5-108

5-108

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 20 JUIN 2013 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Lieve Maes à la ministre de la Justice sur «le classement sans suite de dossiers de fraude fiscale transmis par la Cellule de traitement des informations financières» (no 5-1064)

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - Overeenkomstig de wet van 11 januari 1993 doet de Cel voor Financiële Informatieverwerking, CFI, een doormelding aan de parketten wanneer zij vermoedt dat er sprake is van ernstige en georganiseerde fiscale fraude.

Ongeveer twee jaar geleden stelde ik aan de voorganger van de minister van Justitie al een vraag over de samenwerking tussen de Cel voor Financiële Informatieverwerking en de parketten. Meer specifiek vroeg ik naar de verstrekking van tussentijdse feedback tussen de CFI en de parketten, waardoor de afhandeling van die dossiers niet nodeloos wordt gerekt en eventueel ook het aantal sepots kan worden beperkt.

Het antwoord van de toenmalige minister van Justitie hierop was dan ook dat de doormeldingen van goede kwaliteit zijn en nuttige en interessante opsporingen mogelijk maken. Bovendien voegde de toenmalige minister eraan toe dat de verkregen informatie in lopende onderzoeken wordt gebruikt. De minister vond dus dat de samenwerking tussen de CFI en de parketten goed verliep.

In het recent verschenen activiteitenverslag 2012 van de Cel voor Financiële Informatieverwerking wordt, net als in het verslag van 2011, melding gemaakt van het aantal dossiers waarin de CFI ernstige en georganiseerde fiscale fraude vermoedt en die hij dan ook doormeldde aan de parketten.

In 2011 werden zo 71 dossiers doorgemeld. In 17 van die dossiers besliste het parket om te seponeren; 17 van de 71 dossiers: dat is een kleine 24% van het totaal.

In 2012 meldde de CFI 59 van deze dossiers door aan de parketten. Van die 59 werden er door het parket echter 22 geseponeerd. Dat maakt dat maar liefst 37% van de dossiers werd geseponeerd!

Tijdens een radioprogramma gisterochtend maakte staatssecretaris Crombez zich zorgen over de follow-up van de door de CFI aan de parketten gemelde dossiers. Ik citeer: "We krijgen dan wel meer meldingen, het gevolg dat eraan gegeven wordt is niet goed". Hij zou dan ook met Justitie willen overleggen over de follow-up van de informatie.

In een reactie hierop verklaarde de woordvoerster van het Brusselse parket dat de informatie van de CFI niet voldoende is om iemand te vervolgen. Elke melding vergt volgens haar ook bijkomend onderzoek.

Volgens de voorganger van de minister op het departement Justitie verloopt de samenwerking tussen de CFI en de parketten goed en volgens het Brusselse parket moet voor elke melding van de CFI een bijkomend onderzoek worden gevoerd. Waarom wordt dan 37% van de door de CFI doorgemelde dossiers inzake fiscale fraude simpelweg geseponeerd? Moet ik concluderen dat de parketten onvoldoende uitgerust zijn om de dossiers inzake fiscale fraude behoorlijk te onderzoeken?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - De CFI is inderdaad verplicht om een doormelding aan de parketten te doen telkens ze meent dat er ernstige aanwijzingen van fraude zijn.

Vervolgens opent Justitie, in samenwerking met de politiediensten, onder meer op basis van de indicaties van de CFI een dossier en gaat het na welk gevolg aan dat dossier kan worden gegeven.

De senator haalt het zelf reeds aan in haar vraag: een melding betekent niet dat effectief een inbreuk is gepleegd. Het is een indicatie en dus zal zeker niet elke melding effectief tot een vervolging aanleiding geven.

Specifiek voor zaken die verband houden met bendevorming, oplichting, witwasserij, terrorisme, fiscale fraude en internationale handel in verdovende middelen, blijkt dat voor 2012 een groot deel van de sepots wordt verklaard door het feit dat de dader onbekend is (42%), dat onvoldoende bewijzen kunnen worden gevonden (13%), dat andere prioriteiten worden gelegd (10%) en het feit dat er geen misdrijf voorhanden is (7%). Voor 2011 bedragen die cijfers respectievelijk 29%, 19%, 12% en 7%.

Een gebrek aan capaciteit op het niveau van politie of parket wordt in 2012 in 11% van de gevallen als reden voor het sepot aangegeven. Het capaciteitsprobleem speelt dus een rol, maar het is niet de voornaamste reden.

In dit soort dossiers is een goede samenwerking tussen alle actoren erg belangrijk. Om die samenwerking te optimaliseren en eventuele pijnpunten in kaart te brengen, heb ik een ontwerp van koninklijk besluit voorbereid dat ik volgende week aan de Ministerraad zal voorleggen.

Het ontwerp voorziet in de oprichting van een ministerieel comité voor de coördinatie van de strijd tegen het witwassen van geld van illegale afkomst, dat onder leiding staat van de minister van Justitie.

Dit comité zal samen met de CFI, het college van procureurs-generaal en de politiediensten nagaan hoe het algemene beleid inzake de strijd tegen het witwassen van geld van illegale afkomst eventueel moet worden geheroriënteerd en hoe de prioriteiten van de diensten die op dat vlak actief zijn op de prioriteiten en capaciteiten kunnen worden afgestemd.

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - Ik heb begrepen dat maar een beperkt aantal sepots te wijten is aan een capaciteitsgebrek, dat de samenwerking kan worden verbeterd en dat de minister daarvoor een koninklijk besluit voorbereidt. Ik zal deze zaak blijven volgen, en aan de hand van de cijfers van volgend jaar nagaan of het optreden van de minister nut heeft gehad.