van de Wereldgezondheidsorganisatie, die onze diplomatieke post regelmatig inlicht over de evolutie van het betrokken virus. De Wereldgezondheidsorganisatie publiceert regelmatig adviezen over het coronavirus in dat land en geeft geen negatief reisadvies inzake de Golfregio. Ook reizen naar Mekka worden door de WGO vooralsnog evenmin afgeraden.

Naar aanleiding van de uitspraken van de heer Van Ranst, federaal griepcommissaris, werd ook het advies ingewonnen van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid te Brussel. Dat instituut bevestigde eveneens dat reizen naar Mekka niet dienen te worden afgeraden.

Ik volg de situatie dagelijks en heb over de kwestie contact opgenomen met de minister van Volksgezondheid. Het huidige reisadvies zal alleen worden aangepast op basis van een klaar en duidelijk advies van een Belgisch instituut of van de WGO. Ik sluit niet uit dat in de komende uren of dagen het reisadvies zal worden aangepast op grond van een nieuwe inschatting door een Belgisch instituut of door de Wereldgezondheidsorganisatie.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik dank de minister voor zijn antwoord, waar ik me trouwens wel in kan vinden. Als noch de Wereldgezondheidsorganisatie, noch ons Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid een negatief advies geeft, dan zou het vreemd overkomen mocht de minister van Buitenlandse Zaken wel afraden om naar Saoedi-Arabië te reizen.

Mocht er later alsnog een negatief advies van een bevoegd organisme volgen, dan moet dat mijn inziens wel ernstig worden genomen. In dat geval mag de minister niet aarzelen om, in overleg met de moslimorganisaties, een negatief reisadvies te geven.

Ik begrijp echter ten volle dat een dergelijke delicate kwestie niet lichtzinnig mag worden beoordeeld.