5-229COM

5-229COM

Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives

Annales

MARDI 4 JUIN 2013 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté sur «les tuteurs de mineurs étrangers non accompagnés» (no 5-3428)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - In een persmededeling in april meldde de woordvoerder van de staatsecretaris dat alle niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, NBMV, op het moment over een voogd beschikken. Betrouwbare getuigen uit het werkveld betwijfelen dat en vermoeden dat de staatssecretaris bedoelt dat dit zo zal zijn als alle voogden die momenteel in aanmerking komen, operationeel zullen zijn. De stelling zou moeten luiden dat alle NBMV straks over een voogd zullen beschikken, als alles verder naar plan verloopt. Dat is toch een belangrijke nuance.

Daarnaast melden dezelfde betrouwbare bronnen dat er ook een probleem dreigt met de verhouding tussen Nederlandstalige en Franstalige voogden. Zo hebben momenteel vooral Afghaanse NBMV een voogd nodig. Wellicht door hun meer Engelstalige achtergrond kiezen ze veeleer voor een Nederlandstalige voogd en dito advocaat. Blijkbaar dreigt aan Nederlandstalige kant een oplopend tekort, omdat de beschikbaarheid van Nederlandstalige voogden en advocaten nog krapper is dan aan Franstalige kant.

Daarnaast bepaalt de wet dat de NBMV "onverwijld" een voogd moeten krijgen. In de praktijk lijkt het begrip "onverwijld" helemaal zijn bedenkelijke reputatie eer aan te doen. Vaak worden er pas voogden toegewezen indien de NBMV vanuit Steenokkerzeel of Neder-Over-Heembeek naar een definitief Fedasilcentrum worden getransfereerd. Dat neemt gemakkelijk twee maanden in beslag. Ondertussen kunnen de NBMV geen enkel beroep doen op de toch wel juist op die momenten dringende noodzakelijke voogd. Een bijkomend probleem is dat de NBMV tijdens hun intakegesprek op de dienst Vreemdelingenzaken moeten kiezen of ze asiel aanvragen. Daarover moeten ze zelf beslissen, maar ze worden bij die keuze niet bijgestaan, want er is nog geen voogd. Het gevolg ligt voor de hand: ze kiezen nagenoeg allemaal voor een asielaanvraag. Hierdoor wordt de opvangstructuur van Fedasil meteen belast en worden de gemeenschapsverantwoordelijkheden ontlast. Een mogelijke oplossing bestaat erin een team van zes voogden, dus drie per centrum, steeds stand-by te houden om de NBMV bij die keuze te begeleiden en vooral de noodzakelijke informatie te verduidelijken. Dit alles kan zonder wetswijzigingen, want de DVZ kan dit binnen zijn bevoegdheden perfect regelen.

Beaamt de staatssecretaris dat op in april 2013 niet alle NBMV over een voogd beschikten? Wanneer zal dat wel zo zijn?

Bevestigt de staatssecretaris dat er een probleem is inzake de beschikbaarheid van Nederlandstalige voogden en advocaten voor NBMV? Zo ja, hoe kan dat probleem worden opgelost?

Is de staatssecretaris het met mij eens dat de NBMV op het ogenblik dat hij of zij moet kiezen of al dan niet een asielaanvraag indienen, best door een voogd worden bijgestaan? Dat zou volgens mij in ons aller belang zijn.

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Begin 2012 beschikte de dienst Voogdij over 241 actieve voogden. Thans zijn er dat 300, mede dankzij de oproepen die in april en september 2012 werden gedaan. De kandidaten hebben hun opleiding voltooid en er is momenteel geen probleem inzake beschikbaarheid. De achterstand in de toewijzing van een voogd aan niet-begeleide minderjarige vreemdelingen is weggewerkt. Uiteraard speelde ook de daling van de instroom van jongeren hierbij een rol.

De jongeren kunnen niet kiezen voor een voogd die de taal spreekt van hun zogezegde achtergrond. Het Commissariaat-Generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen kiest de taalrol bij de aanvang van de asielprocedure. Om organisatorische redenen, zoals de beschikbaarheid van deskundigen over het land, worden de Afghaanse NBMV op de Nederlandse taalrol gezet.

De Afghanen zijn nog steeds de sterkst vertegenwoordigde nationaliteit bij de NBMV. Dat heeft als gevolg dat voor hen de toewijzing van een voogd trager verloopt. Een van de oorzaken is dat een deel van hen in Wallonië verblijft omdat een spreiding over het grondgebied wordt nagestreefd. Een overheveling naar de Franse taalrol zou echter nog meer achterstand veroorzaken, terwijl de aanwijzing van een geschikte voogd over alle Afghaanse NBMV steeds sneller verloopt.

(M. Gérard Deprez prend place au fauteuil présidentiel.)

Ik heb geen weet van een tekort aan advocaten, van welke taalrol ook. Integendeel.

De eerste opvangfase van het opvangnetwerk van Fedasil staat open voor alle NBMV, ongeacht hun administratieve statuut. De bewering dat NBMV overmatig asiel aanvragen om opvang te krijgen, met een verzadiging van het federaal opvangnetwerk tot gevolg, kan niet worden bevestigd.

Of de jongere toegang krijgt tot een gespecialiseerde opvang van de gemeenschappen hangt van kwetsbaarheidscriteria af en niet van het administratieve statuut van de betrokkene. Zoals ik al meermaals in het parlement heb gezegd, kan het opvangnetwerk van Fedasil maar optimaal werken als de jongeren voldoende doorstromen naar de gespecialiseerde opvang van de gemeenschappen of de naar opvang georganiseerd door de OCMW's. Ik benadruk dat het aantal federale opvangplaatsen sinds mijn aantreden fel is gestegen; op mijn uitdrukkelijke vraag worden ook mensen die geen asiel aanvragen, sinds 1 april door Fedasil opgevangen.

Iedere NBMV heeft het recht om asiel aan te vragen, zoals iedere vreemdeling overigens.

Tijdens de eerste opvangfase proberen de maatschappelijk werkers een zicht te krijgen op de behoeften van de jongeren, wat tot een doorverwijzing naar de gemeenschappen of alsnog tot een asielaanvraag kan leiden. Er dient zo spoedig mogelijk een voogd te worden aangesteld die steeds in samenspraak met zijn pupil en rekening houdend met zijn hoger belang en specifieke situatie, kan oordelen of een asielprocedure raadzaam is. In voorkomend geval kan de voogd schriftelijk afstand doen van de procedure en zijn pupil naar een andere procedure oriënteren.

Bovendien rust op de overheid, en dus ook op de DVZ, een informatieplicht. De jongeren moeten dus over hun rechten worden ingelicht. Het kan niet de bedoeling zijn dat de voogden de begeleiding van de maatschappelijk werkers zoals bedoeld in artikel 31 van de Opvangwet overnemen; het informeren over de asiel- en andere procedures is uitdrukkelijk in dat artikel bepaald. Sinds de recente inwerkingtreding van het samenwerkingsprotocol inzake de registratie van niet-begeleide minderjarige niet-asielzoekers, is een sociaal deskundige van de dienst Voogdij bij de registratie van die jongeren op de DVZ aanwezig, zodat die ook de jongeren informeert over de verschillende administratieve procedures en het voogdijsysteem.

Ik meen dat ik erin ben geslaagd om die kwetsbare groep terug de noodzakelijke bescherming te geven. De uitdaging is de kwaliteit van de begeleiding naar integratie of terugkeer van die jongeren nog meer te verbeteren. Daarbij moeten alle betrokken federale overheden en ook de OCMW's en de gemeenschappen hun rol opnemen. Ze moeten samenwerken om in het belang van die minderjarigen oplossingen te zoeken. Die liggen niet noodzakelijk in ons land, maar in sommige gevallen is dat wel het geval.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Er kan over de staatssecretaris veel worden gezegd, maar haar antwoorden op parlementaire vragen zijn altijd uitgebreid en gedetailleerd. Ik moet haar antwoorden meestal nog eens goed nalezen alvorens te kunnen repliceren.

Het verbaast me echt dat de staatssecretaris zegt dat NBMV die bij het eerste intakegesprek niet bijgestaan worden door een voogd, even vaak voor een asielprocedure kiezen dan NBMV die wel door een voogd bijgestaan worden.

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Zij kunnen die aanvraag trouwens nadien nog schriftelijk herroepen, na een gesprek met hun voogd. Om die reden is nu bij het intakegesprek een maatschappelijk werker aanwezig die de NBMV uitleg kan geven over de verschillende procedures.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik vraag de staatssecretaris alleen om na te gaan of het niet mogelijk een stand-by te installeren. Dat zou iedereen ten goede komen.

Het aantal voogden is van 241 naar 300 gestegen. Dat is uiteraard een goede zaak. Ik weet dat de staatssecretaris de opvang van de NBMV ter harte neemt. In de praktijk zijn er echter nog problemen, zeker aan Nederlandstalige kant is er een flessenhals, mede door de instroom van Afghaanse NBMV.

Ik zal dit dossier blijven volgen.