5-101

5-101

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 2 MEI 2013 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Bert Anciaux aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de terugbetaling van peperdure, uitzonderlijke maar levensnoodzakelijke medicijnen» (nr. 5-969)

Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de stopzetting van de terugbetaling van een levensreddend medicijn» (nr. 5-977)

De voorzitter. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De media brachten het trieste verhaal van Viktor, een zevenjarige jongen die aan een zeldzame, levensbedreigende ziekte lijdt. Enkel een peperduur medicament van 18 000 euro per maand kan hem helpen. Dat is uiteraard ondraaglijk en onbetaalbaar veel geld voor nagenoeg alle ouders.

De situatie is eveneens bijzonder zwaar voor onze gezondheidszorg. De betrokken farmaceutische firma weigert zelfs een kleine korting te geven, ook bij een eventuele terugbetaling. Het is nu aan de regering om op korte termijn over een terugbetaling te beslissen. Artsen getuigen dat dit soort dilemma's vaker voorkomen.

De situatie plaatst ons gezondheidsbeleid voor een gruwelijke paradox. De regering moet een keuze maken. Ofwel komt er geen terugbetaling en zal de behandeling met dit medicament stoppen wanneer al het geld van de ouders en eventuele filantropische acties is opgebruikt. Ofwel kiest de regering toch voor een terugbetaling, die zwaar in de budgetten zal snijden en meteen ook een precedent schept voor de woekeraars van de farmaceutische industrie om nog meer te keer te gaan dan nu al het geval is. Een derde mogelijkheid is een juridische actie tegen de producent en de farma-industrie wegens weigeren van hulp aan mensen in nood. Het is me wel onduidelijk of we daarvoor genoeg argumenten hebben. Het dossier is in elk geval bijzonder moeilijk en het valt de minister ethisch ongetwijfeld zwaar.

Hoe zal de regering de vraag om terugbetaling van een absoluut noodzakelijk, maar erg duur medicament beantwoorden? Welke argumenten zullen dit antwoord bepalen? Kan een regering die met de ethische en morele overwegingen van de verzorgingsstaat rekening houdt, het besluit nemen om de behandeling van de betrokken patiënt niet terug te betalen en aan filantropie over te laten? Beschikt de regering over de middelen en de invloed om de farmaceutische industrie in dergelijke uitzonderlijke en levensbepalende omstandigheden te verplichten om medicamenten minstens aan kostprijs ter beschikking te stellen? Desgevallend kan de minister wellicht op de steun van het hele parlement rekenen. Ik zou het alvast misdadig vinden mocht de producent het geneesmiddel weigeren te geven. Kan de regering voor zulke gevallen met de toch wel bijzonder welvarende farmaceutische industrie een protocol afsluiten?

De heer Bart Laeremans (VB). - Tientallen patiënten lijden, net zoals de zevenjarige Viktor Ameys aan atypische HUS, een immuunziekte die zonder behandeling tot de dood leidt.

Het medicijn eculizumab van de firma Alexion kan hun leven redden, maar nu dreigt men de terugbetaling stop te zetten. Viktor lijdt aan de verkeerde ziekte, namelijk een ziekte waarvoor het geneesmiddel niet mag worden terugbetaald, terwijl datzelfde geneesmiddel voor andere ziektes wel mag worden terugbetaald.

Of het farmaceutische bedrijf Alexion de prijs van eculizumab al dan niet moet verlagen, is een ander probleem. Daar spreek ik me niet over uit en heeft in wezen niets met dit probleem te maken. Bedrijven moeten uit de kosten kunnen komen. Onderzoeken van farmaceutische bedrijven kunnen miljarden kosten. Als ze oneerlijke winsten maken, is er natuurlijk wel een probleem. Ik vind het wel vreemd dat een geneesmiddel voor de ene ziekte niet wordt terugbetaald en voor de andere wel.

Van een overheid kan men niet verwachten dat ze een economische logica volgt zoals de bedrijven. De overheid moet humaan optreden. Het stopzetten van de terugbetaling van eculizumab zou voor Viktor een doodvonnis zijn. Als er moet worden bezuinigd in de ziekteverzekering, dan kunnen beter de uitgaven worden aangepakt voor medicatie die niet levensnoodzakelijk is en die door de patiënt desnoods zelf betaald kan worden.

De stelsels van terugbetaling en ziekteverzekering zijn er in de eerste plaats om mensenlevens te redden. Dat is de kerntaak.

Negenduizend euro per twee weken is natuurlijk veel geld. Maar is dat te veel om het leven van een kind te redden? Vele levensreddende medicijnen zitten overigens in dezelfde prijsklasse. De behandeling van een uitgezaaide hormoongevoelige borstkanker met Herceptine kost 5300 euro per drie weken. Gaat dat soort behandelingen binnenkort ook niet meer terugbetaald worden? Beseft men welk gevaarlijk precedent men creëert door eculizumab niet terug te betalen?

1. Welke maatregelen neemt de minister om de terugbetaling van eculizumab te garanderen, ook voor de atypische HUS?

2. Welke beslissing zal ze dinsdag nemen? Laat ons hopen een humane beslissing.

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. - Het gaat hier om dramatische toestanden van patiënten die speciale geneesmiddelen nodig hebben en voor wie het in sommige gevallen een kwestie van overleven is.

In 2009 heb ik tegen het advies in van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen beslist om voor PNH of paroxysmale nachtelijke hemoglubinurie Soliris te laten terugbetalen omdat de firma tijdens de onderhandelingen met een financiële inspanning had ingestemd.

Bij het beoordelen van het dossier, de gebruikelijke procedure voor alle dure geneesmiddelen, werd een aanzienlijke overschrijding van het budget van ongeveer 11%: vastgesteld: het ging van 8,5 naar 11 miljoen euro om 26 patiënten te kunnen behandelen. Om de situatie recht te trekken had de commissie de firma een financiële bijdrage gevraagd, zijnde een prijsverlaging van 3,69%.

Het bedrijf heeft dat geweigerd zonder een alternatief voor te stellen. De CTG adviseerde me daarop de bestaande terugbetalingen te behouden, maar geen nieuwe patiënten voor tegemoetkoming te aanvaarden. Ik moet inderdaad uiterlijk 7 mei beslissen of ik de houding van de CTG wel of niet bevestig.

Wat aHUS, het atypisch hemolytisch uremisch syndroom, betreft, werd een aanvraag tot tegemoetkoming voor die indicatie bij de CTG door de firma ingediend. Gezien de zeer hoge kostprijs - tussen 400 000 en 500 000 euro per jaar per patiënt - en de vele onzekerheden over de tegemoetkoming - het aantal patiënten, de te gebruiken doseringen van Soliris enzovoorts - gaf de CTG een negatief advies. Het zou gaan om een twintigtal patiënten en een totaalbudget van circa tien miljoen euro.

In zo'n geval kan de firma een overeenkomst vragen met het RIZIV, die daardoor dan met behulp van verschillende mechanismen, zijn uitgaven beter kan beheersen. Tal van bedrijven hebben daar al met succes een beroep op gedaan. De geneesmiddelen die het voorwerp zijn geweest van een overeenkomst, krijgen bij de publicatie van de bijbehorende tegemoetkoming in het Belgisch Staatsblad de letter T van Tijdelijk. Alle gegevens, zowel de klinische als de financiële, worden ten laatste drie jaar na de afsluiting van de overeenkomst beoordeeld.

Ik stel vast dat de firma in kwestie tot op vandaag een dergelijke overeenkomst weigert. Het is de eerste keer dat ik het meemaak dat een firma zelfs weigert een discussie over een overeenkomst te beginnen. Ik moet voor 7 mei een beslissing nemen waarvoor er een budgettair akkoord moet zijn.

Ik zoek met mijn ploeg naar een oplossing, maar ik vraag ook aan de firma om een inspanning te doen. Het is waar dat ze veel in onderzoek heeft geïnvesteerd en ze werd hier ten volle voor beloond. Dat is haar gegund, maar ik wijs er toch op dat de firma elk jaar enorme winsten boekt, ook met Soliris, dat overigens een van de duurste medicamenten op de markt is. Nu de overheid in een moeilijke budgettaire situatie opnieuw miljoenen moet vinden, zouden we minstens een gedeelde inspanning mogen verwachten.

Volgende week is er nog een ontmoeting met de betrokken firma en met mijn collega-ministers gepland. Ik zal al het mogelijke doen om de patiënten die naar een oplossing uitkijken, hoop te geven.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik dank de minister voor haar duidelijk antwoord. Elke euro die binnen het budget naar een medicament gaat, kan niet voor een ander medicament worden uitgegeven. Elke keuze moet daarom op een degelijke en stevige basis worden afgewogen.

Het is echter onaanvaardbaar dat een farmaceutische firma de overheid en de hele gemeenschap verplicht haar enorm veel geld te betalen.

Ik hoop dat de minister juristen inzet met betrekking tot dit dossier en dat ze nagaat of de betrokken firma geen schuldig verzuim pleegt, want in nood moeten mensen worden geholpen. Ik begrijp dat de firma geld moet krijgen voor haar onderzoek. Uit het antwoord heb ik echter begrepen dat ze al veel winst heeft kunnen maken. Het is dus onaanvaardbaar dat de firma profiteert van de miserie van mensen in levensbedreigende omstandigheden, en dat ze het mes op de keel van de overheid en van de minister zet om geld uit de situatie te slaan. Ik steun de minister voor honderd procent in haar poging om alle middelen te gebruiken om die firma de arm om te wringen. Het gedrag van die firma is immers schandalig en onaanvaardbaar in een welvaartsstaat.

De heer Bart Laeremans (VB). - Was het maar allemaal zo simpel, collega Anciaux. Ik waardeer dat de minister een poging doet om de firma te overtuigen de prijs te drukken. De minister kan op dat punt niets worden verweten. Ze handelt correct. Het zou echter niet correct zijn juristen in te zetten om de firma te verplichten tot een prijsverlaging. We bevinden ons nu eenmaal in een vrijemarktsysteem.

Het betreft trouwens een Amerikaanse firma. Wie denkt dat het mogelijk is van hieruit die firma gewoonweg te verplichten tot een prijsverlaging, neemt zijn wensen voor werkelijkheid. Collega Anciaux verwijt de firma dat ze handelt ten koste van de kinderen, maar zijn het niet veeleer de politici die zich profileren ten koste van de patiënten? Het is al te goedkoop om te eisen dat de firma de arm moet worden omgewrongen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik zei dat alle mogelijkheden moeten worden onderzocht om de firma de arm te kunnen omwringen. Ze maakt immers misbruik van de situatie. Uiteraard weet ik dat dit niet van vandaag op morgen kan. Het heeft inderdaad geen zin tegen elkaar op te bieden. In ieder geval: ik steun de minister in haar inspanning om de firma te verplichten aan een redelijke prijs het geneesmiddel ter beschikking te stellen.

De heer Bart Laeremans (VB). - Ik wens de minister alle succes toe, maar de firma kan niet zomaar worden verplicht. Dat weet de heer Anciaux, als jurist, ook.

Ik steun de minister in haar poging om morele druk op de firma uit te oefenen. Het is echter immoreel te stellen dat de enige categorie patiënten waarvoor het geneesmiddel Soliris wordt terugbetaald, de tegemoetkoming kan behouden, maar er geen nieuwe categorieën mogen bijkomen en bijgevolg de terugbetaling van datzelfde geneesmiddel voor de ziekte van HUS niet wordt terugbetaald. Dat is onrechtvaardig en discriminerend.

Het eindoordeel moet in ieder geval zijn dat de patiënten die Soliris nodig hebben, moeten worden gesteund, desnoods met de inschakeling van het Bijzonder Solidariteitsfonds. We kunnen geen kinderen laten sterven omdat een geneesmiddel te duur zou zijn. Ons systeem kan het dragen, ook al is het moeilijk.