5-2111/1

5-2111/1

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

27 MEI 2013


Voorstel van resolutie over het waarborgen van beleidscoherentie voor ontwikkeling

(Ingediend door de heer Benoit Hellings c.s.)


TOELICHTING


1. Voor ontwikkeling is beleidscoherentie vereist

De verwezenlijking van « duurzame » ontwikkeling « op mensenmaat » waarop de Belgische ontwikkelingssamenwerking zich toelegt, hangt niet alleen af van de geboden steun, maar ook van wat onze regeringen beslissen over het te voeren beleid in verband met een groot aantal sectoren of macro-economische aspecten, zoals handel, landbouw, financiën, migratie, schuldenbeheer, veiligheid, wapenverkoop, intellectuele rechten, enz. Sommige van die beleidsbeslissingen, zoals de (non-)tarifaire belemmeringen of de landbouwsubsidies, of nog de bilaterale handels- en investeringsovereenkomsten, staan in bepaalde gevallen haaks op de ontwikkelingssamenwerkingsdoelstellingen. Tegen die achtergrond is een internationale consensus gegroeid om « samenhang in het ontwikkelingsbeleid » (Policy Coherence for Development, PCD) na te streven.

2. Bestaande instrumenten om beleidscoherentie voor ontwikkeling te bewerkstelligen

2.1. Op het niveau van de Verenigde Naties

Uiteraard is de PCD aan bod gekomen op de grote conferenties en in de verklaringen die de internationale gemeenschap binden, waaronder in de eerste plaats de « Millenniumverklaring », die de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 8 september 2000 heeft goedgekeurd (1) . Alle in die Millenniumverklaring aangegeven Millenniumdoelstellingen worden geacht simultaan te worden nagestreefd (2) . De achtste Millenniumdoelstelling, Develop a global partnership for development, omvat beleidscoherentie voor ontwikkeling als doelstelling, ook al wordt dat begrip daarin niet uitdrukkelijk vermeld (3) .

Zonder gewag te maken van een becijferde indicator roept de achtste Millenniumdoelstelling immers op niet alleen meer steun te bieden, maar tevens :

— het internationale financiële en handelssysteem dusdanig te hervormen dat het de ontwikkeling meer ten goede komt;

— de schuldenlast te verlichten of kwijt te schelden;

— banenscheppende groei te bevorderen;

— de essentiële geneesmiddelen toegankelijk te maken;

— te onderhandelen over wereldwijde overeenkomsten waarbij de ontwikkelingslanden worden betrokken en die rekening houden met hun behoeften.

Sinds de Conferentie van de Verenigde Naties over duurzame ontwikkeling (Rio+20) van juni 2012 moet de Algemene Vergadering van de VN werk maken van een nieuwe vereiste, met name de convergentie van de internationale doelstellingen van duurzame ontwikkeling en van de Millenniumdoelstellingen. De vereiste van coherentie is aldus nog sterker geworden.

2.2. Op het niveau van de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO)

2.2.a. Verklaring van 4 juni 2008

In een ministeriële verklaring van 4 juni 2008 zijn de OESO-ministers de volgende verbintenis aangegaan : « We resolve to continue our efforts to ensure that development concerns are taken into account across relevant policies inter alia through improved impact analyses and better policy co-ordination both at country level and within the OECD, taking into account in particular the impact on the international development objectives of our environmental, agricultural, fisheries, economic and financial policies, as well as our policies in the areas of trade, migration, security, energy, science and technology » (document C/MIN(2008)2/FINAL) (4) .

2.2.b. Aanbeveling voor het Comité voor Ontwikkelingshulp

In de OESO hebben de bevoegde ministers in april 2010 een aanbeveling voor het Comité voor Ontwikkelingshulp van de OESO aangenomen over Good Institutional Practices in Promoting Policy Coherence for Development (document C(2010)41 van 29 april 2010) (5) . Deze aanbeveling stoelt op drie pijlers :

1. het beginsel van het politiek engagement, uiteengezet in punt 6 en punt 7 van de bijlage, strekt ertoe :

a. het politiek engagement van de regering inzake de doelstellingen en de prioriteiten met betrekking tot de beleidscoherentie ten gunste van de uitbouw van de overheidsinitiatieven openbaar te maken;

b. plannen te publiceren waarin de contouren worden aangegeven van de te verwezenlijken vooruitgang op het vlak van beleidscoherentie ten dienste van ontwikkeling in de overeenkomstige domeinen;

c. de openbare opinie te sensibiliseren en te mobiliseren, en samen te werken;

2. de effectieve coördinatie van de beleidslijnen, uiteengezet in de punten 8 tot 15 van de bijlage, maakt een onderscheid tussen drie aspecten :

a. de nationale practices op centraal vlak;

b. de nationale practices op het vlak van de operationele overheidsdiensten (inclusief tot de overheidssector behorende instellingen);

c. de nationale practices op het vlak van de infranationale administratieve diensten;

3. de analyse en de opvolging (de punten 16 tot 23 van de bijlage) hebben betrekking op :

a. de practices inzake efficiënte regelgeving die moet zorgen voor coherentie in het proces van beleids- en besluitvorming;

b. de practices om de begroting aan te wenden als een ten dienste van de coherentie staand instrument;

c. de practices inzake meting en opvolging, alsook op die inzake het informeren over de genomen maatregelen, de geboekte vooruitgang en de waargenomen effecten.

2.3. Op het niveau van het Europees Parlement

De Resolutie van het Europees Parlement van 18 mei 2010 over de coherentie van het EU-ontwikkelingsbeleid en het concept « officiële ontwikkelingshulp plus » (2009/2218(INI)) (6) , punt 9, geeft aan dat het Europees Parlement :

« (...) de noodzaak [benadrukt] in bilaterale en regionale handelsakkoorden en multilaterale handelsakkoorden die stevig verankerd zijn in het gereguleerde WTO-stelsel rekening te houden met relevante aspecten van beleidscoherentie voor ontwikkeling; (...) de Commissie en de lidstaten in dit verband op[roept] actief samen te werken met alle overige betrokken WTO-partners om in de zeer nabije toekomst een evenwichtig, ambitieus en op ontwikkeling gericht resultaat van de Doha-ronde te bereiken; ».

3. België leeft de Europese beginselen van beleidscoherentie voor ontwikkeling niet na

Elke lidstaat is verplicht een vragenlijst in te vullen in verband met de wijze waarop beleidssamenhang wordt bewerkstelligd. In België is er voor beleidssamenhang echter nog geen institutionele grondslag. Bij de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling wordt PCD in het DAC Peer Review van 2010 (7) als volgt beoordeeld :

« Policy coherence for development has often been misinterpreted as the co-ordination among the various entities that deliver Belgian aid, rather than the coherence of domestic and foreign policies with development goals. An explicit policy statement, endorsed at the highest political level, is therefore needed. It should confirm all ministries' commitment to policy coherence for development and outline how they will promote this. Belgium should also promote a better understanding amongst government entities and the wider public of what policy coherence for development actually means. »

De regering sluit echter bilaterale investeringsovereenkomsten en vrijhandelsakkoorden, bevordert de export van voedingsproducten, enz. Onze regering neemt deel aan de onderhandelingen over het gemeenschappelijk landbouwbeleid, over de economische partnerschapsovereenkomsten met de ACS-landen, enz. Onze ondernemingen zijn betrokken bij de exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen in de landen van het Zuiden, maar er worden geen voorwaarden opgelegd in verband met de eerbiediging van :

— de mensenrechten;

— het milieu;

— de verplichting om fatsoenlijk werk aan te bieden;

— de dwingende noodzaak van transparantie.

4. Nieuwe ontwikkelingen op dat gebied in België

4.1. Op politiek vlak

De federale regering van de drieënvijftigste regeerperiode heeft te kennen gegeven dat ze een mechanisme inzake beleidscoherentie wil installeren.

Op de Staten-Generaal van de Ontwikkelings-samenwerking van 8 mei 2012 zei gewezen minister van Ontwikkelingssamenwerking, de heer Paul Magnette, het volgende :

« Een betere beleidscoherentie ten gunste van ontwikkeling moet beginnen met een politieke verbintenis op het hoogste niveau, niet alleen van de minister van Ontwikkelingssamenwerking met betrekking tot de ontwikkelingsdoelstellingen, maar ook van de hele regering met betrekking tot de samenhang tussen alle beleidsvormen van België in de verschillende gebieden die een invloed hebben op de ontwikkeling en het beleid dat rechtstreeks gewijd is aan de ondersteuning van de ontwikkelingsinspanningen van onze partners. De Beleidscoherentie voor Ontwikkeling is dus de verantwoordelijkheid van alle overheden en in het bijzonder van de eerste minister [...].

Het Belgisch en het Europees Parlement moeten ook voor de beleidscoherentie verantwoordelijkheden nemen.

In het geval van België is de betrokkenheid van de deelstaten des te noodzakelijker omdat bevoegdheden zoals handel en landbouw geregionaliseerd zijn. Het is daarom van essentieel belang dat de deelstaten betrokken worden in dit mechanisme. Maar indien wij prioriteiten moeten bepalen, laat ons dan toch met onze bevoegdheden beginnen, dus op federaal niveau. (8) . »

4.2. Nieuwe wet betreffende de ontwikkelingssamenwerking

4.2.a. Bepalingen betreffende coherentie in het ontwikkelingsbeleid

Uit het wetsontwerp betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, dat op 20 december 2012 in de Kamer van volksvertegenwoordigers (9) en op 7 maart 2013 in de Senaat (10) werd aangenomen, komt de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking (11) voort, waarin in artikel 8 wordt bepaald :

« Met het oog op de doeltreffendheid van de Belgische ontwikkelingssamenwerking en op het realiseren van haar algemene doelstellingen, wordt gestreefd naar maximale coherentie ten gunste van ontwikkeling tussen de verschillende domeinen van het Belgisch beleid.

Politieke acties van onderlinge versterking binnen de verschillende departementen van de overheid en van de openbare instellingen worden aangemoedigd met het oog op het creëren van synergie, opdat de door België goedgekeurde ontwikkelingsdoelstellingen worden gehaald. »

Vervolgens wordt in artikel 31 gesteld :

« Om de coherentie te verzekeren van het Belgisch beleid ten gunste van ontwikkeling, in overeenstemming met de artikelen 2, 16º, en 8, worden onderworpen aan een voorafgaandelijk onderzoek aangaande hun impact op ontwikkeling : de voorontwerpen van wet, de ontwerpen van koninklijk besluit en de voorstellen van beslissingen voorgelegd aan de Ministerraad, die beantwoorden aan de criteria en volgens de uitvoeringsmodaliteiten vastgelegd in een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. »

4.2.b. Tekortkomingen van deze wet

In de wet wordt verder niet gepreciseerd aan de hand van welke praktische nadere regels de coherentie institutioneel doeltreffend kan worden bewerkstelligd.

Daarom vinden de indieners dat het Parlement zijn rol van initiatiefnemer en beleidsstimulator moet spelen en de richting moet aangeven die de regering moet volgen ter uitvoering van de mechanismen waarmee die coherentie van het beleid ten gunste van ontwikkeling daadwerkelijk tot stand komt.

Benoit HELLINGS.
Freya PIRYNS.
Zakia KHATTABI.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. gelet op het belang van een betere aansluiting van het federale regeringsbeleid op de in de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking vastgelegde doelstellingen van duurzame menselijke ontwikkeling;

B. overwegende dat hulp niet doeltreffend kan zijn als andere vormen van beleid tegen die doelstellingen ingaan;

C. gelet op de internationaal bereikte consensus op het niveau van zowel de Verenigde Naties, de OESO, als de Europese Unie over het principe dat er coherentie van het beleid ten gunste van ontwikkeling moet zijn in het bestuur;

D. overwegende dat de tenuitvoerlegging van dat principe een uitgesproken politieke wil binnen de hele federale regering vereist, alsook institutionele middelen en nieuwe procedures;

E. gelet op de achtste Millenniumdoelstelling van de Verenigde Naties die oproept tot :

1) meer hulp voor ontwikkeling;

2) een hervorming van het internationale financiële en handelssysteem die ontwikkeling meer ten goede komt;

3) schuldverlichting en -kwijtschelding;

4) steun aan nieuwe banenscheppende groei;

5) het toegankelijk maken van de essentiële geneesmiddelen;

6) onderhandelingen over wereldwijde overeenkomsten waarbij de ontwikkelingslanden worden betrokken en die rekening houden met hun behoeften;

F. gelet op de OESO-aanbevelingen over de goede institutionele praktijken die coherentie van het beleid ten gunste van ontwikkeling beogen;

G. gelet op de door de Commissie voor ontwikkelingsbijstand (DAC) aan België gerichte aanbevelingen in haar verslag 2010;

H. gelet op het door de Europese Unie in het Verdrag van Lissabon aangenomen principe van beleidscoherentie;

I. gelet op de in 2009 door de Europese Ministerraad aangenomen mogelijke prioriteiten voor sectoraal beleid;

J. gelet op de voormelde wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, in het bijzonder de artikelen 8 en 31 daarvan,

Verzoekt de regering :

1. haar steun toe te zeggen aan het principe van coherentie van het beleid, gericht op duurzame ontwikkeling, in het raam van de goedkeuring van de langetermijnstrategie voor duurzame ontwikkeling;

2. spoedig en nog tijdens deze regeerperiode over te gaan tot de goedkeuring van het ontwerpbesluit als bedoeld in artikel 31 van de toekomstige wet betreffende ontwikkelingssamenwerking dat zal bepalen welke wetsontwerpen en handelingen van de regering vooraf zullen worden getoetst op de impact die ze hebben op ontwikkeling; dat besluit zal erop toezien dat die verplichtingen samenlopen met die welke gelden voor de duurzame-ontwikkelingseffectbeoordelingen (DOEB's); het zal rekening houden met de thematische prioriteiten die de Europese Unie voor beleidssamenhang heeft gesteld;

3. een interministeriële Conferentie voor coherentie van het beleid op te zetten, die wordt voorgezeten door de eerste minister maar waarin ook een belangrijke rol is weggelegd voor de minister van Ontwikkelingssamenwerking, en waarbij zowel de federale regering wordt betrokken als de regeringen van de deelstaten die dat wensen;

4. een interdepartementale Commissie in het leven te roepen die een actieplan zal uitwerken voor coherentie van het beleid ten gunste van ontwikkeling en zal zorgen voor de coördinatie tussen de betrokken besturen;

5. een adviesorgaan voor coherentie van het beleid ten gunste van ontwikkeling (PCD) in te stellen dat ermee zou worden belast jaarlijks een verslag te redigeren over de impact van het Belgische beleid op ontwikkeling; over die evaluatie zou aan het Parlement worden gerapporteerd; dat adviesorgaan zou bestaan uit personen die zijn gekozen op grond van hun competentie en terreinkennis op het gebied van ontwikkeling, en die de niet-gouvernementele actoren vertegenwoordigen en die tevens zouden kunnen waarschuwen wanneer de diverse vormen van beleid flagrant met elkaar in tegenspraak zijn;

6. binnen het algemeen bestuur van Ontwikkelingssamenwerking een voldoende bestaft secretariaat te organiseren dat tot taak zou hebben de interministeriële Conferentie, de interdepartementale commissie en het adviesorgaan te begeleiden;

7. de taak van de bijzonder evaluator van de Ontwikkelingssamenwerking uit te breiden door hem tevens de evaluatie van de PCD op te dragen.

23 mei 2013.

Benoit HELLINGS.
Freya PIRYNS.
Zakia KHATTABI.

(1) http://www.un.org/millennium/declaration/ares552e.htm.

(2) Resolutie tot vaststelling van de Millenniumdoelstellingen, Keeping the promise : united to achieve the Millennium Development Goals, op 22 september 2010 aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, http://www.un.org/en/mdg/summit2010/pdf/outcome_documentN1051260.pdf.

(3) Zie blz. 26 van het voormelde document, achtste Millenniumdoelstelling.

(4) http://acts.oecd.org/Instruments/ShowInstrumentView.aspx ?InstrumentID=138&InstrumentPID=134&Lang=en&Book=False.

(5) http://acts.oecd.org/Instruments/ShowInstrumentView.aspx ?InstrumentID=260&InstrumentPID=260&Lang=en&Book=False.

(6) http://eurlex.europa.eu/Notice.do ?mode=dbl&lng1=fr,nl&lang=&lng2=bg,cs,da,de,el,en,es,et,fi,fr,hu,it,lt,lv,mt,nl,pl,pt,ro,sk,sl,sv,&val=573873 :cs.

(7) http://www.oecd.org/dac/peer-reviews/belgium2010dacpeerreview-mainfindingsandrecommendations.htm (blz. 13 van het document).

(8) http://archive.magnette.belgium.be/nl/staten-generaal-van-de-ontwikkelingssamenwerking-slottoespraak-van-mijnheer-de-minister .

(9) Stuk Kamer 53-2465/008.

(10) Beslissing om niet te amenderen, Stuk Senaat, nr. 5-1908/5.

(11) Bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 12 april 2013.