5-226COM | 5-226COM |
De heer Rik Daems (Open Vld). - Gisteren hebben we het in de commissie al gedeeltelijk over dit onderwerp gehad en ik beperk me daarom tot een specifiek element, de voorrang van schuldeisers.
Tijdens zijn uiteenzetting over Ecofin wees de minister er al op dat er in onze wetgeving eigenlijk geen voorrangsregel voor schuldeisers bestaat. Er zijn natuurlijk wel zakelijke rechten, zoals een hypotheek, die maken dat er in de feiten wel een voorrang is.
Los van de algemene beschouwing over de spaarrichtlijn, waar we later nog op kunnen terugkomen, wil ik van de minister graag weten of hij het ziet zitten in onze wetgeving toch een voorrangsregeling op te nemen. Doen we dat ook voor de banken en hanteren we dezelfde grens van 100 000 euro, dan heeft dat tot gevolg - wel wetend dat een bank niet failliet kan gaan en dat de overheid zelden uitstaande schulden van de banken heeft - dat de reële waarborg die de overheid geeft, verlaagt, omdat hij niet meer totaal is.
Ziet de minister het bovendien zitten de voorrangsregels naar het bedrijfsleven uit te breiden? Lees er De Tijd op na. Dat België vandaag een van de hoogste faillissementsratio's in heel Europa heeft, komt onder meer door de "faillissementsdomino". Simpel gezegd gaat een bedrijf failliet omdat het zijn rekeningen niet kan betalen, maar niet omdat het niet voldoende geld heeft. Vaak verslechtert de liquiditeitspositie van een bedrijf door wanbetaling zozeer dat de banken niet meer willen helpen en het bedrijf in een faillissement wordt gedwongen. Er zijn zelfs voorbeelden van bedrijven die failliet gingen omdat ze schulden aan de overheid hebben en er onderdoor zijn gegaan omdat ze vanwege de zogenaamde cascade hun leveranciers niet meer konden betalen.
Omdat het onderwerp gisteren in de commissie al ter sprake kwam, ga ik nu breder dan mijn oorspronkelijke vraag. Ik ben van plan ter zake een initiatief te nemen. Ik had echter graag geweten of de minister het denkspoor kan meenemen dat in de wetgeving wel degelijk bepaalde voorrangselementen worden opgenomen die de economie ondersteunen, meer bepaald in verband met de impact van de overheidsschuldeiser of zelfs de impact van schuldeisers-leveranciers. Zo zouden we heel wat faillissementen kunnen vermijden.
De heer Koen Geens, minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken. - De uitspraken van commissaris Rehn kaderen in de discussies over de ontwerprichtlijn voor het herstel en de afwikkeling van bancaire instellingen. Daarover wordt momenteel in de Raad onderhandeld. Men wil met dit ontwerp het instrumentarium van de lidstaten om bankencrisissen aan te pakken, versterken en harmoniseren. Het ontwerp stelt een arsenaal van maatregelen in het vooruitzicht om banken er weer bovenop te helpen of, indien het niet meer anders kan, ze op ordentelijke wijze af te wikkelen. Zo kunnen bepaalde activiteiten van een bank worden overgedragen, kan een brugbank worden opgericht en kunnen bepaalde activiteiten worden afgescheiden in een zogenaamde bad bank.
Ten slotte zijn er ook de zogenaamde bail-in-maatregelen, die bestaan in het omzetten van bepaalde passiva in kapitaal, al dan niet met een haircut, of het afschrijven van bepaalde passiva of een totale haircut. Voor alle duidelijkheid, bail-in is één onderdeel van het volledige instrumentarium van de ontwerprichtlijn.
Er bestaat geen discussie over de gewaarborgde deposito's. Die zijn ondubbelzinnig beschermd. Voor de niet-gewaarborgde deposito's is de Belgische regering grote voorstander van bescherming door middel van een voorrecht, un privilège. Dit betekent dat deze deposito's een heel stuk beter beschermd zullen zijn dan vandaag. Deze optie, die ik steeds verdedigd heb, heeft de steun van de volledige regering en intussen zelfs van de Europese Commissie. Ik heb ze verdedigd in de Ecofin-Raad, maar niet alle landen steunen deze optie. Ze is nu ook opgenomen in de nieuwe compromistekst van het voorzitterschap die vorig week vrijdag werd verspreid. Dat is dus goed nieuws.
Tegelijkertijd wordt de reflectie over de bescherming van depositoactiviteiten door middel van structurele bancaire hervormingen verdergezet. De Nationale Bank van België heeft in juni 2012 een tussentijds verslag uitgebracht met zes maatregelen ter overweging. Die maatregelen hebben tot doel de gezondheid van onze banken te verhogen en hun afwikkelbaarheid te verbeteren; dat laatste is het vermogen van de overheid om een bankencrisis op te lossen zonder een beroep te moeten doen op overheidsmiddelen. De regering heeft aan de Nationale Bank gevraagd om tegen de zomer een eindverslag voor te leggen. Ondertussen werden bepaalde maatregelen al goedgekeurd. Zo zal vanaf 2014 de bijdrage voor de financiële stabiliteit worden gemoduleerd op basis van de marktactiviteiten.
Ik kan ook aankondigen dat we werk maken van een wetsontwerp houdende een bancair testament in de lijn van de discussies over de ontwerprichtlijn voor het herstel en de afwikkeling van bancaire instellingen.
Deze verscheidene hervormingen - Europees en nationaal - zijn complementair. Het totaalpakket heeft als doel bankencrises te voorkomen en, wanneer een bank toch geherstructureerd moet worden, die herstructurering mogelijk te maken zonder tussenkomst van de overheid. Zelfs dit totaalpakket kan niet los worden gezien van het versterkt toezicht op de banken, waarover met het eengemaakt supervisiemechanisme een ambitieus akkoord werd bereikt in december vorig jaar.
Over de andere vragen van de heer Daems wil ik graag in een ruimer kader van gedachten wisselen, aangezien ze onder meer gaan over een ingrijpen in het faillissementsrecht, waarvoor - helaas of gelukkig - niet de minister van Financiën bevoegd is.